gebleven en Maandag opgesleept naar Dordrecht. Doodslag. Zondagavond heeft zekere Beckers landbouwer, wonende te Vlodrop, zekeren Meijer uit Effcld (Pruisen) een slag met een stuk hout op het hoofd toegebracht, tengevolge waarvan hij bewusteloos ter aarde stortte en den daarop volgenden mor gen overleed. Omtrent de oorzaak is nog niets naders bekend. De .justitie benevens 2 doctoren van Roermond vertrokken Maandag der waarts, ten einde een onderzoek in te stellen. Letteren en SCusust. Nederland in den vreemde. By de opening van de groote Mün- chener internationale tentoonstelling maakte, volgens de Duitscke corres pondent van het Vaderlandde Ne- aerlandsche afdeeling den besten indruk cn deze werd door de latere aanvulling van Duitsche en andere zyde niet verzwakt. De correspon dent schryft. verderDat die mee ning in artistieke kringen gedeeld wordt, bewijst de zichtbare waardee- riDg der jury. Deze beschikt over 20 eerste gouden medailles en schonk daarvan 4, of van den voorraad aan Nederland. Dit is van beteeke- nis, zoodra men op de verhouding tegenover andere natiën let. Enge land en Schotland ontvingen geza menlijk 3, Oostenrijk en Hongarije gemeenschappelijk 2 Frankrijk, Bel gië, Italië, Zwitserland, Spanje en Amerika elk 1, terwijl Rusland met de eer der plaatsing tevreden moest zyn. Van de drie zelfstandige Duit sche groepen werden aan de talrijke „schaar der collega's" 2, aan de secessionistische vereeniging 2 en aan het „Luitpoldgezelschap" 1 toe gekend. Bij de verdeeling kreeg Nederland alzoo het leeuwenaandeel, waaruit afgeleid mag worden, dat ons vaderland algemeen den voorrang ingeruimd werd. In den regel zijn de prijzen voor dc beeldhouw- en de schilderkunst bestemd. Ditmaal gunde de meerderheid éen onderscheidings- teeken aan de bouwkunst en op voorstel van den Duitschen architect Fischer, die in Wallot's school ge vormd is en te Berlijn zijn sporen verdiende, bood men dit huldeblijk aan den Nederlandschen meester Cnypers aan. „Op zichzelf beschouwd zijn be kroningen en decoratiën, naar aan leiding van een toevallige tentoon stelling, weinig van-belang en reeds lang wordt door artisten van naam op de afschaffing der aanmoedigingen en teekenen van hoffelijkheid aange drongen. Enkele uitzonderingen dooi de wijze, waarop de verleening ge schiedt, veranderen die zienswijze niet. Voor Nederland is echter dit maal de onderscheiding een voldoe ning, omdat gedurende de laatste jaren alles in het werk gesteld was om zijn artistiek prestige in Mtinchen te knakken en verdeeldheid tusschen de verschillende richtingen en per sonen te zaaien. De buitengemeen gunstige uitslag moet dan ook in hoofdzaak toegeschreven worden aan lo. de volledig herstelde samenwer king van de jongen en ouden, die den kracktigen steun genoten van den Nederlandschen kunsthandel, en 2o. de artistieke, alsmede diploma tieke superioriteit van den Neder landschen arrangeur en Regeerings- commissaris. dezen veteraan in de kunst, om op het juiste oogenblik de kaarten te mengen en de troef te bepalen. „Men moet niet denken, dat de Duitsche artisten het overwicht der Nederlanders gaarne erkennen.De president Lenbach, liet bij den feest maaltijd duidelijk genoeg doorsche meren, dat hij De Haas voortaan van harte rust gunde en duurzame ver moeidheid toewenschte. En vele ge lijkgezinden vinden zijn energieke en handige behartiging der Nederland- sclie belangen uiterst lastig. Maar zoowel de voornaamste leden dei- Vorstelijke familie als de Reg. drin gen er op aan, dat hij raadgever blijft en ook een volgend jaar als leidsman van Nederland en België optreedt. Hij is als 't ware met de Internationale saamgegroeid en een even fijn kenner der personen als der verhoudingen. Steeds houdt hij op een gegeven oogenblik het be reikbare in het oog en op dankbaar heid of erkentelijkheid maakt hij geen aanspraak. Koloniën. Segli. Met het oog op het ernstige ge,- vecht de vorige week in Segli gehou den, is het niet van belang ontbloot een en ander over te nemen uit een Atjeh-brief aan de J.