Maar op 't laatste oogenblik wist
de Jong zich dan nog weer te be-
heersehen. Met een schok, als schudde
hy iets van zich af, dat hem had
benauwd, stolde by zich dan weer in
postuur. Op zyn vermoeid gezicht
kwam dan weer die sluwe, plagende
trek, waarmee hy reeds uren en uren
het geduld en de kalmte van zyn
ondervragers op de proef had ge
steld, en weer kwam men niets van
hem te weten, dat van eenig belang
kon worden geacht of dat zelfsmaar
den schyn had van waar te zijn.
Toen het der justitie onmogelijk
bleek De Jong voor deze zaak te
vervolgen, werd hij in staat van be
schuldiging gesteld wegen verduiste
ring en oplichting.
Hij haa nl. aan een familie Kra
mer beweerd dat, hij landmeter van
beroep was en zeer veel geld ver
diende en zou met de dochter des
huizes trouwen. Reeds waren ze on
dertrouwd, toen uitkwam dat van al
de mooie verhalen die de Jong had
opgedischt geen woord waar was.
Jomiddels had hij f100 van zyn a.s.
schoonvader geleend en het leenen
van dat geld gaf der iustititie aan
leiding tot bovenstaande vervolging.
De Jong werd tot drie jaren ge
vangenisstraf veroordeeld in Augus
tus 1894. Men hoopte in dien tyd nog
wel eens iets naders omtrent het ge
heimzinnige geval te vernemen. Doch
helaas is ook deze verwachting te
leurgesteld. En zoo zal den 18den
Augustus de Jong op vrye voeten
worden gesteld.
In de gevangenis moet hij zich goed
gedragen hebben en heeft hij een vrij
groote uitgangska-s vergaard. Dadelyk
na zyn invrijheidstelling denkt hy
naar Melbourne in Australië te ver- i
trekken.
De broeder van miss Sarah A;nha
Huett, die zeer veel van zyn zuster
hield, heeft indertijd gezworen zich
op De Jong te zullen wreken. Als
de tyd den haat van den Engelsch-
man jegens hem in wien hij den
moordenaar zijner zuster zag, niet
verkoeld heeft, mag De Jong wel
voorzichtig zijn, want zijn vijand is
een resolute man.
Zakkenrollen.
Wederom zijn twee heeren, die per
staatsspoor den Haag wilden verlaten,
op geheimzinnige wijze hunne hiie-
ventasschen kwyt geraakt, de een
Dinsdagochtend, wiens portefeuille
plm. f 1100 bevatte, de andere Dins
dagavond bij bet vertrek van den op
Londen aansluitenden trein naar Vlis-
singen wiens brieventasch inhield be
halve twee biljetten naar Londen,
een som aan bank- en muntpapier.
Het is nog een open vraag of der
gelijke zakkenrollerijen op het stations
perron zelf gebeuren dan in de der
waarts leidende tunnels, waar het
halfduister een dergelijke daad kan
begunstigen.
Verleden week werd een Duitscher
door de Haagsehe rechtbank vrijge
sproken van de aanklacht van dief
stal van een portemonnaie. Woens
dag kwam hij dat overtuigingsstuk
terugbalen. Toen hij vertrokken was,
werd bet rywiel vermist, dat de
waarnemend-griffier, mr. Schlinge-
mann, in de gang had geplaats. Het
was een nieuwe machine ter waarde
van f300.
Een lage daad.
Door onbekend gebleven personen
is Maandagavond een poging gewaagd
om de stoomtram Helder—Huisduinen,
toen deze de laatste rit deed, te doen
ontsporen, door klein wagenspoor,
fehruikt wordende bij de werkzaam-
eden aan de zeewering, nabij de
batterij Kaaijhoofd, dwars over de
trambaan te leggen. Gelukkig be
merkte de machinist het gevaar bytyds
en kon hij, door krachtig te remmen,
voorkomen dat de tram uit de rails
werd geworpen, in welk geval zij
van het duin in de diepte zou zijn
gestort. Naar de daders wordt ijverig
gezocht; er is een premie van f 100
op hunne aanhouding gesteld.
De Czaar Peterfeesten.
