gebouwd. En wat de bcstuurs- en' politic-beambten betreft, t. w. den controleur, aspirant-controleur, de- mang of schrijver, herhaaldelijk zijn ze op de eene of andere onderneming aanwezig om de eene of andere per kara te onderzoeken. „De Liberia- en Javakoflje- aan plantingen op de onderneming 'Wai Lima staan prachtig en beloven een oogst van pl.m. 500 picol,.Die cultuur, aanvankelijk een proef, zal, nu daarop succes gevolgd is, worden voortgezet en uitgebreid.1 Langkat. De vader van don tegenwoordigen vorst van I .angkat is overleden. Over hem schrijft de Dcli Ct.: „Sultan Abdoel Aziz Abdoel Dja- lilRaelimat Sjah werd bij goevernc- mentsbesluit van 27 Januari 1893no. 9 wegens ouderdomsgebreken op eer- volle Vjjze van zijne waardigheid ont heven en daarop dom- zijn oudsten zoon in dc eerste jaren nog onder voogdij van twee bloedverwanten opgevolgd. De overledene is gedurende zijne gebeele regeering en meer bepaald sedert' den" Atjeh-oorlog een trouw en aanhankelijk vazal van onsgoeveme- ment geweestachting en genegen heid hebben steeds de wederzijdsche betrekkingen gekenmerkt. „Bij de laatste ofiicieele plechtig heid 'te Langkat waaraan bij nog deelnam, toen namelijk zijn zoon van de voogdij ontheven werd. heeft de oude vorst nog voor het laatst van zijne goede bedoelingen blijk gegeven, door zijn zoon te wijzen op den voor spoed aan het rijk Langkat deelach tig gewordeu door de vaderlijke hulp van "het goovernement en hem aanbe volen dat nooit uit bet oog te ver liezen. „Ei- lieerseht te Tandjong Poera zeer veel deelneming in het verlies van den ouden Sultan, die aldaar zoo algemeen geacht was. Waarmogelijk zijn teekenen van rouw getoond, de oificieele vlaggen hangen halfstok, en de particulieren die gewoon zijn vlag gen uit te steken, hebben ze eveneens halfstok gchesehen." Letteren en Kunst. Tegen Wagner. Het verzet van het publiek tegen bet. spelen van Duitsche muziek"op de Piazza Colonna te Rome, heelt zich Vrijdag herhaald. De kapélmees- ter hau, ondanks de door hem in brie ven ontvangen dreigementen, weer stukken van Wagner op bet pro gramma geplaatst. Er werd gefloten en gejouwd, en geschreeuwd„weg met Wagner, leve Verdi liet werd een algemeeue vechtpartij. De politie maakte met moeite een eind aan het schandaal. Sport en Wedstrijden. Wielerwedstrijden te Parijs. Zondag werd het eerste deel van den grand prix de Paris verreden. Uitslagie serie1. Momo2. Thi- baudin3. Houben. 2e serie1. Pro tin: 2. Ruinart, 3e serie: 1. Morin; 2. Singrossi. 4e serie: 1. Nieuport; 2. Courbe; 3. Jaequelin. 5e serie: 1. Bourrillon 2. Deschamps. 6e serie: 1. Pasini2. Boulay; 3. Fischer. 7e serie: 1. Nossam; 2. Deraaucourt.Se serie: 1. Mercicr; 2. Rouquette. In de 8ste ronde is Jaap Eden ge vallen hij heeft zich niet ernstig be zeerd. Wellicht koint hy Donderdag door het winnen der Course de repêchage nog voor de beslissingen in aan merking. Prix Caumeau, 900 meter, le serie: Rouquette2e serieCareau 3e se rie: 1. Tuner; 2. Fischer: 4e serie: Mat hie u 5eserieLe Veler6e se rie Gougoltz7 e serieEros. De finale wordt Donderdag gereden. Prix Montfermeil-France ville. le serie Protin 2e serie Mono3e serie JacqaeÖn4e serie Gougoltz5e serie Eros6e serie Singrossi8e serie Fischer; 9è serie Deschamps. Wielerwedstrijd. De 50 K.M. wedstrijd tusschen Tom Linton en W. Stocks is in een over winning geëindigd voor den eerste met een ronde voorsprong. Linton's tijd