te krijgen. Tegen 2 uur 's nachts was er geland en nog den volgenden dag werd er opgerukt naar de Glé Sarang. zoodat tie colonne hoopte den 12de het verband met de colonne Soeters verkregen te hebben. Ofschoon niet groot in aantal, had de vijand de verschillende heuveltop pen bezet, wel begrijpende, dat de kleine colonne haren marsch in zuide lijke richting zou voortzetten. En al zag de colonnecommandant, de majoor Wichei s, dat de vijand door zijn ruim schootsveld en door zijne bijzonder gedekte stelling in het voordeel was, toch werd geen oogenblik aan halt houden gedacht: men zou immers de colonne Soeters spoedig ontmoeten. Deze ontmoeting had den 12de plaats, wat de colonne Wichers betrelt, ten koste van zes gewonden, allen min deren. Intussclien was de overste Soeters met drie compagnieën, waarbij de kapiteins Bueninck, Veustinann en Ferguson, Zondag den llden scheep gegaan om na landing tc Lehong onmiddellijk op te rukkep in de rich ting van de Glé Sarang. Het embar- keihent had om 5 uur in den namid dag plaats, en de colonne kwam tegen 2 uur na middernacht voor de landingsplaats aan. Direct werd met de ontscheping der troepen begonnen, een onbekend rif, kort voor de lan dingsplaats gelegen, was oorzaak, dat de voorgenomen landing veel opont houd onderging, ook stond er een flinke branding, zoodat na veel tegen spoed eerst den volgenden morgen tegen 12 uur geland was en aan op- rakken gedacht kon worden. De kapitein van den generalen staf Van Daalen was als stafofficier den colonnecommandant toegevoegd, de wd. controleur van de IV en VI moekiins. de 1ste luitenant Heidens, maakte een tocht mede, terwijl de adsistent-resident Heckler voor de politieke aangelegenheden het civiel bestuur vertegenwoordigde. Door de vele tegenspoeden, waar mede deze landing "gepaard ging, viel. begrijpelijkerwijs, aan eene oplichting van vrouwe Oemar niet meer te den ken; men begreep, dat zij wel ver dwenen zou zijn, en daar de vijand, hoewel ook niet groot in aantal (hij werd op ca 40 man geschat), reeds bij de landing de troepen onder vuur genomen bad, was het zaak om zoo spoedig zulks kon terrein te winnen, ten einde enkele hoog gelegen pun ten te kunnen bezetten. Een sectie, onder commando van den luiteuant Jansen, die hiertoe na de landing vooruitrukte, kon wegens (le steile helling niet verder, zoodat steun noodig was, waartoe nog een sectie onder den luitenant Hoctjer afgezonden werd. De vyand, die de domineerende punten vasthield, week eerst toen meerdere troepen geland waren en het was l uur 's middags toen eerst aan oprukken kon gedacht worden. De colonne had toen een inlandsch fuselier gesneuveld, de luitenant Hoctjer en drie minderen licht ge wond. Ook bij dit oprukken had de colonne geen veine; door het zware terrein werd geen kans gezien om verband met dé colonne Wichers te verkrijgen, zoodat teruggekeerd werd eu langs het strand in noordelijke richting werd opgerukt. Nog dcnzelfden dag werd de colonne Wichers ontmoet: gekomen in de gedcli, noord van de landingsplaats gelegen, werd eene kleine afdeeling van de colonne Wichers aangetroffen. Besloten werd om evenals den vorigen keer het bivouak te betrek- trekken. ten einde den omtrek in verschillende richtingen te doorzoeken. Toen eenmaal bet bivouak betrokken was, trok de vijand naar het ge bergte terug: een tweede bivouak. meer landwaarts in en op plm. 10 minuten van liet eerste bivouak aan het strand gelegen, huist twee com pagnieën. Van beide zijden valt geen schot, de troepen profiteeren er van de heer lijke verfrisschende zeelucht, terwijl