De Bedelaar. De man hief zyn ongeschoren, ver- vrrongen gelaat naar den donkeren hemel van een Novemberdag op. Ik zal niet rusten, voordat ik liera ontmoet heb van aangezicht tot aangezicht Do man hij was joug en bestoft van de reis knielde neder aan den voet van een eenvoudig wit kruis een van de vele op een Loiulensch kerkhof. Kr lagen geen bloemen op het graf, dat niet door een hek was afge sloten, en hei onkruid groeide er weel derig; op i:ot kruis stond slechts één woord te lezen Elsa - en de sterf dag zes maanden geleden. Groote God! Zij' is gestorven op den dag, waarop wij man en vrouw hadden moeten worden. Hij drukte zijn droge lippen tegen de zwarte in den steen gelwuwen letters, stond met moeite op eii ging I heen. De hemel was duister, van de takken der hoornen droop de regen op den grond. Op eenigen afstand stond een man een graf te delven en tusschen de grafsteenen door werd een kist gedragen. Maar Karl Prutz dacht aan een lief klein stadje in Duitsehland aan Elsa, zijn verloofde, zeventien jaar oud. met mooi haar, in twee vlechten over den rug hing, en blau we oogen. die spraken van innige genegenheid voor hem. Een jaar geleden had het meisje op een' zomeravond achter de toon bank gestaan van een ververschings- tentje in den tuin eener tentoonstel ling iri Duitsehland; voor de kiosk stond een Engelschman. Hoe lang zal je me nu nog kwel len, Elisa lloe lang duurt het nog, eer jc mij belooft, "mijne wouw te zullen worden? Karl is zoo goed geweest zeide zij zwakjes, met een blikop hare hand, op een verlovingsring, die aan een der vingers stak. GoedZijn hoogste eerzucht is om een winkeltje op te zetten in een van de hoofdstraten en met jon te trouwen, zoodat jij dan de klanten mag helpen. Is dat een leven voor 'n mooie vrouw!" Verachtelijk keek hij naar de om geving kleine tafeltjes onder de hoornen, wit beschenen door het maan licht. en een buffet met flesschen en glazen, waarachter zij stond. Zij was mooi met 'naar delicaat, intensief blond type. George Vivian dacht, dat hij met een beetje moeite er best een bruid van zou kunnen maken, waarover hij zich in Engeland niet zou behoeven te schamen. Zij was een te zeldzame edelsteen om het eigendom te worden van den winkelier Prutz. Jeugd en rijkdom maken de wereld tot een aangenaam verblijf, duisterde hijdat alles bied ik je aan het staat slechts aan jou, het aan te nemen. Hare blauwe oogen werden starend, de blos van haar ronde wangen steeg naar haar blank voorhoofd. Zij aarzelde, want de Engelschman was iemand wiens fortuin enorm inoest wezen. En de vele toiletten der eerste da mes der stad, die zij dien avond nog hij het concert had bewonderd en welke haar zoo jaloersch hadden gemaakt, schitterden nog in haar oogen. Je moet ine tyd laten, zeide zij be deesd. Kom, je hebt tijd genoeg gehad. Beslis van avond. Morgen vertrek ik weer naar Engeland. Moet. ik alleen gaan Het laatste woord was nauwelijks gesproken, of uit de schaduwr van een boom stormde ecu man te voor schijn. Elsa zag zijn bleek gelaat en huiverde. Wellicht had zij Karl op j Haarlemmer Halleijas Een Zaterdagavondpraatje. CCLXVV. „Pidelio", zei mijn neef Wouter, „ik weet niet hoe jij erover denkt, want ik kan van jou ideeën soms geen hoogte krijgen „Zeer verplicht", zei ik, ..maar dat bewijst nog niets tegen mijn ideeën." „Ook zeer verplicht," zei hij. „maar ik ga voort en ik zég dushoogte krijgen maar ik vind de hitte van de laatste dagen een bepaald genot. Ten eerste zijn de zeventien duizend negen honderd een en zeventig hon den. die Haarlem rjjk is „Heb je een hondenYolkètelling ge houden? vroeg ik. „Val me niet