x rostcerd om naar do gevangenis te Breda overgebracht te worden. In hoeverre de gemeente-admini stratie in deze zaak betrokken is, zal later wel blijken. De oudste Nederlander. Men schrijft aan de Ass. CL uit Groningen In de hoop, dat zijn levensdraad r dig moge worden afgesneden, zit oudste bewoner des lands inge doken daarheen. Hij verlangt naar zijn einde, maar wenscht toch nog gaarne de intrede van den herfst te bereiken, wanneer de heer G. A. Boomgaard zijn honderd-en-negenden verjaardag hoopt te vieren. De nestor der Nederlanders blijft als altijd vast houden aan den gezetten regel; des morgens te half acht uit het bed, des avonds klokke half negen ter ruste. Nog altijd is de patriarch goed gezond en zijn geestvermogens niet gekrenkt. Met jeugdig vuur verhaalt hij nog zoo gaarne hoe hy eenmaal als tam boer tegen Napoleons legerscharen optrok; als eene echte patriot, ver foeit hij het tijdperk waarop de leuze: vryheid, gelijkheid en broederschap allomme werd gehoort, den tijd en hij beleefde dit zelf mede toen op de Groote Markt alhier de vrij heidsboom werd geplant. Hij vindt het gelukkig, dat Napoleon spoedig uit ons land den aftocht moest blazen. Het doet den oudsten man daarom dan ook goed, dat H. M. de Konin gin-Regentes in liet bezit is van zijn portret. Als burger heeft de heer Boom gaard een eervolle loopbaan achter zich. Als scheepskapitein heeft hij den handel gediend, en was 60 jaren lid van het zeemanscollege. Wanneer dan ook op den Sisten Sept. a.s. uit het gebouw van het zeemanscollege te Rotterdam de Nederlandscbe vlag wappert, is dit een teeken dat de heer Boomgaard verjaart. De ijmker en de fiets. Men schrijft ons uit het Oldambt: Ook de bijenhouder begint modern te worden. Meer en meer ziet men het gebeureu, dat ook hij zich een fiets aanschaft. Daarbij brengt hij oen offer aan den tijdgeest, omdat hij bij anderen heeft opgemerkt, hoezeer liet rywiel zijn bondgenoot kan zijn. Zijn arbeisveld wordt er zooveel te groo- ter door. De korven worden nu een keer meer bezocht. Dat is groot voordeel, want het oog van den mees ter maakt ook de korven vet. Zon der werk .geeit honig, ook niet voor den ijmker." Als hij zyn-koninkrijken inspecteert en daarbij de omgeving opneemt, dan kan by tevens uitma ken, of bet ook nog wensclielijk is van standplaats te verwisselen. Anders moest men zich doorgaans vergenoegen met de karige heide en boekweitvelden der oude heerlijkheid Westerwolde. Zeer velen brachten daar liecn hun korven, mooie plekjes waren er zeer schraal, men maakte er voor elkaar een geheim van. Con currentie was ook hier oorzaak van dunne spoeling. Thans acht men zich zoo weinig aan Westerwolde gebon den, dat dit jaar op een, hij enkele jymkers, als gunstig, bekend staande plaats, bij het grenskantoor naar Wij- meer, wel een 500 korven minder staan. Zoo komt Drente thans in trek. 't Is anders een moeilijke reis van de Groninger klei naar het El- lertsveld. En dan 's avonds het werk met de korven nog. De ijmkers klaag den de laatste dagen dat het volkje erg, erg lastig was. Kwaad zijn de byen, als ze b. v. op mosterd vliegen, of het werk door slecht weer plotseling moet stilstaan, wat de laatste dagen wel eens het geval was. Dan waren de korven naast niet te hauteeren. De byker zat onder de „iemen", hoe hij ook met tabaksrook werkte. Dekleeren, de dikke handschoenen, de kap, alles zat vol angels. Als het nog waar is 't wordt immers wel betwyfeld dat de vroegere eigenaars daarmee hun doodvonnis teekenden, dan zyn er zeer vele hij om zeep gegaan. Soms was het zoo erg, dat de ijmker om de nijdige beestjes te ontkomen, in een boscb'je moest wegkruipen Als de korven weer geopend werden,kwa men de byen er als het ware uitbrui- sehen. 