de rivier, lang de bivouaks loopende, een heerlijke badplaats voor elkeen oplevert,. De Kcdjoeroean van Lehong, indertijd van Lehong naar Kotta- Radja medegevoerd, maakt de excursie mede en moet de onbetaalde boete bij elkander zien te krijgen. Oemar schijnt zich ondertusschen van de zaken al heel weinig aan te trekken, hij wil met Nja Din niets meer te maken hebben, is met een jeugd ine scboone in het, huwelijks bootje gestapt cn brengt de witte broodsweken. ver ran het aardsche gewoel, rustig tc Daja door. Zijne scheiding van Nja Din doet zijn zaak echter geen goed, daar ook zij een gedeelte van Oemar's aanhang op haar hand heeft behouden en de partij van Oemar nogal belangrijk moet verzwakt zyn. Letteren en Kunst. S childer ij en veiling. In de Dinsdag in het lokaal „Dc Brakke Grond" te Amsterdam onder directie van de tinna Frederik Mul ler Co. gehouden veiling van de kabinetten „Gijsbert de Clercq" en „A. F. Jeutink—Farret" werden o. m. de volgende prijzen besteed: Kabinet Dp (JlercQ..Mansportret" van Nicolais Maes, f 1525 Dorpsge zicht" van E. Murant, f 810„Mane schijn" van A. van der Neer, f 775 „Toilet maken" van Anthonic Pala- medesz, f 1300„Stilleven" van Pieter de Ring, f 1700„Boschachtig land schap" "van Jacob Ruisdaol f1425; „Riviergezicht in Holland" van Salo mon Ruysdael, f 1600„De Einaus- gangers van .Jan Steen, f 8000; „Het zieke meisje" van denzelfden f1000; „Vroolyke disehgenooten" van den- zelfden' f 690 ..Portret van een schil der" van Adriaan van der Werft' f 1080„Vissollen" van Abraham Hendricksz van Beyeren f 600; „Volkstooneeltje te Rome" van Jan van Both f S75„Muziekpartij" van Jan van Bijlert f530; ..Volksfeest in Italië" van Sebastiaan Vrancx f 750; „Tooneeltje uit het galante leven te Rome in de 17e eeuw" van Barend Graat f 610„De Alpen" van Jan Hoekaert f 1575„Pluimhof en ge vogelte'" van Mcleliior d'Hondecoeter; f725; „Kip en konijnen van Cor nells Lelienberg f 1015„Landschap" van S. Ruysdael f 925„Een zomer avond in Holland' van Aert van der Neer f875; „Maneschijn" van denzelfden f 625„Een gezelschap jongelieden" van Anthonie Palame- desz f700 ..Dorpskermis" van Salo mon Jz. Rombouts f540; „Rust plaats van een Jachtpartij" van Dirck Stoop f740; „Familieportret" van Cornelis Troost f f 2600„Terugkeer van den valkenier" van Simon de Vlieger f2100; „Hollandse!» dorp" van Roelof van Vlies f950. Kabinet Jentiuk—Farret: ..Anto ny Reepmaker met vrouw en kinde ren" van Bartbolomeus van der Helst f15,500; „Portret van Ernst Reep maker" van David van der Plaes te zamen met „Portret van Duyfje Reepmaker, geb. van Hense" van denzelfden f 690„Moeder en doch ter" van Gerard ter Borch f' 8000 „Inname van Schenckcnschans, 1635— 1636 van Jacob A. Duck f800; „Portret van een oude dame" van Jan Livens f 1900Zeeslag tusschen dc Engelsche en Hollandsche vlooten" van Willem van de Velde, dc .Jonge f1725; „Zomeravond" van Adriaan H. Verboom f 600„Portretten van Gilles Hoffman cn van Marguerite van Nispen", 1570, van Martinus de Vos f1700 en „Jachtbuit in een grot, neergevleid" van Jan VVeenix f920. School of Werkplaats. In De Spectator bespreekt de heer J. R. de Kruijff het verslag door den heer E. von Saher, directeur van de school van kunstnijverheid te Haarlem aan den Raad van Bestuur van het museum van kunstnijverheid alhier uitgebracht, „omtrent, de wcnschelyk- hcid om aan de Haaiiemsche kunst- nijverheid-school een leerwerk plaats ten dienste van hen. die later in een of andere richting der artistieke me taalbewerking wenschen werkzaam te zijn, te openen." De heer