telkens in de rede", zei hij korzelig, „ik kan me er een paar vergissen, maar zoo is het aantal nonden dat we hier in Haarlem be zitten welnu dan, die lieve dieren zijn door de hitte overmand en liggen met de staart tusschen de pooten en den tont' uit des bek, ergens weer loos te hijgen en denken ér niet aan te blaffen of in de beenen te bijten. Ten tweede kan men. wanneer er ongewenschte bezoekers aan de deur komen, de meid laten zeggen„me neer is naar Zandvoortal zit meneer ook op dat moment op drie stoelen in de huiskamer te puffen; tendei'de merk je niemendal van de slechte be strating in Haarlem, want je komt haast niet op straat; ten vierde ver lies je een beetje overtollig embon-, point, aangezien je gedeeltelijk van vasten in vloeibaren Vorm overgaat ten vijfde merk je haast niet, dat het gas zoo slecht brandt, want het brandt byna niet, ten zesde „Een oogenblikje,1' zei ik. „Zon ik mogen vragen, hoeveel voordeelen je nog van plan oent van de warmte op dit oogenblik - woedend, wanhopig, met moordlust in dc oogen, die zy nooit anders dan zacht gekend had meer lief dan in al dc jaren van hunne verloving. Zij liep het buffet uit en wierp zich tusschen de beide mannen. Ik bedoel niets slechts. Ik ben je trouw. Karl, dat zweer ik je. Hare handen waren tegen Karl's borst aan gedrukt. haar gelaat, nu bleek en be traand, Was naar het zijne opgehe ven. - Uit den weg, voordat ik jou ook vermoordEn hij slingerde haar op zij. Trouw lachte hij hoÖDênd, nog zooeven stond je op liet punt om schande over my te brengen. Ik heb je liefgehad zooals geen man ooit een vrouw bemind heeft. Ik heb alleen voor jou geleefd -- ik zon zoo voor je gestorven zijn, als dat noodig. ge weest was. Maar nu haat ik je George Vivian stond er bij- in een half booze, half spotachtige noncha lante houding. Toen Kari. dol van woede, zijn ge liefde een beleedigcnd woord toe voegde, ging Vivian naast haar staan en beschermde het slanke weenende meisje. Met een wilden vloek greep de Dnitscher een glas van de toonbank en wierp dit Vivian naar het hoofd. De Engelschman, die altijd bekend had gestaan als. een eerste atlüeet, velde hem met een wclgemikten vuist slag ter aarde. Je hebt hem gedood, gilde Elsa. Zy bukte zich over het lichaam heen dat op den grond lag uitgestrekt en keek met berouwvollen afschuw naar een driekantige wonde bij den mond, waar het donkere, bloed uitdruppelde. Hij is niet dood alleen maar verdoofd. Vivian's eigen gelaat had eerst ook angst uitgedruktmaar het helderde weer op, toen by zag, dat zyn teenstander leefde. Een paar menschep, die in een hoekje van den tuin hadden gezeten, waren, door Elsa's gegil opgeschrikt, nu het drietal genaderd. Ik zal nog in een mooi parket geraken door dat zaakje, dacht Vivian, met zijn Engelschcn afkeer van politie- bemoeiïng. Hij wenschte, dat hij er maar nooit iets mede tc doen had gehad en dat hij maar weer naar Engeland was te ruggekeerd om daar zyne plichten te vervullen van een welgesteld landei genaar. Dat wenschte hij. totdat hy weer naar Elsa keek, die daar in liet maan licht stond, dat beur haar verzilverde: haar blauwe oogen, als van een kind, waar groote tranen in parelden, keken angstig op naar zijn gelaat. Zijn gene genheid voor haar rees tot het kook punt. -- Kom, ga mee. Zal je goed voor mij zijn? Tot in den dood - dat zweer ik. En zij werden man en vrouw. Papa vertelde mij, zeide Grace Vivian zij was eene Miss Bnker- steth geweest, de dochter van een Londensch kantonrechter van dien naam van een man, die voor hem was gebracht wegens bedelen. Dat is toch niets bijzonders. George Vivian wierp over de