tenarcn welkom te heeten bjj de aan
vaarding der gewichtige betrekking,
waaraan vele werkzaamheden zyn
verbondenj terwijl hier belangen en
cisekeu zyn te behartigen die nauw
gezet onderzoek en overleg vorderen.
De nieuwbenoemde burgemeester
nam hierop zijn zetel in. Daarna
hield hij een toespraak waarin hij
allereerst eerbiedig hulde bracht aan
Hare Majesteit de Koningin en
de Koningin-Regentes, nu hij geroe
pen is in hare residentie het hoofd
te zijn. Hij doed een beroep op de
goede verstandhouding met de leden
van het dagelijksch bestuur en vroeg
hun steun in de vervulling van zijn
zware taak.
Ook don leden van den Raad vroeg
hij hulp en steun.
Hij hoopte dat de Raad hem de
hand zou reiken om hem over alle
oneffenheden heen te helpen die zich
op zijn pad mochten voordoen en dan
hoopte hy zeer gelukkig te kunnen
werken ten bate der gemeente. Na
een beroep te hebben gedaan op de
huip van den secretaris, de rechter
hand van zijn voorganger, en van
alle ambtenaren, sprak hij ten slotte
de verwachting uit, dat men in de
discussion steeds gedachtig zou zijn,
ook bij verschil van gevoelen, dat
allen éen gemeenschappelijk doel be
oogen het waarachtig belang dezer
sehoone stad 's-Gravenhage.
Deze rede werd met toejuichingen
begroet.
De vergadering werd daarop ge
sloten.
Internationaal Coöperatief
Congres.
Woensdag werd te halftwee uur
de tweede algemeene vergadering van
het congres door den heer Van Mar
ken geopend. Na eenige mededee-
lingen aanvulling van het des mor
gens rondgedeeld bulletin, dat o. a.
vermeldt, dat de heer Henry D. Lloyd,
uit Chicago, ter deelneming aan het
congres verschenen, tot eerevoorzit
ter is benoemd, werd het rapport
der internationale permanente com
missie voor de winstverdeeling aan
de orde gesteld. De heer Robert.,
voorzitter van de eerste sectie, begon
met een overzicht te geven van den
arbeid der permanente commissie en
van de debatten, in de sectio gehou
den.
Hij stelde de twee volgende con-
clusiën voor, overgenomen uit het
rapport van de permanente commissie,
rapporteur de heer Holyoake, en in
de sectie Dinsdag aangenomen:
lo. tot vaststelling van de volgende
nrovisioneele omschrijving van het
begrip -co-partnership", medeeigen
dom in de onderneming voor de werk
lieden
„Co-partnership is een stelsel, waar
in de werklieden en beambten van
eenige onderneming, uit kracht van
hnn werk, een belangrijk aandeel
ontvangen, vooraf bepaald, in de be
haalde winsten en bovendien, dooi
de aanwending van die voordeelen en
andere hulpbronnen, in den vorm van
aandeelen in de onderneming, een
gedeelte verkrijgen, in den eigendom,
met al de gewone gevolgen, die er
uit voortvloeien, uit het drieledig
oogpunt van beheer, toezicht en ver
antwoordelijkheid."
2o. tot bevestiging der vroegere uit
spraken over de winstverdeeling:
„Het congres, overwegende, dat de
participatie (recht der werklieden op
een aandeel in de winsten der onder
neming) moet worden georganiseerd
in den geest van rechtvaardigheid,
door het congres van Parjjs. Oct.
3896, aangeduid, bevestigt en keurt,
goed dc verklaring van dat congres
dd. 29 Oct, dat de werkelijk coöpe
ratieve stelsels van vereeniging voor
productie en contractneele partici
patie alleen deze zijn, die waar
borgen gevende voor alle belangen
en alle rechten trachten, in een
geest van rechtvaardigheid de win
sten der productie van den arbeid
evenredig te verdeelen naar de mate
van arbeid, door ieder der voortbren
genden geleverd, rekening houdende
met financieele en lichamelijke risico's
door ieder hunner beloopen."
