Tweede Editie. I NIEUWS" EN ADVERTENTIEBLAD. FEIUILLETON. De Schatgravers. 15e Jaargang. Zaterdag II September 1897, No 4355 HAARLEM'S DAGBLAD -AJBO!sr3srE^!lEIsrTSn^IJ"S: Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden„1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummersG.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per post 6.371/2 Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote lettere naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compo,gnie Générale de PuMicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Monbnartre. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opged*igeni_aan_,het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is dc prijs der Advertentiën van 15 regels f0,75, elke regel meer/0,15; Reclames per regel f0,30. Agenten voor dit blad in den omtrek zijnBloem endaal, Sandpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Sandi Velsen, W. J. RUIJTERBeverwijkJ. HOORNSIJmuiden. TJADI oortHeemstede, J. LEUVEN, bij tolSpaamdam, C. HARTENDORPZan voort, J. ZWEMMER N, Genoemde Agenten neme*- Abonnementen en Advertentiën aan. Het bijvoegsel van dit blad dat Zaterdagavond, eerschijni zal bevat ten Een zonderling buitenkansje. Haarlemmer Halletjes CCLXXXVI. Binnen- en Buitenlandsche be richtenVaria.Advertentiën enz. AC Aan hen die daarop zijn ge abonneerd, wordt hierbij verzonden No. 37 van het Weekblad voor de Jeugd. (Elk No., groot 8 bladzijden, bevat tal van fraaie, gekleurde platen en een voor kinderen alleraardigsten tekst. De prijs per 3 maanden is slechts 50 Cents.) STADSNIEUWS. eerste en derde pagina. Haarlem, 10 Sept. 1897. Keuze-Concert. Donderdagavond voerde Haarlem's Muziekkorps, onder directie van den heer Kriens het aangekondigde Keuze- Concert uit. Er was veel publiek. De verandah was geheel bezet, zoo zelfs dat menigeen de echte September- avond-frischheid trotseeren en in den tuin een plaatsje zoeken moest. Het eerste gedeelte van 't pro gramma omvatte Marsch und Chor aus der Oper Tannhaüser, de Ouver ture Oberon, Ave Maria van Schu bert, Loin du Bal, van Gillet en de Faust-fantasie van Coenen. Na het derde nummer werd den heer Kriens, uit naam van een veer tigtal getrouwe bezoekers zijner uit voeringen, een fraaie lauwerkrans aangeboden, op de linten waarvan gedrukt was Aan C. P. W. Kriens. Brongebouw, 9 Sept. 1897. Door het publiek werd hartelijk geapplaudisseerd, toen dit bewijs van hulde den heer Kriens werd over handigd. De leden van het korps bliezen staande fanfares. De visitekaartjes van de gevers waren aan de krans toegevoegd. Na de pauze kreeg men de ouver ture op liederen van Schubert, de Fantasie op motieven van Schu mann, de wals Morgenblatter van Strauss en ten slotte de tweede Un- garische Rhapsodie te hooren. Het publiek toonde zich zeer dank baar. 't Was inderdaad een mooie avond, ook wat het weer betreft. Onder den vollen maneschijn zag het park van 't Brongebrouw er aan trekkelijker, we zouden haast zeggen, poëtischer uit dan ooit. Maar met den zomer is 't nu gedaan. Overmorgen komen de twee laatste concerten en dan is het in 't Brongebouw weer acht maanden stil! Aan de bijzondere school aan het Nassanplein 2 alhier zijn benoemd tot onderwijzeressen, mejuffrouwen W. C. B. Smit, J. M. H. Boon, A. Muller, L. T. van Deinse en M. Melchior. Bij den heer F. H. Smit in de Gr. Houtstraat is een portret in crayon geëxposeerd van Koningin Wilhel- mina door den heer J. Pörtzgen ge- teekend naar het bekende