tenarcn welkom te heeten bjj de aan vaarding der gewichtige betrekking, waaraan vele werkzaamheden zyn verbondenj terwijl hier belangen en cisekeu zyn te behartigen die nauw gezet onderzoek en overleg vorderen. De nieuwbenoemde burgemeester nam hierop zijn zetel in. Daarna hield hij een toespraak waarin hij allereerst eerbiedig hulde bracht aan Hare Majesteit de Koningin en de Koningin-Regentes, nu hij geroe pen is in hare residentie het hoofd te zijn. Hij doed een beroep op de goede verstandhouding met de leden van het dagelijksch bestuur en vroeg hun steun in de vervulling van zijn zware taak. Ook don leden van den Raad vroeg hij hulp en steun. Hij hoopte dat de Raad hem de hand zou reiken om hem over alle oneffenheden heen te helpen die zich op zijn pad mochten voordoen en dan hoopte hy zeer gelukkig te kunnen werken ten bate der gemeente. Na een beroep te hebben gedaan op de huip van den secretaris, de rechter hand van zijn voorganger, en van alle ambtenaren, sprak hij ten slotte de verwachting uit, dat men in de discussion steeds gedachtig zou zijn, ook bij verschil van gevoelen, dat allen éen gemeenschappelijk doel be oogen het waarachtig belang dezer sehoone stad 's-Gravenhage. Deze rede werd met toejuichingen begroet. De vergadering werd daarop ge sloten. Internationaal Coöperatief Congres. Woensdag werd te halftwee uur de tweede algemeene vergadering van het congres door den heer Van Mar ken geopend. Na eenige mededee- lingen aanvulling van het des mor gens rondgedeeld bulletin, dat o. a. vermeldt, dat de heer Henry D. Lloyd, uit Chicago, ter deelneming aan het congres verschenen, tot eerevoorzit ter is benoemd, werd het rapport der internationale permanente com missie voor de winstverdeeling aan de orde gesteld. De heer Robert., voorzitter van de eerste sectie, begon met een overzicht te geven van den arbeid der permanente commissie en van de debatten, in de sectio gehou den. Hij stelde de twee volgende con- clusiën voor, overgenomen uit het rapport van de permanente commissie, rapporteur de heer Holyoake, en in de sectie Dinsdag aangenomen: lo. tot vaststelling van de volgende nrovisioneele omschrijving van het begrip -co-partnership", medeeigen dom in de onderneming voor de werk lieden „Co-partnership is een stelsel, waar in de werklieden en beambten van eenige onderneming, uit kracht van hnn werk, een belangrijk aandeel ontvangen, vooraf bepaald, in de be haalde winsten en bovendien, dooi de aanwending van die voordeelen en andere hulpbronnen, in den vorm van aandeelen in de onderneming, een gedeelte verkrijgen, in den eigendom, met al de gewone gevolgen, die er uit voortvloeien, uit het drieledig oogpunt van beheer, toezicht en ver antwoordelijkheid." 2o. tot bevestiging der vroegere uit spraken over de winstverdeeling: „Het congres, overwegende, dat de participatie (recht der werklieden op een aandeel in de winsten der onder neming) moet worden georganiseerd in den geest van rechtvaardigheid, door het congres van Parjjs. Oct. 3896, aangeduid, bevestigt en keurt, goed dc verklaring van dat congres dd. 29 Oct, dat de werkelijk coöpe ratieve stelsels van vereeniging voor productie en contractneele partici patie alleen deze zijn, die waar borgen gevende voor alle belangen en alle rechten trachten, in een geest van rechtvaardigheid de win sten der productie van den arbeid evenredig te verdeelen naar de mate van arbeid, door ieder der voortbren genden geleverd, rekening houdende