■wereldhistorisch karakter zullen dra
gen, en die in zeer nauw verband
staan tot de klassieke opleiding, die
hen tot studenten gevormd heeft".
Electriciteit.
De maatschappij Phaeton te Brussel
heeft voorloopt e conoessie gevraagd
voor de levering van eleotrisch iioht
in de dorpen Oosterbeek, Renkum,
Velp, Rheden, de Steeg, Ellekom,
Dieren. Spankeren en Laag Soeren.
Dere Maats, heeft ook een pied
terre te Nijmegen.
Electrisclie Tram te Batavia.
Te Batavia wil men een eleotrisohe
tram opriohten. De zetel der Maats,
wordt te Amsterdam gevestigd. Aan
den prospeotua wordt het navolgende
ontleend
Het maatschappelijk kapitaal be
draagt f 1,1300,000, verdeeld in 1600
aandeelen a f 1000. Commissarissen
zijn de hoerenN. H. Nierstrasz, te
Amsterdam; H. F. Guiohart te Rot
terdam D. R. J. baron van Lyoden,
te Zeistjhr. W. J. P. van den Bosoh,
te 's Gravennage. en G. B. Cool, te
Amsterdam. Direotie: dr. Jan D. Ol
iën, thans hoofd igenieur der Union
lfilektrieiüi s Geaeilsohaft te Berljjn,
te Amsterdam.
Na de gunstige resultaten van elec-
trische tramwegexpioitatiedoor eenige
voorbeelden te hebben aangetoond,
zegt bet prospectus:
„Het verkeer te Batavia en zijn
onmiddellijke omstreken ia zoo leven
dig, dat naast de bestaande Batavia-
stoomstram er alleszins ruimte is
voor een tweede onderneming, zoodat
men, met het oog op de voordeelen
hierboven nader beeohreven de gun
de tabaksfabriek van den heer Keusse de voorzitter der vereenïging, hield by
te Alkmaar aan de Vijverstraat. Het. deze gelegenheid eene gloedvolle rede,
gebouw, vóór ongeveer 6 jaar ver-j waarin hij er aan herinnerde dat
nieuwd, brandde geheel uit, terwyl prins Frederik Hendrik te Delft ge-
een groote voorraad tabak verlorenboren, te 's Gravenhage leefde en werk
r» mnM AH VI Ofiff 1 fil 7 tl
ging. De naastbij gelegen panden
kregen ook nogal waterschade.
De brandweer, over wier snel en
krsohtig optreden anders niet valt te
klagen, was bij dezen brand niet ge
lukkig zij kwam laat aan en kon,
door welke oorzaak dan ook, niet
spoedig water geven.
Alles was verzekerd, ofschoon de
verzekerde som niet toereikend zal
zijn om de sohade te dekken, daar
in de vorige week nog een betrekke
lijk aanzienlijke voorraad tabak was
ingeslagen.
Volgens den Haagsche-brieven
schrijver der „Arnh. Ct." is te 'a Gra
venhage een jonge dame, die een ge
kleurd voiletje vlak op den neus
droeg en een klein open wondje had
aan de lip, aan bloedvergiftiging,
door de kleurstof in het falietje aan
wezig. aangetast en overleden.
Ik hoop zegt de sohryver
dat het andere dames van het dragen
van die ieelqke dingen zal afsohrik-
ken, die haar den voorbijganger alle
andere gelaatskleuren doen vertoo-
nen dan met welke de natuur ge
zonde mensehen begiftigd heeft. R <se,
blauw, paars, grijs, ja groen zelf zien
ze er, dank sac die gekleurde lapjes
gaas of hoe de stof anders heeteu
mag, uit. Misschien dat het bewust
zijn van levensgevaar bijdraagt om
dit weinig aestheüsoh versiersel uit
de mode te brengen.
Wat 'n illusie!
Soheveningen.
De vertegenwoordigers van drie
te en aldaar 14 Maart 1647 ontsliep
en des prinsen persoonlij fee hoedanig
heden, zijn veldheerstalent en zijn
godsdieus'zin roemde.Metden wensch,
dat waar des prinsen leuze wrs „Voor
mijn vaderland en mijn vader," de
onze mocht zijn „Voor Oranje en
Nederland," besloot spreker.
