lieden is, naar men ons mededeelt, eeno loonsverhooging van één cent Ser uur toegestaan voor hun hals- rekond werk. Dit karwei trekt dage lijks veel bokyks. Gevaarlijker nog dan dit schijnt het werk van den man, die, ter in spectie van den bliksemafleider, plaats nam op eeu klein bankje, ongeveer als aan de schommels is bevestigd, en zich zoo van den hoogsten toren trans af langs de buitenzijde van den toren deed afglijden, hangende aan een kabeltouw, dat van den beganen grond werd bestuurd. Trouwens, de Dom is wel eens meer getuige geweest van waagstukken Onlangs nog klauterde een Janmaat langs den hoogen mast, welke bij ge legenheden, met veel moeite boven op den toren wordt geplaatst, om de buitengewoon zware torenvlag te torscD, en te halver hoogte, meezwie- f>ende met den mast, zwaaide hij ustig den toeschouwers van dit onge woon schouwspel een goeden middag toe, terwijl hij even daarna op den rand van het vuilluik ging staan en naar beneden keek, alsoi zenuwen en hoogtevrees geen bestaanbare din gen waren. Hoe het zy, deze steiger is wel een der merkwaardigste, welke men zien kan, en vermoedelijk zal het schouwspel nog om de drie overige hoeken van den Dom herhaald worden. De moord te Kerkrade. Bij de arrestatie van den verdachten Joseph Kohner te Bleijerheide ont vluchtte deze. Deze vlucht kostte hem het leven. Toen hij op het dak van een huis was geklommen schoot de politie op hemKohner sprong naar beneden en werd weer gevat. Op weg naar Kerkrade overleed hy. Of het schot hem geraakt had, dan wel of hij by het naar beneden springen zich doodelyk verwond had, weet de Limb. K. nog niet te melden. Kohner werd verdacht van mede plichtigheid aan den moord op den herbergier Jongen te Haam rade, bij Kerkrade. De Dordtsche tentoonstelling gesloten. Dinsdagavond heeft de sluiting van de tentoonstelling te Dordrecht plaats gehad De voorzitter, generaal Van Braam Houekgeest, sprak in de feest zaal de daar vergaderde commissie leden toe, wijdde een woord van dank aan hunne ijverige en onverdroten werkzaamheid, en bracht hulde aan verschillende personen, die hun tijd, geld en werkkracht voor haar wel slagen hebben overgehad. Namens de leden van Voor Yak en Kunst werd daarop aan den generaal, als een blijvend aandenken, een kristallen Sronkbeker aangeboden, en namens e exposanten een bouquet aan mevr. Zoethout. De Vereeniging tot bevordering van den bloei van Dordrecht hechtte aan het vaandel der vereeniging, die zooveel heeft medegewerkt tot het opgewekte stedelijk leven van dit jaar, haar gouden gedenkpenning, en later op Oud-Dordt hing de burgemeester, de heer HiddeNyland, den gedenkpenning van Oud-Dordt aan de vereenmingsbanier. Vervolgens had onder een toeloop van duizenden bezoekers, de begrafe nis der tentoonstelling plaats. "Aan sprekers, oudcnvetsche huilebalken, een begrafeniswagen, een open graf kuil, grafpredikaties, wat wil men nog meer. Vrijdag komen de gebouwen onder den hamer, en binnen weinig weken zal het Oranjepark zijn oude gedaante hebben hernomen. den vorm aannam van een olifant dit beeld verdween vóór de brand uitgedoofd was. Den volgonden morgen las de heer des huizes in de Herald dat „de oli fant te Coney Island verbrand was." De olifant was een groot houten gebouw dat als hotel dienst deed. Een hotel of café in den vorm van een iolifant is ook bij ons gezien, en dit verhaal is een tegenhanger van het geen De Telegraaf ons vermeldde: dat te Groningen een groot -wit huis opgemerkt was, in de lucht, tijdens liet onweer