te krijgen. Tegen 2 uur 's nachts was
er geland en nog den volgenden dag
werd er opgerukt naar de Glé Sarang.
zoodat tie colonne hoopte den 12de
het verband met de colonne Soeters
verkregen te hebben.
Ofschoon niet groot in aantal, had
de vijand de verschillende heuveltop
pen bezet, wel begrijpende, dat de
kleine colonne haren marsch in zuide
lijke richting zou voortzetten. En al
zag de colonnecommandant, de majoor
Wichei s, dat de vijand door zijn ruim
schootsveld en door zijne bijzonder
gedekte stelling in het voordeel was,
toch werd geen oogenblik aan halt
houden gedacht: men zou immers de
colonne Soeters spoedig ontmoeten.
Deze ontmoeting had den 12de plaats,
wat de colonne Wichers betrelt, ten
koste van zes gewonden, allen min
deren.
Intussclien was de overste Soeters
met drie compagnieën, waarbij de
kapiteins Bueninck, Veustinann en
Ferguson, Zondag den llden scheep
gegaan om na landing tc Lehong
onmiddellijk op te rukkep in de rich
ting van de Glé Sarang. Het embar-
keihent had om 5 uur in den namid
dag plaats, en de colonne kwam
tegen 2 uur na middernacht voor de
landingsplaats aan. Direct werd met
de ontscheping der troepen begonnen,
een onbekend rif, kort voor de lan
dingsplaats gelegen, was oorzaak, dat
de voorgenomen landing veel opont
houd onderging, ook stond er een
flinke branding, zoodat na veel tegen
spoed eerst den volgenden morgen
tegen 12 uur geland was en aan op-
rakken gedacht kon worden.
De kapitein van den generalen
staf Van Daalen was als stafofficier
den colonnecommandant toegevoegd,
de wd. controleur van de IV en VI
moekiins. de 1ste luitenant Heidens,
maakte een tocht mede, terwijl de
adsistent-resident Heckler voor de
politieke aangelegenheden het civiel
bestuur vertegenwoordigde.
Door de vele tegenspoeden, waar
mede deze landing "gepaard ging, viel.
begrijpelijkerwijs, aan eene oplichting
van vrouwe Oemar niet meer te den
ken; men begreep, dat zij wel ver
dwenen zou zijn, en daar de vijand,
hoewel ook niet groot in aantal (hij
werd op ca 40 man geschat), reeds
bij de landing de troepen onder vuur
genomen bad, was het zaak om zoo
spoedig zulks kon terrein te winnen,
ten einde enkele hoog gelegen pun
ten te kunnen bezetten. Een sectie,
onder commando van den luiteuant
Jansen, die hiertoe na de landing
vooruitrukte, kon wegens (le steile
helling niet verder, zoodat steun noodig
was, waartoe nog een sectie onder
den luitenant Hoctjer afgezonden
werd. De vyand, die de domineerende
punten vasthield, week eerst toen
meerdere troepen geland waren en
het was l uur 's middags toen eerst
aan oprukken kon gedacht worden.
De colonne had toen een inlandsch
fuselier gesneuveld, de luitenant
Hoctjer en drie minderen licht ge
wond.
Ook bij dit oprukken had de colonne
geen veine; door het zware terrein
werd geen kans gezien om verband
met dé colonne Wichers te verkrijgen,
zoodat teruggekeerd werd eu langs
het strand in noordelijke richting
werd opgerukt. Nog dcnzelfden dag
werd de colonne Wichers ontmoet:
gekomen in de gedcli, noord van de
landingsplaats gelegen, werd eene
kleine afdeeling van de colonne
Wichers aangetroffen.
Besloten werd om evenals den
vorigen keer het bivouak te betrek-
trekken. ten einde den omtrek in
verschillende richtingen te doorzoeken.
Toen eenmaal bet bivouak betrokken
was, trok de vijand naar het ge
bergte terug: een tweede bivouak.
meer landwaarts in en op plm. 10
minuten van liet eerste bivouak aan
het strand gelegen, huist twee com
pagnieën.
Van beide zijden valt geen schot,
de troepen profiteeren er van de heer
lijke verfrisschende zeelucht, terwijl
de rivier, lang de bivouaks loopende,
een heerlijke badplaats voor elkeen
oplevert,. De Kcdjoeroean van Lehong,
indertijd van Lehong naar Kotta-
Radja medegevoerd, maakt de excursie
mede en moet de onbetaalde boete
bij elkander zien te krijgen.