was 1 uur 1 min., sec.; in liet uur reed hij 49 kilometer, zoodat de verwachting van velen, die ecu verhooging van Stocks' wereldrecord voor den uurafstand hadden voor speld, bedrogen uitkwam. Leger1 en Vlooi. Eene militaire plechtigheid. Ter gelegenheid der parade te's Gra- venhage wegens den verjaardag van Prinses VonWied heeft generaal Door man Maandag voor het front van den troep dc Mil. Willemsorde plechtig uit gereikt aan hiernavolgende officieren enz. in het Indisch Leger wegens hunne heldhaftige wapenfeiten of zelf opofferende daden bij krijgsbedrijven: kapitein J. Reurts (Lam Goeten Tjot Rang), eerste luitenant G, K. Dijkstra (Lam Soet, Senelop, Abon Tarik, Anak Galoengj, tweede-luite nant W. A. Engelbreeht (Lam Goet Tjot Rang, Lam Krak), officier ge zondheid E. Razoux Kuehr (Lamsoet, Senelop), gegageerde fuselier A. F. Haymakers (Lam Koenjit). De generaal hechtte persoonlijk de decoration op den borst der ridders en hield een opwekkende toespraak tot don troep. De volgende bijzonderheden wor den gemeld aangaande de nieuwe ridders. Kapitein der infanterie J. H. Reurts werd benoemd ter zake van op 17 April 1896 bij de opheffing van de tijdelijke posten Lamsoet en Senelop door hij den terugtocht met zijn de tachement bij de achterhoede inge deeld, een van den achterhoede-com mandant hekomen opdracht, om ter hulp tej snellen, waar twee stukken gescliut in handen van een kleine bende vijanden dreigdenjjte vallen, op uitmuntende wijze ten uitvoer te bren gen; en voorts ter zake van op 29 Maart tot en met 17 April 1896 als postcommandant door zijne flinke hou ding en goed voorbeeld den goeden geest onder de bezetting weten te behouden en haar tot eene krachtige verdediging weten op te wekken. Eerste luitenant der infant, (korps marechaussee) G. K. Dijkstra, ter zake van bij de tuchtiging van Lam Goet en vervanging van de bezetting van Tjot-Rang op 14 April 1896 als commandant van eene afdeeling ma rechaussees veel initiatief te toonen en onder de meermalen zeer moeielijke omstandigheden op dezen dag uit te munten door moed en beleid waar door hij een flink voorbeeld voor zijne ondergeschikten was; en voorts op 17 April1896 bij de opheffing van de tijdelijke posten Lamsoet en Senelop als commandant eener afdeeling ma rechaussees zijne brigades met veel beleid aan te voeren en bij de be storming der verschillende vijande lijke positiën veel moed aan den dag te leggenbij de tuchtiging op 16 en 17 Juni 1896 van V. Moekims Mon- Tasik, als commandant eener afdee ling marechaussees deze op [beleid volle, moedige en voortvarende wijze tegen den Vijand aan te voeren; en op 29 Juni 1896 bij de verovering van Anak-Galoeng, als commandant eener afdeeling marechaussees, deze bij de bestorming dapper voor te gaan en zicli gedurende het handgemeen zjjn te onderscheiden. Tweede luLenant W. A. Engel breeht, sedert bevorderd tot le-luite- nant, ter zake van op 14 April 1896 bij de tuchtiging van Lam Goet en vervanging van de bezetting van Tjot Rang, als commandant van de ach terste sectie van de achterhoede, moedig en met beleid op te treden en het daardoor aan de marechaussees, die bijna al hunne patronen hadden verschoten, mogelijk te maken terug te trekken; en ter zake van op 9 en 10 Juni 1896 bij de tuchtiging van Lam Krak, als seetie-eomman dant grooten moed en voortvarendheid te toonen bij de bestorming eener vjj andelijke versterking, waarin hij