-B., dd. Kota- radja, 3 Juli, waarin de voorberei dende maatregelen tot dien tocht be sproken worden. „Kotaradja schrijft de corres pondent begint zich hoe langer hoe meer op dën voet van vrede te ontwikkelen, niettegenstaande uit en kele door het hoog gezag reeds ge nomen maatregelen blijkt, dat er, wat het uitrukken botreft, wol wat han gende schijnt te zijn. „Dit laatste schijnen onze soldaatjes ook in de gaten te hebben. Zij noemen het in de mieremancliet te hebben, wat blijkt uit het gering ziekteeijfer op het dagelyksch ziekenrapport bij den dokter in het kampement. „Zeg, scheele, wat zie jij er bed uit van morgen", hoorde ik een fuselier tegen zijn kameraad zeggen toen ik bij het corveeën stond te kijken, waarop tot antwoord kwam: „Nou, wat zou 't, denk je datik me nou ziek meld, we zullen ze eerst op Segli een handje gaan geven, mijn karkas is er nog sterk genoeg voor." „Dit laatste teekent den gelieelen ziektetoestand, die er in eens enorm op verbetert als er een excursie voor deu boeg staat, waarbij nog wat te verdienen valt, want „het ridder" is en blijft nog altijd het hoogste geluk voor den soldaat, De gezondheids toestand is dan ook voor het oogenblik werkelijk zeer gunstig, waartoe vooral het niet te lang gerekte verbluf van het 3de bataljon in Lepong veel heeft bijgedragen. Het 12de, dat na de ex cursie in Lepong vrijwel op was er waren op een gegeven oogenblik liefst een dikke tweehonderd zieken in het hospitaal heeft een goede aanvulling gekregen, en liet 3de is ook op sterkte gebracht en geheel met de knodsen bewapend, zoodat deze gunstige omstandigheden dan ook iedereen doen voorspellen, dat beide bataljons „de bataljons" zijn, bestemd voor Pedir. Het 3de bataljon staat onder commando van den majoor Christan, ridder van de Militaire Willemsorde 3e klasse, het 12do onder den overste Krul, eveneens met het ridderkruis versierd. „Segli, of eigenlijk Pedir, blijft hier natuurlijk het onderwerp van den dag. Jan weet te vertellen, dat er veel tegenstand zal zijn, want de kerels, zoo zegt hij, blijven, evenals in Edi, in de loopgraven stand houden, zoo dat deze met de bajonet genomen moeten worden, wat ons altyd veel verlies berokkent. Piet daarentegen vat de zaak luchtig op, en tracht u te cloen begrijpen, dat, als wij maar in den rug van de stelling kunnen komen, wij er clan „zijn" ook. Klaas vindt de excursie, op ae kleine schaal waarop zij thans geregeld is, gewoon weg onnoodig, want, zoo redeneert hij, blijven kunnen wij er toch niet, en als wij weg zijn, dan worden de versterkingen "weer opgebouwd, en zijn we even ver als nu, terwijl ein delijk Hendrik wien wij daarom den bijnaam van den slimme en den stoutmoedige zouden willen geven van meeniug is, dat, nu Segli toch aangepakt wordt, men het beste doet om maar in eens met een grootc macht de vlakte van Pedir binnen te rakken. „Enfin, hoe de quaestie in elkander zit, is hier de vraag niet; wij staan voor het feit, dat de vijand in den omtrek van Segli wat meer land waarts in teruggedreven moet