lieden is, naar men ons mededeelt,
eeno loonsverhooging van één cent
Ser uur toegestaan voor hun hals-
rekond werk. Dit karwei trekt dage
lijks veel bokyks.
Gevaarlijker nog dan dit schijnt
het werk van den man, die, ter in
spectie van den bliksemafleider, plaats
nam op eeu klein bankje, ongeveer
als aan de schommels is bevestigd,
en zich zoo van den hoogsten toren
trans af langs de buitenzijde van den
toren deed afglijden, hangende aan
een kabeltouw, dat van den beganen
grond werd bestuurd.
Trouwens, de Dom is wel eens meer
getuige geweest van waagstukken
Onlangs nog klauterde een Janmaat
langs den hoogen mast, welke bij ge
legenheden, met veel moeite boven
op den toren wordt geplaatst, om de
buitengewoon zware torenvlag te
torscD, en te halver hoogte, meezwie-
f>ende met den mast, zwaaide hij
ustig den toeschouwers van dit onge
woon schouwspel een goeden middag
toe, terwijl hij even daarna op den
rand van het vuilluik ging staan en
naar beneden keek, alsoi zenuwen
en hoogtevrees geen bestaanbare din
gen waren. Hoe het zy, deze steiger
is wel een der merkwaardigste, welke
men zien kan, en vermoedelijk zal
het schouwspel nog om de drie overige
hoeken van den Dom herhaald worden.
De moord te Kerkrade.
Bij de arrestatie van den verdachten
Joseph Kohner te Bleijerheide ont
vluchtte deze. Deze vlucht kostte hem
het leven. Toen hij op het dak van
een huis was geklommen schoot de
politie op hemKohner sprong naar
beneden en werd weer gevat.
Op weg naar Kerkrade overleed
hy. Of het schot hem geraakt had,
dan wel of hij by het naar beneden
springen zich doodelyk verwond had,
weet de Limb. K. nog niet te melden.
Kohner werd verdacht van mede
plichtigheid aan den moord op den
herbergier Jongen te Haam rade, bij
Kerkrade.
De Dordtsche tentoonstelling
gesloten.
Dinsdagavond heeft de sluiting van
de tentoonstelling te Dordrecht plaats
gehad De voorzitter, generaal Van
Braam Houekgeest, sprak in de feest
zaal de daar vergaderde commissie
leden toe, wijdde een woord van dank
aan hunne ijverige en onverdroten
werkzaamheid, en bracht hulde aan
verschillende personen, die hun tijd,
geld en werkkracht voor haar wel
slagen hebben overgehad. Namens de
leden van Voor Yak en Kunst werd
daarop aan den generaal, als een
blijvend aandenken, een kristallen
Sronkbeker aangeboden, en namens
e exposanten een bouquet aan mevr.
Zoethout.
De Vereeniging tot bevordering
van den bloei van Dordrecht hechtte
aan het vaandel der vereeniging, die
zooveel heeft medegewerkt tot het
opgewekte stedelijk leven van dit
jaar, haar gouden gedenkpenning, en
later op Oud-Dordt hing de
burgemeester, de heer HiddeNyland,
den gedenkpenning van Oud-Dordt
aan de vereenmingsbanier.
Vervolgens had onder een toeloop
van duizenden bezoekers, de begrafe
nis der tentoonstelling plaats. "Aan
sprekers, oudcnvetsche huilebalken,
een begrafeniswagen, een open graf
kuil, grafpredikaties, wat wil men
nog meer.
Vrijdag komen de gebouwen onder
den hamer, en binnen weinig weken
zal het Oranjepark zijn oude gedaante
hebben hernomen.
den vorm aannam van een olifant
dit beeld verdween vóór de brand
uitgedoofd was.
Den volgonden morgen las de heer
des huizes in de Herald dat „de oli
fant te Coney Island verbrand was."
De olifant was een groot houten
gebouw dat als hotel dienst deed. Een
hotel of café in den vorm van een
iolifant is ook bij ons gezien, en dit
verhaal is een tegenhanger van het
geen De Telegraaf ons vermeldde:
dat te Groningen een groot -wit huis
opgemerkt was, in de lucht, tijdens
liet onweer van Zaterdag. The Theo-
sophist noemt dit verschynsel een
„gedachtenbeeld."
Tel.