gedek te tafel heen een goedigen blik op het gezichtje en de slanke gestalte in een wit mousselinen kleedje. Het was nu vijf jaar geleden, dat hij in dien tuin in Duitsehland was geweest. Hij was dien tuin en het arm Duitsche meisje vergeten byna. Soms kwam er een bittere herinnering bij hem op, maar den laatsten tyd was dat zwakker en minder vaak geweest. Hy had zooveel te doen een land goed, een huis in de stad, zijn plichten als wetgever hij was in het Par lement gekomen en beloofde, iets te zullen worden. En dan was daar te sommen „Nog drie en vijftig en een half," zei hy koeltjes, wat mij bij die hitte bijzonder goeddeed. „Dan schenk ik je de rest," ant woordde ik droogjes het woord bedoeld in overdrachtelijken zin, daar ik op dat oogenblik juist druk bezig was van den vasten in den vloeibaren vorm over te gaan." "Je bent ondankbaar," zei hij. „Daar tracht ik nu door het opnoemen van allerlei voorrechten die dit weer geeft, je tot tevredenheid over de hitte te stemmen en je wilt niet luisteren Ik had je er bijvoorbeeld ook nog op willen wyzen, dat de warmte je den verbeterden dienst van de tram nog meer doet waardeeren „Stop een oogenblik," zei ik. „Over de tram wou ik je juist hebben. Ken je soms een van de commissarissen van dc Haarlemsehe Tram-Maat schappij „01 ik er een ken vroeg hij min achtend. „Denk je, dat een geboren en getogen Haarlemmer maar één tramcommissaris kent Neen meneer, dat is goed voor zoo'ri import-Haar lemmer als jij. Ik ken ai de commis sarissen van de tram. Daar heb je om te beginnen Mr. Jager Gerlings ik heb hem indertijd het idee van de secties op de tram ingegeven en bij is mij nog altijd dankbaar daarvoor. „Wouter," pleegt hij te zeggen, „dat denkbeeld van die doorgesneden passagiers is kostelijk geweest. Als je ooit doodgaat, dan krijgon de paar den van de "tram een rouwstrik boven hun staart." „Nou, dat is toch aardig, niet waar? Daar heb je verder meneer van Hamel, die bewaart voor my de zes railiioen, die ik indertijd geërfd heb van dien AmeHkaanschen spoor wegkoning, je weet wel, dien ik eens uit de droge sloot bij Verbruien heb gehaald, toen hy wat veel whisky en soda had gebruikt en dan ten slotte meneer Houders, die door my gehol- Grace.die hem liefhad, die hij beminde.' op een kalme manier, heel anders dan de genegenheid, die hy voor de blonde Elsa had gekoesterd, die nu al langer dan drie jaar op het kerkhof lag. Hij had het nooit noodig gevonden om Grace of haar familie iets te ver tellen van dat eerste, korte huwelijk beneden zijn stand. Natuurlijk niet, domme jongen, ver volgde Grace, er zijn bedelaars genoeg, inaar. deze heeft eene geschiedenis. Hij is een soort type. Hij gaat in de smerigste lompen gekleed. Maar dat alles Grace'.-- lief stemmetje werd plechtig is slechts eene vermomming. 11 ij zoekt iemand een vijand - een, die hem zijn vrouw of zij li meisje ont stolen heeft. Arme man! is het niet vreesclijk romantisch? Wat zou jij wel doen, George, als iemand je van mij_beroofd had? Dat is geen onderwerp om gok- heid mee te maken, lieve. Ik zou mij zelf zien te troosten of trachten tc vergeten, dcnkik.Zekcrzou ik niet deen zooals de held uit jou verhaaltje. Het is geen verhaaltje, maar echt waar. I)è man loopt altijd met een groot mes rond. Vivian sprong op. Dan hoop ik, Grace, dat je vader zijn plicht heeft gedaan en hem in de gevangenis laten stoppen. - Neen. hij is onder borgtocht op vrije vóelen gesteld; maar ik geloof, dat er maatregelen'worden genomen om hem naar zijn eigen land terug, te sturen. Is hij dan een vreemdeling? Ja. ik ben Vergeten, waar hij vandaan kwam - als ik het al