Von Saher heeft, volgens schr,, zijn taak niet licht gesteld en over den tegenwoordigen toestand der Nederlandsmie goud- en zilversmids kunst zoo volledig mogelijk feiten verzameld, die aan zyn verslag een blijvende waarde geven. In het eerste gedeelte van zijn ver slag geeft de heer Von Saher een overzicht van de drijfkunst zooals die nog in Friesland en ook in Schoon hoven bestaat. Het best bewerkt en kostbaarst fabrikaat komt, zoo blijkt daaruit, nog uit Friesland. Dit gedeelte besluit de lieer Von Saher met het uitspreken van zijn meening „Dat' aldaar vakscholen voor de goud- en zilverindustrie zeer gewenscht zyn. doch vakscholen, die met een voudige middelen werken, die reken schap houden met de eigenaardig heden der bestaande industrie, die zich op die plaatsen geleidelijk hoeft ont wikkeld en vooral met het naïeve, oorspronkelijke karakter der produk- tcn, dat men moet trachten te ver edelen en te ontwikkelen." Het tweede en zegt de heer de Kruyft' niet minder belangwek kende gedeelte van het verslag wordt gevormd door de Bijlagen, die, elk afzonderlijk het oordeel bevatten in gewonnen van patroons en fabrikanten in liet goud- en zilversmidsvak over de wcnschclijkheid om aan de Haai iemsche school een leerwerkplaats te verbinden. Daaruit blijkt dat de hli. Hoeker cn Citroen Amsterdam, Saakes en Reeser te 's-Gravenhage en Janssen te Tilburg veel gevoelen voor de op richting van een vakschoolde heer Van Kempen te Voorschoten vreesde dat zy te kostbaar zou zijn en voor dc practyk te weinig nut zou afwer pen. De hoer Boonebakker te Amster dam acht een vakschool overbodig onderwijs in het drijven verdient z. i. aanbeveling, maar de drijver moet ook kennis hebben van het zilversmids vak. De li.h. v. d. Eersten en Hofmeyer te Amsterdam zijn van oordeel, dat het bijouterie-vak alleen op de werk plaats kan geleerd worden. Ook de heer Brom te Utrecht verwacht wei nig nut van een vakschool, meer vau een goed geregeld leerlingstelsel. De heer Begeer te Utrecht acht oprichting van een leerwerkplaats, waar alleen voor fabrikanten gewerkt zou mogen worden, wenschelyk. De beer Wefers Bettink (firma Schoonenberg) te Utrecht verwacht meer heil van een school voor teekenen en boetseeren. Ook in het buitenland werden ad viezen gevraagd. De heeren Dufour en Wolfers te Brussel achten de beste leerschool de werkplaats. De lieer Hubert, aldaar, gelooft wel dat een vakschool, zich "bepalende tot. het theoretische en liet artistieke, nut zou stichten. Het gezellensyndicaat te Brussel poogt het leerlingstelsel en het vak onderwijs te verbeteren, het stukwerk tegen te gaan, en te Luik wordt ge tracht een vroeger bestaande afdee ling voor drijfkunst aan de Academie van Schoonc Kunsten, welke vroeger bestond, weer te doen oprichten. Leger en Vloot. Reservekader. Aangezien het toelatingsexamen tot het Reservekader slechts eenmaal per jaar plaats vindt, wordt de aandacht er by deze nog eens op gevestigd, dat zij, die dit jaar aan genoemd examen wenschen deel te nemen, voor den 2Ien Juni a.s. ten bureele van den Hoofdofficier voor het Reserve kader te Leiden, moeten hebben in gezonden eene „Kennisgeving model A," met bijbéhoorende stukken, van welke bescheiden de formulieren op aanvrage zijn te bekomen ten bureele van den Hoofdofficier, voornoemd. RECHTSZAKEN. Oplichting. Voor het gerechtshof te Amster dam werd Dinsdag in hooger beroep behandeld de zaak van J. F. Kind, (zich ook noemende Jan Janssen) door de rechtbank aldaar, wegens oplich ting', veroordeeld tot een gevangenis straf van drie jaren. ZooaJs men