cessie-vecht (ruim 4 ton meer). Del Dit voorstel werd echter verwor-
registratierechten vloeiden weer flink,
maar de hypotheekrechten hieven op
éene hoogte, en zwak was opnieuw
van de zegelrechten de opbrengst:
f 260,900. tegen f 297,500 dus f 30,600
minder. Weinig góeds valt er van de
accijnzen te zeggen. Op hét geslacht
na, dat inct ongeveer 1 15.000 of 6.6
pet. vooruit is gegaan, waren alle lager;
maar voornamelijk de suiker (ruim
23/4 ton) en het gedistilleerd (ongev.
f20,000).
Samenvattend, kannen de uitkom
sten van Juni gekenschetst worden
als matig bevredigend; van het hoo-
gere totaalcijfer is te veel afkomstig
van de wisselvallige middelen, te wei
nig van die in welker opbrengst men
gewoon is het meest een weerslag te
zien van handel en bedrijf. Aange-
teekend zy nog, dat de achteruitgang
van de invoerrechten, de eerste maal
sedert de invoering van de nieuwe
wet, op zich zelf zeer klein is;(0.8
pet.), maar toch het bewijs schijnt in
te houden, dat thans de normal^grens
tot welke door die wet de opbrengst
kan worden gebracht, vrij wel be
reikt is.
Over het halfjaar is er nu f55,263,400
in de schatkist gevloeid. Dit is f3.68
millioen minder dan op 30 Juni 1896
ontvangen was. Eu f4.63 millioen
minder dan de raming. Dit laatste
verschil, gelijkstaande met 7.7 pet.,
is nog al aanzienlijk; in den regel
is (een jaar als 1896 uitgezonderd
waarin het eerste semester ongewoon
hooge epbrengsten gaf) het_ verschil
tusschen ontvangst en raming over
een halfjaar niet veel meer dan 4 a 5
?)ct. Intnsschen, iets verontrustends
rgt daarin niet. De achterlijkheid toch
heeft ditmaal hare voornaamste oor
zaak in de personeele belasting, in
den suiker-accijns, en in de successie
rechten. Bij verreweg de meeste andere
middelen is het verschil niet abnor
maal. Alleen bij liet gedistilleerd, dat
bjj eer e opbrengst van f 12.3 millioen
niet minder dan f 878,400 beneden de
raming is gebleven, zou twyfel kun
nen ryzen of dit verschil in de tweede
helft des jaars zal worden ingehaald.
De algemeene indruk, dien de half
jaarcijfers hij de vergelijking met het
vorige jaar maken, isvoor de directe
belastingen nog onregelmatig, maar,
met name voor de grondbelasting,
bevredigend; voor de invoerrechten
en loodsgelden goedvoor de aecynzen
zwak (van dozc blonk enkel het ge
slacht door eene iets hoogere op
brengst uit); voor de indirecte belas
tingen zwak wat zegel en successie
rechten, maar goed wat registratie en
hypotheek betreft; voor de postery
goed; voor de telegrafen redelijk.
Ned. Maats, ter bev. vanNijv.
Deze Maats, vergaderde Dinsdag
en Woensdag te Breda, onder presi
dium van den heer J. F W. Conrad.
Uit de mededeelingen bleek, dat de
Maats, nu 1376 leden, 75 donateurs,
37 byzondere leden en 47 eereleden
heeft.
Wat het voorstel van het departe
ment Haarlem betreft, luidende
„Haarlem stelt voor: De Maats,
wende zich tot de regeering met liet
verzoek in te trekken het aanhangige
wetsontwerp op het gebruik van na
men of firma's en te ontwerpen eene
wettelijke regeling tot bescherming
van liet uitsluitend gebruik van den
overeenkomstig daarmede in de wet
te stellen gekozen bedrijfsnaam,"
Werd besloten, naar aanleiding van
hetgeen (le heer Armand Sassen had
opgemerkt, aan eene commissie op te
dragen in deze een onderzoek in te
stellen, welke commissie haar rapport
dan aan de regeericg zal zenden.
