Tweede Editie.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
FEUILLETON.
Eene Huwelijksreis,
14e Jaargang.
laandar 21 Juni 1897,
No 4284
HAABLEM'S BAQBLAD
Voor Haarlem per 3 maande*
Y*«r «ie dorpen in den omtrek vraat te* Age*t gevestigd is (kor* dei-
gemeente), per 3 maande*
Franco door het gcheele Rijkper 3 aaaand**
Afawaderljjke nummers
0kffitta*reerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 wiaa/ide*
dt onautreke* «a franco per post
f 1.9#
AJDVTETRTBnsrTlSaST:
Van 1-5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaateruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door oiust Agente*
en door alle Boekhandelaren en Courantiere.
Dit blad verschijnt, dagelijks, behalve op Zom- en Feestdage*.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor M Buitenland: Compagnie Générale de PubUcite Elrang'ere G. L. DAUBE dt Co. JOH# F. JONES, Sucr.. Parijs 31bis Faubourg Mont martre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betredende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan net
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën ran 15 lepels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel f0.30.
Agenten voor dit blad in tien omtrek zijn: Bloemen daal, Zandpoort en >rh„'r.n, P. v. d. RAADT, SandpoortHeemstedeJ. LEUVEN, i>ij Ie tol: Spaarndo/n, C. HARTENDORP;
ZandvoortJ. ZWEMMER; Heide VelsenJ. OOSTERHOF; IJmuidm, T.JADEN Beverwijk Tï. JUVGERIE, Koningstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aa
Dit nummer bestaatuit
twee bladen.
EERSTE BLAD.
Brieven uit Perzie.
X
ISFAHAN, S Mei 1897.
In een mijner vorige brieven ver
meldde ik, dat men algemeen ver
wachtte, bij gelegenheid van het Per
zische nieuwjaar (21 Maart) een aantal
veranderingen te zullen zien in liet.
bestuur der verschillende provinciën,
en werkelijk hebben toen, voor zoover
hier bekend is, in ccnige plaatsen
verwisselingen van gouverneurs plaats
gevonden, zooals bijvoorbeeld te Bus-
hire, waarvan de nieuwe gouverneur
onlangs hier passeerde. Ongelukkiger
wijze is men hier echter, door het
gemis aan couranten, en wijl de in
den bazar cireuleerénde geruchten
zoo weinig geloofwaardig zijn, ge
woonlijk al zeer slecht op de hoogte
van hetgeen in andere deelen des rijks
voorvalt en is het dus ook in dit ge
val niet met zekerheid te zeggen, hoe
veel of hoe weinig grootwaardighêids-
bekleeders hunne plaatsen hebben
moéten inruimen. De Khans van de
Bakhtiaiis, wier doorreize ik eenigea
tijd geleden vermeldde, schynen ech
ter te Teheran eene goede ontvangst
te hebben genoten, en in hunne waar
digheid te zijn bevestigd geworden.
Het gebruik brengt in Perzie mede,
dat, wanneer een gouverneur zyne
plaats behoudt, ter bereiking van welk
doel hij dikwijls reeds van te voren
rijke geschenken in geld of kostbaar
heden aan den Shall en enkele in
vloedrijke personen in Teheran heeft
moeten zenden, Zijne Majesteit hem
met het nieuwe jaar een Khalat (let
terlijk eerekleed, doch waarmede be
doeld wordt een vorstelijk geschenk,
na eens in den vorm van een rijk
geborduurden mantel, dan weder in
dien van een schoon paard of eenig
ander artikel van waarde) vereert,
hetgeen voor den ontvanger een teeken
is dat hij zich in de blijvende gunst
van den vorst mag verheugen, en ge
durende no^ een jaar zjjn ambt raag
blijven bekleeden.