ge weten heb. Zij stond van haar stoel op het diner was afgeloopen en trad aan het venster. - Er staat een bedelaar buiten die best de bewuste man zou kunnen wezen in lompen gekleed, barre voets, met ongekamden baard, juist zooals papa hem beschreef. Vivian dronk gauw zijn glas leeg en kwam naast haar staan. De zomeravond daalde neder. Het licht van een enkele gaslantaarn glom ziekelijk geel onder den glans van myriaden sterren. De adem, die in zyn borst was blijven stokken, ontsnapte in een zacht van verlichting, toen hy dat verloopcu gezicht zag met een zwarten baard. Met was het tegeno vergestelde van Karl Prutz, groot, blond en welgedaan, voor de slang zijn paradijs binnendrong. "l)e bedelaar keek op naar de twee gezichten achter de witte gordijnen en de bloembakken met nagelbloemen. Grace schoof het raam open V i- vian had zich, toen zyn vage vrees verdwenen was,van het venster af gekeerd en gaf den man een zil verstuk. Hy pakte het aan uit haar blanke vingers. Eene seconde lang keek hij haar aan met oogen, die bleek blauw in een nootbruin gelaat stonden en zóó wild van uitdrukking, dat zij haar vrees aanjoegen. Zy deed het raam weer gauw dicht, maar niet voor dat hy een snellen blik in de weelde rige kamer had geslagen een tafel zwaar van zilver, schitterend van bloe men, fonkelend van kostbaar glaswerk, en aan die tafel zat een Engelschman die in vijf jaar tyds byna niets ver anderd wasterwijl hij De bedelaar sloop van het gesloten venster weg met iets als een snik. Ga je al zoo vroeg uit, George? Ja. Dag, lieve. Dag, man. Ik denk, zeide hij aarzelend, met de deurknop in zijn hand, dat het niet zal gaan 0111 het kind even be neden te laten komen, hé een oogen blik maar. Graee zette verwonderde oogen op. - Om negen uur! Het kind slaapt al lang en je moet het vooral niet wak ker gaan maken. George. Best. pen wordt aan zijn lyst van incou rante fondsen. „Wouter," zei hij nog gisteren tegen mij, „als ik jou niet had, dan werden allen incourante fondsen courant. En de directeur, dokter van Oyen, verpleegt mijn paarden en keuriger is er in veertig jaar nog geen een doodge gaan." „Stokpaarden gaan nooit dood," zei ik ironisch, maar hy deed alsof hij het niet hoorde en ging voort: „En zou ik dan met al die relaties geeu invloed kunnen uitoefenen op den gang van zaken in de Haarlem sehe TramwaY-Maatsehappjj „Al goed, zei ik, ,,'t is of de warmte de scharnieren van je fantasie heeft gesmeerd. Nn, dan, ik zal je vertellen, wat mij onlangs is gebeurd. Ik sta achterop de tram ('t was een open wagen) en praat met den con ducteur over de politiek heel gezel lig. De man had er een goeien kijk op. „Meneer zei hij, „met al die par tijen heb ik niets niemendal van doen. Voor my is de eenige partij, die alle belastingen afschaft." „Kerel," zei ik, „je praat als Kas. Maar vertel me dan eensbetaal je eigenlijk dan zooveel belasting „Geen cent" zei hy, „ik krijg de biljetten wel, maar ik doe of ik ze niet zie." „Maar waarom praat je dan van belasting." „Och" meneer, dat hoort er op 't achterbalkon van de tram zoo bij. De heeren die meerijden hooren dat wel graag." Hierop keek deze tram-philosoof eens rond of er ook een passagier aankwam. En jawel, daar werd uit de verte met heftig armgezwaai ge wenkt door iemand met een heel hoogen gryzen hoed op, vergezeld van een dame, die gekleed was in een zoo uit gebreide verzameling van kleuren, alsof zo een wandelende verfdoos was, Daarbij waren twee kinderen, een' Wat scheelt-je? Zy keek hem met .vrouwelijke ongerustheid in hot gelaat. Wat 'n vreemd idee van je om nu het kind tc- willen zien. Ik ben een beetje