x
rostcerd om naar do gevangenis te
Breda overgebracht te worden.
In hoeverre de gemeente-admini
stratie in deze zaak betrokken is, zal
later wel blijken.
De oudste Nederlander.
Men schrijft aan de Ass. CL uit
Groningen
In de hoop, dat zijn levensdraad
r dig moge worden afgesneden, zit
oudste bewoner des lands inge
doken daarheen. Hij verlangt naar
zijn einde, maar wenscht toch nog
gaarne de intrede van den herfst te
bereiken, wanneer de heer G. A.
Boomgaard zijn honderd-en-negenden
verjaardag hoopt te vieren. De nestor
der Nederlanders blijft als altijd vast
houden aan den gezetten regel; des
morgens te half acht uit het bed, des
avonds klokke half negen ter ruste.
Nog altijd is de patriarch goed
gezond en zijn geestvermogens niet
gekrenkt.
Met jeugdig vuur verhaalt hij nog
zoo gaarne hoe hy eenmaal als tam
boer tegen Napoleons legerscharen
optrok; als eene echte patriot, ver
foeit hij het tijdperk waarop de leuze:
vryheid, gelijkheid en broederschap
allomme werd gehoort, den tijd
en hij beleefde dit zelf mede toen
op de Groote Markt alhier de vrij
heidsboom werd geplant. Hij vindt
het gelukkig, dat Napoleon spoedig
uit ons land den aftocht moest blazen.
Het doet den oudsten man daarom
dan ook goed, dat H. M. de Konin
gin-Regentes in liet bezit is van zijn
portret.
Als burger heeft de heer Boom
gaard een eervolle loopbaan achter
zich. Als scheepskapitein heeft hij
den handel gediend, en was 60 jaren
lid van het zeemanscollege. Wanneer
dan ook op den Sisten Sept. a.s. uit
het gebouw van het zeemanscollege
te Rotterdam de Nederlandscbe vlag
wappert, is dit een teeken dat de
heer Boomgaard verjaart.
De ijmker en de fiets.
Men schrijft ons uit het Oldambt:
Ook de bijenhouder begint modern
te worden. Meer en meer ziet men
het gebeureu, dat ook hij zich een
fiets aanschaft. Daarbij brengt hij oen
offer aan den tijdgeest, omdat hij bij
anderen heeft opgemerkt, hoezeer liet
rywiel zijn bondgenoot kan zijn. Zijn
arbeisveld wordt er zooveel te groo-
ter door. De korven worden nu een
keer meer bezocht. Dat is groot
voordeel, want het oog van den mees
ter maakt ook de korven vet. Zon
der werk .geeit honig, ook niet voor
den ijmker." Als hij zyn-koninkrijken
inspecteert en daarbij de omgeving
opneemt, dan kan by tevens uitma
ken, of bet ook nog wensclielijk is
van standplaats te verwisselen.
Anders moest men zich doorgaans
vergenoegen met de karige heide en
boekweitvelden der oude heerlijkheid
Westerwolde. Zeer velen brachten
daar liecn hun korven, mooie plekjes
waren er zeer schraal, men maakte
er voor elkaar een geheim van. Con
currentie was ook hier oorzaak van
dunne spoeling. Thans acht men zich
zoo weinig aan Westerwolde gebon
den, dat dit jaar op een, hij enkele
jymkers, als gunstig, bekend staande
plaats, bij het grenskantoor naar Wij-
meer, wel een 500 korven minder
staan. Zoo komt Drente thans in
trek. 't Is anders een moeilijke reis
van de Groninger klei naar het El-
lertsveld. En dan 's avonds het werk
met de korven nog. De ijmkers klaag
den de laatste dagen dat het volkje
erg, erg lastig was.
Kwaad zijn de byen, als ze b. v.
op mosterd vliegen, of het werk door
slecht weer plotseling moet stilstaan,
wat de laatste dagen wel eens het
geval was. Dan waren de korven
naast niet te hauteeren. De byker
zat onder de „iemen", hoe hij ook
met tabaksrook werkte. Dekleeren,
de dikke handschoenen, de kap, alles
zat vol angels. Als het nog waar is
't wordt immers wel betwyfeld
dat de vroegere eigenaars daarmee
hun doodvonnis teekenden, dan zyn
er zeer vele hij om zeep gegaan.