Oemar schijnt zich ondertusschen
van de zaken al heel weinig aan te
trekken, hij wil met Nja Din niets
meer te maken hebben, is met een
jeugd ine scboone in het, huwelijks
bootje gestapt cn brengt de witte
broodsweken. ver ran het aardsche
gewoel, rustig tc Daja door. Zijne
scheiding van Nja Din doet zijn zaak
echter geen goed, daar ook zij een
gedeelte van Oemar's aanhang op
haar hand heeft behouden en de
partij van Oemar nogal belangrijk
moet verzwakt zyn.
Letteren en Kunst.
S childer ij en veiling.
In de Dinsdag in het lokaal „Dc
Brakke Grond" te Amsterdam onder
directie van de tinna Frederik Mul
ler Co. gehouden veiling van de
kabinetten „Gijsbert de Clercq" en
„A. F. Jeutink—Farret" werden o.
m. de volgende prijzen besteed:
Kabinet Dp (JlercQ..Mansportret"
van Nicolais Maes, f 1525 Dorpsge
zicht" van E. Murant, f 810„Mane
schijn" van A. van der Neer, f 775
„Toilet maken" van Anthonic Pala-
medesz, f 1300„Stilleven" van Pieter
de Ring, f 1700„Boschachtig land
schap" "van Jacob Ruisdaol f1425;
„Riviergezicht in Holland" van Salo
mon Ruysdael, f 1600„De Einaus-
gangers van .Jan Steen, f 8000; „Het
zieke meisje" van denzelfden f1000;
„Vroolyke disehgenooten" van den-
zelfden' f 690 ..Portret van een schil
der" van Adriaan van der Werft'
f 1080„Vissollen" van Abraham
Hendricksz van Beyeren f 600;
„Volkstooneeltje te Rome" van Jan
van Both f S75„Muziekpartij" van
Jan van Bijlert f530; ..Volksfeest in
Italië" van Sebastiaan Vrancx f 750;
„Tooneeltje uit het galante leven te
Rome in de 17e eeuw" van Barend
Graat f 610„De Alpen" van Jan
Hoekaert f 1575„Pluimhof en ge
vogelte'" van Mcleliior d'Hondecoeter;
f725; „Kip en konijnen van Cor
nells Lelienberg f 1015„Landschap"
van S. Ruysdael f 925„Een zomer
avond in Holland' van Aert van
der Neer f875; „Maneschijn" van
denzelfden f 625„Een gezelschap
jongelieden" van Anthonie Palame-
desz f700 ..Dorpskermis" van Salo
mon Jz. Rombouts f540; „Rust
plaats van een Jachtpartij" van Dirck
Stoop f740; „Familieportret" van
Cornelis Troost f f 2600„Terugkeer
van den valkenier" van Simon de
Vlieger f2100; „Hollandse!» dorp"
van Roelof van Vlies f950.
Kabinet Jentiuk—Farret: ..Anto
ny Reepmaker met vrouw en kinde
ren" van Bartbolomeus van der Helst
f15,500; „Portret van Ernst Reep
maker" van David van der Plaes te
zamen met „Portret van Duyfje
Reepmaker, geb. van Hense" van
denzelfden f 690„Moeder en doch
ter" van Gerard ter Borch f' 8000
„Inname van Schenckcnschans, 1635—
1636 van Jacob A. Duck f800;
„Portret van een oude dame" van Jan
Livens f 1900Zeeslag tusschen dc
Engelsche en Hollandsche vlooten"
van Willem van de Velde, dc .Jonge
f1725; „Zomeravond" van Adriaan
H. Verboom f 600„Portretten van
Gilles Hoffman cn van Marguerite
van Nispen", 1570, van Martinus de
Vos f1700 en „Jachtbuit in een
grot, neergevleid" van Jan VVeenix
f920.
School of Werkplaats.
In De Spectator bespreekt de heer
J. R. de Kruijff het verslag door den
heer E. von Saher, directeur van de
school van kunstnijverheid te Haarlem
aan den Raad van Bestuur van het
museum van kunstnijverheid alhier
uitgebracht, „omtrent, de wcnschelyk-
hcid om aan de Haaiiemsche kunst-
nijverheid-school een leerwerk plaats
ten dienste van hen. die later in een
of andere richting der artistieke me
taalbewerking wenschen werkzaam
te zijn, te openen."
