"ihmmer zich over eene liom aangedane beloediging wil wreken. Eenige volgelingen van T. Oemar vertoonden zich te Lam Tengah in de VI Moekims, waarop eene bevol kingspatrouille hen naar het gebergte verdreef. Overigens bleef de rust in de sagi der XXV Moekims geheel ongestoord. De Imam van Lam Ara hield zich nog steeds in het hooge gebergte aan den bovenloop der Samagani-rivier -op; den 17en Juni werd wederom eene poging gedaan om die bende onschadelijk te maken, doch te ver geefs. Tydig bekend met de komst -der troepen, wist zij te ontkomen. Eenige nederzettingen werden aan getroffen en verbrand, een weinig mu nitie werd buitgemaakt. Den 20sten Juni werden eenige kwaadwilligen nabij Batoe Lintang ontdekt, waarop terstond eene pa trouille uitrukte en den vijand tot Mampreh vervolgde zonder hem in het gebergte te kunnen achterbalen. Den volgenden dag werd dezestreek weder door onze troepen bezocht en nabij laatstgenoemde plaats door eenige vijanden beschoten. Aan de tramhaan naai- Indrapoeri werd met kracht voortgewerkt, zoo dat de aarden baan thans tot nabij Samagani is voltooid. Eenige kwaad willigen, die den 17en door onze pa trouilles in het gebergte werden op gejaagd, poogden de brug nabij Sibreh in brand te steken; twee planken werden een weinig beschadigd. Den Iman werd medegedeeld, dat hij met 50 dollars is beboet wegens het niet tijdig bericht geven van de aanwe zigheid dier lieden in de vlakte. De weg van Indrapoeri naar Seli- moen is thans genaderd tot de Kroeng Kir. Nog steeds tracht de vijand ons bij dien arbeid te bemoeilijken door het beschieten der dekkingstroepen. Op den 25sten Juni vertoonden zich talrijke benden, die, na eerst teruggedreven te zijn, bij bet huis waarts keeren der troepen dezen tot nabij Lampré beschoten. Onze ver liezen op dien dag bedroegen twee Europeesche en twee Amboineesche minderen gewond. Op den 30sten Juni werden onze troepen bij het stellingnamen bij Gleing en op Tjot Glé tot dekking der weg werkers wederom beschoten, en be kwamen wy vijf gewonden onder wie de 1ste luitenant der infanterie K. O. Hoolboom, die een schampschot bekwam. Enkele malen werden des nachts eenige schoten op bet kampement te Indrapoeri gelost; op den 27sten be kwam daardoor de le luitenant der infanterie E. M. Carpentier Alting een schampschot. Den 20sten Juni werd getracht de zich in Lam Bengali ophoudende benden te verrasseD, maar geen vijand werd aangetroffen; toen onze troepen ontdekt waren kregen ze eenig vuur van de overzijde der Atjeh-rivier zonder dat wij daardoor verlies leden. Een 6 tal voorlaadgeweren werd buit gemaakt. Volgens' de berichten uit de boven streken laat Panglima Polin, die naar Aloee Gintang is afgetrokken, thans bentengs te Tanah Abé en Lam Kabeue bouwen. Het pasarverkeer te Indrapoeri neemt gaandeweg toe. Op de mededeeling dat Tjot Dja- menah en Kota Ba Theuë weder be zet zouden zijn, rukte eene colonne van Tjot Mantjang in den nacht van 18 op 19 Juni daarheen op, maar vond geen vijand. Door wakil Joesoef Hoho werden zeven vooriaadgeweren ingeleverd. In de XIII Moekims Toengkoeb werd onafgebroken met de registra tie der bevolking voortgegaan, zoodat dit werk in dit Oeleebalangscbap thans is afgeloopen. Van Kroeg Raja uit werden ook in de richting van Lam Teba meer malen patrouilles gemaakt; overal was het rustig; van vijandige benden werden niets vernomen. In de geheel© sagi der XXVI Eoekims was liet