Soms was het zoo erg, dat de ijmker
om de nijdige beestjes te ontkomen,
in een boscb'je moest wegkruipen Als
de korven weer geopend werden,kwa
men de byen er als het ware uitbrui-
sehen. 't Was of een wolk naar
buiten trok. Tel.
Er van door.
In den ochtend van 29 Juli heb
ben Jacob van der Borg Hzn., 18
jaren, en Arend Beijering, 17 jaren,
heimelijk de ouderlijke woningen te
Stadskanaal gemeente Onstwedde ver
laten en zijn sedert dien tijd spoor
loos verdwenen. Daar beide perso
nen in het bezit zijn van f260 a
f270, wordt vermoed dat zij zullen
trachten zich naar Transvaal te be
geven en onder valsche papieren aan
boord trachten te komen van schepen
derwaarts trekkende, daar herhaal
delijk door hen dat voornemen is te
kennen gegeven. Namens de ouders
verzoekt de wachtmeester brigade
commandant der koninklijke mare
chaussee te Stadskanaal opsporing
en terugbrenging van beide minder
jarigen.
Het gezichtsorgaan der dieren.
Wij vonden dezer dagen ergens
medegedeeld dat vlinders by een be
hangselpapier, hetwelk met veelkleu
rige bloemen en bladen beschilderd
was, uitsluitend op de bloemen gin
gen zitten en de bladeren onaange
roerd lieten. Daaruit zou men mogen
afleiden, dat liet gezichtsorgaan en
niet. zooals dikwijls aangenomen
wordt, de reuk der dieren tot gids
strekte bij bet zoeken naar voedsel
in de bloemen. Het zoude interessant
zijn de proeven eens te nemcu ten
opzichte van de vervalsehte levens
middelen. Dr. Van Hamel Roos deelde
in zijn Maandblad mede, dat de
muizen verre de natuurboter boven
de kunstboter verkiezen, zoodat men
deze knaagdiertjes reeds als minia-
tuur-adsisteDten bij liet boteronder-
zoek beeft aangewezen
Letteren en Kunst.
UIT AMSTERDAM.
Kon. Ver. „Het Ned. TooneeT'.
Na eenige voorstellingen van „Too-
neelspelers thuis", 'n vrij onverdien
stelijk blijspel, dat intussclicn verdien
stelijk gespeeld werd, volgde Woens
dagavond in den stadsschouwburg dc
première van „Het lichten der Zee,"
tooneelsjiel in 4 bedrijven van Ludwig
Ganghoter. 'n stuk, waarbij men ook
meer respect gevoelt voor de optre-
denden dan voor den auteur.
De inhoud is nog al afgezaagd.
Robert, vrijheer voii Wangen is ge
huwd met Elisabeth, de speelnoote
van zijn broer Fritz, „die is gaan
varen, ver over zee" en niet al te
gunstig gestemd tegenover zijn broer,
den majoraatsheer in liet eerste be
drijf weder het ouderlijk huis betreedt
Elisabeth is nog steeds „zyn Liesje"
gebleven, doch nog op denzelfden
zomeravond, op de jacht, wordt het
hun duidelijk, dat hunne verhouding
anders is geworden en dat zij voor
elkander iets geheel anders voelen,
dan toen zy als kinderen aan den
vijver speeldeu en de karpers ver
schrikten. Fritz is echter zoo verstan
dig zich door een telegram ook nog
denzelfden zomeravond te doen weg
roepen en onder een hevig onweer
vertrekt Fritz, Elisabeth achterla
tende met haar akelig-ernstigen echt
genoot, met wien zij in het eerste
nog buitengewoon tevreden
was.
„Liesje" heeft gedurende deze vier
bedrijven, nog gelegenheid gevonden
om Hanneke van den postmeester met
Heller, den jager, te doen huwen,
eene zeer gewensclite verbintenis.
Men moge van bet stuk zelve niet
al te veel gunstigs kunnen zeggen,
het werd in ieder geval zeer vol
doende opgevoerd.
