Maar op 't laatste oogenblik wist de Jong zich dan nog weer te be- heersehen. Met een schok, als schudde hy iets van zich af, dat hem had benauwd, stolde by zich dan weer in postuur. Op zyn vermoeid gezicht kwam dan weer die sluwe, plagende trek, waarmee hy reeds uren en uren het geduld en de kalmte van zyn ondervragers op de proef had ge steld, en weer kwam men niets van hem te weten, dat van eenig belang kon worden geacht of dat zelfsmaar den schyn had van waar te zijn. Toen het der justitie onmogelijk bleek De Jong voor deze zaak te vervolgen, werd hij in staat van be schuldiging gesteld wegen verduiste ring en oplichting. Hij haa nl. aan een familie Kra mer beweerd dat, hij landmeter van beroep was en zeer veel geld ver diende en zou met de dochter des huizes trouwen. Reeds waren ze on dertrouwd, toen uitkwam dat van al de mooie verhalen die de Jong had opgedischt geen woord waar was. Jomiddels had hij f100 van zyn a.s. schoonvader geleend en het leenen van dat geld gaf der iustititie aan leiding tot bovenstaande vervolging. De Jong werd tot drie jaren ge vangenisstraf veroordeeld in Augus tus 1894. Men hoopte in dien tyd nog wel eens iets naders omtrent het ge heimzinnige geval te vernemen. Doch helaas is ook deze verwachting te leurgesteld. En zoo zal den 18den Augustus de Jong op vrye voeten worden gesteld. In de gevangenis moet hij zich goed gedragen hebben en heeft hij een vrij groote uitgangska-s vergaard. Dadelyk na zyn invrijheidstelling denkt hy naar Melbourne in Australië te ver- i trekken. De broeder van miss Sarah A;nha Huett, die zeer veel van zyn zuster hield, heeft indertijd gezworen zich op De Jong te zullen wreken. Als de tyd den haat van den Engelsch- man jegens hem in wien hij den moordenaar zijner zuster zag, niet verkoeld heeft, mag De Jong wel voorzichtig zijn, want zijn vijand is een resolute man. Zakkenrollen. Wederom zijn twee heeren, die per staatsspoor den Haag wilden verlaten, op geheimzinnige wijze hunne hiie- ventasschen kwyt geraakt, de een Dinsdagochtend, wiens portefeuille plm. f 1100 bevatte, de andere Dins dagavond bij bet vertrek van den op Londen aansluitenden trein naar Vlis- singen wiens brieventasch inhield be halve twee biljetten naar Londen, een som aan bank- en muntpapier. Het is nog een open vraag of der gelijke zakkenrollerijen op het stations perron zelf gebeuren dan in de der waarts leidende tunnels, waar het halfduister een dergelijke daad kan begunstigen. Verleden week werd een Duitscher door de Haagsehe rechtbank vrijge sproken van de aanklacht van dief stal van een portemonnaie. Woens dag kwam hij dat overtuigingsstuk terugbalen. Toen hij vertrokken was, werd bet rywiel vermist, dat de waarnemend-griffier, mr. Schlinge- mann, in de gang had geplaats. Het was een nieuwe machine ter waarde van f300. Een lage daad. Door onbekend gebleven personen is Maandagavond een poging gewaagd om de stoomtram Helder—Huisduinen, toen deze de laatste rit deed, te doen ontsporen, door klein wagenspoor, fehruikt wordende bij de werkzaam- eden aan de zeewering, nabij de batterij Kaaijhoofd, dwars over de trambaan te leggen. Gelukkig be merkte de machinist het gevaar bytyds en kon hij, door krachtig te remmen, voorkomen dat de tram uit de rails werd geworpen, in welk geval zij van het duin in de diepte zou zijn gestort. Naar de daders wordt ijverig gezocht; er is een premie van f 100 op hunne aanhouding gesteld. De Czaar Peterfeesten. Het comité voor de Czaar Peter feesten tc Zaandam heeft bericht ont