Wat aangaat het punt: maatrege
len tegen brandgevaar door petroleum
was door de algemeene vergadering
van 1896 aan directeuren opgedragen
een adres in te dienen by de Regee
ring met het verzoek door eene spe
ciale wet het geheel onnoodige gevaar,
dat de tegenwoordig algemeen ge
bruikte petroleum aanbiedt, te beteu
gelen.
In verband hiermede hadden nu
directeuren voorgesteld zich te wenden
tot de Regeering met liet verzoek,
dat zij een commissie benoeme om de
noodige gegevens te verzamelen ter
beslissing van de vraag of de invoe
ring van een hooger testpunt dan dat
van de thans in ons land algemeen
gebruikt wordende petroleum, kan
geschieden zonder den handel, zoo
invoer- als doorvoerhandel, in liet ar
tikel te benadeelen.
pen, zoodat dat van de vergadering
van 1896 blijft gehandhaafd.
Nog werd besloten aan de Holl.
Maats, van Landbouw by gelegen
heid van haar gouden feest de gouden
medaille der Maats, aan te bieden,
terwijl de lieer Conrad bij acclamatie
als voorzitter werd herkozen.
Woensdagmiddag was er een offi
cieel diner ên des avonds een concert.
Etiquette op marine
schepen.
Woensdag werd er a/b van Hr. Ms.
oorlogsschepen, liggende in demarine-
dircetie te Amsterdam, gepavoiseerd.
En bet zal menigeen misschien ver
wonderen te liooren dat dit gebeurt
in herinnering van den léden Juli
1789, den nationalen feestdag in
Frankrijk.
Tocli is dit zoo.
Want in het Oosterdok ligt liet
Fransche oorlogsschip Ibis, belast
met het toezicht op de visschery in
de Noordzee en bet is een oud, door
alle beschaafde naties aangenomen
gebruik, dat, ingeval er op een nati
onalen feestdag of op een verjaardag
van een lid van liet regeer end vor
stenhuis eener natie, een oorlogsschip
van deze natie in dezelfde haven of
op een zelfde reede ligt met vreemde
oorlogsschepen, deze door pavoiseeren
of het vlaggen van top een feestelijk
aanzien aannemen.
Zoo worden door vreemde oorlogs
schepen de verjaardagen van de leden
van ons vorstenhuis;*steeds herdacht,
indien een Nederlandsch oorlogsschip
terzelfder tyd met hen in een vreem
de haven of op een vreemde reode
ligt.
De etiquette eischt dan, dat op
den dag van te voren de officier van
piket (d. i. de officier die den vol
genden dag de wacht krijgt) aan boord
van de vreemde oorlogsschepen gaat
en daar den commandanten namens
zijn commandant in kennis stelt met
den aard van den feestdag en de wyze
waarop die aan boord van zyn schip
gevierd zal worden.
De commandanten bedanken dan
voor de mededeeling en verzoeken
den officier van piket zijn comman
dant mede te deelen dat zy op dezelfde
wijze dezen dag herdenken zullen.
Moet er b.v., zooals hij ons op de
verjaardagen van H.H. M.M. gepa
voiseerd worden, dan zullen de vreem
de commandanten hun schepen ook
laten pavoiseerenhij de verjaardagen
der overige leden van ons Vorsten
huis wordt er gevlagd van top.
Dit vlaggen van top bestaat in het
hijschen van de natie-vlag in de top
pen van den mast en het voeren van
de geus. De „geus" is hy ons de
Hollandsche natie-vlag, die .geheel
vooruit aan een vlaggestok gevoerd
wordt. Deze geus wordt ook eiken
Zondag gelyk met de natie-vlag ach
teruit geheschen. terwijl zy by ver
blijf op een vreemde reede, dikwijls
eiken dag gevoerd wordt.
Iedereen "weet wat „pavoiseeren"
is, maar vooral aan boord der oorlogs
schepen moet met pavoiseeren er steeds
streng op gelet worden, dat voor dit
pavoiseeren geen natievlaggen maar
slechts seinvlaggen georuikt worden,
daar anders door b.v. de Fransche
boven de Duitsche vlag te hijschen,
reden tot onaangenaamheid zou gege
ven worden.
Den dag na den feestdag gaat de
officier van piket weer naar den
commandant der vreemde schepenen
bedankt hen dan namens zijn comman
danten voor de beleefde attentie.