Mevrouw Holtrop (Elisabeth) en
de heer Clous waren in sommige too-
neelen subliem, al stelde ook de laatste
zich soms wat te overdreven woest
aan, zooals b.v. in de scènes, waarin
hy telkens weder er aan denkt, dat
hij niet de oudste is van de zonen;
niet de majoraatsheer, maar slechts
de „opperstuurman" (in goede hol-
landscne spreektaal noemt men dat
lste stuurman, onbekende vertaler!)
Mejuffr. Hopper, voorheen aan het
gezelschap van Lier verbonden, de
buteerde in de rol van Hanneke;
ongetwijfeld zullen wy, als zy wat
meer routine zal hebben verkregen,
eene der upper-ten in de tooneel-
wereld van haar zien worden.
Zy speelde ook thans met den heer
de Jong (Heller) haar rolletje zeer
verdienstelijkde Jong kent dunkt
me zijn vak genoeg om te weten, dat
de maniertjes, die hij soms laat zien,
erg mal staan.
Mevr. van Korlaar (Rosa) gaf een
lenlc keukenmeidentype.
Summa summarumeen middelma-
tig stuk, goed gespeeld!
Het was bedroevend leeg!
Sport en Wedstrijden.
Cr icket-wedstrij d.
Over den cricket-wedstrijd te Clin-
gcndaal wordt het volgende geschre
ven:
Dinsdag en Woensdag werd onder
begunstiging van fraai weder de
jaarlijksche match van het Neder-
landsch elftal tegen dat der Engel-
sehen, logeerende by baron van
Brienen, gehouden. De pitch was
uitstekend, ja te goed, aangezien het
voor de Hollansclie bowlers zeer
moeilijk was op zulken grond eenig
effect aan de ballen te geven. De
Engelschen maakten er dan ook ge
bruik vau door de totale score op
220 runs to brengen. Hiervan hadden
de broeders Foley 68 en 22 runs.
Mr. O. P. Foley, de bekende le
klassespeler in Engeland, werd dooi'
den heer Posthuma met een mooien
bowl genomen. De Hollanders ver
loren op den eersten dag 6 wickets
voor 146 runs. Hiervan v. d. Linden
58, Posthuma 42, Feith 14. Den vol
genden morgen werden de andere
vier batsmen voor een totaal van 28
runs genomen. Op dc eerste innings
was het Engelsche elftal dus 49 pun
ten voor.
Het geheele Engelsche elftal werd
in de tweede innings, dank zij het
bowlen van Posthuma en v. d. Berg,
voor 61 runs naar huis gestuurd.
Bosthuma's average, 7 wickets voor
v. d. Berg, 3 voor 8. MivC. P. Foley
werd ditmaal voor 24 door Posthuma
gebowld.
De Hollanders hadden slechts 110
runs te maken om gelyk te maken,
doch slaagden daar niet in, nl. op 3
runs na.
Posthuma, Feith, De Groot., Van
Maanen, allen faalden. D. Beierinck
speelde een 31 op zeer correcte wijze;
door een misverstand der laatste twee
batsmen der Hollanders, werd er een
door toeval runout, daar het voor
een speler, hoe goed' ook, eene onmo
gelijkheid is op "een afstand van 100
meters in het wicket te werpen.
Slechts drie runs waren noodig, het
in gelijk spel te doen eindigen: de
wedstrijd was op hot laatste oogen-
blik spannend. De Engelschen wareu
dol vau opgewondenheid, want voor
een EngeJschman is het verliezen
van een match bijna een levens-
quaestie.
Zaterdag a. s. returnmatch te Heem
stede. Het is te hopen dat ons elftal
dan een schitterende revanche zal
nemen.
Als scheidsrechters fungeerden dc
heer Tromp en mr. Limmen. Over
den laatste zijn de onzen niet zeer
tevreden. {TJ. D.)
Leger en Vloot.
Bij het examen voor adelborst bij
de Kon. Nederl. Marine zijn geslaagd
en als zoodanig geplaatst bij de zee
macht: L. van der Borg, E. G. Wes-
selink, A. Seret, J. C. Brasser, L.
Spiegelberg, E. W. Broekman, R.
