"ihmmer zich over eene liom aangedane
beloediging wil wreken.
Eenige volgelingen van T. Oemar
vertoonden zich te Lam Tengah in
de VI Moekims, waarop eene bevol
kingspatrouille hen naar het gebergte
verdreef. Overigens bleef de rust in
de sagi der XXV Moekims geheel
ongestoord.
De Imam van Lam Ara hield zich
nog steeds in het hooge gebergte aan
den bovenloop der Samagani-rivier
-op; den 17en Juni werd wederom
eene poging gedaan om die bende
onschadelijk te maken, doch te ver
geefs. Tydig bekend met de komst
-der troepen, wist zij te ontkomen.
Eenige nederzettingen werden aan
getroffen en verbrand, een weinig mu
nitie werd buitgemaakt.
Den 20sten Juni werden eenige
kwaadwilligen nabij Batoe Lintang
ontdekt, waarop terstond eene pa
trouille uitrukte en den vijand tot
Mampreh vervolgde zonder hem in
het gebergte te kunnen achterbalen.
Den volgenden dag werd dezestreek
weder door onze troepen bezocht en
nabij laatstgenoemde plaats door eenige
vijanden beschoten.
Aan de tramhaan naai- Indrapoeri
werd met kracht voortgewerkt, zoo
dat de aarden baan thans tot nabij
Samagani is voltooid. Eenige kwaad
willigen, die den 17en door onze pa
trouilles in het gebergte werden op
gejaagd, poogden de brug nabij Sibreh
in brand te steken; twee planken
werden een weinig beschadigd. Den
Iman werd medegedeeld, dat hij met
50 dollars is beboet wegens het niet
tijdig bericht geven van de aanwe
zigheid dier lieden in de vlakte.
De weg van Indrapoeri naar Seli-
moen is thans genaderd tot de Kroeng
Kir. Nog steeds tracht de vijand ons
bij dien arbeid te bemoeilijken door
het beschieten der dekkingstroepen.
Op den 25sten Juni vertoonden
zich talrijke benden, die, na eerst
teruggedreven te zijn, bij bet huis
waarts keeren der troepen dezen tot
nabij Lampré beschoten. Onze ver
liezen op dien dag bedroegen twee
Europeesche en twee Amboineesche
minderen gewond.
Op den 30sten Juni werden onze
troepen bij het stellingnamen bij Gleing
en op Tjot Glé tot dekking der weg
werkers wederom beschoten, en be
kwamen wy vijf gewonden onder wie
de 1ste luitenant der infanterie K.
O. Hoolboom, die een schampschot
bekwam.
Enkele malen werden des nachts
eenige schoten op bet kampement te
Indrapoeri gelost; op den 27sten be
kwam daardoor de le luitenant der
infanterie E. M. Carpentier Alting
een schampschot.
Den 20sten Juni werd getracht de
zich in Lam Bengali ophoudende
benden te verrasseD, maar geen vijand
werd aangetroffen; toen onze troepen
ontdekt waren kregen ze eenig vuur
van de overzijde der Atjeh-rivier
zonder dat wij daardoor verlies leden.
Een 6 tal voorlaadgeweren werd buit
gemaakt.
Volgens' de berichten uit de boven
streken laat Panglima Polin, die naar
Aloee Gintang is afgetrokken, thans
bentengs te Tanah Abé en Lam
Kabeue bouwen.
Het pasarverkeer te Indrapoeri
neemt gaandeweg toe.
Op de mededeeling dat Tjot Dja-
menah en Kota Ba Theuë weder be
zet zouden zijn, rukte eene colonne
van Tjot Mantjang in den nacht van
18 op 19 Juni daarheen op, maar vond
geen vijand.
Door wakil Joesoef Hoho werden
zeven vooriaadgeweren ingeleverd.
In de XIII Moekims Toengkoeb
werd onafgebroken met de registra
tie der bevolking voortgegaan, zoodat
dit werk in dit Oeleebalangscbap
thans is afgeloopen.
Van Kroeg Raja uit werden ook
in de richting van Lam Teba meer
malen patrouilles gemaakt; overal
was het rustig; van vijandige benden
werden niets vernomen.