Onder de tonen van het Oade Wil
helmus daalde daarop het bestuur in
den grafkelder af, waar de voorzitter
aan den wand van het oude kelder-
gedeelte, ter plaatse ongeveer waar
het stoffelijk overschot rust, een zil
veren lauwerkrans bevestigde, welke
op een banderolle de woordenHulde
aan prins Frederik Hendrik en de
jaartallen 1647—14 Maart 1897, draagt.
Na het volbrengen dezer pleohtig-
heid bracht de voorzitter nog hulde aan
verschillende autoriteiten, waaronder
in de eerste plaats een woord van
dank aanH. M. deKoningin-Rezenter.
Dan organist, den heer Job. Ketel
werd voor zyn belanglooze roedewer
king een lauwerkrans aangeboden.
Treurig bijgeloof.
In bet jaarverslag van eene te As-
een bestaande vereeniging „Armen
sorg" treft men het volgende verhaaltje
aan
Na het overlijden van een aan tering
lijdend meisje, voor wie bet beatnur
een krib had laten maken, kwam het
berioht tot het bestuur, dat de krib
door de mosder was verkocht, die
daarvoor ter verantwoording geroe
pen werd en in de volgende woorden
haar onschuld trachtte te bewijzen.
„Zoo waor as'r een God in de he
mel is, zal ik precies vertellen hoe
de vork in de steel zitToen mien
lieve wiggie storven was, zetten we
de kribbe in 't achterhuue, maar al
heel gauw kwam buurman, die met
oes onder een dak woont klaogen dat
hij en zien vrouw 's nachts niet slao
pen kunnen umdat om twaolf uur
drie maal achter mekaor op de kribbe
klopt wör. En 't slimste was, dat hie
toe hie noa en geklop deur de reten
keken had. mien dooie dochter in 't
wit over de krib had zien loopen. Of
ik nou al zeeallemaol malligheid 't
hulp niet en hie jeuzelde net zoo
lang tot ik de kribbe buiten deur
zette. Toe ik nou is op een goeie
aovond zoowat negen uur, half tien
met buurvrouw Daor huus gung, be
gun ze over 't geval te praoten en zee,
dat 't nog altied na klopte. Ik zee
leugenB allemaol; maor 't kornp da'j
gien goed geweten hebt, want jij hebt
mien dochter plaogt.
Nou kiek dan zuil a'j durff, zee ze,
maor je durft niet. Dat leut ik mie
gien twee keer zeggen en 'k zee mien
binnenste is zoo zuver als gold en ik
zal buten wachten op de kribbe tot
de klok twaalf het. En ikheb'tdaon
heeren. En krek middernacht, wa-
rachtig, wör er dris maol op de kribbe
klopt, maor de witte gedaunte kwam
nietdat kun ook niet, daarveur he'fe
mien kind veui te goed oppast. Toe
ik dit volgende morden an de buren J
vertelde, wollen ze de kribbe heele-,
maol weg hebben. Dit is gebeurd.
'K heb hem an mien getrouwde doch
ter geven, dier nou gebruuk van
maokt als achterschot van heur woon-
bak (een woonwagen zonder onderetel)
De heeren kunnen nou zien; dat 't
leugens waoreD, dak de kribbe ver
kocht heb."
Arrestatie van een notaris.
De Roermoudsohe bladen maken
melding van de arrestatie van een
notaris aldaar; volgens de L. K. is
de zaak dezeBij akte van openbare
verkooping van 4 October 1896 werd
publiek geveild een huis te Linne, en
toegewezen voor f 300na voorlezing
hebben de comparanten en de getui
gen met den notaris de akte onder
teekend.
Partgen beweren na, na anderhalf
jaar, dat de verkoop en toewijzing zou
plaats gehad hebben voor f 400 en
daarin wordt eene valschheid in authen
tieke akte gezien.
welke beiden laatste reep. penniDgm. j'?a.en mB' """"l "f""" "P u'"| ?et j: ^el bl.d wel mogelijk,
en eecr. der commissie rijef noodiging yen het bestuur yen de del parken voor den openbaren yer-
In de tweede vergadering, door dere1 '«eenigmg -die Hagh.- m de Nieuwekoop eens geworden waren, dat, wat
commieeie Zaterdag jl. gehouden,1 te Del" saamgekomeu tol het ook het lot der openbare yerkoop.ngl
bleek reede f1000 bijeengebracht tel*"'?!!" van hulde aan de nagedaoh- rou weren - het hu.s was op1 Jul.