zich herinneren zal. was Kind beklaagd een buitenlanasch fabrikant door valsche voorgevens bewogen te heb ben tot afgifte van een trap-drukpers. Raadsheer van Lennep bracht rap port uit. Als getuigen waren nog opgeroe pen vrouw Anna Kappee,naar doch ter en Robert. Mr. Westerman voerde ook hier de verdediging. De getuigen Kappee en Robert bleven bij hun vroeger afgelegde ver klaringen. en Kind bij zijn voorstel ling, alsof hij alleen de schrijver was in dienst van A. Kappee, firma A reus Co. Op eenige vragen van den verdediger verklaarde de dochter van Kappee. dat haar moeder, reeds voor zij in kennis met Kind kwam handel dreef. De advocaat-generaal mr. Op ten Noort was van oordeel dat, als bekl.'s veroordeeling alleen afhing van het getuigenis van vrouw Kappee, hij die getuige niet zoo heel betrouwbaar zou vinden. Hy vond echter dat er ander bewijsmateriaal in voldoende mate aanwezig was en requireerde bekrachtiging van het vonnis der rechtbank. Uitspraak over 8 dagen. GEMENGD NIEUWS De Z. Afr. Commissie. De zitting der Zuid-Afrikaansehe commissie werd Dinsdag laat geopend. Lord Robert Cecil zeide te moeten vragen, dat de commissie dr. Harris weder verhoorc ten einde Labouche- re's beschuldigingen pertinent te lo genstraffen. aangezien hij de intrek king niet voldoende acht. De voor zitter verzocht den advocaat de zaak aan de commissie over te laten. Daar op herhaalde Beit zijn sommatie tegen Labouchere om de beschuldigingen te bewyzen of in te trekken. Vervolgens werd Maguire als ge tuige gehoord, dc vriend van Rhodes, gevolmachtigde van liet bestuur der Chartered Company. Hij werd door verschillende leden der commissie on dervraagd, doch liet weinig belang rijks los. Alleen verklaarde hij met nadruk dat hij tegen het ontslag van Rhodes is, omdat, naar zijn overtui ging, ondanks den tocht van Jame son" en bette Johannesburg gebeurde, Rhodes' aanblijven voor de belangen van Rhodesië wordt geëisclit. Na Maguire werd de minister Cham berlain gehoord om de verklaringen van Harris toe te lichten. De minis ter herhaalde zich niet te herinneren (le bedekte toespeling waarop Harris in zijn onderhoud met Chamberlain in den zomer van 1895 heette te doe len, maar heeft Harris toen de woor den gebruikt welke hij beweert ge bezigd te hebben, dan vond getuige daarin hoegenaamd geen bedekte toe speling integendeel een stellige me- dedeeting nopens de aanwezigheid van troepen der Chartered Company aan de Transvaalsche grens, welke aanwezigheid den argwaan van ge tuige had moeten opwekken. Chamberlain verdedigde mede Fair field tegen de gemaakte aantijgingen. Getuige zeide "meer dan ooit over tuigd "tc zijn dat Fairfield niet ver staan had wat Harris in Hawkley's bijzijn hem vertelde, anders zou Fair field aau getuige stellig alles hebben meegedeeld hetgeen niet gebeurd is. hoewel getuige met Fairfield dage lijks vertrouwelijk omging. Voorts getuigdeChamberlain, dat Fairfields gepubliceerd telegram van November 1895, evenmin Harris' ver klaring vermeldt, hetgeen getuiges opvatting dienaangaande bevestigt. Chamberlain herhaalde, dat hij on kundig was van Jameson's inval voor de laatste (lagen van December 1895. Zijn toenmalige houding strookt daar mee. G etuige gaf Fairfield last op de overlegging van (1e cijfertelegrammen aan te dringen, hetgeen in Juni 1896 in vertrouwen geschied is. Getuige is volstrekt niet tegen de openbaarma king van dc bewuste potloodaantce- keningèn bij die telegrammen, die overigens niet van hem, minister, afkomstig waren, maar van Sir Ro bert Meade cn Fairfield. Ook noemde