het eerste binnendrong. Officier van gezondheid le kinase E. Razoux—Kühr ter zake van op 17 April 1896 bij de opheffing van de tijdelijke posten Lamsoet en Sene lop als officier van gezondheid hij de ambulance ingedeeld, onder zeer lie vig vijandelijk vuur met groote kalmte vele gewonden met zorg te verbinden en te verplegen en toen bij den terug tocht een gewonde en een doode dreig den te blijven liggen, hen persoonlijk in veiligheid te brengen, niettegen staande hij daarbij van verschillende zyden beschoten en door den vijand met den klewang van zoo nabij be dreigd werd, dat hij zich met de re volver moest verdedigen. Gegageerd fuselier A. T.Raijmakers ter zake van op 29 Maart tot en met 8 April. 1896 by de insluiting van den tijdelijkcn post Lam-Kocnjat, bij den vijandelykeu overval in den nacht van den in op den 5n April op post m het verhoogde wachthuis zwaar ge wond aan het gevecht blijven deel nemen, totdat de vijand afdeiusde. GEftSENSD H9EUWS Werkstaking in de Borinage. De gendarmcriepostcn in de Bori nage zijn nu versterkt door manschap pen van de brigade van Bergen. Het. regiment jagers tc voet, in garnizoen te Bergen, is Zaterdag naar net kamp van Béverloo vertrokken, doch het 3e linieregiment, in garnizoen te Ostende, heeftij bevel ontvangen zich gereed te honden, om op het eerste sein naar Bergen te vertrekken. Deze werkstaking is uitgebroken tengevolge van een geschil tusschen de patroons en de werklieden over de toepassing der wet van 1896 op de werkhuisreglementen. De wet ver plicht de patroons een reglement op tc maken en aan te plakken, en de werklieden hebben acht dagen tijd om er liuii opmerkingen over te maken. De bestuurders der kolenmijnen van den Couchant de Mons hadden een reglement opgemaakt naar liet model, aangenomen met algemeene stemmen door al de Nijverheid- en Arbeidsraden van de Borinage, zoo wel de bazen als door dc werklieden leden, die allen socialist zijn. Nauwelijks was dat reglement aan geplakt, of de mijnwerkers staakten den arbeid in eenige putten en de anderen volgden woldra hun voor beeld. Het schijnt, dat de werksta kers het nieuwe reglement niet goed begrepen, want het komt bijna gansch overeen met het oude reglement, waar- overi'zij niet klaagden. De socialistische leiders zijn erg verlegen met die werkstaking; zij wilden ze eerst beletten, doch het was te laat en zij werden door de werkstakers meegesleept. Zij hebben nu een ander reglement opgemaakt, dat aan de bazen werd voorgelegd, doch dat deze verklaren niet te kun nen aannemen. Dat nieuwe reglement bevat ver scheidene eisehen, die de werkinrich ting der mijnen geheel zouden veran deren. Terwijl de kolenmijnen stilliggen, omdat de arbeiders weigeren te wer ken, staan de glasblazerijen rondom Charleroi stil door gebrek aanwerk. De eene fabriek na de ander moet sluiten of zal daartoe gedwongen zijn en opmerkelijk hierbij is, dat het juist de grootste fabrieken zijn, waar werk ontbreekt. Klaagliederen. Nog al meer ontevredenen over de inrichting der Victoriafeesten te Lon den Na de leden van het Lagerhuis en na de peers komen nu ook dc ge zanten klagen. Het geheel e corps diplomatique gevoelt zich achteruit gezet door liet hof. De Duitsche ge zant, graaf Hatzfeldt heeft zich van deelneming aan de feesten onthouden wegens de veronachtzaming, die ook hem te beurt is gevallen. De zondelijst van den oppercere- moniemeester is groot; wij zullen