met financieele en lichamelijke risico's door ieder hunner beloopen." Nadat hierover de Engelsche hee- ren Vivian, Blanford, Owen Greening Llovd sn Taylor, mevrouw Schook— Haver en Robert liet woord hadden gevoerd, werd eene motie—Vivian om voorloopig geen definitie van co-partnership te geven (gelijk oor spronkelijk ook de permanente com-1 missie had gewild) met overgroote meerderheid aangenomen. De conclusie over de participatie werd mede aangenomen. Op voorstel van prof. Treub werd de quaestie van het co-partnership au fond daarop tot de volgende zit ting van het congres, heden gehou den. verdaagd. Maar juist op dat oogenblik werden we gewaar, dat dc aanval ging beginnen. „Als ik er een zie", zeide Joyce, „moet ik dan schie ten, mynheer?" „Dat zeide ik je reedsriep de kapitein uit. Dank u, mijnheer," antwoordde Joyce met dezelfde kalme onderdanigheid. Er gebeurde geruimen tijd niets, maar deze opmerking had onze spanning nog vergrootde schutters, die hun geweren gereed hielden en de kapitein die met saamgeknepen lippen en gefronst voorhoofd in het mid den van het gebouw stond, luisterden scherp toe en sperden hun oosren zoo wijd mogelijk open. Zoo gingen eenige minuten voorbij, toen Joyce plot seling zijn geweer opnam en vuur gaf. Nauwelijks was het schot gelost, of van alle zijden werd het herhaald; verscheidene kogels troffen ons huis, maar geen een viel naar binnenen toen de rook optrok, zag de palissade en het bosch er om heen er weer even rustig als een oogenblik fe voren uit. Geen blad bewoog en geen flikkering van een ge weerloop verraadde ac tegenwoordigheid van vijanden. Hebt ge dien kerel getroffen?" vroeg de kapitein. ,^Ncen, mijnheer," antwoordde Joyce. „Ik geloof het niet mynheer." „Een volgenden keer beter opletten," mopperde kapi tein Smollett. „Laad zijn geweer, Hawkins. Hoeveel zaagt gij er aan uw zijde, dokter?" ~Ik weet het precies," zoide dokter Livesey. „Drie schoten werden er aan dezen kant gelost. Ik zag de vlammen van drie schoten twee dicht bij elkaar en Het avondfeest, dat de heer en mevrouw Yan Marken den congres- bezoekers Dinsdagavond aanboden, werd te half acht geopend met eene receptie in de groote zaal van De Gemeenschapwelke thans herscha pen was in één groot, keurig gemeubi leerd en versierd salon. Inmiddels gaf de Harmonickapel een concert en waren ook tot het Ag- netapark toegelaten, behalve de con gresleden, de leden van het personeel der Ned. Gist- en Spiritusfabriek met hunne echtgenooten. De vijvers en de gebouwen waren alle keurig geïllumineerd. De illumi natie van den grooten vy ver, waarop als een grooten boog het opschrift was aangebracht„l'Union fait la force", maakte met de geïllumineerde Gemeenschap op den achtergrond een schoon effect. Plotseling geeft de stoomfluit van de Ned. Gist- en Spiritusfabriek in tien stooten het sein, dat er brand is ontstaan. Men behoeft niet lang in onzekerheid te verkeeren, waar deze verschrikkelijke vjjand tracht de feestvreugde, die al grooter en grooter is geworden, te versto ren. De vlammenj slaan reeds uit een huis in het Agnetapark en knetterend stygt een vonkenregen omhoog. Op dit eerste signaal rukt de brandweer der fabriek uit; het eerst is aauwezig de handbrandspuit, spoedig gevolgd door de stoombrand- spuit, die in vereeniging alle pogin gen gaan aanwenden om het vuur te blusschen. De kloeke brandweer mannen, in uniform, zijn reeds in het gebouw en redden nog juist bijtijds twee der bewoners in