wor den er moet om Segli heen „schoon schip" gemaakt worden. „Om Segli zelf treedt de vijand brutaler dan ooit opvertoont iemand van de bezetting zich maar even bui ten, dan vliegen er even vlug een paar knikkers om en in de benting, terwijl nu en dan de post met lilla's bescho ten wordt, waarvan er enkele al vrij aardig doel geschoten hebben; een kwam er b. v. in den paal van het verhoogde schilderhuis. „De excursie zelf wordt op een vier- a zestal dagen geschat, waarna er een bataljon voorloopig zal blijven om in de genomen stelling het bivak te betrekken, het omgelegen terrein open te kappen, de versterkingen te slechten en in den omtrek van Segli te blijven patrouilleeren. Welk batal jon hiervoor aangewezen is, kan ik u nog niet met zekerheid zoggen; toch zal ik de plank niet ver misslaan, wanneer ik hierbij op het 14de wijs. „Het wordt dan ook tijd dat dit bataljon ook eens een beurt krijgt. Tot nu toe heeft liet steeds moeten toekijken en eigenlijk meer tot aan vulling van de andere bataljons ge diend." In aansluiting met het bovenstaande kon de T.-B. mededeelen, dat in den loop der maand Juli per extra boot een buitengewone aanvulling van 400 man naar Atjeh zou gaan om het 14de bataljon op oorlogssterkte te brengen. Dit bataljon zou in den omtrek Van onze benting Segli gelegerd blijven, wanneer het niet mocht gelukken den vijand definitief uit zijn stellingen te verdrijven. Wy laten nu den correspondent weder aan het woord: „De artillerie vervolgt hij zai bij den tocht vertegenwoordigd worden door de nieuwe mortieren, waarmede door den reeds vertrokken kapitein der artillerie Van der Zande dag in dag uit proeven genomen zijn. Jammer dan ook (lat men dezen offi cier, die zich van de uitwerking gou den bergen voorstelde, niet meer met het commando heeft kunnen belasten. Ook de vertrokken overste der artil lerie Rost van Tonningen moet die mortiertjes' lang niet Verwerpelijk vinden als de meeste artilleristen wel doen. Met het commando over die mortieren zal nu de kapitein Stroband belast worden. „Bij voorbaat wenschen wij nu reeds den troepen die naar Segli gaan een goed succes toe. Pedir, het toevluchts oord van Polim en consorten, moet ter wille van de bevolking van Se- limoen en ter wille van dën Atjeli- oorlog, genomen worden. Polim is de eenige man, waarmede voorloopig rekening te houden valt; grooten in vloed blijft hij behouden, ofschoon niet te ontkenhen valt, dat hij al in ziet dat zijn macht een weinig aan het tanen is. GliëDg, de plek waar eens zijn wieg stond, de kampong, waarin zijn vader begraven ligt, waar bij op 's vaders graf gezworen lieeft zicli nimmer te zullen onderwerpen, zal binnen eenige dagen voorgoed in onze handen zijn en door onze troe pen bezet worden, om van daar uit den aanleg van den weg naar Seli- moen voort te zetten, dat ook een vaste bezetting, men spreekt van een bataljon met een gedeelte van de aan wezige hulpwapens, zal krijgen. „Gliëng wordt bezet door een ge-, deelte van de troepen van Indrapoeri, waardoor het tijdelijk bivak aldaar missigit en kampong wordt op geruimd en het nieuwe, te Indrapoeri opgerichte kampement met dat op den Glé Kambing bezet blijven. „Voorloopig komen te Gliëng drie compagnieën van het Gde onder den' majoor Otken, met een sectie artil lerie, een peloton cavalerie en wat trein en ambulance. „De overste Van Houtsz laat zich natuurlijk ook niet onbetuigd en slaat eveneens zijn hoofdkwartier te Gliëng op. Jammer dat de tijd van vertrek voor den majoor Otken in Septem ber ook al begint