van Zaterdag. The Theo- sophist noemt dit verschynsel een „gedachtenbeeld." Tel. Heimwee bij een paard. Eenige dagen geleden verkocht een Roermondenaar een paard aan een Venlonaar. Het dier wilde echter by zyn nieuwen eigenaar niet vreten. Alle pogingen die werden aangewend faalden. Men liet toen een vroegeren knecht komen, die het paard vele jaren had gevoerd, en werkelyk het dier at weer toen het zijn ouden op passer zag en door dezen zyn portie toegediend kreeg. Maar toen de knecht weer vertrokken was, begon het vroe gere liedje, het beest at niet. De verkoopcr, een loyaal man, be sloot den kooper zijn geld terug te geven, en het paard terug te nemen. Hij zond zijn knecht met het geld, deze betaalde den kooper en toog met bruin huiswaarts. Doch te Reuver gekomen nel het dier dood neder. Het was van heimwee gestorven. kolonel De Petit, comm. 5e reg. inf.; 'kolonel Diemer, comm. 2e reg. veld art, kolonel Ramaer, comm. 3e reg. veldart.kolonel jhr. v. d. Wyck, comm. 2e reg. huzaren. Aan eiken scheidsrechter is een kapitein van den generalen staf als hulpscheids- rechter toegevoegd. De chefs der staven zijnbij de divisie majoor Thiunge van den gen. stafby de le brigade, kapt. Op- horst van den gen. staf; by de 2e brigade, kapt. Kemper van den gen. stafverder bij elk een adjt'-chef v. d, staf en adjudant-chef v. d. geneesk. dienst; dir. off. v. gez. Wirtz; chef intendance luit.-kolonel v. d. Bent. Uit de kantonnementen blykt dus dat tegenover ccne sterke Zuid-bri- fade by Osch, een zwakkere Noord- rigade bij Ravensteinen Wijchen is opgesteld. Sport en Wedstrijden. Cricket. Te Leiden speelden Woensdag de Yorkshire Wanderers tegen een Z.-Hollandsch elftal. Het totaal der Engelschen was in hunne innings 113, waarvan E. Hill 36. Zuid-Holland scoorde daarna een totaal van 67 en verloor dus met 46 runs. Wielrijden. Uitslag wielerwedstrijd te Tilburg I. Amateurs, 2000 M. Prix deTil- bourg. le J. P. v. d. Brugge, 3 m. 39 2/5 sec.2e W. v. d. Berg, 3 m. 40-/3 sec.3e H. Moonen 3 m. 41 sec.. II. Professionals, 2000 M. le Syd ney Jenkins -1 m. 19-j5 sec.2e Ingels, 4 ~m. 193/5 sec.3e Hoffmann, 4 m. 19Vs sec. III. Amateurs, 1609 M. le v. d. Brugge (0), 2 m. 222/5 sec.2e W. v. d. Berg (0), 2 m. 223/5 sec.H. Moo nen (120), 2 m., 23 sec. IV. Course de Primes, 10 K.M. Bij de 16e ronde had Carlos alle mede dingers gelapt en was daardoor win ner van "alle prijzen. Er gebeurde tijdens den wedstryd een voorval, dat groote opschudding veroorzaakte. Een der racers uit Pa rijs werd betrapt op het steleD van een kleedingstuk uit den zak van een zijner mededingers. Ten aanschouwe van het publiek werd het corpus de licti te voorsehyn gehaald, wat na tuurlijkerwijs een storm van veront waardiging deed opgaan. Leger en Vloot. V eld-manoen vres. Onder niet zeer gunstige vooruit zichten, wat de weersgesteldheid be treft, zijn Maandag 6 Sept. de troe pen bijeengetrokken, welke deel zul len nemen aan de manoeuvres der 3 divisies in Noord-Brabant. De leider, generaal-majoor Benschop, is met .zijn staf gekantonneerd te Osch. De le brigade onder bevel van den kolonel Van Schermbeek bestaat uit de volgende troepenStaf te Osch, het 6e reg. infanterie te Osch en omstreken, het 3e reg. infanterie te Nistelroode, de cavalerie: le, 2e, 5e escadron te Nistelroode, de artillerie: 2e en 3e batterij 3e reg. te Berchem, 4e en 5e batterij, 3e reg. te Osch. De 2c brigade onder bevel van den kolonel Roelants is als volgt gekan tonneerd Staf te Ravestein. 