Tot brenger van zulk eenen „Kha
lat" wordt gewoonlijk iemand geko
zen, wien men, om de eene of andere
reden, eene onderscheiding wil laten
te beurt vallendoor den ontvanger
van het eeregeschenk wordt hem voor
zijne moeite steeds een rijken „anam"
(fooi) ter hand gesteld, en aldus
ontvangt, hij voor bewezen diensten
van den vorst eene belooning, die de
zen zelf niets Kost. De met den „Kha
lat" begiftigde gaat hem gewoonlijk
een zekeren afstand buiten de stad
tegemoet, om daar in de eene of andere
aan den weg gelegen karavanserai of
tuin op eene plechtige wijze het ge
schenk in ontvangst te nemen, en
draagt er goed zorg voor, het den
volke te laten weten, dat bij opnienw
met eerbewij zingen wordt overladen,
Dientengevolge is dan ook de dag
van het „Khalat puthidaro" (het
aantrekken van het eerekleed) een
halve feestdag; honderde menschen,
op ezeltjes, te paard of te voet be
geven zich naar buiten, om van het
grootsclie schouwspel getuige te zijn,
ên overal in den omtrek van de plaats,
waar de plechtigheid moet plaats vin
den, is het dan eene drukte van be
lang, en ziet men schilderachtige troe
pen' van wit geturbande en kleurig
uitgedoste oosterlingen, met hooge
zwarte schapenvaclitmutsen getooi
de mirzas en gouvernementsbeamb
ten, en in een donkerblauw over
kleed gehulde en van witte sluiers
voorziene vrouwen, waartusschen wan
delende theeverkoopers, met al de
ingrediënten voor hunne nering om
liet lichaam gebonden, zich van plaats
tot plaats voortbewegen, en venters
van suikergoed, vruchten en andere
versnaperingen hunne waren op een
tapijtje op den bodem hebben uitge
spreid.
Na eenige maanden zonder eersten
minister te hebben geregeerd heeft
Z. M. het toch wenschelyk geacht,
weder iemand tot dit ambt te be
roepen en is zyne keus gevallen op
den Amin-ul-Mulk, die thans met
den minister voor het krygswezen
den Firman-Firma en den minister van
buitenlandsclie zaken, den Amin-ed-
Dowleh een drietal vormt, dat. de
macht in handen heeft. Naar men
zegt, zijn. *11 e drie grootwaardigheids-
bekleeders den Europeanen welge
zind, ea geneigd, den Westerschen
invloed hier te lande te doen toene
men, doch in hoeverre zy er in zullen
slagen, blyvende verbeteringen tot
stand te brengen, zal de tijd moeten
leeren. De Barman-Firma staat tot
den shall in nauwe familiebetrekking
en zyne zuster is eene van diens
meest begunstigde echtgenooten, der
halve is vooral zjjn invloed niet ge
ring, hetgeen, naar men zegt, soms
tot 'merkwaardige intriges leidt. Zoo
vertelt men, dat do wederkeeiige
nieuwjaarsgeschenken van den shall
aan diens jongeren broeder, den Naïb-
es-Sultaneh, en van dezen aan Z. M.
de laatste een kostbare vaas
door hem eenvoudig waren achterge
houden, wyl de Naïb-es-Sultaneh zich
niet in zijne vriendschap mocht ver*
heugen. Laatstgenoemde schijnt echter
lont te hebben geroken, en. er in
geslaagd zijnde eene met eerst-
gezondene overeenkomende vaas
machtig te worden, zond hy zy-
nen broeder ook deze met de bood
schap, dat nu het paar compleet was.
Dat schijnt Z. M. eenigszins de
oogen te hebben geopend, en liet ge
rucht gaat, dat hij over deze kleine
intrige van zijnen minister meer of
minder ontsticht was, doch in hoe
verre dit op zijne gedragslijn ten op
zichte van dezen van invloed zijn zal,
is tot nog toe onbekend. Een der
ambten, die hier ter stede met het
laatste Perzische nieuwjaar in andere
handen overgingenis dat van Kar-
ghozar. Een daaraan beantwoordende
Hollandsclie benaming is hiervoor niet
te geven, doch de taak van zulk eenen handen twee of drie ringen dragen.
ambtenaar is feitelhk om disputen te
regelen van Perzische onderdanen met
het gouvernement of met vreemde
lingen evenwel degene, die tot nog
toe dit. ambt bekleedde, was den Eu
ropeanen slechts bekend, niet door
zijnen ijver, om geschillen tot een
goed einde to brengen, doch door zijn
streven, om hen door mooi praten te
bewegen hem geschenken te vereeren.
