gebleven en Maandag opgesleept naar
Dordrecht.
Doodslag.
Zondagavond heeft zekere Beckers
landbouwer, wonende te Vlodrop,
zekeren Meijer uit Effcld (Pruisen) een
slag met een stuk hout op het
hoofd toegebracht, tengevolge
waarvan hij bewusteloos ter aarde
stortte en den daarop volgenden mor
gen overleed. Omtrent de oorzaak is
nog niets naders bekend.
De .justitie benevens 2 doctoren van
Roermond vertrokken Maandag der
waarts, ten einde een onderzoek in
te stellen.
Letteren en SCusust.
Nederland in den vreemde.
By de opening van de groote Mün-
chener internationale tentoonstelling
maakte, volgens de Duitscke corres
pondent van het Vaderlandde Ne-
aerlandsche afdeeling den besten
indruk cn deze werd door de latere
aanvulling van Duitsche en andere
zyde niet verzwakt. De correspon
dent schryft. verderDat die mee
ning in artistieke kringen gedeeld
wordt, bewijst de zichtbare waardee-
riDg der jury. Deze beschikt over 20
eerste gouden medailles en schonk
daarvan 4, of van den voorraad
aan Nederland. Dit is van beteeke-
nis, zoodra men op de verhouding
tegenover andere natiën let. Enge
land en Schotland ontvingen geza
menlijk 3, Oostenrijk en Hongarije
gemeenschappelijk 2 Frankrijk, Bel
gië, Italië, Zwitserland, Spanje en
Amerika elk 1, terwijl Rusland met
de eer der plaatsing tevreden moest
zyn. Van de drie zelfstandige Duit
sche groepen werden aan de talrijke
„schaar der collega's" 2, aan de
secessionistische vereeniging 2 en
aan het „Luitpoldgezelschap" 1 toe
gekend. Bij de verdeeling kreeg
Nederland alzoo het leeuwenaandeel,
waaruit afgeleid mag worden, dat
ons vaderland algemeen den voorrang
ingeruimd werd. In den regel zijn
de prijzen voor dc beeldhouw- en de
schilderkunst bestemd. Ditmaal gunde
de meerderheid éen onderscheidings-
teeken aan de bouwkunst en op
voorstel van den Duitschen architect
Fischer, die in Wallot's school ge
vormd is en te Berlijn zijn sporen
verdiende, bood men dit huldeblijk
aan den Nederlandschen meester
Cnypers aan.
„Op zichzelf beschouwd zijn be
kroningen en decoratiën, naar aan
leiding van een toevallige tentoon
stelling, weinig van-belang en reeds
lang wordt door artisten van naam
op de afschaffing der aanmoedigingen
en teekenen van hoffelijkheid aange
drongen. Enkele uitzonderingen dooi
de wijze, waarop de verleening ge
schiedt, veranderen die zienswijze
niet. Voor Nederland is echter dit
maal de onderscheiding een voldoe
ning, omdat gedurende de laatste
jaren alles in het werk gesteld was
om zijn artistiek prestige in Mtinchen
te knakken en verdeeldheid tusschen
de verschillende richtingen en per
sonen te zaaien. De buitengemeen
gunstige uitslag moet dan ook in
hoofdzaak toegeschreven worden aan
lo. de volledig herstelde samenwer
king van de jongen en ouden, die
den kracktigen steun genoten van
den Nederlandschen kunsthandel, en
2o. de artistieke, alsmede diploma
tieke superioriteit van den Neder
landschen arrangeur en Regeerings-
commissaris. dezen veteraan in de
kunst, om op het juiste oogenblik
de kaarten te mengen en de troef te
bepalen.
„Men moet niet denken, dat de
Duitsche artisten het overwicht der
Nederlanders gaarne erkennen.De
president Lenbach, liet bij den feest
maaltijd duidelijk genoeg doorsche
meren, dat hij De Haas voortaan van
harte rust gunde en duurzame ver
moeidheid toewenschte. En vele ge
lijkgezinden vinden zijn energieke en
handige behartiging der Nederland-
sclie belangen uiterst lastig. Maar
zoowel de voornaamste leden dei-
Vorstelijke familie als de Reg. drin
gen er op aan, dat hij raadgever
blijft en ook een volgend jaar als
leidsman van Nederland en België
optreedt. Hij is als 't ware met de
Internationale saamgegroeid en een
even fijn kenner der personen als
der verhoudingen. Steeds houdt hij
op een gegeven oogenblik het be
reikbare in het oog en op dankbaar
heid of erkentelijkheid maakt hij geen
aanspraak.