Het comité voor de Czaar Peter
feesten tc Zaandam heeft bericht ont
vangen, dat de feesten zullen worden
bijgewoond door Z.Ex. den directeur
van het Keizerlijk Kabinet te Sint
Petersburg, den heer A. de Polovtzoff,
Consulaat-Generaal Als 1 plaats gehad, gaat ze nog dezen dag
eene huldo der Zaandamscho burgerijover naar Loknga. Vrouwen, kinde-
zal den 18en Augustus in het door
den grooten Keizer bewoonde huisje
een eenvoudige gedenksteen worden
onthuld.
Het ingestorte huis te
Rotterdam.
Gisteren is men te Rotterdam van
gemeentewege begonnen met het op
ruimen van het nog staande gedeelte
van het ingestorte huis in de Wijn
straat. Nu is ook het daarnaast ge
legen pand 7 op de Wijnhaven, be
woond door den heer Visser, in scheeps-
benoodigdheden, ontruimd moeten
worden, daar zich in de muren scheu
ren begonnen te vertoonen. Als het
zoo doorgaat zal de geheele Wijn
straat er aan gaan, daar het alle zeer
oude panden zyn die alleen blijven
staan omdat zij elkander tegenhouden.
Als men echter gaat breken, valt alles
ineen. (Ned.)
Een soldatenkrant.
Den 31en Augustus zal te P d
door den heer Engelbregt, '"^ever
aldaar, het eerste nummer - /erz"Jnden
laten, ^óu kunnen gebeuren d#or
troeJ /Cngebrek.
y'jóoor troepenjrebT'ekt"
fa is het. In myn vorigen brief
«rerd er tusschen de regels reeds op
T Jgewezen. We kruipen waar we zouden
kampementscommandant van Lokng as ^oeten vIieg0D) £n we zouden ook
is een compagnie van het I kunnen vliegen, als we slechts over
ren, wapens, bagage, alles gaat
tegelyk mee, zelfs vijf-en-twintig tan-
doe's.
„Baron van Heerdt treedt op als
15de bataljon van Loknga naar
djid-Lepong vertrokken. De
compagnie en de staf volgen
„Masdjid-Lepong is de
plaats aan de Kroeng
ver van den mond dim-
Mas
andere
vandaag,
beruchte
^epong, niet
worden van een weekbla
De Soldatenkrant. Dit
onder toezicht van jer jeraaj Dommers,
kolonel \an Sche en (je ie
luitenants H. J. A Feber en w j
H. beper. ue^ abonnementsprijs is
slechts een per week_ Het blad
Z r<-v preken ovor juaestiën van
politiek en godsdienst, en ook geen
cntisc beschouwingen geven het
doel is mede te werken tot de ont
wikkeling van militaire deugden en
zedelijke vorming van den soldaat.
Koloniën.
Atjeh.
Uit een Atjeh-brief van de „Sum.
Ct." dd. 23 Juni:
„Voorloopig zal men er zich in de
XXII Moekims nu wel toe bepalen,
de wegen en vooral de trambaan in
orde te krijgen. Het grondverzet tus
schen Lambaroe en Pasar Sibreh is
afgeloopen. De taagsi's voor de Chi-
neesche wegwerkers te Lambaroe
worden gedeeltelijk van daar naar
Samahani overgebracht. De beide
opzichters, Heinsenknecht, van Indra-
poeri, en Rademaker, van Lambaroe,
werken elkaar met inspanning van
alle krachten tegemoet. Al het te Atjeh
beschikbare materieel voor den boven
bouw wordt reeds naar Lambaroe
opgevoerd.
„Het wordt dan ook hoog tijd,
vooral met het oog op den vaak treu-
rigen toestand, waarm gewonden en
zieken naar Kotaradja vervoerd moe
ten worden, dat er een snelle en ge
makkelijke communicatie tot stand
komt. Zoolang deze er niet is, zal er
dan ook moeilijk sprake kunnen zijn
van een verder vooruitgaan in de
richting van Pedir.
„Vandaag, den 23sten, moet de ge
concentreerde linie weer een geduchte
aderlating ondergaan. Te Lamdja-
moe wordt een nieuwe compagnie
opgericht, die tot het 2de garnizoens
bataljon zal behooren en bestemd is
tot de bezetting van het kampement
Loknga. De daartoe benoodigde on
derofficieren en minderen worden af
gestaan door de vier kapiteinsposten
Ketapan-Doea cn Lamdjamoe van het
Iste, Roempit en Lampermei van het
2de garnizoens-bataljon.