Zijn sinds oen paar weken aangeko
men qpvolger, iemand die liet Per
zische gouvernement als consulair
agent up eenige plaatsen in liet bui
tenland vertegenwoordigde, schijnt
intussehen instructiën te hebben be
komen, met meer energie op te treden,
tenminste kort na zyne aankomst
moet hy den beiden zich, gelijk vroe
ger beschreven, met alle" mogelijke
zaken bemoeiende hoofdpriesters offi
cieel hebben te kennen gegeven, dat
zij zich met disputen tusschen Euro
peanen en kooplieden of karavanen-
voerders niet verder mogen inlaten,
noch met die tusschen Armeniërs en
Perzen, noch met. het missiewerk der
Engelsche zendelingen ouder de tal
rijke in Isfahan woonachtige Israëlie
ten. In al deze gevallen Verklaarde
hij, dat hy de door het gouvernement
aangestelde jpersoon was, om deze te
regelen en dat, wanneer door Chris
tenen of Joden iets gedaan werd, het
geen den Mahomedanon aanstoot gaf,
of den Islam nadeelig was, de pries
ters niet, gelijk zij dat in de laatste
jaren maar ai te dikwijls deden, op
'eigen gezag daarover in de moskeeën
meer mochten prediken, doch dat zij
daarvan dan aan hem moesten kennis
geven en hij dan van gouvornements-
wege de noodige maatregelen zou ne
men, om die redenen tot. ergernis te
verwijderen. De regeling klinkt zeker
zeer schoon, maar nu blijft liet nog
de vraag of die ook in de praktijk
zal worden uitgevoerd, en of de thans
reeds zoo lang een eerste viool ge
speeld hebbende moullas zoo maar voet
stoots dit nieuwe gezag zuilen erken
nen.
Wat het nieuwjaarsfeest is voor de
Perzen een lente feest is het
Paaschfeest voor de Armeniërs. Gelijk
de Perzen met den Norocz, draagt
op Paschen. en. nog wel gedurende
de geheele Paaschvvcek. schier ieder
Armeniër een nieuw kleed, en het is
vermakelijk, om door de straten van
Julfa wandelende, de schreeuwende,
en vaak niet de minste harmonie ver-
toonende kleerencombinaties dier nieu
we costumes to aanschouwen. Men
ziet dan helroode, gras groene, oranje-
of kanariegele en paarsche jassen bij de
mannen en even hard gekleurde japon
nen by de vrouwen en de dames van de
welgestelde Armeniërs maken gretig
van deze gelegenheid gebruik, om
hunne kostbaarheden massief zil
veren ceintures, gouden oor- en vin
gerringen en halsketenen, vaak kwis
tig versierd met diamanten en andere
edelgesteenten, vooral saffieren, die
in de mijnen van Mishapur bij Mes-
bed in grooten getale gevonden wor
den ten toon te spreiden, en komt
het menigmaal voor, dat sommigen
hunner aan iederen vinger van beide
Gedurende de gcheele week wordt
de tijd gepasseerd met by elkander
bezoeken'af te leggen, waarbij dan
thee, wijn en arak gedronken wordt
en onnoemelijke hoeveelheden zoetig
heid gegeten, waarvan het natuurlijke
gevolg is, dat van de mannelijke le
den der families Isommigen zich schier
dagelijks in kennelyken staat bevin
den en de vrouwelijke leden en het
jonge geslacht op andere wyze de
schaduwzijde van hun feestvieren ge
waar word<
Dit jaar werd in de" Paaschweek
een deel van het programma, ingeno
men door eene Armenische liefheb-
berij-comedie in het gebouw hunner
nationale school, een der beste en
grootste gebouwen van Julfa, waar
van een vleugel tot tooneel was in
gericht. Het voorscherm en de cou
lissen hestonden uit gordijnen van
gedrukt katoen, doch de beide, elkaar
afwisselende achterschermen, het eene
voorstellende een landschap en het
andere een kamer, waren geschilderd
op wit katoen, de voorstelling echter
niet uitmuntende door schoonheid van
koloriet of juistheid van teekening.
Tot verlichting dienden eenige pe
troleumlampen, en voor voetlichten
een rij kandelaars van verschillenden
vorm en grootte. Muziek was er in
den vorm van twee speeldoozen, die
men alleen gedurende de pauzen liet
spelen, soms gelijktijdig twee ver
schillende arias. Het gekozen stuk
was een drama uit de armenische ge
schiedenis, waarin koningen en bis
schoppen benevens eenige krijgsover
sten voorkwamen - de laatsten ge
kleed iu roode Engelsche uniformjas
sen en met modornc zonnehelmen op
het hoofd, maar zoo nauw moet men
het ook niet nemen met. vergifti
gingen en andere ijselijkheden, kortom
een echt vreeselyk stuk, wel geschikt
om op de zenuwen van het publiek
te werken, en het was dan ook niet
te verwonderen, dat dit de acteurs
met daverende toejuichingen beloonde.