getuige ze onbelangrijk. Wat den in houd der telegrammen betrof, Cham berlain zou niet wenschen, dien ook maar in hoofdzaak tc moeten opgeven. Hij kon wel zeggen, dat de gepubli ceerde telegrammen er bij waren. Knoeierijen. Het is bekend dat er bij de stem mingen in de Fransche Kamer nog al eens geknoeid wordt. Maar Zater dag bij de stemming over de motie- Dclcassé schijnt liet al bijzonder bar te zijn toegegaan. De eerste uitslag der telling was een meerderheid van slechts vijf stem men |voor de regeering en men geloofde een tijdlang, dat het ministerie uiterst zwak stond. Spoedig bleek echter, dat eenige tegenstanders van den heer Meline twee, enkelen zelfs drie stembriefjes in de urn hadden geworpen en dat de stembriefjes der vrienden van de re- gecring bij halve dozijnen weggemof feld waren. Naar een verbeterde telling had dc regeering een meerder heid van 35 stemmen. De afgevaardigde Legrand wil 'het presidium over deze voorvallen onder vragen. Het Grieksche leger. De correspondent te Londen der N, li. Ct. schrijft liet volgende: „In de Fortnightly Review' voor Juni geeft een onzer meest bekende oor- rogscorrespomlenten een zeer ongun stig beeld van de toestanden en lieden die hij in Thessalië ontmoet heeft. De genoemde correspondent, een uit de school van Archibald For bes, is de heer Charles Williams, en het pikante van de zaak is dat hij in Griekenland vertegenwoordigd lieeft de „Daily Chronicle", dus het Engel sche bia'd dat bij uitnemendheid de Grieken en de Grieksche zaak, per fas et nejas, en soms op hoogst on verstandige, belachelijke wijze verde digd en bewierookt heeft. De lieer Williams is geen bewon deraar der hedendaagscnc Hellenen, aan wie hij het recht betwist om zich te beroepen en te beroemen op het merkwaardige volk, welks roemrijke geschiedenis de schoonste bladzijden ra de historie der volkeren vult. Met de oude Grieken, zegtj dc schrijver, liehhen deze Albancozcn enkel dit ge meen dat zij hun tijd met babbelen verslijten; en lieden die zooveel ka kelen, hebben tot nadenken geen tijd. Van het Grieksche leger, dat hy aan den gang heeft gezien, koestert de heer Williams een zeer geringe meeniug. Het was eigenlijk in het geheel geen leger, zegt hij, en weinig beter dan een gewapend gepeupel, aangevoerd door officieren, die geen behoorlijke opleiding genoten hebben en, in vele gevallen, veel minder we ten dan de soldaten over wie zij te bevelen hebben. Geen wonder, waar de officieren hun brevetten koopen of aan politieke invloeden van allerlei aard te danken hebben. De oorzaken der Grieksche dcroutc ziet de heer Williams iu de „rotheid der staatsinstellingen in Griekenland en in den overwegenden invloed dien de politiek er op het leger oefent". „De geschiedenis van dezen veldtocht leert ons weder", zegt hij verder, „dat geen geestdrift in de pers of op dc tribune baten kan. waar tucht cn behoorlijke militaire opleiding ont breken. Maar wat te denken van staatslieden die met zulke gebrekkige middelen een oorlog tegen "geoefende legers durven aanbinden, cn alles op bet spel zetten uit eigenbaat, doof of onverschillig voor de noodlottige en wijdvertakte gevolgen van hun averechtsch en misdadig beleid?" De heer Williams spaart hen niet. De Chronicle heeft zijn veroordeeling weggelaten, maar in de Fortnightly Review zullen zij wijd cn zyd gelé zen en zeker gewaardeerd worden. Zijn philippica valt in eigenaardigen trant samen met de openbaarmaking van een nieuw blauwboek over het Oostersche vraagstuk. Deze bundel handelt alleen over Kreta en behelst depeehes van den