Tweede Editie.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
FEUILLETON.
In het Krijgsgewoel.
t5e Jaargang.
Woensdag 28 Juli 1897,
No 4316
HAARLEMS DAGBLAD
-A-BOlSTlSrElVCElSrTSFKvI.JS:
"Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agc-nt gevestigd is (kom dei-
gemeente), per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden. 0.30
de omstreken en franco per post0.371/2
ADVEBTENTrBlsr:
i 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicitê Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Snee., Parijs 'Sïbis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het|Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen,
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels f 0,75, elke regel meer j 0,15Reclames per regel f0,30.
;en aan het
Agenten voor dit blad in den omtrek zijnBloemendaal, Sandpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Sand]
Velsen, W. J. RUIJTERBeverwijkJ. HOORNSIJmuidai, TJA Dj
!)ortHeemstede, J. LEUVEN, bij de tolSpaarndam, C. HARTENDORPZandvoortJ. ZWEMMER
N, Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
Politiek Overzicht.
Het dreigend begroetings-conflict
op Creta is geëindigd. Djevad-pacha
heeft eerst een bezoek gebracht aan
de admiralen. Hij heeft dus de minste
willen wezen en heeft daarmee ge
toond, de meeste te zijn.
Intusschen hebben de Cretenzen
geschoten op engelsche troepen, die
een militaire wandeling maakten en
dat wel omdat een tolk,|die den troep
vergezelde, een fez droeg, het bekende
hoofddeksel der Turken. Men is prik
kelbaar in 't Oosten
Volgens de New York Herald houdt
Japan s antwoord op de nota van
Sherman in zake Hawaï in, dat Japan
in dezen den diplomatieken oorlog
voortzetten zal.
Het is toch voor Japan onmogelijk
om te berusten in de waarschijnlijke
gevolgen van de opheffing van Hawaï's
zelfstandigheid.
Dat kon wel eens tot een botsing
aanleiding geven. De taal'in Amerika
is oorlogszuchtig. Zoo heeft de onder
secretaris van marine, Roosevelt, zich
uitgelaten dat de Vereenigde Staten
Japan in 't geheel niet zullen kennen
by het tractaat aangaande de inlijving
van Hawaï.
Maandag is de bekende zaak van
de telegrammen van den rechtsge
leerden raadsman van Rhodes, Hawk-
sley, in het Lagerhuis behandeld. De
eerste spreker was de heer Stan
hope, die voorstelde dat den heer
Hawksley zou worden gelast op een
bepaalden dag te verschijnen voor
het Lagerhuis en daar de vorenbe
doelde telegrammen over te leggen.
De heer Stanhope lichtte zijn voor
stel uitvoerig toe. Na hem sprak de
heer Labouchere en na dezen de kan
selier dei' schatkist Hicks Beach, die
natuurlijk de beide eerste sprekers
scherp aanviel.
Na een paar redevoeringen van
mindere grootheden hield Chamber
lain een van die gladde, leepe rede
voeringen die men van hem kent.
Het einde van de komedie (want
een komedie was het, zoogoed als de
enquête zelf) was dat de motie Stanhope
met 304 tegen 77 stemmen werd ver
worpen. Op deze gebeurtenis is van toe
passing, wat Labouchere in zijn rede
zeide
,,Het Engelsche volk zal naar aan
leiding van dit geval denken, dat de
„eene wet is voor rijken en machti-
„gen en een andere voor het mindere
„volk en de indruk in het buitenland
„zal zijn dat de Engelschen een volk
„van huichelaars zijn."
STA DSN IEU WS.
Haarlem, 27 Juli 1897.
Raadsverkiezing te Haarlem.
Gekozen:
Jhr. H. M. SPEELMAN.
Aan den eerste-luitenant J. Tho
mas, by het instructie-bataljon te
Kampen, vroeger alhier, is op zijn
verzoek eervol ontslag uit den mili
tairen dienst verleend.
Bouwkunst.
Excursie naar „Duin en Dal."
Donderdag laatstleden vergaderde
de afdeeling Haarlem en Omstreken
van de Maatschappij tot Bevordering
der Bouwkunst, op het in aanleg
zynde Park „Duin en Dal", te Bloe- j
mendaal.