aan te breken; wij hadden hem graag als commandant te Gliëng behouden." „Naarmate Selimoen genaderd wórdt, rekenen wij op wat meer te genstand wel is het bekend dat Polim daar voor den huldigen oogenblik den baas speelt en de bevolking tot vijan delijkheden prest, maar het zou ons niets verwonderen dat, als wij eens Selimoen bezet hebben, de bevolking er den brui van zal geven omverder naar Polim's pijpen te dansen, vooral als dc Companie toekoe Daoed Seli moen, die zich thans te Kroeng-Raja ophoudt, bij den opmarseh in de voorste gelederen zet. Eenmaal te Selimoen, moet Polim wel in de rich ting van Reung-Reung de wyk nemen, om op den verbindingsweg van Pedir te blijven. „De werken der beschaving vor deren goedde groote brug over de Atjeh-rivier nadert hare voltooiing en is reeds voor voetgangers begaan baar, de spoordijk van Lamboera over passer Sibreh nadert Samahani dwarsliggers en rails, die toch zoo hoog noodig zijn om er een spoorweg van te maken, liggen er echter nog niet op, omdat zy nog niet te Atjeh zijn aangekomen, en de spoorweg bruggen wachten op voltooiing, daal de ijzeren bestanddeelen nog onder wee zijn. Vooral wat den spoorweg betreft, zouden wij den heeren afzen ders wel willen toeroepen: „gauw wat, heerenmen kau immers nooit weten, waar het goed voor is. „Zij, die in. de toekomst kunnen lezen, en die zyn er hier gelukkig by hoopen, beweren, dat als eenmaal het spoor naar Selimoen klaar is, Pedir op groote schaal getuchtigd zal wor den. Als dit waar is, dan kunnen we er voorloopig nog wel een slappe op drinken. „Intusschen profiteert Kotaradja zelf ook van den goeden gang van zaken, en schijnt de gouverneur den toestand ook gunstig in te zien, en met zijn tijd mede te willen gaan. De kraton wordt van zijne banden ontdaan, waarin hij zich toch moei lijk kon uitbreiden, en wat weinig strookte met de volkomen veiligheid binnen de linie; schrik dan ook niet, lezer, door de medcdceling, dat ein delijk de horizontale ijzer-draad ver sperring aan de kratonzijde voorgoed weggenomen is, en dat er zelfs al stemmen opgaan die ook den kraton muur zelf eenvoudig tegen den grond willen gooien, wat volgens hen vooral den gezondheidstoestand binnen de veste in hooge mate ten goede zou komen" GELENGD NIEUWS. Groote brutaliteit. Als een merkwaardig staaltje van onbeschaamdheid cn brutaliteit kan het volgende dienen: Een man met een net voorkomen" en een prachtigen baard kwam Vrij dag j.l. te Parijs in een barbiers winkel. Hij groette de dame, die aan cle kas gezeten was, en de heeren, die zaten te wachten tot het hun beurt was en vroeg toen„Zou de heer, die het eerst aan de beurt is, mij voor willen laten gaan, want ik hen erg gehaast." De aangesproken lieer stemde hier goedwillig in toe. De man ging in een stoel zitten1 en zeicle tot den barbier: „Scheer mijn baard heelemmaal af". „Hecle- maal mijnheer? vroeg de barbier." „Ja en mijn snor ook," vervolgde dc man. „Het is zonde van uw prach tigen baard," merkte de barbier op. „Dat weet ik wel", antwoordde 4e man, „maar het is noodzakelijk voor mij, mijn gelaat te veranderen, want vannacht beging_ ik een misdaad in oen klein plaatsje niet ver van hiel en ik geloof, dat de buren mij in den tuin waar mijn slachtoffer woon de, gezien hebben. Iedereen keek hem aan en hield hem voor krank zinnig maar cle barbier begon hem den "baard af te scheren en zeicle ondertusschen„Welke misdaad hebt gij dan begaan? „Ik beb een vrouw in haar eigen huis aangevallen, haar bijna ver moord, en haar geld en jnweelen