Koloniën.
Segli.
Met het oog op het ernstige ge,-
vecht de vorige week in Segli gehou
den, is het niet van belang ontbloot
een en ander over te nemen uit een
Atjeh-brief aan de J.-B., dd. Kota-
radja, 3 Juli, waarin de voorberei
dende maatregelen tot dien tocht be
sproken worden.
„Kotaradja schrijft de corres
pondent begint zich hoe langer
hoe meer op dën voet van vrede te
ontwikkelen, niettegenstaande uit en
kele door het hoog gezag reeds ge
nomen maatregelen blijkt, dat er, wat
het uitrukken botreft, wol wat han
gende schijnt te zijn.
„Dit laatste schijnen onze soldaatjes
ook in de gaten te hebben. Zij noemen
het in de mieremancliet te hebben,
wat blijkt uit het gering ziekteeijfer
op het dagelyksch ziekenrapport bij
den dokter in het kampement. „Zeg,
scheele, wat zie jij er bed uit
van morgen", hoorde ik een fuselier
tegen zijn kameraad zeggen toen ik
bij het corveeën stond te kijken,
waarop tot antwoord kwam: „Nou,
wat zou 't, denk je datik me nou ziek
meld, we zullen ze eerst op Segli
een handje gaan geven, mijn karkas
is er nog sterk genoeg voor."
„Dit laatste teekent den gelieelen
ziektetoestand, die er in eens enorm
op verbetert als er een excursie voor
deu boeg staat, waarbij nog wat te
verdienen valt, want „het ridder" is
en blijft nog altijd het hoogste geluk
voor den soldaat, De gezondheids
toestand is dan ook voor het oogenblik
werkelijk zeer gunstig, waartoe vooral
het niet te lang gerekte verbluf van
het 3de bataljon in Lepong veel heeft
bijgedragen. Het 12de, dat na de ex
cursie in Lepong vrijwel op was
er waren op een gegeven oogenblik
liefst een dikke tweehonderd zieken
in het hospitaal heeft een goede
aanvulling gekregen, en liet 3de is
ook op sterkte gebracht en geheel
met de knodsen bewapend, zoodat deze
gunstige omstandigheden dan ook
iedereen doen voorspellen, dat beide
bataljons „de bataljons" zijn, bestemd
voor Pedir. Het 3de bataljon staat
onder commando van den majoor
Christan, ridder van de Militaire
Willemsorde 3e klasse, het 12do onder
den overste Krul, eveneens met het
ridderkruis versierd.
„Segli, of eigenlijk Pedir, blijft hier
natuurlijk het onderwerp van den dag.
Jan weet te vertellen, dat er veel
tegenstand zal zijn, want de kerels,
zoo zegt hij, blijven, evenals in Edi,
in de loopgraven stand houden, zoo
dat deze met de bajonet genomen
moeten worden, wat ons altyd veel
verlies berokkent. Piet daarentegen
vat de zaak luchtig op, en tracht u
te cloen begrijpen, dat, als wij maar
in den rug van de stelling kunnen
komen, wij er clan „zijn" ook. Klaas
vindt de excursie, op ae kleine schaal
waarop zij thans geregeld is, gewoon
weg onnoodig, want, zoo redeneert
hij, blijven kunnen wij er toch niet,
en als wij weg zijn, dan worden de
versterkingen "weer opgebouwd, en
zijn we even ver als nu, terwijl ein
delijk Hendrik wien wij daarom
den bijnaam van den slimme en den
stoutmoedige zouden willen geven
van meeniug is, dat, nu Segli toch
aangepakt wordt, men het beste doet
om maar in eens met een grootc macht
de vlakte van Pedir binnen te rakken.
„Enfin, hoe de quaestie in elkander
zit, is hier de vraag niet; wij staan
voor het feit, dat de vijand in den
omtrek van Segli wat meer land
waarts in teruggedreven moet wor
den er moet om Segli heen „schoon
schip" gemaakt worden.