eveneens rustig, hetwelk toegeschreven mag worden aan onze vestiging te Kroeng Raja, waardoor de zwervende benden in het gebergte genoodzaakt zijn naar elders af te trekken. Noordkust. Af en toe werd onze versterking te Segli weder beschoten. Den 26en Juni bezocht de civiele en militaire gouverneur deze post en keerde denzelfden dag via Kroeng Raja terug. heer van T. Hoesin di Gedong moede, besloten dezen als waarnemend Hoe- loebalang af te zetten, en deelden mede, dat zij overeen gekomen waren Po Tjoet Aisah met het bestuur te belasten gedurende de minderjarigheid van den jeugdigen T. Radja Pakeli. Zjj verzochten de goedkeuring der regeering op deze nieuwe regeling. Tussehen T. Hakim Kroeng en zijn zijn oom T. Bintang is de strijd, waarvan in het vorige verslag (Ja- vasohe Courant van 29 Juni jl. no. 51) sprake is, losgebarsten, en zijn aan weerskanten eenige dooden ge vallen. Lieden van Biang Mé en Samakoeroek namen onder hunne Oeleebalangs eene afwachtende hou ding aan om zoodra Gedong zich aan de zijde van T. Bintang zou scharen, in Gedong te vallen. T. Maharadja van Telok Semawé zal naar Gedong, T. Tjihik Tjoenda naar Samakoeroek en T. Bin Bajoe naar Hakim Kroeng vertrekken om te trachten de strij dende partijen met elkaar te ver zoenen. Bericht werd ontvangen, dat zich eene bende kwaadwilligen onder T. Paja Bakoeng en T. Matang Oebi ophield in Paleuh (Tjoenda) welke zich verwijderde nadat T. Tjihik Tjoenda het hoofd van Paleuh had aangezegd, dat bij hem zou beoor logen, indien de bende in Paleuh bleef. De kwaadwilligen zijn daarop naar T. Kedjoeroean Poelau gegaan, tegen wien T. Tjihik Tjoenda zich niet op gewassen voelt. T. Hasin Titeueh, die in Boeloe Blang Ara verblijf houd, gaf den Maharadja en T. Tjihik Tjoenda ken nis van zijn voornemen om den oor log tegen Telok Semawé te voeren, daarbij de medewerking van laatst genoemde hoofden inroepeude. De controleur te Telok Semawé maakte eene tournéo van Pasangan over Kloempang Doea, Sawang en Nisam. In de moordzaak van Ked joeroean Lho Iboes werd eene be slissing genomen, waarbij T. Pang Sawang veroordeeld werd tot beta ling van 1000 dollars hangoen. Be langhebbenden hebben zich bij deze beslissing- neergelegd. Oostkust. In de opdracht van het bestuur aan T. Bintara Pekan om de in Bagoh ontstane verwikkelingen binnen acht dagen tot een einde te brengen, is dat hoofd niet geslaagd, doordat T. Hoesin zich tegen hem heeft gekeerd. T. Hoesin heeft zich thans tot liet bestuur gewend onder; belofte zich aan eene beslissing tej zullen onderwerpen. Westkust. Eene enkele maal wer den tussehen de bezetting van het blokhuis Gloempang te Melaboeh en eenige kwaadwilligen een paar scho ten gewisseld. De i partij van Said Oedjoet houdt zich rustig in afwachting van eene beslissing, die omtrent hem genomen zal worden. Poeloe Web. Niets bijzonders. Weersgesteldheid* Krachtig door staande Z.W. wind met af en toe regen. Gezondheidstoestand. In het mili tair hospitaal kwamen de volgende choleragevallen voorEuropeanen bijgekomen 2, overleden 1, restant op 2 Juli 1inlanders bijgekomen 4, overleden 4. In de m Moekims Kajoe Adang hebben zich een drietal gevallen de zer ziekte voorgedaan. Sport en Wedstrijden. Boeien. De wedstrijd om het kampioenschap van Nederland in single sculling out riggers zal Zondag 26 September om half een, te Amsterdam op den Am- stel worden gehouden. Wielrijden. De uitslag van de