Tweede Editie.
I
NIEUWS" EN ADVERTENTIEBLAD.
FEIUILLETON.
De Schatgravers.
15e Jaargang.
Zaterdag II September 1897,
No 4355
HAARLEM'S DAGBLAD
-AJBO!sr3srE^!lEIsrTSn^IJ"S:
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden„1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummersG.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post 6.371/2
Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote lettere naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compo,gnie Générale de PuMicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Monbnartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opged*igeni_aan_,het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is dc prijs der Advertentiën van 15 regels f0,75, elke regel meer/0,15; Reclames per regel f0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijnBloem endaal, Sandpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Sandi
Velsen, W. J. RUIJTERBeverwijkJ. HOORNSIJmuiden. TJADI
oortHeemstede, J. LEUVEN, bij tolSpaamdam, C. HARTENDORPZan voort, J. ZWEMMER
N, Genoemde Agenten neme*- Abonnementen en Advertentiën aan.
Het bijvoegsel van dit blad dat
Zaterdagavond, eerschijni zal bevat
ten Een zonderling buitenkansje.
Haarlemmer Halletjes CCLXXXVI.
Binnen- en Buitenlandsche be
richtenVaria.Advertentiën enz.
AC Aan hen die daarop zijn ge
abonneerd, wordt hierbij verzonden
No. 37 van het Weekblad voor de
Jeugd.
(Elk No., groot 8 bladzijden, bevat
tal van fraaie, gekleurde platen en
een voor kinderen alleraardigsten
tekst. De prijs per 3 maanden is slechts
50 Cents.)
STADSNIEUWS.
eerste en derde pagina.
Haarlem, 10 Sept. 1897.
Keuze-Concert.
Donderdagavond voerde Haarlem's
Muziekkorps, onder directie van den
heer Kriens het aangekondigde Keuze-
Concert uit. Er was veel publiek. De
verandah was geheel bezet, zoo zelfs
dat menigeen de echte September-
avond-frischheid trotseeren en in
den tuin een plaatsje zoeken moest.
Het eerste gedeelte van 't pro
gramma omvatte Marsch und Chor
aus der Oper Tannhaüser, de Ouver
ture Oberon, Ave Maria van Schu
bert, Loin du Bal, van Gillet en de
Faust-fantasie van Coenen.
Na het derde nummer werd den
heer Kriens, uit naam van een veer
tigtal getrouwe bezoekers zijner uit
voeringen, een fraaie lauwerkrans
aangeboden, op de linten waarvan
gedrukt was
Aan C. P. W. Kriens.
Brongebouw, 9 Sept. 1897.
Door het publiek werd hartelijk
geapplaudisseerd, toen dit bewijs van
hulde den heer Kriens werd over
handigd. De leden van het korps
bliezen staande fanfares.
De visitekaartjes van de gevers
waren aan de krans toegevoegd.
Na de pauze kreeg men de ouver
ture op liederen van Schubert, de
Fantasie op motieven van Schu
mann, de wals Morgenblatter van
Strauss en ten slotte de tweede Un-
garische Rhapsodie te hooren.
Het publiek toonde zich zeer dank
baar. 't Was inderdaad een mooie
avond, ook wat het weer betreft.
Onder den vollen maneschijn zag het
park van 't Brongebrouw er aan
trekkelijker, we zouden haast zeggen,
poëtischer uit dan ooit. Maar met den
zomer is 't nu gedaan. Overmorgen
komen de twee laatste concerten en
dan is het in 't Brongebouw weer
acht maanden stil!
Aan de bijzondere school aan het
Nassanplein 2 alhier zijn benoemd
tot onderwijzeressen, mejuffrouwen
W. C. B. Smit, J. M. H. Boon, A.
Muller, L. T. van Deinse en M.
Melchior.
Bij den heer F. H. Smit in de Gr.
Houtstraat is een portret in crayon
geëxposeerd van Koningin Wilhel-
mina door den heer J. Pörtzgen ge-
teekend naar het bekende photogra-
fisch portret door Wollrabe.