„Om Segli zelf treedt de vijand
brutaler dan ooit opvertoont iemand
van de bezetting zich maar even bui
ten, dan vliegen er even vlug een paar
knikkers om en in de benting, terwijl
nu en dan de post met lilla's bescho
ten wordt, waarvan er enkele al vrij
aardig doel geschoten hebben; een
kwam er b. v. in den paal van het
verhoogde schilderhuis.
„De excursie zelf wordt op een
vier- a zestal dagen geschat, waarna
er een bataljon voorloopig zal blijven
om in de genomen stelling het bivak
te betrekken, het omgelegen terrein
open te kappen, de versterkingen te
slechten en in den omtrek van Segli
te blijven patrouilleeren. Welk batal
jon hiervoor aangewezen is, kan ik
u nog niet met zekerheid zoggen;
toch zal ik de plank niet ver misslaan,
wanneer ik hierbij op het 14de wijs.
„Het wordt dan ook tijd dat dit
bataljon ook eens een beurt krijgt.
Tot nu toe heeft liet steeds moeten
toekijken en eigenlijk meer tot aan
vulling van de andere bataljons ge
diend."
In aansluiting met het bovenstaande
kon de T.-B. mededeelen, dat in den
loop der maand Juli per extra boot
een buitengewone aanvulling van 400
man naar Atjeh zou gaan om het 14de
bataljon op oorlogssterkte te brengen.
Dit bataljon zou in den omtrek Van
onze benting Segli gelegerd blijven,
wanneer het niet mocht gelukken den
vijand definitief uit zijn stellingen te
verdrijven.
Wy laten nu den correspondent
weder aan het woord:
„De artillerie vervolgt hij
zai bij den tocht vertegenwoordigd
worden door de nieuwe mortieren,
waarmede door den reeds vertrokken
kapitein der artillerie Van der Zande
dag in dag uit proeven genomen zijn.
Jammer dan ook (lat men dezen offi
cier, die zich van de uitwerking gou
den bergen voorstelde, niet meer met
het commando heeft kunnen belasten.
Ook de vertrokken overste der artil
lerie Rost van Tonningen moet die
mortiertjes' lang niet Verwerpelijk
vinden als de meeste artilleristen wel
doen. Met het commando over die
mortieren zal nu de kapitein Stroband
belast worden.
„Bij voorbaat wenschen wij nu reeds
den troepen die naar Segli gaan een
goed succes toe. Pedir, het toevluchts
oord van Polim en consorten, moet
ter wille van de bevolking van Se-
limoen en ter wille van dën Atjeli-
oorlog, genomen worden. Polim is de
eenige man, waarmede voorloopig
rekening te houden valt; grooten in
vloed blijft hij behouden, ofschoon
niet te ontkenhen valt, dat hij al in
ziet dat zijn macht een weinig aan
het tanen is. GliëDg, de plek waar
eens zijn wieg stond, de kampong,
waarin zijn vader begraven ligt, waar
bij op 's vaders graf gezworen lieeft
zicli nimmer te zullen onderwerpen,
zal binnen eenige dagen voorgoed in
onze handen zijn en door onze troe
pen bezet worden, om van daar uit
den aanleg van den weg naar Seli-
moen voort te zetten, dat ook een
vaste bezetting, men spreekt van een
bataljon met een gedeelte van de aan
wezige hulpwapens, zal krijgen.
„Gliëng wordt bezet door een ge-,
deelte van de troepen van Indrapoeri,
waardoor het tijdelijk bivak aldaar
missigit en kampong wordt op
geruimd en het nieuwe, te Indrapoeri
opgerichte kampement met dat op den
Glé Kambing bezet blijven.
„Voorloopig komen te Gliëng drie
compagnieën van het Gde onder den'
majoor Otken, met een sectie artil
lerie, een peloton cavalerie en wat
trein en ambulance.
„De overste Van Houtsz laat zich
natuurlijk ook niet onbetuigd en slaat
eveneens zijn hoofdkwartier te Gliëng
op. Jammer dat de tijd van vertrek
voor den majoor Otken in Septem
ber ook al begint aan te breken;
wij hadden hem graag als commandant
te Gliëng behouden."