3e reg. inf. te Nistelroode. Cavalerie, 3e en 4e escadron te Beek en Wijchen, Artillerie, 2e en 3e batterij 2e reg. veldart. te Wijchen. De pontontrein te Niftrik. Als scheidsrechters zijn ingedeeld: kolonel Snijders, comm. le reg. inf.1 Financieele mededeelingen. Noord-Celebes Mijnb. Maats. Wij ontvingen het prospectus dezer Maats, van welker oprichting reeds in onze advertentiekolommen is mel ding gemaakt. Het doel der Vennootschap is het verkrijgen (hetzy in eigendom, kuur of op andere wyze) van mijn-conces sies voor de ontginning van edel- metaalhoudende gronden in Neder- landsch-Indië; het verkrijgen van die gronden zelf; de exploitatie van die concessies of gronden voor eigen re kening, dan wel verkoop of verhuur van de daaruit voortvloeiende rech ten; de verkoop van het verkregen erts of metaal, het handeldrijven daarin en verder alles wat in den ruimsten zin met het vorenstaand doel in verband staat. Het maatschappelijk kapitaal be draagt f 1.200.000. verdeeld in 1200 aandeelen ieder van f 1000. Elk aandeel is splitsbaar in onderdeelen van f 100.— Het maatschappelijk kapitaal kan krachtens besluit, genomen in een algemeene vergadering van aandeel houders, worden vergroot of vermin derd. Het bestuur der Vennootschap is opgedragen aan een of twee direc teuren, onder toezicht van minstens drie en hoogstens zeven commissa rissen; die allen door de algemeene vergadering worden benoemd en ont slagen. De directie wordt, onverminderd hare verantwoordelijkheid, in Neder- landseh-ïndië vertegenwoordigd door eenen door haar te stellen vertegen woordiger, wiens instructiën door haar in overleg met commissarissen worden vastgesteld. Voor de benoe ming van een vertegenwoordiger in Indië is de machtiging van commis sarissen noodig. Het terrein, dat de Noord Celebes Mijnbouw Maatschappij zich voor stelt te ontginnen, grenst onmiddel lijk ten westen aan liet tegenwoordig in exploitatie zijnde terrein der Mijn bouw Maatschappij Soemalata en maakt een deel uit van haar conces- sieveld. De ligging mag als zeer gunstig beschouwd worden; grenzende aan de eene zijde aan de Woeboedoe rivier, raakt zij het terrein, waarop door de Mijnbouw Maatschappij Soe malata ryke op. onze concessie van Oost naar West doorloopende aders zijn geconstateerd, hetgeen ook door den Heer Asmus, een Australisch Mijnbouwkundige, die tijdelijk op Soemalata vertoefde werd bevestigd, aangezien aldaar een der goudaderen zooals voorkomen in het in exploita tie zijnde coneessieveld Soemalata, door hem werd aangetroffen, De heer lüders, Mynbouwkundige (in dienst van Soemalata), die dit eveneens be vestigde, heeft op grond daarvan ge tracht zijne Hamburgsche vrienden voor een deel in het concessie ter rein Soemalata, door overname daar van, te interesseeren. Dit is hem echter niet mogen gelukken, daar voorloopig door de Maatschappij Soe malata geen terreinen meer worden overgedaan, en tengevolge der wet telijke bezwaren tegen het oprichten eener Maatschappij in het Buiten land in verband met de bepalingen der Ned. Ind. Mijnwet Ook aan an dere personen, die liunne aandacht op die terreinen gevestigd hadden, moest een weigerend antwoord wor den gegeven. De oppervlakte, door Soemalata af gestaan, en in de Noord Celebes Mijn bouw Maatschappij ingebracht, be draagt p. m. 500 bouws gelyk aan 600 diluv. kwarts claims 01 1600 alluv. kwarts claims in Zuid-Afrika. Reeds is men in telegrafische cor respondentie met vertrouwde relatiën in de Transvaal. Amerika en Austra lië om een bekwaam ingenieur te verkrijgen, die dan onmiddellijk