't Was of een wolk naar buiten trok. Tel. Er van door. In den ochtend van 29 Juli heb ben Jacob van der Borg Hzn., 18 jaren, en Arend Beijering, 17 jaren, heimelijk de ouderlijke woningen te Stadskanaal gemeente Onstwedde ver laten en zijn sedert dien tijd spoor loos verdwenen. Daar beide perso nen in het bezit zijn van f260 a f270, wordt vermoed dat zij zullen trachten zich naar Transvaal te be geven en onder valsche papieren aan boord trachten te komen van schepen derwaarts trekkende, daar herhaal delijk door hen dat voornemen is te kennen gegeven. Namens de ouders verzoekt de wachtmeester brigade commandant der koninklijke mare chaussee te Stadskanaal opsporing en terugbrenging van beide minder jarigen. Het gezichtsorgaan der dieren. Wij vonden dezer dagen ergens medegedeeld dat vlinders by een be hangselpapier, hetwelk met veelkleu rige bloemen en bladen beschilderd was, uitsluitend op de bloemen gin gen zitten en de bladeren onaange roerd lieten. Daaruit zou men mogen afleiden, dat liet gezichtsorgaan en niet. zooals dikwijls aangenomen wordt, de reuk der dieren tot gids strekte bij bet zoeken naar voedsel in de bloemen. Het zoude interessant zijn de proeven eens te nemcu ten opzichte van de vervalsehte levens middelen. Dr. Van Hamel Roos deelde in zijn Maandblad mede, dat de muizen verre de natuurboter boven de kunstboter verkiezen, zoodat men deze knaagdiertjes reeds als minia- tuur-adsisteDten bij liet boteronder- zoek beeft aangewezen Letteren en Kunst. UIT AMSTERDAM. Kon. Ver. „Het Ned. TooneeT'. Na eenige voorstellingen van „Too- neelspelers thuis", 'n vrij onverdien stelijk blijspel, dat intussclicn verdien stelijk gespeeld werd, volgde Woens dagavond in den stadsschouwburg dc première van „Het lichten der Zee," tooneelsjiel in 4 bedrijven van Ludwig Ganghoter. 'n stuk, waarbij men ook meer respect gevoelt voor de optre- denden dan voor den auteur. De inhoud is nog al afgezaagd. Robert, vrijheer voii Wangen is ge huwd met Elisabeth, de speelnoote van zijn broer Fritz, „die is gaan varen, ver over zee" en niet al te gunstig gestemd tegenover zijn broer, den majoraatsheer in liet eerste be drijf weder het ouderlijk huis betreedt Elisabeth is nog steeds „zyn Liesje" gebleven, doch nog op denzelfden zomeravond, op de jacht, wordt het hun duidelijk, dat hunne verhouding anders is geworden en dat zij voor elkander iets geheel anders voelen, dan toen zy als kinderen aan den vijver speeldeu en de karpers ver schrikten. Fritz is echter zoo verstan dig zich door een telegram ook nog denzelfden zomeravond te doen weg roepen en onder een hevig onweer vertrekt Fritz, Elisabeth achterla tende met haar akelig-ernstigen echt genoot, met wien zij in het eerste nog buitengewoon tevreden was. „Liesje" heeft gedurende deze vier bedrijven, nog gelegenheid gevonden om Hanneke van den postmeester met Heller, den jager, te doen huwen, eene zeer gewensclite verbintenis. Men moge van bet stuk zelve niet al te veel gunstigs kunnen zeggen, het werd in ieder geval zeer vol doende opgevoerd. Mevrouw Holtrop (Elisabeth) en de heer Clous waren in sommige too- neelen subliem, al stelde ook de laatste zich soms wat te