zenuwachtig ik geloof, dat we allemaal eens wat naar huiten moesten gaan. Daarop ging hij heen. In de gang waar zijn bediende hem in zijn over- jas hielp, werd George Vivian's gelaat I strakker on ernstiger. Grace's onverschillig gelaat van dien bedelaar had hem aan het kerkhof en i aan een naamloos graf doen denken. Hij ging de deur uit. De bedelaar kwam oj) hein af. George zag hem jniet. Hij glimlachte tegen Grace, die hein achter het raam aan dc straat stond na te kijken, en keek naar bo ven, waar. in do kinderkamer, een licht brandde, Eene hand raakte hem aan den arm aan. Hij keerde zich om, zag den bede laar staan en wilde met een grove weigering dóorloopen, toon iets in het gelaat van den man hein deed blijven staan. Een seconde lang zagen zij elkan der aan. Groote Hemel! de woorden ontvielen Vivian's bleeke lippen, Karl Prutz Met een snelle beweging trok Prutz van onder zijn gehavende kleeren een doodelijk nies je voorschijn, waarvan het lemmet schitterde, cn stak het Vivian in zym hart. De sterreu keken koel naar bene den, zooals ze dat vijf jaar geleden in dien tuin ook gedaan hadden en zooals ze 1111 deden op het kruis boven Elsa's lijk. Vivian viel zonder een enkel geluid rernoder. Grace's wanhopige kreet zij had haar echtgenoot zien vermoor den klonk den bedelaar in het oor, toen hy barrevoets door de straten 011 pleinen van Londen snelde. R X. B. BIHNEHLAKD. Uit de „Staats-Conrant". Kon. besluiten. Benoemd tot directeur van het post kantoor te Scheernda, J. J. de Klerk, thans commies der posterijen a an de .'le klasse; tot bode bij het hooidbcstuur der posteryen en telegrapbio, 1). Kok, thans assistent-bode. Beaoemd bij het wapen der cava lerie, bij het 3de regt. huzaren, tot majoor, de ritmeesters jhr. C. J. Strick van Linschoten, adjudant van het lste regt. huzaren en H. F. D. Braams, adjudant van den inspecteur van liet wapen. Eervol ontheven resp. van het tij delijk bevel over de rij- en hoefsmid- school en van het tijdelijk toezicht over liet eskadron ordonnansen, de ritmeester X. J. Erzey en de hoofd officier van het 1ste rég. huzaren, te Amersfoort in garnizoen; en aange wezen voor het bevel over de rij-"en hoefsmidschool, de majoor H. F. D. Braams, voornoemd. Benoemd bij liet wapen der in fanterie, tot eerste-liiitehant, de tweede- luitenant H. G. Thiemevan het wapen, gedet. bij het leger in Ned.- Incliëbij het 2de reg., tot eerste luitenant, de tweede-luitenant G. H. E. Dierkens, van het korps, bij het 3de reg., tot kapitein, de eerste-luite- nant H. H. A. de Chalmot, van het reg. grenadiers en jagers. De Oostindische ambtenaars met verlof, D. J. Pont, laatstelijk onder wijzer der 2de kl. bij het openbaar lager onderwijs voor Europeanen en met dezen gelijkgestelden in N.-lndië, en B. R. van Embden, laatstelijk" kui persbaas bij 's lands algemeene pak huizen te Batavia, op hun verzoek wegens physieke ongeschiktheid, met ingang van 1 Juli 1897, eervol uit 's lands dienst ontslagen, met toeken ning van pensioen. jonge met lange haren en bloote been tjes en een klein meisje met dito dito alles volkomen naar den aard van de tegenwoordige gezondheidsleer, die zooals ieder weet, voorschrijft, datdc mensch koude voeten moet hebben en een warm hoofd Goed, we blijven wachten op liet I gezelschap. Daar kwamen ze aan, Pa Voorop, op een klein drafje, dat zijn hooge witte er scheef van ging staan daarachter de kinderen, voorttippelende op hunne magere been tjes en eindelijk de verfdoos, blazende als een locomotiefje pf' pf pf „Gao rnaor sitte, Sjarreltje" zeide Pa, in liet zuiverste Amsterdamsch dat een mensch zich denken kan. En