H. Wijmans, A. van Hengel, W. C.
Camman, J. J. Roog, J. W. K. Tijl,
C. H. A. Blanche Koelensmid, A. H.
A. E. Immink, A. E. Rambaldo, F.
J. Heeris, J. J. Moret, D. Scalogne,
F. F. Prager en J. J. Heilbronen
hij de mariniers: K. P. F. Schmitt,
K. Brevet, A. Josephns Jitta, F. R.
Mensing, A. F. L. Gregory, E. Gobee,
J. P. Remynse, C. T.F. Oetgens van
Waveren Pancras-Clifford, G. J. van
Loenen en C. Moerser Bruyns.
GEMENGD NIEUWS.
De verloving van den erfprins van
Wied met prinses Thy ra van Dene
marken zal waarschijnlijk publiek
gemaakt worden ter gelegenheid van
het huwelijk van prinses Ingeborg,
een oudere zuster van prinses Thyra
met prins Karei van Zweden en Noor
wegen.
Een eisch tot schadever
goeding.
Een eigenaardige eisch tot schade
vergoeding is te Londen ingesteld
door een kruideniersbediende tegen
een bierverkooper.
Eerstgenoemde eischte van den
laatste 1.10,0 p. st. als vergoeding
voor nadeelen, ondervonden door ge
maakte onkosten wegens liet drinken
van ale, waarin zicli het lijk van een
muis bevond.
Den 26en Mei had dc klager een
aantal flesschen ale van den gedaagde
ontvangen en toen hij de eerste daar
van openmaakte en den inhoud pro
beerde, vond hij daaraan oen onaan-
genamen smaak en weldra schudde
hy den verderen inhoud leeg en zag
hij het reeds half vergane lijk van
een muis nit de flesch vallen.
De muis werd naar den bierhan
delaar gebracht cn deze bewaarde
haar om het beestje aan den brouwer
te vertoonen, maar de kruidenier en
ziju zuster, die ook van het bier ge
dronken hadden, werden ziek, de dok
ter constateerde vergiftiging, doch
wist hen na een paar dagen weer te
genezen.
De eisch tot schadevergoeding werd
toegestaan.
Prins Henri van Orleans.
Prins Henri van Orleans is Woens
dag met Leontjef (die tegenwoordig
een Abessynische graaf is) en Mou-
richon te Marseille aangekomen. Er
was veel volk op de Canebière, maar
men hield zich kalm. Slechts enkelen
riepen Vive le petit prince
De prins heeft dadelijk een Temps-
redacteur ontvangen, aan wiens ver
slag wij het volgende ontleorien. Prins
Henri zal generaal Albertone vol
doening geven, maar hij heeft er
geen lust in zich daarna met het
heele Italiaansche officierenkorps te
meten en zal dus verdere duels wei
geren. Hij deelde nog allerlei bijzon
derheden over het gedrag der Ita
lianen bij Adoea mede, welke door
zijn reisgezellen bevestigd werden, en
welke, zegt de redacteur, „nog ern
stiger waren dan die in de bekende
correspondenties."
Binnen drie maanden keert de prins
naar Abessynië terug om de land
streek te bezoeken tusschen het Ru-
dolf- en het Albert-Nyanza-meer.
Over Menelik is de prins verrukt.
„Niet alleen", zeide hij, „zou hij niet
misplaatst zijn onder Europeesche
souvereinen, maar hij zou een belang
rijke plaats onder hen innemen. Welk
een diplomaat! Welk een politiek!
en hoe bezit hij de kennis van de
onderwerpen, waarin zijn volk belang
stelt."
Blijkens een nieuwen brief in den
Figaro hecht de prins bijzonder veel
waarde aan de opdracht van het
gouverneurschap der zoogenaamde
equatoriale provincie aan" „graaf"
Leontjef. Een Franschman schreef
aan prins Henri„Het is duidelijk
dat wij er allen belang bij hebben
Menelik zich niet slechts in de stre
ken van de Rudolf- en Stephanie-
meren te zien vestigen, maar ook in
het dal van den Witten Nijl. Als de
Abessyniërs dat niet willen, zouden
zij er dan ten minste geen militaire
tochten heen kunnen maken?"
Welnu, zegt de prins, dat plan is
al verwezenlijkt, doordat Menelik aan
een hoogst bekwamen Europeaan
(Leontjef) een soort van onderkoning
schap over een deel van Soedan heeft
opgedragen. Dit land zal de schat
rijke basis van Menelik's rijk gaan
vormen, in „bijna Fransche" 'handen.