In de geheel© sagi der XXVI
Eoekims was liet eveneens rustig,
hetwelk toegeschreven mag worden
aan onze vestiging te Kroeng Raja,
waardoor de zwervende benden in het
gebergte genoodzaakt zijn naar elders
af te trekken.
Noordkust. Af en toe werd onze
versterking te Segli weder beschoten.
Den 26en Juni bezocht de civiele
en militaire gouverneur deze post en
keerde denzelfden dag via Kroeng
Raja terug.
heer van T. Hoesin di Gedong moede,
besloten dezen als waarnemend Hoe-
loebalang af te zetten, en deelden
mede, dat zij overeen gekomen waren
Po Tjoet Aisah met het bestuur te
belasten gedurende de minderjarigheid
van den jeugdigen T. Radja Pakeli.
Zjj verzochten de goedkeuring der
regeering op deze nieuwe regeling.
Tussehen T. Hakim Kroeng en zijn
zijn oom T. Bintang is de strijd,
waarvan in het vorige verslag (Ja-
vasohe Courant van 29 Juni jl. no.
51) sprake is, losgebarsten, en zijn
aan weerskanten eenige dooden ge
vallen. Lieden van Biang Mé en
Samakoeroek namen onder hunne
Oeleebalangs eene afwachtende hou
ding aan om zoodra Gedong zich aan
de zijde van T. Bintang zou scharen,
in Gedong te vallen. T. Maharadja
van Telok Semawé zal naar Gedong,
T. Tjihik Tjoenda naar Samakoeroek
en T. Bin Bajoe naar Hakim Kroeng
vertrekken om te trachten de strij
dende partijen met elkaar te ver
zoenen.
Bericht werd ontvangen, dat zich
eene bende kwaadwilligen onder T.
Paja Bakoeng en T. Matang Oebi
ophield in Paleuh (Tjoenda) welke
zich verwijderde nadat T. Tjihik
Tjoenda het hoofd van Paleuh had
aangezegd, dat bij hem zou beoor
logen, indien de bende in Paleuh bleef.
De kwaadwilligen zijn daarop naar
T. Kedjoeroean Poelau gegaan, tegen
wien T. Tjihik Tjoenda zich niet op
gewassen voelt.
T. Hasin Titeueh, die in Boeloe
Blang Ara verblijf houd, gaf den
Maharadja en T. Tjihik Tjoenda ken
nis van zijn voornemen om den oor
log tegen Telok Semawé te voeren,
daarbij de medewerking van laatst
genoemde hoofden inroepeude.
De controleur te Telok Semawé
maakte eene tournéo van Pasangan
over Kloempang Doea, Sawang en
Nisam. In de moordzaak van Ked
joeroean Lho Iboes werd eene be
slissing genomen, waarbij T. Pang
Sawang veroordeeld werd tot beta
ling van 1000 dollars hangoen. Be
langhebbenden hebben zich bij deze
beslissing- neergelegd.
Oostkust. In de opdracht van het
bestuur aan T. Bintara Pekan om de
in Bagoh ontstane verwikkelingen
binnen acht dagen tot een einde te
brengen, is dat hoofd niet geslaagd,
doordat T. Hoesin zich tegen hem
heeft gekeerd. T. Hoesin heeft zich
thans tot liet bestuur gewend onder;
belofte zich aan eene beslissing tej
zullen onderwerpen.
Westkust. Eene enkele maal wer
den tussehen de bezetting van het
blokhuis Gloempang te Melaboeh en
eenige kwaadwilligen een paar scho
ten gewisseld.
De i partij van Said Oedjoet houdt
zich rustig in afwachting van eene
beslissing, die omtrent hem genomen
zal worden.
Poeloe Web. Niets bijzonders.
Weersgesteldheid* Krachtig door
staande Z.W. wind met af en toe
regen.
Gezondheidstoestand. In het mili
tair hospitaal kwamen de volgende
choleragevallen voorEuropeanen
bijgekomen 2, overleden 1, restant op
2 Juli 1inlanders bijgekomen 4,
overleden 4.
In de m Moekims Kajoe Adang
hebben zich een drietal gevallen de
zer ziekte voorgedaan.
Sport en Wedstrijden.