photogra- fisch portret door Wollrabe. Aanvankelijk schijnt het, of er een trek in de teekening is, die op de photo niet is te vinden, maar bij langduriger beschouwing komt men tot de slotsom, dat de oorzaak wel liggen kan in het feit, dat de teeke ning grooter is. Deze vergrooting komt ons dan ook zeer goed geslaagd voor. Bij vonnis van de Arrondissements Rechtbank te Haarlem dd. 9 Sep tember 1897 is W. van Meggelen koffiehuishouder te Haarlem (Kleine Houtstraat) verklaard in staat van faillissement met benoeming van den EdelAchtb. Heer Mr. J. de Clercq van Weel tot Rechter Commissaris en van den Heer Mr. Th. de Haan Hugenholtz, Advocaat en Procureur, te Haarlem, tot Curator. Petrus Barent te Heemstede, die de vorige week door de Arrond. Rechtbank alhier werd veroordeeld tot 14 dag-en gevangenisstraf wegens huisvredebreuk (het niet na aanma ning verlaten van het kantoor van mr. J. Spoor, alhier) is van dat von nis in hooger beroep gekomen. Weldadigheid naar Vermogen Af deeling Werkverschaffing. Yan 1 Nov. tot 10 Sept. hebben zich de volgende personen aangemeld 59 voor werkvrouw. 4 voor strijk ster. 7 voor waschvrouw. 1 voor stoe- lenmatter. 5 voor kookster. 7 voor naaister. 2 voor breister. 3 voor koet sier. 44 voor los werkman. 22 voor loopwerk. 2 voor kleedermaker. 2 voor stucadoor. 1 voor licht werk. 4 voor timmerman. 1 voor opperman. 7 vooor grondwerker. 6 voor metselaar. 2 voor machinist. 2 voor bankwerker. 1 voor koffiehuisbediende. 4 voor schilder. 1 voor schoenmaker. 2 voor huishoudster. 3 voor smid. 1 voor op passer. 1 voor broodbakker. 1 voor baker. 5 voor pakhuisknecht. 3 voor noodhulp. 1 voor bleekersknecht 1 voor steendrukker. 3 voor koetsier. 1 voor tuinman. 1 voor kantoorbediende. By de aanmelding moet een getuig schrift van goed gedrag overgelegd worden. Yan 1 Nov. tot 10 Sept. zijn de vol gende personen geplaatst: 43 voor werkvrouw. 3 voor naaister. 3 voor noodhulp. 5 voor waschvrouw. 2 vooi- kookster. 1 voor strijkster. 1 voor baker. 1 voor kleedermaker. 6 voor loopknecht. 2 voor timmerman. Particulieren en werkgevers, die van bovenstaande aanbiedingen ge bruik wenschen te maken worden beleefd verzocht hunne aanvragen schriftelijk tot het Bestuur te richten, bus Doelen, Stadhuis of Stationsplein. Inlichtingen kunnen dagelijks van -1 en van 3—5 uur verkregen worden bij den Administrateur, bureau Doelen, Kamer No 2. BINNENLAND. Atjeh. De correspondent te Bataria van de N. R. Ct. seint onder dagteekening van Donderdag: „Ons bivouak te Lepong werd gis teren door den vijand beschoten, waarbij, naar men zegt, eenigen ge wond werden. De majoor Christan gaat met twee compagnieën naar Le pong." Het blad teekent het volgendo hier bij aan Na ons telegram van Woensdag avond, waarin een klewangaanval op een onzer patrouilles in Lepong ge meld werd, komt deze tijding niet onverwacht. De vrijgevige Toekoe Oemar schijnt nog altijd een magneet te zijn voor strijdlustige benden van de Westkust zoowel als van elders. Zoolang de actie dier lieden zich tot Lepong blijft bepalen, waartoe wij hen wel dwingen kunnen, is liet kwaad nog niet groot, al betreuren wij ook de verliezen daar weder door ons ge leden. De troepen, die er heen trek ken, zullen hen waarschijnlijk spoedig in het gebergte hebben teruggejaagd. De vlakte van Groot Atjeh, nu in ons bezit, blijft dan voor hunne aan slagen gespaard. Hoe langer daar rust en vrede ongestoord blijven,hoe moeilijker het voor kwaadwilligen worden zal