Aanvankelijk schijnt het, of er een
trek in de teekening is, die op de
photo niet is te vinden, maar bij
langduriger beschouwing komt men
tot de slotsom, dat de oorzaak wel
liggen kan in het feit, dat de teeke
ning grooter is. Deze vergrooting
komt ons dan ook zeer goed geslaagd
voor.
Bij vonnis van de Arrondissements
Rechtbank te Haarlem dd. 9 Sep
tember 1897 is W. van Meggelen
koffiehuishouder te Haarlem (Kleine
Houtstraat) verklaard in staat van
faillissement met benoeming van den
EdelAchtb. Heer Mr. J. de Clercq
van Weel tot Rechter Commissaris
en van den Heer Mr. Th. de Haan
Hugenholtz, Advocaat en Procureur,
te Haarlem, tot Curator.
Petrus Barent te Heemstede, die
de vorige week door de Arrond.
Rechtbank alhier werd veroordeeld
tot 14 dag-en gevangenisstraf wegens
huisvredebreuk (het niet na aanma
ning verlaten van het kantoor van
mr. J. Spoor, alhier) is van dat von
nis in hooger beroep gekomen.
Weldadigheid naar Vermogen
Af deeling Werkverschaffing.
Yan 1 Nov. tot 10 Sept. hebben
zich de volgende personen aangemeld
59 voor werkvrouw. 4 voor strijk
ster. 7 voor waschvrouw. 1 voor stoe-
lenmatter. 5 voor kookster. 7 voor
naaister. 2 voor breister. 3 voor koet
sier. 44 voor los werkman. 22 voor
loopwerk. 2 voor kleedermaker. 2
voor stucadoor. 1 voor licht werk. 4
voor timmerman. 1 voor opperman. 7
vooor grondwerker. 6 voor metselaar.
2 voor machinist. 2 voor bankwerker.
1 voor koffiehuisbediende. 4 voor
schilder. 1 voor schoenmaker. 2 voor
huishoudster. 3 voor smid. 1 voor op
passer. 1 voor broodbakker. 1 voor
baker. 5 voor pakhuisknecht. 3 voor
noodhulp. 1 voor bleekersknecht 1
voor steendrukker. 3 voor koetsier. 1
voor tuinman. 1 voor kantoorbediende.
By de aanmelding moet een getuig
schrift van goed gedrag overgelegd
worden.
Yan 1 Nov. tot 10 Sept. zijn de vol
gende personen geplaatst:
43 voor werkvrouw. 3 voor naaister.
3 voor noodhulp. 5 voor waschvrouw.
2 vooi- kookster. 1 voor strijkster. 1
voor baker. 1 voor kleedermaker. 6
voor loopknecht. 2 voor timmerman.
Particulieren en werkgevers, die
van bovenstaande aanbiedingen ge
bruik wenschen te maken worden
beleefd verzocht hunne aanvragen
schriftelijk tot het Bestuur te richten,
bus Doelen, Stadhuis of Stationsplein.
Inlichtingen kunnen dagelijks van
-1 en van 3—5 uur verkregen
worden bij den Administrateur, bureau
Doelen, Kamer No 2.
BINNENLAND.
Atjeh.
De correspondent te Bataria van
de N. R. Ct. seint onder dagteekening
van Donderdag:
„Ons bivouak te Lepong werd gis
teren door den vijand beschoten,
waarbij, naar men zegt, eenigen ge
wond werden. De majoor Christan
gaat met twee compagnieën naar Le
pong."
Het blad teekent het volgendo hier
bij aan
Na ons telegram van Woensdag
avond, waarin een klewangaanval op
een onzer patrouilles in Lepong ge
meld werd, komt deze tijding niet
onverwacht. De vrijgevige Toekoe
Oemar schijnt nog altijd een magneet
te zijn voor strijdlustige benden van
de Westkust zoowel als van elders.
Zoolang de actie dier lieden zich tot
Lepong blijft bepalen, waartoe wij
hen wel dwingen kunnen, is liet kwaad
nog niet groot, al betreuren wij ook
de verliezen daar weder door ons ge
leden. De troepen, die er heen trek
ken, zullen hen waarschijnlijk spoedig
in het gebergte hebben teruggejaagd.