gestolen." Niemand dacht, dat hij cle waar heid sprak en iedereen lachte om zijn verhaal. Toen de barbier gedaan had, zeide de man „Ik zou myn haar ook wel geknipt willen hebben." De barbier deed het, de man be taalde zijn schuld en verdween. Den volgenden morgen kwam het uit, dat de man werkelijk de misdaad bedreven had, die hij had beschreven. De Duitsche Keizer te Petersburg. De Duitsche keizer en zyn gemalin begaven zich Zaterdagmiddag te 53/4 uur naar Krasnoje Stelo. De keizer inspecteerde hij aankomst de eere compagnie van het regiment. Wiborg. Daarna reden de heide keizers naar het kamp, gevolgd door een rijtuig waarin cle keizerinnen gezeten waren. Keizer Wilhelm begroette, de troepen in de Russische taal. Nadat zij het kamp hadden doorgereden, begaven de keizers zich naar de voor hen be stemde tent. Daarna begon de taptoe, die werd ingeleid door de uitvoering van den Sang an Aegir Nadat de taptoe geëindigd was, werden raketten opgelaten en batterij - salvo's gelost. Des avonds had een familiediner plaats na afloop daarvan begaven de keizerlijke familiën zich met hun ge volg naar den schouwburg, waar Offen bach's Vie Parisienne werd opge voerd. De keizerlijke gasten werden met geestdrift begroet. Nader wordt gemold De groote parade te Krasnoje Solo liep schitterend van stapel. Een zeer dichte menigte sloeg het schoone schouwspel gade. Grootvorst Vladimir commandeerde de troepen. Te halfelf kwamen H.H. M.M. aan. De beide Keizers reden langs het front, waarna de troepen defileerden. De Czaar voerde het regiment lijfgarden en ook het regi- ment-Prcobrashensky aan den Keizer voorbij. Deze riep den soldaten een Sdorowe Molodzy (Ik groet u, mijn dapperen) toe. Keizei- Wilhelm defi leerde aan cle spits van het regiment- Wiborg voorbij den Czaar. Het grootsche schouwspel werd besloten met een défilé der garde en der Kozakken-artillerie. Na de parade gebruikten beide vorsten het ontbijt in de keizertent. waarna HH. MM. naar Peterhof terugkeerden. Hier had een familie- diner plaats. De moord op Canovas. Van de weinige bijzonderheden, die tot nu toe omtrent den moord op den Spaanschen premier bekend kunnen zijn, is te vermelden, dat cle aanslag geschiedde by de villa van den heer Canovas te Santa Agueda, waar hy de baden gebruikte. De minister ver liet de woning met zijn vrouw, toen de moordenaar, die daar reeds eeni- gen tijd wachtte, plotseling drie re volverschoten achter elkaar op den heer Canovas loste, die een kreet uitte en vlak voor zyn vrouw neerviel. Terwijl sommige getuigen van het voorval den moordenaar achtervolg den, hielpen anderen het slachtoffer in zijn huis dragen, waar onmiddel lijk eenige geneesheeren kwamen, die evenwel niets konden doen dan den toestand wanhopig verklareninder daad stierf de heer C. na ongeveer een uur van hevig lijden. De moordenaar, die na zijn aanhou ding opgaf Rinalili te lieeten, bleek later Miehei Anginc Golli te zijn. Te Madrid heerschte ontzettende op gewondenheid. De spaansche minister van koloniën die Zondagavond te Santa Agueda (tusschen Vittoria en San Sebastian) is aangekomen, heeft nog het volgende medegedeeld over den moord op Ca novas Toen de premier door de kogels van den moordenaar getroffen was, viel. hij met het gelaat "naar voren op den grond, zoodat hy aan het voor hoofd gekwetst werd. Hij heeft geen woord gesproken en is in zwijm ge vallen. Mevrouw Canovas kwam van een naburig galerij toesnellen op het hooren van revolverschotenzij schreeuwde den moordenaar scheld woorden toe, maar deze antwoordde: „Ik