daar opnieuw vasten voet te krijgen. Naar het Yad. mededeelt, heeft de ond-minister van koloniën, de heer Bergsma, door een val zijn been gebroken. Zijn toestand moet vrij gunstig zijn. Het vertrek van den koning van Siam. Vijf minuten voor twaalf verkon digde Donderdagmiddag het eerste saluutschot, dat Z. M. de koning van Siam het koninklijk paleis in de resi dentie verliet om zich naar liet Hol- landsche spoorwegstation te begeven. De eerewacht van de jagers, onder bevel van kapt. Van der Hoff, met de luits. Hofdijk, v. d. Poll, Ubbens en Blom, presenteerde het geweer, terwijl de hoornblazers den eeremarsch bliezen, gevolgd door het Siamee- sche volkslied. Alvoren het rijtuig te bestijgen onderhield Z. M. zich nog eenige oogenblikken met den hofmaarschalk baron Clifford, en den kamerheer graaf van Limburg Stirum, dieZ.M. tot op den stoep van het paleis uit geleide deden, bracht vervolgens het militair saluut aan den luit.-kolonel Duycker, die het 5e bataljon verte genwoordigde en aan den comman dant van de eerewacht en steeg daar na in. De stoet voorafgegaan door den waarnemenden burgemeester, den heer Gevaerts van Simonshaven, reed langs den eenen vleugel van de eerewacht waarbij Z. M. weder de hand aan den helm bracht en vervolgens door het;Noordeinde, de Hoogstraat, Yeene- straat en Wagenstraat naar het sta tion. Een groote menigte, was voor het paleis en in de straten stoet en escorte samengesteld als by aankomst in de residentie. Precies te 12.30 (plaatselijken tyd) verlieten Z.M. en zijne bloedverwan ten met beider gevolg de residentie in hbt recht vorstelijk salonrijtuig van Z. M. den koning van België door dezen monarch voor den Siamee- schen koning ter beschikking ge steld. Dit rijtuig verdeeld in drie ineen- loopende compartimenten is gestoffeerd met witgebloemde gecapitonneerde zijde, waartusschen gouden franje. De vloer is bedekt met kostbare tapijten, torwy'l overigens de geheele inrichting met fauteuils, crapauds en tafel inet staande lamp indrukwekkend fraai is. Het geheele rijtuig is weelderig verguld; aan weerszijden zijn 6 groote vergulde lantaarns aangebracht waar hoven de Koninklijke kroon. In een der waggons was een dejeuner aan gericht. Onder het gebulder van het ge schut en het spelen van het Siamee- tfche volkslied door de Koninklijke Militaire Kapel, dat door Z. M. en allen weder onder het brengen van het militaire saluut werd aangehoord, vertrok de extra trein langzaam, ter wijl Z. M. nog in militaire houding een laatsten groet bracht staande voor het geopende portierraam aan de aan wezige autoriteiten, die tot uitge leide van Z. M. aanwezig waren, en dezelfden die Z. M. by zijn aankomst ontvingen. Alleen waren thans daarbjj nu nog tegenwoordig de beide adjudanten generaal graaf Dumonceau en gene raal D. Yerspyck, de Belgische ge zant, graaf de Crelle Rogier, terwyl van de ministers alleen die van bui tenlandsche zaken aanwezig was. Yan allen had de koning in het vorstelijk paviljoen een hartelijk afscheid ge nomen. De leden van het gevolg droegen de onderscheidingsteekenen, hun door H.M. de Koningin verleend, terwijl de aan den Koning toegevoegde leden van H.M.'s Militair Huis die tot aan de grens mede reisden, de ordeteeke- nen van Siam droegen. Het Siameesche gezantschap ver gezelt den Koning naar Brussel. De eerewacht was gevormd uit de compagnie van het le bataljon gre nadiers, welke compagnie de krani<rste soldaten van het regiment telt. Zy stond onder commando vau den kapt. Roest van Limburg, terwyl er by waren ingedeeld de le luits. Van Boekom Maes, Minningh, Latour en Vogel. Do commandant van het regiment grenadier en jagers, kolonel jhr. La- man Trip en ae hataillonscomman- dant luit.