naar Celebes zal vertrekken om de werk zaamheden aan te vangen, nadat de mede-commissaris, de Heer Baueb- mann, Directeur der Mijnbouw Maat schappij Soemalata en die door een jarenlang verblijf in Noord Celebes de toestanden aldaar volkomen kent, de vereisehte inlichtingen omtrent dien persoon heeft verkregen. GEMENGD NIEUWS. Betooging tegen het rationeel fietscostuum. Hyde Park is een soort veiligheids klep voor de Londensche maatschappij. Groepen van menschen die grieven willen luchten, gaan des Zondags naar Hyde Park om te betoogen en keeren dan tevreden naar huis terug. Maar Hyde Park is ook een plaats van propaganda; en onder de velen, die er nieuwe denkbeelden aan de markt brengen, hebben het meest de belangstelling van het publiek ge trokken de tvielrydsters die Zondag j.l. propaganda hebben gemaakt voor het „rationeele" fietscostuum. Maar daarmede is niet gezegd dat zij ook succes hebben gehad. De Engelschman kan zich nog maar steeds niet vereenigen met het denkbeeld, dat een vrouw van haar onderste ledematen aan het groote publiek meer zal laten zien dan de punten der schoenen en de hakken. Wanneer zich een wielrïjdster in rationeel kostuum in de straten van Londen vertoont, zijn er steeds tal van voetgangers die wedijveren in uitingen van afkeuring, al is de dame ook nog zoo lieftallig. Men kan zich dus den afschuw van vele Londenaars voorstellen, toen zy vernamen dat zes-en-vijftig dames, allen leden van eenzelfde wielrijelub, besloten hadden om te tien uur Zon dagmorgen in Hyde Park bijeen te komen en zich in optocht te begeven naar Hammersmith en Kew, en dat al deze dames gekleed zouden zyn in de gewraakte, wijde broek. Reeds om negen uur stond het park vol verontwaardigde menschen en der eerste wielrijdster die verscheen, werd een aubade gebracht, die zij voor zeker gaarne had gemist. Zij kwam op de plaats der bijeenkomst aan, omringd door een troep jouwende straatjongens, die haar met keur van bijnamen overlaadden. En evenzoo ging het elke volgende strijdster voor de vrijheid van "klee ding. De tegenbetoogingen van het publiek namen zulk een grooten om vang aan, dat de politie zich genood zaakt zag de dames te beschermen tegen wat al te vergaande blijken van afkeuring. Toen allen bijeen wa ren, reden zy af onder het gejouw der menigte, echter zonder zich in het minst van haar stuk te laten brengen. Het staat echter te bezien, of zij ook nog den moed zullen heb ben de betooging aanstaanden Zondag te herhalen. Een merkwaardig kind. In 't 13 Maart-nummer der „Revue rose" vonden we een stuk van den heer Carl Stumpf, professor aan de universiteit te Berlijn (Nürnberger Strasse 1-4) over een uiterst merk waardig kind, waarvan reeds vroeger melding werd gemaakt. Twee jaren geleden wekte de twee jarige Otto Poellier, zoon van een Brunswijkschcn vleesehhouwer. te Berlyn aller bewondering en verba zing door zijne buitengewone schran derheid. Zonder ooit lezen geleerd te hebben, las het tweejarig jongskc met gemak alle Latijnsche en Gothische karakters, hetzij ze geschreven of ge drukt waren. Men verklaarde het kind de beteekenis van opschriften en uit hangborden en van straatnamen, en waar hij elders gedeelten dezer woor den terug zag, wist hij dadelijk tie nieuwe woorden te lezen en te begrij pen. De heer Stumpf heeft dit zeld zame, schrandere knaapje bestudeerd en zegt in zijne bevindingen, dat Otto lichamelijk niet sterk is, maar ook I volstrekt niet ziekelijk. "Wat dadelykl Michel en Marie gedoopt werden. ,1.1: w1* _::_iopdat