J B tenia van prins Frederik Hendrik den 188* m het openbaar voor f80 ver-
*-'n' i „stedendwinger" brcêr van prins Mau- kooht de fcooper toch in ieder ge-
rit*, op den 250:ten gedenkdag van val de koopsom zou aanvullen tot
Brand te Alkmaar. j^en yan den Oranj-vorst f400, de notaris houdt ten stelligste
Zondagmorgen ontstond brand in De heer A. J. Servaas van Rooijen, vol, dat het huis op den openbaren
atigete resultaten mag yerwaohteu K„
van den aanleg en de exploitatie van ^erÈliedenvereenigingen te Scheve-
eeu tramweg met eleotnoiteit als be- njng6n hebben aan den burgemeester
weegkracht ter hoofdplaats Batavia, !van >e Gravenhage een door 478 per-
ioopende van Kramat over Lontar oa- sonen onderteekend adres overhan-
too, Pengarengan. Mentong, Kampongdigd, tot aandrang voor den aanleg
T - O- Tt. ik.nr.ln» aan rfo ino c,
van een vissckershaven, opdat fcohe-
veningen voor geheelen ondergang
behoed worde.
Het adres vestigt verder de aan
dacht cp het volgende
Ssdezt het adres in dien geest aan
H M. de Koningin, waarop een gun
stige ^beslissing nog altijd wordt ge
wacht, dreigt de reeds langen tjjd
treurige toestand onhoudbaar te wor
den, eerstens door de heerschende
werkloosheid en ten andere door
kwijniug van den handel en den
daarmede samenhacgenden sterken
achteruitgang der neringdoenden.
Niet minder toch dan 80 pCt. van
de scheepstimmerlieden, waaronder
die van 30—38 jaren bij Ó3n patroon
werkten, zijn door het sluiten van de
scheepstimmerwerven ontslagen, even
als ongeveer 50 pCt. der kuipers. Ook
mandenmakers, smfden, ververs, ja
alle vakken en bedrijven lijien onder
den druk, waaronder de visschery,
waaraan zij allen rechtstreeks ol zij
delings verbonden zijn, thans reeds
gebukt gaat.
Dit zal toenemen by de bestendi
ging van het kwijnen van den haring-
handel. Door het ontbreken eener
vsschershaven dreigt die tak van
bestaan geheel voor Soheveningen ver
loren te zullen gaan. daar de kosten
van vervoer, tijdverlies, achteruitgang
in qualiteit enz. den handelaar de
ooncurrentis onmogelijk maken.
Het is duidelijk, dat deze toestand
zijn nadeeligen invloed ten sterkste
doet gevoelen aan de werklieden die
er by betrokken zijn, in de ee:ste
plaats aan de visschers, terwijl de
positie der neringdoenden onhoudbaar
wordt, omdat de vissohers ter plaatse
waar ze nu binnenloopen, meestal
hun victualiën enz. moeten inkoopen,
om transport, tijdverlies enz. te be
sparen.
De burgemeester van 's Gravenhage
heeft in antwoord op dit adres te
kennen gegeven, dat hy het ter sprake
zou brengen in de vergadering van
de Raadscommissie ad hoc.
Plechtigheid in de Nieuwe
Kerk te Delft.
Zondagmorgen waren een honderd-
Lima Tanah-Abang tot aan de soo.
„de Harmonie" metzijtakken van Men-
teng langs de oostzqde van het Ko
ningsplein en den Citadelweg tot aan
de brug bij het noordelijk eirde van
dien wegen van het Koningspiein
oostzijde door de Willemsiaan lange
de zuidzijde van het Waterlooplein,
den CipayerBweg, GoenoeDg Sahari,
oost, en den Jacatrasoheu weg tot
aar; het kruispunt van de voorrjj
zuid en de Buiten Nieuwpoortstraat
welke concessie doorden gouverneur
van N. I. werd verleend voor een
tydperk van 99 jaar.
„Uit de omschrijving der lijnen,
welke de drukste verkeerspunten van
Batavia omvatten, blijkt intusschen,
dat de tram langs andere wegen
loopt, dan die der bestaande Neder-
lanclsch-Indiaohe stoomtramwelzijn
er eenige punten van samenkomst,
welke eohter het voordeel hebben,
dat zij elkander aanvullen.
De toestand van Mr. A. P. de
Lange, van Alkmaar, lid der Tweede
Kamer, die in den laatBten tjjd ziek
waa die toestand wordt thans,
naar luid eener mededeeling in het
Hbldonbevredigend.