Heimwee bij een paard.
Eenige dagen geleden verkocht een
Roermondenaar een paard aan een
Venlonaar. Het dier wilde echter
by zyn nieuwen eigenaar niet vreten.
Alle pogingen die werden aangewend
faalden. Men liet toen een vroegeren
knecht komen, die het paard vele
jaren had gevoerd, en werkelyk het
dier at weer toen het zijn ouden op
passer zag en door dezen zyn portie
toegediend kreeg. Maar toen de knecht
weer vertrokken was, begon het vroe
gere liedje, het beest at niet.
De verkoopcr, een loyaal man, be
sloot den kooper zijn geld terug te
geven, en het paard terug te nemen.
Hij zond zijn knecht met het geld,
deze betaalde den kooper en toog
met bruin huiswaarts. Doch te Reuver
gekomen nel het dier dood neder.
Het was van heimwee gestorven.
kolonel De Petit, comm. 5e reg. inf.;
'kolonel Diemer, comm. 2e reg. veld
art, kolonel Ramaer, comm. 3e reg.
veldart.kolonel jhr. v. d. Wyck,
comm. 2e reg. huzaren. Aan eiken
scheidsrechter is een kapitein van
den generalen staf als hulpscheids-
rechter toegevoegd.
De chefs der staven zijnbij de
divisie majoor Thiunge van den gen.
stafby de le brigade, kapt. Op-
horst van den gen. staf; by de 2e
brigade, kapt. Kemper van den gen.
stafverder bij elk een adjt'-chef v.
d, staf en adjudant-chef v. d. geneesk.
dienst; dir. off. v. gez. Wirtz; chef
intendance luit.-kolonel v. d. Bent.
Uit de kantonnementen blykt dus
dat tegenover ccne sterke Zuid-bri-
fade by Osch, een zwakkere Noord-
rigade bij Ravensteinen Wijchen is
opgesteld.
Sport en Wedstrijden.
Cricket.
Te Leiden speelden Woensdag de
Yorkshire Wanderers tegen een
Z.-Hollandsch elftal. Het totaal der
Engelschen was in hunne innings 113,
waarvan E. Hill 36. Zuid-Holland
scoorde daarna een totaal van 67 en
verloor dus met 46 runs.
Wielrijden.
Uitslag wielerwedstrijd te Tilburg
I. Amateurs, 2000 M. Prix deTil-
bourg. le J. P. v. d. Brugge, 3 m.
39 2/5 sec.2e W. v. d. Berg, 3 m.
40-/3 sec.3e H. Moonen 3 m. 41 sec..
II. Professionals, 2000 M. le Syd
ney Jenkins -1 m. 19-j5 sec.2e Ingels,
4 ~m. 193/5 sec.3e Hoffmann, 4 m.
19Vs sec.
III. Amateurs, 1609 M. le v. d.
Brugge (0), 2 m. 222/5 sec.2e W. v.
d. Berg (0), 2 m. 223/5 sec.H. Moo
nen (120), 2 m., 23 sec.
IV. Course de Primes, 10 K.M. Bij
de 16e ronde had Carlos alle mede
dingers gelapt en was daardoor win
ner van "alle prijzen.
Er gebeurde tijdens den wedstryd
een voorval, dat groote opschudding
veroorzaakte. Een der racers uit Pa
rijs werd betrapt op het steleD van
een kleedingstuk uit den zak van een
zijner mededingers. Ten aanschouwe
van het publiek werd het corpus de
licti te voorsehyn gehaald, wat na
tuurlijkerwijs een storm van veront
waardiging deed opgaan.
Leger en Vloot.
V eld-manoen vres.
Onder niet zeer gunstige vooruit
zichten, wat de weersgesteldheid be
treft, zijn Maandag 6 Sept. de troe
pen bijeengetrokken, welke deel zul
len nemen aan de manoeuvres der 3
divisies in Noord-Brabant. De leider,
generaal-majoor Benschop, is met .zijn
staf gekantonneerd te Osch.
De le brigade onder bevel van den
kolonel Van Schermbeek bestaat uit
de volgende troepenStaf te Osch,
het 6e reg. infanterie te Osch en
omstreken, het 3e reg. infanterie te
Nistelroode, de cavalerie: le, 2e, 5e
escadron te Nistelroode, de artillerie:
2e en 3e batterij 3e reg. te Berchem,
4e en 5e batterij, 3e reg. te Osch.