er een paar voorheelden uit nemen. De gezanten klagen dat bij de vloot- schouw te Spithead hun vaartuig werd voorafgegaan door het schip met de gasten uit de koloniën. Met de uitnoodiging tot bijwoning der revue werd hun tevens de kennisge ving gedaan dat zij 20 sli. per per soon moesten betalen voor de spoor- reis. En het was heet al geen ge lukkige greep den pauselijken gezant hij den optocht in één rijtuig te'plaat- sen met den buitengewonen Ohinee- schen gezant! En zoo gaat de grievenlijst der ver schillende gezanten voort. Arme op- per-eeremoniemeester Overstroomingen. De berichten uit het oosten, mid den en zuiden van Frankryk, over de verwoesting door de overstroomin gen aangericht, luiden zeer ernstig, vooral die uit het zuiden en zuid- j westen. De Gers, de Garonne en de 'Adour zijn buiten haar oevers getre den, op vele plaatsen zijn huizen in gestort cu is dc oogst grootendecls vernieldde telegrafische gemeen schap is afgebroken, een paar treinen derailleerden. Bij het ontruimen van een kazerne te Aucli is een officier zwaar gekwetst, en men vreest dat verscheidene personen verdronken zijn. Toulouse verkeert nog niet in gevaar. Kneippkuur voorpaarden. Bij Berlijn, te Heinersdorf, heeft men zulk een kolonie in 't leven ge roepen voor trampaarden, die niet bepaald ziek. maar met kleine gebre ken of koortsen behept zijn. Men laat ze eenige weken vrij, zonder hoef beslag, grazende behandeling is goedkoop, omdat de natuurgenees wijze wordt toegepast't is een soort van Kneippkuur voor paarden, die- men er in practijk brengt. Tan de 600ü paarden der tramwogonderue- ming zijn er gemiddeld 250 steeds in 't herstellingsoord. De DuitseRe Keizer op reis. De Keizer heeft te Traveiminde Maandag-voormiddag te 10 uur aan boord van de Hohenzollern de reis naar het noorden aanvaard. De Gefion voer vooruit, de torpedoboot-divisie volgde. OoidogsantRullingen. Henrik Cavling, de Dcensche jour nalist die den Grieksch-Turkschcn oorlog meemaakte, licht in Folitiken een aardig stuk van den geheimzin- nigen sluier op, die over liet doen en laten der Grieksche bevelhebbers hangt. Waarom is het Grieksche leger aanvankelijk zoo aarzelend opgetre den? Waarom heeft de vloot"niets belangrijks gedaan? Deze vragen die (vooral de laatste) vaak op veler lippen zijn geweest, zullen, naar Cavling verzekert, bin nenkom beantwoord worden in een Engelsch tijdschrift. Cavling is nu reeds in staat om den hoofdinhoud van dat artikel mede te deelenblijk baar put hy uit dezelfde bron als waaruit de schrijver van het artikel (misschien hij zelf wel) zal putten nl.: kapitein Walter Christmas. Deze zee-officier, een Deen, die naar Griekenland was gegaan met de an dere vrijwilligers, had zich niet ge heel bij hen aangesloten, maar begaf zicli naar Salomki waar hij, zonder het gevaarlijke van zijn onderneming te duchten, zich op de hoogte stelde van den toestand der verdedigings werken. Hij kreeg de overtuiging dat het voor de Grieksche vloot zeer ge makkelijk moest zijn, Saloniki te nemen en legde, te Athene gekomen, zijn plannen den minister van marine Levidis voor. De minister nam het gansehe plan over en maakte er zelfs een porte- feuille-quaestie van. De koning echter wilde het plan niet doen uitvoeren en Levidis diende zijn ontslag in, het geen de koning hem echter met veel moeite weer deed terugnemen? Wat was de zaak? Vóór het uitbreken van den oorlog was de toestand