nachtgewaad. De brandweer, welke een paar minuten na het brandsignaal op het terrein aanwezig was, is het vuur spoedig meester en het talrijk publiek gaat verder weer gerust feestvieren, nu het verneemt dat het gefopt is en het huis, dat zooeven een prooi der vlammen dreigde te worden, opzettelijk voor dezen avond in het Agnetapark van hout is opgetrokken en" door middel van beugaalsch vuur en aangestoken krullen is in brand gestoken. De gasten vermaakten zich blijk baar uitstekend. De reclamewagen gaf een voorstelling van lichtbeelden de Bruggesche oliehollen wagen had een drukken toeloop; degymnastiek- vercenigïng „Sparta" gaf eenige groe pen, welke zeer toegejuicht werden; het Amerikaansehe j eclame-wagentje pofte, tot groot vermaak van talrijke omstanders, olienootjes, welke zeer in den smaak vielen; de zangvereeni- ging zong eenige vaderlandsche liede ren en onderwijl speelde de Harmo niekapel er lustig op los. Vertoornde bijen. De voerman H. K., te Beilen zou Dinsdag een wagen vol korven met levende bijen naar Oosterhesselerbrug vervoeren. In de nabijheid van Westerhork had een incident plaats waardoor bijna alle korven van den wagen vielen. Dadeljjk viel het door het rijden kwaad gemaakte goedje op den voerman en vooral op het paard aan, dat in een oogenblik zwart zag van bijen. Gelukkig sloeg het dier niet op hol, doch 't was een lastig geval voor den man en zijn viervoeter om van die vervolgers ont slagen te worden. Den wagen met het vrachtje moest by in den steek laten, totdat de bijen zieh weer in de korven hadden teruggetrokken en opnieuw gedoekt konden worden. Een Imrmebed als verblijf plaats. Te Ekslos hebben eenige keien- delvers het liunnebed ten N.-W. van dat dorp gelegen tot een hut of ver blijfplaats bh slecht weer ingericht. Daartoe werd onder den grooten dek- sfceea van dit hunnebed eene uitgra ving gedaan, waarbij behalve veel aarde ook aseh en houtskool werden opgedolven. Om de hut. waarin nu 3 of 4 personen ia zittende houding verblyf kunnen houden, te voltooien, werden de holten tnsschen de recht opstaande keien met heidezoden aan- gevnld. Het is de vraag of de duur zaamheid van dit hunnebed, het ei gendom der provincie Drenthe, niet benadeeld wordt door deze opgra ving. Koloniën, De expeditie naar Segli. Aan de Sum. Ct. is uit Kotaradja dd. 13 Augustus het volgende ge schreven Den 80 sten Juli vertrokken van Oleh-leh de rest van het 14e batal jon en een compagnie van het 12de; den 2den Augustus volgden twaalf brigades maréchaussée, die aange voerd werden door den kapitein van Kappen; den 3cn en 4deu Augustus eindelijk het 3e bataljon. Dienzelfden dag, in den namiddag was er te Segli een indrukwekkende macht bijeen, vooral wanneer mon daarbij ia aanmerking neemt, hoeveel moeite het kostte om deze voor de expeditie af te zonderentwee ba taljons infanterie, twaalf brigades maréchaussés, vier secties bergartil- lerie, een groot deel van de 6e, 17e en 22ste compagnie artillerie, vijftig mineurs en een peloton cavalerie. Desgevorderd kon de marine met zeer sterke laudingsdivisies bijsprin gen. De ambulance was in de verster king, en de gewestelijk eerstaanvv. officier van gezondheid was ook aan wezig. De gouverneur, die reeds een paar maal daar geweest was, is den Gden dezer er weer heen gegaan, daar in den namiddag van dien dag de dans eigenlijk beginnen zou. Men vertelt, dat de overste Yan Heutsz aan Panglima Polim een brief geschreven had, ten einde dezen aan te porren