Boeien.
De wedstrijd om het kampioenschap
van Nederland in single sculling out
riggers zal Zondag 26 September om
half een, te Amsterdam op den Am-
stel worden gehouden.
Wielrijden.
De uitslag van de voortgezette wie
lerwedstrijden te Antwerpen is als
volgt
800 M. alleen geopend voor leden
van de A. B. C. 1. Yandenborn 2.
Fiseher; 3. Hargot.
Grand Prix de la ville. Winners
der serieën warenRuinart, Hargot,
Durand, Georgy, Ingels, Chinn, Yan
denborn, Fischer, Pro tin, Bourrillon,
Lequeu, Gorla, Unpens, Robertson,
Singrossi, Eros en Nossam.
In de kwart finales waren eersten
Durand, Yandenborn, Pro tin, Bourril-
ie hoofden in Pedir, het wanbe-'lon, Momo, Nossam en Chinn.
In de le demi-finale won Protin,
in de 2e Bourrillon, in de 3e Momo.
De einduitslag was1. Bourrillon,
2. Protin, 3. Momo.
In den wedstrijd voor multiplets
was eerste de tandem Protin-Fischer,
tweede Nossam-Chinn, derde Depage-
Delin.
Leger en Vloot.
De le-luit.-adj. der inf. T. F. Ec-
kenhausen, van het leger in Oost-
Indië, die te Kota-Radja aan de
cholera is overleden, was op 17-jarigen
leeftijd als adspirant-onderofficier in
dienst getreden. Het genoot zijne
opleiding tot officier aan den hoofd
cursus te Kampen en werd 17 Nov.
1890 benoemd tot 2e-luit. der inf. van
In liet volgend jaar naar Indië
vertrokken, werd hij 31 Aug. 1894
bevorderd tot le-luitenant, in welken
rang hij op Atjeh aan tal van krijgs
bedrijven heeft deelgenomen.
Hij bereikte den leeftijd van 32
jaren.
RECHTSZAKEN.
Voor de arrondisscraents-rechtbank
te Winschoten stond Woensdag als
beklaagde terecht de 27-jarige land
bouwer H. Koens, van Wildervank,
thans gedetineerd in het huis van
bewaring te Winschoten. Hij was ge
dagvaard ter zake dat hij 1° in het
jaar 1895 en later, in ieder geval na
26 Januari 1895 te Wildervank of
elders in Nederland opzettelijk effec
ten tot een aanzienlyk bedrag, alle
welke effecten- behoorden tot den
hoedel van wijlen zijn ouders, de
echtelieden Geert Geerts Koens en
Derkien Drost, in leven gewoond
hebbende te Wildervank en aldaar
respectievelijk overleden den 12en
September 1893 en den 26en Januari
1895, en die hij als medeërfgenaam
van den toen nog onvérdeelden boe
del zijner ouders in bezit had en al-
zoo ten deele aan zijn zusters Gepkia,
Geertruida, Henderkien en Alberdina
toebehoorde, wederrechtelijk zich
heeft toegeëigend.
2o. Op den 4den October 1895 te
Wildervank, na aan notaris Zeven
aldaar, opgave en aanwijzing te heb
ben gedaan van al hetgeen tot in
ventarisatie van bovenbedoelden boe
dei behoorde opgeschreven te worden,
in handen van dien notaris opzettelijk,
valschelijk, mondeling en persoonlijk
onder eede de verklaring heeft afge
legd, niets te hebben verduisterd van
de goederen, tot dezen boedel behoo
rende
3o. op den 26en September 1895 te
Zuidbroek in handen van den kan
tonrechter aldaar voor zich en als
toeziend voogd over Henderkien en
Alberdina Koens opzettelijk, valsche
lijk, mondeling en persoonlijk de door
hem en andere gedane aangifte van
den boedel en de nalatenschap van
wijlen zijne moeder Derkien Drost,
ten behoeve van het verschuldigde
successierecht als deugdelijk heeft
beëedigd, zijnde het hem immers be
kend dat van die aangifte effecten
tot een aanzienlijk bedrag tot gerael-
den boedel en nalatenschap behoorende,
ten onrechte niet vermeld waren.
