Het gevangenisleven. Uit Breda wordt aan de Tijd ge schreven Reeds vroeger is er op gewezen, hoe celstraf, 'langer dan twee jaren ondergaan, nadeehg werkt op de ge zondheid van den gevangene. Zoo'n geval doet zich weer \oor te Breda, waar eon tot celstraf veroordeelde door het „zitten" een ziekte heeft opgeloopen, zoodat hy een levensge vaarlijke operatie in het R. K. Gast huis heeft ondergaan. Zou het niet wenschelyk zyn, dat van regeeringswege eeus een onder zoek werd ingesteld, welken invloed celstraf, langen tijd óndergaan, op de gezondheid van den tot die straf ver oordeelde »itoefent? Men zou dan allicht tot andere wyze van straften overgaan. En b.v. zou het wel over weging verdienen om, in plaats van gevangenen te laten concurreeren met den braven werkman, hem veldarbeid te doen verrichten onder toezicht van politie of militairen. Als zy eens werk zaam werden gesteld om de Peel vruchtbaar te maken of heidegronden te bewerken, dan zouden zij heel wat meer goed doen aan de maatschappij tegenwelke velen zwaar gezondigd hebben. kwaad op straat. De zoon wilde niet j maréchaussee, naar huis terug. Ook meer by zyn vader blyven en ging verhuizen. Er volgde weder een twist met het gevolg dat de stiefzoon zyn vader met den militairen spekzak een sterk bloedende wonde aan het hoofd toebracht. Daarna begaf zich de ver wonde naar zyne kamer, alwaar hy een lamp liet vallen en bijna brand was ontstaan. De politie heeft den man onder geleide in het gesticht Calvariënberg iaten verbinden er daarna vader en zoon in arrest ge steld. (Limb. Koerier). RECHTSZAKEN. Diefstal van schapen. Tegen W., uit Wijbccarspel, die 18 Mei '97 uit een weide vier scha pen had ontvreemd en deze voor f57 had verkocht en daarvoor door de recht bank alhier was veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf, vroeg de advo caat-generaal te Amsterdam Dinsdag bekrachtiging van het vonnis. Mr. Westerman pleitte verzachtende om standigheden. Uitspraak over 8 dagen. Koloniën. Naar gemeld wordt, is Zondag te Hoogezand een vrouw overleden, naar men vermoedt ten gevolge van haar toegebrachte mishandelingen. De justitie moet zich reeds derwaarts be geven hebben om een onderzoek in te stellen. Misleiding van schatters. In de verschillende belastingwetten wordt met strengheid opgetreden tegen allen die fraude plegen. Uit een ge val, dat ons dezer dagen uit een Gel- dersche gemeente (1) werd medege deeld, blykt, dat men bij de perso- neele belasting nog niet tegen alle middelen, waarbij men de schatkist zoekt te benadeclen, maatregelen heeft f«troffen. Voor eenige weken vond e schatting van het mobilair plaats. Dat de schatters in aantocht of te wachten zijn, daarop heeft men op een dorp al spoedig zijn aandacht ge vestigd. De schatters bezochten dan ook een aanzienlijk ingezetene, die het verhouwen van het grootste deel der burger y heeft gewonnen door de verschillende eereposten die hy be kleedt. Zij vonden bij dien man, by wien een pas getrouwd zoon inwoont, zulke versleten meubels, dat de schat ting slechts weinig kon bedragen, Eenige dagen later gaat een der schat ters weder voorbij en ziet van verre dat het liuis, voor eenige dagen door hem bezocht, veel in aanzien gewon nen 'heeft. Hij treedt nader, waagt het een kijkje door de ramen te nemen cn ziet, dat de oude voor nieuwe meubelen hebben plaats gemaakt en er de indruk werkelijk is, zooals men dit bij een man van dien stand zou verwachten. De schatter kijkt wel verdrietig, dat hy op die wyze was misleid en dat raenschen