overdreven woest aan, zooals b.v. in de scènes, waarin hy telkens weder er aan denkt, dat hij niet de oudste is van de zonen; niet de majoraatsheer, maar slechts de „opperstuurman" (in goede hol- landscne spreektaal noemt men dat lste stuurman, onbekende vertaler!) Mejuffr. Hopper, voorheen aan het gezelschap van Lier verbonden, de buteerde in de rol van Hanneke; ongetwijfeld zullen wy, als zy wat meer routine zal hebben verkregen, eene der upper-ten in de tooneel- wereld van haar zien worden. Zy speelde ook thans met den heer de Jong (Heller) haar rolletje zeer verdienstelijkde Jong kent dunkt me zijn vak genoeg om te weten, dat de maniertjes, die hij soms laat zien, erg mal staan. Mevr. van Korlaar (Rosa) gaf een lenlc keukenmeidentype. Summa summarumeen middelma- tig stuk, goed gespeeld! Het was bedroevend leeg! Sport en Wedstrijden. Cr icket-wedstrij d. Over den cricket-wedstrijd te Clin- gcndaal wordt het volgende geschre ven: Dinsdag en Woensdag werd onder begunstiging van fraai weder de jaarlijksche match van het Neder- landsch elftal tegen dat der Engel- sehen, logeerende by baron van Brienen, gehouden. De pitch was uitstekend, ja te goed, aangezien het voor de Hollansclie bowlers zeer moeilijk was op zulken grond eenig effect aan de ballen te geven. De Engelschen maakten er dan ook ge bruik vau door de totale score op 220 runs to brengen. Hiervan hadden de broeders Foley 68 en 22 runs. Mr. O. P. Foley, de bekende le klassespeler in Engeland, werd dooi' den heer Posthuma met een mooien bowl genomen. De Hollanders ver loren op den eersten dag 6 wickets voor 146 runs. Hiervan v. d. Linden 58, Posthuma 42, Feith 14. Den vol genden morgen werden de andere vier batsmen voor een totaal van 28 runs genomen. Op dc eerste innings was het Engelsche elftal dus 49 pun ten voor. Het geheele Engelsche elftal werd in de tweede innings, dank zij het bowlen van Posthuma en v. d. Berg, voor 61 runs naar huis gestuurd. Bosthuma's average, 7 wickets voor v. d. Berg, 3 voor 8. MivC. P. Foley werd ditmaal voor 24 door Posthuma gebowld. De Hollanders hadden slechts 110 runs te maken om gelyk te maken, doch slaagden daar niet in, nl. op 3 runs na. Posthuma, Feith, De Groot., Van Maanen, allen faalden. D. Beierinck speelde een 31 op zeer correcte wijze; door een misverstand der laatste twee batsmen der Hollanders, werd er een door toeval runout, daar het voor een speler, hoe goed' ook, eene onmo gelijkheid is op "een afstand van 100 meters in het wicket te werpen. Slechts drie runs waren noodig, het in gelijk spel te doen eindigen: de wedstrijd was op hot laatste oogen- blik spannend. De Engelschen wareu dol vau opgewondenheid, want voor een EngeJschman is het verliezen van een match bijna een levens- quaestie. Zaterdag a. s. returnmatch te Heem stede. Het is te hopen dat ons elftal dan een schitterende revanche zal nemen. Als scheidsrechters fungeerden dc heer Tromp en mr. Limmen. Over den laatste zijn de onzen niet zeer tevreden. {TJ. D.) Leger en Vloot. Bij het examen voor adelborst bij de Kon. Nederl. Marine zijn geslaagd en als zoodanig geplaatst bij de zee macht: L. van der Borg, E. G. Wes- selink, A. Seret, J. C. Brasser, L. Spiegelberg, E. W. Broekman, R. H. Wijmans, A. van Hengel, W. C. Camman, J. J. Roog, J. W. K. Tijl, C. H. A. Blanche Koelensmid, A. H. A. E. Immink, A. E. Rambaldo, F. J. Heeris, J. J. Moret, D. Scalogne, F. F. Prager en J. J. Heilbronen hij de mariniers: K. P. F. Schmitt, K. Brevet, A. Josephns Jitta, F. R. Mensing, A. F. L. Gregory, E. Gobee, J. P. Remynse, C. T.F. Oetgens van Waveren Pancras-Clifford, G. J. van Loenen en C. Moerser Bruyns. GEMENGD NIEUWS. De verloving van den erfprins van Wied met prinses Thy ra van Dene marken zal waarschijnlijk publiek gemaakt worden ter gelegenheid van het huwelijk van prinses Ingeborg, een oudere zuster van prinses Thyra met prins Karei van Zweden en Noor wegen. Een eisch tot schadever goeding. Een eigenaardige eisch tot schade vergoeding is te Londen ingesteld door een kruideniersbediende tegen een bierverkooper. Eerstgenoemde eischte van den laatste 1.10,0 p. st. als vergoeding voor nadeelen, ondervonden door ge maakte onkosten wegens liet drinken van ale, waarin zicli het lijk van een muis bevond. Den 26en Mei had dc klager een aantal flesschen ale van den gedaagde ontvangen en toen hij de eerste daar van openmaakte en den inhoud pro beerde, vond hij daaraan oen onaan- genamen smaak en weldra schudde hy den verderen inhoud leeg en zag hij het reeds half vergane lijk van een muis nit de flesch vallen. De muis werd naar den bierhan delaar gebracht cn deze bewaarde haar om het beestje aan den brouwer te vertoonen, maar de kruidenier en ziju zuster, die ook van het bier ge dronken hadden, werden ziek, de dok ter constateerde vergiftiging, doch wist hen na een paar dagen weer te genezen. De eisch tot schadevergoeding werd toegestaan. Prins Henri van Orleans. Prins Henri van Orleans is Woens dag met Leontjef (die tegenwoordig een Abessynische graaf is) en Mou- richon te Marseille aangekomen. Er was veel volk op de Canebière, maar men hield zich kalm. Slechts enkelen riepen Vive le petit prince De prins heeft dadelijk een Temps- redacteur ontvangen, aan wiens ver slag wij het volgende ontleorien. Prins Henri zal generaal Albertone vol doening geven, maar hij heeft er geen lust in zich daarna met het heele Italiaansche officierenkorps te meten en zal dus verdere duels wei geren. Hij deelde nog allerlei bijzon derheden over het gedrag der Ita lianen bij Adoea mede, welke door zijn reisgezellen bevestigd werden, en welke, zegt de redacteur, „nog ern stiger waren dan die in de bekende correspondenties." Binnen drie maanden keert de prins naar Abessynië terug om de land streek te bezoeken tusschen het Ru- dolf- en het Albert-Nyanza-meer. Over Menelik is de prins verrukt. „Niet alleen", zeide hij, „zou hij niet misplaatst zijn onder Europeesche souvereinen, maar hij zou een belang rijke plaats onder hen innemen. Welk een diplomaat! Welk een politiek! en hoe bezit hij de kennis van de onderwerpen, waarin zijn volk belang stelt." Blijkens een nieuwen brief in den Figaro hecht de prins bijzonder veel waarde aan de opdracht van het gouverneurschap der zoogenaamde equatoriale provincie aan" „graaf" Leontjef. Een Franschman schreef aan prins Henri„Het is duidelijk dat wij er allen belang bij hebben Menelik zich niet slechts in de stre ken van de Rudolf- en Stephanie- meren te zien vestigen, maar ook in het dal van den Witten Nijl. Als de Abessyniërs dat niet willen, zouden zij er dan ten minste geen militaire tochten heen kunnen maken?" Welnu, zegt de prins, dat plan is al verwezenlijkt, doordat Menelik aan een hoogst bekwamen Europeaan (Leontjef) een soort van onderkoning schap over een deel van Soedan heeft opgedragen. Dit land zal de schat rijke basis van Menelik's rijk gaan vormen, in „bijna Fransche" 