Voor de nationale tentoonstelling
van vrouwenarbeid die men zich voor
stelt iu Juli, Augustus en September
1398 te houden, is het terrein, waar
het tentoonstellingsgebouw in Den
Haag zal verrijzen, kosteloos afge
staan. De dames die de leiding der
zaak in handen hebbentraohten
haar zooveel mogelijk te bevorderen.
De lezing, door mej. Jungius in ver
schillende plaatsen van ons land ge
houden, ie nu ook in druk verschenen.
De commissie voor de Indische
jubriek is samengesteld uit de vol
gende dames: mevrouw Groeneveldt
Van Dijk, presidente; mevrouw
LucardieDnum, vice-presidentfme
vrouw Van ZuylenTromp me-
joDkvr. De Savornin Limanmej C.
van den Hart, allen te 's Gravenhage;
mej. Eliee Haighton te Amsterdam
mej. Bijleveld te Leiden; mej. Van
der Schuyt te Rotterdammej. P.
Brondgeeet te Utrecht en mej. A. M.
Gerth van Wijk te 's Gravenhagez-onaagmorgeu wareu ecuuuuueru-
w,lke heiden laatste reen. nenninnm 1tsl leden met hann? dam68 °P "'J*
verkoop voor f300 is toegewezen,
zooals in zijn akte vermeld stait.
Da inbraak te Britsum.
Herhaaldelijk hebben wij een"en
ander meegedeeld over de pogingen,
aangewend door zekeren Stienstra,
een sooialist die jnu in Amerika ia,
om de justitie te overtuigen ^an de
onschuld der drie gebroeders Hoo-
gerhuis, die in den kerker zitten we
gens den inbraak te Britsum.
De „N. R Ci." herinnert er aan,
hoe deze inbraak plaats had.
Op den stormaohtigen St. Nioolaas-
avond van 1895 werd door drie per
sonen ingebroken in eene alleen
staande woning onder Biitsum, be'
woond door eeu bejaarden landbou
wer en zyne huishoudster. Toevallig
was daar dien nacht een broeder van
de laatste aanwezig. Het kwam tot
eene vreeselijke worsteling met de
vermomde inbrekers, een stryd op
leveD en dood; de broeder werd door
een kogel zwaar gewond, dooh de
inbrekers trokken onverrichterrake
weder af. Ofsohoon gemaskerd, waren
zy door de aangevallenen herkend
als zijnde de gebroeders Wybren,
Marten en Keimpe Hoogerhuis.
Geen merkt&eken hadd6u de iabr;
kers achtergelaten dan een lantaarntje
van bijzonderen vorm, doch hoe ook
6 justitie vischte en vorschte, nooit
heeft Z9 het „van waar" kunnen vast
stellen.
Evenwel, hei wettig en overtuigend
bewijs was geleverdde gebroeders
Hoogerhuis werden, vooral op de
getuigenissen van SiedsJansma, zijne
zuster Ytnkje, en den landbouwer
Hoitsma veroordeeld. Dat dezen niet
onmiddellijk, doch eerst later hunne
getuigenissen aflegden, gaf bij velen
aanleiding tot twijfel omtrent de ze
kerheid dier verklaringen.
Sedert de brieven van Stienstra
keert het blaadje en worden dagelijks
meer menechen overtuigd van de
onschuld der gebroeders noogerhuis.
De justitie, die het onderzoek der
zaak opnieuw begonnen is, hoeft reeds
tal van getuigen gehoord en de broe
dei van Stienstra en zijn moeder be
tichten nu van de misdaad den vracht
rijder Van Dijk, een zekeren Dijkstra
en een boerenknecht Aibarda, thans
in Duitschland in dienst.
Stienstra namelijk beweert, dat het
lantaarntje het eigendom was van zijn
broer, toen deze nog in 't land was
en dat deze het aBn Van Dijk had ca
deau gegeven. Na den inbraak was
Van Dijk aan Slienstra komen ver
tellen, dat hij met de twee anderen
ingebroken had en het lantaarntje sr
had aohtergelaten. Intusschen beslo
ten de twee daarvan niets te zeggen,
omdat ze toen vast verwaohtten, dat
de onschuld van de drie gebroeders
Hoogerhuis wel blijken zou.
Nu zy toch veroordeeld zijn, acht
de familie StienBtra zich verplicht te
spreken. Dio uit Amerika zou reeds
onderweg zijn naar hier.