„Naarmate Selimoen genaderd
wórdt, rekenen wij op wat meer te
genstand wel is het bekend dat Polim
daar voor den huldigen oogenblik den
baas speelt en de bevolking tot vijan
delijkheden prest, maar het zou ons
niets verwonderen dat, als wij eens
Selimoen bezet hebben, de bevolking
er den brui van zal geven omverder
naar Polim's pijpen te dansen, vooral
als dc Companie toekoe Daoed Seli
moen, die zich thans te Kroeng-Raja
ophoudt, bij den opmarseh in de
voorste gelederen zet. Eenmaal te
Selimoen, moet Polim wel in de rich
ting van Reung-Reung de wyk nemen,
om op den verbindingsweg van Pedir
te blijven.
„De werken der beschaving vor
deren goedde groote brug over de
Atjeh-rivier nadert hare voltooiing
en is reeds voor voetgangers begaan
baar, de spoordijk van Lamboera over
passer Sibreh nadert Samahani
dwarsliggers en rails, die toch zoo
hoog noodig zijn om er een spoorweg
van te maken, liggen er echter nog
niet op, omdat zy nog niet te Atjeh
zijn aangekomen, en de spoorweg
bruggen wachten op voltooiing, daal
de ijzeren bestanddeelen nog onder
wee zijn. Vooral wat den spoorweg
betreft, zouden wij den heeren afzen
ders wel willen toeroepen: „gauw
wat, heerenmen kau immers
nooit weten, waar het goed voor is.
„Zij, die in. de toekomst kunnen
lezen, en die zyn er hier gelukkig by
hoopen, beweren, dat als eenmaal het
spoor naar Selimoen klaar is, Pedir
op groote schaal getuchtigd zal wor
den. Als dit waar is, dan kunnen we
er voorloopig nog wel een slappe op
drinken.
„Intusschen profiteert Kotaradja
zelf ook van den goeden gang van
zaken, en schijnt de gouverneur den
toestand ook gunstig in te zien, en
met zijn tijd mede te willen gaan.
De kraton wordt van zijne banden
ontdaan, waarin hij zich toch moei
lijk kon uitbreiden, en wat weinig
strookte met de volkomen veiligheid
binnen de linie; schrik dan ook niet,
lezer, door de medcdceling, dat ein
delijk de horizontale ijzer-draad ver
sperring aan de kratonzijde voorgoed
weggenomen is, en dat er zelfs al
stemmen opgaan die ook den kraton
muur zelf eenvoudig tegen den grond
willen gooien, wat volgens hen vooral
den gezondheidstoestand binnen de
veste in hooge mate ten goede zou
komen"
GELENGD NIEUWS.
Groote brutaliteit.
Als een merkwaardig staaltje van
onbeschaamdheid cn brutaliteit kan
het volgende dienen:
Een man met een net voorkomen"
en een prachtigen baard kwam Vrij
dag j.l. te Parijs in een barbiers
winkel.
Hij groette de dame, die aan cle
kas gezeten was, en de heeren, die
zaten te wachten tot het hun beurt
was en vroeg toen„Zou de heer,
die het eerst aan de beurt is, mij voor
willen laten gaan, want ik hen erg
gehaast." De aangesproken lieer
stemde hier goedwillig in toe.
De man ging in een stoel zitten1
en zeicle tot den barbier: „Scheer
mijn baard heelemmaal af". „Hecle-
maal mijnheer? vroeg de barbier."
„Ja en mijn snor ook," vervolgde dc
man. „Het is zonde van uw prach
tigen baard," merkte de barbier op.
„Dat weet ik wel", antwoordde 4e
man, „maar het is noodzakelijk voor
mij, mijn gelaat te veranderen, want
vannacht beging_ ik een misdaad in
oen klein plaatsje niet ver van hiel
en ik geloof, dat de buren mij in
den tuin waar mijn slachtoffer woon
de, gezien hebben. Iedereen keek
hem aan en hield hem voor krank
zinnig maar cle barbier begon hem
den "baard af te scheren en zeicle
ondertusschen„Welke misdaad hebt
gij dan begaan?
„Ik beb een vrouw in haar eigen
huis aangevallen, haar bijna ver
moord, en haar geld en jnweelen
gestolen."