De 2c brigade onder bevel van den
kolonel Roelants is als volgt gekan
tonneerd Staf te Ravestein. 3e reg.
inf. te Nistelroode. Cavalerie, 3e en
4e escadron te Beek en Wijchen,
Artillerie, 2e en 3e batterij 2e reg.
veldart. te Wijchen. De pontontrein
te Niftrik.
Als scheidsrechters zijn ingedeeld:
kolonel Snijders, comm. le reg. inf.1
Financieele mededeelingen.
Noord-Celebes Mijnb.
Maats.
Wij ontvingen het prospectus dezer
Maats, van welker oprichting reeds
in onze advertentiekolommen is mel
ding gemaakt.
Het doel der Vennootschap is het
verkrijgen (hetzy in eigendom, kuur
of op andere wyze) van mijn-conces
sies voor de ontginning van edel-
metaalhoudende gronden in Neder-
landsch-Indië; het verkrijgen van die
gronden zelf; de exploitatie van die
concessies of gronden voor eigen re
kening, dan wel verkoop of verhuur
van de daaruit voortvloeiende rech
ten; de verkoop van het verkregen
erts of metaal, het handeldrijven
daarin en verder alles wat in den
ruimsten zin met het vorenstaand
doel in verband staat.
Het maatschappelijk kapitaal be
draagt f 1.200.000. verdeeld in 1200
aandeelen ieder van f 1000. Elk
aandeel is splitsbaar in onderdeelen
van f 100.—
Het maatschappelijk kapitaal kan
krachtens besluit, genomen in een
algemeene vergadering van aandeel
houders, worden vergroot of vermin
derd.
Het bestuur der Vennootschap is
opgedragen aan een of twee direc
teuren, onder toezicht van minstens
drie en hoogstens zeven commissa
rissen; die allen door de algemeene
vergadering worden benoemd en ont
slagen.
De directie wordt, onverminderd
hare verantwoordelijkheid, in Neder-
landseh-ïndië vertegenwoordigd door
eenen door haar te stellen vertegen
woordiger, wiens instructiën door
haar in overleg met commissarissen
worden vastgesteld. Voor de benoe
ming van een vertegenwoordiger in
Indië is de machtiging van commis
sarissen noodig.
Het terrein, dat de Noord Celebes
Mijnbouw Maatschappij zich voor
stelt te ontginnen, grenst onmiddel
lijk ten westen aan liet tegenwoordig
in exploitatie zijnde terrein der Mijn
bouw Maatschappij Soemalata en
maakt een deel uit van haar conces-
sieveld.
De ligging mag als zeer gunstig
beschouwd worden; grenzende aan
de eene zijde aan de Woeboedoe
rivier, raakt zij het terrein, waarop
door de Mijnbouw Maatschappij Soe
malata ryke op. onze concessie van
Oost naar West doorloopende aders
zijn geconstateerd, hetgeen ook door
den Heer Asmus, een Australisch
Mijnbouwkundige, die tijdelijk op
Soemalata vertoefde werd bevestigd,
aangezien aldaar een der goudaderen
zooals voorkomen in het in exploita
tie zijnde coneessieveld Soemalata,
door hem werd aangetroffen, De heer
lüders, Mynbouwkundige (in dienst
van Soemalata), die dit eveneens be
vestigde, heeft op grond daarvan ge
tracht zijne Hamburgsche vrienden
voor een deel in het concessie ter
rein Soemalata, door overname daar
van, te interesseeren. Dit is hem
echter niet mogen gelukken, daar
voorloopig door de Maatschappij Soe
malata geen terreinen meer worden
overgedaan, en tengevolge der wet
telijke bezwaren tegen het oprichten
eener Maatschappij in het Buiten
land in verband met de bepalingen
der Ned. Ind. Mijnwet Ook aan an
dere personen, die liunne aandacht
op die terreinen gevestigd hadden,
moest een weigerend antwoord wor
den gegeven.
De oppervlakte, door Soemalata af
gestaan, en in de Noord Celebes Mijn
bouw Maatschappij ingebracht, be
draagt p. m. 500 bouws gelyk aan
600 diluv. kwarts claims 01 1600
alluv. kwarts claims in Zuid-Afrika.