daarop tot zyn vrouw„mins. loup toch wat harder!" „'t Is moui chenog," zei de verf doos hijgende en transpireerde zóo, dat ik bang was, dat ze aanstonds verkleuren zou. „Hier mot .jeweise, Huussie en pas nou op, dat je kleere niet smoesehg worre." Daar zaten de stumpers, rechtop als boonenstaken en durfden niet te; leunen, uit vrees dat ze hun kleertjes1 zouden vuil maken. „Let u eens op, daar krijg ik last mee", zei de conducteur. „Waarom?" vroeg ik. „Dat zyn Amsterdammers en die willen nooit voor kinderen betalen," zei de conducteur en stapte de loop plank langs om de dubbeltjes te in nen. Daarbij ontwikkelde zich het volgende gesprek „Hoeveel conducteur „Naar 't station veertig centen, meneer „Veirtig sente? Bin je niet goed man? !t is toch maar een dubbeltje foor de persoun?" „.Juist, vier maal tien is veertig," zei de conducteur gelaten. „Telle jullie dc kmdeis dan mei ifcagge die stumpers niet op '11 Aan den luitenant ter-zee 2e kl. A. M. W. Bussemakcr. op zijn ver zoek. met 2 Aug. a.s. eervol ontslag uit den zeedienst verleend. Een pensioen van 188 verleend aan M. Riebeek. weduwe van den brievenbesteller P. van der Revden. Veeartsenijschool. Dc 0vergangs-examens aan 's rijks veeartsenijschool zijn Donderdag ge-, 'öindigd. Tot het 4e studiejaar werdén toegelaten dc cauuidaat-ve.-artsen J. Ji. Rutgers, van Doesburg; J. G.Bo- landt. van Dinkspcrloo1G. H. van dc Pas, van Nispen; C. Rab, van Tcsscl; K. de Vink van Utrecht P. H. Gasilic, van Vlissingen, en M. C. van der Roel, van Nieuwenhoorn. Een candidaat werd niet toegelaten. Van liet le zijn tot het 2e studie jaar bevorderd: l). L. Bakker, van Haarlem; G. A. van Lier, van Am sterdam, H. J. van dor Schrocff, van Maastricht J. Flohii, van Rijsoord W. Stuurman van Ammerstol; A.J. E. de Voogd, van Dordrecht: H. A. Weiman, van KralingenJ. II. Picard, van Utrecht: F. Nauta. van Utrecht; W. (i. Schepens van Maarheeze; G. J. Waldeck, van 's-GravenhagcW. K. van der Stolpe van Capelle en G. W. Brink, van Nijbroek. Drie leer lingen gingen niet over. Ver. v. onderwijzers en onderwijzeressen. De algemeene vergadering der Ver- ceniging van onderwijzers en onder wijzeressen aan kweekscholen en nor maallessen in Noord-Holland zal wor den gehouden te Amsterdam op 3 Juli. Punt 1 van bespreking: Het on derwijs in ile onderwijs- en opvoed kunde. zal worden ingeleid door de heeren De Groot, van Buiksloot, Broers, van Haarlem en Nijk, vau Amsterdam. Runt LT, Het onderwijs in het tec- kencn aan de inrichtingen tot oplei ding van onderwijzers, zal worden in geleid door den heer Hinse van Am sterdam. Naar aanleiding dezer in leiding debat over de volgende stel lingen Hoewel bij het teekenen op de examens 58a een kleine vooruitgang valt waar te nemen, levert dit vak nog niet die uitkomsten op, welke mén verwachten mag. Dit is voor een groot deel toe te schrijven a. aan de machinale manier, waarop vele candidaten gekomen zijn tot de keunis dei1 perspectievisehe verschijn selen b. aan hot onophoudelijk gebruik maken van hulpmiddelen bij het meten van lengten en verhoudingen, zoowel bij het "teekenen naar de natuur, als bij het teekenen van vlakversieringen c. aan te weinig oefening in het geheugenteekenen d. aan het missen van methodisch inzicht. Een niet-verdiende Willems orde. Onder dit opschrift schrijft de heer W. Bosch te 's Gravenhage liet vol gende in de N. li. Cl.: Uit den laatsten brievenbundel van Multatuli blijkt (pag. 181) dat hij in zijn tyd kregel werd over den onver schilligen toon, waarop in een cou rantenbericht melding werd gemaakt van het evacueeren van een luitenant van het Indische leger, die