Hbld.
Abonnementkaarten.
Van 15 Juli tot 15 September geeft
de Hollandsche Spoorwegmaatschappij
abonnementskaarten uit.
Het reizen met deze kaarten, gel
dig gedurende volle veertien dagen
en dagelijks verkrijgbaar, is geheel
onbeperkt, zoodat men binnen haar
geldigheidsduur zooveel van de trei
nen gebruik maken kan, als men ver
kiest.
Met vitriool geworpen.
Toen Woensdagmiddag op de Lin
ker Rottckade te Rotterdam een be
grafenisstoet van de algemeene be
graafplaats te Crooswijk terugkeerde,
wierp een jongmenseh, zekere Gr. v.
d. S., eene hoeveelheid vitriool uit
een fleschje in een der volgrijtuigen
met het doel een meisje te treften, dat
in het rijtuig gezeten was en waar
mede hy vroeger geëngageerd was
geweest. In plaats van het bewuste
meisje te treffen, bekwamen baai-
zuster en een tweetal heeren brand
wonden aan de handen en het gelaat,
Door eenige voorbijgangers werd
de dader achter de R. K. hegraaf-
plaats gearresteerd en aan de politie
overgeleverd.
Een brand met slachtoffers.
Dinsdagnacht ongeveer halfeen is
ten huize van den behanger J. Hop
man te Amersfoort een felle brand
ontstaan. De vlammen hadden in een
oogwenk zoo een geweldigen omvang
gekregen, dat alleeu aan liet redden
van (le kinderen kon worden ge
dacht, Dat reddingswerk, met moed
en kracht ondernomen, mocht, helaas,
slechts ten deele gelukken. Een jonge
tje van achtjarigen leeftijd kon niet
meer worden bereikt en kwam jam
merlijk in de vlammen om, terwijl
een meisje, dat gered werd, met brand
wonden 'was overdekt. De brandweer
aanstonds toegesneld, kon niet ver
hoeden, dat liet aangetaste perceel
nagenoeg geheel uitbrandde, en ook
de Aangrenzende woningen leden
schade door vuur en water. Alles
was tegen brandschade verzekerd.
Nog een ander persoonlijk ongeluk
is by dezen brand te betreuren. De
rappe brandspuitgast, Wessel vanDaal,
viel van liet dak eener aangrenzende
woning, en bekwam zóó ernstige
inwendige kneuzingen, dat men voor
liet behoud van zijn leven ernstige
vrees koestert.
Koloniën,
BATAVIA, 15 Juni.
Atjeh.
Aan het verslag omtrent de voor
naamste gebeurtenissen in het gou
vernement Atjeh en Onderhoorighe-
den, loopende van 23 Mei tot en met
5 Juni, wordt door de Jav. Ct. het
volgende ontleend
Gi'oo t-A t j e h. Van Lepong wer
den opnieuw berichten omtrent de
aanwezigheid van benden van Oemar
vernomen. Eene patrouille van Kroeng
Raba op den 28en Mei ondernomen,
bevond de bevolking voor het grootste
deel gevlucht. Ten einde meer zekere
berichten in te winnen en den vijand
tevens zoo mogelijk te verdryven,
werd den 29en Mei een colonne van
Kotaradja naar Lepong gezonden,
welke al spoedig in vuurgevecht ge
raakte ürnet den vijand, die aldra ge
noodzaakt was zijne stelling te ver
laten en zich te verspreiden.
Onze verliezen bedroegen aan ge
wonden vier Europeesche fuseliers,
een Amboneesch sergeant, een Am-
boneeseh korporaal en twee Ambo-
neesche minderen.
Om den vijand afdoende te verdrij
ven is den 3en Juni opnieuw eene
colonne van Kotaradja naar Lepong
gegaan. Gesteznd door het gesehut-
vuur van Hr. Ms. Madura werd eeae
steenen versterking bij Ritiëng geno
men, waarna de colonne naar Mes-
djid Lepong voortrukte, waar zij het
bivak betrok. Bij het nemen van ge
noemde versterking werd de le lui
tenant L. Weber levensgevaarlijk ge
wond.