om zijn volk dat van Polim naar Segli te dirigeeren, want pat het er wel eens leelijk voor hem kon gaan uitzien, als de zaken daar voor de Atjehers faliekant uit kwamen. Ook moest hij zich haasten want de troepen van de „Keumpeni" werden in eenige uren over zee daar heen gebracht, terwijl de Atjehers slechts de langzame pottenbakkers- wagen te hunner beschikking had den. Of dit nu waar is of niet, doet niet veel ter zake, maai- zeker mag de activiteit van de autoriteiten dit maal zeer geroemd worden. De dis posities waren Hink genomen en de overste Yan Heutsz staat natuurlijk borg voor een niet minder flinke uit voering. Een drietal ferme hoofdofficieren, behalve de gouverneur, zijn er nu bij elkaarYan Heutsz, Christan en Lindgreen, en de verhoudingen zjjn uitmuntend. Ja, ja, dat laatste heeft dikwijls wat in Maar voor den 6den is er reeds heel wat te doen geweest. Yooreerst het onder dak brengen der troepen macht. De barakken waren goed, maar vooral in het begin liet de rest wel iets te wenschen over, waarvan dan ook de gevolgen niet zijn uitge bleven, zooals aanstonds blijken zal. Verder heeft men voor de komst van den overste Yan Heutsz weder eenige dwaasheden uitgehaald, uit dienst ijver, natuurlijk! Men liet het 14de en 12de op de Atjehpasar recruten- sckool en compagnieschool maken. Niets is in zulke omstandigheden meer geschikt het zelfvertrouwen van de troepen te schokken. Met den overste Yan Heutsz kwam dan ook tegelijk de behoorlijke wijsheid en na ziju aankomst hielden die fraaiighe den onmiddellijk op. Den 29sten begon een vreeseljjk bombardement op alle versterkingen en kampongs in den omtrek. Dit was om ruim baan te maken. Dag en nacht hield het schieten, zonder een oogenblik op te houden, aan. 'sMor- *ens van 6 tot 10 ure met alle stuk ken, dat zijn2 zeveneentimeters achter!aad. 1 twaalfeentimeter achter- laad, 8 mortieren van 7 centimeter van 10 tot 12 ure twee stoomers van de marine, later vyf; van 12 tot 2 ure het geschut van de benteng met een gedeelte der reeds genoemde stukken; van 2 tot 4 ure het andere ge deelte van 4 tot 6 ure de marine alleen van 6 tot 8 ure een salvovuur. waaraan alles deelnam. Dit laatste was oorverdoovend. 1 J Na 8 ure 's avonds kreeg iedereen 'nog eens een boort tot 'smorgens G ure. Ziedaar het vuurrooster om ervan te beven, vooral als men by de be diening is; want aan rusten of slapen valt daarbij niet te denken. Onderwyl dit bombardement plaats had, waagden de Atjehers het nog om nu en dan van uit de loopgraven de benteng en de barakken te be schieten. Zulk een overmoed gaf reden om een hevigen tegenstand te verwachten, wanneer de colonnes tegen hen in beweging zouden worden gebracht. Doch het is nogal meegevallen. In den namiddag van den Gen hield het bombardement op. Alles'was nu in spanning, mogeljjk de vijand niet het minst. De colonne zou bestaan uit het 3de en 14de, de marechaussees, de cavalerie, 50 mineurs, 2 secties bergartillerie en don ambulancetrein. Een klein deel van de beide bataljons en de bezetting der benteng bleven achter tot het bewaken van onze ge bouwen en werken. 's Morgens om 4 ure rukte men uit. De weg langs het zeestrand werd gevolgd in de richting naar Koeala Gigien. De vijand kon van onze troe pen niets bemerken, daar zyn wer ken achter een vrij uitgestrekte lagune aangelegd zijnde, daar waar ze het dichtst bij onze versterking liggen, ook zeer ver van het strand verwij derd zyn.