De heer Von Saher heeft, volgens
schr,, zijn taak niet licht gesteld en
over den tegenwoordigen toestand der
Nederlandsmie goud- en zilversmids
kunst zoo volledig mogelijk
feiten verzameld, die aan zyn verslag
een blijvende waarde geven.
In het eerste gedeelte van zijn ver
slag geeft de heer Von Saher een
overzicht van de drijfkunst zooals
die nog in Friesland en ook in Schoon
hoven bestaat. Het best bewerkt en
kostbaarst fabrikaat komt, zoo blijkt
daaruit, nog uit Friesland.
Dit gedeelte besluit de lieer Von
Saher met het uitspreken van zijn
meening
„Dat' aldaar vakscholen voor de
goud- en zilverindustrie zeer gewenscht
zyn. doch vakscholen, die met een
voudige middelen werken, die reken
schap houden met de eigenaardig
heden der bestaande industrie, die zich
op die plaatsen geleidelijk hoeft ont
wikkeld en vooral met het naïeve,
oorspronkelijke karakter der produk-
tcn, dat men moet trachten te ver
edelen en te ontwikkelen."
Het tweede en zegt de heer de
Kruyft' niet minder belangwek
kende gedeelte van het verslag wordt
gevormd door de Bijlagen, die, elk
afzonderlijk het oordeel bevatten in
gewonnen van patroons en fabrikanten
in liet goud- en zilversmidsvak over
de wcnschclijkheid om aan de Haai
iemsche school een leerwerkplaats te
verbinden.
Daaruit blijkt dat de hli. Hoeker
cn Citroen Amsterdam, Saakes en
Reeser te 's-Gravenhage en Janssen
te Tilburg veel gevoelen voor de op
richting van een vakschoolde heer
Van Kempen te Voorschoten vreesde
dat zy te kostbaar zou zijn en voor
dc practyk te weinig nut zou afwer
pen. De hoer Boonebakker te Amster
dam acht een vakschool overbodig
onderwijs in het drijven verdient z. i.
aanbeveling, maar de drijver moet ook
kennis hebben van het zilversmids
vak.
De li.h. v. d. Eersten en Hofmeyer
te Amsterdam zijn van oordeel, dat
het bijouterie-vak alleen op de werk
plaats kan geleerd worden. Ook de
heer Brom te Utrecht verwacht wei
nig nut van een vakschool, meer vau
een goed geregeld leerlingstelsel. De
heer Begeer te Utrecht acht oprichting
van een leerwerkplaats, waar alleen
voor fabrikanten gewerkt zou mogen
worden, wenschelyk. De beer Wefers
Bettink (firma Schoonenberg) te
Utrecht verwacht meer heil van een
school voor teekenen en boetseeren.
Ook in het buitenland werden ad
viezen gevraagd. De heeren Dufour
en Wolfers te Brussel achten de beste
leerschool de werkplaats. De lieer
Hubert, aldaar, gelooft wel dat een
vakschool, zich "bepalende tot. het
theoretische en liet artistieke, nut zou
stichten.
Het gezellensyndicaat te Brussel
poogt het leerlingstelsel en het vak
onderwijs te verbeteren, het stukwerk
tegen te gaan, en te Luik wordt ge
tracht een vroeger bestaande afdee
ling voor drijfkunst aan de Academie
van Schoonc Kunsten, welke vroeger
bestond, weer te doen oprichten.
Leger en Vloot.
Reservekader.
Aangezien het toelatingsexamen tot
het Reservekader slechts eenmaal per
jaar plaats vindt, wordt de aandacht
er by deze nog eens op gevestigd,
dat zij, die dit jaar aan genoemd
examen wenschen deel te nemen, voor
den 2Ien Juni a.s. ten bureele van
den Hoofdofficier voor het Reserve
kader te Leiden, moeten hebben in
gezonden eene „Kennisgeving model
A," met bijbéhoorende stukken, van
welke bescheiden de formulieren op
aanvrage zijn te bekomen ten bureele
van den Hoofdofficier, voornoemd.
RECHTSZAKEN.
Oplichting.