„De formatie van die compagnie
is1 kapitein, 3 luitenants, 1 sergeant
majoor, 1 fourier, 5 Europeesche en
4 Inlandsehe sergeanten, 5 Europee
sche en 5 Inlandsehe korporaals, 1
Europeesche tamboer, 2 Inlandsehe
hoornblazers, 30 Europeesche en 96
Inlandsehe fuseliers.
„Deze militairen gaan met hun wa
pens over; dus zal de formatie van
de vier genoemde posten wel blij vend
verminderd zijn, en zullen zy dus ook
niet lang meer kapiteinsposten blij
ven.
„De commandant is de kapitein J.
N. C. baron van Heerdt, van het 6de
bataljon overgenomen, ueze kapitein
is bereids genezen van de ernstige
verwondingen, welke hij den 16den
Mei in Gliëng bekwam. De andere
officieren zyn de Iste luitenants J.
van Greuningen, van het 7de bataljon;
C. Jackson en G. E. Vischer, beiden
van het 14de afkomstig.
Wanneer de vereeniging van die
alsmede door het personeel van het'compagnie te Lamdjamoe zal hebben
scSevaa0oeV„0bi-Uk° W
oatrnfeën vL -rt"*ken tw6e oom-
2de naar K dat korPs' (ie lste en
heide ande -otaradja. De staf en de
voorlooDi 're compagnieën blijven er
snoe 4 n°S> doch zullcn 00k wel
bataP heengaan, om aan het 15de
j x jon de alleenheerschappij over
gedeelte der VI Moekims te laten.
„Zoo kruipen we langzaam, erg
langzaam, maar zeker vooruit. Als
we maar blijven waai- we ons eenmaal
genesteld hebben, dan kan er na
eenigen tyd wel iets goeds uit groeien.
„De patrouilles die van uit de linie
den 20sten naar Lamrak zyn geweest,
hebben 't er heel kalmpjes afgebracht.
Er is een Atjeher, die een wapen bij
zich droeg, gevangen genomen, en
gisteren zijn er nog een viertal staats-
gevaarlijken naar Kotarad ja opge
zonden. Men schijnt hier met de ge
vangenen nogal geheimzinnig te werk
te gaan, iets dat er by de Atjehers
geducht den schrik in brengt.
„De patrouille, die in den namiddag
van den 20sten met Aen laatsten
mooien ziekenwagen, de gewonden en
zieken van Indrapoeri zou afhalen,
bracht van dien wagen niets dan
stukken en brokken thuis.
„De vriend stijloor, die zich wei
nig vereerd toonde met het baantje
van ziekenwagentrekker, evenmin als
hem vroeger het pikollen van grind
aanstond, heeft het voorbeeld van zijn
kameraad gevolgd, en kort en goed
een einde aan de lief bebbery gemaakt.
Het was intusschen nogal aardig van
het dier, dat hij daarmee niet wachtte
tot de gewonden in den wagen waren
geladen. Nog eens,'t is wel een bewijs
van delicaat overleg, tot alles on
bruikbare muildieren voor een zieken
wagen te laten loopen.
„Het ziekteeyfer te Panteh-Perak
is in den laatsten tyd nogal laag.
Daarin zal misschien wel verandering
komen door den terugkeer van het
3de bataljon, en het zou op den duur
zelfs hooger zijn, indien men te In
drapoeri wat scheutiger was met het
wegzenden der zieken. Een paar dagen
toleden is er te Indrapoeri een onder
en dienst, en nog een tijdens het
transport, voorgoed bezweken."
Dezelfde correspondent schrijft uit
Kotarad ja, dd. 1 Juli, onder meer het
volgende:
„De Atjehsche hemel is niet geheel
wolkeloos. Het verzet in de XXII
Moekims behoudt zyn ernstig karak
ter, de troepen begmnen deerlijk te
slinken en raken hoe langer zoo meer
uit elkaar, en 't is een gescharrel
van belang, om in alle diensten be
hoorlijk te voorzien.