heb eerbied voor u, die een eer biedwaardige dame zyt, maar ik heb mijn plicht gedaan en ik hen gerust. Ik heb mijn broeders van Montjuich gewroken." De moordenaar schijnt ook geen Golli te lieeten, maar José Santo. Te Barcelona, waar hij een poos gewoond heeft, cn een boezemvriend was van Achieri, den dader van den dynamiet- aanslag in de Cambiosstraat aldaar, stond hij hekend onder den naam Achilloti. Hij moet, evenals Emile Henry tot de ontwikkelde anarchis ten beliooren, en aan verscheidene bladen meegewerkt hebben, te Barce lona o. a. aan het blaadje Ciencia sociale. Ook heeft hij veel gereisd in Frankrijk, België, Engeland en Zwitserland. Volgens een ooggetuige, bericht gever van de Correspondencia, werd cie aanslag gepleegd terwijl Canovas op een bank een courant zat te lezen. Dc ingenieur Aspiaza, de journalist Torres en de advocaat Suarez, grepen den moordenaar, die nog op hen schoot maar zonder hen tc raken. Ruwheid van een politieagent. Te Keulen werd eenigen tijd ge leden groote ergernis gewekt door een handeling van een politieagent, die een volmaakt onschuldige en fat soenlijke dame op straat gearresteerd cn naar het bureau gebracht had, daarbij de mate van ruwheid die bij Duitsche politieagenten geen zeld zaamheid is, nog aanmerkelijk over- I treffend. Het slachtoffer was, na weer 'op vrije voeten gesteld te zijn, ten- gevolge van den schrik ernstig ziek geworden. Het feit scheen zoo vast te staan, dat zoowel dc regeerings- president als cle politiepresident tegen den agent, Kiefer genaamd, langs disciplinairen weg werk gemaakt hadden van de zaak, waarop plotse ling het onverwachte bericht kwam, dat de ambtenaar van het openbaar ministerie het reeds aangevangen onderzoek niet wilde voortzetten. Hiertegen kwam men onmiddellijk in hooger beroep bij den Oberstaatsan- walt. Thans wordt? gemold, dat de beslissing van den officier van justitie door dezen hoogeren ambtenaar be krachtigd is. De verbazing is groot, en de betrokken pesonen zijn nu in hooger beroep gekomen bij het Ober- landesgericht. Arrestaties in Konstantinopel. Er heerscht te Konstantinopel een ware jacht op samenzweerders en in zulke tydon is niemand veilig, vooral niet als hij blijk geeft vna zijn onafhankelijke denkwijze door huitcnlandsche bladen te lezen. Veel opzien heeft de gevangenneming van den ambtenaar Asmi Bey in de stad verwekt. Midden in den nacht verschenen voor zijn villa, aan de zee van Mar mora gelegen, eenige mannen der ge heime politie, die wenschten binnen gelaten te worden. Asmi kwam zelfs aan een der vensters en weigerde den1 toegang„elke dief kan wel zeggen, dat hij van de politie is en toegang eischen"; kortom Asmi beriep zich op de wet, welke voorschrijft, dat do „Imam" van het district en twee no tabele getuigen verklaren, dat dc po litiemannen werkelijk politiemannen zyn. Met grooter nauwgezetheid dan Westerlingen van Turken verwachten, werd daaraan gevolg gegevencle „Imam" en de noodigo getuigen wer den gehaald, doch daarmee gingen vier uur verloren. Het spreekt van zelf, dat toen geen comprornittee- rende brieven meer gevonden werden. In weerwil daarvan werd Asmi Bey onmiddellijk naar de gevangenis over gebracht. Behalve Asmi werden nog twee andere hooggeplaatste ambtenaren van liet ministerie van onderwijs ge vangen genomen, n.l. Cheuket Ëffendi en Schukri Effendi. Een professor, die in Yildiz opge sloten geweest was, verhaalt daarom trent hot volgendehij was in hech tenis genomen omdat hij huitenland- sche bladen las, waarin dikwijls ar tikelen