Reeds is men in telegrafische cor
respondentie met vertrouwde relatiën
in de Transvaal. Amerika en Austra
lië om een bekwaam ingenieur te
verkrijgen, die dan onmiddellijk naar
Celebes zal vertrekken om de werk
zaamheden aan te vangen, nadat de
mede-commissaris, de Heer Baueb-
mann, Directeur der Mijnbouw Maat
schappij Soemalata en die door een
jarenlang verblijf in Noord Celebes
de toestanden aldaar volkomen kent,
de vereisehte inlichtingen omtrent
dien persoon heeft verkregen.
GEMENGD NIEUWS.
Betooging tegen het rationeel
fietscostuum.
Hyde Park is een soort veiligheids
klep voor de Londensche maatschappij.
Groepen van menschen die grieven
willen luchten, gaan des Zondags naar
Hyde Park om te betoogen en keeren
dan tevreden naar huis terug.
Maar Hyde Park is ook een plaats
van propaganda; en onder de velen,
die er nieuwe denkbeelden aan de
markt brengen, hebben het meest de
belangstelling van het publiek ge
trokken de tvielrydsters die Zondag
j.l. propaganda hebben gemaakt voor
het „rationeele" fietscostuum. Maar
daarmede is niet gezegd dat zij ook
succes hebben gehad.
De Engelschman kan zich nog
maar steeds niet vereenigen met het
denkbeeld, dat een vrouw van haar
onderste ledematen aan het groote
publiek meer zal laten zien dan de
punten der schoenen en de hakken.
Wanneer zich een wielrïjdster in
rationeel kostuum in de straten van
Londen vertoont, zijn er steeds tal
van voetgangers die wedijveren in
uitingen van afkeuring, al is de dame
ook nog zoo lieftallig.
Men kan zich dus den afschuw van
vele Londenaars voorstellen, toen zy
vernamen dat zes-en-vijftig dames,
allen leden van eenzelfde wielrijelub,
besloten hadden om te tien uur Zon
dagmorgen in Hyde Park bijeen te
komen en zich in optocht te begeven
naar Hammersmith en Kew, en dat
al deze dames gekleed zouden zyn
in de gewraakte, wijde broek. Reeds
om negen uur stond het park vol
verontwaardigde menschen en der
eerste wielrijdster die verscheen, werd
een aubade gebracht, die zij voor
zeker gaarne had gemist. Zij kwam
op de plaats der bijeenkomst aan,
omringd door een troep jouwende
straatjongens, die haar met keur van
bijnamen overlaadden.
En evenzoo ging het elke volgende
strijdster voor de vrijheid van "klee
ding. De tegenbetoogingen van het
publiek namen zulk een grooten om
vang aan, dat de politie zich genood
zaakt zag de dames te beschermen
tegen wat al te vergaande blijken
van afkeuring. Toen allen bijeen wa
ren, reden zy af onder het gejouw
der menigte, echter zonder zich in
het minst van haar stuk te laten
brengen. Het staat echter te bezien,
of zij ook nog den moed zullen heb
ben de betooging aanstaanden Zondag
te herhalen.
Een merkwaardig kind.
In 't 13 Maart-nummer der „Revue
rose" vonden we een stuk van den
heer Carl Stumpf, professor aan de
universiteit te Berlijn (Nürnberger
Strasse 1-4) over een uiterst merk
waardig kind, waarvan reeds vroeger
melding werd gemaakt.
Twee jaren geleden wekte de twee
jarige Otto Poellier, zoon van een
Brunswijkschcn vleesehhouwer. te
Berlyn aller bewondering en verba
zing door zijne buitengewone schran
derheid. Zonder ooit lezen geleerd te
hebben, las het tweejarig jongskc met
gemak alle Latijnsche en Gothische
karakters, hetzij ze geschreven of ge
drukt waren. Men verklaarde het kind
de beteekenis van opschriften en uit
hangborden en van straatnamen, en
waar hij elders gedeelten dezer woor
den terug zag, wist hij dadelijk tie
nieuwe woorden te lezen en te begrij
pen. De heer Stumpf heeft dit zeld
zame, schrandere knaapje bestudeerd
en zegt in zijne bevindingen, dat Otto
lichamelijk niet sterk is, maar ook
I volstrekt niet ziekelijk. "Wat dadelykl Michel en Marie gedoopt werden.