hy ze op het hooren by den naam zou kunnen noemen, maar dat was hem niet mogelijk, zelfs onmiddel lijk nadat hy een der tonen had ge hoord. Hy is zelfs niet by machte, een heelen van een halven toon te onderscheiden. Eigenaardig is het, dat de tonen hem doen den keu aan een zeker gewicht; op het hooren van een lagen toon zeide hy; „Die weegt 200 pond", en toen hem een hooge toon werd voorgezongen„Die weegt maar een pond". Yoor "piano-muziek heeft hy be paald een soort vrees. Eens dat iemand in een aangrenzend vertrek een melodie op de piano speelde, welke hij zyne moeder gaarne had hooren zingen, begon hy bitter te snikken en wierp zich in de armen zyner moeder en smeekte om op te laten houden met spelen. Volgens zijne moeder heeft Otto een afschuw voor draaiorgels, maar volgt gaarne de militaire muziek. Dat de muziek toch niet een be paald pijnlijken invloed op hem uit oefent, bleek bij een andere gelegen heid, toen de heer Stumpf, 11a Otto's weigering om naar een zacht aange slagen accoord te luisteren, hem voor stelde om dal zelf eens aan de piano te gaan zitten, waarna de kleine met kracht eenige tonen aansloeg en blijk baar vermaak m die bezigheid vond. Van schrijven heeft het kind, op merkelijk genoeg, niet het nrnste be grip hij is zelfs niet in staat 0» letters en lijntjes na te schrijven en toont zich in dit opzicht ook weinig leerlustig, en met het rekenen is het al niet gunstiger bij hem gesteld. Het afzonderlijk oplezen der cijfers van een zeker getal is voor hem eene even groote moeilijkheid als een woord langzaa u te spellen. Daar entegen heeft hij niet de minste moeite mot de tafels van vermenig vuldiging, maar dat is de ware re kenkunst ook niet. Optellen en af trekken bv. levert voor hem nog veel hoofdbrekens op. Wanneer men hem vraagt, welk getal grooter is 70 of 6S, is zyn antwoord aarzelend en dikwijls onjuist, ofschoon hij zeer goed tot 70 kan tellen. Hem ontbreekt op het oogenblik nog de kracht tot intellectueelen arbeid, de ware aan drang tot de studie; maar wanneer die eenmaal in hem ontwaakt zal zijn, zal hij ongetwijfeld ook in de reken kunst snelle vorderingen maken. De heer Stumpf en ook de andere geleerden, die het zeldzame knaapje bestudeerd hebben, zijn tot de slot som gekomen, dat het buitengewoon geheugen van Otto Poehler geen op zichzelf staande, aangeboren eigen aardigheid is, maar ontegenzeggelijk voortspruit uit een buitengewoon hel der en gezond verstandhy toont in alle opzichten zeer schrander te zijn en een levendigen, doordringenden geest te bezitten. Hij is overigens een zachtaardig ventje, die voor zijne ouders de innigste teederheid koes tert. bij hem in het oog valt, is zyn lange schedel en buitengewoon groot achter hoofd. Twee levendige oogen, die wanneer hy in nadenkon verzonken is, eene ernstige, starende uitdrukking aannemen, bezielen het gelaat. Zyn lichaam is byzonder bewegolijk, tenzy hy zyn aandacht op iets gevestigd heeft, en vooral zijne vingers zyn voortdurend in eene rustelooze, werk tuigelijke beweging. Overigens heeft de kleine Poehler m geonen deele het voorkomen van een zwakkelijk en vermoeid wezentje, maar geeft inte gendeel den indruk van een echten, levonslustigen snaak. Tinnen soldaat jes en spoorwagentjes zijn voor hem, als voor alle kinderen van zyn leef tijd, ideaal speelgoed, en hij toont zich ook al even onwillig by hetsehuol- sche onderwijs. Bovendien is geen zweem van hoogmoed en ydelhefdop zyn buitengewone geestesgaven by hem te bespeuren. Lezen is zijn grootste