van koning George zóoHij had de keus tusschen een opstand of een oorlog. Reeds driemaal had het ministerie-Deiyannis er op aangedrongen, den oorlog te verkla ren, omdat anders, ten gevolge van het woelen der Èwnilte Haeiairia een opstand zou uitbarsten, die zeker een omwenteling zou worden. Einde lijk moest de koning er dan ook wel in toestemmen dat de ongeregelde troepen de Turken provoceerden, zoo dat de Sultan wel tot een oorlogs verklaring moest overgaan. Maar de koning bewerkte een entente met Engeland en Rusland, volgens welke de oorlog beperkt zou blijven tot de grenzen en de beitje genoemde mogendheden zouden ingrijpen, zoo dra" er een groote slag werd geleverd. Vandaar dat liet Grieksche leger niet al te kras kon optreden en van daar ook dat de Grieksche vloot niets belangrijks mocht uithalen. De Ethnike Haeiairia, die den oor log had veroorzaakt, zou zoodoende eigenlijk ook haast alleen de dupe daarvan zijn geworden daar de strijd hoofdzakelijk door haar ongeregelde troepen zou zijn gevoerd. Maar toen kwam de vlucht bij La- rissa en Edhem-pacha had daarna met den besten wil ter wereld zijn leger niet meer kunnen tegenhouden, 'ook als Engeland en Rusland waren opgetreden. Moerawiöfs verzekering dat geen van beide partijen voordeel zou behalen uit den strijd, moet overi gens juist met liet oog op die entente zijn gegeven. 'Nog éen oogenblik is er geweest, waarop men ernstig heeft gedacht aan een optreden der vloot. Kapitein Christmas was weer weg geweest, ditmaal naar Konstantinopol, vanwaar hij uitvoerige berichten te rugbracht aangaande den ellcndigen toestand der Turkscho vloot. Hij zette een plan uiteen om de Dardanellen te foreeoren en Kale, Lapsaki en Gallipoli te verwoesten. Dit-plan werd heftig bediscussieerd in een raad van vlag-officieren en het had veel kans om aangenomen tc worden (vooral ;laar kapitein Christmas aanbood om zelf met het voorste schip als kogel vanger dienst te doen) toon de vlucht bij Lamia tot beëindiging der vijan- delijkheden noodzaakte. I)ezo verklaringen hebben de waar schijnlijkheid in allen geval voor zich. mi. De koning van Siam. Zaterdagavond is de koning van Siam met zijn gevolg te Petersburg aangekomen; aan het station werd hij verwelkomd door den Ozaar zelf en onkel e grootvorsten. Pest. Uit Sofia is naar Londen geseind dat nog wel bevestiging verdient: de pest zou te Konstantinopel uitge broken zijn. Uit het Oosten. Zondag is er te Piraeus heftig ge vochten door dronken Russische matrozen en inwoners. De Russische officier De Nolidoff, een zoon van den gezant van den Czaar te Konstan tinopel, kwam tusscbenbeide en be kwam vrij ernstige kwetsuren. De Turken hebben Kalabaka in het Noorden van Thcssalië bezet na een gevecht met de inwoners. Een kostbaar jacht. Engineering van 18 Juni bevat de beschrijving van een stoomjacht up to date, dat voor den Amerikaan- schen millionair Ogden Godet op de werf van de Clydebank Engineering and Shipbuilding Comp. Lim. ge bouwd werd en onlangs gereed kwam. Dit jacht, de Mayflower, heeft een tonnen-inhoud van 1000 tou, is 375 voet lang en 35 voet breed. Het is verdeeld in 9 waterdichte afdeelingen, waarvan er 2 vol kunnen loopen zonder het schip te doen zin ken. De proeftochtvaart van 163/.. mijl werd verkregen met 2 triple expansie-machines en 6300 mijlen kunnen met 12 mijls vaart afgelegd worden. De Mayfioicer. voert 9 sloepen met zich, nl. 1 stoomsloep