die een naam te ver liezen hebben voor eenige guldens de schatkist niet geven wat haar toe komt. Er is echter niets aan te doen, De man is eenmaal geschat en daar mee uit. De misleider heeft loon van zijn werk. Zou by dit echter ook hebben kunnen doen by de vermo gens- en bedrijfsbelasting of bij eenige aangifte van cijnsbare goederen? (Arnh. Ót.) (1) Dinxperlo. Vechtpartijen. Maandagmiddag bij het uitgaan dei- fabriek in de Boschstraat te Maas tricht werden een drietal personen door de gebroeders T. opgewacht en mishandeld. Aan een hunner werden met een hakbijl twee bloedende won den op het hoofd toegebracht en eene lange wonde op zyne wang, terwijl een tweede een wonde aan zyn hoofd bekwam. Dr. Schols, die ter plaatse verscheen, heeft de wonde op de wang dichtgenaaid, waarna beide verwon den ter verdere verbinding naar het festicht Calvariënberg zyn gezonden. Jen oude vecte schijnt de aanleidende oorzaak tot deze verwonding te zijn* geweest. Maandagavond was de Gubbelstraat te Maastricht in. rep en roer. Een zekere S.. die wat veel had gedron ken, had twist gekregen met zijn stiefzoon, die zoo hoog liep, dat de vader hem met een revolver dreigde. 17ën| keerden de troepen, die te Kota- Een uur later kregen beiden liet te radja thuis behooren, behalve de Atjeh. De Atjeh-correspondent van de Sum. Ct. schrijft uit Kotaradja, dd. 20 Juni, dat er van Lepong niet veel nieuws te melden is. „Men moet weten, dat onze oude brave leeuw in de VI Moekims slechts flink zyn staart behoeft te roeren, om alle menschen, die niets met hom te maken willen hebben, op de vlucht te drijven. Vandaar dat de actie er niet zoo wonder groot is, en zich be paalt tot onophoudelijke enveruitge- strekte patrouilletochten. „Van de XXII Moekims valt meer te melden. Den 13den dezer zyn naar Indrapoeri vertrokken, acht brigades maréchaussee cn éen sectie bergar- tillerie van de 18de compagnie. „Reeds den llen ging 't er on los naar Gliëngtwee secties bergartillerie, twee pelotons cavalerie, de noodige genie en ambulance, alles onder com mando van den onvermoeibaren Van Heutsz. „By voorbaat waren er te Indra poeri veertig grafkuilen gedolven, want men had reden een herhaling van den strijd van den 16en Mei te verwachten. In dezelfde heuvels toch, waaromheen toen zoo warm gestreden is, had de vijand zich weer genesteld en zich, zoo mogelijk, nog sekuurder versterkt. „Maar het liep nog al los. De berg artillerie nam de bentengs terstond onder vuur, waarop het grootste deel der vijanden reeds een heenkomen zocht. De strijd is dan ook niet zwaar geweest. De maréchaussee heeft ook hier weer getoond, hoeveel haar be wapening voor heeft boven die van de gewone infanterie. Geen gaatje zoo klein, of zy komt er door, en tusschen de vele terreinhindernissen beweegt zy zich met een benijdens waardige gemakkelijkheid. De uitbrei ding van het korps is dan ook voor Atjeh een zeer goed ding. Jammer, dat men er niet toe overgaat om, be halve een deel van het kader, ook andere Europeanen er bij te nemen. „We hadden op den 14den toch nog éen doode een Amboineesch sergeant der maréchaussée en acht gewonden te betreuren, zeven van het 6de bataljon en een cavalerist. Onder de gewonden behoort de ser geant Verharen, die op den lOden Mei het eerst in een der vijandelijke ben- tings was, en met nog eenige andere kranige mannen is voorgedragen voor de Willemsorde. „In den namiddag waren reeds vyf der versterkingen in onze handen en den nacht van 14 op 15 dezer bleef de colonne aldaar bivakeeren. Den 15en