voortgezette wie lerwedstrijden te Antwerpen is als volgt 800 M. alleen geopend voor leden van de A. B. C. 1. Yandenborn 2. Fiseher; 3. Hargot. Grand Prix de la ville. Winners der serieën warenRuinart, Hargot, Durand, Georgy, Ingels, Chinn, Yan denborn, Fischer, Pro tin, Bourrillon, Lequeu, Gorla, Unpens, Robertson, Singrossi, Eros en Nossam. In de kwart finales waren eersten Durand, Yandenborn, Pro tin, Bourril- ie hoofden in Pedir, het wanbe-'lon, Momo, Nossam en Chinn. In de le demi-finale won Protin, in de 2e Bourrillon, in de 3e Momo. De einduitslag was1. Bourrillon, 2. Protin, 3. Momo. In den wedstrijd voor multiplets was eerste de tandem Protin-Fischer, tweede Nossam-Chinn, derde Depage- Delin. Leger en Vloot. De le-luit.-adj. der inf. T. F. Ec- kenhausen, van het leger in Oost- Indië, die te Kota-Radja aan de cholera is overleden, was op 17-jarigen leeftijd als adspirant-onderofficier in dienst getreden. Het genoot zijne opleiding tot officier aan den hoofd cursus te Kampen en werd 17 Nov. 1890 benoemd tot 2e-luit. der inf. van In liet volgend jaar naar Indië vertrokken, werd hij 31 Aug. 1894 bevorderd tot le-luitenant, in welken rang hij op Atjeh aan tal van krijgs bedrijven heeft deelgenomen. Hij bereikte den leeftijd van 32 jaren. RECHTSZAKEN. Voor de arrondisscraents-rechtbank te Winschoten stond Woensdag als beklaagde terecht de 27-jarige land bouwer H. Koens, van Wildervank, thans gedetineerd in het huis van bewaring te Winschoten. Hij was ge dagvaard ter zake dat hij 1° in het jaar 1895 en later, in ieder geval na 26 Januari 1895 te Wildervank of elders in Nederland opzettelijk effec ten tot een aanzienlyk bedrag, alle welke effecten- behoorden tot den hoedel van wijlen zijn ouders, de echtelieden Geert Geerts Koens en Derkien Drost, in leven gewoond hebbende te Wildervank en aldaar respectievelijk overleden den 12en September 1893 en den 26en Januari 1895, en die hij als medeërfgenaam van den toen nog onvérdeelden boe del zijner ouders in bezit had en al- zoo ten deele aan zijn zusters Gepkia, Geertruida, Henderkien en Alberdina toebehoorde, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend. 2o. Op den 4den October 1895 te Wildervank, na aan notaris Zeven aldaar, opgave en aanwijzing te heb ben gedaan van al hetgeen tot in ventarisatie van bovenbedoelden boe dei behoorde opgeschreven te worden, in handen van dien notaris opzettelijk, valschelijk, mondeling en persoonlijk onder eede de verklaring heeft afge legd, niets te hebben verduisterd van de goederen, tot dezen boedel behoo rende 3o. op den 26en September 1895 te Zuidbroek in handen van den kan tonrechter aldaar voor zich en als toeziend voogd over Henderkien en Alberdina Koens opzettelijk, valsche lijk, mondeling en persoonlijk de door hem en andere gedane aangifte van den boedel en de nalatenschap van wijlen zijne moeder Derkien Drost, ten behoeve van het verschuldigde successierecht als deugdelijk heeft beëedigd, zijnde het hem immers be kend dat van die aangifte effecten tot een aanzienlijk bedrag tot gerael- den boedel en nalatenschap behoorende, ten onrechte niet vermeld waren. In deze zaak werden negen getui gen geboord en de verdediging van beklaagde werd gevoerd door mr. D. H. Bosch, advocaat en procureur te Winschoten. Na een langdurig getuigenverhoor vorderde het O.M., waargenomen door mr. Vos de Wael, wegens verduiste ring en meineed, tweemaal gepleegd, de