Leontjef is van plan alle plaatsen in
de administratie aan Franschen te
geven en alle bestellingen in Frank
rijk te doen (aan de Russen schijnt
met gedacht te worden).
Andrée's expeditie.
Ziehier nog iets meer over het ver
haal van den Deenschen scheepska-
Eitein, die Andrée gezien meent te
ebben. De Kopenhagensche corres
pondent van de Daily Mail meldt
aan zijn blad:
„Kapitein Oscar Mortonsen, gezag
voerder van de hark Ansgar, nit
Rünne, zendt een kort bencht uit
Onega, inhoudende dat de Ansgar,
op haar reis van Dublin naar Onega,
den I3en Juli te 9 uur 's morgens,
op twee dagreizen ten oosten van de
Noordkaap, een luchtballon gepas
seerd is op een afstand van ongeveer
30 meter. De luchtballon was zwart,
en ineengezakt door gasverlies. Zoo
wel kapitein Mortensen als zyn be
manning gelooven dat dit Andrée's
ballon was, cn hun overtuiging werd
nog versterkt door de omstandigheid
dat kort voor het zien van den ballon
de wind krachtig uit het noorden ge
waaid had."
Dit bericht meldt niets ten aanzien
van de luchtreizigers, en zelfs is het
niet duidelijk of de ballon nog zweefde
of op het water dreef. De plaats zou
zeer goed overeenkomen met. het punt
waar kapitein Lehman vier dagen
later het voorwerp zag drijven dat
tot zooveel discussie aanleiding heeft
gegeven. Ook de opgegeven windrich
ting komt vrywel overeen met die
welke op dien dag te Vardö is waar
genomen.
Het eenige wat nu de opvattingen
van Lehmann en Mortensen nog on
waarschijnlijk zou maken, is het feit
dat, zooals ook dr. Nils Ekliolm
schreef, Andrée laag hy den grond
wilde blyvenen een snelheid die den
ballon in een paar dagen naar hot
zuiden van de Barents-zee gedreven
zou hebben, alleen denkbaar is bij
een tocht door de hoogere luchtstre
ken. Dan is echter die snelheid vol
strekt niet buitengemeen groot. Wij
hebben vroeger reeds becijferd, dat
Omen, Andrée's ballon, slechts de in
1893 bij de Humboldt waargenomen
snelheid behoefde te hebben om den
afstand van Spitsbergen naar Kola,
ruim berekend, in een kleine 40 uur
af te leggenen later hebben wij nog
een voorbeeld gegeven van een ballon
die met anderhalf maal grooter snel
heid dreef. Nu is het de vraag of
Andrée zyn plan om laag bij den grond
te blijven, heeft kunnen volbrengen.
Het schijnt ons toe van niet, ten eerste
wegens hot gasverlies vóór het opstij
gen, en dan ook wegens het verlies
van een deel der sleeptouwen. Zie
hier nog even de cijfers:
De opstijgingskracht van den ballon
werd, na het bijvullen op 30 Juni,
bepaald op 2,583 kg. De luchtreizigers
met hun uitrusting wogen 330, de
levensmiddelen en instrumenten 592,
de touwen 485, het schuitje 259 kg.,
te zamen 1666 kg. Bleef dus over
ongeveer 900 kg. ballast, bestaande
uit omstreeks 500 kg. zand en 400
kg. reserve-sleeptouwen.
"Gesteld nu dat het gasverlies, waar-
dooi' het opstijgend vermogen inet
55 kg. daags verminderde door repa
ration tot slechts 40 teruggebracht
was (40 maal 11 dagen, van 30 .J uni
tot li Juli) is gelijk 440 kg. Ek'mlm
schat het verlies aan gas bij het op
stijgen (omdat de ballon toen te hoog
ging door het verlies van de stukken
sleeptouw) als overeenkomend mot
370 tot 540 kg. opstijgend vermogen,
neem het laagste cijfer, dan vormt dit
met het vorige 810 KG. Dat wil
zeggen dat alle hallast, reserve-touwen
inbegrepen, reeds dadelijk na het op
stijgen op een 100 KG. na verbruikt
zou zijn. Men moest dus öf de levens
middelen gaan wegsmijten, öf de re
serve-touwen, die men voor een deel
noodig had juist om dicht bij den grond
te blijven. Er behoefde toen maar
weinig bij te komen om het plan ge
heel te laten mislukken.