Voor het gerechtshof te Amster
dam werd Dinsdag in hooger beroep
behandeld de zaak van J. F. Kind,
(zich ook noemende Jan Janssen) door
de rechtbank aldaar, wegens oplich
ting', veroordeeld tot een gevangenis
straf van drie jaren. ZooaJs men zich
herinneren zal. was Kind beklaagd
een buitenlanasch fabrikant door
valsche voorgevens bewogen te heb
ben tot afgifte van een trap-drukpers.
Raadsheer van Lennep bracht rap
port uit.
Als getuigen waren nog opgeroe
pen vrouw Anna Kappee,naar doch
ter en Robert. Mr. Westerman voerde
ook hier de verdediging.
De getuigen Kappee en Robert
bleven bij hun vroeger afgelegde ver
klaringen. en Kind bij zijn voorstel
ling, alsof hij alleen de schrijver was
in dienst van A. Kappee, firma
A reus Co. Op eenige vragen van
den verdediger verklaarde de dochter
van Kappee. dat haar moeder, reeds
voor zij in kennis met Kind kwam
handel dreef.
De advocaat-generaal mr. Op ten
Noort was van oordeel dat, als bekl.'s
veroordeeling alleen afhing van het
getuigenis van vrouw Kappee, hij die
getuige niet zoo heel betrouwbaar
zou vinden. Hy vond echter dat er
ander bewijsmateriaal in voldoende
mate aanwezig was en requireerde
bekrachtiging van het vonnis der
rechtbank.
Uitspraak over 8 dagen.
GEMENGD NIEUWS
De Z. Afr. Commissie.
De zitting der Zuid-Afrikaansehe
commissie werd Dinsdag laat geopend.
Lord Robert Cecil zeide te moeten
vragen, dat de commissie dr. Harris
weder verhoorc ten einde Labouche-
re's beschuldigingen pertinent te lo
genstraffen. aangezien hij de intrek
king niet voldoende acht. De voor
zitter verzocht den advocaat de zaak
aan de commissie over te laten. Daar
op herhaalde Beit zijn sommatie tegen
Labouchere om de beschuldigingen
te bewyzen of in te trekken.
Vervolgens werd Maguire als ge
tuige gehoord, dc vriend van Rhodes,
gevolmachtigde van liet bestuur der
Chartered Company. Hij werd door
verschillende leden der commissie on
dervraagd, doch liet weinig belang
rijks los. Alleen verklaarde hij met
nadruk dat hij tegen het ontslag van
Rhodes is, omdat, naar zijn overtui
ging, ondanks den tocht van Jame
son" en bette Johannesburg gebeurde,
Rhodes' aanblijven voor de belangen
van Rhodesië wordt geëisclit.
Na Maguire werd de minister Cham
berlain gehoord om de verklaringen
van Harris toe te lichten. De minis
ter herhaalde zich niet te herinneren
(le bedekte toespeling waarop Harris
in zijn onderhoud met Chamberlain
in den zomer van 1895 heette te doe
len, maar heeft Harris toen de woor
den gebruikt welke hij beweert ge
bezigd te hebben, dan vond getuige
daarin hoegenaamd geen bedekte toe
speling integendeel een stellige me-
dedeeting nopens de aanwezigheid
van troepen der Chartered Company
aan de Transvaalsche grens, welke
aanwezigheid den argwaan van ge
tuige had moeten opwekken.
Chamberlain verdedigde mede Fair
field tegen de gemaakte aantijgingen.
Getuige zeide "meer dan ooit over
tuigd "tc zijn dat Fairfield niet ver
staan had wat Harris in Hawkley's
bijzijn hem vertelde, anders zou Fair
field aau getuige stellig alles hebben
meegedeeld hetgeen niet gebeurd
is. hoewel getuige met Fairfield dage
lijks vertrouwelijk omging.
Voorts getuigdeChamberlain, dat
Fairfields gepubliceerd telegram van
November 1895, evenmin Harris' ver
klaring vermeldt, hetgeen getuiges
opvatting dienaangaande bevestigt.
Chamberlain herhaalde, dat hij on
kundig was van Jameson's inval voor
de laatste (lagen van December 1895.