'handen. Leontjef is van plan alle plaatsen in de administratie aan Franschen te geven en alle bestellingen in Frank rijk te doen (aan de Russen schijnt met gedacht te worden). Andrée's expeditie. Ziehier nog iets meer over het ver haal van den Deenschen scheepska- Eitein, die Andrée gezien meent te ebben. De Kopenhagensche corres pondent van de Daily Mail meldt aan zijn blad: „Kapitein Oscar Mortonsen, gezag voerder van de hark Ansgar, nit Rünne, zendt een kort bencht uit Onega, inhoudende dat de Ansgar, op haar reis van Dublin naar Onega, den I3en Juli te 9 uur 's morgens, op twee dagreizen ten oosten van de Noordkaap, een luchtballon gepas seerd is op een afstand van ongeveer 30 meter. De luchtballon was zwart, en ineengezakt door gasverlies. Zoo wel kapitein Mortensen als zyn be manning gelooven dat dit Andrée's ballon was, cn hun overtuiging werd nog versterkt door de omstandigheid dat kort voor het zien van den ballon de wind krachtig uit het noorden ge waaid had." Dit bericht meldt niets ten aanzien van de luchtreizigers, en zelfs is het niet duidelijk of de ballon nog zweefde of op het water dreef. De plaats zou zeer goed overeenkomen met. het punt waar kapitein Lehman vier dagen later het voorwerp zag drijven dat tot zooveel discussie aanleiding heeft gegeven. Ook de opgegeven windrich ting komt vrywel overeen met die welke op dien dag te Vardö is waar genomen. Het eenige wat nu de opvattingen van Lehmann en Mortensen nog on waarschijnlijk zou maken, is het feit dat, zooals ook dr. Nils Ekliolm schreef, Andrée laag hy den grond wilde blyvenen een snelheid die den ballon in een paar dagen naar hot zuiden van de Barents-zee gedreven zou hebben, alleen denkbaar is bij een tocht door de hoogere luchtstre ken. Dan is echter die snelheid vol strekt niet buitengemeen groot. Wij hebben vroeger reeds becijferd, dat Omen, Andrée's ballon, slechts de in 1893 bij de Humboldt waargenomen snelheid behoefde te hebben om den afstand van Spitsbergen naar Kola, ruim berekend, in een kleine 40 uur af te leggenen later hebben wij nog een voorbeeld gegeven van een ballon die met anderhalf maal grooter snel heid dreef. Nu is het de vraag of Andrée zyn plan om laag bij den grond te blijven, heeft kunnen volbrengen. Het schijnt ons toe van niet, ten eerste wegens hot gasverlies vóór het opstij gen, en dan ook wegens het verlies van een deel der sleeptouwen. Zie hier nog even de cijfers: De opstijgingskracht van den ballon werd, na het bijvullen op 30 Juni, bepaald op 2,583 kg. De luchtreizigers met hun uitrusting wogen 330, de levensmiddelen en instrumenten 592, de touwen 485, het schuitje 259 kg., te zamen 1666 kg. Bleef dus over ongeveer 900 kg. ballast, bestaande uit omstreeks 500 kg. zand en 400 kg. reserve-sleeptouwen. "Gesteld nu dat het gasverlies, waar- dooi' het opstijgend vermogen inet 55 kg. daags verminderde door repa ration tot slechts 40 teruggebracht was (40 maal 11 dagen, van 30 .J uni tot li Juli) is gelijk 440 kg. Ek'mlm schat het verlies aan gas bij het op stijgen (omdat de ballon toen te hoog ging door het verlies van de stukken sleeptouw) als overeenkomend mot 370 tot 540 kg. opstijgend vermogen, neem het laagste cijfer, dan vormt dit met het vorige 810 KG. Dat wil zeggen dat alle hallast, reserve-touwen inbegrepen, reeds dadelijk na het op stijgen op een 100 KG. na verbruikt zou zijn. Men moest dus öf de levens middelen gaan wegsmijten, öf de re serve-touwen, die