schout-by-nacht Harris en van kolonel Chermalde. Eerstgenoemde voert liet opperbevel over de Britschc vloot in de wateren van Kreta, laatstgenoemde over de Engelsche en Italiaansche troepen op het" eiland, pok daarin wordt ten gunste der Grieken weinig gezegd. Zij komen daarin overeen met het artikel van Williams. Anti-duitsche betoogingen. Bij een voorstellmg van den troep van het Wiener Hof burgtheater te Boedapast Maandag, werden anti- duitscne betoogingen gehouden. De raddraaiers waren afgevaardigden van de Kossuth-groep en dagbladschrij vers. Ze hadden duivelsdrek en andere stinkende stoffen onder dc stoelen ge strooid en maakten gedurende de ge- heele voorstelling rumoer. Bij Ret eerste optreden van Desdeinona (er werd Othello gegeven) barstte een luid geschreeuw en gegil los, en er Werden briefjes rondgestrooid met het opschrift Nix dajts (d. i. Nix deutscn) e. dgl. Toen kwam de politie tusschen beide en nam de ergste schreeuwers in hechtenis. Tweemaal moest het scherm vallen om het lawaai, maar ten -slotte kon het stuk uitge speeld worden. Wielrijden. Een Duitsche krant kreeg de vol gende briefkaart van een bejaarden man, die zijn leven in een klein berg dorp had gesleten en nu een bezoek aan Breslau had gebracht, waar hij voor het eerst wielrijders had gezien „Het lijkt mij schreef de berg bewoner zeer merkwaardig, (later in Breslau nog de straf van het rad braken bestaat, zij het dan ook 'ra ee» gemoderniseerden vorm. De veroor deelde wordt daarby in een bijzon dere strafkleeding op een rad geze B; en moet dat dan met oen koortsaeh n tige beweeglijkheid aan den ganf f houden. Men ziet vele dezer ongeluk n. kigen voorbij snorren, strak voor ziel 5! uitkijkend, het lichaam krampachtig 1 ineeugekromd, op het slechte plaveise tot in merg en been dooreen geschud met bibberende beenen. alsof ervuu onder brandde. Zelfs vrouwelijke we zens worden aan (leze gruwelijke fol tering onderworpen. Men kan be waarlijk niet zonder droge oogen aan zien, hoe deze arme vrouwen Ito groot haar misdrijf ook moge zijn - t door dc straat karren, terwijl het ge g voellooze publiek haar met een hot» tj nend grijnzen nakijkt...." Kreta. In Kreta blijft het onrustig. 1)<!(! inwoners van den Christelijken en dei f Mohammcdaanschen godsdienst wan 1 trouwen elkaar. De Moharamedanöi zien met zorg de terugroeping da!Z f urksche troepen tegemoet en zooali aan de Times wordt gemeld, zou allooi eene bezetting van het eiland door di Mogendheden hen voor de toekoms0 gerust stellen. De i nsurgenten zendei dringende vertoogon mét het verzoet te voorkomen, dat de Mohammedanei j de onzijdige strook rondom Can dijc' overschrijden. Intussclien wordt weer gemeld, da <j de Mohammedanen Zaterdagnacht he dorp Kaliva hebben verbrand, 1: mannen en 2 vrouwen vennoorddei j cn een veertig stuks vee roofden Natuurlijk zal er nu van de zijdi der Christelijke bevolking weerwraal genomen worden. De autoriteiten zul len het druk genoeg hebben, on eenigszius den vrede tusschen dczo<„ scherp geseheiden en elkaar weder keerig hateole bestanddeelcn der bef volking te Herstellen, zoo dit althanf niet geheel onmogelijk zal blijken. Eerste audiëntie. Graaf de Merle (overleden in 1*26 was tot Fransch gezant te LissaboU benoemd. Daar men evenwel zeer goe< wist, dat zijne geestesgaven voor zuil een post niet toereikend waren, be a noemde men als gezantscliapssecretari i een bekwaam man, Nardv geheeten naast liem. Het duurde niet lango de graaf had de hulp van zijnen se Cretans noodig, daar hij, evenals allé; nieuwe gezanten, kort "na zijne aan t