-kolonel Buys, stonden aan het hoofd. De koning bracht het saluut aan het vaandel. Er was bui ten het stationsgebouw weder veel volk op de been, dat den koning levendig toejuichte. Te 1 uur 40 min. passeerde de trein Delft. Op het perron bevond zich de ma joor Krugers,garnizoens-commandant. Voorts was een eerewacht aanwezig onder bevel van den kapitein Linden- hout en de luitenants Bourbon, West- haff, Munnekrede en Dohna. Te 12 u. 36 min. arriveerde te Rot terdam de Koning van Siam. De eere wacht der mariniers met het vaandel was op het perron van het Centraal station opgesteld en enkele autoritei ten waren hier aanwezig. Het opont houd duurde 5 minuten, waarna de trein zich weer in beweging stelde, onder medegeleide van den inspecteur der H. S. M. Ruffelse. Ook te Dordrecht was een eere wacht opgesteld. Alvorens het Hotel des Indes te 's-Gravenhage te verlaten, heeft prins Svasti van Siam persoonlijk den direc teur, den heer Haller, een zeer kost baren doekspeld geschonken met het naamcijfer des konings in diamanten en robijnen en de kleuren van het Siameesche vorstenhuis, alles in goud gevat. Dit geschenk strekt tot erken ning van 's-prinsen bijzondere inge nomenheid met de maatregelen tot zijn ontvangst genomen. Geen aanslag. Een paar dagen geleden werd uit Den Haag melding gemaakt van een te Schiedam wonend spoorwegbe ambte, die aan het station te 's-Gra- venhage was aangehouden op aan wijzing van eene ietwat zenuwachtige juffrouw, die beweerde, dat hij haar in den trein had bestolen en mishan deld, van welk laatste haar gelaat de sporen scheep te dragen. Gelijk men weet. is deze man, na een verhoor te hebben ondergaan, weder op vrije voeten gesteld. Van zijn wedervaren gaf de man aan een medewerker van het „N. v. d. D." een verhaal, waaraan wij het volgende ontleenen: Hij was uit Amsterdam gekomen, doch was te Haarlem even uit zijn waggon gestapt. In zijn haast om nog intijds weer in den trein te komen, was hy by vergissing in een andere coupé terechtgekomen. In die coupé aldus zegt hy zat eene juffrouw alleen. Zoodra de trein weer in beweging was, maakte deze juffrouw vreemde manoeuvres, welke my deden vermoeden, dat zij iets verloren hadalthans ik begreep dat zy iets zoekende was. Op mijne vraag of zy iets miste, kreeg ik een niet duidelijk antwoord. Teneinde haar behulpzaam te zyn, ontstak ik een paar lucifers en keek onder de zitplaatsen, doch vond niets. By die gelegenheid kwam ik tot de overtui ging dat de juffrouw in „kennelijken staat" was. Zy wilde de noodrem öa beweging brengen, hetgeen ik haar ontried. Ik gevoelde my met die „dame" alleen niet op mjjn gemak en nam my voor te Leiden van conpé te veran deren, waaraan ik bij aankomst al daar gevolg gaf; zij volgde my en stootte zich bij die gelegenheid aan de stijlen van het portier. In Den Haag aangekomen, werd ik minder aangenaam verrast; ik werd verzocht den trein te verlaten en naar het politiebureau gebracht. Aldaar werd ik gefouilleerd; de gelden, ongeveer 24 gulden, die ik by mij had, moest ik overgeven. Den geheelen nacht verbleef ik aan het politiebureau; 's morgens 10 uren werd ik voor den commissaris ge bracht, die my allerlei vragen deed en ook de herkomst vroeg der by mij gevonden gelden; hierop