De zaak trekt natuurlijk aller aan
dacht, want de spanning is des te
grooter, omdat er ook zijn die be
weren, dat de heele zaak een komedie
is, door de familie Stienstra opgezet
om de gebroeders Hoogerhuis (party-
genooten) te verlossen,
Een hek8enhi8torie uit
Friesland.
Men deelt aan de „Tel." bet vol
gende verhaal mede, waaruit blqken
kan, dat het bijgeloof in de verlichte
negentiende eeuw nog op lange na
niet verdwenen ie.
Wij zullen den man, wien de hui
veringwekkende gebeurtenis is over
komen, zqn verhaal zelf maar laton
doen.
„Reeds eenige weken aobter elkaar
zoo vertelt hij bemerkten myn
vrouw en ik, dat ons kind als het
's avonds te bed lag zeer onrustig
was. Eerst kreunen, dan schreien
hoe langer hoe harder tot het geen
geluid meer kon geven, dooh sleohts
gapen.
Toen hierin maar geen verbetering
wilde komen, vroegen wq al eens
dezen en genen wat hun van het
vreemde geval dacht en een buur
vrouw/die wel kennis van zulke za
ken heeft, verklaarde beslist: „Het
kind is behekst en je motten naar de
dü?elbanner 1"
We zagen daar nog al tegen op
en myn vrouw wilde dan ook eerst
het hoofdkussen onderzosken. En
jawel, hoor't Vermoeden is waar
heid geworden, want behalve ver
scheidene draadjes en knipsels komt
er uit het kussen een aan elkaar ge
plakte hoop voeren te vooraobijn,
precies in den vorm van een kip.
Nu moeBten wy met dat ding van-
zelf naar den „duivelbanner" en deze
zeide dan ook dadelyk, toen hg het
verhaal gehoord had en de kip had
gezien: „Ja man, jou ben is betjoend'
(Uw kind is behekst.)
Ik kreeg een zakje met rogge mee,
waarover een toover-formulie? was
uitgesproken, om het kind op de borBt
te leggen en den raad om de veeren kip
te verbranden en dan af te waohten
wat er zou gebeuren. Verder beschreef
hij eeu oude vrouw, die waarsohijn-
lijk de heks zou zijn en gaf my wat
me6l in eea doosje mee om dat de
hek3 op den rug te strooien als zy
bij my te huis weer bezig wasdan
zou zy stijf blijven staan en zioh.niet
kunnen bewegen.
's Avonds hebben wy toen de vee-
ren kip verbrand, maar als ik daar
aan nog denk en aan wat er toen
gebeurde, dan ril ik er nog van. Eerst
vliegt dat betooverdeding in den brand
met een knal van een geweereohot.
Mijn vrouw en ik kropen van angst
in een hoek en toen het glas van de
lamp in duizend gruizelementen.
Een nieuw glas genomen weer
stukNog eensweer hetzelfde en
zoo tot 7 maai toe, kaa 'k je zeggen.
Gelukk'g komt er een buurman
binnen en toen was 'tuit en 't kiod
sliep rustig zooals net in weken niet
geslapen had.
Da geheele kamer was vol gias-
BChïlver3 en de boterhammen van my
on ru*jn vrouw zaten zoo vol of ze
met suiker bestrooid waren."
En hoe is het met de heks afge-
loopen? waagde ik h°>t te vregen.
„Ja, zegt de man wy hadden
eerst kwade vermoedens op myn
schoonmoeder (die ook al niet tot de
gemakkelijkste soort sohijnt te behoo-
ren), dooh de proef, die wy met het
meelstrooicn op haar rug namen mis
lukte totaal, want zij bleef er even
snel om voortbabbelen en ik kreeg
er alleen een ferme sohrobbeering
over, dat ik haar jurk bedierf en
eenige liefelijke benamingen, die ik
maar niet zal herbalen.
Op aanwijzing van onze buurvrouw
die verstand van dergelijke zaken
heeft,1 hebben wy nu echter een an
dere op het oog, met wie ik de rneel-
proef zal herhalen.
Ik heb my bij onzen vriend aan
bevolen, om my den uitslag bij ge
legenheid mede te deelen.
Koloniën.