werden de bentengs geslecht en 's avonds keerden de troepen naar Indrapoeri terug. „Binnenkort moet daar een gedeelte van het 6de bataljon gelegerd worden. „De verpleging der troepen is in die twee dagen zeer goed geweest, en in 't algemeen mag gezegd worden, dat de voeding te Indrapoeri en vooral te Glé-Kambing, veel beter is dan bij vele andere korpsgedeelten van G root-Atjeh, waar het toch veel goed- kooper en gemakkelijker menage- voeren is „Den 16eu was het rustdag, en den werden dien dag de gewonden naar Panteh-Perak gebracht. „Den 18en zijn de maréchaussee van Indrapoeri uit naar het Lam- kraksche geweest om dat hoeloeba- langschap te tuchtigen, wegens het aldaar verblijven van kwaadwilligen. Er moet een panglima-Toekoe Yoe- soef, naar ik verneem gevankelijk medegevoerd zijn naar Indrapoeri. „En passant 'kan hier vermeld wor den, dat de kampong, waar den 25en Mei jl., de moordenaars van de twee inlandschej fuseliers een schuilplaats gevonden hebbeneen boete van duizend gulden is opgelegd. „Den 19en, dus gisteren, rukte er van uit de linie een patrouille naar het Lamkraksche. Verschillende pos ten, waaronder Lambaroe en Tjot- Goë,stonden daartoe detachementen af. „Den 14en jl. zyn te Toengkoeb ongeveer 250 feestvierende Atjehers, waaronder verscheidene vrouwen en kinderen, door twee brigades maré chaussée van Lamjong overvallen. De lieden werden gesommeerd hun krissen en rentjongs af te leggen, ten teeken dat zy geen kwade bedoelingen had den. Op een twaalftal na, voldeden allen aan dien eiseh, en toen die twaalf trachtten te vluchten, werden zij ge grepen en meegevoerd en later naar Kotaradja gebracht. Daar zal men don lieden wol weer hun vrijheid terug geven. Bij die gelegenheid werden in 't geheel éen kris en zes-en-vyftig rentjongs in beslag genomen; er waren er by met gouden gevesten. Dergelijke verstoringen van feestvreugde zullen minder geschikt zijn, de lui met ons bestuur te verzoenen. Enfin, men moet het maar weten, chandoeri! „Een maréchaussée van Lamjong moet betrapt zijn op maraudeeren. Er zijn hem twee groote gouden ringen, welke om de beenen gedragen wor den, afgenomen, die de kapitale waarde hebben van ruim twaalfhonderd gul den Generaal Vetter. De J.-B. schrijft, naar aanleiding van het bericht omtrent het eervol ontslag verleend aan generaal Vetter, en over de benoeming van generaal Swart in zijn plaats, onder meer het volgende „De luitenant-generaal J. A. Vetter, die zich strikt gehouden heeft aan het bij zijn benoeming te kennen ge geven voornemen, om niet langer dan twee jaren het bevel over het Indische leger te voeren, zal ongetwijfeld heen gaan onder dankbetuiging voor de vele, belangrijke en trouwe diensten, aan den lande bewezen. „Zijn opvolger, de generaal-majoor L. Swart, staat bekend als een man van groote bekwaamheid, met een beslist karakter en aangename manie ren, zoodat zijne benoeming door het leger zeker met vreugde zal worden begroet." Schutterij en. De J.-B. schrijft: De regeering helt hoe langer zoo meer over tot afschaffing der schut terijen in Indië, waarvan de afgetre den inspecteur van het wapen der infanterie zelfs een verklaard tegen stander was, o.a. omdat bij onver hoopte woelingen onder de bevolking Java zeker bij het uitbreken daarvan een groot aantal geweren in handen der muiters zou vallen. De minvermogende Europeanen in de kampongs, waarvan er vele schutter- plichtig zijn, zouden het bezit hunner wapenen niet tegen een overmacht van inlanders kunnen verdedigen. Daarentegen zou aan het