hartstocht, en bovenal voelt hij zich oangetrok- keu tot de geschiedenis, telegrafie en aardrijkskunde. De geboorte- en sterf- tedagen van allerlei beroemde vorsten, veldheeren, dichters en wijsgeeren weet hy op zijn duimpje^; vaak weet hij zelfs den dag der week en de plaats, waarop zy geboren of gestor ven zijn, er bij te vertellen. Hij zal u alle hoofdsteden opnoe men met de rivieren waaraan deze gelegen zijn. Op vragen uit groote duitsche oorlogen zal hy nimmer het antwoord schuldig blijven en u daar bij nog bijzonderheden over groote veldslagen uit dezej oorlogen ver melden. En dat alles heeft hij alleen, zonder eenige vreemde hulp, geleerd door het bestudeeren van oude en stoffige geschiedenisboekjes, welke hij by zijn vader thuis had gevonden, en ook door opschriften te lezen van standbeelden en monumenten, voor welke Otto een bijzondere voorliefde koestert. Onder meer haalt de heer Stumpff het volgende merkwaardig voorbeeld aan van het sterke geheugen van den kleinen Poehler. Aan elk zijner vyf vingers werd een waarde toegeschreven, bestaande uit een getal van twee cijfers, en zonder aarzelen herhaalde Otto da delijk, ongeacht in welke volgorde, het getal dat voor liederen vinger was bepaald. Zoo ook legde men hem, op twee verschillende papiertjes, achtereenvolgens tweegetallen van twaalf cijfers voor, welke slechts een cijfer in het midden verschilden. On middellijk had hij de getallen in zijn geheugen opgenomen en gaf, zonder het papier verder te raadplegen, da delijk de cijfers aan, die met elkaar verschilden. Een aantal lettergrepen zonder eenig onderling verband, zal hy met gemak en zonder eenige fou ten nazeggen, maar dergelijke proe ven vindt hij weinig aangenaam, wat hem trouwens niet is euvel te duiden. Hij bezit ook eene bijzondere vaardigheid in het ontcijferen van slechtgeschreven schrift en gebrekkig afgekorte woorden of volzinnen, het welk een bewijs mag heeten voor zyn wonderbaarlijk vlug begrip en leven digen «eest. Deze zin b.v. „In d. gros sen Scnl. bei L. 18X. IS. wurde Nap. besiegt" (In den grooten veldslag bij Leipzig, den lSn December 1813, werd Napoleon overwonnen) ontcij ferde hij zonder eenige aarzeling en vulde den zin zelfs aan, met de bij- voegiug: „bij dien slag was ook de veldmaarschalk Blücher tegenwoor dig en Schwarzenberg, die generaal- veldmaarsehalk was". Eerst lag* hij Liegnitz in plaats Leipzig, maar merkte dadelijk op, dat zulks niet klopte met hetgeen volgde. Hij leest zeer vlug, vliegt als het ware over de zinnen heen en ont cijfert zonder eenige moeite vrij moei lijke en samengesteldewetenschappelij- ke uitdrukkingen, de chemische term „dimethylamidofenyl-dimetbylpylace- toon1' echter ging hem eeu weinig te hoog. Zonder twijfel zal hij zeer vlug zijn in het aanleeren van talen. Het is nu reeds zijn lust om Latijnsche teksten te lezen en zich dezen dan te laten vertalen. Yoor de muziek echter toont hy opmerkelijk weinig aanleg. Herhaaldelijk heeft de heer Stumpf zijn onderscheidingsvermo gen en geheugen voor tonen trachten te beproeven, maar het knaapje vroeg dan steeds dringend„Maak asjeblieft geen muziek." De proefnemingen ■erdeu echter voortgezet en Otto moest luisteren naar vier zeer ver schillende tonen, die Otto, Henri, Oogst in Rusland. De oogst van dit jaar is in Rus land mislukt. De „Petersburgskya Wjedomosti" verzekert dat uit ae meeste districten, waar men reeds den afloop van den oogst kan overzien, jammerklachten komen. De droogte der laatste twee maanden hecf't groote schade