De „Ja7abods" schrijft in haar mail
overzicht
De loop der gebeurtenissen in Atjeh
doet nen, die over den toestand al
daar kunnen oordeelen, vreezen dat
de geheele onderwerping of bevredi
ging in de eerste jaren nog niet zal
worden verkregeD. Het gaat er juist
zooals vroegerer wordt hier en daar
uitgerukt, aan onze zijde sneuvelen
en worden gewond officieren en min
deren, aan den AtjehBchen kant doen
dit bendehoofden en Atjehers, de vij
and verlaat de door hem ingenomen
stellingen, hetzij hij de onzen tot den
aftocht gedwongen heeft of niet, en
daarna is men weer even ver. Maar
er is toch dit onderscheid dat wij
thans op eenige punten gevestigd
blijven en dat de vijand, voor zoover
Toefeoe Oamar de leiding heeft, ons
tracht af te matten door zich schuil
te houden en onze troepen vruchte-
looze tochten te laten doen.
Ongetwijfeld is de gang van zaken
eene teleurstelling voor hen, die tegen
den verklaarden wil der volksverte
genwoordiging en de belofte van clen
minister van koloniën in van gedrags
lijn zijn veranderd, en daarin vindt
waarschijnlijk het gerucht zy groni,
dat de gouverneur-generaal £het be
wind moede is. Waar eohter de wijze
van oorlogvoeren der Atjehers en de
verdeeling van het land in tal van
staatjes het onmogelijk maken dat
door een schitterend wapenfeit of de
onderwerping van een vorst aan den
krijg een beslist einde komt, zalmen
goed doen Atjeh maar als veroverd
te beschouwen, waarna men dan den
vyand roovers of kwaadwilligen kan
noemen, aldus een toestand echep-
pende, die min of meer ook in Birma
en Tonking bestaat. Wordt dan het
publiek niet langer op de hoogte ge-
1 houden van eiken kogel, die ginds
j wordt algeschoten, dan kan het gaan
jr-eenea dat het in het gewest Atjeh
en onderhoorigheden betrekkelijk
rustig is."
De J.-B. Bohryft in haar mailover-
zicht:
„Het laat en ongeregeld invailen
der regens doet in een groot deel van
Java voor den rijstoogst vreezen hei
hoofdvoedingsmiddel der inlandsche
bevolking wordt in vele streken bjj
den dag duurder en reede komen ei
berichten van hot zioh voeden me!
boombladeren. By de goede middelen
van vorkeer zal er op Java niet liohi
sprake zyn van hongersnood, dooi
het is niet voldoende, warneer de
mensohen maar juist in het leven
blijven, en voor de inlanders zal het
moelijk zqn onze overneersohing te
loven, alleen omdat zy daaronder niet
van honger sterven. Het is eohtej
gemakkelyker te zeggen dat er voor-
zo: gsmaatregelen moeten worden ge
nomen dan aan te geven waarin dy
moeten bestaanmen kan toch dt
landrente niet verlagen of kwijtschel
den zoolang die nog inbaar is, waar
men voor zoovele Europeesohe amb
tenaren en officieren heeft tezorgeo,
die niet in Indië zijn gekomen oa
gebrek te lijden, en waar men tei
behoeve van Nederlands presligi
Atjeh to onderwerpen heeft. Den sui-
kerfabribanten komen de late regety
ten goede, dooh de koffieplanters ziei
hier en daar hun ni6uwe aanpJan
verdrogen. Aanstaande koffieoogstei
zijn er anders al verkocht, maar vat
de te maken suiker is nog geen piko
van de hand gezet, omdat de te be
dingen prqa zoo laag ie."
Uit B mgfeaian is aan de ^Soer. Ct.
geschreven, dat eeni en tqd geiedeL
daar ter plaatse iemand door eei
ka-iman was opgegeten. Wie het wat
wist men niet, maar de kaaiman wen
gevangen en bjj onderzoek van he
inwendige van het lichaam kwamei
daaruit twee rijksdaalders te voor
sobijn, die valsch bleken, en ee
stukje Madureesche kain, maar nit
van de Bangkalandsone soort. H?
moest van Balöga afkomstig zyn.
Nu had men toch eenige aanwij
zing om de identiteit van den gegeta
man te ontdekken.
De ass. resident Van Gennep nai
tet onderzoek in banden en kwaï
door spionnenberichten er achter, di
werkelijk in den omtrek van Baleg
een inwoaer ontbrak.
De valsche rijksdaalders leidden
echter toe om het onderzoek voort!
zetten, waarom genoemde assistent
resident naar Balega ging en dai
huiszoeking deed ten huize van d
weduwe van den man van den kaai
man.