Conclusie: ondenkbaar is liet vol
strekt niet, dat de ballon reeds na een
paar dagen zoover naar het zuidoosten
afgedreven zou zijn.
N. R. CL
O sancta simplicitas.
Hertog Johann Albrecht van Mec
klenburg maakte onlangs, de gast
van graaf Blessen te Ivenaok zynde,
een wandeling door 't veld en ont
moette een jong schaapherder, met
wien hij het navolgende gesprek
voerde„Dag mijn jongen, hoe gaat
't?" „Hoe zou 't me gaan?" vroeg
de naar 't uiterlijk 14-jarige knaap.
„Heel goed", voegde hij er terstond
bij, terwyl hij zonder op te zien
voortging met breien. „En wat ver
dien je ne wel, kerel?" „Watzon
'k hebben vroeg hij weder op zijn
beurt en antwoordde zichzelf„Ik
krijg eten en drinken." „Verder
niemendal?" „Jawel, haring en
met Kerstmis heeft me de heer in
specteur een warm buis gegeven."
„Heb je anders niets De
jongen keek den vorst met verbaasde
oogen aan en vroeg: „Heb jij dan
meer
Jeugdige politici.
Twee knapen, die in een der bla
den lazen, dat de keizers van Duitsch-
land en Rusland hadden gedronken l leend met den graad van grande le
en geklonken op elkanders vloten,
hielden daarna het volgende gesprek
Biet: Begrijp jij het, Hem, nu is
de keizer van Rusland admiraal van
de Duitsch e vloot en de keizer van
Duitsehland is admiraal vau de Rus
sische.
Hein: Nou, dat kan best, dat doen
die vorsten tegenwoordig uit beleefd
heid voor elkaar en zoolang die
leefdheid duurt is er vrede.
Biet: Wel, dat snap ik; maar als
er nu eens oorlog komt tusschen hun
tweëen.
HeinZanik niet, jongen, dan com
mandeert de een de vloot van den
ander.
BietDat zal ik opschrijven, anders
vergeet ik het weer
Het nut van sclireeivwen.
Dr. Harry Campbell heeft in The
Lancet een pleidooi geleverd ten
gunste van de luidruchtigheid, zon
der welke kinderen geen pleizier
kunnen hebben en die zich by groote
menschen ook nog wel eens openbaart
bjj een geschikte gelegenheid, maar
die door ouders en kalme toeschou
wers in den regel niet aangenaam
wordt gevonden. „Waarom moet je
toch altijd zoo schreeuwen," vraagt
de moeder in haar wanhoop, „kan je
nu niet evenveel pret hebben zonder
dat je zoo gilt?". „Neen," antwoordt
de lieer Campbell voor het kind, „dat
kan het niet. Eon kind moet schreeu
wen en gillen onder het spelen, en
als het dat niet doet, is het ziek. Gij
zult liet ziek maken, als gij het zijn
gang niet laat gaan."
Al die uitingen van vreugde, hoe
onwelluidend en vermoeiend ook, zyn
volkomen physiologiseh. Wilden zijn
ook niet kalm en eigenlijk niemand
die zich verheugt en die zich gaan
laat. En nuttig en gezond zijn ze
zeker, omdat ze zorgen voor de ven
tilatie van de longen cn voor den
goeden omloop van het bloed. Zelfs
sprekers doen dat. Voor hartlijders
kan het uitstekend zijn en „veel spre
ken doet de kansen op een lang le
ven stijgen". Schreeuwen kan men
niet zoo geregeld doen. maar, by tus-
sclienpoozen aangewend, is het effect
nog krachtiger, omdat de ademhalin
gen dieper zijn. Dat eens flink uit
razen als men boos is veel verlichting
geeft was reeds lang bekend, maai
de heer Campbell beveelt het nog
eens van medisch standpunt aan. Ge
woonlijk worden hartstochtelijke uit
barstingen, vooral bij kinderen, ge
volgd door een periode van goed ge
drag, meent hij. en zelfs verbetert de
gezondheid er van.