aangericht en in vele streken wordt geklaagd, dat het zelfs in het noodjaar 1891 er niet zoo slecht uit zag met den oogst als thans. Of deze mislukking een hongers nood ten gevolge zal hebben zal nog moeten blijken. Er zyn nog voorraden over van vorige oogsten, maar hoeveel deze bedragen weet men niet. Het bovengenoemde blad dringt er op aan, dat de regeering ten spoedigste nauw keurige opgaven daaromtrent zal doen, opdat, zoo mogelijk aan de onzeker heid een einde worde gemaakt. Werkstaking van Dokters. In Denemarken doet zich het merk waardig verschijnsel van een dokto renwerkstaking voor. In de buurt van Ringstedt heeft zich een vereeniging gevormd van menschen, wier financieele toestand niet toeliet in een gewone ziekenbus te gaan, en van hen, die om ouder dom of ziekte daar niet in konden worden opgenomen. Toen werd aan de doctoren in de buurt gevraagd die leden te willen behandelen tegen een bepaald honorarium. Een gedachtenbeeld? Naar aanleiding van het lichtver schijnsel, te Groningen waargenomen, schrijft men ons In The Theosophist wordt het vol gende feit gevonden, dat wy zeer ver kort meedeelen. Een heer en dame keerden op een Septemberavond in 1896, om circa 11 uur huiswaarts zij hadden een be zoek gebracht aan vrienden. Tot hunne verbazing zagen zy de lucht in het Westen schitterend verlicht. Zij begrepen, dat dit het gevolg was van een hevigen brand en vermoedden dat deze in de buurt van Coney Is land uitgebroken was. Een nachtwa ker en een buurman versterkten hei: in dit idee. Eensklaps ontwaarden zy een kleine witte wolk in de lucht, die wen stellen in Ben Gunn want Ben Gunn is de man om je te helpen. Zoudt je denken dat je squire van een edelmoedige inborst is en zich dankbaar zou weten te toonen tegenover iemand, die hem den weg baant om hem uit deze netelige positie te redden Ik vertelde hem dat de squire een zeer grootmoedig man was. „Ja, maar bcgryp mij wel," hernam Ben Gunn, „ik bedoel niet, dat hy mij een postje als portier zou aan bieden en mij in een üvreipak steken en zoo al meer dat is mijn verlangen niet, Jim. Maar wat ik meen is ditzou hij er toe overgaan mij duizend pond uit te betalen van het geld, dat ik zoo goed als inijr< eigen dom kan beschouwen?" „Daar ben ik zeker van," zeide ik. „Daar wij allen gelijk zouden declen." „En hoe staat het met de terugreis?" voegde by er geslepen by. „Wel," riep ik uit, „de squire is een gentleman. En daarenboven, wanneer wy die anderen kwijt zyn, zul len wy niets liever weuscnen, dan dat je ons helpt het schip weer veilig thuis te brengen." „Nu. ik zal je wat vertellen," ging hij voort. „Ik zal jc in 'tkort alles meêdeeleu. Ik diende onder Flint toen' hy den schat ging begravenhij en zes sterke ke rels zouden het doen. Zij bleven ongeveer een week aan wal en lieten de anderen en my zoolang op de oude „Walrus" achter. Op een goeden dag hoor ik Flint het afgesproken sein geven, en zag ik hem in een bootje komen aanrocien. Zyn hoofd was in een blauwen lap gewikkeld en toen de zon op zijn gelaat scheen bemerkte ik, dat hij doodsbleek zag. Maar let wel op, hij kwam terug, maar de andere zes waren dood morsdood en begraven. Hoe hij dat gedaan had be greep niemand van ons. Zy hadden gevochten en hij stond alleen tegenover die zes kerels en toeh moesten zij het onderspit delven. Belly Bones was zijn vriend en lange John kwartiermeester en toen zij hem vroe gen, waar hij den schat verborgen had, zeide hij „„Wel, je moogt aan wal gaan, als jelui lust hebt, maar ik zeg je, het