vangen, dat de feesten zullen worden bijgewoond door Z.Ex. den directeur van het Keizerlijk Kabinet te Sint Petersburg, den heer A. de Polovtzoff, Consulaat-Generaal Als 1 plaats gehad, gaat ze nog dezen dag eene huldo der Zaandamscho burgerijover naar Loknga. Vrouwen, kinde- zal den 18en Augustus in het door den grooten Keizer bewoonde huisje een eenvoudige gedenksteen worden onthuld. Het ingestorte huis te Rotterdam. Gisteren is men te Rotterdam van gemeentewege begonnen met het op ruimen van het nog staande gedeelte van het ingestorte huis in de Wijn straat. Nu is ook het daarnaast ge legen pand 7 op de Wijnhaven, be woond door den heer Visser, in scheeps- benoodigdheden, ontruimd moeten worden, daar zich in de muren scheu ren begonnen te vertoonen. Als het zoo doorgaat zal de geheele Wijn straat er aan gaan, daar het alle zeer oude panden zyn die alleen blijven staan omdat zij elkander tegenhouden. Als men echter gaat breken, valt alles ineen. (Ned.) Een soldatenkrant. Den 31en Augustus zal te P d door den heer Engelbregt, '"^ever aldaar, het eerste nummer - /erz"Jnden laten, ^óu kunnen gebeuren d#or troeJ /Cngebrek. y'jóoor troepenjrebT'ekt" fa is het. In myn vorigen brief «rerd er tusschen de regels reeds op T Jgewezen. We kruipen waar we zouden kampementscommandant van Lokng as ^oeten vIieg0D) £n we zouden ook is een compagnie van het I kunnen vliegen, als we slechts over ren, wapens, bagage, alles gaat tegelyk mee, zelfs vijf-en-twintig tan- doe's. „Baron van Heerdt treedt op als 15de bataljon van Loknga naar djid-Lepong vertrokken. De compagnie en de staf volgen „Masdjid-Lepong is de plaats aan de Kroeng ver van den mond dim- Mas andere vandaag, beruchte ^epong, niet worden van een weekbla De Soldatenkrant. Dit onder toezicht van jer jeraaj Dommers, kolonel \an Sche en (je ie luitenants H. J. A Feber en w j H. beper. ue^ abonnementsprijs is slechts een per week_ Het blad Z r<-v preken ovor juaestiën van politiek en godsdienst, en ook geen cntisc beschouwingen geven het doel is mede te werken tot de ont wikkeling van militaire deugden en zedelijke vorming van den soldaat. Koloniën. Atjeh. Uit een Atjeh-brief van de „Sum. Ct." dd. 23 Juni: „Voorloopig zal men er zich in de XXII Moekims nu wel toe bepalen, de wegen en vooral de trambaan in orde te krijgen. Het grondverzet tus schen Lambaroe en Pasar Sibreh is afgeloopen. De taagsi's voor de Chi- neesche wegwerkers te Lambaroe worden gedeeltelijk van daar naar Samahani overgebracht. De beide opzichters, Heinsenknecht, van Indra- poeri, en Rademaker, van Lambaroe, werken elkaar met inspanning van alle krachten tegemoet. Al het te Atjeh beschikbare materieel voor den boven bouw wordt reeds naar Lambaroe opgevoerd. „Het wordt dan ook hoog tijd, vooral met het oog op den vaak treu- rigen toestand, waarm gewonden en zieken naar Kotaradja vervoerd moe ten worden, dat er een snelle en ge makkelijke communicatie tot stand komt. Zoolang deze er niet is, zal er dan ook moeilijk sprake kunnen zijn van een verder vooruitgaan in de richting van Pedir. „Vandaag, den 23sten, moet de ge concentreerde linie weer een geduchte aderlating ondergaan. Te Lamdja- moe wordt een nieuwe compagnie opgericht, die tot het 2de garnizoens bataljon zal behooren en bestemd is tot de bezetting van het kampement Loknga. De daartoe benoodigde on derofficieren en minderen worden af gestaan door de vier kapiteinsposten Ketapan-Doea cn Lamdjamoe van het Iste, Roempit en Lampermei van het 2de garnizoens-bataljon. „De