Nadat hierover de Engelsche hee-
ren Vivian, Blanford, Owen Greening
Llovd sn Taylor, mevrouw Schook—
Haver en Robert liet woord hadden
gevoerd, werd eene motie—Vivian
om voorloopig geen definitie van
co-partnership te geven (gelijk oor
spronkelijk ook de permanente com-1
missie had gewild) met overgroote
meerderheid aangenomen.
De conclusie over de participatie
werd mede aangenomen.
Op voorstel van prof. Treub werd
de quaestie van het co-partnership
au fond daarop tot de volgende zit
ting van het congres, heden gehou
den. verdaagd.
Maar juist op dat oogenblik werden we gewaar, dat
dc aanval ging beginnen.
„Als ik er een zie", zeide Joyce, „moet ik dan schie
ten, mynheer?"
„Dat zeide ik je reedsriep de kapitein uit.
Dank u, mijnheer," antwoordde Joyce met dezelfde
kalme onderdanigheid.
Er gebeurde geruimen tijd niets, maar deze opmerking
had onze spanning nog vergrootde schutters,
die hun geweren gereed hielden en de kapitein die met
saamgeknepen lippen en gefronst voorhoofd in het mid
den van het gebouw stond, luisterden scherp toe en
sperden hun oosren zoo wijd mogelijk open.
Zoo gingen eenige minuten voorbij, toen Joyce plot
seling zijn geweer opnam en vuur gaf. Nauwelijks was
het schot gelost, of van alle zijden werd het herhaald;
verscheidene kogels troffen ons huis, maar geen een viel
naar binnenen toen de rook optrok, zag de palissade
en het bosch er om heen er weer even rustig als een
oogenblik fe voren uit.
Geen blad bewoog en geen flikkering van een ge
weerloop verraadde ac tegenwoordigheid van vijanden.
Hebt ge dien kerel getroffen?" vroeg de kapitein.
,^Ncen, mijnheer," antwoordde Joyce. „Ik geloof het
niet mynheer."
„Een volgenden keer beter opletten," mopperde kapi
tein Smollett. „Laad zijn geweer, Hawkins. Hoeveel
zaagt gij er aan uw zijde, dokter?"
~Ik weet het precies," zoide dokter Livesey. „Drie
schoten werden er aan dezen kant gelost. Ik zag de
vlammen van drie schoten twee dicht bij elkaar en
Het avondfeest, dat de heer en
mevrouw Yan Marken den congres-
bezoekers Dinsdagavond aanboden,
werd te half acht geopend met eene
receptie in de groote zaal van De
Gemeenschapwelke thans herscha
pen was in één groot, keurig gemeubi
leerd en versierd salon.
Inmiddels gaf de Harmonickapel
een concert en waren ook tot het Ag-
netapark toegelaten, behalve de con
gresleden, de leden van het personeel
der Ned. Gist- en Spiritusfabriek met
hunne echtgenooten.
De vijvers en de gebouwen waren
alle keurig geïllumineerd. De illumi
natie van den grooten vy ver, waarop
als een grooten boog het opschrift
was aangebracht„l'Union fait la
force", maakte met de geïllumineerde
Gemeenschap op den achtergrond een
schoon effect.
Plotseling geeft de stoomfluit van
de Ned. Gist- en Spiritusfabriek in
tien stooten het sein, dat er brand
is ontstaan. Men behoeft niet lang
in onzekerheid te verkeeren, waar
deze verschrikkelijke vjjand tracht
de feestvreugde, die al grooter en
grooter is geworden, te versto
ren. De vlammenj slaan reeds
uit een huis in het Agnetapark en
knetterend stygt een vonkenregen
omhoog. Op dit eerste signaal rukt
de brandweer der fabriek uit; het
eerst is aauwezig de handbrandspuit,
spoedig gevolgd door de stoombrand-
spuit, die in vereeniging alle pogin
gen gaan aanwenden om het vuur te
blusschen. De kloeke brandweer
mannen, in uniform, zijn reeds in het
gebouw en redden nog juist bijtijds
twee der bewoners in nachtgewaad.