In de gelieelc Sagi der XXV Moe-
kims^ zijnde de ÏV, de VI, de IX
Moekims en de Hl Moekims Daroe,
heerschte ongestoorde rust. De aan
grenzende heuvelterreinen en ook liet
gebergte werden herhaaldelijk door
kruist door kleine troepenafdeelingen,
maar nergens werden nederzettingen
aangetroffen.
De volgelingen van de Imams van
Lam Leuh en Lam Ara vertoonden
zich weder enkele malen in de vlakte.
Eenmaal konden zij, gebruik makende
van de zorgeloosheid van een paar
inlandsche fuseliers, die bij een trans
port op post gesteld waren, een twee
tal geweren bemachtigen, na beide
fuseliers verraderlijk te hebben ver
moord.
Ook werd tusschen Lambaroe en
Samahani de telefoonlijn eenmaal
doorgesneden, bovendien werd nabij
Long Lemoh het door Atjehers be
diende vleesch- en broodtransport
aangevallen.
De dekking van de wegwerkers,
die thans beoosten de Pengapit (len
weg naar Selimoen aanleggen, werd
meerdere malen op grooten afstand
beschoten.
Buiten het thans door ons bezette
gebied der XXH Moekims traden
onze troepen weder eenige malen op,
om nieuw opgerichte vestigingen van
de vijandige partij in het gebergte
op. te zoeken en te verbranden.
Zoo rukte den 29en Mei een colonno
van Glé Kambing uit langs de Kroeng
Djerir en (le Kroeng Lam Karcung.
Van een tweetal vluchtende Atjehers
werd er een neergeschoten.
Ook werd het gebergte by Lam
Ara Toenong doorzocht, waarhij twee
huizen verbrand en een geweer buit
gemaakt werd. Van hooger gelegen
foppen, waar de vijand niet te berei
ken was, werden de troepen een wei
nig beschoten.
Den 3en Juni werden de verster
kingen van Panglima Polim hij Tjot
Glé (Gliëng) andermaal genomen en
geslecht; een talrijke vijand ver
toonde zich, maar bood geen kraeli-
tigen tegenstand. Onze verliezen be
droegen gesneuveld een Amboneesch
fuseliergewond twee Amboneesche
en een iniandsch fuselier.
In (le sagi der XXVI Moekims
bleef het rustigT. Tjoet Toengkoeh
moet zich thans naar Lam Kabir,
nabij Selimoen, hegeven hebben.
Noordkust. Onze benting te
Segli werd weder bijna dagelijks be
schoten, af en toe ook met lilla's.
Den 3en Juni nestelden eenige vijan
den zich zelfs op korten afstand
onzer versterking aan het strand,
waarom daarheen werd uitgerukt. Bij
den aanval op de loopgraaf werd een
Atjeher afgemaakt, en werden onzer
zijds twee Europeesche fuseliers door
kiewanghouwen verwond.
De in een vorig verslag vermelde
geestestoestand van T. Bintara Keraan-
gan, bleek bij zijn dezer dagen ge
bracht bezoek te Segli, niet zoo on
gunstig te zijn als men uit de toen
malige" berichten moest opmaken.
Eene schriftelijke overeenkomst
tusschen hem en T. Bintara Paleuh
werd thans geteekend en bezegeld en
er is alle reden om te verwachten,
(lat de hieruit voortvloeiende voor-
deelen voor beide partijen aanleiding
zullen zijn tot bestendiging der thans
heerschende goede verstandhouding.
Na eene ongesteldheid van onge
veer twee maanden, overleed T. Ma
li aradja Mangkoe Boemi van Telok
Semawé. Hij wordt opgevolgd door
T. Abdoellab, den zoon van zijn over
leden ouderen broeder.
Oostkust. Te Edi kwamen T.
Tjihik Perlak en T. Mohamad Sjam
van Simpang Anas, welke laatste
zyne onderwerping aanbood, T. Moeda
Dalam is evenwel nog niet gekomen,
waarom T. Tjihik is teruggekeerd,
om ook dat hoofd te halen en daarna
schriftelijk de zaken van Simpang
Anas te regelen.
Met het maken van patrouilles in
den omtrek van Edi werd geregeld
voortgegaan. Van aanwezigheid van
vijandige benden werd daarbij niets
bespeurd.