Een twintigtal leden had zich daar
voor te 6'/* uur verzameld aan de
Zijlbrug, alwaar door de goede zorg
van de tram-omnibus-maatschappij de
char-a-banes gereed stond om de leden
naar het Park over te brengen.
Aan den ingang aldaar werden
zij tot hun groote verrassing opge
wacht door den bijna 82-jarigen eere
voorzitter, die daarmede weder een
nieuw blijk gaf van zijn onverflauwde
belangstelling in de AfdeeliDg.
Alsnu ving de tocht door het Park
aan onder geleide van den heer G.
P. J. Beccari, die als mede-eigenaar
de afdeeling recipieerde. Al wande
lende werd een overzicht gegeven van
de aan te leggen wegen, van de bouw
terreinen, die daardoor beschikbaar
komen, en vooral van de fraaie in
zichten, waaraan het Park nu reeds
zoo rijk is, maar die na de voltooiing
van den aanleg, den wandelaar bij
elke ser.rede in verrukking zullen
brengen. Waarlijk „Duin en Dal"
met zijn begroeide heuvelen, vol rijke
kleurschakeering, zyn kamp en zijn
waterpartij mag een lustoord heeten,
zooals Holland er bijna geen tweede
kan aanwijzen. In den loop van den
avond gaf dan ook een der leden
uiting aan zijn bewondering, door het
reciteeren van de twee hiervolgende
coupletten uit het gedicht van den
Bloemendaalschen bard, Dr. van der
Wissel
„Waar is 't plekje op aarde,
„Flora's keuze en lust,
„Waar Pomona's zegen
„Op den veldling rust,
„Waar de winterkoning
„Op zijn avondmaal
„Uitlokt tot genieten
„Juicht! 't is Bloemendaal.
„Blijv' dat plekje ons heilig,
„Altoos dier en waard,
„Waar het lot ons leide,
vWat de tijd ons baart,
„Zien we ook ginds tooneelen,
„Trotscher duizendmaal,
„Wy, wy blijven juichen,
„Heerlijk Bloemendaal
Zigzag de begroeide hoogten op
gaande kwam men aan de' plaats,
waar het bekende panorama van
Haarlem zich aan het oog opdoet. Al
schoot ook geen zonnestraal meer zijn
licht over weide en stad, er lag over
't geheel een blauwachtig waas, zoo
fijn, zoo doorzichtig, als men 't slechts
zelden zal kunnen waarnemen. Be
halve de vergaderde leden stonden
dan ook verscheidene andere toe
schouwers opgetogen van bewondering
over wat daar voor het oog openlag.
Van dozen duinentop trok men naar
den niet ver vandaar gelegen koepel,
alwaar men zich om een geïmprovir
seerde tafel nederzette en de verga
dering door den voorzitter geopend
werd. De heer Beccari vroeg daarop
het woord om zyn medeleden welkom
te heeten op „Duin en Dal". Was
men zoo even in de gelegenheid ge
weest om de schoonheden van het
nieuwe Park waar te nemen, hier
was het de plaats om meer het tech
nische van den Parkaanleg te be
handelen.
Allereerst dan de watervoorzie
ning, die zeker op een hoogte van
14 Meters boven de zee meer bezwa
ren oplevert dan men, te dien opzichte
nog al verwend, gewoon is te ont
moeten. De heer Beccari gaf als
voorbeeld de wijze waarop hij den
koepel, waarin men op datoogenblik
bijeen was, op eenvoudige en toch
practisehe wijze van frisch drink
water had voorzien. Daar, in een
flink reservoir opgevoerd, had het
water, niettegenstaande de hitte van
den dag, eene goede temperatuur be
houden; het verschafte dan ook den
leden eenen heerlijken dronk, die een
hunner aanleiding gaf tot een zeer
geestige ontboezeming in dofransche
taal. Waterafvoer en verwijdering
'van faecaXe stoffen, aan welke zaken
tegenwoordig te recht hooge eischen
gesteld worden, zullen op eenvoudige
wijze geschieden, en de stoffen, zon
der eenige schade voor de gezond
heid, dienstbaar gemaakt worden
tot verbetering van den uit denaard
der zaak schralen grond.