opper bestuur worden voorgesteld persoon lijken dienstplicht in te voeren voor alle in Indië geboren Europeanen. Renpaarden. Zomerprijs. Verkoops wedren vlakke baan. Afstand 1500 M. 1. „Pasgeld", eig. mr. Robert; 2. „Barnes", eig. mr. Johnstone3. „Nad- jy, eig. ritmeester Metelerkamp van Bronkhorst4. „Maladetta", eig. H. F. Bultman Hzn.; 5. „Macmerry", eig. Abr. v. Hoboken v. Hoedekcnskerke 6. „Chittapore", eig. William Mon- chen; 7. „Hazlëwand". eig. Graaf v. Rechteren Limpurg; 8. Young La dy", eig. Graaf v. Rechteren Lim purg 9. „Hemione", eig. luit. Rutgers v. Rozenburg. Bussumprijs. Wedren vlakke baan. Afstand 2000 M. 1. „Honest", eig. Mr. Robert2. „Pasgeld", eig. Mr. Robert3. „Epervier", eig. Mr. John stone; 4. „Merzoug" eig. Ritmeester Metelerkamp van Bronkhorst5. „Blindfold", eig. Graaf v. Rechteren Limpurg6. Young Lady", eig. Graaf v. Rechteren Limpurg7. „Satania", eig. Luit. Rutgers v. Rozenburg; 8. „Duhallow", eig. Luit. J. H. M. ten Kate; 9. „Treaclc-posset", eig. Luit. J. H. M. ten Kate. Tribuneprijs. Wedren over Horden. Afstand 3100 M. 1. „Pastry", eig. Mr. Robert2. „Iffinger", eig. Mr, John stone; 3. „Kohanasan", eig. J. J. Korthals; 4. „Mr. Romeo",eig.H.F. Bultman Hzn.; 5. „Deca". eig. Abr. v. Hoboken v. Hóedekenskerke6. „Pyjama", eig. Graaf v. Rechteren Limpurg; 7. „Timbre Poste", eig. Luit. Rutgers v. Rozenburg8. „Miet- te", eig. Luit. Rutgers v. Rozenburg 9. „Duhallow", eig. Luit. J. H. M. ten Kate; 10. „Treacle-posset", eig. Luit. J. H. M. ten Kate. Harddravers. Letteren en Kunst. De 18e jaarlijksche examens der Nederlandsche Toonkunstenaars-Ver- eeniging zyn Dinsdag te 's Gravenhage in het lokaal „Pulchri Studio" voort- >zet. Van de 5 candidaten zijn geslaagd voor piano (lager onderwijs) me juffrouw J. A. Pfeiffer, te Amster dam voor koorgezang mejuffrouw K. M. Wijchers te Amsterdam. Sport en Wedstrijden. Wedrennen te Bnssnm. Deelnemende paarden aan de hard draverijen en wedrennen, nabij Bus- sum, op 25 Juli a. s. Tabor-prijs. Heat-harddraverij, 2de klasse. Handicap, Minimum alstand 1600 M. 1. „Lali Brien, 4 j. br. m. eig. jhr. F. Bosch v. Drakenstein. 2. „Theoline", 5 j. sch. m., eig. jhr. Bosch v. Drakenstein. 3. Juno", 7 j. br. m. eig. H. Derksen. 4. „Russian", 5 j. br. h., eig. A. de Graaf. 5. „Eva" 6 j. sch. m.. eig. Deodatus. 6. „Molly F." 4 j. v. m., eig. F. v. Niekerken. „Yankee Doodle", 7 j. br. r., eig. A. Stork. 8. „Ninus", 7 j. sch. r., J. Roodenburg. 9. „Jersev", 9 j. br. m., A. A. v. d. Berg. 10. „Dobrina", 6 j. zw. m., eig. jhr. de Marees v. Swin- deren. 11. „Louise", 3 j. Rsch. m., W. A. Ockhorst. 12. „Edw. Clark- son", br. h., W. A. Ockhorst. 13. „Alix", 3 j. br. m., H. v. Wickevoort Crommelin. 14. „Richard", 5 j. br. r., eig. L. de Haas. 15. „Orloff", a. sch. r., eig. J. Wiersum. 16. „Sokol", 9 j. br. h., Th. J. Dop. 17. „Tarax", 5 j. br. h.. D. A. van Stralen. 18. „Mak", a. v. r., eig. D. A. v. Stralen. 19. „Wilhelmus", 4 j. sch. r., eig. A. v. d. Lee. 20. „Ideaal" 6 j. sch. m. eig. S. Snoeck. Krylaty-prijs. Drie heats-harddra verij, Ie klasse. „Handicap". Minimum afstand 1600 M. 1. „Sympathie", 7j. v. m., eig. jhr. F. Bosch v. Draken stein 2. „Sersant", 4 j. br. h., eig. J. Koster; 3. „Redgiri", 6 j. br. m., eig. W. A. Ockhorst; 4. „MaryShe ridan", 10 j. Rsch. m. eig. W. A. Ock horst 5. „Allouez", 7. j. br. h., eig. H. Wickevoort Crommelin; 6. „New- bold", a. sehr. r., eig. J. W. Schuijl; 7. „Lucille", 11 j. br. mr.. eig. J. W. Schuijl8. „Eddallah, 5 j. br. h., eig. Stal Trio; 9. „Shadeland Uldena 6 j. br. m., eig. C. F. Reilingh. Pullaway-prijs. Harddraverij 2de asse. Handicap. Minimum afstand 2000 M. 1. „Camelia", 5 j. br. m., eig. jhr. F. Bosch v. Drakenstein. 