W e s t k u s t. In den omtrek van
Melaboeh heersclite onrust, welke
wordt gaande gebonden door Said
Oedjoet en T. Itam Tabo. Ook schijnt
Tengkoe Kadli toe te laten, dat zijne
volgelingen weder bentings oprichten,
terwijl hij zelf zich te Batoe Toeng-
gal zou ophouden, waaruit moet
worden afgeleid, dat ook hij zich
weder bij de vijandelijke partij aan
sluit.
Poe 1 oe Web. Den 23en Mei
werd het telegraafkantoor te Sabaug i
voor het publiek verkeer openge
steld.
Weersgesteldheid. Af en
toe krachtig doorstaande Z. W. wind,
drukkend warm, met weinig reven in
de benedenstreken.
Gezondheidstoestand. In
het militair hospitaal kwamen de
navolgende choleragevallen voor:res
tant op 22 Mei 2 Europeanen, bij
gekomen 1. overleden 1 en hersteld 2.
Uit de ÏV Moekims werd bericht,
dat daar eenige gevallen dezer ziekte
zich hadden voorgedaan.
Sport en Wedstrijden.
De Henley-Regatta.
Men seinde Woensdag uit Hen
ley a/d Theems aan de N. R. Ct.:
Het weer is. zonnig, licht bewolkt,
er is vrij voel wind, die rechtstandig
op bakboord staat. Daardoor hebben
de ploegen aan den Berks kant eenig
voordeel. Het water is echter dooi
de beschutting van hoornen en booten
toch kalm. Een groot publiek is ver
zameld. Op de perstribune alleen zijn
al verscheiden Hollanders.
De race van de achtriems begon
om elf uur. Eerst roeiden alleen En-
gelsche ploegen.
In de Grand Challenge Cup slaat
Leander de Thames R. C., een over
winning van dc populaire favoriet dus,
in 7 m. 21 s.en de Trinity'Hall
(Cambridge) de London R. C., in 7
m. 14 s.
In de Thames Challenge Cup slaat
King's College (Cambridge) Coopers
Hill in 7 m. 25 s.
De eerste heat waarin ons land
betrokken is, is die in de Diamond
Challenge Sculls, waarin Blussé van
De Hoop roeit tegen Fair Bairn, een
zwakke partij. Blussé is dadelyk voor,
aan het einde van het eiland, aan
welks begin de start is, reeds lengte;
halfweegs vier lengten. Tijd 4 m. 25
s. Blussé houdt met, kalmen slag (11J/2
in do halve minuut) dien voorsprong
tot het einde, dat hij in 9 m. 45 s.
bereikt. Onderweg en aan 't einde
applaudisseerden de Engelschen.
De heat voor do Thames cup tus
schen Delft en de Thames R. C.was
een spannende race. Eerst waren de
Engelschen voor, op een kwart mijl on
geveer Laga een lengte voor, op de
halve baan gelijk, op "de helft de on
zen een paar decimeters voor en al
meer, tot zij wonnen met een lengte.
Halve haan 3 m. 27 s., geheele 7 m.
27 s. Appla,us van het publiek.
Dc wind is allengs met de roeiers
mee.
Blussé had de Bucks zijde, Laga de
Berks zyde.
In dc Diamonds slaat de Amerikaan
Mc Dowell gemakkelijk Guinness, in
9 m. 10 s.
In de .Stewards' Cup heeft Utrecht
verloren tegen Winnipeg, ofschoon
Utrecht ongetwijfeld sterker was. Bij
den twintigsten slag vloog de boot
van Utrecht tegen een paafaan; Win
nipeg^ kwam daardoor voor, bij het
eindejvan het eiland met twee, op de
halve haan met drie lengten. De tijd
van Winnepeg was 3 m. 35 s. Utrecht
haalde toen op, maar Winnepeg stuur
de dwars voor de boot van Utrecht
heen, zoodat er bijna-eene hotsing was.
Wlnnepog vermeed echter juist de
hotsing door weer over te steken, ge
volgd door Utrecht, dat nu in Win-
nepeg's riemen liep, waarop beide boo
ten ophielden. De race begon weder
met eene prachtige spurt van Utrecht,
maar te dicht hij het eind. Winnepeg
wint ten slotte met drie kwart lengie
in 7 m. 47 s.