,1.1: w1* _::_iopdat hy ze op het hooren by den
naam zou kunnen noemen, maar dat
was hem niet mogelijk, zelfs onmiddel
lijk nadat hy een der tonen had ge
hoord. Hy is zelfs niet by machte,
een heelen van een halven toon te
onderscheiden. Eigenaardig is het,
dat de tonen hem doen den keu aan
een zeker gewicht; op het hooren
van een lagen toon zeide hy; „Die
weegt 200 pond", en toen hem een
hooge toon werd voorgezongen„Die
weegt maar een pond".
Yoor "piano-muziek heeft hy be
paald een soort vrees. Eens dat
iemand in een aangrenzend vertrek
een melodie op de piano speelde,
welke hij zyne moeder gaarne had
hooren zingen, begon hy bitter te
snikken en wierp zich in de armen
zyner moeder en smeekte om op te
laten houden met spelen. Volgens
zijne moeder heeft Otto een afschuw
voor draaiorgels, maar volgt gaarne
de militaire muziek.
Dat de muziek toch niet een be
paald pijnlijken invloed op hem uit
oefent, bleek bij een andere gelegen
heid, toen de heer Stumpf, 11a Otto's
weigering om naar een zacht aange
slagen accoord te luisteren, hem voor
stelde om dal zelf eens aan de piano
te gaan zitten, waarna de kleine met
kracht eenige tonen aansloeg en blijk
baar vermaak m die bezigheid vond.
Van schrijven heeft het kind, op
merkelijk genoeg, niet het nrnste be
grip hij is zelfs niet in staat 0»
letters en lijntjes na te schrijven en
toont zich in dit opzicht ook weinig
leerlustig, en met het rekenen is het
al niet gunstiger bij hem gesteld.
Het afzonderlijk oplezen der cijfers
van een zeker getal is voor hem
eene even groote moeilijkheid als
een woord langzaa u te spellen. Daar
entegen heeft hij niet de minste
moeite mot de tafels van vermenig
vuldiging, maar dat is de ware re
kenkunst ook niet. Optellen en af
trekken bv. levert voor hem nog veel
hoofdbrekens op. Wanneer men hem
vraagt, welk getal grooter is 70 of
6S, is zyn antwoord aarzelend en
dikwijls onjuist, ofschoon hij zeer
goed tot 70 kan tellen. Hem ontbreekt
op het oogenblik nog de kracht tot
intellectueelen arbeid, de ware aan
drang tot de studie; maar wanneer
die eenmaal in hem ontwaakt zal zijn,
zal hij ongetwijfeld ook in de reken
kunst snelle vorderingen maken.
De heer Stumpf en ook de andere
geleerden, die het zeldzame knaapje
bestudeerd hebben, zijn tot de slot
som gekomen, dat het buitengewoon
geheugen van Otto Poehler geen op
zichzelf staande, aangeboren eigen
aardigheid is, maar ontegenzeggelijk
voortspruit uit een buitengewoon hel
der en gezond verstandhy toont in
alle opzichten zeer schrander te zijn
en een levendigen, doordringenden
geest te bezitten. Hij is overigens
een zachtaardig ventje, die voor zijne
ouders de innigste teederheid koes
tert.
bij hem in het oog valt, is zyn lange
schedel en buitengewoon groot achter
hoofd. Twee levendige oogen, die
wanneer hy in nadenkon verzonken
is, eene ernstige, starende uitdrukking
aannemen, bezielen het gelaat. Zyn
lichaam is byzonder bewegolijk, tenzy
hy zyn aandacht op iets gevestigd
heeft, en vooral zijne vingers zyn
voortdurend in eene rustelooze, werk
tuigelijke beweging. Overigens heeft
de kleine Poehler m geonen deele het
voorkomen van een zwakkelijk en
vermoeid wezentje, maar geeft inte
gendeel den indruk van een echten,
levonslustigen snaak. Tinnen soldaat
jes en spoorwagentjes zijn voor hem,
als voor alle kinderen van zyn leef
tijd, ideaal speelgoed, en hij toont
zich ook al even onwillig by hetsehuol-
sche onderwijs. Bovendien is geen
zweem van hoogmoed en ydelhefdop
zyn buitengewone geestesgaven by
hem te bespeuren.