met 26 Avonden overdekt Avas. Die koele be- Avoordingen brachten zijn bloed aan het koken en op de hem eigene schrille wijze uitte hij zijn verontwaardiging: „Een luitenant", zegt Douwes Dek ker, ..wel zeker „waarom niet een individu, een A-ink." „Op zulk eene wyze bespreekt 't HoÜandsch publiek de personen, die voor zijn zaak een vuilezaak, plaossie sitte in soon leige tram Kom bier Sjarreltje, dan neimt Pao je op de. knieSuussie. gao bij Moes op de schout." Daar klauterden de tAvee als ge hoorzame aapjes bij hunne ouders op, maar de conducteur zei bedaard „Dat helpt niet meneer, al neemt u ze op de schoot, u moet er tochAroor betalen." Daar schrikte opeens de Pao", alsof hem een kanonskogel in de keel vloog. „Bin je moui mal. man?" riep hij uit en gesticuleerde daarbij, dat Sjarreltje haast van zijn knie schools, „motte me nog betaole foor de kinders, die me op de schout neime Dat doen'k nouit, seg ik je. Koessier, koessier, hou stil deAvaoge, 'k mot er uit, 'k mot er uitVeirtig sente! In cheen veirtig jaor! Kom hier Sefiefdit tot. de verfdoos)9jarreltje, Suussie. kinders me gaon loupe!" En toen het viertal, weer op straat stond, riep hy den conducteur nog toe: „Man, je bint 'n Sinccs, je bint een tram-Sinees De tram reed weer weg en ik keek niet zondor medelijden naar de fami lie, vader >veer voorop, de kinderen daar achter aan en de moeder in al hare kleurigheid den trein sluitende, allen voortsjokkende i» de lieete zon. Naast mij stond de conducteur te mop peren ..SineesEen tram-SineesWat bedoelt die vent daarmee?" „Ik denk, dat hij meent, dat zooals de Hollanders soms de Chineezen van Europa worden genoemd, de tram in zyn oogen de Chinees onder de Ne- derlandsche trams is,omdat ze de eenige is die laat betalen voor kinderen. Zou die maatregel hier ook niet af geschaft kunnenworden, conducteur? ,,'k Heb er geen verstand van, me neer," zei de tram-philosoof en haalde zyn schouders op. „Dat moeten do heeren maar weten. Als meneer sows over do belastingen wil praten ze zyn wel schrikkelyk en scbrikke- tronweos maar dan toch zyn zaak, 20 wonden oploopen." Wie Avas die luitenant? Kent. het Nederlandsche publiek hem? Wordt op de scholen als men vaderlandsclie geschiedenis doceert, zijn naam aaa hei jongere geslacht, wier gemoed voor indrukken zoo vatbaar is, inge prent als van een man, die getrouw aan zijn plicht bleef, ook daar Avaar geen roem meer te behalen scheen, waar geeu cerekruis to verdienen viel. Ken man, die meer geleden heeft, dan dc overgrootc menigte van mensche- lyke lichamen in staat zouden zyn te verdragen, en dat aileen omdat liy dapper s.and hield waar nagenoeg alle anderen op dc vlucht sloegen. Laten Avij nog eens in het kort nagaan, wat er op 29 Juni voor 15 jaren geschiedde. In het jaar 1882 op dien datum, ruk ten uit de versterking Toenkoep te Atjeh 2 officieren met "70 bajonetten uit ter bescherming van 200 Chinee* sche koelies, die aan een nieuw te maken Aveg zouden arbeiden. Derge lijke tochten Avaren reeds menigmalen gedaan, zonder dat de vijand toeken van leven gat, toeii Averden alle voor zorgsmaatregelen behoorlijk genomen. Zoo werd dan de 2e luitenant Lus- ke kommandant van de voorhoede, terwijl de hoofdtroep onder bevel stond van den le luitenant Everts. Het was in den vroegen morgen, want 1 mske had nog geen tijd gehad oin zijn ontbijt geheel" tc verorberen en droeg nog een gedeelte van zyn boterham bij zich. Omstreeks 7 uur was men op de hoogte van liet vijandelijk Lamgoet gekomen, toen tegen alle verwachting 111 dc nu. zoogenaamde kwaad willigen kwamen opzetten. Dadelijk werden alle maatregelen, die dc