- De achterste werken van de vijandelijke linie naderen pas het zeestrand, doch daar werden de onzen het allerlaatst verwacht. De gewone inlandsche zorgeloosheid was ons nu een welkom bondgenoot, want deze was oorzaak dat we by de omtrekking van het uiterste punt der linie niet werden opgemerkt. In de grootste stilte trokken de mare chaussees kampong Sibrïh in en dron gen van daar uit in de keel van de achterste versterking. Nu pas spron gen de Atjehers nog slaapdronken op en vol vertwijfeling gingen zij onze troepen te lijf. Maar te laat. Onze mannen waren er binnen, en de Atjeher weet wat dat beduidt. Geschoten werd er bijna niet; het was eon gevecht van man tegen man, waarbij de verraste vijanden spoedig het onderspit dolven. Binnen een uur lagen de lijken van 114 vijanden in het bloederige slijk. Het 3de bataljon had en passant een andere versterking voor zyn reke ning genomen en het 14de eveneens en deze en nog drie anderen waren in weinig tijd ontruimd. De vijand scheen onthutst en waande misschien de achtergelegen kampongs reeds in onze handen. Met éen doode. een Amboineeseh sergeant van het 3de, éen ernstig ge wonde, de Europeesehe sergeant der maréchaussée Lawick, en veertien licht gewonden, meest maréehaussées, heb ben we die sehoone zege gekocht. De meeste wonden zyn door lanssteken veroorzaakt. Een ferme hoeveelheid wapens achter- en voorlaadge weren, rentjongs, klewangs en munitie werd door ons buitgemaakt. Het 14de bataljon bleef Panteh Karang bezetten, mineurs hadden al heel wat opgeruimd. 's Middags kwam het grootste deel der troepen in het bivak terug. Allen waren doodmoe. De meeste bentingszijn denzelfden dag en den volgenden zonder noe menswaardige verdediging ontruimd. Zelfs het geduchte zg. „Veertje" (Oedjoeng Belang) is bijna onverde digd gelaten. De vyandelijke stelling is thans geheel in ons bezit en er wordt flink aan de opruiming ervan gewerkt. De meeste hoofden hebben hun opwach ting gemaakt en overal waaien witte vlaggen. Zevenduizend meter rond de ben- ting, is de boel als schoongeveegd. Alleen het slechten van het zooge noemd „Veertje" heeft wat inspan ning gekost. Na den fameusen morgen van den 7en hebben we nog een doode ge kregen, vanwege de beschietingen. Waar het minste teeken van vijan delijkheid gegeven werd, is niet ge draald om dat betaald te zetten, zoo dat er nu letterlyk niet meer te vech ten valt. De troepen hebben veel geleden van den dorst, want water is er zeer schaarseh. Ook is de vlakte zonnig en bijna geheel onbegroeid, dus is de hitte er ondragelijk. Nu werd den overste Yan Heutsz het plan toegeschreven, om met hetbeweerde, en te recht, dat hy sleet grootste deel der troepen over land, dus door het Pedirsche naar Selimoen te marcheeren. Prachtig, en thans, met een beetje samenwerking, zeer goed uitvoerbaar. Maarer dreigt een kink in den kabel te komen. De cholera is onder de troepen uitge broken. en er zijn bereids een tiental menschen bezweken, waarvan de 1ste- luitenant-adjudant T. T. Eckenhau- sen een dor eersten was. Er is nu geen sprake meer van voortrukken, helaas. Den 9den en löen is liet grootste deel der artillerie, den llden zyn de maréchaussees reeds naar Oleh-leh teruggezonden. Het 3de bataljon volgt nog deze week. Het 14de blijft achter. Nog hebben onze troepen een groot succes gehad. By een machtsvertoo- ning in den morgen van den lOden dezer, waaraan liet 3de, het 4de en de cavalerie deelnamen, stuitte men niet ver van Koeloe Gigien op een sterk bezette