Voor verlichting was nog geen
systeem vastgesteld; de vijf waskaar
sen, die nu den koepel van licht
moesten voorzien, mocht men niet be
schouwen als een proefmiddel. Ook
de vergadering gat te dien opzichte
geen vast denkbeeld aan. Meende de
een, dat een centrale lichtbron (gas
licht of electrisch licht) een stellige
eisch is voor het welslagen van de
onderneming „Duin en Dal", een an
der was van gevoelen dat daardoor
juist het eigenaardige van het park,
het begrip van „buiten" verloren zal
gaanschoorsteenen en fabrieken en
al wat daarop gelykt, moeten zorg
vuldig verwijderd gehouden worden.
Rijwegen. Was gedurende de wan
deling naar boven al de richting van
eenige hoofdwegen aangetoond en had
den misschien sommigen uit de steilte
der paden reeds deonmogelijkheid
willen afleiden van het aanbrengen van
geschikte rijwegen, de architect Leo
nard Springer heeft een ryweg ge
projecteerd, welke tot boven langs
den koepel voert, zonder eenig be
zwaar op te leveren.
Na nog eenige vragen en
lichtingen sprak de voorzitter een
woord van dank tot den heer Bec
cari voor het duidelijk inzicht in de
plannen, dat deze den leden gegeven
had. Het succes van „Duin en^Dal"
kan als verzekerd aangenomen wor
den, vooral nu binnen kort de elec-
trische tram „Haarlem—Bloemendaal'
de gemeenschap van het Park met
Haarlem, en dus ook uit Amsterdam
zooveel gemakkelijker zal maken.
Voorts hulde brengende aan de man
nen, die het initiatief genomen 1:eb
ben om aan het vele schoons dat
Bloemendaal reeds biedt, zulk een
fraai park toe te voegen, meende
spreker, dat men daarby den man
niet mag vergeten, die hetzelfde denk
beeld reeds voor ruim tien jaren ge
opperd heeft, den Burgemeester van
Bloemendaal.
Het was intusschen elf uur ge
worden, dus hoog tijd om den terug
tocht aan te vangen. En nu bleek
het, dat het vraagstuk der verlich
ting wel spoedig opgelost mag wor
den, want welke uitstekende dien
sten de beide lampions ook op dien
terugtocht bewezen, dat middel om
bet rechte pad te houden was wel
wat primitief, om het ook den toe-
komstigen bewoners van het Park in
gebruik aan te wijzen.
Die gang door het duister was ech
ter van korten duur, want aan den
uitgang van „Duin en Dal" stond
weder een tramomnibus gereed, die
de leden naar Bloemendaal, Overveen
en Haarlem terugvoerde.
Bij den schietwedstrijd te Breda
werden voor Beaumontgeweer pry zen
behaald door onze stadgenooten, de
hoeren Boerée (SS) Teekens (36) en
Aartsen (49).
In den wedstrijd Flobert door
Vaderland en Koning, van hier No. 8.
Zondagmiddag is te Delft aange
komen mgr. C. J. M. Bottemanne,
bisschop van Haarlem. Gedurende
deze week zal Z. D. H. aldaar ver
toeven, ter toediening van het H.
Vormsel.
Het concert dat het zweedsche
zangersquartet Zaterdag te Amster
dam zou geven, is niet doorgegaan
omdat de heeren er niet waren. 'Een
misverstand, een onduidelijk telegram,
een verkeerd adres of zoo iets, is
daarvan de oorzaak, 't Concert te
Amsterdam gaat nu 31 dezer waar
schijnlijk door, maar de heele tour-
née is nu in de war en Woensdag
zullen zij dus ook niet hier te
Haarlem zijn.
BINNENLAND
Uit de „Staats-Courant".
Benoemd tot notaris binnen het ar
rondissement Arnhem, ter standplaats
's-Heerenberg, J. W. Kalshoven can-
didaat-notaris te Nijmegentot griffier
bij het kantongerecht te Oostburg mr.
E. Prak, advocaat en procureur te
Groningen.
Benoemd tot lid en voorzitter der
commissie, die, met ingang van
Augustus 1897, gedurende één jaar te
Groningen belast zijn met het afnemen
van de practisehe- examens van apo
theker, dr. J, W. Moll, hoogleeraar
te Groningenen tot lid dier commissie,
dr. A. F. Holleman, hoogleeraar te id.