tactiek voorschrijft, genomen doch wat er toen in hot'gemoed vau de officieren omging, die wisten dat hun troep voor liet grootste gedeelte uit rekruten bestond, die den vuur doop nog moesten ondergaan, wie kan zich daar indenken. Toch han delde men alsof men beproefde sol daten had. waarop men vertrouwen kon en alle bevelen werden met kalmte gegeven. De chineescbe koelies echter, een lawaaierig en niet al te dapper volkje, vingen dadelijk aan met te gillen eu te schreeuwen om vervol gens in wanorde tc vluchten. Die handeling bracht de jonge, ongeoe fende soldaten nog meer van streek, en niettegenstaande de officieren ai het mogelijke deden om het te ver hoeden, ontstond er een paniek, waarbij het „sauve qui peut" wachtwoord scheen te zijn. Luske wist, drie oudere soldaten om zich te verzamelen, die met hem stand hieldenzij verkozen 'den heldendood boven een lafhartig terug trekken, want de signaalhoorn had "immers het sein van retireeren nog niet gegeven. Alle schoten waren op het "kleine troepje gericht. Luske ontving eerst ccn schot in de linkerhand, toen iu den rechter oksel, tot eindelijk een schot iu de lies hem over een heg deed neertuimelen. Toen stormden de Atjehers op hem los en drenkten hunne klewangs met zijn bloed. Luske trachtte zich nog met zyn sabel zoo veel doenlijk le verdedigen, maar toen de helft van zijn rechterhand Avegge- kapt werd hij heeft nog een ring, waarop drie klewanghouwen duidelijk Avaar ie. nemen zijn ontviel het zwaard aan zijn vuist. Met de ge- Avonde linkerhand trachtte hij toen den knoop los te maken van het étui, waarin hy zijn revolver droeg, doch immer door (laaiden de kleAvangs op zyn geteisterd lichaam neer. Toen hij later door de soldaten van kapitein Bondieu, die op het hooren der schoten ter assistentie toegescho ten Avas, gevonden werd, dacht men niet anders dan een lijk voor zich to hebben. De ingewanden hingen uit den buik en lagen in de modder, ze lijk hoog Ik lachte eens en sprong van de tram, daar ik juist was waar ik wezen moest. En nu avou ik jou vragen Wouter: pro beer jij nu eens met je talrijke relaties om gedaan te krijgen, dat kinderen tot een zekeren leef tyd in de tram vrjj kunnen meeryden, wanneer in geval van plaatsgebrek, de geleiders hen op de schoot nemen. Mij dunkt, dat bij zoo'n bepaling menigeen die het anders te duur vindt, er toe zou komen, om met een klein kind eens in den wagen te gaan. De tram is een democratisch vervoermiddel en kan ook alleen succes hebben, wan neer ze in die richting wordt ge ëxploiteerd. Zoo denken ze er te Am sterdam ook over en daar is de tram een aardig zaakje, zou ik meenen." ..Hoor eens'" zei Wouter." ik zal het doen omdat je het zoo vriende lijk vraagt en omdat ik per slot toch nog famielje van je ben, als is het dan ook vau den kouwen kant. Maar wanneer meneer Jager Gerlings me zeit dat het heelemaal niet kan en daarbij van die krachtige argumenten geeft (zooals hij dat doen kan) en zegt„maar Wouter, hoe kan jij, die toch anders zoo slim bent, nu met zooiets vour den dag komen dan zeg ik, dat 't idee van jou is. En ik zie morgen meneer Van Hamel, want ik moet tegen Juli weer cou pons bij hem knippen en meneer Honders help ik de volgende week aan zijn lijstje en dokter Van Oyen fa ik een salebdrank voor myi paar- en bestellen (de beesten zijn ont hikt. van de hitte) kortom, laat dat zaakje maar aan mij over. Ik zal trachten een nieuwen parel te voegen in den kroon der Nederland sche Vrijheid door Vrijdom te ver krijgen voor Neerlands kleine kinde ren in de Haarlemsehe Paardentram." KDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 6