„Vandaag, 1 Juli, gaat het 6de
bataljon kampong Gliëng permanent
bezetten. Ook gaat er een sectie berg-
artillerie heen. Tegen die bezetting
bestaan ernstige bezwaren, maai- heeft
men eenmaal A gezegd dan moet
B noodzakelijk volgen. Nu en dan
een kloppartijtje gaan houden, en
daarna weer heengaan om morgen
hetzelfde spelletje opnieuw te begin
nen, dit mag mooi zijn voor hetHol-
landsche - couranten -lezende- publiek,
mitsgaders voor ministers en kamer
leden, die af en toe gaarne stoffen
op de dapperheid en den moed van
het leger, maar het leidt tot absoluut
niets. Niemand dan ook in Holland,
die de verantwoordelijkheid voor wat
hier gebeurt durft of wil aanvaarden.
De een kaatst die terug naar den
ander, en onderwijl laat men de rnen-
schen in Indië maar wurmen en telt
ze niet dan hortend en stootend de
hoognoodige dubbeltjes toe, om daar
mee iets uit te richten. Van flink,
royaal doortasten is niets te bemer
ken. We kruipen vooruit, waar we
moesten vliegen. Br gaat haast geen
dag voorbij, of we krijgen op den weg
van Indrapoeri naar Selimoen dooden
en gewonden.
„Het opwerpen van bentings in en
om Gliëng zal nu wei uit zijn, tenzy
het bivak zou moeten worden ver
een voldoende troepenmacht hadden
te beschikken. We zyn nu op den
goeden weg, en gaan zeer langzaam
vooruit, maar verbeeld u, dat we weer
zouden moeten prijsgeven wat met
zooveel inspanning en opoffering
voetje voor voetje verkregen is!
„Verschillende verbeteringen wat
betreft de troepenm-pleging, kannen
vermeld worden. Vooreerst de voeding,
volgens militair taiief No. 20, in Gliëng
en Lepong. Nu moest men nog een
paar stappen verder gaan in de goede
richting, en dat tarief, desnoods
eenigszius gewijzigd, invoeren voor
geheel Atjeh, en er overal maar flink
oorlammen bij tappen. Dit houdt don
moed er in, en spoelt de zorgen en
verdrietelijkheden weg.
„Tot het vervoer van zieken en
gewonden uit de XXII Moekims zyn
acht hongkongs aangeschaft, spik
splinternieuwe. Dit bevalt goed, al
strekt het tot ergernis van sommige
mensehen, die vinden dat het brand
merk D. v. O. wel een beetje mis
plaatst is op die luchtige, fraaie wa
gentjes. Wat militair is, moet perse
leelijk, lomp en plomp zijn, anders
deugt het niet.
„En de dwaze proef met depikol-
paarden is.... gestaakt. Thans loopen
de beestjes voor lichte karretjes,
waarmee ze viermaal zooveel vracht
overbrengen. Ze zullen erg in hun
nopjes zijn, dat ze weer aan hun
ouden werkkring, althans gedeeltelijk,
zijn teruggegeven.
„De 3de en 4de compagnie en de
staf van het 3de bataljon infanterie
zijn te Lepong terug. De manschap
pen ontvangen nu allen een „sena-
pang setan", zegge repeteergeweer.
Als er nu maar tydig munitie-aan
vulling komt, anders zou het wel
kunnen gebeuren, dat men van ar
moede weer tot de beaumontgeweren
zijn toevlucht moet nemen.
„Den 30sten is de telefoondraad
tusschen Pasar Sibrei en Samahani
weer doorgesneden, maar natuurlijk
ook weer dadelijk gelascht.
„De moordenaar van wijlen den
lsten luitenant Korfmacher, van
Lamitch, is hedenochtend te Petjoet
opgehangen, Zulke walgelijke terecht
stellingen moesten voortaan maar
binnenshuis gebeuren. Het is een be-
leediging voor het mensehelijk gevoel,
een natuurgenoot, die in een vlaag
van jaloezie zich te buiten ging maar
overigens geen slecht mensch was,
zoolang met den dood te zien wor
stelen, een aanmoediging der besti
aliteit, welke hier al veel meer dan
noodig of gewenscht is gevonden
wordt."
Leiteren en Kunst.
Marie Seebach. f
De bekende tooneelspeelster Marie
Niemann-Seebach, die hier te lande
veel succes heeft behaald als Qretchen
is te St. Moritz aan een longontste
king overleden,
Mej. Seebach was in 1834 te Riga
geboren. Zij ontving haar opleiding
als zangeres te Keulen, maar wijdde
zich later aan het treurspel en debu
teerde te Hamburg met groot succes
als Qretchen. Zij was achtereenvol
gens verbonden aan het Burgtheater
te Weenen en den hofschouwburg te
Hannover.