van 32 vt. 2 groote reddingssloepen, 3 jollen, 1 giek, 1 zeilsloep en 1 electrische "Dep. De beschrijving der verschillende salons en hutten doet denken aan een sprookje uit de 1001 nacht. Niets dan marmer, prachtig eiken hout, zware tapijten en kostbare stof fen. Is liet kond, men behoeft slechts op een knopje te drukken en elec trische verwarmers verhoogen de tem peratuur. Is de waraite hinderlijk, men zet slechts de electrische ventilator aan den gang en een zacht koeltje brengt frisenbeid en verkoeling. Verveelt men zich, één bibliotheek met keus van gemakkelijke stoelen en een keur van 2000 hoeken brengt afleiding. Om aan te toonen, hoe geen kosten gespaard zijn om tot zelfs in kleinig heden liet volmaakte nabij te komen, diene dat de handdoekenhangers ver zilverde koperen pijpen zyn, waar steeds warm water door stroomt om de handdoeken warm en droog te houden. Mark Twain. Voor Mark Twain heeft dc New- York Herald reeds meer dan 3000 dollar bijeen, en in Engeland wordt ook druk ingezameld. Maar nu heeft de heer S. L. Clemens, men weet dat zoo Mark Twain's naam luidt, aan de Herald geschreven, dat zij 'moet ophouden en de bijdragen aan de be kende en onbekende vrienden terug geven, en zoo wil hij ook dat in En geland zal geschiedenwant Mark Twain is overtuigd geworden door zijn familieleden dat hij de hulp niet mag aanvaarden, dat li ij geen recht er op heeft, zoolang zijn gezondheid goed is en hij in staat blijft om te werken. „Tijd genoeg, wanneer be wezen is dat ik niet langer werken kan" De wenscli van den schrijver be hoort geëerbiedigd te worden, al zou men meenen dat hij vrij van schul den, althans gemakkelijker werken zou. Maar nu kan toch liet steeds aangroeiend fonds blijven voor Mark Twain's ouden dag. iRiaiEgaaêiBEK!- Voor den inhoud dezer rubriek stelt de redactie zich niet aansprakelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst I of niet geplaatst, wordt de copij niet aan den inzender terug gegeven. Mijnheer de Redactmr. Zoo U eenig gevoel voor recht vaardigheid bezit, neemt U dan s. v. p. i deze weinige regelen van mij op als antwoord op het bericht in Uw veel gelezen blad van 5 Juli. Ik heb deze vervolging zelf uitge lokt om de justitie te dwingen, rny recht te geven. Welke gevolgen dit V zaakje zal hebben, zal de tijd leerenI ik beu reeds langjvoor een feilen stryd gereed en trek niet terug. Hoe eer der ik nu gedagvaard word, lioe aan genamer het mij zijn zal. Als getrouw lezer myn oprech ten dank betuigende voor de plaat sing, Hoogachtend, UEd. dw. dr., H. J. EILERS, Waarnemend Directeu r-Generaal der Zwarte Recherche. Heemstede57—'97. Mijnheer de Redacteur' Het verslag betreffende de schut terij wet in uw blad van giste ren gelezen hebbende, als zoude de schutter geen recht hebben als hij weigert langer dan twee uur dienst te doen, verzoek ik u vriendelijk eenige vragen iri uw blad te beant woorden. Heeft de schuttersraad het recht iemand die onder het appel houden aankomt te straffen? En wel omdat die persoon niet heeft betaald hem, geen provoost arrest maar wel gevangenisstraf te geven van een dag Staat die ook in die schutterrij wet ik geloof het nietwel geloof ik dat die aanteekeningen zoo langzamer hand door den schuttersraad er bij zijn gemaakt om de tegenstrijdige artikelen in die wet eenigszins te kun nen gebruiken. Waarom is die wet zoo moeielijk te verkrijgen? Waarom wordt zij niet om zulke