formatie van die compagnie is1 kapitein, 3 luitenants, 1 sergeant majoor, 1 fourier, 5 Europeesche en 4 Inlandsehe sergeanten, 5 Europee sche en 5 Inlandsehe korporaals, 1 Europeesche tamboer, 2 Inlandsehe hoornblazers, 30 Europeesche en 96 Inlandsehe fuseliers. „Deze militairen gaan met hun wa pens over; dus zal de formatie van de vier genoemde posten wel blij vend verminderd zijn, en zullen zy dus ook niet lang meer kapiteinsposten blij ven. „De commandant is de kapitein J. N. C. baron van Heerdt, van het 6de bataljon overgenomen, ueze kapitein is bereids genezen van de ernstige verwondingen, welke hij den 16den Mei in Gliëng bekwam. De andere officieren zyn de Iste luitenants J. van Greuningen, van het 7de bataljon; C. Jackson en G. E. Vischer, beiden van het 14de afkomstig. Wanneer de vereeniging van die alsmede door het personeel van het'compagnie te Lamdjamoe zal hebben scSevaa0oeV„0bi-Uk° W oatrnfeën vL -rt"*ken tw6e oom- 2de naar K dat korPs' (ie lste en heide ande -otaradja. De staf en de voorlooDi 're compagnieën blijven er snoe 4 n°S> doch zullcn 00k wel bataP heengaan, om aan het 15de j x jon de alleenheerschappij over gedeelte der VI Moekims te laten. „Zoo kruipen we langzaam, erg langzaam, maar zeker vooruit. Als we maar blijven waai- we ons eenmaal genesteld hebben, dan kan er na eenigen tyd wel iets goeds uit groeien. „De patrouilles die van uit de linie den 20sten naar Lamrak zyn geweest, hebben 't er heel kalmpjes afgebracht. Er is een Atjeher, die een wapen bij zich droeg, gevangen genomen, en gisteren zijn er nog een viertal staats- gevaarlijken naar Kotarad ja opge zonden. Men schijnt hier met de ge vangenen nogal geheimzinnig te werk te gaan, iets dat er by de Atjehers geducht den schrik in brengt. „De patrouille, die in den namiddag van den 20sten met Aen laatsten mooien ziekenwagen, de gewonden en zieken van Indrapoeri zou afhalen, bracht van dien wagen niets dan stukken en brokken thuis. „De vriend stijloor, die zich wei nig vereerd toonde met het baantje van ziekenwagentrekker, evenmin als hem vroeger het pikollen van grind aanstond, heeft het voorbeeld van zijn kameraad gevolgd, en kort en goed een einde aan de lief bebbery gemaakt. Het was intusschen nogal aardig van het dier, dat hij daarmee niet wachtte tot de gewonden in den wagen waren geladen. Nog eens,'t is wel een bewijs van delicaat overleg, tot alles on bruikbare muildieren voor een zieken wagen te laten loopen. „Het ziekteeyfer te Panteh-Perak is in den laatsten tyd nogal laag. Daarin zal misschien wel verandering komen door den terugkeer van het 3de bataljon, en het zou op den duur zelfs hooger zijn, indien men te In drapoeri wat scheutiger was met het wegzenden der zieken. Een paar dagen toleden is er te Indrapoeri een onder en dienst, en nog een tijdens het transport, voorgoed bezweken." Dezelfde correspondent schrijft uit Kotarad ja, dd. 1 Juli, onder meer het volgende: „De Atjehsche hemel is niet geheel wolkeloos. Het verzet in de XXII Moekims behoudt zyn ernstig karak ter, de troepen begmnen deerlijk te slinken en raken hoe langer zoo meer uit elkaar, en 't is een gescharrel van belang, om in alle diensten be hoorlijk te voorzien. „Vandaag, 1 Juli, gaat het 6de bataljon kampong Gliëng permanent bezetten. Ook gaat er een sectie berg- artillerie heen. Tegen die bezetting bestaan ernstige bezwaren, maai- heeft men eenmaal A gezegd dan moet B noodzakelijk volgen. Nu en dan een kloppartijtje gaan houden, en daarna weer heengaan om morgen hetzelfde