Dat zingen nuttig' en goed is en
lachen zeer gezond, werd nooit be
twijfeld. Ook liet tranen stoften kan
heilzaam zijn, op zijn tijd. Vrouwen
weten dat. Maar zy wéten niet, dat
zij daardoor zoo- worden verkwikt
omdat de bloeddruk in de hersenen
er door vermindert, en de geheele
circulatie van het bloed en ook de
beweging van de ingewanden nog zeel-
bijzonder van het "snikken een gum
stigen invloed ondervindt. „Men moet
daarom de neiging van de vrouwen
om te weenen wél wat binnen be
hoorlijke grenzen houden, maar ze
toch vooral niet geheel onderdruk
ken." Door er nn en dan aan toe
te geven blijven de vrouwen zeker
langer jong. Diep zuchten en gapen
ten slotte is, als men er behoefte aan
heeft, ook zeer aan te bevelen.
De moordenaar van Canovas.
De vader van den moordenaar,
Angeolillo woont te Foggia; hij is
kleermaker en volstrekt niet anar
chistisch gezind. De familie is zeer
terneergeslagen over de misdaad van
den zoon. Deze werd onder de anar
chisten niet als een man van de daad
beschouwd, meer als een bekwaam
spreker en schrijver. Men gelooft dus
dat hij wel degelijk door het lot aan
gewezen is om Canovas te dooden en
niet uit eigen beweging heeft gehan
deld. Toen hij naar de gevangenis van
Vergara overgebracht Averd, zeide hij
„Nu begint met lijden en al het ge
bruikelijke comediespel." Daarna
noemde hij de namen van al de in
Spanje en Frankryk ter dood ge
brachte anarchisten.
Het lijk van den heer Canovas zal
Vrydag worden begraven. Aan zyn
weduwe is de titel van hertogin ver-
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.
St. Agathe was als 't ware een hospitaal geworden.
De strijd had juist in het park en den tuin van het
slot het hevigst gewoed en daar de talrijkste slacht
offers gevraagd. In het park begroef men de gevallenen
in een reusachtig algemeen graf, de gewonden legde
men neer in de zalen en kamers van het kasteel. In
lange ryen lagen zij daar, grootendeels op stroo, wyl
er geen bedden genoeg warenzij lagen daar naast
elkaar de blonde Duitsche jagers met de gebronsde
gezichten en de blauwe oogen, de zwartharige, donker-
oogige zonen uit het Zuiden vau Frankrijk, op de geel
achtige gelaatstrekken den smartelijken trek van ziele-
lced, in de donkere oogen een stomme bede om hulp.
De Pruisische geneesheeren en hospitaalbedienden Avaren
dag en nacht bezig, toch zouden zij tyd te kort zijn
gekomen voor hun arbeid, als niet Fransche artsen en
vrouwen en meisjes uit Chatillon en den omtrek hun
tor zyde hadden gestaan, die zich, na een opwekking
van mevrouAv De Parmentier, beschikbaar hadden ge
steld voor de verpleging der gekwetsten.
Ook Jeanne wijdde haar kracht aan de slachtoffers
van den oorlog. Als haai' gestalte in de tot ziekenzalen
ingerichte vertrekken verscheen, richtten zich de oogen
van alle gewonden op haar bleek edel gelaat, waarop
sedert den dag van het gevecht een trek van het diep
ste zielelijden lag. Niet zoo dikwijls echter als de ge
wonden het wenschten, verscheen zij in de gemeen
schappelijke ziekenzalen. Den meesten tijd vertoefde
zij bij dc beide officieren, die, ieder voor zich, een
kamer hadden in de bovenverdieping van het kasteel.
Axel Von Simmern was zoo vreeselyk gewond, dat
er niet de minste kans scheen op genezing. De kogels
der mitrailleuse hadden zyn borst doorboord en zyn
linkerarm verbrijzeld. Hij lag verscheidene dagen
achtereen beAVusteloos; de artsen venvonderden zich tel
kens, als zij hem bezochten, dat hij nog leefde.