De vlakte van Groot Atjeh, nu in
ons bezit, blijft dan voor hunne aan
slagen gespaard. Hoe langer daar
rust en vrede ongestoord blijven,hoe
moeilijker het voor kwaadwilligen
worden zal daar opnieuw vasten voet
te krijgen.
Naar het Yad. mededeelt, heeft de
ond-minister van koloniën, de heer
Bergsma, door een val zijn been
gebroken. Zijn toestand moet vrij
gunstig zijn.
Het vertrek van den koning
van Siam.
Vijf minuten voor twaalf verkon
digde Donderdagmiddag het eerste
saluutschot, dat Z. M. de koning van
Siam het koninklijk paleis in de resi
dentie verliet om zich naar liet Hol-
landsche spoorwegstation te begeven.
De eerewacht van de jagers, onder
bevel van kapt. Van der Hoff, met
de luits. Hofdijk, v. d. Poll, Ubbens
en Blom, presenteerde het geweer,
terwijl de hoornblazers den eeremarsch
bliezen, gevolgd door het Siamee-
sche volkslied.
Alvoren het rijtuig te bestijgen
onderhield Z. M. zich nog eenige
oogenblikken met den hofmaarschalk
baron Clifford, en den kamerheer
graaf van Limburg Stirum, dieZ.M.
tot op den stoep van het paleis uit
geleide deden, bracht vervolgens het
militair saluut aan den luit.-kolonel
Duycker, die het 5e bataljon verte
genwoordigde en aan den comman
dant van de eerewacht en steeg daar
na in.
De stoet voorafgegaan door den
waarnemenden burgemeester, den heer
Gevaerts van Simonshaven, reed langs
den eenen vleugel van de eerewacht
waarbij Z. M. weder de hand aan
den helm bracht en vervolgens door
het;Noordeinde, de Hoogstraat, Yeene-
straat en Wagenstraat naar het sta
tion.
Een groote menigte, was voor het
paleis en in de straten stoet en escorte
samengesteld als by aankomst in de
residentie.
Precies te 12.30 (plaatselijken tyd)
verlieten Z.M. en zijne bloedverwan
ten met beider gevolg de residentie
in hbt recht vorstelijk salonrijtuig
van Z. M. den koning van België
door dezen monarch voor den Siamee-
schen koning ter beschikking ge
steld.
Dit rijtuig verdeeld in drie ineen-
loopende compartimenten is gestoffeerd
met witgebloemde gecapitonneerde
zijde, waartusschen gouden franje. De
vloer is bedekt met kostbare tapijten,
torwy'l overigens de geheele inrichting
met fauteuils, crapauds en tafel inet
staande lamp indrukwekkend fraai is.
Het geheele rijtuig is weelderig
verguld; aan weerszijden zijn 6 groote
vergulde lantaarns aangebracht waar
hoven de Koninklijke kroon. In een
der waggons was een dejeuner aan
gericht.
Onder het gebulder van het ge
schut en het spelen van het Siamee-
tfche volkslied door de Koninklijke
Militaire Kapel, dat door Z. M. en
allen weder onder het brengen van
het militaire saluut werd aangehoord,
vertrok de extra trein langzaam, ter
wijl Z. M. nog in militaire houding
een laatsten groet bracht staande voor
het geopende portierraam aan de aan
wezige autoriteiten, die tot uitge
leide van Z. M. aanwezig waren, en
dezelfden die Z. M. by zijn aankomst
ontvingen.
Alleen waren thans daarbjj nu nog
tegenwoordig de beide adjudanten
generaal graaf Dumonceau en gene
raal D. Yerspyck, de Belgische ge
zant, graaf de Crelle Rogier, terwyl
van de ministers alleen die van bui
tenlandsche zaken aanwezig was. Yan
allen had de koning in het vorstelijk
paviljoen een hartelijk afscheid ge
nomen.
De leden van het gevolg droegen
de onderscheidingsteekenen, hun door
H.M. de Koningin verleend, terwijl
de aan den Koning toegevoegde leden
van H.M.'s Militair Huis die tot aan
de grens mede reisden, de ordeteeke-
nen van Siam droegen.
Het Siameesche gezantschap ver
gezelt den Koning naar Brussel.