schip zeilt weg."" Dat waren zyn eigen woorden. „Welnu toen ik drie jaar later op een ander schip voér, kregen wij dit eiland in 't zicht. Jongens, zeide ik, bier ligt Flint's schat verborgen; laten wij landen en hem zoeken. De kapitein vond het niet goedmaar mjjn kameraads waren van dezelfde meening als ik en wij gingen aan wal. Twaalf dagen lang bleven wy zoeken, en met eiken dag werden de maats ruwer te gen my, totdat zij op een goeden morgen weer aan boord gingen." „Hier hebt je een geweer, Benjamin Gunn," zeiden zij, „een schop en een byl. Jij kunt hier blijven om het geld van Flint te zoeken." „Welnu Jim, ik leef hier nu reeds drie jaar en heb al dien tijd nog geen maaltijd, zooals een christen- mensch toekomt, genoten. Maar luister eenszie my eens aan. Zie ik er als iemand uit, die gewoon is als matroos te dienen? Neen, zegt gy. En dat ben ik ook niet, dat kan ik je verzekeren." Hy gaf mij een knipoogje en kneep mij weêr. „Breng myne woorden aan den squire over Jim," ver volgde hy, „precies zooals ik ze jc gezegd heb." „Drie jaren lang, dag en en nacht, in regen en zon neschijn, beb ik hier gewoond, en het grootste gedeelte van den tijd bracht ik met werken door. En dan moet je hem een flinken handdruk geven, zooals ik nu doe." En 12ij drukte mij de hand, alsof wij oude bekenden waren. „Dan," vervolgde hij, „moet je dit zeggenGunn is een goede kerel, die veel meer vertrouwen in een gent leman van geboorte heeft, dan in heeren van fortuin, waartoe hij zelf heeft behoord." „Welnu," zeide ik, „eigenlijk begrijp ik geen woord van wat je me vertelt. Maar dat doet nu niets ter zakewant de quaestie is nu, hoe moet ik aan boord komen?" „O," zeide hij, „dat is niet moeilijk. Ik heb een hoot, die ik zelf heb vervaardigd. Zij ligt onder de witte rots vastgemaakt. In het ergste geval, kunnen we beproe ven van avond laat naar boord tc roeien. Hó," riep hij plotseling uit, „wat is dat?" Want ofschoon het nog twee uren duurde voor de zon zou ondergaan, hoorde ik een kanonschot, (het af gesproken bevel van terugkeer) dat al de echo's van het eiland herhaalden. „Zij vechtenriep ik uit. Volg mij En ik begon hard in de richting van de ankerplaats te loopen, mijn vrees geheel en al vergetend, terwijl de man op een drafje naast ray liep. „Stil, blijf staan," zeide hij, „geef mij je linkerhand, Jim. Spoedig onder de struiken. Hier doodde ik mjjn eerste geit. Zy zullen nu niet hier komen, want zij zijn op den dood van Benjamin Gunn. Kijk en hier is de begraafplaats;" dit maakte ik tenminste op uit zijn gebrabbol, „Zie je de graven wel? Zoo nu en dan, wanneer ik dacht, dat het Zondag was kwam ik hier wel bidden." Wij waren intusschen weer voortgeloopen, terwijl hij zijn geschiedenis vertelde, geen antwoord verwachtend en ook niet bekomend. Na eenige oogenblikken stilte, hoorden wij het ge kletter van wapenen, en kort daarop, geen vierde mijl van ray verwijderd zag ik de Engelsche vlag boven de hoornen uit wapperen. VIERDE GEDEELTE. De Palissade. HOOFDSTUK XVI. Het verhaal wordt door den dokter vervolgdhoe het lcwarn, dal het schip verlaten werd. Het zal zoo ongeveer half twee geweest zijn toen de booten naar het eiland roeiden. De kapitein de squire en ik zaten over de omstandigheden, waarin wij ons bevonden, te spreken. Was er ook maar een idee van wind geweest, dan zouden wy de zes vrijbuiters die bij ons aan boord waren gebleven, overvallen en weerloos gemaakt hebben en dan weggezeild zyn. Wordtmvervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2