kon ik ge- reedelijk antwoorden, daar myn broer te Amsterdam mij geld had medege geven als een cadeautje voor de kin deren en overigens om eenige com missies te doen voor hem in Vlaar- dingen, als het aankoopen van kee'ien, lippen en haring. (Deze commissies zyn intusschcu uitgevoerd geworden). De commissaris gaf my spoedig daar na de golden en myne vrijheid terug. Mijne vrouw had den geheelen nacht in groote ongerustheid verkeerd. Van schrik gestorven. Te Lobit was het zoontje van den landbouwer Gerritsen in een boom geklommen om appels te plukken. Hy viel, en bleef aan een der takken hangen. Zyn moeder, dit ziende, wilde haar zoon spoedig ter hulp komen met een ladder. Door den schrik werd zij echter zoodanig bevangen, dat zy, vóór zij hulp kon bicden, op de plaats dood bleef. Woensdagnacht zyn twee beamb ten van de Holl. spoorwegmaatschappij te Almelo, A., overwegwachter, en N.. poetser, betrapt op het stelen van sigaren en kwaat uit de goede renloods. Beiden zijn voorloopig uit den dienst geschorst Letteren en Kunst. Jo Kempees t Het zal zeker door velen met trroote deelneming worden vernomen, dat de talentvolle, frissche zangeres Mej. Jo Kempees te Frankfort is overleden. Zoowel als concertzangeres als in de opera laat zy eene vriendelijke herinnering na, en zoo haar dezen zomer te Bayreuth eene teleurstel ling niet is bespaard, men mocht van hare gaven en hare jeugd verwach tingen koesteren, welke thans wee moedig zijn te niet gedaan. N. R. Ct. Naar het engelsch van ROBERT LOUIS STEVENSON. VIERDE GEDEELTE. De Palissade. HOOFDSTUK XVI. Hel verhaal wordt door dm dokter vervolgdhoe het kwamdat het schip vertalm werd. 18) Maar de wind was gaan liggenen om onze hulpe loosheid te volmaken, kwam Hunter naar beneden met de tijding, dat Jim Hawkins meê naar het eiland was geroeid. Het kwam geen oogenblik in ons hoofd op om aan de trouw van Jim te twijfelen, maar wjj waren beangst voor zyn leven. In deze stemming kon men van de man schappen niet veel goeds verwachten, en wy dachten niet anders of we zouden den jongen nooit terug zien. Wy begaven ons op het dek. Het pek smolt door de warmte, en de afschuwelijke stank, die er heerschte maakte my ziekals iemand ooit een koortsachtige atmosfeer ingeademd had, dan was het op die plaats. De zes schurken zaten onder een zeil op het voor dak te mopparenwy konden zien dat de booten vast werden gelegd, dicht bij de plek, waar dc rivier in zee liep; in iedere sloep bleef een man achter. Een van hen floot „Lillibullero". Het wachten was ons een kwelling en er werd be sloten, dat Hunter en ik ons naar het eiland zouden begeven om op onderzoek uit te gaan. De sloepen nadden recht naar aen wal geroeid, maar Hnnter en ik zetten koers naar de palissade, die op onze kaart stond aangegeven. De twee, die in de boo ten waren achtergebleven, staakten by onze verschij ning hun gefluit en ik kon zien dat zij beraadslaagden wat hun te doen stond. Waren zij naar Silver gegaan, dan was alles waarschijnlijk anders geloopenmaar zy hadden bevel gekregen in de booten te blijven, zooals ik veronderstel, want zy bleven rustig zitten en ver volgden hun gefluit. Er was een kromming in de kust en ik stuurde zóó, dat wy deze tusschen ons kregen. Zelfs voordat wy landden, konden wij de sloepen niet meer zienik sprong aan wal, en liep toen met een zijden zakdoek op het hoofd als beschutting tegen de zonnestralen en een koppel pistolen voor de veiligheid bij my, zoosnel mogelijk