Zijn toenmalige houding strookt daar
mee. G etuige gaf Fairfield last op de
overlegging van (1e cijfertelegrammen
aan te dringen, hetgeen in Juni 1896
in vertrouwen geschied is. Getuige is
volstrekt niet tegen de openbaarma
king van dc bewuste potloodaantce-
keningèn bij die telegrammen, die
overigens niet van hem, minister,
afkomstig waren, maar van Sir Ro
bert Meade cn Fairfield. Ook noemde
getuige ze onbelangrijk. Wat den in
houd der telegrammen betrof, Cham
berlain zou niet wenschen, dien ook
maar in hoofdzaak tc moeten opgeven.
Hij kon wel zeggen, dat de gepubli
ceerde telegrammen er bij waren.
Knoeierijen.
Het is bekend dat er bij de stem
mingen in de Fransche Kamer nog
al eens geknoeid wordt. Maar Zater
dag bij de stemming over de motie-
Dclcassé schijnt liet al bijzonder bar
te zijn toegegaan.
De eerste uitslag der telling was
een meerderheid van slechts vijf stem
men |voor de regeering en men geloofde
een tijdlang, dat het ministerie uiterst
zwak stond.
Spoedig bleek echter, dat eenige
tegenstanders van den heer Meline
twee, enkelen zelfs drie stembriefjes
in de urn hadden geworpen en dat de
stembriefjes der vrienden van de re-
gecring bij halve dozijnen weggemof
feld waren. Naar een verbeterde
telling had dc regeering een meerder
heid van 35 stemmen.
De afgevaardigde Legrand wil 'het
presidium over deze voorvallen onder
vragen.
Het Grieksche leger.
De correspondent te Londen der
N, li. Ct. schrijft liet volgende:
„In de Fortnightly Review' voor Juni
geeft een onzer meest bekende oor-
rogscorrespomlenten een zeer ongun
stig beeld van de toestanden en
lieden die hij in Thessalië ontmoet
heeft. De genoemde correspondent,
een uit de school van Archibald For
bes, is de heer Charles Williams, en
het pikante van de zaak is dat hij
in Griekenland vertegenwoordigd lieeft
de „Daily Chronicle", dus het Engel
sche bia'd dat bij uitnemendheid de
Grieken en de Grieksche zaak, per
fas et nejas, en soms op hoogst on
verstandige, belachelijke wijze verde
digd en bewierookt heeft.
De lieer Williams is geen bewon
deraar der hedendaagscnc Hellenen,
aan wie hij het recht betwist om zich
te beroepen en te beroemen op het
merkwaardige volk, welks roemrijke
geschiedenis de schoonste bladzijden
ra de historie der volkeren vult. Met
de oude Grieken, zegtj dc schrijver,
liehhen deze Albancozcn enkel dit ge
meen dat zij hun tijd met babbelen
verslijten; en lieden die zooveel ka
kelen, hebben tot nadenken geen tijd.
Van het Grieksche leger, dat hy
aan den gang heeft gezien, koestert
de heer Williams een zeer geringe
meeniug. Het was eigenlijk in het
geheel geen leger, zegt hij, en weinig
beter dan een gewapend gepeupel,
aangevoerd door officieren, die geen
behoorlijke opleiding genoten hebben
en, in vele gevallen, veel minder we
ten dan de soldaten over wie zij te
bevelen hebben. Geen wonder, waar
de officieren hun brevetten koopen of
aan politieke invloeden van allerlei
aard te danken hebben.
De oorzaken der Grieksche dcroutc
ziet de heer Williams iu de „rotheid
der staatsinstellingen in Griekenland
en in den overwegenden invloed dien
de politiek er op het leger oefent".
„De geschiedenis van dezen veldtocht
leert ons weder", zegt hij verder,
„dat geen geestdrift in de pers of op
dc tribune baten kan. waar tucht
cn behoorlijke militaire opleiding ont
breken. Maar wat te denken van
staatslieden die met zulke gebrekkige
middelen een oorlog tegen "geoefende
legers durven aanbinden, cn alles op
bet spel zetten uit eigenbaat, doof
of onverschillig voor de noodlottige
en wijdvertakte gevolgen van hun
averechtsch en misdadig beleid?"
De heer Williams spaart hen niet.
De Chronicle heeft zijn veroordeeling
weggelaten, maar in de Fortnightly
Review zullen zij wijd cn zyd gelé
zen en zeker gewaardeerd worden.
Zijn philippica valt in eigenaardigen
trant samen met de openbaarmaking
van een nieuw blauwboek over het
Oostersche vraagstuk. Deze bundel
handelt alleen over Kreta en behelst
depeehes van den schout-by-nacht
Harris en van kolonel Chermalde.