dwaalbe grippen te voorkomen aan de schut ters verschaft? Dat er veel oppositie lieerseht is wel te begrijpen, daar de werklieden nu er iets te verdienen valt, opgeroepen worden om in den Hout een dikken hoorn, den vijand moe tende verheelden te beschieten (ge zegde van een officier). Dat noem ik in onzen tijd van vooruitgang belach- lijk. In de hoop dat gij deze regelen zult opnemen, noem ik mij namens de dertig ontevreden schutters. Haarlem, 5/7 '97. W. C. In antwoord op de vragen van dea heer AT. C. moeten wij hem mede- deelen, dat eene bespreking onzerzijds van art. 42 van de Schutterij wet, wat wij nuttig achtten, omdat gebleken is, dat in verschillende steden de juiste bedoeling er van niet bekend was, volstrekt nog- niet in zich sluit, dat wij adviezen zouden geven be treffende de uitlegging van de schut- terijwet aan hen," die deze bewust of onbewust, of uit oppositie-geest zou den kunnen overtreden. Alleen willen wij er op wiizen, dat de inzender natuurlijk dwaalt, waar hij meent dat schuttersraden de aan teekeningen bij de wet hebben gemaakt. Deze aanteekeningen zijn opgi^o- men in de Schutterijwet uitgegeven door Sehreuder' eh van Maanen welke aanteekeningen zijn koninklijke be sluiten, ministerieele aanschrijvin gen, uitspraken van schuttersraden of van Gedep. Staten. Rrd. tatie onttrokken had. De geruchten vonden nog meer grond daardoor, dat niemand wist waarheen de jonge vrouw gereisd was. Zelfs mevrouw Göldner wist het niet en verdiepte zich in de avontuurlijkste gissingen en vermoedens. VIL 'tWas tegen 't einde van Juli. Ofschoon '1 badseizoen te Ostende geopend was, heerschte er echter nog niet de volle drukte; toch was reeds in de kurzaal van 't hotel d'Océan en aan het strand een levendig gewoel. Niet slechts de bescheiden gasten, dien het om een zeebad of zeelucht te doen was, waren er reedsook waren er reeds enkele sehoone, elegante vrouwen en jongere en oudere heereu, die gelijk trekvogels welke door haar verschynen het naderen van grootere scharen vooraf aankondigden. Op den laten namiddag van een regenaehtigen dag was het in een der tufsteengrotten van den fashiona- belsten banketbakker van de "badplaats byzonder druk. Hier verzamelde zich reeds sinds verscheidene dagen, dagelijks op dit uur een kleine kring van heereu, die bn koffie, ys en absinth eene waarlijk onbarmhartige entiek over de aanwezige badgasten gaven, de kansen van 't biljartspelen van den vorigen dag bespraken en bij gebrek aan. ander onderhoud de kaarten namen om eéne partij hombre of écarté te spelen. Heden dacht niemand aan deze noodhulpwant 't gezelschap was vermeerderd door een heer, die pas gis teren aangekomen en door baron Lorch geïntroduceerd was. Ofschoon nog een nieuweling in den kring, voerde hij toch liet woord en men liet het hem gewilligwant hij vertelde op luimige wijze pikante anekdoten van de Parysclie demi-monde. „Wie niet heter wist, Güntber, zou gelooven, dat gij uw leven lang de Parijschc straten bcloopen hadt!" riep baron Lorch lachend. „Ik dacht, dat gij dit jaar- voor 'teerst cn nauwelijks vier weken te Parijs geweest zijt, en gy gedraagt u als een volbloed Franschman." „Niettegenstaande dat, ben ik bet," antwoordde de met Günther aangesproken heer, terwijl hij de monocle in het oog zette en zich met welgevallen den rooden haard streelt, „al ben ik in een ander land geboren, ik heb eerst te Parijs ontdekt, tot welke natie ik