2. „Juno", 7 j. br. ra., eig. H. Derksen. 3. „Rus sian", 5 j. br. h., eig. A. de Graaf. 4. „Eva", 6 j. sch. m., eig. Deodatus. 5. „Yankee Doodle", 7 j. br. r., eig. A. Stork. 6. Ninus", 7 j. schr. r., eig. J. Roodenburg. 7. „Jersey", 9 j. br. m., eig. A. A. v. d. Berg. 8. „Do brina", 6 j. zw. m., eig. jhr. De Ma- rees v. Swinderen. 9. „Ed. Clarkson", 10 j. br. h., eig. W. A. Ockhorst. 10. „Louise", 3 j. Rsch. m., eig. W. A. Ockhorst. 11. „Phyllis", 4 j. br. h., eig. H. v. Wickevoort Crommelin 12. „Richard", 5 j. br. r., eig. L. de Haas. 13. „Sokol", 9 j. br. h., eig. Th. J. Dop. 14. „Eddallah", 5 j. br. h., eig. Stal Trio. 15. „Wilhelmus", 5 j. sch. r., eig. A. v. d. Lee. 16. „Shadeland Uldena", 6 j. br. m., eig. C. F. Reilingh. 17. „Tabor ni", o. zw. r., eig. W. H. J. Brom. 18. „Ide aal", 6 j. sch. m., eig. S. Snoeck. GEW3 ENGD NI EU WS7 Een krankzinnige. De tuin van het Luxembourg te Parys, is, behalve van al de manne lijke en vrouwelijke jeugd uit het studentenkwartier, het meest beminde toevluchtsoord der Parysche minnen. Die kloeke jonge vrouwen met hun kleurige tulbandmutsen met lange breede linten, vormen op mooie zo mermiddagen zelfs een der zeer be koorlijke eigenaardigheden van het prachtige park. Men vrage slechts eiken Franschen infanterist die te Parijs in garnizoen heeft gelegen! Maar dezer dagen is op kolossale manier de schrik om de levenslustig kloppende harten aller nounou's ge slagen. Een lieer was opeens voor een van hen blijven staan, had een revolver getrokken en drie schoten gelost op haar zuigeling, gelukkig zonder het kind te raken. Maar nu zwaaide hij het vuurwapen door de lucht, en stootte onverstaanbare woor den uit, die schrikkelijk dreigend klonken. Al de minnen hepen op een hoop, als een bedreigde kudde, en vormden een massa, kleurig als een reuzebloem Tot er twee agenten kwamen die moedig waren en den man arresteerden. Het bleek een krankzinnige Armeniër te zyn, die „dood aan den sultan" riep. In zijn zakken vond men een manifest ten bate van Griekenland. Voor een Londenscli politiehof. Een vrouw komt in de getuigen bank, en begint dadelijk te huilen, onbedaarlijk. Zij kan niets zeggen en een politieambtenaar moet het den rechter uitleggen. De vrouw was een weduwe, pas. Zjj had een paar da gen geleden haar man aangeklaagd wegens mishandeling. Toen de man het bevel om voor den rechter te ver schijnen kreeg, maakte hij zich van kant. En nu vroeg de weduwe de 3 shillings terug, die haar de aanklacht gekost had. Zij kon het geld niet missen. De rechter liet haar het geld teruggeven en de vrouw ging heen. Een vorstelijk duel. Zooals men weet zijn de Italianen zeer boos over hetgeen prins Henri van Orleans, die in Abessynië gereisd heeft, geschreven heeft over den slag van Adua. Zoowat de helft der offi cieren van het Italiaansche leger wilde met den prins duelleeren. Nn vertelt de Popoio Romano echter, dat de graaf van Turijn, de zoon van den overleden hertog van Aosta, terstond nadat de beweringen van prins Henri van Orleans bekend werden, onder zocht heeft wat er van aan was en dat hij overtuigd, dat ze laster be vatten, verlof heeft gevraagd den prinselijken schrijver voldoening te vragen. Deze twee vorstenzonen zul len elkander dus waarschijnlijk weldra op hot terrein ontmoeten. Uit andere bron wordt de waarheid van dit laatste bericht tegengesproken. Turksclie