men voor een deel noodig had juist om dicht bij den grond te blijven. Er behoefde toen maar weinig bij te komen om het plan ge heel te laten mislukken. Conclusie: ondenkbaar is liet vol strekt niet, dat de ballon reeds na een paar dagen zoover naar het zuidoosten afgedreven zou zijn. N. R. CL O sancta simplicitas. Hertog Johann Albrecht van Mec klenburg maakte onlangs, de gast van graaf Blessen te Ivenaok zynde, een wandeling door 't veld en ont moette een jong schaapherder, met wien hij het navolgende gesprek voerde„Dag mijn jongen, hoe gaat 't?" „Hoe zou 't me gaan?" vroeg de naar 't uiterlijk 14-jarige knaap. „Heel goed", voegde hij er terstond bij, terwyl hij zonder op te zien voortging met breien. „En wat ver dien je ne wel, kerel?" „Watzon 'k hebben vroeg hij weder op zijn beurt en antwoordde zichzelf„Ik krijg eten en drinken." „Verder niemendal?" „Jawel, haring en met Kerstmis heeft me de heer in specteur een warm buis gegeven." „Heb je anders niets De jongen keek den vorst met verbaasde oogen aan en vroeg: „Heb jij dan meer Jeugdige politici. Twee knapen, die in een der bla den lazen, dat de keizers van Duitsch- land en Rusland hadden gedronken l leend met den graad van grande le en geklonken op elkanders vloten, hielden daarna het volgende gesprek Biet: Begrijp jij het, Hem, nu is de keizer van Rusland admiraal van de Duitsch e vloot en de keizer van Duitsehland is admiraal vau de Rus sische. Hein: Nou, dat kan best, dat doen die vorsten tegenwoordig uit beleefd heid voor elkaar en zoolang die leefdheid duurt is er vrede. Biet: Wel, dat snap ik; maar als er nu eens oorlog komt tusschen hun tweëen. HeinZanik niet, jongen, dan com mandeert de een de vloot van den ander. BietDat zal ik opschrijven, anders vergeet ik het weer Het nut van sclireeivwen. Dr. Harry Campbell heeft in The Lancet een pleidooi geleverd ten gunste van de luidruchtigheid, zon der welke kinderen geen pleizier kunnen hebben en die zich by groote menschen ook nog wel eens openbaart bjj een geschikte gelegenheid, maar die door ouders en kalme toeschou wers in den regel niet aangenaam wordt gevonden. „Waarom moet je toch altijd zoo schreeuwen," vraagt de moeder in haar wanhoop, „kan je nu niet evenveel pret hebben zonder dat je zoo gilt?". „Neen," antwoordt de lieer Campbell voor het kind, „dat kan het niet. Eon kind moet schreeu wen en gillen onder het spelen, en als het dat niet doet, is het ziek. Gij zult liet ziek maken, als gij het zijn gang niet laat gaan." Al die uitingen van vreugde, hoe onwelluidend en vermoeiend ook, zyn volkomen physiologiseh. Wilden zijn ook niet kalm en eigenlijk niemand die zich verheugt en die zich gaan laat. En nuttig en gezond zijn ze zeker, omdat ze zorgen voor de ven tilatie van de longen cn voor den goeden omloop van het bloed. Zelfs sprekers doen dat. Voor hartlijders kan het uitstekend zijn en „veel spre ken doet de kansen op een lang le ven stijgen". Schreeuwen kan men niet zoo geregeld doen. maar, by tus- sclienpoozen aangewend, is het effect nog krachtiger, omdat de ademhalin gen dieper zijn. Dat eens flink uit razen als men boos is veel verlichting geeft was reeds lang bekend, maai de heer Campbell beveelt het nog eens van medisch standpunt aan. Ge woonlijk worden hartstochtelijke uit barstingen, vooral bij kinderen, ge volgd door een periode van goed ge drag, meent hij. en zelfs verbetert de gezondheid er van. Dat zingen nuttig' en goed is en lachen