Men vond verschillende houteooi
ten, waarvan de aanwezigheid en he
doel niet konden worden verklaard
De grond in het hutje werd gsson
deerd en niet te vergeefs. Op ee:
diepte van anderhalven meter kwi
men vormen van rijksdaalders en acn
stuks valBche en voor uitgifte gere»
gemaakte exemplaren voor den dag
Ook elders werden aanwijzinge
gevonien van een vrij belangrijk
werkzaamheid in deze richting, zoo
dat het vrouwtje en nog eenige ander
personen van Balega zqn medejeiio
men. De asB.-resid. is overtuigd ee
belangrijken draad in hBnden t8 hel
ben om hem te brengen naar de bro
van veel valsoh geld.
Uit Kotaradja is aan de „J.-B."
eeiod, dd. 9 Februari
Gisteren is van Indrapoeri in
richting van Djerir uitgeruktd
troepen keerden terug met gewond
de onderluitenant Kreiherr von Eglo
stein zu Eglofstein, 7 minderen
2 paarden,
en dd. 11 Februari:
Gisteren zyn twee oompagniön
Lehong teruggekeerd.
Van drie uit de arrestkamer o
snapte laiandsche fuseliers is er
buiten Siroen opgevat.
Letteren en Knnst.
De commissie van Beheer en Tol
zioht over de Tooneelsobool beefttf
leeraar in voordracht en spel, oi
mevr. Stoetz op te volgen, benoem
den heer H. van Kuyk, die deze h
noeming heeft aangenomen.
De derde veiling van bezittïngi
der Gonoourts Chineesche en J
panache kunst heeft 237,046 fran
opgebraoht. De verzameling had d
gebroeders ongeveer 400,000 frar
nue" aan e bekennen, en het eenige leven, dat er te
bespeuren viel, was van tijd tot tijd eene bark met hout
of steenkool geladen, die langzaam den stroom afzakte
om weer een weinig verderop in den mist te verdwijnen.
Het was niet langer een aardech paradijs. Leven,
jeu?d en schoonheid schenen afgestorven, om plaats te
maken voor ouderdom en leed.
Op een zekeren avond wandelden Irene en hare moe
der naar een dorp op een paar mijlen afstand van
Chatswell maar landwaarts aan den heuvelkant gele
gen. Op hunnen terugweg begon het te stortregenen; volgende:
„Mama! wat ^cheeit er aan? zyt gij ziek? of hebt
gy slechte tjjdiDg gehad?' riep het jonge meisje in ver
warring uit.
„O, mijn kind I myn kind!" jammerde hare moeder.
„Uw tante heeft hem gezien en gesproken en wij
behoeven niet langer in onzekerheid over hem te zyn;
by is d8 slechtste man, die er ooit heeft bestaan. Moge
God het hem vergelden, zooals hy het verdient."
Irene beefde en haar gelaat verbleekte.
Zy nam den brief uit hare moeders hand en las het
xjj hadden wel parapluies maar geene regenmantels bij
zich. Daar het zeer hard regende, en de wind de stralen
water sc'-uin tegen hen aandreef, waren zij bij hunne
thniskoms^ drijfnat.
„Gij moet n van top tot teen verkleeden, want an
ders zult gij kou vatten, Irene," zeide Mevrouw Gar
land en ofschoon zij zelf door en door nat was. verliet
sij hare dochter niet, voordat zij zich overtuigd had, dat
xij droje kleederen had aangetrokken. Het is niet on-
mogely i, dat mevrouw Garland te lang bleef dralen iu
hare natte plunje bij die gelegenheid, misschien had de
brief er ook schuld aan, dien zy den volgenden morgén
van Ladj Garland ontving en hoewel Irene de juiste
reden nooit te weten kwam, zeker is het, dat Mevrouw
Garland in dien regen koude vatte en de brief den
tre«tanl niet verbeterde.
Toen Irene den volgenden morgen aan het ontbyt
kwam, zat hare moeder aan de tafel, terwyl zij eenen
geopenden brief in de hand hield. Haar gelaat werd
doodsbleek en zij hoiverde alsof zy de koorts had.
Eindelyk, lieve Gertrude", schreef Lady Garland,
„kan ik u iets meedeelen omtrent dien Carroll. En
lieve, hy is minstens zóo slecht, als ik veronderstelde.