De brandweer, welke een paar
minuten na het brandsignaal op het
terrein aanwezig was, is het vuur
spoedig meester en het talrijk publiek
gaat verder weer gerust feestvieren,
nu het verneemt dat het gefopt is
en het huis, dat zooeven een prooi
der vlammen dreigde te worden,
opzettelijk voor dezen avond in het
Agnetapark van hout is opgetrokken
en" door middel van beugaalsch vuur
en aangestoken krullen is in brand
gestoken.
De gasten vermaakten zich blijk
baar uitstekend. De reclamewagen
gaf een voorstelling van lichtbeelden
de Bruggesche oliehollen wagen had
een drukken toeloop; degymnastiek-
vercenigïng „Sparta" gaf eenige groe
pen, welke zeer toegejuicht werden;
het Amerikaansehe j eclame-wagentje
pofte, tot groot vermaak van talrijke
omstanders, olienootjes, welke zeer in
den smaak vielen; de zangvereeni-
ging zong eenige vaderlandsche liede
ren en onderwijl speelde de Harmo
niekapel er lustig op los.
Vertoornde bijen.
De voerman H. K., te Beilen zou
Dinsdag een wagen vol korven met
levende bijen naar Oosterhesselerbrug
vervoeren. In de nabijheid van
Westerhork had een incident plaats
waardoor bijna alle korven van den
wagen vielen. Dadeljjk viel het door
het rijden kwaad gemaakte goedje
op den voerman en vooral op het
paard aan, dat in een oogenblik zwart
zag van bijen. Gelukkig sloeg het
dier niet op hol, doch 't was een
lastig geval voor den man en zijn
viervoeter om van die vervolgers ont
slagen te worden. Den wagen met
het vrachtje moest by in den steek
laten, totdat de bijen zieh weer in
de korven hadden teruggetrokken en
opnieuw gedoekt konden worden.
Een Imrmebed als verblijf
plaats.
Te Ekslos hebben eenige keien-
delvers het liunnebed ten N.-W. van
dat dorp gelegen tot een hut of ver
blijfplaats bh slecht weer ingericht.
Daartoe werd onder den grooten dek-
sfceea van dit hunnebed eene uitgra
ving gedaan, waarbij behalve veel
aarde ook aseh en houtskool werden
opgedolven. Om de hut. waarin nu
3 of 4 personen ia zittende houding
verblyf kunnen houden, te voltooien,
werden de holten tnsschen de recht
opstaande keien met heidezoden aan-
gevnld. Het is de vraag of de duur
zaamheid van dit hunnebed, het ei
gendom der provincie Drenthe, niet
benadeeld wordt door deze opgra
ving.
Koloniën,
De expeditie naar Segli.
Aan de Sum. Ct. is uit Kotaradja
dd. 13 Augustus het volgende ge
schreven
Den 80 sten Juli vertrokken van
Oleh-leh de rest van het 14e batal
jon en een compagnie van het 12de;
den 2den Augustus volgden twaalf
brigades maréchaussée, die aange
voerd werden door den kapitein van
Kappen; den 3cn en 4deu Augustus
eindelijk het 3e bataljon.
Dienzelfden dag, in den namiddag
was er te Segli een indrukwekkende
macht bijeen, vooral wanneer mon
daarbij ia aanmerking neemt, hoeveel
moeite het kostte om deze voor de
expeditie af te zonderentwee ba
taljons infanterie, twaalf brigades
maréchaussés, vier secties bergartil-
lerie, een groot deel van de 6e, 17e
en 22ste compagnie artillerie, vijftig
mineurs en een peloton cavalerie.
Desgevorderd kon de marine met
zeer sterke laudingsdivisies bijsprin
gen.
De ambulance was in de verster
king, en de gewestelijk eerstaanvv.
officier van gezondheid was ook aan
wezig.
De gouverneur, die reeds een paar
maal daar geweest was, is den Gden
dezer er weer heen gegaan, daar in
den namiddag van dien dag de dans
eigenlijk beginnen zou.