gruwelen. Het moorden en plunderen kunnen de Turken maar niet laten. Nu zij zich in Armenië rustig moeten hou den, omdat de aandacht der mogend heden er te veel op gevestigd is, heb ben zij een ander terrein uitgekozen. Thans is het het vilayet Kostovo, waar de Christenen van hun moed wil hebben te lijden. Aan de „Polit. Korr." wordt uit Belgrado geschre ven dat, als het zoo voortgaat, bin nen afzienbaren tijd de geheele Chris ten bevolking van het vüayet verdwe nen zal zijn. Tijdens den oorlog met Griekenland hadden de Christenen het nogal kalm, maar sedert de Arnauten-redifs naar hun haardsteden zijn teruggekeerd, zijn plunderingen, rooverijen, moor den en andere gruwelen schrikbarend toegenomen. Overmoedig door het succes op de Grieken, bedrijven de reservisten de ergerlijkste gruwelda den, zonder dat de Turksche overheid ook maar een vinger uitsteekt om ze te beletten. De schrijver somt een aantal der gruwelen op, waarvan wij onze lezers het verhaal maar zullen besparen. De Armenische gruwelen liggen nog versch genoeg in het geheugen om precies te weten hoe de Turken zich misdragen. Alpen-beklimmers. Den 17den dezer is de Lyskamm weer voor het eerst bestegen na het groote ongeluk van verleden jaar. Prof. Gröbli uit Zürich leidde den tocht met den bekenden gids Knü- bel en een gids uit Tyrol. Een eind- weegs zijnde, werden zij, bij heldor weer, door een geweldigen storm uit het noordwesten overvallen, zoodat de expeditie, nadat zij het Lys-joch had overschreden, naar de zuidzijde van den berg moest vluchten, om vandaar uit verder te klimmen. Hoe wel er, door den wind, geen sprake was van |:een oponthoud op den hoog- sten top, gelukte de tocht volkomen. Twee Duitsehers, die op denzelf den dag het Breithorn bestegen, moesten boven plat gaan liggen, an ders waren zij zeker van den berg geveegd door des storm. In Zermatt zijn op het oogenblik talrijke bergtoeristen uit alle deelen der wereldin jaren is hun aantal niet zoo groot geweest. De bergen zullen waarschijnlijk dit seizoen in zeer gunstige verhouding zijn; tot nu toe was het steeds helder. Diamanten gestolen. Toen vier jaren geleden de zoon van den koning van Cambodja, prins Duoang Chacz, en zijne vrouw uit Frankrijk naar Algerië werden ge bracht, weigerde de lieer Bauce, di recteur van een zenuwlijdersgesticht te Gourbevoie, waar de prinses eeni- gen tijd had vertoefd, de juweelen van Hare Hoogheid, welke hij in be waring had genomen, af te geven. Zij was hem, zoo beweerde hy, 5000 fr. schuldig, en die moesten eerst worden betaald. Alle maatregelen om hem tot terug gave te dwingen, bleven Vruchteloos. Eindelijk kwam het tot een proces. Er werd beslag gelegd op de cassette met de juweelen. Maar dezer dagen toen men die openmaakte, bleek, dat nagenoeg alles daaruit gestolen was. De cassette had kostbaarheden bevat voor een waarde van 100,000 frs., en wat er overbleef was geen 500 fr. waard. De heer Bauce had zich de juwee len eenvoudig toegeëigend. Hij heeft zich uit de voeten gemaakt, maar do politie zoekt ijverig naar hem. Goudkoorts. De goudmijnen die in Britsch Columbia zijn ontdekt, beloven een rijke opbrengst. Te New-York zijn 68 goudgravers van de Klondijke mijnen teruggekeerd met voor meer dan een millioen dollars aan goud. Zy vertellen dat de mijnen dit jaar vijf millioen zullen opbrengen. Het bericht der gelukkige vondst heeft een goudkoortsepidemie ver wekt. Uit Seattle, San Francisco en van Couver gaan de menschen in zulk een menigte op naar het nieuwe goud land, dat