veroordceling van bekl. tot zeven jaren gevangenisstraf. De heer mr. D. H. Bosch concludeerde tot vrij spraak voorzooveel de verduistering betrof en tot het opleggen van een veel mildere straf dan gevorderd was voor de twee misdrijven van meineed. Na den broeder nam op de bank der beschuldigden plaats de zuster, Geertruida Koens, 25-jarige eebtge- noote van W. Kuiper, teNieuwolda. Zij is gedagvaard, ter zake, dat zij ló. op een dag in Februari 1897 of daaromtrent te Wildervank effecten tot een aanzienlijk bedrag, alle welke effecten behoorden tot de nalatenschap en boedel van wijlen hare ouders, de echtelieden Geert Geerts Koens en Derkien Drost, in leven gewoond heb bende te Wildervank en aldaar res pect. den 12 Sept. 1893 en 26 Jan. 1895 overleden en tussehen haar en ha&r mede-erfgenamen in het onver deelde gebleven waren, alsnog ten deele aan anderen dan aan haar be klaagde toebehoorende, uit de door haar broeder bewoonde behuizing heeft weggenomen met het oogmerk om zich die effecten wederrechtelijk toe te eigenen, althans opzettelijk aio effecten, die zij als medebewoonster van de door haar broeder bewoonde behuizing met dezen onder zich had, ter latere verdeeling van haar mode-erfgenamen en welke alzoo ton deele aan anderen dan aan haar beklaagde toebehoorden, zich wederrechtelijk heeft toegeeigend2o. op den 4den October 1895 te Wilder vank, na aan notaris Zeven aldaar opgave en aanwijzing te hebben ge daan van al hetgeen ter inventarisatie van bovenbedoelden boedel behoorde opgeschreven te worden, in handen van dien notaris opzettelijk, valsche lijk, mondeling en persoonlijk onder eede de verklaring heeft afgelegd niets te hebben verduisterd van de goederen tot dien hoedel behoorende. Ook in deze zaak waren negen getuigen gedagvaard. De verdediging van Geertruida werd gevoerd dooi den heer mr. J. Heres Diddens, ad vocaat en procureur te Winschoten. Het O. M. vorderde voor deze be klaagde eene gevangenisstraf van twee jaar. De verdediger concludeerde tot vrijspraak voor zoover de verduiste ring of den diefstal aanging, en tot het opleggen van een geringere straf dan gerequireerd. GEMENGD NIEUWS Een waagstuk. Zekere „professor" Anthony, een in Engeland bekend parachutist, heeft te Luton het waagstuk ondernomen om, met een luchtballon opgestegen, zich op 3000 voet hoogte te doen neervallen met een parachute, terwijl hfi op een vélocipède was gezeten en die onophoudelijk „in de lucht" voort- trapte 1 Hij kwam heelhuids beneden. Prins Henri van Orleans is te Mar seille aangekomen. Hij zal onmiddel lijk naar Parijs vertrekken. De prins moet met zeer veel lof spreken over negus Menelik. in wien hij alle hoedanigheden heeit gevon den van het hoofd eener beschaafde natie. Een uitdaging. De bekende Fransche schermer Tbomeguex, die onlangs metden lta- liaanschen schermmeester Pini heeft geduelleerd, verklaarde dezer dagen in een blad, dat hij niet van plan was een Franschman hij bedoelde den prins van Orleans achtereenvol gens door vijf-en-twintig Italianen te laten uitdagen. Hij stelde zich be schikbaar voor Italianen, die de eer van hun land aangetast achten dooi de verbalen van prins Henri. Terstond kwam een telegram, ge- teekend Mannaccia la Rocca waarin zijn uitdaging werd aangenomen, men hield den afzender van het telegram voor een zoon van generaal la Rocca en de heer Tbomeguex telegrapheei'de de namen van zijn getuigen. Thans blijkt, dat