Men vertelt, dat de overste Yan
Heutsz aan Panglima Polim een brief
geschreven had, ten einde dezen aan
te porren om zijn volk dat van
Polim naar Segli te dirigeeren,
want pat het er wel eens leelijk voor
hem kon gaan uitzien, als de zaken
daar voor de Atjehers faliekant uit
kwamen. Ook moest hij zich haasten
want de troepen van de „Keumpeni"
werden in eenige uren over zee daar
heen gebracht, terwijl de Atjehers
slechts de langzame pottenbakkers-
wagen te hunner beschikking had
den.
Of dit nu waar is of niet, doet
niet veel ter zake, maai- zeker mag
de activiteit van de autoriteiten dit
maal zeer geroemd worden. De dis
posities waren Hink genomen en de
overste Yan Heutsz staat natuurlijk
borg voor een niet minder flinke uit
voering.
Een drietal ferme hoofdofficieren,
behalve de gouverneur, zijn er nu bij
elkaarYan Heutsz, Christan en
Lindgreen, en de verhoudingen zjjn
uitmuntend. Ja, ja, dat laatste heeft
dikwijls wat in
Maar voor den 6den is er reeds
heel wat te doen geweest. Yooreerst
het onder dak brengen der troepen
macht. De barakken waren goed,
maar vooral in het begin liet de rest
wel iets te wenschen over, waarvan
dan ook de gevolgen niet zijn uitge
bleven, zooals aanstonds blijken zal.
Verder heeft men voor de komst van
den overste Yan Heutsz weder eenige
dwaasheden uitgehaald, uit dienst
ijver, natuurlijk! Men liet het 14de
en 12de op de Atjehpasar recruten-
sckool en compagnieschool maken.
Niets is in zulke omstandigheden
meer geschikt het zelfvertrouwen van
de troepen te schokken. Met den
overste Yan Heutsz kwam dan ook
tegelijk de behoorlijke wijsheid en na
ziju aankomst hielden die fraaiighe
den onmiddellijk op.
Den 29sten begon een vreeseljjk
bombardement op alle versterkingen
en kampongs in den omtrek. Dit was
om ruim baan te maken. Dag en
nacht hield het schieten, zonder een
oogenblik op te houden, aan. 'sMor-
*ens van 6 tot 10 ure met alle stuk
ken, dat zijn2 zeveneentimeters
achter!aad. 1 twaalfeentimeter achter-
laad, 8 mortieren van 7 centimeter
van 10 tot 12 ure twee stoomers
van de marine, later vyf;
van 12 tot 2 ure het geschut van
de benteng met een gedeelte der reeds
genoemde stukken;
van 2 tot 4 ure het andere ge
deelte
van 4 tot 6 ure de marine alleen
van 6 tot 8 ure een salvovuur.
waaraan alles deelnam. Dit laatste
was oorverdoovend. 1
J Na 8 ure 's avonds kreeg iedereen
'nog eens een boort tot 'smorgens G
ure.
Ziedaar het vuurrooster om ervan
te beven, vooral als men by de be
diening is; want aan rusten of slapen
valt daarbij niet te denken.
Onderwyl dit bombardement plaats
had, waagden de Atjehers het nog
om nu en dan van uit de loopgraven
de benteng en de barakken te be
schieten. Zulk een overmoed gaf
reden om een hevigen tegenstand te
verwachten, wanneer de colonnes
tegen hen in beweging zouden worden
gebracht.
Doch het is nogal meegevallen.
In den namiddag van den Gen hield
het bombardement op. Alles'was nu
in spanning, mogeljjk de vijand niet het
minst. De colonne zou bestaan uit
het 3de en 14de, de marechaussees,
de cavalerie, 50 mineurs, 2 secties
bergartillerie en don ambulancetrein.
Een klein deel van de beide bataljons
en de bezetting der benteng bleven
achter tot het bewaken van onze ge
bouwen en werken.
's Morgens om 4 ure rukte men
uit. De weg langs het zeestrand werd
gevolgd in de richting naar Koeala
Gigien. De vijand kon van onze troe
pen niets bemerken, daar zyn wer
ken achter een vrij uitgestrekte lagune
aangelegd zijnde, daar waar ze het
dichtst bij onze versterking liggen,
ook zeer ver van het strand verwij
derd zyn.- De achterste werken van
de vijandelijke linie naderen pas het
zeestrand, doch daar werden de onzen
het allerlaatst verwacht.