Utrecht zou toch gedisqnalificeerd
zyn.
In de Diamonds is Beaumont gesla
gen door Everitt.
doel heeft gehad to beleedigen. Dan
had hij niet een schrijven aan dr.
Walburgh Schmidt persoonlijk ge
richt, maar een ingezondon stuk in
de bladen geplaatst. De beleedigde
had nu zelf de beleediging openhaar
gemaakt.
De uitspraak werd bepaald op Dins
dag a.s., des voormiddags te hallelf.
Leger en Vloot.
Hr. Ms. fregat Koningin Emma
der Nederlandenvan Nieuwediep
via Ylissingen naar Batavia vertrok
ken, zal .Smyrna aandoen om aldaar
orders af te wachten.
De état-major bestaat uitkapt. ter
zee L. J. K. A. Jeelcel, commandant;
luit. ter zee le kl. H. Herman le
officier; id. le kl. J. W. van Aalst;
id. 2e kl. P. C. Coops, P. J. Lucardie,
L. II. G. Krol en C. Witsen Elias
adelborsten le kl. G. L. Sehörer, C.
D. Julius, J. A. Yink en G. J.'-jW.
Putman Cramer offic. van gez. le kl.
P. W. R. Petriid. 2e kl. L. van
Lissaoffi. van adm. 2e kl. L. J. Mou-
ton en offic. mach. 2e kl. P. J. J.
Kenp en G. van Os (laatstgenoemde
bestemd voor Hr. Ms. fregat Van
Speijlc te Smyrna).
Het machinekamer-personeel is sa
mengesteld uitmachinisten le kl. A.
van den Berg en J. Flik.id. 2e kl.
J. J. Weeda en J. P. Vos, enadspi-
rant-mach. H. Steensma, W. C. Lin-
sclioten, J. J. van Ouwerkerk en J.
J. van Wijk. Chef der equipage is
de opperschipper L. J. de Keizer.
RECHTSZAKEN.
Beleediging van dr. Walburgh
Schmidt.
Voor het gerechtshof te Amster
dam werd Woensdag in hooger be
roep behandeld de zaak van C. G.
Tieman, die, wegens beleediging in
een briefkaart aan dr. Walburgh
Schmidt, door de rechtbank tot een
gevangenisstraf van 14 dagen werd
veroordeeld.
Het O. M., waargenomen door den
procureur-generaal mr. Kist, vereenig-
de zich volkomen met het vonnis en
vroeg bevestiging.
Tieman betoogde dat hij niet het
GEMENGD NIEUWS.
De herinnering aan een naam.
Hertog Patrick van Connaught is J
de tweede zoon van koningin Victoria j
en de eenige die een Iersellen naam
draagt.
Aan dien naam is een geschiedenis
verhonden.
Het was in 1849 toen koningin Vic
toria met den prins-gemaal en haar
beide kinderen, prinses Victoria en
den prins van Wales, naar Dublin
kwam om de tentoonstelling te openen.
Hare Majesteit keerde juist terug van
een groote wapenschouwing inPhoe-
nix-park, toen een Iersehe boer zich
door de menigte naar voren drong,
totdat hij het koninklijk rijtuig met
zijn stem kon hereiken. Hij nam zijn
hoed af cn riep uit alle macht
„Wilt Uwe Majesteit zoo goed zijn
den volgende Patrick te noemen."
Koningin Victoria zag op en den
spreker bemerkende, knikte zij lachend
toestemmend.
Den len Mei van het volgend jaar
werd haar weder, een zoon geboren
en deze ontving de namen Patrick
Albert Arthur William.
Rijwielcrisis.
In Engeland heerscht, zoo wordt
aan het Berl. Tagebl. geschreven,
thans een ware rijwielcrisis. De markt
is overladen en men heeft de prijzen
veel lager moeten stellen, zooals de
Amerikanen reeds hebben gedaan,
die aldus in Australië de Engelsche
rijwielen van de markt hebben ver
dreven. De rijwielen ^an 30 pd. st.
kunnen niet op dien'"prijs blijven;
men zal ongetwijfeld op 10 pd. st.
moeten komen als gewonen prijs.