spelletje opnieuw te begin nen, dit mag mooi zijn voor hetHol- landsche - couranten -lezende- publiek, mitsgaders voor ministers en kamer leden, die af en toe gaarne stoffen op de dapperheid en den moed van het leger, maar het leidt tot absoluut niets. Niemand dan ook in Holland, die de verantwoordelijkheid voor wat hier gebeurt durft of wil aanvaarden. De een kaatst die terug naar den ander, en onderwijl laat men de rnen- schen in Indië maar wurmen en telt ze niet dan hortend en stootend de hoognoodige dubbeltjes toe, om daar mee iets uit te richten. Van flink, royaal doortasten is niets te bemer ken. We kruipen vooruit, waar we moesten vliegen. Br gaat haast geen dag voorbij, of we krijgen op den weg van Indrapoeri naar Selimoen dooden en gewonden. „Het opwerpen van bentings in en om Gliëng zal nu wei uit zijn, tenzy het bivak zou moeten worden ver een voldoende troepenmacht hadden te beschikken. We zyn nu op den goeden weg, en gaan zeer langzaam vooruit, maar verbeeld u, dat we weer zouden moeten prijsgeven wat met zooveel inspanning en opoffering voetje voor voetje verkregen is! „Verschillende verbeteringen wat betreft de troepenm-pleging, kannen vermeld worden. Vooreerst de voeding, volgens militair taiief No. 20, in Gliëng en Lepong. Nu moest men nog een paar stappen verder gaan in de goede richting, en dat tarief, desnoods eenigszius gewijzigd, invoeren voor geheel Atjeh, en er overal maar flink oorlammen bij tappen. Dit houdt don moed er in, en spoelt de zorgen en verdrietelijkheden weg. „Tot het vervoer van zieken en gewonden uit de XXII Moekims zyn acht hongkongs aangeschaft, spik splinternieuwe. Dit bevalt goed, al strekt het tot ergernis van sommige mensehen, die vinden dat het brand merk D. v. O. wel een beetje mis plaatst is op die luchtige, fraaie wa gentjes. Wat militair is, moet perse leelijk, lomp en plomp zijn, anders deugt het niet. „En de dwaze proef met depikol- paarden is.... gestaakt. Thans loopen de beestjes voor lichte karretjes, waarmee ze viermaal zooveel vracht overbrengen. Ze zullen erg in hun nopjes zijn, dat ze weer aan hun ouden werkkring, althans gedeeltelijk, zijn teruggegeven. „De 3de en 4de compagnie en de staf van het 3de bataljon infanterie zijn te Lepong terug. De manschap pen ontvangen nu allen een „sena- pang setan", zegge repeteergeweer. Als er nu maar tydig munitie-aan vulling komt, anders zou het wel kunnen gebeuren, dat men van ar moede weer tot de beaumontgeweren zijn toevlucht moet nemen. „Den 30sten is de telefoondraad tusschen Pasar Sibrei en Samahani weer doorgesneden, maar natuurlijk ook weer dadelijk gelascht. „De moordenaar van wijlen den lsten luitenant Korfmacher, van Lamitch, is hedenochtend te Petjoet opgehangen, Zulke walgelijke terecht stellingen moesten voortaan maar binnenshuis gebeuren. Het is een be- leediging voor het mensehelijk gevoel, een natuurgenoot, die in een vlaag van jaloezie zich te buiten ging maar overigens geen slecht mensch was, zoolang met den dood te zien wor stelen, een aanmoediging der besti aliteit, welke hier al veel meer dan noodig of gewenscht is gevonden wordt." Leiteren en Kunst. Marie Seebach. f De bekende tooneelspeelster Marie Niemann-Seebach, die hier te lande veel succes heeft behaald als Qretchen is te St. Moritz aan een longontste king overleden, Mej. Seebach was in 1834 te Riga geboren. Zij ontving haar opleiding als zangeres te Keulen, maar wijdde zich later aan het treurspel en debu teerde te Hamburg met groot succes als Qretchen. Zij was