komst eene toespraak tot den koningc moest houden. Deze te ontwerpen gin] ij boven zijne krachten. „Nardy". zeide hij tot zijn seereta „ge zult wel de goedheid hebben mij eeue korte toespraak tot. dei koning te makenals zij mij bevalt zal ik er mij van bedienen".' In wei nige minuten was de secrbtaris me (le speech gereed. Graaf de Merle nan haar in ontvangst en benuttigde 111 de lange reis van Parijs naar Lissa bon. om de speech in zijn geheugéi te prenten. Maar hoe dichter hij "bi Lissabon kwam, des te minder ont hield hij, en toen hij in de' hoofdsta* van Portugal aankwam, was hij alle weer vergeten. Toen kreeg hij eer gelukkig idee. Hij schreef de speeelf met groote letters op een stuk papici en legde dit in zijnen hoed, met het voornemen, de speech bij de audiëntie, van het papier af te lezen. Maar bin had niet aan de strenge PortugeeschiË etiquette gedacht. Den hoed krampachtig in dc ban den houdend verscheen hij voor dei koning. ..Majesteit begon hij. Gedachtig aan de PortugeéschJ etiquette, zeide de koning onmiddellijk 0 „Dek u, heer gezant! 1 Den gezant kwamen de zweetdropJ pels op het gezicht. Hij dekte zicP' niet, maar ging op wanhopigen tooi I voort: „Majesteit „Maar dek u toch, heer gezant!'!' herhaalde de koning eenigszius ongei duldig. De graaf maakte eene diepe bui ging en stamelde voor den derdeijii keer„Ma-jc-steit „Eer gij voortgaat heer gezantjë beveel ik u, den hoed op te zetten riep nu de koning wrevelig. Graaf de Merle zette zijnen how op en hield geene toespraak, raaa s verwijderde zich tot, verbazing vali den koning, badende in zweet, onde diepe, buigingen. graf voor te gaan, wier onzichtbare zielen deze verga dering wellicht omzweven en die, zoo de dood hen een oogenblik wilde vrijlaten u uit deze dwaling zouden 'hemen. O! kon hij zyn leven geven om daardoor zyn eer te redden, hoe gewillig zou hij daartoe bereid zijnMet vasten tred zou hij liet schavot bestijgen, de oogen op den gekruisigde gevestigd, die overtuigd is van zijn on schuld en weet, dat menschelijkc rechters kunnen falen Maar zijn eer staat hij niet zoo gemakkelijk al en tot het laatste toe zal hij u die betwisten. Want dat is niet alleen zyn eigendom, maar ook dat van zijn kinde ren £ijn voorouders lieten hem dit erfdeel na en hij moet. het ongeschonden weder aan zijn kinderen over geven. En daarom staat deze ongelukkige, die, bezocht door een verschrikkelijke en duistere ramp, nog bloedend uit al de hem toegebrachte wonden, overmand is door ver moeienis, verdriet en onuitsprekelijk lijden, tegen u op cn roept uit: Neen. ik ben niet schuldig! Mijn handen zijn niet mot. bloed bezoedeld en hebben zich nooit vergrepen aan het geld van anderen.Zulk een verfoeilijk gruwelstuk zou niet in mijn hoofd kun nen opkomen Nooit zou ik zulk een zonde begaan. Ik oen een menseh cn geen monster! Maar wie is dc schuldige dan zult gij zeggen. Ja. daar kan ik u niet op antwoorden. In deze wereld worden dikwijls de ijselijkste misdaden gepleegd, zonder dat ooit de dader, bet doel of dc beweegredenen er van, bekend worden. In zulk een mysterie zijn wij gewikkeld. Maai' daar om mag niemand onder u ook nog maar éen oogenblik twijfelen. Al zijn ook alle bewijzen tegen hem, toch blijkt uit alles dat 'hy waarheid heeft gesproken En ik verbied u ook maar éen haar van zijn hoofd te kren ken Zonder aarzelen durf ik uitroepen, dat ik in mijn ge- heele praktijk als vocaat nooit neen, nooit zóo zeer van (1e onschuld x.ra mijn cliënt overtuigd was dan in dit geval Dit zijn vermetele woorden, dat moet ik zelf beken nen. Maar zy