de gewone vervoermiddelen den stroom der reizigers niet kunnen verzwelgen. Dawson City in het goud land, dat nu maar een paar honderd inwoners heeft, zal het volgend jaar, naar men verwacht, aangroeien tot een stad van dertig duizend man, hoewel met de moeilijkheden aan het vervoer in deze streken verbonden niet voor meer dan tien duizend menschen voedsel aangebracht zal kunnen worden. Het land zelf brengt niets op en het leven is er dan ook buitensporig duur. Velen die met de schoonste verwachtingen trekken naar het land der belofte, zullen terug- keeren met wanhoop in het hart en armer dan zij zijn heengegaan. De sociaal-demoeraten van Amerika. In de Ver. Staten vertoonen zich de kenteekenen van eene beweging niet ongelijk aan de groote werk staking op de spoorwegen, enkele jaren geleden. Honderdduizenden werkeloozen zwerven, volgens de Re view of Reviewsdoor het land en dezen hopen in Chicago hun Jeruza lem te vinden. Een groote conferentie is daar gehouden onder leiding van Debs. den bekenden volksmenner bij de groote werkstaking en op deze bijeenkomst werd het programma ont vouwd van een nieuwe partij die de „sociaal-democratie van Amerika" ge noemd wordt en wier streven is, de tegenwoordige maatschappij te ver anderen in een communistisch ge- meenebest. Debs wil het ideaal dat Bellamy in Looking Backwardbe schreef verwezenlijken. Hij is van plan, hiertoe een bende te vormen van 100,000 werklieden, die elk een maandelijksche belasting betalen en logstooneel verfrommelend, waarop hij zoo vaak had gekeken, droomend van roem voor het leger en van eerc voor Frankrijk. .Jeanne trad op hem toe en legde teeder de armen om zijn hals. „Mijn lieve beste oom," fluisterde zij, „wees bedaard, neem het niet zoo ter harte! Een verloren slag kan weer worden hersteld. Het is toch maar een klein deel van ons leger, dat overwonnen werd, de kans kankee- ren, de zege kan ons worden Toornig keek de oude soldaat op. „Neen, neen, Jeaime, mijif kind," zeide hij met heesche stem, alsof het spreken hera'moeilijk viel. „Het is alles voorbij! Ik ken dat! Als een leger in den eersten slag zich zoo gedraagt, als de generaals in den eersten slag het hoofd verliezen en zich dooi' den vijand laten over rompelen dan is er iets verkeerds in dit leger, in het korps der officieren, en al vechten dc troepen ook nog zoo dapper, de zegepraal blijft aan den eersten over winnaar het oogeublik der overwinning heeft men voorbij laten gaanO, mijn arm Frankrijk mijn arm Frankrijk T" En weer zonk de oude soldaat, die grys was gewor den in den roemtijd van het Fransche leger, terug in zyn zetel en verborg zyn gelaat in de handen, als wilde hij zyn oogen sluiten voor de vreeselyke tafreelen der toekomst, 'die als sombere schrikbeelden voor hem op doemden. DERDE HOOFDSTUK. Den volgenden morgen wachtte men Victor vergeefs aan het ontbijt. Mevrouw Hoffer begaf zich naar de slaapkamer van haar zoon en kwam na eenige oogen- blikken bleek van schrik terug met het bericht, dat Victor in een hevige koorts lag. De kapitein snelde naar het bed van den gewonde; deze herkende hom echter niet meer, maar bevond zich in zijn ijlende koorts midden op het slagveld. „Ik zal naar Pfalzburg gaan en een dokter zien tc krijgen," zeide de oude kapitein, en zijn ruwe, diepe stem sidderde even. Verpleegt Victor ondertusschen, legt hem verkoelende compressen op het hoofd." „Kan niet een der dienstmeiden of een knecht naar Pfalzburg gaan, Henri? Wij hebben je hier zoo noodig." „Neen, de knechten en meiden zijn