vyandelijke beuting. Zonder dralen werd ze krachtig aan getast, en wel zóo, dat er aan ont komen voor den vijand niet te denken viel. De strijd om en in die benting moet met buitengewone onstuimig heid gevoerd zijn. Er zyn zelfs kra nige kerels flauw gevallen. Minstens zestig vijanden werden door de onzen met het blanke wapen afgemaakt, terwijl aan onze zijde éen mindere sneuvelde en tien gewond werden. De snelladers moeten hier echter ook van groot nut gebleken zyn. De lste-luitenant Schadée is bij dion tocht bezweken aan de gevolgen van een zonnesteek. Deze officier zou waarschijnlijk den löen van Atjeh vertrekken, doch is op eigen verzoek met het 3e batal jon mee naar Segli gegaan. Aan een particulier schrijven uit Kotta-Radja ontleent de J.-B., dat Panglima Polim aan Toekoe Oemar geschreven zou hebben, dat hij hem in genade zal aannemen, indien Oemar Oleh-leh op ons verovert, en ook dat er reeds heel wat repeteergeweren gestolen zyn, vermoedelijk door ket- tiuggangers, en dat de geweren zich in handen van Atjehers bevindon, die gelukkig niet over veel munitie te beschikken hebben. Yolgens-een telegram van den gou verneur van Sumatra's Westkust is in den avond van den lGden Augus tus eene bende Atjehers onder T. Joesoef bij Singkel verschenen, welke na eenige huizen in Kajoe Menang geplunderd en verbrand te hebben naar Kwala Baroe terugtrok. Eene tegen die bende uitgezonden patrouille kwam in den namiddag van 17 Augustus van Kwala Baroe terug zonder eene ontmoeting met haar ge had te hebbende bende zou volgens aldaar ingewonnen berichten naar Si Badi doorgegaan zijn, doch het voor nemen hebben naar Singkel terug te komen. {Java Ct Zaak Frank. Wii worden bedreigd met een tweede quaestie „Carpenter", den ge zagvoerder van de befaamde Co-sta Ricka Packet. Wat is er gebeurd? Te Macassar werd verleden jaar door den Raad van Justitie rechts ingang verleend met bevel tot ge vangenneming tegen een zekeren Frank, Engelschman en geëmployeer de aan een der aldaar gevestigde handelskantoren, op een aanklacht wegens diefstal. De zaak werd onder zocht, maar bij gemis van het vol strekte bewijs werd de vervolging gestaakt en de gevangene uit de preventieve hechtenis, waarin hij on geveer vyf maanden had doorgebracht, ontslagen. Frank had namelijk te Macassar een bediende van het handelskantoor, waaraan hij verbonden was, belast met de opdracht om een som gelds in banknoten, die hij hem in een ge sloten enveloppe ter hand stelde, naai de bank te brengen. Aan die opdracht werd gevolg gegeven, maar de enve loppe bleek na de overhandiging niet liet geld te bevatten. De bediende boodschaplooper was geweest en hi couvert had aangeboden geljjk 1 het ontvangen had. De verden kit van den diefstal viel op Frank j deze werd krachtens rechterlijk vo nis in hechtenis genomen, ten ein< te voorkomen, dat hij zich uit voeten zoude maken. De Straitsbladen trekken zich behandeling van Frank aan en valli onze regeering daarover hard, zo danig, dat onze consul-generaal Singapore er de aandacht van regeeriug op heeft gevestigd. De zaak bevindt zich thans by h Hooggerechtshof in onderzoek. (B. N.). Letteren en Kunst. De heeren Gebr. E. M. Colli hebben het recht van uitgave gekocl van de werken van C. E. van Koet veld, zoodat men de geheele verz meling romantische schetsen, novelli en fantaisiën van dezen schrijver zi( nu voor een billijken prijs kan ve schaffen. De werken verschijnen i 50 afleveringen a 15 cents, in 10 ii