De gewone inlandsche zorgeloosheid
was ons nu een welkom bondgenoot,
want deze was oorzaak dat we by
de omtrekking van het uiterste punt
der linie niet werden opgemerkt. In
de grootste stilte trokken de mare
chaussees kampong Sibrïh in en dron
gen van daar uit in de keel van de
achterste versterking. Nu pas spron
gen de Atjehers nog slaapdronken op
en vol vertwijfeling gingen zij onze
troepen te lijf. Maar te laat. Onze
mannen waren er binnen, en de Atjeher
weet wat dat beduidt.
Geschoten werd er bijna niet; het
was eon gevecht van man tegen man,
waarbij de verraste vijanden spoedig
het onderspit dolven. Binnen een uur
lagen de lijken van 114 vijanden in
het bloederige slijk.
Het 3de bataljon had en passant
een andere versterking voor zyn reke
ning genomen en het 14de eveneens
en deze en nog drie anderen waren
in weinig tijd ontruimd. De vijand
scheen onthutst en waande misschien
de achtergelegen kampongs reeds in
onze handen.
Met éen doode. een Amboineeseh
sergeant van het 3de, éen ernstig ge
wonde, de Europeesehe sergeant der
maréchaussée Lawick, en veertien licht
gewonden, meest maréehaussées, heb
ben we die sehoone zege gekocht.
De meeste wonden zyn door lanssteken
veroorzaakt.
Een ferme hoeveelheid wapens
achter- en voorlaadge weren, rentjongs,
klewangs en munitie werd door
ons buitgemaakt.
Het 14de bataljon bleef Panteh
Karang bezetten, mineurs hadden al
heel wat opgeruimd.
's Middags kwam het grootste deel
der troepen in het bivak terug. Allen
waren doodmoe.
De meeste bentingszijn denzelfden
dag en den volgenden zonder noe
menswaardige verdediging ontruimd.
Zelfs het geduchte zg. „Veertje"
(Oedjoeng Belang) is bijna onverde
digd gelaten.
De vyandelijke stelling is thans
geheel in ons bezit en er wordt flink
aan de opruiming ervan gewerkt. De
meeste hoofden hebben hun opwach
ting gemaakt en overal waaien witte
vlaggen.
Zevenduizend meter rond de ben-
ting, is de boel als schoongeveegd.
Alleen het slechten van het zooge
noemd „Veertje" heeft wat inspan
ning gekost.
Na den fameusen morgen van den
7en hebben we nog een doode ge
kregen, vanwege de beschietingen.
Waar het minste teeken van vijan
delijkheid gegeven werd, is niet ge
draald om dat betaald te zetten, zoo
dat er nu letterlyk niet meer te vech
ten valt.
De troepen hebben veel geleden
van den dorst, want water is er zeer
schaarseh. Ook is de vlakte zonnig
en bijna geheel onbegroeid, dus is de
hitte er ondragelijk.
Nu werd den overste Yan Heutsz
het plan toegeschreven, om met hetbeweerde, en te recht, dat hy sleet
grootste deel der troepen over land,
dus door het Pedirsche naar Selimoen
te marcheeren. Prachtig, en thans,
met een beetje samenwerking, zeer
goed uitvoerbaar. Maarer dreigt
een kink in den kabel te komen. De
cholera is onder de troepen uitge
broken. en er zijn bereids een tiental
menschen bezweken, waarvan de 1ste-
luitenant-adjudant T. T. Eckenhau-
sen een dor eersten was. Er is nu
geen sprake meer van voortrukken,
helaas.
Den 9den en löen is liet grootste
deel der artillerie, den llden zyn de
maréchaussees reeds naar Oleh-leh
teruggezonden. Het 3de bataljon volgt
nog deze week. Het 14de blijft
achter.
Nog hebben onze troepen een groot
succes gehad. By een machtsvertoo-
ning in den morgen van den lOden
dezer, waaraan liet 3de, het 4de en
de cavalerie deelnamen, stuitte men
niet ver van Koeloe Gigien op een
sterk bezette vyandelijke beuting.