zoo opgewonden; zij zouden ook nauwelijks een dokter vinden de artsen hébben het zekerlijk zeer druk, daar volgens het ver haal van Victor Pfalzburg nu wel vol gewonden en zieken moet zyn. Ik zal zelf gaan. Om mij te helpen, zal misschien een geneesheer moekomen." Vergeefs zocht de oude kapitein naar een geneesheer. De beide burger-artsen in het stadje waren met hun militaire collega's in het hospitaal bezig. Wie bekom merde zich nu om de zieken buiten de hospitalen Ein delijk gelukte liet den kapitein een met hem bevrienden militairen arts te spreken te krijgen. „Dokter, u moet met mij gaari, in mijn huis ligt mijn zoon zwaar ziek." „Uw zoon? Ik dacht dat hij bij het leger was!" „Vannacht kwam hij gewond thuis. Nu ligt hij in een hevige koorts." „De drommel, kapiteinIk kan onmogelijk met u meegaanIk heb hier meer dan de handen vol. Weet u wat, brengt u uw zoon hierheen!" „Ik vrees, dat hij onderweg zou sterven!" „Is het zoo erg Maar werkelijk, kapitein, u moet hem hierheen brengen. Niemand der geneesheeren kan hier nu gemist worden. En als gij uw zoon bij u houdt, loopt hij ook nog gevaar, dat hy den Pruisen m handen valt. Morgen kunnen dezen hier wezen." „En zal men zich hier niet opnieuw verdedigen „Hier verdedigen? Met deze troepen? Ach, ka pitein, u hadt anders zulk een scherp oog in militaire zaken Neen, wij trekken ons terug achter den Moezel, op Metz." „Zonder een poging tot tegenstand „Men ziet, dat u de Pruisen niet kent, kapitein. Als u ze bij Fröschweilcr gezien hadtmaar neemt u mij niet kwalijk. Ik moet naar mijn gekwetsten." „En mijn zoon?" „Breng hem hierheen, kapitein, breng hem hier heen." Met deze woorden snelde de arts in het hospitaal terug. De kapitein ging een anderen dokter zoeken. Hij trof na lang been en weer loopen een burger geneesheer, dien hij altijd placht to hulp te roepen, als er iemand in zyn huis ziek was, dokter Leiser, een klein, mager mannetje, met een beenig gelaat. Hij luis terde bedaard naar den kapitein en zeide toen „Ik zal u wat zeggen, kapitein, in weinige uren is het lawaai hier voorbij. Ik heb gehoord van den eer sten officier van gezondheid bij den staf, dat de gesla gen troepen verder naar Saarbrtickcn zullen marcheeren. Onze commandant sluit dan de poort, zoodat er nie mand meer inkomt. De troepen die nog aankomen moeten de vesting voorbij marcheeren. Onze proviand zou anders spoedig op zyn, en wij zouden de Pruisen op leege magazijnen moeten onthalen. De majoor is echter vastbesloten Pfalzburg te houden, zoolang hy dat maar even kan. Dat zal een booze tijd worden, kapitein Maar dit wilde ik zeggen, als de troepen afgemarcheerd zijn, kom ik bij u. Daarop kunt u zich verlaten. Zoolang legt u den zieke maar koude compressen op het hoofd en hier dit recept laat u in de apotheek gereed maken, als u het kunt krijgen, het is een middel tegen de koorts. Verder kan ik niets doen. Tot ziens, kapitein Ook hij verdween vlug om den naastbijzynden hoek der straat, en de oude kapitein zag in, 'dat het maar het beste was om naar huis terug te keeren. Hij liet het recept gereed maken in een apotheek, en nam den terugtocht aan naar huis. Bij de poort sprak de luite nant der wacht hem aan„Als u met uw familie nog een toevlucht in de stad wilt zoeken, kapitein, moet u zich haasten. Binnen zes uren worden de poorten ge sloten en komt er niemand meer in." „Ik dank u, kameraad, ik zal me haasten." Hy keerde zich naar huis, waaruit zyn dochter hem tegemoet kwam. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2