genaaide deelen a 75 cent, of l fraaie prachtbanden a f 1,10. Hetgi heel is in éen jaar compleet. Een afscheid. De habitués van het Grand Thcati der heeren Van Lier in de Araste straat te Amsterdam hebben Woeni dagavond op zeer hartelijke wjjs afscheid genomen van mevrouw Juli van Lier-Cuypcrs, die zich aan de schouwburg te Gent heeft verbon de en voor haar laatste optreden te An sterdam de rol van Fedora gekoze had. Hare bewonderaars waren uiten gul met bloemen, geschenken en to< juiching. Onder meer werd haar ee met bloemen getooid rjjwiel aangebo den. De aldus gehuldigde actrice nai met de volgende woorden afscheid va haar publiek„Tk dank u voor al d eer, die mij hedenavond wordt bewe zen. Dezen dag zal ik nooit vergetei Amsterdam ben ik lief en Holland mijn tweede vaderland geworden. Hie wordt de kunst die *ny zoozeer te harte gaat, gewaardeerd. Yeel kaï ik niet zeggen, doch wat; ik gesprok ei heb, is eerljjk gemeend. Vaartwel tot weerziens!" Sport en Wedstrijden Schaken. Van de tweede ronde van hetBci lijnsche schaaktoernooi is de uitslag dat Walbrodt won van Zinkl ei Blackburne van Colinonbeslist ble ven de partijen Caro-Tsjigorin. Wi nawer-Teichmann, Alapin-Janowsk Charousek-Marco. Bura-Suchtiug e Sehiffers-Schlecbter. De partij va! Bardeleben-Englisch kon wegens on gesteldheid van den eerste niet door gaan. GEMENGD NIEUWS. Speculatie op zelfmoord. Een zekere Emil Lüwenthal te Lon den is tot twee jaar tuchthuis ver oordeeld wegens het bedrog dat lij gepleegd had tegen de Engelschi levensverzekeringmaatschappij dl Star. Deze Emil Lüwenthal had na melijk een broeder George, die kapiteii in den generalen staf was. Deze zee begaafde officier leefde echter zo< lichtzinnig en had zooveel schulden dat hij ei- steeds aan dacht om ziel van kant te maken als de boel verkeerd mocht loopen. Emil, die dat wist, schjjnt toen ge dacht te hebben dat, als zijn broei George zich toch van het leven wildi berooven, hij dan van dien dood wi partij zou kunnen trekken. De kapi tein vond dat goed, en sloot daaroj een verzekering' ten gunste van zjji broeder Emil,ten bedrage van f 120.000 Om nu gedaan te krijgen dat d< maatschappij „De Star" dicsomtocli zou betalen als de verzekerde dooi zelfmoord of in een duel mocht om- komen, begaven de beide broeders ziel naar een notaris, die een akte opmaakt* waarbij de verzekerde George de polis aan zijn broeder afstond, ais pand vooi gelden die laatstgenoemde aan George geleend zon hebben. Dit was echtei niet waar en de akte werd ook alleen éen wat meer westwaarts." „Drie!" herhaalde de kapitein. „En hoeveel zaagt gij er mynheer Trelawney?" Op deze vraag was niet zoo gemakkelijk te antwoor den. Er waren er vele van de Noordzijde gekomen volgens de berekening van den squire zeven en volgens die van Gray acht of negen. Aan de Oost- en West zijde had men slechts éen schot gehoord. Het was dui- deljjk dat zij ons aan de Noordzijde zouden aanvallen, en dat wjj aan de andere zijden zoo nu en dan eens door een schot er aan herinnerd zouden worden, dat de vijanden zich ook daar bevonden. Toch bracht kapi tein Smollett geen verandering in zijn schikkingen. In dien het den vrijbuiters gelukte over de palissade te klimmen zooals hij vermoedde dat zij zonden doen, dan namen zjj natuurlijk bezit van elk onbeschermd schiet gat en zouden ons als muizen in onze eigen versterking nederschieten. We haddun evenwel niet veel tyd om na te denken. Met een luid geschreeuw stormde er plotseling