Zonder dralen werd ze krachtig aan
getast, en wel zóo, dat er aan ont
komen voor den vijand niet te denken
viel. De strijd om en in die benting
moet met buitengewone onstuimig
heid gevoerd zijn. Er zyn zelfs kra
nige kerels flauw gevallen.
Minstens zestig vijanden werden
door de onzen met het blanke wapen
afgemaakt, terwijl aan onze zijde éen
mindere sneuvelde en tien gewond
werden. De snelladers moeten hier
echter ook van groot nut gebleken
zyn.
De lste-luitenant Schadée is bij
dion tocht bezweken aan de gevolgen
van een zonnesteek.
Deze officier zou waarschijnlijk
den löen van Atjeh vertrekken, doch
is op eigen verzoek met het 3e batal
jon mee naar Segli gegaan.
Aan een particulier schrijven uit
Kotta-Radja ontleent de J.-B., dat
Panglima Polim aan Toekoe Oemar
geschreven zou hebben, dat hij hem
in genade zal aannemen, indien Oemar
Oleh-leh op ons verovert, en ook dat
er reeds heel wat repeteergeweren
gestolen zyn, vermoedelijk door ket-
tiuggangers, en dat de geweren zich in
handen van Atjehers bevindon, die
gelukkig niet over veel munitie te
beschikken hebben.
Yolgens-een telegram van den gou
verneur van Sumatra's Westkust is
in den avond van den lGden Augus
tus eene bende Atjehers onder T.
Joesoef bij Singkel verschenen, welke
na eenige huizen in Kajoe Menang
geplunderd en verbrand te hebben
naar Kwala Baroe terugtrok.
Eene tegen die bende uitgezonden
patrouille kwam in den namiddag van
17 Augustus van Kwala Baroe terug
zonder eene ontmoeting met haar ge
had te hebbende bende zou volgens
aldaar ingewonnen berichten naar Si
Badi doorgegaan zijn, doch het voor
nemen hebben naar Singkel terug te
komen. {Java Ct
Zaak Frank.
Wii worden bedreigd met een
tweede quaestie „Carpenter", den ge
zagvoerder van de befaamde Co-sta
Ricka Packet.
Wat is er gebeurd?
Te Macassar werd verleden jaar
door den Raad van Justitie rechts
ingang verleend met bevel tot ge
vangenneming tegen een zekeren
Frank, Engelschman en geëmployeer
de aan een der aldaar gevestigde
handelskantoren, op een aanklacht
wegens diefstal. De zaak werd onder
zocht, maar bij gemis van het vol
strekte bewijs werd de vervolging
gestaakt en de gevangene uit de
preventieve hechtenis, waarin hij on
geveer vyf maanden had doorgebracht,
ontslagen.
Frank had namelijk te Macassar
een bediende van het handelskantoor,
waaraan hij verbonden was, belast
met de opdracht om een som gelds
in banknoten, die hij hem in een ge
sloten enveloppe ter hand stelde, naai
de bank te brengen. Aan die opdracht
werd gevolg gegeven, maar de enve
loppe bleek na de overhandiging niet
liet geld te bevatten. De bediende
boodschaplooper was geweest en hi
couvert had aangeboden geljjk 1
het ontvangen had. De verden kit
van den diefstal viel op Frank j
deze werd krachtens rechterlijk vo
nis in hechtenis genomen, ten ein<
te voorkomen, dat hij zich uit
voeten zoude maken.
De Straitsbladen trekken zich
behandeling van Frank aan en valli
onze regeering daarover hard, zo
danig, dat onze consul-generaal
Singapore er de aandacht van
regeeriug op heeft gevestigd.
De zaak bevindt zich thans by h
Hooggerechtshof in onderzoek.
(B. N.).
Letteren en Kunst.
De heeren Gebr. E. M. Colli
hebben het recht van uitgave gekocl
van de werken van C. E. van Koet
veld, zoodat men de geheele verz
meling romantische schetsen, novelli
en fantaisiën van dezen schrijver zi(
nu voor een billijken prijs kan ve
schaffen. De werken verschijnen i
50 afleveringen a 15 cents, in 10 ii
genaaide deelen a 75 cent, of l
fraaie prachtbanden a f 1,10. Hetgi
heel is in éen jaar compleet.