Lezen is zijn grootste hartstocht,
en bovenal voelt hij zich oangetrok-
keu tot de geschiedenis, telegrafie en
aardrijkskunde. De geboorte- en sterf-
tedagen van allerlei beroemde vorsten,
veldheeren, dichters en wijsgeeren
weet hy op zijn duimpje^; vaak weet
hij zelfs den dag der week en de
plaats, waarop zy geboren of gestor
ven zijn, er bij te vertellen.
Hij zal u alle hoofdsteden opnoe
men met de rivieren waaraan deze
gelegen zijn. Op vragen uit groote
duitsche oorlogen zal hy nimmer het
antwoord schuldig blijven en u daar
bij nog bijzonderheden over groote
veldslagen uit dezej oorlogen ver
melden. En dat alles heeft hij alleen,
zonder eenige vreemde hulp, geleerd
door het bestudeeren van oude en
stoffige geschiedenisboekjes, welke hij
by zijn vader thuis had gevonden,
en ook door opschriften te lezen van
standbeelden en monumenten, voor
welke Otto een bijzondere voorliefde
koestert.
Onder meer haalt de heer Stumpff
het volgende merkwaardig voorbeeld
aan van het sterke geheugen van den
kleinen Poehler.
Aan elk zijner vyf vingers werd
een waarde toegeschreven, bestaande
uit een getal van twee cijfers, en
zonder aarzelen herhaalde Otto da
delijk, ongeacht in welke volgorde,
het getal dat voor liederen vinger
was bepaald. Zoo ook legde men hem,
op twee verschillende papiertjes,
achtereenvolgens tweegetallen van
twaalf cijfers voor, welke slechts een
cijfer in het midden verschilden. On
middellijk had hij de getallen in zijn
geheugen opgenomen en gaf, zonder
het papier verder te raadplegen, da
delijk de cijfers aan, die met elkaar
verschilden. Een aantal lettergrepen
zonder eenig onderling verband, zal
hy met gemak en zonder eenige fou
ten nazeggen, maar dergelijke proe
ven vindt hij weinig aangenaam, wat
hem trouwens niet is euvel te duiden.
Hij bezit ook eene bijzondere
vaardigheid in het ontcijferen van
slechtgeschreven schrift en gebrekkig
afgekorte woorden of volzinnen, het
welk een bewijs mag heeten voor zyn
wonderbaarlijk vlug begrip en leven
digen «eest. Deze zin b.v. „In d. gros
sen Scnl. bei L. 18X. IS. wurde Nap.
besiegt" (In den grooten veldslag bij
Leipzig, den lSn December 1813,
werd Napoleon overwonnen) ontcij
ferde hij zonder eenige aarzeling en
vulde den zin zelfs aan, met de bij-
voegiug: „bij dien slag was ook de
veldmaarschalk Blücher tegenwoor
dig en Schwarzenberg, die generaal-
veldmaarsehalk was". Eerst lag* hij
Liegnitz in plaats Leipzig, maar
merkte dadelijk op, dat zulks niet
klopte met hetgeen volgde.
Hij leest zeer vlug, vliegt als het
ware over de zinnen heen en ont
cijfert zonder eenige moeite vrij moei
lijke en samengesteldewetenschappelij-
ke uitdrukkingen, de chemische term
„dimethylamidofenyl-dimetbylpylace-
toon1' echter ging hem eeu weinig te
hoog. Zonder twijfel zal hij zeer vlug
zijn in het aanleeren van talen. Het
is nu reeds zijn lust om Latijnsche
teksten te lezen en zich dezen dan
te laten vertalen. Yoor de muziek
echter toont hy opmerkelijk weinig
aanleg. Herhaaldelijk heeft de heer
Stumpf zijn onderscheidingsvermo
gen en geheugen voor tonen trachten
te beproeven, maar het knaapje vroeg
dan steeds dringend„Maak asjeblieft
geen muziek." De proefnemingen
■erdeu echter voortgezet en Otto
moest luisteren naar vier zeer ver
schillende tonen, die Otto, Henri,
Oogst in Rusland.