Eerstgenoemde voert liet opperbevel
over de Britschc vloot in de wateren
van Kreta, laatstgenoemde over de
Engelsche en Italiaansche troepen op
het" eiland, pok daarin wordt ten
gunste der Grieken weinig gezegd.
Zij komen daarin overeen met het
artikel van Williams.
Anti-duitsche betoogingen.
Bij een voorstellmg van den troep
van het Wiener Hof burgtheater te
Boedapast Maandag, werden anti-
duitscne betoogingen gehouden. De
raddraaiers waren afgevaardigden van
de Kossuth-groep en dagbladschrij
vers. Ze hadden duivelsdrek en andere
stinkende stoffen onder dc stoelen ge
strooid en maakten gedurende de ge-
heele voorstelling rumoer. Bij Ret
eerste optreden van Desdeinona (er
werd Othello gegeven) barstte een
luid geschreeuw en gegil los, en er
Werden briefjes rondgestrooid met
het opschrift Nix dajts (d. i. Nix
deutscn) e. dgl. Toen kwam de politie
tusschen beide en nam de ergste
schreeuwers in hechtenis. Tweemaal
moest het scherm vallen om het lawaai,
maar ten -slotte kon het stuk uitge
speeld worden.
Wielrijden.
Een Duitsche krant kreeg de vol
gende briefkaart van een bejaarden
man, die zijn leven in een klein berg
dorp had gesleten en nu een bezoek
aan Breslau had gebracht, waar hij
voor het eerst wielrijders had gezien
„Het lijkt mij schreef de berg
bewoner zeer merkwaardig, (later
in Breslau nog de straf van het rad
braken bestaat, zij het dan ook 'ra ee»
gemoderniseerden vorm. De veroor
deelde wordt daarby in een bijzon
dere strafkleeding op een rad geze B;
en moet dat dan met oen koortsaeh n
tige beweeglijkheid aan den ganf f
houden. Men ziet vele dezer ongeluk n.
kigen voorbij snorren, strak voor ziel 5!
uitkijkend, het lichaam krampachtig 1
ineeugekromd, op het slechte plaveise
tot in merg en been dooreen geschud
met bibberende beenen. alsof ervuu
onder brandde. Zelfs vrouwelijke we
zens worden aan (leze gruwelijke fol
tering onderworpen. Men kan be
waarlijk niet zonder droge oogen aan
zien, hoe deze arme vrouwen Ito
groot haar misdrijf ook moge zijn - t
door dc straat karren, terwijl het ge g
voellooze publiek haar met een hot» tj
nend grijnzen nakijkt...."
Kreta.
In Kreta blijft het onrustig. 1)<!(!
inwoners van den Christelijken en dei f
Mohammcdaanschen godsdienst wan 1
trouwen elkaar. De Moharamedanöi
zien met zorg de terugroeping da!Z
f urksche troepen tegemoet en zooali
aan de Times wordt gemeld, zou allooi
eene bezetting van het eiland door di
Mogendheden hen voor de toekoms0
gerust stellen. De i nsurgenten zendei
dringende vertoogon mét het verzoet
te voorkomen, dat de Mohammedanei j
de onzijdige strook rondom Can dijc'
overschrijden.
Intussclien wordt weer gemeld, da <j
de Mohammedanen Zaterdagnacht he
dorp Kaliva hebben verbrand, 1:
mannen en 2 vrouwen vennoorddei j
cn een veertig stuks vee roofden
Natuurlijk zal er nu van de zijdi
der Christelijke bevolking weerwraal
genomen worden. De autoriteiten zul
len het druk genoeg hebben, on
eenigszius den vrede tusschen dczo<„
scherp geseheiden en elkaar weder
keerig hateole bestanddeelcn der bef
volking te Herstellen, zoo dit althanf
niet geheel onmogelijk zal blijken.
Eerste audiëntie.
Graaf de Merle (overleden in 1*26
was tot Fransch gezant te LissaboU
benoemd. Daar men evenwel zeer goe<
wist, dat zijne geestesgaven voor zuil
een post niet toereikend waren, be a
noemde men als gezantscliapssecretari i
een bekwaam man, Nardv geheeten
naast liem. Het duurde niet lango
de graaf had de hulp van zijnen se
Cretans noodig, daar hij, evenals allé;
nieuwe gezanten, kort "na zijne aan t
komst eene toespraak tot den koningc
moest houden. Deze te ontwerpen gin] ij
boven zijne krachten.