Even zwaar als de kwetsuur van Axel was die van
Victor, welke in de borst getroffen was door een ba
jonet-steek. Bij hem koesterden de geneesheeren eenige
'hoop, Avant zijn bloedverlies Avas geringer en het be-
Avustzijn had hij niet verloren.
De dokter had de kamer van Victor verlaten.
„Let u goed op den gewonde, juffrouw," zeide hij
in het heengaan tot Jeanne. „Zyn toestand bevalt me
vandaag niet byzonder, by is te opgewonden. Spreekt
u hem eens toe, vermaant u hem om niet zoo luid
ruchtig te wezen. Het zou de ergste gevolgen kunnen
hebben."
Jeanne beloofde haar best te doen en keerde terug
naar het bed van Victor.
„Wat heeft de doktor je gezegd?" vroeg Victor
driftig. Moet ik sterven
„Voor alles moet je je zeer kalm houden," antwoord
de Jeanne. „Ga liggen, beAveeg je niet, spreek niet, en
als ie dat kunt, denk niet eens."
„Hoe zou ik dat kunnen zuchtte de gekwetste,
langzaam gaande liggen. „Je weet immers, Jeanne, dat
al myn gedachten steeds hy jou verwylen."
„Als je nog éen Avoord spreekt, Victor, verlaat ik de
kamer."
„Ik zal kalm zyn, heel kalm blijf als 't je blieft
in de kamer! Ach, hoe lief, hoe goed en vriendelijk
hen je
Hy lag zonder eenige beweging en volgde met een
innigen blik Jeanne, die aan het venster ging zitten
en een hoek ter hand nam.
Zij kon intusschen niet lezen, haar blikken dwaalden
ver weg, evenals ook haar gedachten onrustig in de
verre toekomst verwijlden.
„Jeanne," fluisterde Victor.
Zij richtte zich op uit haar droef gepeins.
„Heb ik je niet gezegd, dat je rustig moest blyven
liggen Heb je mij niet beloofd, dat je niet meer zondt
spreken
„Een gedachte kwelt my, Jeanne. Ik moet spreken.
Ik zou anders stikken. Jeanne, je bent zoo goed, zoo
vriendelijk voor mij, zeg my nu, of je mij volkomen
hebt vergeven."
„Ik heb je vergeven dat weet je immers."
„O, je zegt.dat maar om mij te kalmeeren. Ik weet
dat zeker
„Je spreekt dwaasheid, Victor. Waarom geloof je
my toch niet?"
„Ik zon je alleen kunnen gelooven, als je my een
belofte wildet geven."
„Wat moet ik je beloven
„Mjjn vrouw te worden, als ik genezen ben .K
„Victor
„Nu weet ik het immers, je hebt mij niet vergeven."
„Hij -wierp zich heftig achterover en lag beweging
loos met gesloten oogen. Jeanne trad op hem toe. Eei)
oneindig medelijden mei den ongelukkige kwam in haar
hart, toen zij zag, hoe onder zijn gesloten oogleden
traan op traan over zijn bleeke wangen rolde.
Waarom kon zy hem de belofte niet geven? Waar
om zou zij zyn vtouav niet worden, als zij daarmee
een mensch gelukkig kon maken Zij zelf had dus
immers afstand gedaan van elk geluk. Zy zou we,
niet gelukkig, maar zij zou ook niet ongelukkiger
zijn als de vrouAV van dezen man, die haar hartstoch
telijk scheen lief te hebben. Den anderen, dien zij be
minde met al de kracht aran haar hart, die daar ginds
in een nabyzynd vertrek Avorstelde met den dood, kon
zij toch nooit toebehooren. Nooit - noch in den dood,
noch in het leven 1 Haar plaats was integendeel aan
de zijde van dezen man, te midden harer familie, in
haar vaderland, waartegen die andere gestreden had
het vaderland, dat door hem en zijn wapenbroeders was
beleedigd en ten gronde gesleurd, zooals de wolven hei
fiere renpaard bespringen en op den grond werpen -
door overmacht. Opeens scheen het haar "-een offei
meer toe, Victor de hand te reiken, het scheen haai
eerder een heilige plicht, welken zij verschuldigd Avas
aan hem, haar volk en haar vaderland.
Wordtjjervolgd.)