De oogst van dit jaar is in Rus
land mislukt. De „Petersburgskya
Wjedomosti" verzekert dat uit ae
meeste districten, waar men reeds den
afloop van den oogst kan overzien,
jammerklachten komen. De droogte
der laatste twee maanden hecf't groote
schade aangericht en in vele streken
wordt geklaagd, dat het zelfs in het
noodjaar 1891 er niet zoo slecht uit
zag met den oogst als thans.
Of deze mislukking een hongers
nood ten gevolge zal hebben zal nog
moeten blijken. Er zyn nog voorraden
over van vorige oogsten, maar hoeveel
deze bedragen weet men niet. Het
bovengenoemde blad dringt er op aan,
dat de regeering ten spoedigste nauw
keurige opgaven daaromtrent zal doen,
opdat, zoo mogelijk aan de onzeker
heid een einde worde gemaakt.
Werkstaking van Dokters.
In Denemarken doet zich het merk
waardig verschijnsel van een dokto
renwerkstaking voor.
In de buurt van Ringstedt heeft
zich een vereeniging gevormd van
menschen, wier financieele toestand
niet toeliet in een gewone ziekenbus
te gaan, en van hen, die om ouder
dom of ziekte daar niet in konden
worden opgenomen. Toen werd aan
de doctoren in de buurt gevraagd die
leden te willen behandelen tegen een
bepaald honorarium.
Een gedachtenbeeld?
Naar aanleiding van het lichtver
schijnsel, te Groningen waargenomen,
schrijft men ons
In The Theosophist wordt het vol
gende feit gevonden, dat wy zeer ver
kort meedeelen.
Een heer en dame keerden op een
Septemberavond in 1896, om circa 11
uur huiswaarts zij hadden een be
zoek gebracht aan vrienden. Tot hunne
verbazing zagen zy de lucht in het
Westen schitterend verlicht.
Zij begrepen, dat dit het gevolg was
van een hevigen brand en vermoedden
dat deze in de buurt van Coney Is
land uitgebroken was. Een nachtwa
ker en een buurman versterkten hei:
in dit idee. Eensklaps ontwaarden zy
een kleine witte wolk in de lucht, die
wen stellen in Ben Gunn want Ben Gunn is de
man om je te helpen. Zoudt je denken dat je squire
van een edelmoedige inborst is en zich dankbaar zou
weten te toonen tegenover iemand, die hem den weg
baant om hem uit deze netelige positie te redden
Ik vertelde hem dat de squire een zeer grootmoedig
man was.
„Ja, maar bcgryp mij wel," hernam Ben Gunn, „ik
bedoel niet, dat hy mij een postje als portier zou aan
bieden en mij in een üvreipak steken en zoo al meer
dat is mijn verlangen niet, Jim. Maar wat ik meen is
ditzou hij er toe overgaan mij duizend pond uit te
betalen van het geld, dat ik zoo goed als inijr< eigen
dom kan beschouwen?"
„Daar ben ik zeker van," zeide ik. „Daar wij allen
gelijk zouden declen."
„En hoe staat het met de terugreis?" voegde by er
geslepen by.
„Wel," riep ik uit, „de squire is een gentleman. En
daarenboven, wanneer wy die anderen kwijt zyn, zul
len wy niets liever weuscnen, dan dat je ons helpt het
schip weer veilig thuis te brengen."
„Nu. ik zal je wat vertellen," ging hij voort. „Ik
zal jc in 'tkort alles meêdeeleu. Ik diende onder Flint
toen' hy den schat ging begravenhij en zes sterke ke
rels zouden het doen. Zij bleven ongeveer een week
aan wal en lieten de anderen en my zoolang op de
oude „Walrus" achter. Op een goeden dag hoor ik
Flint het afgesproken sein geven, en zag ik hem in
een bootje komen aanrocien. Zyn hoofd was in een
blauwen lap gewikkeld en toen de zon op zijn gelaat
scheen bemerkte ik, dat hij doodsbleek zag. Maar let
wel op, hij kwam terug, maar de andere zes waren dood
morsdood en begraven. Hoe hij dat gedaan had be
greep niemand van ons. Zy hadden gevochten en hij
stond alleen tegenover die zes kerels en toeh moesten
zij het onderspit delven. Belly Bones was zijn vriend
en lange John kwartiermeester en toen zij hem vroe
gen, waar hij den schat verborgen had, zeide hij
„„Wel, je moogt aan wal gaan, als jelui lust hebt,
maar ik zeg je, het schip zeilt weg."" Dat waren zyn
eigen woorden.