de strijdlustige Franschman er in geloopen is. Een meneer Mannaccia Ta Rocca is niet hekend. Maar al heeft men hem voor den gek gehouden, de heer Thomeguex geeft het niet op en bluft gereed het voor prins Henri van Orleans op te nemen. Brand te Fontainebleau. In het bosch van Fontaineblean woede sinds eenigen dagen een hevige brand, die ondanks de krachtige po gingen van boschwaehters en mili tairen die te hulp zijn geroepen, niet gebluscht kon worden. Het droge weder begunstigde de verspreiding van den brand zeer gelukkig; is ei- Maandag een overvloedige regen ge vallen, zoodat men thans verwacht den brand spoedig meester te zullen zijn. Yan de 17,000 H.A. bosch zijn er 300 verwoest. Gefopt. Het is reeds lang bekend, dat groote Parijsche romanschrijvers, die soms 30 k 40 duizend francs voor één werk ontvangen, hun taak aan medewerkers overlaten en zich ver genoegen alleen hun naam onder den titel te plaatsen. Een zonderling avontuur is oen dezer dagen een dergelijken roinan- schrfiver overkomen. Een blad had een roman bij hem besteld en betaalde daarvoor een franc per regel. De schrijver stond bet werk af aan een ander voor 25 centimes per regel. De roman liep bijna ten einde, toen de schrnver eensklaps vernam dat zijn medehelper ziek geworden was. Hfi ging daarom naar bet bureau van bet blad en verzocht de reeds gege ven copie ter inzage, teneinde te weten wat er in zfin roman stond om die te kunnen afwerken. Hij schroef nog een dag of tien aan het slot en leverde daarna bij het blad zfin werk in. Verbaasd vroeg men hem daar, wat dat beteekende. „Wel, 't einde van mfin roman." „Hebt gij het dan veranderd Wij hebben de copie reeds drie da gen geleden ontvangen." Eenigen tijd daarna kreeg de groote romanschrijver de verklaring van het voorgevallene. Zijn medewerker had op zfin beurt een anderen mede werker genomen, die den roman voor 10 centimes den regel schreef en het feuilleton naar hot blad opgezonden had. President Faure naar Busland. Van de gasten die het Russische hof dit jaar te Petersburg ontvangt is president Faure den Russen het moest welkom. Men zal natuurlijk wel zorg dragen dat de offieieele ontvangst van den president der repu bliek niet al te zeer verschilt van die van keizer Wilhelm, maar overi gens zal er wel degelijk onderscheid te merken zfin. Zoo is bijvoorbeeld de gemeenteraad der hoofdstad voor nemens om den vriend van den Czaar „par excellence" een schitterender welkom te bereiden dan den keizer van bet naburige rijk. Thans ziet men in Petersburg slechts vlaggen, meest Russische, waartusschen op de vriendelijke aanmaning der politie enkele Duitsche zfin gevoegd, maar voor het overige is er geen versiering die der moeite waard is. President Faure zal zijn oog met welgevallen kunnen laten rusten op vier of vfif eerebogen en er zal meer dan hon derdduizend gulden worden besteed voor volksfeesten tijdens het verblijf der Fransehen. En mocht dit bedrag niet voldoende zfin, dan zal men nog 60,000 roebels meer uitgeven. Er zal een derde steenen brug over de Newa worden gebouwd door een Fransche maatscliappfi. De gemeen teraad wil den eersten steen aan deze brug doen leggen door den heer Faure, gelfik de Czaar te Parijs den eersten steen beeft gelegd voor den „Pont Alexandre Ut." Yerder wil men een nieuw Russisch oorlogsschip door den president laten doopen met den naam „Paris". Met den dag wordt men to Peters burg- den