achtereenvol gens verbonden aan het Burgtheater te Weenen en den hofschouwburg te Hannover. Nadat haar huwelijk met den tenor Albert Niemann was ontbonden, maakte zy een kunstreis, waarbij zij veel roem behaalde in klassieke rollen. In 1887 verbond zij zich aan den koninklijken schouwburg te Berlijn. Yoor den tooneelspelersstand heeft zij zich verdienstelijk gemaakt dooi de oprichting van het Seebach-gesticht te Weimar voor hulpbehoevende pen- sionaires der vereeniging van Duit- sche tooneelspelers. Leger en Vloot. Kon. Militaire Academie. Ten gevolge van den uitslag van het onlangs door cadetten der Cadet- tenscnool afgelegdvergelijkend examen voor toelatiDg als cadet bij de Kon. Militaire Academie, komen, voor eene plaatsing bij die inrichting op 30 Sep tember, in aanmerking, bya. infan terie hier te lande: W. H. Warn- sinck, C. E. Stolk, D. J. Gorter, J. J. Quadekker, J. J. Hoogeboom, G. H. O. W. van der Nagel, J. J. Col- lard, W. C. C. van Strijen L. J. de Woll, F. G. H. M. Steenberghe, H. IJsscl de Schepper, J. Kamphuis Suermondt, J. A. ten Gate, A. M. Verhaar; b. Cavalerie bier te lande: F. J. J. baron van Heemstra, L. H. A. Crommelin; c. Artillerie hier te landeJ. E. Haitsma Muiier, jkr. K. F. Quarles van Ufford, O. L. baron Bentinck, J. A. ten Klooster, G. Doorman, J. L. van Riemsdijk, H. J. van Veen, E. Wljtema, C. O. Pels Rycken; d. Genie hier te lande: A. T. A. Heyting, C. E. Blaauw, G. T. H. Ragaye. Infanterie Nederl.-Indiö M. J. van Lakerveld, M. J. E. Bos, W. K. L. H. C. Campen, O. W. ten Brink, J. W. P. van der Rest, G. A. Scheller, H. J. Vermeer,C. Schultz, S. G. Badings, E. Franssen, E. Sie- burgh, H. J. K. Schuitenvoerder. B. W. A. Koopman, J. H. van Velt- buysen, E. J. v. Son,'J. H. F. Gelpke, W'. C. Okhuyzen, E. L. A. Bouman, M. J. Berckenhoff, P. V. M. F. Amiot, W. de Vos tot Nederveen Cappel, P. H. de Boer, J. J. Riel, H. J. A. van Geuns; f. cavalerieNed.- IndieA. J. v. Riemsdijkg. Artil lerie Ned.-IndiëJ. T. W. Boxman, A. J. C. Jonquière, J. Groenhof, G. B. van Lier, A. F. van den Myll Dekkerh. genie Ned.-IndiëJ. H. E. Rückert. GEMENGD NIEUWS. Een clou. De clou voor de tentoonstelling van 1900 is gevonden Het is een reuzen-wielerbaan om de wereld. Te Parys heeft zich een groote maatschappij gevormd meteen kapitaal van een milliard francs, die zich ten doel stelt om den aardbol een licht viaduct te leggen, met een houten baan voor wielrijders. De nieuwe rijwielweg zal loopen van Parijs over Brest, Halifax, Vancouver, Hawaï, Japan, China, Azië, Kaukasië, Rus land, Duitschland, Parijs. De baan zal onafgebroken zijn,vertelt het Jour nal dat ons dit heugelyk nieuws mededeelt. Op afstanden van 100 K. M zullen inrichtingen worden gebouwd, waar men kan uitrusten en hartster king nemen, verschillende beDOodigd- heden aanschaffen en zijn voertuig laten herstellen. De baan kan als clou voor de ten toonstelling dienen, daar zy in 1900 gereed zal zijn. En dan kan men eerst recht wereldrecords aan het verrijden gaan Een brief van Prins Henri van Orleans. Terwijl prins Henri van Orleans zijn vaderland al nadert, verschijn: er in den Figaro nog een brief van hem, den 30en Mei van Addis-Abeba ai'gozonden. Het is weer een verza meling notities, waarvan de meeste niet igeschikt zijn om de verhouding tusschen den prins en do Italianen te verbeteren. Zoo leest men van 16 Mei „Ik hoor spreken over den slag van Adoea. Dat is een onderwerp van conversatie, dat dikwijls terug komt. Te Adoea schoot men op elkaar op tweehonderd meters; de Abessyniërs maakten geen gebruik van de ophoogingen. (Generaal) Al- bertone is met zyn vleugel beweging loos gebleven, terwyl het centrum aangevallen werd. (Generaal) La Bor- mida heeft zich aan het hoofd van zijn troepen doodgeschoten. 