over Turkije staan. In Yildiz bracht men hem dadelijk in een der binnenkamers, waar een soort van rechtbank, uit ongeveer 15 personen bestaande, zitting hield on der hen was de kamerheer Raghil Bey en de eertijds almachtige gun steling Izzet Bey, die thans voorzit ter van deze geheime rechtbank is. De gevangene had het goedwegens de hitte werd hem toegestaan in den tuin te wandelen, hij kreeg voldoende eten en drinken en toen hij na een gevangenschap van drie dagen in vryheid gesteld werd, zond de sultan hem frs. 1000 als schadevergoeding. Zijn wetenschappelijke werken, die men geconfiskeerd had, werden ech ter niet teruggegeven. Ook de voormalige gezant te Parijs, die men langen tijd als toekomstig grootvizier genoemd heeft, ZinaPaeha, werd voor het geheime gerecht in Yildiz gedaagd, maar onmiddellijk in vrijheid gelaten, omdat hij cle on juistheid van een tegen hem uitge brachte beschuldiging direct kon aan- toonen. Overigens komt beuzelden voor, dat iemand die eenmaal gevangen ge nomen is, in vryheid gesteld wordt. Als voor 225 jaar. In De Ned. Spectator lezen wij het volgende PLUKSEL. Een vos verliest zijn haren, maar... Mogen de tijden veranderen, de menschen blijven zich zeiven gelijk, althans de Engelsehen. Wij verbazen en erg'eren ons over het rapport van de parlementaire commissie in zake de Jameson-Raicl en cle Chartered, en de behandeling van dat rapport in het Lagerhuis. Wel, in 1661 leefde er een andere vrijbuiter, een andere Cecil Rhodes: Holmes heette hy. In vollen vrede sloeg hij opeens aan 't kapen van onze koopvaardijschepen en palmde onze bezittingen aan de kust van Een Fransche batterij had haar vuur geopend en beschoot dc stad mot granaten. Hoofdzakelijk de poor ten cn het station, waar het grootste aantal troepen lag, waren het doel der Fransche kanonskogels. Maar ook in de stad vielen zij neer en verbrijzelden de daken der huizen, zoodat de uit de slaap verschrikt opge wekte bewoners met luide jammerkreten op straat vluchtten. Jeanne verborg bevend haar gelaat in de handen. Zij kon niet begrijpen, dat de Fransche kanonnen een Fransche stad beschoten, die niet eens door muren en bastions beschermd was, maar open lag en prijs gege ven aan het geschut. Joanne's ouders traden het vertrek binnen. Bleek yan schrik viel mevrouw De Parraentier op een stoel Jeanne knielde naast haar neer en verborg het gelaat in haar schoot. De heer De Parmentier keek door het venster met een somber gelaat naar het gevecht, dat steeds heviger werd. De Pruisen waren blijkbaar geheel verrast. De Fran- schen drongen de poort binnen en er ontstond een ver woed straatgevecht. De Dnitsehers werden langzamer hand uit den stand verdreven.Hetschieten,hetgeschreeuw het rumoer van den strijd weerklonk mot vreesdijke geluiden door den donkeren nacht. En de battery op den heuvel hield nog volstrekt niet op met haar moord dadig vuur. Sissend en krakend viel granaat op gra naat" neer op de ongelukkige stad. Plotseling riep de heer Üe Parmentier op verontwaar digden toon uit: „Die krankzinnigenZij zullen de heele stad in de asch leggen J eanne ging opstaan. Met groote, starende oogen keek zij naai' de rood gekleurde rookwolken, die hier en daar reeds opstegen uit de donkere massa der huizen. De klokken der kerken begonnen te luiden. Het plechtig, onheilspellend gelui vermengde zich met het strijdge woel, dat zich meer en meer verplaatste naar het'verst verwijderd stadsdeel. Maar al dit rumoer, al het ge knetter van het geweervuur, het gelui der klokken, het roepen en schreeuwen