De eerewacht was gevormd uit de
compagnie van het le bataljon gre
nadiers, welke compagnie de krani<rste
soldaten van het regiment telt. Zy
stond onder commando vau den kapt.
Roest van Limburg, terwyl er by
waren ingedeeld de le luits. Van
Boekom Maes, Minningh, Latour en
Vogel.
Do commandant van het regiment
grenadier en jagers, kolonel jhr. La-
man Trip en ae hataillonscomman-
dant luit.-kolonel Buys, stonden aan
het hoofd. De koning bracht het
saluut aan het vaandel. Er was bui
ten het stationsgebouw weder veel
volk op de been, dat den koning
levendig toejuichte.
Te 1 uur 40 min. passeerde de trein
Delft.
Op het perron bevond zich de ma
joor Krugers,garnizoens-commandant.
Voorts was een eerewacht aanwezig
onder bevel van den kapitein Linden-
hout en de luitenants Bourbon, West-
haff, Munnekrede en Dohna.
Te 12 u. 36 min. arriveerde te Rot
terdam de Koning van Siam. De eere
wacht der mariniers met het vaandel
was op het perron van het Centraal
station opgesteld en enkele autoritei
ten waren hier aanwezig. Het opont
houd duurde 5 minuten, waarna de
trein zich weer in beweging stelde,
onder medegeleide van den inspecteur
der H. S. M. Ruffelse.
Ook te Dordrecht was een eere
wacht opgesteld.
Alvorens het Hotel des Indes te
's-Gravenhage te verlaten, heeft prins
Svasti van Siam persoonlijk den direc
teur, den heer Haller, een zeer kost
baren doekspeld geschonken met het
naamcijfer des konings in diamanten
en robijnen en de kleuren van het
Siameesche vorstenhuis, alles in goud
gevat. Dit geschenk strekt tot erken
ning van 's-prinsen bijzondere inge
nomenheid met de maatregelen tot
zijn ontvangst genomen.
Geen aanslag.
Een paar dagen geleden werd uit
Den Haag melding gemaakt van een
te Schiedam wonend spoorwegbe
ambte, die aan het station te 's-Gra-
venhage was aangehouden op aan
wijzing van eene ietwat zenuwachtige
juffrouw, die beweerde, dat hij haar
in den trein had bestolen en mishan
deld, van welk laatste haar gelaat de
sporen scheep te dragen. Gelijk men
weet. is deze man, na een verhoor te
hebben ondergaan, weder op vrije
voeten gesteld.
Van zijn wedervaren gaf de man
aan een medewerker van het „N. v.
d. D." een verhaal, waaraan wij het
volgende ontleenen:
Hij was uit Amsterdam gekomen,
doch was te Haarlem even uit zijn
waggon gestapt. In zijn haast om nog
intijds weer in den trein te komen,
was hy by vergissing in een andere
coupé terechtgekomen.
In die coupé aldus zegt hy
zat eene juffrouw alleen. Zoodra de
trein weer in beweging was, maakte
deze juffrouw vreemde manoeuvres,
welke my deden vermoeden, dat zij
iets verloren hadalthans ik begreep
dat zy iets zoekende was. Op mijne
vraag of zy iets miste, kreeg ik een
niet duidelijk antwoord. Teneinde
haar behulpzaam te zyn, ontstak ik
een paar lucifers en keek onder de
zitplaatsen, doch vond niets. By die
gelegenheid kwam ik tot de overtui
ging dat de juffrouw in „kennelijken
staat" was. Zy wilde de noodrem öa
beweging brengen, hetgeen ik haar
ontried.
Ik gevoelde my met die „dame"
alleen niet op mjjn gemak en nam my
voor te Leiden van conpé te veran
deren, waaraan ik bij aankomst al
daar gevolg gaf; zij volgde my en
stootte zich bij die gelegenheid aan
de stijlen van het portier. In Den
Haag aangekomen, werd ik minder
aangenaam verrast; ik werd verzocht
den trein te verlaten en naar het
politiebureau gebracht. Aldaar werd
ik gefouilleerd; de gelden, ongeveer
24 gulden, die ik by mij had, moest
ik overgeven.