zeer gezond, werd nooit be twijfeld. Ook liet tranen stoften kan heilzaam zijn, op zijn tijd. Vrouwen weten dat. Maar zy wéten niet, dat zij daardoor zoo- worden verkwikt omdat de bloeddruk in de hersenen er door vermindert, en de geheele circulatie van het bloed en ook de beweging van de ingewanden nog zeel- bijzonder van het "snikken een gum stigen invloed ondervindt. „Men moet daarom de neiging van de vrouwen om te weenen wél wat binnen be hoorlijke grenzen houden, maar ze toch vooral niet geheel onderdruk ken." Door er nn en dan aan toe te geven blijven de vrouwen zeker langer jong. Diep zuchten en gapen ten slotte is, als men er behoefte aan heeft, ook zeer aan te bevelen. De moordenaar van Canovas. De vader van den moordenaar, Angeolillo woont te Foggia; hij is kleermaker en volstrekt niet anar chistisch gezind. De familie is zeer terneergeslagen over de misdaad van den zoon. Deze werd onder de anar chisten niet als een man van de daad beschouwd, meer als een bekwaam spreker en schrijver. Men gelooft dus dat hij wel degelijk door het lot aan gewezen is om Canovas te dooden en niet uit eigen beweging heeft gehan deld. Toen hij naar de gevangenis van Vergara overgebracht Averd, zeide hij „Nu begint met lijden en al het ge bruikelijke comediespel." Daarna noemde hij de namen van al de in Spanje en Frankryk ter dood ge brachte anarchisten. Het lijk van den heer Canovas zal Vrydag worden begraven. Aan zyn weduwe is de titel van hertogin ver- ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. St. Agathe was als 't ware een hospitaal geworden. De strijd had juist in het park en den tuin van het slot het hevigst gewoed en daar de talrijkste slacht offers gevraagd. In het park begroef men de gevallenen in een reusachtig algemeen graf, de gewonden legde men neer in de zalen en kamers van het kasteel. In lange ryen lagen zij daar, grootendeels op stroo, wyl er geen bedden genoeg warenzij lagen daar naast elkaar de blonde Duitsche jagers met de gebronsde gezichten en de blauwe oogen, de zwartharige, donker- oogige zonen uit het Zuiden vau Frankrijk, op de geel achtige gelaatstrekken den smartelijken trek van ziele- lced, in de donkere oogen een stomme bede om hulp. De Pruisische geneesheeren en hospitaalbedienden Avaren dag en nacht bezig, toch zouden zij tyd te kort zijn gekomen voor hun arbeid, als niet Fransche artsen en vrouwen en meisjes uit Chatillon en den omtrek hun tor zyde hadden gestaan, die zich, na een opwekking van mevrouAv De Parmentier, beschikbaar hadden ge steld voor de verpleging der gekwetsten. Ook Jeanne wijdde haar kracht aan de slachtoffers van den oorlog. Als haai' gestalte in de tot ziekenzalen ingerichte vertrekken verscheen, richtten zich de oogen van alle gewonden op haar bleek edel gelaat, waarop sedert den dag van het gevecht een trek van het diep ste zielelijden lag. Niet zoo dikwijls echter als de ge wonden het wenschten, verscheen zij in de gemeen schappelijke ziekenzalen. Den meesten tijd vertoefde zij bij dc beide officieren, die, ieder voor zich, een kamer hadden in de bovenverdieping van het kasteel. Axel Von Simmern was zoo vreeselyk gewond, dat er niet de minste kans scheen op genezing. De kogels der mitrailleuse hadden zyn borst doorboord en zyn linkerarm verbrijzeld. Hij lag verscheidene dagen achtereen beAVusteloos; de artsen venvonderden zich tel kens, als zij hem bezochten, dat hij nog leefde. Even zwaar als de kwetsuur van Axel was