Reeds hebben eenige fabrieken hun
prijzen lager gesteld en andere heb
ben een deel van liun werkvolk moe
ten afdanken en den werktijd ver
korten. In Amerika zijn al vier groote
rijwielmaatscliappijen te gronde ge
gaan men voorspelt dat in Engeland
menigeen zal volgen.
Luchtscheepvaart.
Alweer iemand die het vraagstuk
der luchtscheepvaart meent te hebben
opgelost.
De heer Davidson schrijft aan de
Saturday Revieto, dat hij de vlieg
machine heeft ontdektzij moet alleen
nog maar gebouwd worden. Hij er
kent dat zyn machine nog lamp zal
zijn en „slechts" honderd mijlen per
uur zal afleggen, maar hij voorspelt
dingen om van te watertanden.
De meesten van ons zullen, vol
gens hem, nog bij hun leven de lucht-
hooten van land tot land zien zweven
met een snelheid van dertig mijlen
per uur. Er zullen geschikte lan
dingsplaatsen worden aangelegd, open
platforms. Niemand zal meer per spoor
en per stoomboot reizenspoorwegon
gelukken on aanvaringen op zee zul
len tot de onmogelijkheden gaan be
lmoren. Botsingen in de lucht acht
de schrijver veel minder waarschijn
lijk.
Als de heer Davidson maar het
minste vervulde van al wat hij be
looft, als hij maar eerst zijn machine
liet vliegen, dan kan hij er op rekenen
dat zijn naam niet aan de vergetel
heid zal worden prijsgegeven.
Een lijk opgehaald.
Te Ostende heerscht groote op
schudding. In de haven aldaar is
Dinsdag het lijk opgevischt van een
voornaam gekleede dame, getooid met
vele juweelen. Men schat haar op een
leeftijd van 30 jaren. De doode droeg
brieven hij zich met het adres Mistress
C. Dakyns, Pranistock Square, Lon
don, benevens een plaatskaartje Lon
don—Vlissingen.
De politie weigert beslist eene be
zichtiging van het lijk der vreemde
linge, die hoogstens 24 uren in het
water moet gelegen hebben.
Dit bericht zal waarschijnlijk wel
verband houden met een voor eenige
dagen gemeld bericht, dat eene Ne-
derlandsche dame, als herstelde krank-
trekken zal zoo waar ik Otto Martin von Schwerin
heet!"
Daarna stootte hy zijn sabel zoo in de schede, dat
het luid klonk. „Regiment geweren op van den
rechter vleugel af march eerent
De koning gevoelde, dat hij te'ver gegaan was en
wilde den gekrenkten officier nog iets zeggendoch deze
wendde zijn paard en reed naar Pasewalk terug. Maai
de koning ergerde zich niet lang om zich lang over
zulke kleinigheden te ergeren had hij den tijd niet.
Toen hij "over den Nullwitzerberg was, had zyn ge
zicht weder eene geheel andere uitdrukking gekregen
hy zag er verheugd uit. Hy droomde zyn oude droom,
hoe hy zijn klein Pruisen tot een groot ryk maken kon.
De dragonders trokken echter in een zeer gedrukte
stemming flaar de kazerne terug. Wij willen niet zeg
gen treurig, want dat is de soldaat nooit. Doch gedrukt
zagen zy er uit. Daar de commandant vooruitgereden
was, dachten de hoornblazers niet aan blazen en
zoo trokken zij zonder muziek voorwaarts. De burgers,
die den koning zien wilden, gingen hen voorbij. An
deren weer lagen uit het venster te kijken, maar de
vrouwen waren" te bed gebleven. Och hemel, het was
zeker slecht gegaan want de commandant ging
alleen en de dragonders achteraan dat was nog niet
dikwijls gebeurd. Toen de dragonders dat zagen, richtten
zy het hoofd wedor op en zetten trotsche gezichten
Beklaagd wilde zij niet zyn.
Toen Otto Martin von Schwerin voor zyne oude
eenvoudige woning kwam, sprong hy van paard, ging
naar binnnen en wierp de uniform op de tafel. Een
sofa had hij niet, wijl hij niet getrouwd wasoverigens
was hij er toch niet op gaan zitten. Om op te lgigen,
was zoo'n stijf ding te kort; wilde hy gaan liggen,
dan ging hij naar bed en wilde hij zitten, dan deed
hij liet op zyn vensterbank. Zijn sabel wierp hij wel
dra in eene oude kast, daar hij hem toch niet meer
dacht te gebruiken.