verwachten Franschen be zoekers warmer gestemd. De „Swjet" en de „Gazette de St. Pétersboiirg" gaan zelfs zoo ver in hun Franschen- liefde dat zij het sluiten van meer huwelijken tussehen Russen en Fran schen aanbevelen als middel om de dreigende verzwakking van Frankrijk ten gevolge van de schaarschte van geboorten af te wenden. Keizer Wilhelm te Petersburg. Aan het galadiner Dinsdag in het slot te Peterhof gegeven, verschenen de beide keizers in de admiraalsuni formen van eikaars vloten. Ongeveer 60 Duitsche en 30 Russische marine officieren waren genoodigd, ook prins Heinricli was tegenwoordig. Yoorts prins Hohenlohe, de heer Yon Bülow, en verschillende Russische ministers. De Czaar bracht in het Duitsch den volgenden dronk uit; „Ik ben zeer verheugd, de officieren der Duit sche vloot, tot welke ik de eer heb zelf te behooren, als gasten hfi mfi te zien en ik ledig mijn glas op hun welzfin en op den voorspoed van de schoone Duitsche vloot." Keizer Wilhelm antwoordde„Uit naam mfiner vloot breng ik Uwe Ma jesteit mfin innigsten dank. Ik drink op het welzfin en den voorspoed van de schoone en roemrfike vloot van Uwe Majesteit, waarvan ik de eer heb admiraal te zfin." I Zondagavond reden de beide kei zers te paard naar het kampde keizerinnen volgden hen gezeten in> een open rfituig, getrokken door vier witte paarden. Moer dan honderd bereden officieren, Russische en Duit sche, maakten een schitterend govolg uit. De toeschouwers en de soldaten juichten de vorsten hartelfik toe. H.H. M.M. dronken thee voor de keizerlfike tent, terwfil de muziekkorpsen een uitgekozen program ten gehoore brach ten, waaronder keizer Wilhelm's Sang an Aegir. Toen de zon aan den wes telijken horizon verdween, werd er een vuurpijl opgelaten en weerklon ken artillerie-salvo's. Dit was het tee- ken voor het gebed. In een oogwenk stonden 50000 man blootshoofds is rijen geschaard, terwijl de muziek korpsen het avondlied speelden. Een soldaat bad luide het Onze Yader voor de keizerlijke tent. Het was een plechtig oogenblik. Aan de parade namen niet minder dan 12 bataljons infanterie, 43 esea- drons cavalerie, 14 kozakkeu-so^m-s met 200 stukken artillerie deel. De Czaar was gekleed in de uniform van bet regiment lanciersde keizer droeg de uniform van zfin infanterie-regi- ment Wiborg. Bij gelegenheid van de parade heeft keizer Wilhelm aan tal van Russische officieren onderscheidingen verleend. Generaal Yannotfsky, minister van, oorlog en generaal Obrntcheff, hoofd van den generalen staf, ontvingen hooge orden. Woensdagmorgen te elf uur zijn de Duitsche en Russische Keizer en Keizerin aan boord van de Alexan dra naar Kroonstad scheep gegaan. De Duitsche keizer en keizerin en de Czaar ken de Czarina hebben aan boord van de König Wilhelm, als gas ten vau prins Heinrich, het tweede ontbijt gebruikt. Te kwart voor vier werd het toeken tot het vertrek ge geven onder het gebulder van de kanonnen stoomden de oorlogssche pen de König Wilhelm voorbij, in orde van parade. De keizerlijke paren gmgen toen aan boord van de Hohen- zollern, waar zfi allerhartelijkst af scheid namen. Do Czaar en Czarina begaven zich vervolgens tot aan de onderste trede van de staatsietrap deden de keizer en de keizerin hun uitgeleide naar het jacht Alexan dra, waarmede zij naar Peterhof te rugkeerden. De Hohenzollern ging te zes uur in zee; op de reede was daar een ontelbare menigte samengekomen; ook waren