20,000 Italianen die van uit cle verte konden schieten .stonden tegenover 50,000 Abessyniërs die van nabij schoten. „Een Italiaan van boogeren rang werd door een Abessyniër by den kraag gepakt. De Europeaan trekt zijn revolver. „Waarom zouden wij elkaar dooden zegt de Abessyniër. „Laat ons elkaar omhelzen." Daarop steekt de Italiaan zijn revolver in den zak en omhelst den Abessyniër die hem gevangen neemt. Tal van Italiaansche soldaten werden door vrouwen gearresteerd. „Van vrouwen gesproken, ik heb er vandaag een gefotografeerd, ver makelijk om na te teekenen. 't ls een oud, klein, nietig vrouwtje, onder haar last gebuktzij draagt een kepi van een Italiaansohen kapitein dwars op haar hoofd. „Nederig in het gevecht, hebben vele Italianen zich fier willen betoo- nen in de' nederlaag. Zij hebben din gen gezegd die iemands begrip van eer eenvoudig van de wijs brengen. Een Franschman hier vertelt my van twee gevangenen die zonder schoenen en in lompen voor hem werden ge bracht en toen hij ze trachtte te helpen, hoorde hy tot zyn groote ver bazing doze woorden uit een Ita- liaanschen mond: „Wat een beesten die Italianenwaar hebben ze ons gebracht Dit alles is inderdaad geschikt om de teruggekeerde officieren nog woe dender te maken dan ze al zijn. Men kan de gedachte ook niet van zich afzetten dat er veel ingevoegd is met het opzet om te ergeren en te be- lecdigen. Waartoe anders b.v. mid den in het verhaal van 's prinsen be zoek aan het archief van den Negus, deze zin„Men toont mij den be roemden brief van Ras Mangasja aan den Negus na de verovering van fort Makalle: „Wat onze vaderen met steenen verdedigd hebben, wisten z® (de Italianen) niet te behouden met geweren en kanonnen, enz." Overstroomingen. De berichten uit de overstroomde streken luiden steeds jammervoller. In de stad Forst aan de Neisse staat het water twee meter hoog. Vele in woners zijn verdronkende spoordij ken staan onder water, bruggen zyn weggeslagen, alle verkeer staat stil. In het Neissc-dal is de geheele oogst vernield, de dorpen zijn overstroomd, fabrieken en huizen staan op instor ten. In het Moldedal ziet het er al even treurig uit. In Saksen worden velen der zwaarst- beproefden krankzinnig van verdriet. Een smid uit Deuben ging Vrijdag avond vroolyk naar huis, maar hg vond geen woning meer noch eenig lid van zijn gezin. De man wierp daar op zichzelf in den vloed. Van de machinefabriek te Petzold steken nog maar ruïnes uit het water omhoog. Het woonhuis en een groot deel van de fabriek zijn in een afgrond gestort die ontstaan was door het in storten van een oude mijngang. Dg koning en de koningin, die op het kasteel Pillnitz vertoefden, zijn, tot meerdere veiligheid, naar Dresden te ruggekeerd. Men schat dat in Saksen meer dan zestig menschen zijn omgekomen. De materieele schade loopt in demillioe- nen. Een groot deel der landsbevol- king is dakloos en heeft al zijn have en goed verloren. Er zijn inschrijvin gen geopend. De stad Dresden zal 300.000 mark geven, een firma te Plauen heeft voor 5000 mark getee- kend. Uit Silezië komen nog treurige be richten. Meer dan honderd inwoners moeten er verdronken zijn en cle ma terieele schade wordt op twaalf mil- lioen mark geschat. Men vreest dat dit nog te weinig isl Zevenbergenis het zwaarst