Den geheelen nacht verbleef ik aan
het politiebureau; 's morgens 10 uren
werd ik voor den commissaris ge
bracht, die my allerlei vragen deed
en ook de herkomst vroeg der by mij
gevonden gelden; hierop kon ik ge-
reedelijk antwoorden, daar myn broer
te Amsterdam mij geld had medege
geven als een cadeautje voor de kin
deren en overigens om eenige com
missies te doen voor hem in Vlaar-
dingen, als het aankoopen van kee'ien,
lippen en haring. (Deze commissies
zyn intusschcu uitgevoerd geworden).
De commissaris gaf my spoedig daar
na de golden en myne vrijheid terug.
Mijne vrouw had den geheelen
nacht in groote ongerustheid verkeerd.
Van schrik gestorven.
Te Lobit was het zoontje van den
landbouwer Gerritsen in een boom
geklommen om appels te plukken. Hy
viel, en bleef aan een der takken
hangen. Zyn moeder, dit ziende, wilde
haar zoon spoedig ter hulp komen
met een ladder. Door den schrik werd
zij echter zoodanig bevangen, dat zy,
vóór zij hulp kon bicden, op de plaats
dood bleef.
Woensdagnacht zyn twee beamb
ten van de Holl. spoorwegmaatschappij
te Almelo, A., overwegwachter, en
N.. poetser, betrapt op het stelen
van sigaren en kwaat uit de goede
renloods. Beiden zijn voorloopig uit
den dienst geschorst
Letteren en Kunst.
Jo Kempees t
Het zal zeker door velen met trroote
deelneming worden vernomen, dat de
talentvolle, frissche zangeres Mej. Jo
Kempees te Frankfort is overleden.
Zoowel als concertzangeres als in
de opera laat zy eene vriendelijke
herinnering na, en zoo haar dezen
zomer te Bayreuth eene teleurstel
ling niet is bespaard, men mocht van
hare gaven en hare jeugd verwach
tingen koesteren, welke thans wee
moedig zijn te niet gedaan.
N. R. Ct.
Naar het engelsch van
ROBERT LOUIS STEVENSON.
VIERDE GEDEELTE.
De Palissade.
HOOFDSTUK XVI.
Hel verhaal wordt door dm dokter vervolgdhoe het
kwamdat het schip vertalm werd.
18)
Maar de wind was gaan liggenen om onze hulpe
loosheid te volmaken, kwam Hunter naar beneden met
de tijding, dat Jim Hawkins meê naar het eiland was
geroeid.
Het kwam geen oogenblik in ons hoofd op om aan
de trouw van Jim te twijfelen, maar wjj waren beangst
voor zyn leven. In deze stemming kon men van de man
schappen niet veel goeds verwachten, en wy dachten
niet anders of we zouden den jongen nooit terug zien.
Wy begaven ons op het dek. Het pek smolt door de
warmte, en de afschuwelijke stank, die er heerschte
maakte my ziekals iemand ooit een koortsachtige
atmosfeer ingeademd had, dan was het op die plaats.
De zes schurken zaten onder een zeil op het voor
dak te mopparenwy konden zien dat de booten vast
werden gelegd, dicht bij de plek, waar dc rivier in zee
liep; in iedere sloep bleef een man achter.
Een van hen floot „Lillibullero".
Het wachten was ons een kwelling en er werd be
sloten, dat Hunter en ik ons naar het eiland zouden
begeven om op onderzoek uit te gaan.
De sloepen nadden recht naar aen wal geroeid, maar
Hnnter en ik zetten koers naar de palissade, die op
onze kaart stond aangegeven. De twee, die in de boo
ten waren achtergebleven, staakten by onze verschij
ning hun gefluit en ik kon zien dat zij beraadslaagden
wat hun te doen stond. Waren zij naar Silver gegaan,
dan was alles waarschijnlijk anders geloopenmaar zy
hadden bevel gekregen in de booten te blijven, zooals
ik veronderstel, want zy bleven rustig zitten en ver
volgden hun gefluit.
Er was een kromming in de kust en ik stuurde zóó,
dat wy deze tusschen ons kregen. Zelfs voordat wy
landden, konden wij de sloepen niet meer zienik
sprong aan wal, en liep toen met een zijden zakdoek
op het hoofd als beschutting tegen de zonnestralen en
een koppel pistolen voor de veiligheid bij my, zoosnel
mogelijk voorwaarts.