met bloed en genegenheid 'behoor. Ik hen Franschman, of liever ik bén Parijzcnaar." „Waarom hebt gy her. nieuwontdekte vaderland dan zoo gauw weer verlaten?" vroeg een der heeren. „Omdat ik een echte Parijzcnaar hen", antwoordde Güntber, uitdagend omziende. „Welke Paryzenaar comme il faut blijft nu te Parijs'? Men verlaat het, om er vu rig naar te verlangen en met vreugde er weer terug te keeren." „Gij wilt weer naar Parys?" vroeg men hem. „Men zegt, wie uit de Fontana di trevi gedronken heeft, moest naai- Rome terugkeerenik zeg, wie Parijs gezien heeft en te genieten verstaat, die is er aan geketend en kan het niet verlaten. Slechts te Parijs leeft men." „De Franschen moesten Duitscbland zyne overwinning niet misgunnen," bracht de heer von Sanden, een oudere gezette heer in 't midden, wien 't pochen van den jon geren heer verdroot„zij weten hunne revanche op eene voor ons zeer gevoelige wijze te nemen, maar gij moest hen daarbij echter niet Behulpzaam zijn,mijnheer Güntber." „Ubi bene, ibi patria!" riep Günther, pathetisch. „Oho, Günther, deze spreuk heeft een zeer eerwaar- digen ouderdom en is zoo alleda&gsch geworden, evenals de velocipède bij de koorddansers," schertste de baron, „dan luidde uw voorgaande devies origineeler." „ATat voor eene spreuk meent gij?" vroeg Günther verbaasd, „ik weet niet wat gij bedoelt." „Welke godin heeft u dan te Parijs den Lethedrank aangeboden Hebt gij zoo'n zwak geheugen, of speelt gij slechts den vergeetachtige riep de baron. „Gij waart immers te Weenen beroemd door uwe spreuken." Gttnter haalde de schouders op. „Of berucht als u dat liever is." „Dan ware het slechts eene deugd, indien ik ze te Parijs tot de vergetelheid gedoemd had." „Dat is niet goed aan te nomen. De spreuk is zoo geëigend voor iemand, die zoo op het genot der Fran- sche hoofdstad verzot is als gij, dat men ze voor u zoe ken moest, ware ze niet van uw eigen vinding ge weest." gaf de baron ten antwoord. „Maar dat is toch meer dan noodig ora onze nieuws gierigheid op te wekken. Hoe luidt die spreuk Tooi den dag ermee. Het past niet ons spreuken der wijs heid te verzwijgenriepen al de heeren. „Ik weet ze niet meer," antwoordde Günther op een scherpen, onaangenamen toon, die verre bij de genegen heid, dio hij tot nu toe had opgewekt, afstak. „Gij weet ze niet meer," herhaalde de baron. „Ei, waar hebt gij dan uwen talisman, waarop de woorden gegrift stonden De heeren werden steeds nieuwsgieriger en drin gender Günther raakte daardoor in de pijnlijkste ver legenheid. „Maar beste baron, dat is dc scherts dan toch te ver drijven," antwoordde hij met een gedwongen lach ,,'t schijnt workelyk tijd, dat ik my verwijder." Hij wilde zijn hoed vatten, maar zag zich van alle zijden omringd en aangehouden. „Niets daarvan, zoo ontkomt gij ons niet!" heette het. „Hier gebleven. Laat ons den talisman zien." „Ik heb er geen." „Hoe, gij hebt er geen?" vroeg de baron. „Waar hebt gij dan dat kleine doodshoofd gelaten, waarop dio woorden zoo geheimzinnig stonden, dat geen mensche- lijk oog ze lezen kon „Laat ons toch den schedel zien," vroeg een der heeren. „Ik zweer u, ik bezit dat nietige speeltuig, waarvan mijnheel- de baron met zooveel ophef spreekt, niet meer," antwoordde Günther harscb, bijna onbeleefd; „ik heb het verloren." „Spijtig-," zei de baron, „'twas een klein kunstwerk." War dl vervolgd^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2