er honderden schepen vol toe schouwers. Het vertrek van het smal deel vormde een zeer indrukwekkend besluit van de Petersburgsche kei- zersfeesten. In den goeden ouden tijd. „Iets vermakelfiks uit Mecklenburg* schrijft het Saksische Schullblatt ho ven het volgende verhaaltje. Als de schoolopziener T. voor school bezoek de dorpen rondreist, vraagt hij gewoonlfik ook de hoeren eens naar hun onderwijzer. Bij zulk een gelegenheid moest hfi eens vau een landbouwer de klacht hooren, dat er tegenwoordig niets goeds meer in de school geleerd werd; dat was in zijn tijd anders. Wat had hij dan geleerd? Wel, rekenen, lezen, schrijven, de catechismus en zingen. Uit het verdere gesprek, dat de schoolopziener zoo wist te leiden dat er een paar optellingen moesten ge daan worden, van de belastingen die zijn huren betaalden, bleek echter dat de man al heel weinig rekenen kon; „Ja; im Reken hen ick manswack", moest bij bekennen. En toen de school opziener hem verzocht een ook door hem onderteekend geschrift voor te lezen, luidde liet: „Nee, Schrihens .kan ick nieh gund lesen". Toen ten laatste de schoolautoriteit, nu ook in het Mecklenburgs, hem toevoegde: „Dor stahn ok Namens ünner und een krüs, Wer is denn dat Kriiz?" moest het er uit: „Ja, ja, dat Krüz dat bün ick." Het proces—von Liitzow. Het rfiksgerechtshof te Leipzig heeft het hooger heroep van Frhr. Karl von Lützow tegen de uitspraak van de Berlfinsche gezworenen, waar hij hfi tot 1V-2 jaar gevangenisstraf veroordeeld was, verworpen. Het ver zoek om revisie was daarop gegrond afzonderlfike troepjes en gelederen, om terstond daarna weer deel te nemen aan het gevecht. Verlicht ademhalend gaf zij haar vader den kfiker terug. Zfi had de shako's der Pruisische jagers her kend, en zfi had gebeefd bfi de gedachte, dat het ba taljon van Axel daar kon zijn. *Men is om de stelling der onzen heengetrokken," zeide zfi met een zachte, heesche stem. „Ziet u het ba taljon, dat opnieuw aanvalt? het valt de onzen nu in de rechterflank aan." „Ik bemerk het wel," antwoordde haar vader. „Een flinke aanval ahDe onzen geven hun positie op, trekken zich terug, hun terugtocht gaat recht op St. Agathe aan. De hemel beware ons, dat ons buiten het tooneel wordt van een gevecht!" Maar die wensch was vergeefsch. De stroom der te ruggeworpen Franschen drong recht op St. Agathe aan. Reeds troffen eenige kogels der Pruisen de "muren van het kasteel. Een escadron van de „vrfiwillige rui ters van Chatillon" kwam in vollen ren op het slot plein gegaloppeerd, sprong uit den zadel en bezette de muren om den tuin, waarachter zfi terstond een hevig vuur openden uit hun karabijnen op de gelederen der Pruisische troepen, die een oogenblik stand hielden, zoodat ook de teruggeworpen nationale garde tijd vond zich in goede orde op St. Agathe terug te trekken. Een officier snelde de kamer binnen, waarin het ge zin van den heer De Parmentier vereenigd was. „Yictor, jfi hier?" riep de heer De Parmentier ver wonderd uit zich gaat concentreeren om St. Agathe. Het slot zal door de onzen bezet worden, wij moeten het in allen gevalle houden, daar anders de Pruisen ons in den rug kunnen vallen in onze positie van Chatillon. Het zal een verbitterde, een wanhopige strijd worden. Ik zou u daarom willen verzoeken, beste oom, en u, lieve dames om u te verbergen op een veilige plaats. Het slot zal veel te lijden hebben van de kanonnen der vijanden." Zijn