Ik had nog geen honderd el geloopen, toen ik de palis
sade bereikte.
Ik zal u zeggen wat het was. Boven op den top van
een heuveltje sprong een fontein van het zuiverste
water. Op den heuvel, maar zóó dat de fontein werd
ingesloten, stond een groot houten huis, dat ingeval
van nood ongeveer veertig man kon bergen en aan
alle zijden van schietgaten was voorzien. Hier omheen,
op eenigen afstand van het huis liep een omheining
van palen van zes voet hoog, zonder dear of opening,
die te stevig was om zonder tyd en inspanning te wor
den gesloopt en waarvan de palen te ver van elkaar
stonden om de aanvallers te beschutten. Maar de men-
schen in het huis hadden er al het voordeel vanzij
stonden rustig in het huis en schoten de vijanden als
patrijzen neder.
Het eenige, wat zy noodig hadden, was waakzaam
heid en voldoende voedsel, want als zy niet overrom
peld werden, dan konden zy zich desnoods tegen een
heel regiment verdedigen.
Hetgeen in 't bijzonder myn belangstelling opwekte
was de fontein. Want ofschoon we wel kruit en wape
nen, voedsel en goede wynen aau boord hadden, zoo
was er gebrek aan water. Ik dacht hierover na, toen
ik den doodskreet van een inau over het eiland
hoorde weerklinken. Ik had dikwijls den dood onder
de oogen gezien ik had onder zijn koninklijke hoog
heid, den nertog van Cumberland gestreden on was by
den slag van Fontenoy gewond geworden maar op
dat oogenblik voelde ik myn pols gejaagd kloppen. Jim
Hawkins is er geweest", was myn eerste gedachte.
Het is veel waard soldaat geweest te zyn, maar nog
meer als dokter gepraktizeerd te hebben. Want dan
weet men niet van talmen af. En oogenblikkelyk wist
ik nu ook wat my te doen stond, en koerde zonder tyd
te verliezen naar de Hispaniola terug.
Geltkkig was Hnnter een flink roeier. Wo vlogen
vooruit, en na een paar minuten had do sloep den
schoener bereikt.
Allen zaten natuurlyk in zak en aseb. De squire zag
doodsbleek, terwyl hy er over nadacht in welk een
ellende hy ons gebracht had, de goede kerel, en éen
van de zes vrijbuiters toonde zich een weinig meer han
delbaar.
„Die man", zeide kapitein Smollett, „is nog een
nieuweling in zyn vak. Hy viel byna flauw toen hy" dien
gil hoorde. Er behoeft niet veel te gebeuren of hy zal
zich by ons voegen."
Ik vertelde myn plan aan den kapitein en wy begon
nen het dadelijk ten uitvoer te brengen.
De oude Bedruth plaatste zich in de gang tusschen
de kajuit en de voorplecht met drie of vier geladen
pistolen en een matras als beschutting by zich. Hunter
bracht de boot onder de valreep aan den achtersteven,
waar Joyce en ik haar laadden met buskruit, blikjes
ingelegde groenten, geweren, scheepsbeschuit, vaatjes
varkensvleesch, een kruik cognac en myn onmisbare
medicijnkist
Middelerwijl bleven de kapitein en de squire op dek
en eerstgenoemde riep den bootsmansmaat, die op dit
oogenblik de hoogste in rang was, aan boord.
„Mynheer Hands", zeide hij, „gij ziet, wy zijn beiden
met een koppel pistolen gewapend, en wie van u ook
maar tracht je vrienden te signaleeren, is een kind des
doods."
Zn hielden zich een poosje schuilmaar na eenigen
tyd Beraadslaagd te hebben, ging een van hen, spoedig
gevolgd door de anderen, naar de voorplecht niet an
ders denkende dan dat wy ons in de kiyuit bevonden.
Toen zy evenwel Bedruth zagen, liepen zy terstond
naar boven en weldra verscheen er een hoofd op het dek.
„Terug, hond," schreeuwde de kapitein.