Eenigen der spelers kweten zich ech
ter vrij wel van hunne taak en hadden
klaarblijkelijk wel eenigen aanleg,
zoodat. wanneer zij, ïnplaats van
eenmaal per jaar. zich meer geregeld
oefenen konden, en wat minder ijse-
lyke stukken kozen, zij wellicht een
vrij goed resultaat zouden kunnen
bereiken.
Uit de keuze van het stuk blijkt
evenwel de nationale geest der Arme
niërs, en ofschoon hunne natie naar
alle hoeken des aardbodems verspreid
is, leeft, gelijk bij hunne stamver
wanten in Turkye, in hun binnenste
nog altijd de hoop, eenmaal onafhan
kelijk tc zullen worden onder een
Armcniseh Koningshuis. Over het
algemeen genomen, is het. lot van de
Armeniërs in Perzie vrij dragelijk;
wel is waar zijn zij in de meeste ge
vallen ten achter gesteld by de Ma-
homedaansche bevolking, maar, of
schoon zij in vroegere jaren nu en
dan wel veel van onderdrukking te
lijden hadden, is sinds de troonsbe
stijging van den vorigen Shah (Nasr-
ed-Din) eigenlijke vervolging onbe
kend, en is er van gruwelen gelijk
die, welke onlangs in Turkije bedre
ven werden, geen sprake. Hoe het in
de toekomst zal gaan, valt natuurlijk
niet tc voorzien, maar, gelijk uit de
bovenbedreven benoeming van den
nieuwen „Karghozar" blijkt, ligt het
althans niet in de bedoeling van liet
tegenwoordige gouvernement om het
voetspoor te volgen van. den Sultan
van Turkije.
ST ADSNiEU WS.
eerste en derde Pagina.
Haarlem. 19 Juni 1897.
Naar wij vernemen zullen de door
de Haarl. 1 lachvereeniging gedurende
het seizoen 1897/98 te geven concer
ten plaats hebben op Dinsdagen 14
December 1897, 11 en 25 Januari,
15 Februari en S Maart 1898. Van
deze vijf concerten zullen er waar
schijnlijk minstens vier met medewer
king var. orkest zyn, terwyl het be
stuur zich voor liet optreden van
solisten reeds de toezegging heeft
weten te verzekeren en uog hoopt te
verkrijgen van verschillende eerste
artisten op vocaal en instrumentaal
gebied. Echter eerst na afloop der
onderhandelingen, die thans naar aan
leiding der gehouden vergadering der
combinatie van vereenigde concert-
besturen, plaats vinden, zal daarom
trent iets definitief vermeld kunnen
worden.
Ons verzoek aan de Redactie van
de Opr. Haarl. Courant, om mede te
deelen welk blad in Haarlem zij be
schuldigt van het overschrijven barer
geschreven bulletins, is niet beant
woord. In haar Nr. van gisteren doet
zij er verder liet zwygen toe.
Wij wenschen niets liever dan met
onze oudere en grootere zuster in wede
te leven, maar tegen deze wyze van
doen komen wij krachtig op.
Het bericht in quaestie noemde
weliswaar ons niet, maar duidde ons
voldoende aan, daar er sprake was
van een gedrukt Bulletin en wy het
eenige blad in Haarlem zijn, dat dit
heeft uitgegeven.
Na ons artikeltje in het Nr. van 1
dezer moet de Redactie der O. H. C.
begrepen hebben, dat zij een onware
beschuldiging liad geuit en was het
haar plicht geweest, zich daarover te
verontschuldigen. Nu zij dit heeft na
gelaten, laten wij de qualificatie van
hare handelwijze met volle gerustheid
over aan het oordeel van het publiek.
Het eenige wat wij er van zullen
zeggen is ditdat wij ons voor der
gelijke wijze van doen zouden scha
men
Het Bestuur der Nyverheidsver-
eeniging voor goud en zilversmeden
te Schoonhoven heeft zich met het
Bestuur van hét Museum van Kunst
nijverheid te Haarlem in verbinding
gesteld ten einde uit de verzameling
van genoemd Museum het materiaal
te ontvangen om gedurende de va
cantia in de lokalen der teekenschool
te Schoonhoven eene tentoonstelling
op het. gebied van het goudsmidsvak
te houden.