In deze zaak werden negen getui
gen geboord en de verdediging van
beklaagde werd gevoerd door mr. D.
H. Bosch, advocaat en procureur te
Winschoten.
Na een langdurig getuigenverhoor
vorderde het O.M., waargenomen door
mr. Vos de Wael, wegens verduiste
ring en meineed, tweemaal gepleegd,
de veroordceling van bekl. tot zeven
jaren gevangenisstraf. De heer mr.
D. H. Bosch concludeerde tot vrij
spraak voorzooveel de verduistering
betrof en tot het opleggen van een
veel mildere straf dan gevorderd was
voor de twee misdrijven van meineed.
Na den broeder nam op de bank
der beschuldigden plaats de zuster,
Geertruida Koens, 25-jarige eebtge-
noote van W. Kuiper, teNieuwolda.
Zij is gedagvaard, ter zake, dat zij
ló. op een dag in Februari 1897 of
daaromtrent te Wildervank effecten
tot een aanzienlijk bedrag, alle welke
effecten behoorden tot de nalatenschap
en boedel van wijlen hare ouders, de
echtelieden Geert Geerts Koens en
Derkien Drost, in leven gewoond heb
bende te Wildervank en aldaar res
pect. den 12 Sept. 1893 en 26 Jan.
1895 overleden en tussehen haar en
ha&r mede-erfgenamen in het onver
deelde gebleven waren, alsnog ten
deele aan anderen dan aan haar be
klaagde toebehoorende, uit de door
haar broeder bewoonde behuizing
heeft weggenomen met het oogmerk
om zich die effecten wederrechtelijk
toe te eigenen, althans opzettelijk aio
effecten, die zij als medebewoonster
van de door haar broeder bewoonde
behuizing met dezen onder zich
had, ter latere verdeeling van haar
mode-erfgenamen en welke alzoo
ton deele aan anderen dan aan
haar beklaagde toebehoorden, zich
wederrechtelijk heeft toegeeigend2o.
op den 4den October 1895 te Wilder
vank, na aan notaris Zeven aldaar
opgave en aanwijzing te hebben ge
daan van al hetgeen ter inventarisatie
van bovenbedoelden boedel behoorde
opgeschreven te worden, in handen
van dien notaris opzettelijk, valsche
lijk, mondeling en persoonlijk onder
eede de verklaring heeft afgelegd
niets te hebben verduisterd van de
goederen tot dien hoedel behoorende.
Ook in deze zaak waren negen
getuigen gedagvaard. De verdediging
van Geertruida werd gevoerd dooi
den heer mr. J. Heres Diddens, ad
vocaat en procureur te Winschoten.
Het O. M. vorderde voor deze be
klaagde eene gevangenisstraf van twee
jaar. De verdediger concludeerde tot
vrijspraak voor zoover de verduiste
ring of den diefstal aanging, en tot
het opleggen van een geringere straf
dan gerequireerd.
GEMENGD NIEUWS
Een waagstuk.
Zekere „professor" Anthony, een
in Engeland bekend parachutist, heeft
te Luton het waagstuk ondernomen
om, met een luchtballon opgestegen,
zich op 3000 voet hoogte te doen
neervallen met een parachute, terwijl
hfi op een vélocipède was gezeten en
die onophoudelijk „in de lucht" voort-
trapte 1 Hij kwam heelhuids beneden.
Prins Henri van Orleans is te Mar
seille aangekomen. Hij zal onmiddel
lijk naar Parijs vertrekken.
De prins moet met zeer veel lof
spreken over negus Menelik. in wien
hij alle hoedanigheden heeit gevon
den van het hoofd eener beschaafde
natie.
Een uitdaging.
De bekende Fransche schermer
Tbomeguex, die onlangs metden lta-
liaanschen schermmeester Pini heeft
geduelleerd, verklaarde dezer dagen
in een blad, dat hij niet van plan was
een Franschman hij bedoelde den
prins van Orleans achtereenvol
gens door vijf-en-twintig Italianen te
laten uitdagen. Hij stelde zich be
schikbaar voor Italianen, die de eer
van hun land aangetast achten dooi
de verbalen van prins Henri.