„Nardy". zeide hij tot zijn seereta
„ge zult wel de goedheid hebben
mij eeue korte toespraak tot. dei
koning te makenals zij mij bevalt
zal ik er mij van bedienen".' In wei
nige minuten was de secrbtaris me
(le speech gereed. Graaf de Merle nan
haar in ontvangst en benuttigde 111
de lange reis van Parijs naar Lissa
bon. om de speech in zijn geheugéi
te prenten. Maar hoe dichter hij "bi
Lissabon kwam, des te minder ont
hield hij, en toen hij in de' hoofdsta*
van Portugal aankwam, was hij alle
weer vergeten. Toen kreeg hij eer
gelukkig idee. Hij schreef de speeelf
met groote letters op een stuk papici
en legde dit in zijnen hoed, met het
voornemen, de speech bij de audiëntie,
van het papier af te lezen. Maar bin
had niet aan de strenge PortugeeschiË
etiquette gedacht.
Den hoed krampachtig in dc ban
den houdend verscheen hij voor dei
koning. ..Majesteit begon hij.
Gedachtig aan de PortugeéschJ
etiquette, zeide de koning onmiddellijk 0
„Dek u, heer gezant! 1
Den gezant kwamen de zweetdropJ
pels op het gezicht. Hij dekte zicP'
niet, maar ging op wanhopigen tooi I
voort: „Majesteit
„Maar dek u toch, heer gezant!'!'
herhaalde de koning eenigszius ongei
duldig.
De graaf maakte eene diepe bui
ging en stamelde voor den derdeijii
keer„Ma-jc-steit
„Eer gij voortgaat heer gezantjë
beveel ik u, den hoed op te zetten
riep nu de koning wrevelig.
Graaf de Merle zette zijnen how
op en hield geene toespraak, raaa s
verwijderde zich tot, verbazing vali
den koning, badende in zweet, onde
diepe, buigingen.
graf voor te gaan, wier onzichtbare zielen deze verga
dering wellicht omzweven en die, zoo de dood hen een
oogenblik wilde vrijlaten u uit deze dwaling zouden
'hemen.
O! kon hij zyn leven geven om daardoor zyn eer te
redden, hoe gewillig zou hij daartoe bereid zijnMet
vasten tred zou hij liet schavot bestijgen, de oogen op
den gekruisigde gevestigd, die overtuigd is van zijn on
schuld en weet, dat menschelijkc rechters kunnen
falen
Maar zijn eer staat hij niet zoo gemakkelijk al en
tot het laatste toe zal hij u die betwisten. Want dat is
niet alleen zyn eigendom, maar ook dat van zijn kinde
ren £ijn voorouders lieten hem dit erfdeel na en hij
moet. het ongeschonden weder aan zijn kinderen over
geven.
En daarom staat deze ongelukkige, die, bezocht door
een verschrikkelijke en duistere ramp, nog bloedend uit
al de hem toegebrachte wonden, overmand is door ver
moeienis, verdriet en onuitsprekelijk lijden, tegen u op
cn roept uit:
Neen. ik ben niet schuldig!
Mijn handen zijn niet mot. bloed bezoedeld en hebben
zich nooit vergrepen aan het geld van anderen.Zulk
een verfoeilijk gruwelstuk zou niet in mijn hoofd kun
nen opkomen Nooit zou ik zulk een zonde begaan.
Ik oen een menseh cn geen monster!
Maar wie is dc schuldige dan zult gij zeggen.
Ja. daar kan ik u niet op antwoorden. In deze wereld
worden dikwijls de ijselijkste misdaden gepleegd, zonder
dat ooit de dader, bet doel of dc beweegredenen er van,
bekend worden.