Nadat haar huwelijk met den tenor
Albert Niemann was ontbonden,
maakte zy een kunstreis, waarbij zij
veel roem behaalde in klassieke rollen.
In 1887 verbond zij zich aan den
koninklijken schouwburg te Berlijn.
Yoor den tooneelspelersstand heeft
zij zich verdienstelijk gemaakt dooi
de oprichting van het Seebach-gesticht
te Weimar voor hulpbehoevende pen-
sionaires der vereeniging van Duit-
sche tooneelspelers.
Leger en Vloot.
Kon. Militaire Academie.
Ten gevolge van den uitslag van
het onlangs door cadetten der Cadet-
tenscnool afgelegdvergelijkend examen
voor toelatiDg als cadet bij de Kon.
Militaire Academie, komen, voor eene
plaatsing bij die inrichting op 30 Sep
tember, in aanmerking, bya. infan
terie hier te lande: W. H. Warn-
sinck, C. E. Stolk, D. J. Gorter, J.
J. Quadekker, J. J. Hoogeboom, G.
H. O. W. van der Nagel, J. J. Col-
lard, W. C. C. van Strijen L. J. de
Woll, F. G. H. M. Steenberghe, H.
IJsscl de Schepper, J. Kamphuis
Suermondt, J. A. ten Gate, A. M.
Verhaar; b. Cavalerie bier te lande:
F. J. J. baron van Heemstra, L. H.
A. Crommelin; c. Artillerie hier te
landeJ. E. Haitsma Muiier, jkr.
K. F. Quarles van Ufford, O. L. baron
Bentinck, J. A. ten Klooster, G.
Doorman, J. L. van Riemsdijk, H. J.
van Veen, E. Wljtema, C. O. Pels
Rycken; d. Genie hier te lande: A. T.
A. Heyting, C. E. Blaauw, G. T. H.
Ragaye. Infanterie Nederl.-Indiö
M. J. van Lakerveld, M. J. E. Bos,
W. K. L. H. C. Campen, O. W. ten
Brink, J. W. P. van der Rest, G.
A. Scheller, H. J. Vermeer,C. Schultz,
S. G. Badings, E. Franssen, E. Sie-
burgh, H. J. K. Schuitenvoerder. B.
W. A. Koopman, J. H. van Velt-
buysen, E. J. v. Son,'J. H. F. Gelpke,
W'. C. Okhuyzen, E. L. A. Bouman,
M. J. Berckenhoff, P. V. M. F.
Amiot, W. de Vos tot Nederveen
Cappel, P. H. de Boer, J. J. Riel,
H. J. A. van Geuns; f. cavalerieNed.-
IndieA. J. v. Riemsdijkg. Artil
lerie Ned.-IndiëJ. T. W. Boxman,
A. J. C. Jonquière, J. Groenhof, G.
B. van Lier, A. F. van den Myll
Dekkerh. genie Ned.-IndiëJ. H.
E. Rückert.
GEMENGD NIEUWS.
Een clou.
De clou voor de tentoonstelling van
1900 is gevonden
Het is een reuzen-wielerbaan om
de wereld.
Te Parys heeft zich een groote
maatschappij gevormd meteen kapitaal
van een milliard francs, die zich ten
doel stelt om den aardbol een licht
viaduct te leggen, met een houten
baan voor wielrijders. De nieuwe
rijwielweg zal loopen van Parijs over
Brest, Halifax, Vancouver, Hawaï,
Japan, China, Azië, Kaukasië, Rus
land, Duitschland, Parijs. De baan
zal onafgebroken zijn,vertelt het Jour
nal dat ons dit heugelyk nieuws
mededeelt. Op afstanden van 100 K. M
zullen inrichtingen worden gebouwd,
waar men kan uitrusten en hartster
king nemen, verschillende beDOodigd-
heden aanschaffen en zijn voertuig
laten herstellen.
De baan kan als clou voor de ten
toonstelling dienen, daar zy in 1900
gereed zal zijn. En dan kan men eerst
recht wereldrecords aan het verrijden
gaan
Een brief van Prins Henri
van Orleans.