Terstond kwam een telegram, ge-
teekend Mannaccia la Rocca waarin
zijn uitdaging werd aangenomen, men
hield den afzender van het telegram
voor een zoon van generaal la Rocca
en de heer Tbomeguex telegrapheei'de
de namen van zijn getuigen.
Thans blijkt, dat de strijdlustige
Franschman er in geloopen is. Een
meneer Mannaccia Ta Rocca is niet
hekend.
Maar al heeft men hem voor den
gek gehouden, de heer Thomeguex
geeft het niet op en bluft gereed het
voor prins Henri van Orleans op te
nemen.
Brand te Fontainebleau.
In het bosch van Fontaineblean
woede sinds eenigen dagen een hevige
brand, die ondanks de krachtige po
gingen van boschwaehters en mili
tairen die te hulp zijn geroepen, niet
gebluscht kon worden. Het droge
weder begunstigde de verspreiding
van den brand zeer gelukkig; is ei-
Maandag een overvloedige regen ge
vallen, zoodat men thans verwacht
den brand spoedig meester te zullen
zijn. Yan de 17,000 H.A. bosch zijn
er 300 verwoest.
Gefopt.
Het is reeds lang bekend, dat
groote Parijsche romanschrijvers, die
soms 30 k 40 duizend francs voor
één werk ontvangen, hun taak aan
medewerkers overlaten en zich ver
genoegen alleen hun naam onder den
titel te plaatsen.
Een zonderling avontuur is oen
dezer dagen een dergelijken roinan-
schrfiver overkomen.
Een blad had een roman bij hem
besteld en betaalde daarvoor een
franc per regel. De schrijver stond
bet werk af aan een ander voor 25
centimes per regel.
De roman liep bijna ten einde, toen
de schrnver eensklaps vernam dat
zijn medehelper ziek geworden was.
Hfi ging daarom naar bet bureau van
bet blad en verzocht de reeds gege
ven copie ter inzage, teneinde te
weten wat er in zfin roman stond
om die te kunnen afwerken.
Hij schroef nog een dag of tien
aan het slot en leverde daarna bij
het blad zfin werk in.
Verbaasd vroeg men hem daar, wat
dat beteekende.
„Wel, 't einde van mfin roman."
„Hebt gij het dan veranderd
Wij hebben de copie reeds drie da
gen geleden ontvangen."
Eenigen tijd daarna kreeg de groote
romanschrijver de verklaring van
het voorgevallene. Zijn medewerker
had op zfin beurt een anderen mede
werker genomen, die den roman voor
10 centimes den regel schreef en het
feuilleton naar hot blad opgezonden
had.
President Faure naar
Busland.
Van de gasten die het Russische
hof dit jaar te Petersburg ontvangt
is president Faure den Russen het
moest welkom. Men zal natuurlijk
wel zorg dragen dat de offieieele
ontvangst van den president der repu
bliek niet al te zeer verschilt van
die van keizer Wilhelm, maar overi
gens zal er wel degelijk onderscheid
te merken zfin. Zoo is bijvoorbeeld
de gemeenteraad der hoofdstad voor
nemens om den vriend van den Czaar
„par excellence" een schitterender
welkom te bereiden dan den keizer
van bet naburige rijk. Thans ziet
men in Petersburg slechts vlaggen,
meest Russische, waartusschen op
de vriendelijke aanmaning der politie
enkele Duitsche zfin gevoegd, maar
voor het overige is er geen versiering
die der moeite waard is. President
Faure zal zijn oog met welgevallen
kunnen laten rusten op vier of vfif
eerebogen en er zal meer dan hon
derdduizend gulden worden besteed
voor volksfeesten tijdens het verblijf
der Fransehen. En mocht dit bedrag
niet voldoende zfin, dan zal men nog
60,000 roebels meer uitgeven.
Er zal een derde steenen brug over
de Newa worden gebouwd door een
Fransche maatscliappfi. De gemeen
teraad wil den eersten steen aan deze
brug doen leggen door den heer
Faure, gelfik de Czaar te Parijs den
eersten steen beeft gelegd voor den
„Pont Alexandre Ut." Yerder wil
men een nieuw Russisch oorlogsschip
door den president laten doopen met
den naam „Paris".