behelzen de zuivere, eenvoudige, onwe- derlegbare waarheid Een algemeen gefluister, gesnik en gezucht volgden op deze heftige woorden, terwijl de ontroering op aller gelaat te lezen stond daarna was het een oogenblik doodstil in de zaal. En terwijl de advocaat, die zijn aandoening niet lan ger kon onderdrukken, zich op zijn zetel liet nederval- l'en, richtte de president met een onverstoorbaar gelaat dc gebruikelijke vraag tot den beschuldigde „Hebt gij nog iets tot uw verdediging in te brengen Zonder zich een oogenblik te bedenken, antwoordde Vaugermont „Niets. Myn advocaat heeft volgens zijn geweten ge sproken. Maar nog eens, voor de laatste maal zweer ik, met God tot getuige, dat ik onschuldig ben Opnieuw heerschte er stilte in de zaal. Dc beschuldigde, wiens fier, doodsbleek gelaat niet den minsten angst verried, zat onbewegelijk tusschen twee politiedienaren. Zijn open blik rustte voortdurend op een jong meisje, datin den rouw gekleed, moedeloos in den bank (lei- getuigen zat. Uit alle buurten van Parijs waren de mensehen toe gestroomd om de zaak van Vaugermont te liooren be pleiten. Achter den president en de rechters, in hun roode kleeding, stonden, diclvt opeen gedrongenleden van het „corps diplomatique", studenten, directeurs van be kende dagbladen en vele financiers.' De bank voor de advocaten was door candidates in zwarte toga's en verscheidene beroemde ambtgenooten ingenomen. Alle verslaggevers der couranten waren op de bank van de pers vertegenwoordigd, die zich tevreden moes ten stellen met op een puntje van den lessenaar met een potlood hun aanteekeningen te maken. Op de tribunes verdrongen zich een menigte men- sclien, waaronder vele dames, die uit louter nieuwsgie righeid, om den vcrschrikkelijken strijd tusschen één on gelukkige en een leger onverzoenlijke tegenstanders te aanschouwen, hierheen waren gedreven. Zij waren bijna allen in grijs fluweelen of violet kleurige japonnen gekleed, opgemaakt met pareltjes, en welke speciaal vervaardigd werden om de zittingen van liet. hooge gerechtshof by te wonen. Met hun schild padden lorgnons waarop veelal een monogram in diaman ten gevat was, voor de oogen, zaten zy alles en iedereen op te nemen, terwijl zij hare zwart veeren waaiers, die geheel naar de nieuwste mode waren, zachtjes heen en weer bewogen, om zich eenige koelte toe te wuiven. Sommigen zaten te genieten van een odeurtje, dat zy in een liaeon met smaragden of opalen stop, geslote; bij zich droegen anderen snoepten van pasteitjes 0 andere lekkernijen, die zij in een taseli van pompadou damast mede hadden genomen. Achter den heer Frey de la Freydière, wioude leidin der zaak--Vaugermont was toevertrouwd, maar het zie hiermee volstrekt niet moeilijk had gemaakt, den ro manschrijver Pierre Léman, den generaal, markies d Blossy, den beeldhouwer Népomucène Arras, en de tooneèlspeler Garnerin, de ster van de Comédie Francais; l die in een groep bij elkaar stonden, vertoonden zich ce spaansche hertogin, een toone.elspeclstcr uit het Gdéo en een schrijfster, die door levendige, gekunstelde gc baren hare meeningen te kennen gaven. In liet midden achter 'een houten balustrade stonde) burgers, die meermalen zulke zittingen bijwoonden c druk babbelden onder het oog van eenige agenten, di hier en daar onder de foule waren geposteerd. Mensehen met hetzelfde geloof, "met dezelfde liel'd voor het vaderland en zoo verschillend in rang en for tuin ontmoetten elkaar in deze vergaderzaal, die ver licht werd door een groote gaskroon. Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2