„Welnu toen ik drie jaar later op een ander schip
voér, kregen wij dit eiland in 't zicht. Jongens, zeide
ik, bier ligt Flint's schat verborgen; laten wij landen
en hem zoeken. De kapitein vond het niet goedmaar
mjjn kameraads waren van dezelfde meening als ik en
wij gingen aan wal. Twaalf dagen lang bleven wy
zoeken, en met eiken dag werden de maats ruwer te
gen my, totdat zij op een goeden morgen weer aan
boord gingen."
„Hier hebt je een geweer, Benjamin Gunn," zeiden zij,
„een schop en een byl. Jij kunt hier blijven om het
geld van Flint te zoeken."
„Welnu Jim, ik leef hier nu reeds drie jaar en heb
al dien tijd nog geen maaltijd, zooals een christen-
mensch toekomt, genoten. Maar luister eenszie my
eens aan. Zie ik er als iemand uit, die gewoon is als
matroos te dienen? Neen, zegt gy. En dat ben ik ook
niet, dat kan ik je verzekeren."
Hy gaf mij een knipoogje en kneep mij weêr.
„Breng myne woorden aan den squire over Jim," ver
volgde hy, „precies zooals ik ze jc gezegd heb."
„Drie jaren lang, dag en en nacht, in regen en zon
neschijn, beb ik hier gewoond, en het grootste gedeelte
van den tijd bracht ik met werken door. En dan moet
je hem een flinken handdruk geven, zooals ik nu doe."
En 12ij drukte mij de hand, alsof wij oude bekenden
waren.
„Dan," vervolgde hij, „moet je dit zeggenGunn is
een goede kerel, die veel meer vertrouwen in een gent
leman van geboorte heeft, dan in heeren van fortuin,
waartoe hij zelf heeft behoord."
„Welnu," zeide ik, „eigenlijk begrijp ik geen woord
van wat je me vertelt. Maar dat doet nu niets ter
zakewant de quaestie is nu, hoe moet ik aan boord
komen?"
„O," zeide hij, „dat is niet moeilijk. Ik heb een hoot,
die ik zelf heb vervaardigd. Zij ligt onder de witte rots
vastgemaakt. In het ergste geval, kunnen we beproe
ven van avond laat naar boord tc roeien. Hó," riep hij
plotseling uit, „wat is dat?"
Want ofschoon het nog twee uren duurde voor de
zon zou ondergaan, hoorde ik een kanonschot, (het af
gesproken bevel van terugkeer) dat al de echo's van
het eiland herhaalden.
„Zij vechtenriep ik uit. Volg mij
En ik begon hard in de richting van de ankerplaats
te loopen, mijn vrees geheel en al vergetend, terwijl de
man op een drafje naast ray liep.
„Stil, blijf staan," zeide hij, „geef mij je linkerhand,
Jim. Spoedig onder de struiken. Hier doodde ik mjjn
eerste geit. Zy zullen nu niet hier komen, want zij zijn
op den dood van Benjamin Gunn. Kijk en hier is de
begraafplaats;" dit maakte ik tenminste op uit zijn
gebrabbol, „Zie je de graven wel? Zoo nu en dan,
wanneer ik dacht, dat het Zondag was kwam ik hier
wel bidden."
Wij waren intusschen weer voortgeloopen, terwijl hij
zijn geschiedenis vertelde, geen antwoord verwachtend
en ook niet bekomend.
Na eenige oogenblikken stilte, hoorden wij het ge
kletter van wapenen, en kort daarop, geen vierde mijl
van ray verwijderd zag ik de Engelsche vlag boven de
hoornen uit wapperen.
VIERDE GEDEELTE.
De Palissade.
HOOFDSTUK XVI.
Het verhaal wordt door den dokter vervolgdhoe het
lcwarn, dal het schip verlaten werd.
Het zal zoo ongeveer half twee geweest zijn toen de
booten naar het eiland roeiden. De kapitein de squire
en ik zaten over de omstandigheden, waarin wij ons
bevonden, te spreken. Was er ook maar een idee van
wind geweest, dan zouden wy de zes vrijbuiters die bij
ons aan boord waren gebleven, overvallen en weerloos
gemaakt hebben en dan weggezeild zyn.
Wordtmvervolgd.)