Met den dag wordt men to Peters
burg- den verwachten Franschen be
zoekers warmer gestemd. De „Swjet"
en de „Gazette de St. Pétersboiirg"
gaan zelfs zoo ver in hun Franschen-
liefde dat zij het sluiten van meer
huwelijken tussehen Russen en Fran
schen aanbevelen als middel om de
dreigende verzwakking van Frankrijk
ten gevolge van de schaarschte van
geboorten af te wenden.
Keizer Wilhelm te
Petersburg.
Aan het galadiner Dinsdag in het
slot te Peterhof gegeven, verschenen
de beide keizers in de admiraalsuni
formen van eikaars vloten. Ongeveer
60 Duitsche en 30 Russische marine
officieren waren genoodigd, ook prins
Heinricli was tegenwoordig. Yoorts
prins Hohenlohe, de heer Yon Bülow,
en verschillende Russische ministers.
De Czaar bracht in het Duitsch
den volgenden dronk uit; „Ik ben
zeer verheugd, de officieren der Duit
sche vloot, tot welke ik de eer heb
zelf te behooren, als gasten hfi mfi
te zien en ik ledig mijn glas op hun
welzfin en op den voorspoed van de
schoone Duitsche vloot."
Keizer Wilhelm antwoordde„Uit
naam mfiner vloot breng ik Uwe Ma
jesteit mfin innigsten dank. Ik drink
op het welzfin en den voorspoed van
de schoone en roemrfike vloot van
Uwe Majesteit, waarvan ik de eer heb
admiraal te zfin."
I Zondagavond reden de beide kei
zers te paard naar het kampde
keizerinnen volgden hen gezeten in>
een open rfituig, getrokken door vier
witte paarden. Moer dan honderd
bereden officieren, Russische en Duit
sche, maakten een schitterend govolg
uit. De toeschouwers en de soldaten
juichten de vorsten hartelfik toe. H.H.
M.M. dronken thee voor de keizerlfike
tent, terwfil de muziekkorpsen een
uitgekozen program ten gehoore brach
ten, waaronder keizer Wilhelm's Sang
an Aegir. Toen de zon aan den wes
telijken horizon verdween, werd er
een vuurpijl opgelaten en weerklon
ken artillerie-salvo's. Dit was het tee-
ken voor het gebed. In een oogwenk
stonden 50000 man blootshoofds is
rijen geschaard, terwijl de muziek
korpsen het avondlied speelden. Een
soldaat bad luide het Onze Yader
voor de keizerlijke tent. Het was een
plechtig oogenblik.
Aan de parade namen niet minder
dan 12 bataljons infanterie, 43 esea-
drons cavalerie, 14 kozakkeu-so^m-s
met 200 stukken artillerie deel. De
Czaar was gekleed in de uniform van
bet regiment lanciersde keizer droeg
de uniform van zfin infanterie-regi-
ment Wiborg.
Bij gelegenheid van de parade heeft
keizer Wilhelm aan tal van Russische
officieren onderscheidingen verleend.
Generaal Yannotfsky, minister van,
oorlog en generaal Obrntcheff, hoofd
van den generalen staf, ontvingen
hooge orden.
Woensdagmorgen te elf uur zijn
de Duitsche en Russische Keizer en
Keizerin aan boord van de Alexan
dra naar Kroonstad scheep gegaan.
De Duitsche keizer en keizerin en
de Czaar ken de Czarina hebben aan
boord van de König Wilhelm, als gas
ten vau prins Heinrich, het tweede
ontbijt gebruikt. Te kwart voor vier
werd het toeken tot het vertrek ge
geven onder het gebulder van de
kanonnen stoomden de oorlogssche
pen de König Wilhelm voorbij, in
orde van parade. De keizerlijke paren
gmgen toen aan boord van de Hohen-
zollern, waar zfi allerhartelijkst af
scheid namen. Do Czaar en Czarina
begaven zich vervolgens tot aan
de onderste trede van de staatsietrap
deden de keizer en de keizerin hun
uitgeleide naar het jacht Alexan
dra, waarmede zij naar Peterhof te
rugkeerden.