werd overstemd door het gedonder cler kanonnen, die thans de uitgangen dei- stad. aan den tegenovergestelden kant tot mikpunt kozen. Steeds lichter werd het in de stad. De rookwolken geleken thans op wol keu aan den hemel, besehenen door de stralen der ondergaande zon. Opeens schoten op drie of vier plaatsen vurige vlammentongen in cle hoogte en verspreidden over de heele stad een bloed rood schijnsel Jeanne staarde met brandende oogen op het vreeselijke schouwspelverwezenlijkt waren detooneelen, die haar fantaisie haar had voorgespiegeld. VIJFTIENDE HOOFDSTUK. Toen de morgen7aanbrak bevond cle stad zich inde handen der Franschen, die in dichte kolonnes aankwa men uit het Zuiden cn niet alleen de stad, maar ook de hoogten en de dorpen en de afzonderlijke hoeven en buitenplaatsen bezetten. Met verbazing keek Jeanne naar de bonte, samen geraapte troepen in de ten deele zeer fantastische uni formen. Alleen de manschappen der nationale garde droegen de oude donkerblauwe uniform. De overige troepen hadden zelf hun naam en hun kleeding geko zen. Er waren „Egyptische jagers", mot hoeden met lange pluimen, een „Spaansch legioen," bestaande uit Spaansche politieke vluchtelingen, een „Icaliaanseh vrijkorps," een „burgerwacht van Marseille." de „El- zassers van Parijs" en cle „Verloren kinderen van Pa rijs," een bende van driehonderd jonge, avontuurlijke Parijzenaars, die uitsluitend ter dekking der artillerie waren bestemd. Een gejuich, en geschreeuw, een rumoer werd er ge hoord in de bivaks dezer troepen, alsof men een groote beslissende overwinning had behaald en toch had men slechts eenige compagnieën landweertroepen en een escadron huzaren met behulp der inwoners van Chatil- lon uit de stad verdreven, zonder hen beslist te ver slaan, nog minder te vernietigen, want op de hoogten ten Noorden van de stad hadden de Duitsehers zich genesteld,zonder dat cle Franschen het waagden hen op nieuw aan te vallen. „Ik hen bang," zeide de heer De Parmentier tot Jeanne en zijn vrouw, „dat nog meer gevechten hier zullen volgen. De Pruisen moeten Cnatillon terug winnen wil hun achterhoede geen gevaar loopen. Zij zullen versterkingen afwachten en dan overgaan t t den aanval. „Ondertusschen zullen ook de onzen zich hebben ver sterkt," voegde mevrouw De Parmentier er bij, „en zullen de Pruisen teruggeworpen worden. My dunkt ten minste, dat deze troepen slechts de voorhoede vor men van het leger Yan Bourbaki." „Zeker, maar Bourbaki moet zich ook verdedigen tegen de Pruisen in het Zuidoosten. Het zal in elk ge val niet gemakkelijk voor hem wezen zyn leger als een wig in te drijven in de Pruisische positie. Ja, als men Metz nog gehouden hadBovendien hebben de slecht geoefende troepen van Bourbaki en Cremer veel te lijden van de koude. Ook in dit opzicht zijn zij niet opgewassen tegen cle geharde, Duitsche soldaten." Jeanne gaf in stilte haar vader gelijk. Zij had de Duitsche soldaten te goed leeren kennen, dan dat zij durfde hopen, dat deze zeer fantastische maar bijeen geraapte, ongeoefende en ongeordende troepen van jonge Fjansclien, waarvan de meesten nauwelijks den kna- penleeftijd te boven waren, zich zouden kunnen meten met de gestaalde en ervaren Duitsche soldaten. Haar ernstig gevoel van vaderlandsliefde werd smartelijk getroffen door deze overdenking, maai' zij kon die niet van zich werpen. „Ziedaar," riep opeens de heer De Parmentier, „ook wy krijgen inkwartiering en nog wel cavalerie. Ik zal hen tegemoet gaan." {Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2