Daarna" stak hij zijn korte hollandsche pijp aan,
sloeg liet eene been over het andere dit vond hij
prettigzoo kreeg hij altijd de beste gedachten.
„Morgen maak ik mij natuurlijk voor het ontslag
gereed", vino- hjj zijne alleenspraak aan, nadat hy eerst
een beetje had gerookt. „Dat gaat vlugdaartoe is
niet veel tyd noodig. Tweemaal heb ik het niet goed
gemaakt een ander zou nu ook nog een derden koer
afwachten doch dat doe ik niet, ik heb nu' het ge
duld verloren."
Toen kwam hij op het andere deel van de kritiek.
„Het zou een slordig regiment geweest zijn Ja, maar
wanneer het tegen den vijand gaat, dan komt het niet op
de houding aan. Of op het slagveld de een een beetje
vroeger dan de andere omgereden wordt is gelijk. En
een dronken regiment. Waar zou des morgens voor dag
en dauw die dronkenschap vandaan komen
Daarna verscheen de oppasser die zijn uniform kwam
halen. De commandant zag hem een tydje scherp aan.
„Gij Sclmackenburg", zeide hij toen.
„Wat is er mynlieer de opperluitenant
„Haal mij spoedig wat."
„Wijn?" vroeg de soldaat.
„Ja, wat anders?"
„Halve
„Onzin
„Roode
„Nu versta je my
„Dikke
„De officier zag naar iets uit, dat hij hem naar het
hoofd werpen kon. Toen vertrok de knecht.
De „roode dikke," waarvan de officier sprak, was de
naam, waarmede de officieren den „pontakwyn" der
wijnhandelaren bestempelden, een heerlijke drank. Het
was in dien tijd de lievelingsdrank vaii het leger.
Des anderen daags wachtte Otto Martin von Schwe
rin zijn afscheid, maar liet kwam niet. De koning moest
het dus vergeten of zich bedacht hebben.
Hij deed nu niet veel moer en ging eens wat wande
len óf rooken. Zoo verliep de tijd. Op eens kwam er
echter een brief uit Potsdam van den Koning. Dat zou
zijn ontslag zyn, waarop hij reeds zoo lang had ge
wacht, dacht de commandant. Hij brak den brief, van
dikke zegels voorzien, open. Het hield in het bevel
om zijn regiment marschvaardig te maken en naar Ber
lijn op te rakken waar hem zijn kantonnementskwartier
werd aangewezen.
DonnerwetterMarschvaardig makenNaar Ber-
lyn oprukken en daar kantonnements-kwartier, dat was
wat voor hemdat hoorde hij gaarneDadelyk sprong
hij op, om met zyne adjudanten schikkingen temaken,
doch hij bedacht zich.
„Neen, neen," dacht by. „dat gaat niet om te mar-
cheeren gebruikt men den sabel en ik heb den mynen voor
altjjd weggeborgen. Ik moet mijn ontslag nemenanders
blijft mij niets over."
Nu ging hij aan zijn schrijftafel zitten, nam een
velletje papier en maakte, na eenig denken dezen brief
gereed:
Aan Zyne Majesteit den Koning
te Potsdam.
Ik heb U. M. gezegd, dat ik mijn sabel niet meer
voor een hesehonken regiment zal trekken, zoo waar
ik Otto Martin von Schwerin heet. Daar ik nu
Otto Martin von Schwerin wil blyven, ver-zoek
ik U. M. onderdanigst om myn ontslag.
OTTO MARTIN VON SCHWERIN,
opperste-luiienant. en commandant van het Dra
gonder-regiment Anspach Baireuth no. 5.
Hij las het nogmaals over, vond het zeer goed, drukte
er een zegel op, adresseerde het en riep zyn huisknecht
om het op de post te brengen. Hij trok zijn blauwen
uniformrok niet meer aan, daar hij dacht, dat deze hem
nu niet meer toekwam.
(Wordt vervolgd.)