Terwijl prins Henri van Orleans
zijn vaderland al nadert, verschijn:
er in den Figaro nog een brief van
hem, den 30en Mei van Addis-Abeba
ai'gozonden. Het is weer een verza
meling notities, waarvan de meeste
niet igeschikt zijn om de verhouding
tusschen den prins en do Italianen te
verbeteren. Zoo leest men van 16
Mei
„Ik hoor spreken over den slag
van Adoea. Dat is een onderwerp
van conversatie, dat dikwijls terug
komt. Te Adoea schoot men op
elkaar op tweehonderd meters; de
Abessyniërs maakten geen gebruik
van de ophoogingen. (Generaal) Al-
bertone is met zyn vleugel beweging
loos gebleven, terwyl het centrum
aangevallen werd. (Generaal) La Bor-
mida heeft zich aan het hoofd van
zijn troepen doodgeschoten. 20,000
Italianen die van uit cle verte konden
schieten .stonden tegenover 50,000
Abessyniërs die van nabij schoten.
„Een Italiaan van boogeren rang
werd door een Abessyniër by den
kraag gepakt. De Europeaan trekt
zijn revolver. „Waarom zouden wij
elkaar dooden zegt de Abessyniër.
„Laat ons elkaar omhelzen." Daarop
steekt de Italiaan zijn revolver in
den zak en omhelst den Abessyniër
die hem gevangen neemt. Tal van
Italiaansche soldaten werden door
vrouwen gearresteerd.
„Van vrouwen gesproken, ik heb
er vandaag een gefotografeerd, ver
makelijk om na te teekenen. 't ls een
oud, klein, nietig vrouwtje, onder
haar last gebuktzij draagt een kepi
van een Italiaansohen kapitein dwars
op haar hoofd.
„Nederig in het gevecht, hebben
vele Italianen zich fier willen betoo-
nen in de' nederlaag. Zij hebben din
gen gezegd die iemands begrip van
eer eenvoudig van de wijs brengen.
Een Franschman hier vertelt my van
twee gevangenen die zonder schoenen
en in lompen voor hem werden ge
bracht en toen hij ze trachtte te
helpen, hoorde hy tot zyn groote ver
bazing doze woorden uit een Ita-
liaanschen mond: „Wat een beesten
die Italianenwaar hebben ze ons
gebracht
Dit alles is inderdaad geschikt om
de teruggekeerde officieren nog woe
dender te maken dan ze al zijn. Men
kan de gedachte ook niet van zich
afzetten dat er veel ingevoegd is met
het opzet om te ergeren en te be-
lecdigen. Waartoe anders b.v. mid
den in het verhaal van 's prinsen be
zoek aan het archief van den Negus,
deze zin„Men toont mij den be
roemden brief van Ras Mangasja aan
den Negus na de verovering van fort
Makalle: „Wat onze vaderen met
steenen verdedigd hebben, wisten z®
(de Italianen) niet te behouden met
geweren en kanonnen, enz."
Overstroomingen.
De berichten uit de overstroomde
streken luiden steeds jammervoller.
In de stad Forst aan de Neisse staat
het water twee meter hoog. Vele in
woners zijn verdronkende spoordij
ken staan onder water, bruggen zyn
weggeslagen, alle verkeer staat stil.
In het Neissc-dal is de geheele oogst
vernield, de dorpen zijn overstroomd,
fabrieken en huizen staan op instor
ten. In het Moldedal ziet het er al
even treurig uit.
In Saksen worden velen der zwaarst-
beproefden krankzinnig van verdriet.
Een smid uit Deuben ging Vrijdag
avond vroolyk naar huis, maar hg
vond geen woning meer noch eenig
lid van zijn gezin. De man wierp daar
op zichzelf in den vloed.
Van de machinefabriek te Petzold
steken nog maar ruïnes uit het water
omhoog. Het woonhuis en een groot
deel van de fabriek zijn in een afgrond
gestort die ontstaan was door het in
storten van een oude mijngang. Dg
koning en de koningin, die op het
kasteel Pillnitz vertoefden, zijn, tot
meerdere veiligheid, naar Dresden te
ruggekeerd.
Men schat dat in Saksen meer dan
zestig menschen zijn omgekomen. De
materieele schade loopt in demillioe-
nen. Een groot deel der landsbevol-
king is dakloos en heeft al zijn have
en goed verloren. Er zijn inschrijvin
gen geopend. De stad Dresden zal
300.000 mark geven, een firma te
Plauen heeft voor 5000 mark getee-
kend.