In zulk een mysterie zijn wij gewikkeld. Maai' daar
om mag niemand onder u ook nog maar éen oogenblik
twijfelen. Al zijn ook alle bewijzen tegen hem, toch
blijkt uit alles dat 'hy waarheid heeft gesproken En
ik verbied u ook maar éen haar van zijn hoofd te kren
ken
Zonder aarzelen durf ik uitroepen, dat ik in mijn ge-
heele praktijk als vocaat nooit neen, nooit zóo zeer
van (1e onschuld x.ra mijn cliënt overtuigd was dan in
dit geval
Dit zijn vermetele woorden, dat moet ik zelf beken
nen. Maar zy behelzen de zuivere, eenvoudige, onwe-
derlegbare waarheid
Een algemeen gefluister, gesnik en gezucht volgden
op deze heftige woorden, terwijl de ontroering op aller
gelaat te lezen stond daarna was het een oogenblik
doodstil in de zaal.
En terwijl de advocaat, die zijn aandoening niet lan
ger kon onderdrukken, zich op zijn zetel liet nederval-
l'en, richtte de president met een onverstoorbaar gelaat
dc gebruikelijke vraag tot den beschuldigde
„Hebt gij nog iets tot uw verdediging in te brengen
Zonder zich een oogenblik te bedenken, antwoordde
Vaugermont
„Niets. Myn advocaat heeft volgens zijn geweten ge
sproken. Maar nog eens, voor de laatste maal zweer ik,
met God tot getuige, dat ik onschuldig ben
Opnieuw heerschte er stilte in de zaal.
Dc beschuldigde, wiens fier, doodsbleek gelaat niet
den minsten angst verried, zat onbewegelijk tusschen twee
politiedienaren.
Zijn open blik rustte voortdurend op een jong meisje,
datin den rouw gekleed, moedeloos in den bank (lei-
getuigen zat.
Uit alle buurten van Parijs waren de mensehen toe
gestroomd om de zaak van Vaugermont te liooren be
pleiten.
Achter den president en de rechters, in hun roode
kleeding, stonden, diclvt opeen gedrongenleden van
het „corps diplomatique", studenten, directeurs van be
kende dagbladen en vele financiers.'
De bank voor de advocaten was door candidates in
zwarte toga's en verscheidene beroemde ambtgenooten
ingenomen.
Alle verslaggevers der couranten waren op de bank
van de pers vertegenwoordigd, die zich tevreden moes
ten stellen met op een puntje van den lessenaar met een
potlood hun aanteekeningen te maken.
Op de tribunes verdrongen zich een menigte men-
sclien, waaronder vele dames, die uit louter nieuwsgie
righeid, om den vcrschrikkelijken strijd tusschen één on
gelukkige en een leger onverzoenlijke tegenstanders te
aanschouwen, hierheen waren gedreven.
Zij waren bijna allen in grijs fluweelen of violet
kleurige japonnen gekleed, opgemaakt met pareltjes,
en welke speciaal vervaardigd werden om de zittingen
van liet. hooge gerechtshof by te wonen. Met hun schild
padden lorgnons waarop veelal een monogram in diaman
ten gevat was, voor de oogen, zaten zy alles en iedereen
op te nemen, terwijl zij hare zwart veeren waaiers, die
geheel naar de nieuwste mode waren, zachtjes heen en
weer bewogen, om zich eenige koelte toe te wuiven.
Sommigen zaten te genieten van een odeurtje, dat zy
in een liaeon met smaragden of opalen stop, geslote;
bij zich droegen anderen snoepten van pasteitjes 0
andere lekkernijen, die zij in een taseli van pompadou
damast mede hadden genomen.
Achter den heer Frey de la Freydière, wioude leidin
der zaak--Vaugermont was toevertrouwd, maar het zie
hiermee volstrekt niet moeilijk had gemaakt, den ro
manschrijver Pierre Léman, den generaal, markies d
Blossy, den beeldhouwer Népomucène Arras, en de
tooneèlspeler Garnerin, de ster van de Comédie Francais; l
die in een groep bij elkaar stonden, vertoonden zich ce
spaansche hertogin, een toone.elspeclstcr uit het Gdéo
en een schrijfster, die door levendige, gekunstelde gc
baren hare meeningen te kennen gaven.
In liet midden achter 'een houten balustrade stonde)
burgers, die meermalen zulke zittingen bijwoonden c
druk babbelden onder het oog van eenige agenten, di
hier en daar onder de foule waren geposteerd.
Mensehen met hetzelfde geloof, "met dezelfde liel'd
voor het vaderland en zoo verschillend in rang en for
tuin ontmoetten elkaar in deze vergaderzaal, die ver
licht werd door een groote gaskroon.
Wordt vervolgd.