Een afscheid.
De habitués van het Grand Thcati
der heeren Van Lier in de Araste
straat te Amsterdam hebben Woeni
dagavond op zeer hartelijke wjjs
afscheid genomen van mevrouw Juli
van Lier-Cuypcrs, die zich aan de
schouwburg te Gent heeft verbon de
en voor haar laatste optreden te An
sterdam de rol van Fedora gekoze
had. Hare bewonderaars waren uiten
gul met bloemen, geschenken en to<
juiching. Onder meer werd haar ee
met bloemen getooid rjjwiel aangebo
den.
De aldus gehuldigde actrice nai
met de volgende woorden afscheid va
haar publiek„Tk dank u voor al d
eer, die mij hedenavond wordt bewe
zen. Dezen dag zal ik nooit vergetei
Amsterdam ben ik lief en Holland
mijn tweede vaderland geworden. Hie
wordt de kunst die *ny zoozeer te
harte gaat, gewaardeerd. Yeel kaï
ik niet zeggen, doch wat; ik gesprok ei
heb, is eerljjk gemeend. Vaartwel
tot weerziens!"
Sport en Wedstrijden
Schaken.
Van de tweede ronde van hetBci
lijnsche schaaktoernooi is de uitslag
dat Walbrodt won van Zinkl ei
Blackburne van Colinonbeslist ble
ven de partijen Caro-Tsjigorin. Wi
nawer-Teichmann, Alapin-Janowsk
Charousek-Marco. Bura-Suchtiug e
Sehiffers-Schlecbter. De partij va!
Bardeleben-Englisch kon wegens on
gesteldheid van den eerste niet door
gaan.
GEMENGD NIEUWS.
Speculatie op zelfmoord.
Een zekere Emil Lüwenthal te Lon
den is tot twee jaar tuchthuis ver
oordeeld wegens het bedrog dat lij
gepleegd had tegen de Engelschi
levensverzekeringmaatschappij dl
Star. Deze Emil Lüwenthal had na
melijk een broeder George, die kapiteii
in den generalen staf was. Deze zee
begaafde officier leefde echter zo<
lichtzinnig en had zooveel schulden
dat hij ei- steeds aan dacht om ziel
van kant te maken als de boel
verkeerd mocht loopen.
Emil, die dat wist, schjjnt toen ge
dacht te hebben dat, als zijn broei
George zich toch van het leven wildi
berooven, hij dan van dien dood wi
partij zou kunnen trekken. De kapi
tein vond dat goed, en sloot daaroj
een verzekering' ten gunste van zjji
broeder Emil,ten bedrage van f 120.000
Om nu gedaan te krijgen dat d<
maatschappij „De Star" dicsomtocli
zou betalen als de verzekerde dooi
zelfmoord of in een duel mocht om-
komen, begaven de beide broeders ziel
naar een notaris, die een akte opmaakt*
waarbij de verzekerde George de polis
aan zijn broeder afstond, ais pand vooi
gelden die laatstgenoemde aan George
geleend zon hebben. Dit was echtei
niet waar en de akte werd ook alleen
éen wat meer westwaarts."
„Drie!" herhaalde de kapitein. „En hoeveel zaagt gij
er mynheer Trelawney?"
Op deze vraag was niet zoo gemakkelijk te antwoor
den. Er waren er vele van de Noordzijde gekomen
volgens de berekening van den squire zeven en volgens
die van Gray acht of negen. Aan de Oost- en West
zijde had men slechts éen schot gehoord. Het was dui-
deljjk dat zij ons aan de Noordzijde zouden aanvallen,
en dat wjj aan de andere zijden zoo nu en dan eens
door een schot er aan herinnerd zouden worden, dat
de vijanden zich ook daar bevonden. Toch bracht kapi
tein Smollett geen verandering in zijn schikkingen. In
dien het den vrijbuiters gelukte over de palissade te
klimmen zooals hij vermoedde dat zij zonden doen, dan
namen zjj natuurlijk bezit van elk onbeschermd schiet
gat en zouden ons als muizen in onze eigen versterking
nederschieten.