De Hohenzollern ging te zes uur
in zee; op de reede was daar een
ontelbare menigte samengekomen; ook
waren er honderden schepen vol toe
schouwers. Het vertrek van het smal
deel vormde een zeer indrukwekkend
besluit van de Petersburgsche kei-
zersfeesten.
In den goeden ouden tijd.
„Iets vermakelfiks uit Mecklenburg*
schrijft het Saksische Schullblatt ho
ven het volgende verhaaltje.
Als de schoolopziener T. voor school
bezoek de dorpen rondreist, vraagt
hij gewoonlfik ook de hoeren eens
naar hun onderwijzer. Bij zulk een
gelegenheid moest hfi eens vau een
landbouwer de klacht hooren, dat er
tegenwoordig niets goeds meer in de
school geleerd werd; dat was in zijn
tijd anders. Wat had hij dan geleerd?
Wel, rekenen, lezen, schrijven, de
catechismus en zingen.
Uit het verdere gesprek, dat de
schoolopziener zoo wist te leiden dat
er een paar optellingen moesten ge
daan worden, van de belastingen die
zijn huren betaalden, bleek echter dat
de man al heel weinig rekenen kon;
„Ja; im Reken hen ick manswack",
moest bij bekennen. En toen de school
opziener hem verzocht een ook door
hem onderteekend geschrift voor te
lezen, luidde liet: „Nee, Schrihens
.kan ick nieh gund lesen". Toen ten
laatste de schoolautoriteit, nu ook in
het Mecklenburgs, hem toevoegde:
„Dor stahn ok Namens ünner und
een krüs, Wer is denn dat Kriiz?"
moest het er uit: „Ja, ja, dat Krüz
dat bün ick."
Het proces—von Liitzow.
Het rfiksgerechtshof te Leipzig
heeft het hooger heroep van Frhr.
Karl von Lützow tegen de uitspraak
van de Berlfinsche gezworenen, waar
hij hfi tot 1V-2 jaar gevangenisstraf
veroordeeld was, verworpen. Het ver
zoek om revisie was daarop gegrond
afzonderlfike troepjes en gelederen, om terstond daarna
weer deel te nemen aan het gevecht.
Verlicht ademhalend gaf zij haar vader den kfiker
terug. Zfi had de shako's der Pruisische jagers her
kend, en zfi had gebeefd bfi de gedachte, dat het ba
taljon van Axel daar kon zijn.
*Men is om de stelling der onzen heengetrokken,"
zeide zfi met een zachte, heesche stem. „Ziet u het ba
taljon, dat opnieuw aanvalt? het valt de onzen nu in
de rechterflank aan."
„Ik bemerk het wel," antwoordde haar vader. „Een
flinke aanval ahDe onzen geven hun positie op,
trekken zich terug, hun terugtocht gaat recht op St.
Agathe aan. De hemel beware ons, dat ons buiten het
tooneel wordt van een gevecht!"
Maar die wensch was vergeefsch. De stroom der te
ruggeworpen Franschen drong recht op St. Agathe
aan. Reeds troffen eenige kogels der Pruisen de "muren
van het kasteel. Een escadron van de „vrfiwillige rui
ters van Chatillon" kwam in vollen ren op het slot
plein gegaloppeerd, sprong uit den zadel en bezette de
muren om den tuin, waarachter zfi terstond een hevig
vuur openden uit hun karabijnen op de gelederen der
Pruisische troepen, die een oogenblik stand hielden,
zoodat ook de teruggeworpen nationale garde tijd vond
zich in goede orde op St. Agathe terug te trekken.
Een officier snelde de kamer binnen, waarin het ge
zin van den heer De Parmentier vereenigd was.
„Yictor, jfi hier?" riep de heer De Parmentier ver
wonderd uit
zich gaat concentreeren om St. Agathe. Het slot zal
door de onzen bezet worden, wij moeten het in allen
gevalle houden, daar anders de Pruisen ons in den rug
kunnen vallen in onze positie van Chatillon. Het zal
een verbitterde, een wanhopige strijd worden. Ik zou
u daarom willen verzoeken, beste oom, en u, lieve
dames om u te verbergen op een veilige plaats. Het
slot zal veel te lijden hebben van de kanonnen der
vijanden."