Deze tentoonstelling zal omvatten:
Oorspronkelijk-drijfwerk als ook gal-
vanoplatischè reproduction van bij
zondere werkstukken, proeven van
bewerking, op liet gebied der incrus
tatie, van mello en van het email,
afbeeldingen van oude zilversmids-
werken, ontwerpen tcekeningen en
photografiën van nieuwe werken en
verder eene verzameling teekeningen
en werkstukken der leerlingen van
de aan het Museum verbonden school
voor Kunstnijverheid.
Door het Haarlemsche Museum
werden in de laatste tyden kleine vak-
tentoonstellingen georganiseerd in ver
schillende inuustrieële plaatsen van
ons land. De laatste werden gehou
den in Helmond en Almelo en de
directie van het Museum is steeds
bereid met belangstellenden die oene
tentoonstelling voor de industrieële
ontwikkeling hunner omgeving wen
schelyk achten, in onderhandeling te
treden.
Het strykkwartet-Robert, hetwelk
hier in den afgeloopen winter met
veel succes vier séances gaf. heeft
zyne studieën voortgezet en stelt zich
voor in 't a.s. coneertseizoen hier ter
stede weder 4 séances te geven en ook
in andere plaatsen van ons land op
tc treden, te beginnen met Amster
dam. De Algemeene Muziekhandel,
directie Stumpff en Koning zal zich
met de regeling belasten.
Museum van Kunstnijverheid.
Op liet Museum van Kunstnijver
heid alhier zullen aanstaanden Zondag
en enkele volgende dagen tentoonge
steld zyn een verzameling oorspron
kelijke teekeningen van vogels, voor
het grootste gedeelte inlandsclie doch
eenige Noorsche en Oostindische
soorten.
Deze vogels werden geteekend en
met kleuren opgewerkt door den chi
rurgijn den heer S. H. W. van Tregt
geboren in 1790 te Dordrecht, die
tevens naturalist eu verzamelaar was.
Deze teekeningen zijn niet alleen
voor wetenschappelijke doeleinden van
beteekenis doch geven ons tevens
wenken hoe de vogels met betrekking
op vorm en kleur voor decoratieve
samenstelling kunnen worden toege
past, zooals trouwens de Japansche
kunst en andere stijl-richtingen uit
vroegere tijdperken ons veelvuldig
aantöouen.
Zondags is de toegang vrij.
De Storm.
Wanneer iemand in dit blad van
daag opruiming van winterjassen
adverteerde, of voor civielen prijs een
vulkachel te koop aanbood, dan zou
den we ons daarover niet eens bijzon
der verbazen. Met dezhn storm en
deze regenbuien zouden we ons best
kunnen verbeelden, in Maart of No
vember te wezen, wanneer niet de
boomen met hun vollen bladertooi er
ons aan herinnerden, dat het zomer is.
Op Zandvoort waar nu niet zoo
heel veel boomen staan, heeft men
zich zeker moeilijk kunnen voorstel-
2)
De laatste woorden hadden iets van de uitwerking
der trompetten van 'tlaatste oordeel, want de slaap-
dronkene sprong op, draaide zich eens op hare hielen
om en stond dan vast.
„Mijn meester is vermoord?" vroeg zij, hare hand
naar het voorhoofd brengend. „Hoor ik goed droom
ik Is 't waarheid
„Helaas, 'tis waar."
Een gil, gelijk dien van een roofdier, dat men zyn
jong ontnomen heeft., weerklonk door de ruimte. Zy
staaide als een zinnelooze in 'trond. Smart en woede
maakten zich van haar meester.
„Die snoodaardzuchtte zy, „hy heeft dus zyn doel
bereikt Al myn maatregelen hebben dus niets gebaat,
h|, hij wilde mij immers niet gelooven.
„Hebt ge dan iets vreeselyks verwacht?" vroeg de
conducteurdoch zij hoorde hem niet meer, maar ijlde
naar de coupé waarvan de deur openstond. Haar eerste
blik trof den doode; met een jammerkreet wierp zij zich
op het lijk.
„Myn arme. mijn lieve goede meesterkreet zij.