Niemand dacht, dat hij cle waar
heid sprak en iedereen lachte om zijn
verhaal.
Toen de barbier gedaan had, zeide
de man
„Ik zou myn haar ook wel geknipt
willen hebben."
De barbier deed het, de man be
taalde zijn schuld en verdween.
Den volgenden morgen kwam het
uit, dat de man werkelijk de misdaad
bedreven had, die hij had beschreven.
De Duitsche Keizer te
Petersburg.
De Duitsche keizer en zyn gemalin
begaven zich Zaterdagmiddag te 53/4
uur naar Krasnoje Stelo. De keizer
inspecteerde hij aankomst de eere
compagnie van het regiment. Wiborg.
Daarna reden de heide keizers naar
het kamp, gevolgd door een rijtuig
waarin cle keizerinnen gezeten waren.
Keizer Wilhelm begroette, de troepen
in de Russische taal. Nadat zij het
kamp hadden doorgereden, begaven
de keizers zich naar de voor hen be
stemde tent. Daarna begon de taptoe,
die werd ingeleid door de uitvoering
van den Sang an Aegir
Nadat de taptoe geëindigd was,
werden raketten opgelaten en batterij -
salvo's gelost.
Des avonds had een familiediner
plaats na afloop daarvan begaven de
keizerlijke familiën zich met hun ge
volg naar den schouwburg, waar Offen
bach's Vie Parisienne werd opge
voerd. De keizerlijke gasten werden
met geestdrift begroet.
Nader wordt gemold
De groote parade te Krasnoje Solo
liep schitterend van stapel. Een zeer
dichte menigte sloeg het schoone
schouwspel gade.
Grootvorst Vladimir commandeerde
de troepen. Te halfelf kwamen H.H.
M.M. aan. De beide Keizers reden
langs het front, waarna de troepen
defileerden. De Czaar voerde het
regiment lijfgarden en ook het regi-
ment-Prcobrashensky aan den Keizer
voorbij. Deze riep den soldaten een
Sdorowe Molodzy (Ik groet u, mijn
dapperen) toe. Keizei- Wilhelm defi
leerde aan cle spits van het regiment-
Wiborg voorbij den Czaar. Het
grootsche schouwspel werd besloten
met een défilé der garde en der
Kozakken-artillerie.
Na de parade gebruikten beide
vorsten het ontbijt in de keizertent.
waarna HH. MM. naar Peterhof
terugkeerden. Hier had een familie-
diner plaats.
De moord op Canovas.
Van de weinige bijzonderheden, die
tot nu toe omtrent den moord op den
Spaanschen premier bekend kunnen
zijn, is te vermelden, dat cle aanslag
geschiedde by de villa van den heer
Canovas te Santa Agueda, waar hy
de baden gebruikte. De minister ver
liet de woning met zijn vrouw, toen
de moordenaar, die daar reeds eeni-
gen tijd wachtte, plotseling drie re
volverschoten achter elkaar op den
heer Canovas loste, die een kreet uitte
en vlak voor zyn vrouw neerviel.
Terwijl sommige getuigen van het
voorval den moordenaar achtervolg
den, hielpen anderen het slachtoffer
in zijn huis dragen, waar onmiddel
lijk eenige geneesheeren kwamen, die
evenwel niets konden doen dan den
toestand wanhopig verklareninder
daad stierf de heer C. na ongeveer
een uur van hevig lijden.
De moordenaar, die na zijn aanhou
ding opgaf Rinalili te lieeten, bleek
later Miehei Anginc Golli te zijn.
Te Madrid heerschte ontzettende op
gewondenheid.
De spaansche minister van koloniën
die Zondagavond te Santa Agueda
(tusschen Vittoria en San Sebastian)
is aangekomen, heeft nog het volgende
medegedeeld over den moord op Ca
novas
Toen de premier door de kogels
van den moordenaar getroffen was,
viel. hij met het gelaat "naar voren op
den grond, zoodat hy aan het voor
hoofd gekwetst werd. Hij heeft geen
woord gesproken en is in zwijm ge
vallen. Mevrouw Canovas kwam van
een naburig galerij toesnellen op het
hooren van revolverschotenzij
schreeuwde den moordenaar scheld
woorden toe, maar deze antwoordde:
„Ik heb eerbied voor u, die een eer
biedwaardige dame zyt, maar ik heb
mijn plicht gedaan en ik hen gerust.