Benoemd tot onderwijzer aan de
Rijkskweekschool voor onderwijzers
te Maastricht, dr. R. van der Laan,
leeraar aan de hoogere burgerschool
aldaar, met vergunning om deze be
trekkingen gelijktijdig te bekleodon.
Op hun verzoek ontslag verleend
aan F. M. Gescher, als burgemeester
van Oosterhout en aan jhr. S- Gockin-
ga, als burgemeester van Appingedam.
Goedgekeurd dat J. H. Janssen van
Son, burgemeester van de gemeente
Voorthuyzen, is benoemd tot secretaris
dier gemeente.
Aan C. D. H. Schneider, adjudant
in buitengewonen dienst van H. M.
Koningin, minister van oorlog, te
's-Gravenhage, verlof verleend tot het
aannemen en dragen der versierselen
van grootkruis der orde van den
Leeuw en de Zon, hem door den Schah
van Perzië geschonken.
De adelborsten der 1ste klasse C.
J. P. Zaalberg, L. J. Quant, R. T.
Muschart, P. A. Arriëns. J. Arend-
sen de Wolff, G. L. Heeris, P. A.
van Rees, A. D. Muller, P. H. Gallé
en F. B. Klaverweiden bevorderd tot
luitenant ter zee der 2de klasse.
Aan den luitenant ter zee der 2de
klasse B. Tack, op zyn verzoek, met
6 Augustus a. s. eervol ontslag uit
den zeedienst verleend.
De kapitein met titulairen rang van
majoor H. J. E. de Vogel, van den
staf der artillerie, secretaris der Per
manente Militaire Spoorwegcommissie,
met ingang van 1 Augustus 1897, op
zyne aanvrage, op pensioen gesteld
en het bedrag van het pensioen be
paald op f1512 'sjaars.
De St.-Ct. van heden bevat het
Kon. besluit van 19 Juli 1897, bepa
lende de plaatsing in het Staatsblad
van het te 's-Gr-avenhage op 28 Mei
1897 tussehen Nederland en Italië
gesloten verdrag tot wederkeerige
uitlevering van misdadigers.
H.M. de Koningin-Regentes heeft
aan den schipper A. van IJseldijk
Cz. te St. Maartensdijk f 100 doen
toekomen, ter tegemoetkoming in de
geleden schade, door het verongeluk
ken van zijn schip bij den storm van
19 Juni.
Reservekader.
Bij het op den 21en Juli j.l. ge
houden toelatings-examen tot het
reservekader der infanterie en der
vesting-artillerie, is het bewys van
wetenschappelijke geschiktheid uitge
reikt aan 68 adspiranten.
De 18de jaarlijksche examens der
Nedcrl. Toonkunstenaars-Vereeniging
zijn Maandag te 's-Gravenhage^ in
het lokaal „Pulchri-Studio", voort
gezet.
Van de 5 candidaten zyn geslaagd
Voor piano (lager onderwys) de
dames G. J. Putman Cramer, te Har
derwijk, en J. W. Uden Masman,
te 's-Gravenhageen de heer H. G.
M. Verkooy, te Amsterdam.
Zooals bekend is, was eenigen tijd
geleden uit de kas van de opperlieden-
vereeniging Nieuw Leven te Amster
dam, een bedrag gestolen van ruim
f 300, tengevolge waarvan de pen
ningmeester Van Wijk werd ontslagen
en verdekte beschuldigingen werden
gedaan tegen hee bestuurslid H. J.
van Marle. Deze vakgenoot nu had
gisteren in het gebouw der timmer
lieden in de Rozenstraat een ver
gadering belegd, om zich te verant
woorden en te zuiveren van die
blaam.
De vergadering was zeer rumoerig
en hetgeen werd gesproken is moeielyk
neer te schrijven, aangezien er zeer
intieme zaken werden behandeld. Ook
had, zooals bleek uit do discussie,
een commissie van onderzoek zeer
slecht onderzocht, en zich bijvoor
beeld, om licht in de zaak te krijgen,
gewend tot een kaartlegster, die voor
FlO de zwarte kunst had toegepast
en de ware schuldigen zou aanwijzen.
De „wijze" vrouw had echter niets
uitge Dracht.