„Helpt hem toch Laat hem niet doodbloeden Haalt den
geneesheer 1"
„Die is reeds hier", sprak de dokter, terwyl hij haar
trachtte van het lijk terug te trekken, „uw meester is
niet meer te helpen, hij is dood."
„Dooddood I" schreide Dorothea. „Ik wist immers
dat het zyn ongeluk zyn zou, maar hij bleef by zijn
meening 1 En gy lïebt den moordenaar laten ontvluchten 1"
riop zy woedend„maar dat doet niets, mij zal hij niet
ontkomen."
„Gij kent hem vroeg de hoofdconducteur.
„Ut ik hem ken! Er is maar een
„Zorg voor uwe meesteres", viel de dokter haar in
do rede, „zij heeft uwe hulp noodig."
De oude kamenier maakte eene beweging als wilde
zy dit verzoek van de hand wyzenspoedig echter
kwam zy tot betere gedachten. Zy wendde zich van
het lyk af en keerde tot de jonge vrouw; daarbij viel
haar blik op den nog steeds aan dier zyde vertoeven-
den reiziger en met een waarlijk wild huilen vloog zij
naar hem toe.
„Daar is hy immers, de ellendige, de lage moorde
naar I" kreet zy en sloeg hare nagels in zyn armen. De
jonge heer weerde haar'af.
„Dat wyf is waanzinnigde schrik heeft liaar het
verstand benomen," zei h| terwyl bg zich verhief.
„Men zou het kunnen worden tengevolge van zulke
misdaad", antwoordde zij..maar ik ben het niet, ik
heb mijn verstand zoo goed als u, en ik herkende u bij
den eersten blik, Benno Treuenfeld."
„Die ben ikhet valt mij niet in mijn naam te willen
verloochenen.
„Beuno Treuenfeld," vroeg de geneesheer, „dezelfde
die onlangs van de Kaap teruggekeerd is?"
„Dezelfde."
„Dezelfde, die gezworen had. mijn heer te vermoor
den viel hem Dorothea in de rede, „en hij heeft het
gedaan."
„Dorothea!" riep de jonge vrouw, „hoe kunt gy zoo
iets vreeselyks, zoo iets ongehoords beweren! Benno
Treuenfeld een moordenaarZij was opgesprongen
alle krachten scheen zij in eens te herwinnen, haar ge
zicht werd doodsbleekdoch hare groote, gryze oogen
fonkelden by deze gramschap bijna onheilspellend uit
haar schoon gelaat.
„Omdat wij n verzwegen, wat gebeurd is, daarom
gelooft gy het. niet", sprak de oude iets zachter, maar
altijd nog luid genoeg, om door de aanwezigon verstaan
te worden, vervolgde zij„of omdat gij hot niet geloo-
yen wilt. De arme heer wilde niet, dat gy er iets van
vernemen zoudthij zelf wilde ook niet gelooven, dat
hy vervolgd werd."
„Wie vervolgde hem?" vroeg de hoofdconducteur.
„Die, die daar!" antwoordde Dorothea, op Benno
Treuenfeld wyzend. „Hy heeft, gezworen hem te ver
moorden
„Vrouw, g\j liegt!" riep de jonge heer.
„Hem ueer te schieten, waar hy hem treffen zou", sprak
Dorothea, zich niet storende aan hetgeen Benno zei,
„mevrouw heeft het hem en mij geschreven. Up inyne
knieën heb ik hem gebeden naar huis terug te kceren;
hy wilde niet Nauwelijks liet hij zich bewegen om zijn
reisplan te veranderen. Hy wilde niet hooren, nu heeft
hy moeten voelen: zoo kort by huis heeft hem de moor
denaar getroffen."
Dorothea had deze woorden zoo vlug gesproken, dat
het onmogelyk was, iets in het midden te brengen, zelfs
wanneer de hoorders dit trachtten te doen. Benno Treu
enfeld vouwde de armen voor de borst en keek de oude
vry aan.
„Benno, wat wil ze zeggen vroeg de jonge dame
met trillende stem. „Is oiis samentreffen op dit verschrik
kelijk uur meer dan enkel toeval
Hij legde haar de hand op den arm.
„Stil, stil,Erna", bad hy en zijne stem klonk zacht
en weemoedig, „niet hier wil ik u dit nader verklaren.
Het is eene lange geschiedenis, vol dwalingen en laster,
die ik u verhalen zal."
Wordt vervolgd