We haddun evenwel niet veel tyd om na te denken.
Met een luid geschreeuw stormde er plotseling een
troepje vrijbuiters op de Noordzijde van de palissade
aan. Op hetzelfde oogenblik nam het gevecht een aan
vang en vloog een kogel door de deur, die het geweer
van" den dokter in twéecn deed splyten.
De bestormers klommen zoo vlug en behendig als
apen over de omheining. De squire en Gray schoten er
duchtig op iner vielen drie kerels, éen binnen en twee
buiten de palissade. Maar éen van deze was meer ge
schrikt dan wel hevig gewond, want het volgende
oogenblik stond hij weer op zyn beenen en verdween
daarop tusschen de hoornen.
Twee hadden we er dus in 'tzand doen bjjten. éen
was gevlucht eu vier waren reeds onze verschansing
binnengedrongenuit het bosch kwamen zeven of acht
kerels, ieder met verscheidene geweren bij zich, aan-
loopen, die ons zonder eenig gevolg eenige kogels tege
moet zonden. De vier vrybuiters, die overgeklommen
waren hieven een gejuich aan én de kerels uit het
bosch schreeuwden terug om ze aan te moedigen. Ver
scheidene schoten waren gevallen, maar door hun over
haasting was er geen een raak. In een oogenblik ston
den de vier boekaniers voor ons huis en verscheen het
hoofd van Job Anderson den bootsman, voor het mid
delste schietgat.
„Op hen los, mannen! op hen los!" brulde 'hij woe
dend. Tegelijkertijd greep een der kerels het geweer
van Hunter bij den loop, wrong het uit zijn handen,
trok het door het gat en diende daarop den armen man
zoo'n hevigen slag toe, dat hy bewusteloos op den grond
viel. Intusschen liep een derde heimoljjk om het huis,
verscheen plotseling voor den ingang en ging den dok
ter met zijn hartsvanger to lijf.
De kansen waren nu verwisseld. Een oogenblik gele
den waren wij nog gedekt door de palissade en was
de vyand blootgesteld, maar nu waren wij het die aan
hun woede waren overgelaten en ons niet konden ver
weren. Het huis stond vol rook, waar wij vergelijken
derwijs gesproken onze veiligheid aan te danken had
den. Kreten en schoten klonken my in deze verwarring
in de ooren, toen ik op eens met luider stemme de ka
pitein hoorde bevelen
„Naar buiten, jongens, er uit, bestrijdt ze in de open
lucht! Neemt de hartsvangers mede!"
Ik greep een dolk van een der tafels, maar tegelij
kertijd nam een ander er ook een weg en gaf mij een
stoot tusschen de ribben, die ik evenwel nauwelijks
voelde. Ik snelde de deur uit in den helderen zonneschijn
Er liep iemand vlak achter mij, maar ik wist niet wie
De dokter vervolgde een der aanvallers en juist toei
mijn oogen op hem vielen, buitelde de vrijbuiter, na
nog een fiinken houw over zijn aangezicht te hebben
gekregen, naar beneden.
„Om het huis! jongens, om het huis heen!" schreeuw
de de kapitein, en zelfs in deze verschrikkelijke ver
warring hoorde ik eenige verandering in zyn stem.
Ik gehoorzaamde machinaal en rende met mijn uitge
trokken dolk in de hand. om den oostelykon hoek van
het huis heen. Het volgende oogenblik stond ik vlak
tegenover Anderson. Hij gaf een luiden schreeuw, terwijl
hy zijn hartsvanger boven zijn hoofd zwaaide, zoodai
het lemmet in de zon flikkerde.
Ik had geen tyd om bevreesd te zyn, maar sloop
behendig langs hem heen, struikelde in het mulle zana
en rolde languit naar beneden.
Terwijl ik den eersten keer de deur uitstormde waren
de andere vrijbuiters reeds binnen de palissade gedron
gen om ons af te maken. En man, met een roode
slaapmuts op het hoofd, hield zijn dolk met zijn mouw
vast en klauterde juist over de omheining.
{Wordt vervolgd