Had ik bet niet met mijne eigen ooren gehoord, dan
zou ik niet kunnen gelooven, dat er zoo'n onmensche-
lijke wreedheid bestond. Het gebeurde in de „Army en
Navy Stores". Ik kwam juist uit eenen drogistwinke),
waar ik tabletjes voor myne hoest had gekocht, toen
ik eenen mij bekenden persoon in eenen sigarenwinkel,
dien ik moest ^asseeren, zag staan. Twee heeren stonden
naast elkaar; ik gelooi, dat zij houten pijpjes uitzoch
ten en dikwyl6 hoorde ik hen hartelyk lachen.
Toen wensohte de eene den andere goeden dag en
ging heen, de laatste keerde zich half om en ik zag
dadelyk, dat mq||e veronderstelling juist was. Het was
Rupert Garroll Niemand kan me ooit lafhartig noemen
in eene dringende noodzakelijkheid kan ik altijd
over een goede dosis moed beschikken, vleide ik mij
zei 1, toen ik rechtstreeks op hem aanliep.
„Ik wenachte u even te spreken," zeide ik zonder
eenige verdere inleiding.
De heer Carroll draaide zich om, groette en zag mij
aan. Hij verschoot niet eens van kleur maar scheen
alleen zeer verrast te zijn. j
„Ik moet u eens spreken over uw gedrag tegenover
myne nicht," herhaalde ik.
„Uwe nicht, Mevrouw? antwoordde hij onverschilligj
„ea wie is dan, als ik vraeen mag, die nioht
„Juffrouw Garland, mynheer," antwoordde ik, driltig
wordende onder zyne koelheid, „met wier toegenegen
heid gq gespeeld hebt, en die gq zonder eenige uitleg- j
ging te gaven, laaghartig verlaten hebt."
„Waarde Mevrouw, ik heb nog nooit van die dame
gehoord," waagde de schurk nog onbeschaamd te ant
woorden.
„Hebt gij nooit van mevrouw Garland en hare dochter
gehoord?" riep ik hevig verontwaardigd uit. „Hebt gij
hen vergeten, die u zóo gastvrij verwelkomden ea zóo
vriendelijk behandelden? ea die goedheid vergeldet gij'
met bedrog en snooce ondankbaarheid. Gij heb: juffrouw j
Garland van uwe liefde gesproken «onder harer moeders
voorkennie of toestemming en gij verliet haar toen «ij
u verveelde zonder verder een taal of teeken van u te
laten hooren."
„Toen lachte deze echaamtelooze ellendeling mij uit
ja, hij laohte mij in mijn gezicht, uit, Gertrude." I
„I« geloof, dat gy kranksinnig zyt, goede vrouw!"
Hy durfde mjj waarlyk dat te zeggen. „Zijn goede
vrouw, wel nu nog mooier. „Ik heb nooit van mevrouw
of juffrouw Gariaud gehoord. Eu nimmer heb ik eenige
vriendelijkheid of gastvrijheid van hen ontvangen nooit i
in myn leren heb ik eene van deze beide dames mijne
lie/de verklaard. En nu .-verzoek ik U mij niet langer
met deze dwaze beschuldig ngen te vervelen, want i
ders zou ik mij genoodzaakt zien U door de overhe
te laten verwijderen."
„Toen liep ik totaal verpletterd door. Ik dacht nf
eens over :zqne onbeschaamdheid na maar, dat 1
bepaald ontkende de arme, lieve Irens ooit
hebben ontmoet, ja, dat overtrof alles wat ik in mi
leven aangaande de valsohheid en sleohtheid van
mannen heb gehoord en dat beteekent nog al iets
„Mama, veronderstelt gij niet, dat tante Anna z:
in den persoon heeft vergist zeide Irene ten laats
toen zij den brief met bezorgdheid had gelezen
kwam niet te pas van haar mynen naam te noemec
zy heeft eenen verschrikkelyten sleohten smaak a
dec dag gelegd en ik geloof zeker, dat zij eene fc
heeft begaan. Miasohien
Zij voleindigde haren sin niet. Zij keek op naar hi
moeder, en zag tot haren schrik haar gelaat pijn!
vertrekken.
„Goede hemelmama, liefste mama, xijt gij ziei
riep xij uit, terwijl tij naar den bel vloog. Mevroi
Garland hijgde naar adem.
„Het het is maar een Bteek denk ik maar
drukte hare hand tegen de zijde en kon nauwelijks d
woorden uitbrengen, terwyl baar geheele lichaam beef:
Wordt vervolgt