Als resultaat van de zeer verwarde
vergadering werd echter besloten een
nieuwe commissie te benoemen, waarin
zitting znllen nemen twee leden van
de vorige commissie, twee opperlieden
en een vijfde lid, dat door die vier
zal worden aangewezen. Deze com
missie zal, geleerd door de ondervin
ding van de vorige commissie, een
nieuw onderzoek aanvangen.
Een motie van den heer Ten Boek
horst, die meer licht verlangde over
de houding van zijn medelid van den
socialistenmond Van Marle werd niet
in behandeling genomen. Woensdag
zal de nieuwe commissie hare taak
opvatten. (Tyd.)
Gedwongen winkelnering in
Noord-Brabant.
Aan 't verslag van den Inspecteur
van den Arbeid in de 1ste inspectie,
Dr. H. F. Kunper, over 1895/96 ont
leent de „P. N. B. C." het navol
gende
Winkelnering.
Reeds in myn verslag over 1891
deelde ik op pag. 144 e. v. hierom
trent eenige bijzonderheden mede en
ook in latere verslagen kwam ik er,
hoewel kort, op terug. Sinds heb ik
er al weer zooveel verkeerds van ge
hoord en gezien, dat ik zou meerien
aan de plichten van myn ambt te kort
te doen, indien ik de groote nadoelen
dier zoogenaamde „gedwongen win
kelnering" Diet nog eens wat uitvoe
riger in het licht, stelde. Hetgeen hier
volgt is het resultaat van een zeer
uitgebreid en langdurig onderzoek,
waarbij honderden personen, niet al
leen autoriteiten en patroons, maar
vooral arbeiders, ditmaal meestal
schoenmakersknechts, dooi' mij zijn
gehoord. Ik heb hier dan ook vooral
de winkelnering in het schoenmakers
bedrijf op het oog. Byna iedere schoen
makersbaas is winkelierdie het niet
is, houdt er zich uit beginsel buiten
of meent daardoor ook de beste
knechts te kunnen krygen, zoodat ik
een enkele maal in een courant
schoenmakersknechts gevraagd zag
onder nadrukkelijke vermelding, dat
er geen winkel gehouden werd.
In de meeste dorpen van de Lang
straat, waar hoofdzakelijk de schoen
makerij bestaat, komen die winkels
nagenoeg huis aan huis voor: daar
zyn altijd kruidenierswaren, dikwijlg
door G. ELSTER.
8)
„Ja, luitenant. Jonge, moedige officieren moeten we
hebt en, die den oorlog kennen, die ondernemingsgeest
bezitten, die de Pruisen evenzeer haten als wy en die
vast besloten zijn niet eerder weer te rusten voor de
Pruisen over den Rijn teruggeworpen zyn."
Victor staarde eenige oogenblikken nadenkend voor
zich. Hij verheelde zich de moeielijkheid van zulk een
onderneming niet, schoon hij ook voor de stoutheid en
vastberadenheid van de mannen, die hun leven in de
waagschaal stelden voor de bevrijding van hun vader
land, groote sympathie koesterde.
„Hoe hadt u zich dan dezen oorlog voorgesteld
vroeg hij.
„Er zullen onder geschikte aanvoerders kleinere of
grootere troepen worden gevormd, die, met geweren
voorzien, vijandelijke afdeelmgen overvallen, den rnarsch
der Duitsche legercorpsen verontrusten, schildwachten
neerschietenproviandwagens vernielen, belegerings
korpsen in den rug aanvallen, kortom den zoogenaamden
kleinen guerilla-oorlog voeren tegen de Duitschcrs. De
franc-tireurs behoeven daarbij volstrekt niet altijd sa
men te zijn. Integendeel, het is heel vaak beter, dat
men eerst bepaalde ondernemingen ten einde brengt en
zich dan weer verstrooit, en terugkeert naar de dorpen,
in het gebergte en weer verder leeft, alsof er geen
oorlog in de wereld is."
„Weet u wel, Pierre Michel," antwoordde Victor op
ernstigen toon, „dat deze wijze van oorlogvoeren veel
gelijkt op het roovershandwerk
„Bah, luitenant, als het geldt het vaderland van
den vijand te bevrijden behoeft men nergens om te
geven."
„Als de Pruisen de leden dezer vrijscharen in handen
krijgen, schieten zij ze dood of hangen ze op. Ze staan
niet onder de krijgswetten."