die van Victor, welke in de borst getroffen was door een ba jonet-steek. Bij hem koesterden de geneesheeren eenige 'hoop, Avant zijn bloedverlies Avas geringer en het be- Avustzijn had hij niet verloren. De dokter had de kamer van Victor verlaten. „Let u goed op den gewonde, juffrouw," zeide hij in het heengaan tot Jeanne. „Zyn toestand bevalt me vandaag niet byzonder, by is te opgewonden. Spreekt u hem eens toe, vermaant u hem om niet zoo luid ruchtig te wezen. Het zou de ergste gevolgen kunnen hebben." Jeanne beloofde haar best te doen en keerde terug naar het bed van Victor. „Wat heeft de doktor je gezegd?" vroeg Victor driftig. Moet ik sterven „Voor alles moet je je zeer kalm houden," antwoord de Jeanne. „Ga liggen, beAveeg je niet, spreek niet, en als ie dat kunt, denk niet eens." „Hoe zou ik dat kunnen zuchtte de gekwetste, langzaam gaande liggen. „Je weet immers, Jeanne, dat al myn gedachten steeds hy jou verwylen." „Als je nog éen Avoord spreekt, Victor, verlaat ik de kamer." „Ik zal kalm zyn, heel kalm blijf als 't je blieft in de kamer! Ach, hoe lief, hoe goed en vriendelijk hen je Hy lag zonder eenige beweging en volgde met een innigen blik Jeanne, die aan het venster ging zitten en een hoek ter hand nam. Zij kon intusschen niet lezen, haar blikken dwaalden ver weg, evenals ook haar gedachten onrustig in de verre toekomst verwijlden. „Jeanne," fluisterde Victor. Zij richtte zich op uit haar droef gepeins. „Heb ik je niet gezegd, dat je rustig moest blyven liggen Heb je mij niet beloofd, dat je niet meer zondt spreken „Een gedachte kwelt my, Jeanne. Ik moet spreken. Ik zou anders stikken. Jeanne, je bent zoo goed, zoo vriendelijk voor mij, zeg my nu, of je mij volkomen hebt vergeven." „Ik heb je vergeven dat weet je immers." „O, je zegt.dat maar om mij te kalmeeren. Ik weet dat zeker „Je spreekt dwaasheid, Victor. Waarom geloof je my toch niet?" „Ik zon je alleen kunnen gelooven, als je my een belofte wildet geven." „Wat moet ik je beloven „Mjjn vrouw te worden, als ik genezen ben .K „Victor „Nu weet ik het immers, je hebt mij niet vergeven." „Hij -wierp zich heftig achterover en lag beweging loos met gesloten oogen. Jeanne trad op hem toe. Eei) oneindig medelijden mei den ongelukkige kwam in haar hart, toen zij zag, hoe onder zijn gesloten oogleden traan op traan over zijn bleeke wangen rolde. Waarom kon zy hem de belofte niet geven? Waar om zou zij zyn vtouav niet worden, als zij daarmee een mensch gelukkig kon maken Zij zelf had dus immers afstand gedaan van elk geluk. Zy zou we, niet gelukkig, maar zij zou ook niet ongelukkiger zijn als de vrouAV van dezen man, die haar hartstoch telijk scheen lief te hebben. Den anderen, dien zij be minde met al de kracht aran haar hart, die daar ginds in een nabyzynd vertrek Avorstelde met den dood, kon zij toch nooit toebehooren. Nooit - noch in den dood, noch in het leven 1 Haar plaats was integendeel aan de zijde van dezen man, te midden harer familie, in haar vaderland, waartegen die andere gestreden had het vaderland, dat door hem en zijn wapenbroeders was beleedigd en ten gronde gesleurd, zooals de wolven hei fiere renpaard bespringen en op den grond werpen - door overmacht. Opeens scheen het haar "-een offei meer toe, Victor de hand te reiken, het scheen haai eerder een heilige plicht, welken zij verschuldigd Avas aan hem, haar volk en haar vaderland. Wordtjjervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2