vlammende oogen zochten met een angstige smeek bede de blikken van Jeanne. Maar het jonge meisje stopd daar kalm en bedaard, schoon ook met doods- bleeke wangen, en zag met groote, sombere blikken naar bet sneeuwlandschap, waarop de donkere gelede ren der Pruisische infanterie zich in steeds enger kring om het kasteel sloten. „Ik dank je; Yictor," zeide de heer De Parmentier. „Wfi zullen je raad opvolgen. De oude toren zal ons volkomen beveiligen. Kom, Henriette, kom, Jeanne. „En gfi," wendde hfi zich tot de dienstboden, gij moogt u verbergen in de kelders. Daar zfit gfi even eens veilig." De bedienden, de mannen zoowel als de vrouwen, snelden heen. Mevrouw De Parmentier greep den arm van Jeaune, die nog altfid bewegingloos voor zicli stond te kijken. „Kom Jeanne 1" zeide de oude vrouw haastig. Jeanne kwam tot zichzelfzij wendde 't hoofd om. „Waarheen, mama?" „Mfin hemel, heb je dan niets gehoord Wfi willen hocnViormino' vaa.Itau lacrpn dp. Prinsisehft Irocrols in tien „O, ik vrees de Pruisische kogels niet." „Jeanne 1" De heer De Parmentier keek verbaasd zijn doch ter aan. Victor naderde het jonge meisje en zeide,;Jeanne, als ik je biclden mag, om mijnentwille, stel je met bloot, breng je zelf in veiligheid^ Over Jeanne's gelaat vloog een vluchtige blos. „Je hebt gelfik Victor, het zou dwaasheid zijn, hier te blijven staan. Kom, mama, laat ons gaan. Laat ons in den toren het eind van den strijd afwachten. Ik wensch je het beste, YictorIk hoop, dat wfi elkaar na den strijd zullen weerzien!" Zfi reikte hem de handtoen volgde zfi met gebo gen hoofd haai' ouders. Victor keek haar een poosje na, toen snelde hfi weg in den chaos van den steeds wilder en woester wordenden strijd in de nabfiheid van het kasteel. Jeanne en haar ouders bleven uren lang zitten in den donkeren toren, terwijl het rumoer van den feilen strfid tot hen doordrong. Ten slotte kon Jearine het niet langer uithouden; zfi klom? ondanks de smeekin- gen barer moeder, op het plattorm van den toren en keek naar beneden. Daar zag zfi den strfid in zijn volle woede, man tegen man, Fransche franc-tireurs, natio nale garden en chasseurs tegen Pruisische jagers, die hen met gevelde bajonet aanvielen. Een nieuwe troep Pruisen drong juist door de ge opende poort in den tuinmuur. Jeanne kon een kreet niet onderdrukken. Toen vie: zii neer toe-en de borstwering van het platform er ver- zfi wilde niets meer zien. Het was te vrecselfik zij had hem teruggezien, hem, dien zfi zoo grenzeloos liefhad, in wiens armen zfi gevallen was, toen zij had meenen te sterven, in wiens blikken zfi, zelfs bfi het bezwijmen, nog liet hoogste geluk, de'hoogste zalig heid der liefde had gelezen. Neen, neen, zfi wilde hem niet terugzienWat on zalig lot had haar toch met hem in aanraking ge bracht „Wil je niet weer naar beneden komen, Jeanne?" fluisterde haar vader haar toe, in de meening, dat het gezicht van het gevecht haar zoo had ontroerd, dat zij neergevallen was. „Het is gauw gedaan onze soldaten delven het onderspit." Jeanne richtte zicli op. Zij wilde niet zwak zfin. Zij wilde den laatsten strfid der Fransche soldaten zien, zfi wilde hun toeroepen liever te sterven dan te vluch ten, zij wilde zichzelf in den kamp storten, met hen sterven, met hen en het vaderland ondergaan. „Waar wil je heen, Jeanne?" „Naar beneden, vaderIn den strijd „Je bent krankzinnig!" Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2