Zijn vlammende oogen zochten met een angstige smeek
bede de blikken van Jeanne. Maar het jonge meisje
stopd daar kalm en bedaard, schoon ook met doods-
bleeke wangen, en zag met groote, sombere blikken
naar bet sneeuwlandschap, waarop de donkere gelede
ren der Pruisische infanterie zich in steeds enger kring
om het kasteel sloten.
„Ik dank je; Yictor," zeide de heer De Parmentier.
„Wfi zullen je raad opvolgen. De oude toren zal ons
volkomen beveiligen. Kom, Henriette, kom, Jeanne.
„En gfi," wendde hfi zich tot de dienstboden, gij
moogt u verbergen in de kelders. Daar zfit gfi even
eens veilig."
De bedienden, de mannen zoowel als de vrouwen,
snelden heen. Mevrouw De Parmentier greep den arm
van Jeaune, die nog altfid bewegingloos voor zicli stond
te kijken.
„Kom Jeanne 1" zeide de oude vrouw haastig.
Jeanne kwam tot zichzelfzij wendde 't hoofd om.
„Waarheen, mama?"
„Mfin hemel, heb je dan niets gehoord Wfi willen
hocnViormino' vaa.Itau lacrpn dp. Prinsisehft Irocrols in tien
„O, ik vrees de Pruisische kogels niet."
„Jeanne 1"
De heer De Parmentier keek verbaasd zijn doch
ter aan.
Victor naderde het jonge meisje en zeide,;Jeanne,
als ik je biclden mag, om mijnentwille, stel je met bloot,
breng je zelf in veiligheid^
Over Jeanne's gelaat vloog een vluchtige blos.
„Je hebt gelfik Victor, het zou dwaasheid zijn, hier
te blijven staan. Kom, mama, laat ons gaan. Laat ons
in den toren het eind van den strijd afwachten. Ik
wensch je het beste, YictorIk hoop, dat wfi elkaar
na den strijd zullen weerzien!"
Zfi reikte hem de handtoen volgde zfi met gebo
gen hoofd haai' ouders. Victor keek haar een poosje
na, toen snelde hfi weg in den chaos van den steeds
wilder en woester wordenden strijd in de nabfiheid van
het kasteel.
Jeanne en haar ouders bleven uren lang zitten in
den donkeren toren, terwijl het rumoer van den feilen
strfid tot hen doordrong. Ten slotte kon Jearine het
niet langer uithouden; zfi klom? ondanks de smeekin-
gen barer moeder, op het plattorm van den toren en
keek naar beneden. Daar zag zfi den strfid in zijn volle
woede, man tegen man, Fransche franc-tireurs, natio
nale garden en chasseurs tegen Pruisische jagers, die
hen met gevelde bajonet aanvielen.
Een nieuwe troep Pruisen drong juist door de ge
opende poort in den tuinmuur.
Jeanne kon een kreet niet onderdrukken. Toen vie:
zii neer toe-en de borstwering van het platform er ver-
zfi wilde niets meer zien. Het was te vrecselfik zij
had hem teruggezien, hem, dien zfi zoo grenzeloos
liefhad, in wiens armen zfi gevallen was, toen zij had
meenen te sterven, in wiens blikken zfi, zelfs bfi het
bezwijmen, nog liet hoogste geluk, de'hoogste zalig
heid der liefde had gelezen.
Neen, neen, zfi wilde hem niet terugzienWat on
zalig lot had haar toch met hem in aanraking ge
bracht
„Wil je niet weer naar beneden komen, Jeanne?"
fluisterde haar vader haar toe, in de meening, dat het
gezicht van het gevecht haar zoo had ontroerd, dat
zij neergevallen was. „Het is gauw gedaan onze
soldaten delven het onderspit."
Jeanne richtte zicli op. Zij wilde niet zwak zfin. Zij
wilde den laatsten strfid der Fransche soldaten zien,
zfi wilde hun toeroepen liever te sterven dan te vluch
ten, zij wilde zichzelf in den kamp storten, met hen
sterven, met hen en het vaderland ondergaan.
„Waar wil je heen, Jeanne?"
„Naar beneden, vaderIn den strijd
„Je bent krankzinnig!"
Wordt vervolgd.