Ik heb mijn broeders van Montjuich
gewroken."
De moordenaar schijnt ook geen
Golli te lieeten, maar José Santo. Te
Barcelona, waar hij een poos gewoond
heeft, cn een boezemvriend was van
Achieri, den dader van den dynamiet-
aanslag in de Cambiosstraat aldaar,
stond hij hekend onder den naam
Achilloti. Hij moet, evenals Emile
Henry tot de ontwikkelde anarchis
ten beliooren, en aan verscheidene
bladen meegewerkt hebben, te Barce
lona o. a. aan het blaadje Ciencia
sociale. Ook heeft hij veel gereisd
in Frankrijk, België, Engeland en
Zwitserland.
Volgens een ooggetuige, bericht
gever van de Correspondencia, werd
cie aanslag gepleegd terwijl Canovas
op een bank een courant zat te lezen.
Dc ingenieur Aspiaza, de journalist
Torres en de advocaat Suarez, grepen
den moordenaar, die nog op hen schoot
maar zonder hen tc raken.
Ruwheid van een politieagent.
Te Keulen werd eenigen tijd ge
leden groote ergernis gewekt door
een handeling van een politieagent,
die een volmaakt onschuldige en fat
soenlijke dame op straat gearresteerd
cn naar het bureau gebracht had,
daarbij de mate van ruwheid die bij
Duitsche politieagenten geen zeld
zaamheid is, nog aanmerkelijk over-
I treffend. Het slachtoffer was, na weer
'op vrije voeten gesteld te zijn, ten-
gevolge van den schrik ernstig ziek
geworden. Het feit scheen zoo vast
te staan, dat zoowel dc regeerings-
president als cle politiepresident tegen
den agent, Kiefer genaamd, langs
disciplinairen weg werk gemaakt
hadden van de zaak, waarop plotse
ling het onverwachte bericht kwam,
dat de ambtenaar van het openbaar
ministerie het reeds aangevangen
onderzoek niet wilde voortzetten.
Hiertegen kwam men onmiddellijk in
hooger beroep bij den Oberstaatsan-
walt. Thans wordt? gemold, dat de
beslissing van den officier van justitie
door dezen hoogeren ambtenaar be
krachtigd is. De verbazing is groot,
en de betrokken pesonen zijn nu in
hooger beroep gekomen bij het Ober-
landesgericht.
Arrestaties in Konstantinopel.
Er heerscht te Konstantinopel een
ware jacht op samenzweerders en
in zulke tydon is niemand veilig,
vooral niet als hij blijk geeft vna
zijn onafhankelijke denkwijze door
huitcnlandsche bladen te lezen. Veel
opzien heeft de gevangenneming van
den ambtenaar Asmi Bey in de stad
verwekt.
Midden in den nacht verschenen
voor zijn villa, aan de zee van Mar
mora gelegen, eenige mannen der ge
heime politie, die wenschten binnen
gelaten te worden. Asmi kwam zelfs
aan een der vensters en weigerde den1
toegang„elke dief kan wel zeggen,
dat hij van de politie is en toegang
eischen"; kortom Asmi beriep zich
op de wet, welke voorschrijft, dat do
„Imam" van het district en twee no
tabele getuigen verklaren, dat dc po
litiemannen werkelijk politiemannen
zyn.
Met grooter nauwgezetheid dan
Westerlingen van Turken verwachten,
werd daaraan gevolg gegevencle
„Imam" en de noodigo getuigen wer
den gehaald, doch daarmee gingen
vier uur verloren. Het spreekt van
zelf, dat toen geen comprornittee-
rende brieven meer gevonden werden.
In weerwil daarvan werd Asmi Bey
onmiddellijk naar de gevangenis over
gebracht.
Behalve Asmi werden nog twee
andere hooggeplaatste ambtenaren
van liet ministerie van onderwijs ge
vangen genomen, n.l. Cheuket Ëffendi
en Schukri Effendi.