beproefd. Een herberg werd er door het water weggespoeld en allen die er* in waren kwamen om. In Bolieme zijn veertig lijken ge vonden, maar er worden nog veel meer menschen vermist. Te Mortehendorf werd een deel van het kantongerecht verwoest. Daarbij ging een wees-kas van 150,000 florijn verloren. Telegraphie zonder draad. Zij, die niet gelooven aan het ban kroet der wetenschap en elke inven tie begroeten als een steun voor hun meening, hebben in den laatsten tyd weer kannen juichen over deze nieuwe vindingde telegraphie zon der draad. Guglielmo Marconi, de 22-jarige Italiaan, die bescheiden als hij schynt te zijn, beweert alleen ver beterd en toegepast te hebben, wat anderen voor hem deden, staat op het oogenblik als op een platform waarom heen de hem toejuichende geleerde en ongeleerde wereldEn wanneer we ook van oordeel zyn, een oordeel dat we nader zullen toelichten, dat 't met deze vinding zal gaan, zooals met de zoo ingenieuse phonograaf en kinetoseoop van Edison, die slechts beteekenis hebben gehouden als vor men van publieke vermakelijkheid dat althans deze niet zooveel ophef aangekondigde inventie van veel min der belang zal blyken dan men tot nu schijnt te meenen, zeker is het, dat Marconi, voortbouwende op de mentier met een droevig lachje. „Weer een over vvinning van de Duitschers Men wordt daar allengs aan ge woon." „Ditmaal geen veldslag, mijn beste, maar het is weer een succes voor de Duitschers. Ditmaal heeft het ech ter niemand het leven gekost. Pfalzburg heeft gecapi tuleerd." „Ah „Ja, ja, hedenmiddag is de capitulatie onderteekend. Het garnizoen is krijgsgevangen, de officieren zijn op hun woord van eer in dezen oorlog niet weer tegen Duitschland te stryden, op vrije voeten gelaten, maar zij mogen Elzas-Lotharingen niet verlaten." De kapitein bevestigde dit bericht. Dienzelfden mid dag zouden de Duitscne troepen de stad binnen trek ken, en morgen zouden de poorten geopend worden voor de bewoners en het landvolk. Daarmee was het vrye verkeer met Pfalzburg weer hersteld. „Wy kunnen nu ook ons huis in de stad betrekken, bcöte nicht," voegde de heer Hoffer er bij, zich tot me vrouw de Parmentier wendende. „Chateau Pernette" is op zoo'n strengen winter als nu voor de deur schynt te staan, niet ingericht. Ons huis in de stad is gemak kelijker." „Ik ben hier heel tevreden, neef," antwoordde de moeder van Jeanne. „U weet echter, myn vriend, dat wc zelf ook een huis hebben in Pfalzburg. Misschien kunnen Jeanne en ik daar wonen als net door het bombardement niet te veel geleden heeft." „Ik vrees voor dit laatste, nicht. Uw huis ligt aan de westzijde van de Place des Armes dicht hij de kerk. Juist deze wyk is door het bombardement erg ge teisterd." „We zullen eens zien. Ondertussehen zullen we ons klaarmaken voor de verhuizing," Jeanne bleef alleen in de kamer achter. Peinzend zag zij voor zich neer. Het maakte haar gelukkig, dat er aan het lijden der stad een einde was gekomen, een gevoel van bevrediging kwam tevens in haar binnenste, als zij er aan dacht, dat zij nu binnen weinige dagen het huis van den kapitein zou kunnen verlaten, zonder hem en zyn familie te bedroeven. Zij was erkentelijk voor de innige liefde, de trouwe zorg barer verwanten, zy zelf hield veel van den bra ven kapitein en de goedhartige, altijd opmerkzame en gedienstige Josephine en schoon zij ook geen hartelijke liefde kon gevoelen voor tante Juliette, die haar eer zuchtige plannen met betrekking tot een huwelijk van haar zoon met Jeanne nooit goed kon