voorwaarts. Ik had nog geen honderd el geloopen, toen ik de palis sade bereikte. Ik zal u zeggen wat het was. Boven op den top van een heuveltje sprong een fontein van het zuiverste water. Op den heuvel, maar zóó dat de fontein werd ingesloten, stond een groot houten huis, dat ingeval van nood ongeveer veertig man kon bergen en aan alle zijden van schietgaten was voorzien. Hier omheen, op eenigen afstand van het huis liep een omheining van palen van zes voet hoog, zonder dear of opening, die te stevig was om zonder tyd en inspanning te wor den gesloopt en waarvan de palen te ver van elkaar stonden om de aanvallers te beschutten. Maar de men- schen in het huis hadden er al het voordeel vanzij stonden rustig in het huis en schoten de vijanden als patrijzen neder. Het eenige, wat zy noodig hadden, was waakzaam heid en voldoende voedsel, want als zy niet overrom peld werden, dan konden zy zich desnoods tegen een heel regiment verdedigen. Hetgeen in 't bijzonder myn belangstelling opwekte was de fontein. Want ofschoon we wel kruit en wape nen, voedsel en goede wynen aau boord hadden, zoo was er gebrek aan water. Ik dacht hierover na, toen ik den doodskreet van een inau over het eiland hoorde weerklinken. Ik had dikwijls den dood onder de oogen gezien ik had onder zijn koninklijke hoog heid, den nertog van Cumberland gestreden on was by den slag van Fontenoy gewond geworden maar op dat oogenblik voelde ik myn pols gejaagd kloppen. Jim Hawkins is er geweest", was myn eerste gedachte. Het is veel waard soldaat geweest te zyn, maar nog meer als dokter gepraktizeerd te hebben. Want dan weet men niet van talmen af. En oogenblikkelyk wist ik nu ook wat my te doen stond, en koerde zonder tyd te verliezen naar de Hispaniola terug. Geltkkig was Hnnter een flink roeier. Wo vlogen vooruit, en na een paar minuten had do sloep den schoener bereikt. Allen zaten natuurlyk in zak en aseb. De squire zag doodsbleek, terwyl hy er over nadacht in welk een ellende hy ons gebracht had, de goede kerel, en éen van de zes vrijbuiters toonde zich een weinig meer han delbaar. „Die man", zeide kapitein Smollett, „is nog een nieuweling in zyn vak. Hy viel byna flauw toen hy" dien gil hoorde. Er behoeft niet veel te gebeuren of hy zal zich by ons voegen." Ik vertelde myn plan aan den kapitein en wy begon nen het dadelijk ten uitvoer te brengen. De oude Bedruth plaatste zich in de gang tusschen de kajuit en de voorplecht met drie of vier geladen pistolen en een matras als beschutting by zich. Hunter bracht de boot onder de valreep aan den achtersteven, waar Joyce en ik haar laadden met buskruit, blikjes ingelegde groenten, geweren, scheepsbeschuit, vaatjes varkensvleesch, een kruik cognac en myn onmisbare medicijnkist Middelerwijl bleven de kapitein en de squire op dek en eerstgenoemde riep den bootsmansmaat, die op dit oogenblik de hoogste in rang was, aan boord. „Mynheer Hands", zeide hij, „gij ziet, wy zijn beiden met een koppel pistolen gewapend, en wie van u ook maar tracht je vrienden te signaleeren, is een kind des doods." Zn hielden zich een poosje schuilmaar na eenigen tyd Beraadslaagd te hebben, ging een van hen, spoedig gevolgd door de anderen, naar de voorplecht niet an ders denkende dan dat wy ons in de kiyuit bevonden. Toen zy evenwel Bedruth zagen, liepen zy terstond naar boven en weldra verscheen er een hoofd op het dek. „Terug, hond," schreeuwde de kapitein.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 1