een troepje vrijbuiters op de Noordzijde van de palissade aan. Op hetzelfde oogenblik nam het gevecht een aan vang en vloog een kogel door de deur, die het geweer van" den dokter in twéecn deed splyten. De bestormers klommen zoo vlug en behendig als apen over de omheining. De squire en Gray schoten er duchtig op iner vielen drie kerels, éen binnen en twee buiten de palissade. Maar éen van deze was meer ge schrikt dan wel hevig gewond, want het volgende oogenblik stond hij weer op zyn beenen en verdween daarop tusschen de hoornen. Twee hadden we er dus in 'tzand doen bjjten. éen was gevlucht eu vier waren reeds onze verschansing binnengedrongenuit het bosch kwamen zeven of acht kerels, ieder met verscheidene geweren bij zich, aan- loopen, die ons zonder eenig gevolg eenige kogels tege moet zonden. De vier vrybuiters, die overgeklommen waren hieven een gejuich aan én de kerels uit het bosch schreeuwden terug om ze aan te moedigen. Ver scheidene schoten waren gevallen, maar door hun over haasting was er geen een raak. In een oogenblik ston den de vier boekaniers voor ons huis en verscheen het hoofd van Job Anderson den bootsman, voor het mid delste schietgat. „Op hen los, mannen! op hen los!" brulde 'hij woe dend. Tegelijkertijd greep een der kerels het geweer van Hunter bij den loop, wrong het uit zijn handen, trok het door het gat en diende daarop den armen man zoo'n hevigen slag toe, dat hy bewusteloos op den grond viel. Intusschen liep een derde heimoljjk om het huis, verscheen plotseling voor den ingang en ging den dok ter met zijn hartsvanger to lijf. De kansen waren nu verwisseld. Een oogenblik gele den waren wij nog gedekt door de palissade en was de vyand blootgesteld, maar nu waren wij het die aan hun woede waren overgelaten en ons niet konden ver weren. Het huis stond vol rook, waar wij vergelijken derwijs gesproken onze veiligheid aan te danken had den. Kreten en schoten klonken my in deze verwarring in de ooren, toen ik op eens met luider stemme de ka pitein hoorde bevelen „Naar buiten, jongens, er uit, bestrijdt ze in de open lucht! Neemt de hartsvangers mede!" Ik greep een dolk van een der tafels, maar tegelij kertijd nam een ander er ook een weg en gaf mij een stoot tusschen de ribben, die ik evenwel nauwelijks voelde. Ik snelde de deur uit in den helderen zonneschijn Er liep iemand vlak achter mij, maar ik wist niet wie De dokter vervolgde een der aanvallers en juist toei mijn oogen op hem vielen, buitelde de vrijbuiter, na nog een fiinken houw over zijn aangezicht te hebben gekregen, naar beneden. „Om het huis! jongens, om het huis heen!" schreeuw de de kapitein, en zelfs in deze verschrikkelijke ver warring hoorde ik eenige verandering in zyn stem. Ik gehoorzaamde machinaal en rende met mijn uitge trokken dolk in de hand. om den oostelykon hoek van het huis heen. Het volgende oogenblik stond ik vlak tegenover Anderson. Hij gaf een luiden schreeuw, terwijl hy zijn hartsvanger boven zijn hoofd zwaaide, zoodai het lemmet in de zon flikkerde. Ik had geen tyd om bevreesd te zyn, maar sloop behendig langs hem heen, struikelde in het mulle zana en rolde languit naar beneden. Terwijl ik den eersten keer de deur uitstormde waren de andere vrijbuiters reeds binnen de palissade gedron gen om ons af te maken. En man, met een roode slaapmuts op het hoofd, hield zijn dolk met zijn mouw vast en klauterde juist over de omheining. {Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2