verbergen, moest zij toch bekennen, dat mevrouw Hoffer voor haar de oplettendste en zorgvuldigste verpleegster was geweest in haar ziekte. Toen was het voor Jeanne dikwijls een drukkend gevoel, te moeten leven in hot huis van de Hoffers, want zy verborg een geheim voor haar ver wanten, dat deze in de diepste wanhoop zou hebben gedompeld. Tegen niemand, zelfs niet tegen haar moe der, had Jeanne er een woord over gesproken, dat zij hem, die in dien vreeselyken nacht op haar had ge schoten, kende. Dan had zy immers tevens het geheim baars harten moeten openbaren, en daartoe gevoelde zjj zich niet in staat. Als een heilig kleinood bewaarde zij de herinnering van haar liefde tot den Duitschen offi cier in het diepst van haar hart. Toen zij dien nacht door het schot van haar neef neerzonk in de armen van Axel, had zy de bekentenis zjjner liefde in zijn angstige blikken, van zyn bevende lippen gelezen, had zij hem haar eigen liefde bekend. Het oogenblik, waarin al haar voelen, haar geheele le ven zich samentrok als 'tware tot een gewaarwording, had haar die bekentenis afgedwongen. Zij wilde niet sterven zonder éons in zijn oogen te heb oen geblikt, zonder eens het woord der liefde van zyn lippen te hebben gehoord. Langzaam genas Jeanne. De herinnering aan al de gebeurtenissen in den vreeseliiken nacht keerde terug en met haar het besluit aan haar verwanten niet het geheim te openbaren dat het hun eigen zoon en broe der was geweest, die het wapen tegen haar had ge keerd. Zij moesten in liet geloof blijven, dat een onge lukkig toeval het schot de richting had gegeven, waardoor het Jeanne trof. Kapitein Hoffer dacht dat Victor zich gevoegd had hij het Fransche leger, en dat hy nu wellicht bij Parys ot by Orleans tegen de Duit schers vocht. In elk geval was hy sedert dien avond verdwenen. Met den kapitein had er overigens een wonderlijke gebeurtenis plaats gehad. Zoolang keizer Napoleon nog aan het hoofd der regeering stond, toonde kapi tein Hoffer zich de vurigste patriot. Nadat echter de republiek was uitgeroepen, waren zyn vaderlandslief de en zijn geestdrift voor den stryd tegen het Duit- sche leger aanmerkelijk verminderd. Hy sprak nu heel vaak de meening uit, dat men na Sedan een eervollen vrede had moeten sluiten, daar er toch geen hoop meer was, dat Frankrijk ovenvinnen zou. Hy schatte het republikeinsche leger niet heel hooghij had de dapper heid en do kracht van het Duitsche leger leeren ken nenals niet eens het oude, keizerlijke leger metveld- heeren als Mac Mahon en Bazaine, den Duitschers een tegenstand van eenig belang had kunnen bieden, hoe konden dan de bijeengeraapte bataljons der repu blikeinsche nationale garde weer de zegepraal aan de zijde van Frankrijk brengen? Derhalve begroette de kapitein ook do overgave van Pfalzburg met een gevoel van voldaanheid' Op deze wijze werd er tenminste een einde gemaakt aan het nutteloos lijden der inwoners. Tweeëndertig officieren en achttienhonderd manschap pens legden de wapens neer, nadat op bovel van majoor Tailland de 65 stukken geschut der vesting vernageld waren. Het huis, dat aan de ouders van Jeanne behoorde, was inderdaad door de beschieting zoo beschadigd, dat mevrouw De Parmentier besloot ook verder bij den kapitein in huis te blijven. Het huis van den heer Hoffer, een mooi gebouw van twee verdiepingen, in welks onderste vertrekken een koffiehuis gevestigd was, lag aan de Groote Markt in het midden der stad. Wordt ^vervolg dl

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2