Een professor, die in Yildiz opge
sloten geweest was, verhaalt daarom
trent hot volgendehij was in hech
tenis genomen omdat hij huitenland-
sche bladen las, waarin dikwijls ar
tikelen over Turkije staan.
In Yildiz bracht men hem dadelijk
in een der binnenkamers, waar een
soort van rechtbank, uit ongeveer 15
personen bestaande, zitting hield on
der hen was de kamerheer Raghil
Bey en de eertijds almachtige gun
steling Izzet Bey, die thans voorzit
ter van deze geheime rechtbank is.
De gevangene had het goedwegens
de hitte werd hem toegestaan in den
tuin te wandelen, hij kreeg voldoende
eten en drinken en toen hij na een
gevangenschap van drie dagen in
vryheid gesteld werd, zond de sultan
hem frs. 1000 als schadevergoeding.
Zijn wetenschappelijke werken, die
men geconfiskeerd had, werden ech
ter niet teruggegeven.
Ook de voormalige gezant te Parijs,
die men langen tijd als toekomstig
grootvizier genoemd heeft, ZinaPaeha,
werd voor het geheime gerecht in
Yildiz gedaagd, maar onmiddellijk
in vrijheid gelaten, omdat hij cle on
juistheid van een tegen hem uitge
brachte beschuldiging direct kon aan-
toonen.
Overigens komt beuzelden voor,
dat iemand die eenmaal gevangen ge
nomen is, in vryheid gesteld wordt.
Als voor 225 jaar.
In De Ned. Spectator lezen wij het
volgende
PLUKSEL.
Een vos verliest zijn haren, maar...
Mogen de tijden veranderen, de
menschen blijven zich zeiven gelijk,
althans de Engelsehen.
Wij verbazen en erg'eren ons over
het rapport van de parlementaire
commissie in zake de Jameson-Raicl
en cle Chartered, en de behandeling
van dat rapport in het Lagerhuis.
Wel, in 1661 leefde er een andere
vrijbuiter, een andere Cecil Rhodes:
Holmes heette hy. In vollen vrede
sloeg hij opeens aan 't kapen van
onze koopvaardijschepen en palmde
onze bezittingen aan de kust van
Een Fransche batterij had haar vuur geopend en
beschoot dc stad mot granaten. Hoofdzakelijk de poor
ten cn het station, waar het grootste aantal troepen
lag, waren het doel der Fransche kanonskogels. Maar
ook in de stad vielen zij neer en verbrijzelden de daken
der huizen, zoodat de uit de slaap verschrikt opge
wekte bewoners met luide jammerkreten op straat
vluchtten.
Jeanne verborg bevend haar gelaat in de handen.
Zij kon niet begrijpen, dat de Fransche kanonnen een
Fransche stad beschoten, die niet eens door muren en
bastions beschermd was, maar open lag en prijs gege
ven aan het geschut.
Joanne's ouders traden het vertrek binnen. Bleek
yan schrik viel mevrouw De Parraentier op een stoel
Jeanne knielde naast haar neer en verborg het gelaat
in haar schoot. De heer De Parmentier keek door het
venster met een somber gelaat naar het gevecht, dat
steeds heviger werd.
De Pruisen waren blijkbaar geheel verrast. De Fran-
schen drongen de poort binnen en er ontstond een ver
woed straatgevecht. De Dnitsehers werden langzamer
hand uit den stand verdreven.Hetschieten,hetgeschreeuw
het rumoer van den strijd weerklonk mot vreesdijke
geluiden door den donkeren nacht. En de battery op
den heuvel hield nog volstrekt niet op met haar moord
dadig vuur. Sissend en krakend viel granaat op gra
naat" neer op de ongelukkige stad.
Plotseling riep de heer Üe Parmentier op verontwaar
digden toon uit:
„Die krankzinnigenZij zullen de heele stad in de
asch leggen
J eanne ging opstaan. Met groote, starende oogen keek
zij naai' de rood gekleurde rookwolken, die hier en daar
reeds opstegen uit de donkere massa der huizen. De
klokken der kerken begonnen te luiden. Het plechtig,
onheilspellend gelui vermengde zich met het strijdge
woel, dat zich meer en meer verplaatste naar het'verst
verwijderd stadsdeel. Maar al dit rumoer, al het ge
knetter van het geweervuur, het gelui der klokken,
het roepen en schreeuwen werd overstemd door het
gedonder cler kanonnen, die thans de uitgangen dei-
stad. aan den tegenovergestelden kant tot mikpunt
kozen.