Uit Silezië komen nog treurige be
richten. Meer dan honderd inwoners
moeten er verdronken zijn en cle ma
terieele schade wordt op twaalf mil-
lioen mark geschat. Men vreest dat
dit nog te weinig isl Zevenbergenis
het zwaarst beproefd. Een herberg
werd er door het water weggespoeld
en allen die er* in waren kwamen om.
In Bolieme zijn veertig lijken ge
vonden, maar er worden nog veel meer
menschen vermist. Te Mortehendorf
werd een deel van het kantongerecht
verwoest. Daarbij ging een wees-kas
van 150,000 florijn verloren.
Telegraphie zonder draad.
Zij, die niet gelooven aan het ban
kroet der wetenschap en elke inven
tie begroeten als een steun voor hun
meening, hebben in den laatsten tyd
weer kannen juichen over deze
nieuwe vindingde telegraphie zon
der draad. Guglielmo Marconi, de
22-jarige Italiaan, die bescheiden als
hij schynt te zijn, beweert alleen ver
beterd en toegepast te hebben, wat
anderen voor hem deden, staat op het
oogenblik als op een platform waarom
heen de hem toejuichende geleerde en
ongeleerde wereldEn wanneer
we ook van oordeel zyn, een oordeel
dat we nader zullen toelichten, dat 't
met deze vinding zal gaan, zooals met
de zoo ingenieuse phonograaf en
kinetoseoop van Edison, die slechts
beteekenis hebben gehouden als vor
men van publieke vermakelijkheid
dat althans deze niet zooveel ophef
aangekondigde inventie van veel min
der belang zal blyken dan men tot
nu schijnt te meenen, zeker is het,
dat Marconi, voortbouwende op de
mentier met een droevig lachje. „Weer een over vvinning
van de Duitschers Men wordt daar allengs aan ge
woon."
„Ditmaal geen veldslag, mijn beste, maar het is weer
een succes voor de Duitschers. Ditmaal heeft het ech
ter niemand het leven gekost. Pfalzburg heeft gecapi
tuleerd."
„Ah
„Ja, ja, hedenmiddag is de capitulatie onderteekend.
Het garnizoen is krijgsgevangen, de officieren zijn op
hun woord van eer in dezen oorlog niet weer tegen
Duitschland te stryden, op vrije voeten gelaten, maar
zij mogen Elzas-Lotharingen niet verlaten."
De kapitein bevestigde dit bericht. Dienzelfden mid
dag zouden de Duitscne troepen de stad binnen trek
ken, en morgen zouden de poorten geopend worden
voor de bewoners en het landvolk.
Daarmee was het vrye verkeer met Pfalzburg weer
hersteld.
„Wy kunnen nu ook ons huis in de stad betrekken,
bcöte nicht," voegde de heer Hoffer er bij, zich tot me
vrouw de Parmentier wendende. „Chateau Pernette" is
op zoo'n strengen winter als nu voor de deur schynt
te staan, niet ingericht. Ons huis in de stad is gemak
kelijker."
„Ik ben hier heel tevreden, neef," antwoordde de
moeder van Jeanne. „U weet echter, myn vriend, dat
wc zelf ook een huis hebben in Pfalzburg. Misschien
kunnen Jeanne en ik daar wonen als net door het
bombardement niet te veel geleden heeft."
„Ik vrees voor dit laatste, nicht. Uw huis ligt aan
de westzijde van de Place des Armes dicht hij de
kerk. Juist deze wyk is door het bombardement erg ge
teisterd."
„We zullen eens zien. Ondertussehen zullen we ons
klaarmaken voor de verhuizing,"
Jeanne bleef alleen in de kamer achter. Peinzend
zag zij voor zich neer. Het maakte haar gelukkig, dat
er aan het lijden der stad een einde was gekomen, een
gevoel van bevrediging kwam tevens in haar binnenste,
als zij er aan dacht, dat zij nu binnen weinige dagen
het huis van den kapitein zou kunnen verlaten, zonder
hem en zyn familie te bedroeven.