„Als de Pruisen ons in handen krygen," lachte de
houtvester, „in de Vogezen zyn er zoovele sluipwegen,
dat wy den Pruisen uit de oogen zijn, voordat zij ons
nog nauwelijks hebben gezien. Denk aan het bedreigde
vaderland, luitenant! Denk aan den overmocdigen vij
and. Wij willen hier een vryschaar vormen voor ae
Noordelyke Vogezen. Er ontbreekt ons een aanvoerder,
u, luitenant, zyt onze man! Binnen -weinige dagen zyn
we klaar met onze voorbereidselen. Dan gaan wij er
op los en tegen het belegeringscorps van Pfalzburg zal
onze eerste slag gericht worden. De bezetting van
Chateau Pernette zouden wij in zulk een stormachtigen
nacht als thans gemakkelyk kunnen verjagen of doo-
den. De voor eiken vreemdeling onbegaanbare klove
van La Bonne Fontaine loopt tot dicht aan het kasteel.
Ik ken een weg door die klove, die ons, zonder dat
we gezien kunnen worden door de schildwachten, tot
aan het bivak der Pruisen brengt. In vyf minuten heb
ben we die dan omsingeld, en vóór de dichtstbyzynde
Sost kan komen, zijn we al verdwenen in het bosch.
[en zou den officier ook hier in het slot kunnen lok
ken, hij heeft toch reeds de vriendschap der dames ge
zocht, die brutale Pruis. Hebben wij hem hier eenmaal,
dan is een dolksteek voldoende hij is weg
„Zwijg, Michel, dat zou een moord zijn
„Het is eerlijke tegenweer, luitenant. De Pruisen
moeten over den Rijn terugtrekken, of wij dooden ze,
zooals men dolle honden en woeste wolven neerschiet.
Tegen de vijanden des vaderlands zyn alle middelen
geoorloofd."
De oogen van den ouden onderofficier hij de Zouaven
schitterden met een zonderlingen gloed. Wie dezen
man in handen viel was reddeloos verloren.
Victor kon een lichte huivering niet bedwingen.
CnAls er zulke vryscharen worden gevormd," zei hij
na eenigen tyd nagedacht te hebben, „dan moeten zij
gesteld worden onder een bepaald commando dat de
opperste leiding heeft, dan moeten de manschappen
umformen hebben, waaraan zy te herkennen zijn, dan
moeten zij zich aansluiten bij de geregelde troepen.
Anders zyn het rooverbenden, waarmee ik niets te doen
wil hebben."
„Luitenant
„Frankryk staat nog niet op het punt om verloren
te gaan zonder zulk een volkswapening. Het keizerlijke
leger is groot en sterk, het zal de verdediging van
Frankrijk wel op zich nemen."
„Zeker door steeds terug te trekken," pruttelde de
oude houtvester, „en onze huizen, onze vrouwen en
kinderen, zonder bescherming prijs te geven aan den
vijand. Maar we zullen ons zeil weten te beschermen,
daarvan kan men zeker zyn."
„Wees niet zoo driftig, Pierre Michel. Laat ons eens
verstandig praten. Waar kom je bijeen om over het
plan te beraadslagen
„In de houtvesterswoning in La Bonne Fontaine,
morgen nacht."
„Goed. Ik zal komen, als ik eenigszins kan. Dan zul
len we verder over de zaak spreken."
De grijze morgen schemerde door de vensters. De
kapitein ging opstaan uit zijn leuningstoel, waarin hy
den nacht had doorgebracht en zeide: „Ik geloof, dat
we wel ter ruste kunnen gaan. Het bombardement
wordt niet voortgezet."
„Ja, laat ons ter ruste gaan," antwoordde mevrouw
Hoffer, die nauwelijks de oogen kon openhouden, ter
wijl zij Josephine wakker maakte, die op de sofa was
ingesluimerd.
Op dit oogenblik werd er aan de deur geklopt Toen
Anna deze opende^ schrikte zij met een zachten kreet
terug. Luitenant Von Simmcnf trad in de kamer.
„Ik vraag wel excuus," zei hy op beleefden toon,
„op mijn rondgang bemerkte ik licht, en ik wilde niet
voorbij gaan, zonder u, kapitein de verzekering te ge
ven, dat u rustig te bed kunt gaan. De bescliietmg
zal voorloopig niet worden voortgezet. Er is eeu par-