Steeds lichter werd het in de stad. De rookwolken
geleken thans op wol keu aan den hemel, besehenen
door de stralen der ondergaande zon. Opeens schoten
op drie of vier plaatsen vurige vlammentongen in cle
hoogte en verspreidden over de heele stad een bloed
rood schijnsel Jeanne staarde met brandende oogen
op het vreeselijke schouwspelverwezenlijkt waren
detooneelen, die haar fantaisie haar had voorgespiegeld.
VIJFTIENDE HOOFDSTUK.
Toen de morgen7aanbrak bevond cle stad zich inde
handen der Franschen, die in dichte kolonnes aankwa
men uit het Zuiden cn niet alleen de stad, maar ook
de hoogten en de dorpen en de afzonderlijke hoeven
en buitenplaatsen bezetten.
Met verbazing keek Jeanne naar de bonte, samen
geraapte troepen in de ten deele zeer fantastische uni
formen. Alleen de manschappen der nationale garde
droegen de oude donkerblauwe uniform. De overige
troepen hadden zelf hun naam en hun kleeding geko
zen. Er waren „Egyptische jagers", mot hoeden met
lange pluimen, een „Spaansch legioen," bestaande uit
Spaansche politieke vluchtelingen, een „Icaliaanseh
vrijkorps," een „burgerwacht van Marseille." de „El-
zassers van Parijs" en cle „Verloren kinderen van Pa
rijs," een bende van driehonderd jonge, avontuurlijke
Parijzenaars, die uitsluitend ter dekking der artillerie
waren bestemd.
Een gejuich, en geschreeuw, een rumoer werd er ge
hoord in de bivaks dezer troepen, alsof men een groote
beslissende overwinning had behaald en toch had men
slechts eenige compagnieën landweertroepen en een
escadron huzaren met behulp der inwoners van Chatil-
lon uit de stad verdreven, zonder hen beslist te ver
slaan, nog minder te vernietigen, want op de hoogten
ten Noorden van de stad hadden de Duitsehers zich
genesteld,zonder dat cle Franschen het waagden hen op
nieuw aan te vallen.
„Ik hen bang," zeide de heer De Parmentier tot
Jeanne en zijn vrouw, „dat nog meer gevechten hier
zullen volgen. De Pruisen moeten Cnatillon terug
winnen wil hun achterhoede geen gevaar loopen. Zij
zullen versterkingen afwachten en dan overgaan t t
den aanval.
„Ondertusschen zullen ook de onzen zich hebben ver
sterkt," voegde mevrouw De Parmentier er bij, „en
zullen de Pruisen teruggeworpen worden. My dunkt
ten minste, dat deze troepen slechts de voorhoede vor
men van het leger Yan Bourbaki."
„Zeker, maar Bourbaki moet zich ook verdedigen
tegen de Pruisen in het Zuidoosten. Het zal in elk ge
val niet gemakkelijk voor hem wezen zyn leger als
een wig in te drijven in de Pruisische positie. Ja, als
men Metz nog gehouden hadBovendien hebben de
slecht geoefende troepen van Bourbaki en Cremer veel
te lijden van de koude. Ook in dit opzicht zijn zij niet
opgewassen tegen cle geharde, Duitsche soldaten."
Jeanne gaf in stilte haar vader gelijk. Zij had de
Duitsche soldaten te goed leeren kennen, dan dat zij
durfde hopen, dat deze zeer fantastische maar bijeen
geraapte, ongeoefende en ongeordende troepen van jonge
Fjansclien, waarvan de meesten nauwelijks den kna-
penleeftijd te boven waren, zich zouden kunnen meten
met de gestaalde en ervaren Duitsche soldaten. Haar
ernstig gevoel van vaderlandsliefde werd smartelijk
getroffen door deze overdenking, maai' zij kon die niet
van zich werpen.
„Ziedaar," riep opeens de heer De Parmentier, „ook
wy krijgen inkwartiering en nog wel cavalerie. Ik zal
hen tegemoet gaan."
{Wordt vervolgd