Zij was erkentelijk voor de innige liefde, de trouwe
zorg barer verwanten, zy zelf hield veel van den bra
ven kapitein en de goedhartige, altijd opmerkzame en
gedienstige Josephine en schoon zij ook geen hartelijke
liefde kon gevoelen voor tante Juliette, die haar eer
zuchtige plannen met betrekking tot een huwelijk van
haar zoon met Jeanne nooit goed kon verbergen, moest
zij toch bekennen, dat mevrouw Hoffer voor haar de
oplettendste en zorgvuldigste verpleegster was geweest
in haar ziekte. Toen was het voor Jeanne dikwijls een
drukkend gevoel, te moeten leven in hot huis van de
Hoffers, want zy verborg een geheim voor haar ver
wanten, dat deze in de diepste wanhoop zou hebben
gedompeld. Tegen niemand, zelfs niet tegen haar moe
der, had Jeanne er een woord over gesproken, dat zij
hem, die in dien vreeselyken nacht op haar had ge
schoten, kende. Dan had zy immers tevens het geheim
baars harten moeten openbaren, en daartoe gevoelde zjj
zich niet in staat. Als een heilig kleinood bewaarde zij
de herinnering van haar liefde tot den Duitschen offi
cier in het diepst van haar hart.
Toen zij dien nacht door het schot van haar neef
neerzonk in de armen van Axel, had zy de bekentenis
zjjner liefde in zijn angstige blikken, van zyn bevende
lippen gelezen, had zij hem haar eigen liefde bekend.
Het oogenblik, waarin al haar voelen, haar geheele le
ven zich samentrok als 'tware tot een gewaarwording,
had haar die bekentenis afgedwongen. Zij wilde niet
sterven zonder éons in zijn oogen te heb oen geblikt,
zonder eens het woord der liefde van zyn lippen te
hebben gehoord.
Langzaam genas Jeanne. De herinnering aan al de
gebeurtenissen in den vreeseliiken nacht keerde terug
en met haar het besluit aan haar verwanten niet het
geheim te openbaren dat het hun eigen zoon en broe
der was geweest, die het wapen tegen haar had ge
keerd. Zij moesten in liet geloof blijven, dat een onge
lukkig toeval het schot de richting had gegeven,
waardoor het Jeanne trof. Kapitein Hoffer dacht dat
Victor zich gevoegd had hij het Fransche leger, en dat
hy nu wellicht bij Parys ot by Orleans tegen de Duit
schers vocht. In elk geval was hy sedert dien avond
verdwenen.
Met den kapitein had er overigens een wonderlijke
gebeurtenis plaats gehad. Zoolang keizer Napoleon
nog aan het hoofd der regeering stond, toonde kapi
tein Hoffer zich de vurigste patriot. Nadat echter de
republiek was uitgeroepen, waren zyn vaderlandslief
de en zijn geestdrift voor den stryd tegen het Duit-
sche leger aanmerkelijk verminderd. Hy sprak nu heel
vaak de meening uit, dat men na Sedan een eervollen
vrede had moeten sluiten, daar er toch geen hoop meer
was, dat Frankrijk ovenvinnen zou. Hy schatte het
republikeinsche leger niet heel hooghij had de dapper
heid en do kracht van het Duitsche leger leeren ken
nenals niet eens het oude, keizerlijke leger metveld-
heeren als Mac Mahon en Bazaine, den Duitschers
een tegenstand van eenig belang had kunnen bieden,
hoe konden dan de bijeengeraapte bataljons der repu
blikeinsche nationale garde weer de zegepraal aan de
zijde van Frankrijk brengen?
Derhalve begroette de kapitein ook do overgave van
Pfalzburg met een gevoel van voldaanheid' Op deze
wijze werd er tenminste een einde gemaakt aan het
nutteloos lijden der inwoners.
Tweeëndertig officieren en achttienhonderd manschap
pens legden de wapens neer, nadat op bovel van majoor
Tailland de 65 stukken geschut der vesting vernageld
waren.
Het huis, dat aan de ouders van Jeanne behoorde,
was inderdaad door de beschieting zoo beschadigd, dat
mevrouw De Parmentier besloot ook verder bij den
kapitein in huis te blijven. Het huis van den heer
Hoffer, een mooi gebouw van twee verdiepingen, in
welks onderste vertrekken een koffiehuis gevestigd was,
lag aan de Groote Markt in het midden der stad.
Wordt ^vervolg dl