Tweede Editie.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
FEUILLETON.
De Schatgravers.
15e Jaargang.
Donderdan 23 September 1897,
No 43E3
HAARLEM'S DAÖBLAD
J«^oi^isrEavEEasrTSi:,S!.i>JS:
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden1.30
Franco door bet gebeele Rijk, per 3 maanden„1.65
Afeonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.80
de ometreken en franco per post O.371/2
Directeur-Uitgever
at~)v hih?.n-'-m-Nr'i'i hiisr-
Van 1 5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaateruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
PEEREBOOM.
Hoofdagenten voer het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Etrangbre G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel f 0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijnBloemendaalSandpoort en Schoten, P. v.jd. RAADT, Sand'
Velsen, W. J. RUIJTER; Beverwijk, J. HOORNS; IJmuiden, TJADJ
[>ortHeemstede, J. LEUVEN, bij de tolSpaarndam, C. HARTENDORPZandvoorlJ. ZWEMMER
Nt Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
Officieele Berichten.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem,
Brengen ter openbare kennis, dat
is ingekomen een verzoekschrift van
D. Rob om vergunning tot het ver
kropen van sterken drank in het klein
in liet voorhuis van het perceel aan
de Korte Veerstraat no. 10.
Haarlem, 21 Sept. 1897.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
M. O. de KANTER.
Waarn. Burgem.
De Secretaris,
C. M. RASCH.
ST AESSÜ8EU WS.
eerste en derde pagina.
Haarlem, 22 Sept. 1897.
Cremer.
In de Dinsdagavond gehouden alg.
jaarlijksclio vergadering der Letter
lievende Vereenigmg „J. J. Cremer"
werdeu hot verslag en de rekening
en verantwoording van den penning
meester goedgekeurd.
Tot bestuursleden werden gekozen
de heerenP. van Ooij Jz., tot rice-
president; J. S. de Bruine tot secre
taris en G. Hoeve tot bibliothecaris.
In studie is genomen Zege na Strijd
van H. J. Schimmel.
Naar wij vernemen is door den
Burgemeester dezer gemeente, we
gens .ongesteldheid, een kleine ver
lenging van verlof aangevraagd.
Iets over uitstoomen en
▼erven
is de titel van een hoekje, dat de heer
C. Hoeing, firma Schenk, (gevestigd
Haarlem, Leiden, den Haag) in rui
men mate heeft rondgezonden. Het
'bevat een causerie over de wijze, hoe
uitstoomen en verven in zijn werk
gaat, benevens eenige wenken, hoe
me allerlei vlekken uit goederen
maken kan.
Behalve een titelplaat, waarop de
fabriek van de firma Schenk op de
Ged. Oude Gracht alhier staat afge-
1 beeld, bevat het boekje een aantal I arbeid.
Tweede en de verslaggevers, mits
gaders het publiek der tribunes.
Het laatste was reeds zeer talrijk
by de verschillende zittingen, vooral
bij de openingszitting.
De Troonrede kent men. De zaal
van de Tweede Kamer op zijn def
tigst kent men ook.
Zij zag er uit als altijd op een
openingsdag; er waren alleen wat
nieuwe gezichten. Socialen en radica
len en frac of in gekleede jas, de
andere heeren in uniform en de heeren
doctoren Evers, Schaepman en Nolen
in geestelijk gewaadde eerste met
den purperen mantel Yan Pauselijk
kamerheer.
De Regentes las kalm, waardig ge
lijk zij dat steeds deed, en met dat
eigenaardige accent dat Hare Maje
steit wel nimmer verlaten zal.
De jeugdige Koningin, wier tocht
naar de 'Kamer de bevolking nog
meer dan anders deed uitloopen, scheen
zeer onder den indruk harer eerste
verschijning in 's lands vergaderzaal.
Zij keek voor zich heen en had wei
nig oog voor de omgeving.
Toen week deze plechtige zitting
van vorige af.
Toen de Koninginnen gereed ston
den de zaal te verlaten, hief de nes
tor der Tweede Kamer, de lieer Don-
ner, met zijn goedmoedige, holklin
kende stem een „Leve de Koningin
nen" aan, dat,van alle kanten herhaald,
driemalen door de zaal daverde.
Dat. was een historisch moment!
De Regentes was getroffen.
Buigend dankten de Vorstinnen.
In de Eerste Kamer aanvaardde
de heer van Naamen van Eemnes
zijn praesidialen zetel met het ge
bruikelijk goedmoedige speeebje:
„Mijne heeren!
„Het hooggewaardeerd vertrouwen
van H. M. de Koningin-Regentes
draagt my weder op uw Jvergaderin-
gen te leiden.
„Gedachtig aan den steun en de
welwillendheid, steeds van u onder
vonden, neem ik deze opdracht met
goeden moed aan, in de hoop en het
vertrouwen dezelfde gevoelens van
u te zullen blijven ondervinden.
„In het afgeloopen tijdperk werden
vele en daaronder hoogst gewichtige
maatregelen tot stand gebracht.
„Moge de toekomst ook in dit
opzicht vruchtbaar zijn tot het heil
van het dierbaar vaderland en van
ons geliefd Vorstenhuis.
„Moge de Almachtige zijn onmis-
baren zegen verleenen op onzen
afbeeldingen van machinerieën, die
tot richtige uitoefening van het vak
vereischt worden; verder aan 't slot
de adressen der twee filialen en van
de tien depóts die de firma heeft.
Het eindigt met een prijsopgave.
BINNENLAND.
Parlementaire praatjes.
We zijn weer op het Binnenhof
terug, de oude Eerste, de nieuwe
„Ik verklaar het Voorzitterschap
te aanvaarden."
Evenals de Eerste Kamer, besloot
ook de Tweede Kamer, waar de heer
Donner, als oudste in jaren, voorzat,
de Troonrede te beantwoorden met
een adres van antwoord. Terwijl de
Eerste Kamer morgen 11 uur ver
gadert, komt de Tweede om 1V2 bij
een teneinde de nominatie voor het
praesidium op te maken en andere
huishoudelijke zaken te regelen.
Eerst zal evenwel over de toelating
der nieuwe leden worden beslist. De
geloofsbrieven zyn gesteld in handen
van twee commissiën; de eerste voor
het onderzoek der verkiezingen van
de 50 leden gekozen in de districten
Groningen tot Amsterdam V, in welke
commissie zijn benoemd de heeren
Lobman, Bahlmann en Van Bylandt
(Gouda) en aan welke de twee be
zwaarschriften zijn toegezonden, tegen
de verkiezing te Sneek (mr. Van
Gilse) ingekomen; de tweede com
missie voor het onderzoek der ver
kiezingen van 50 districten, zijnde
Amsterdam VI tot Vechel, waartoe
zijn benoemd de heeren Kolkman,
Veegens en Smidt, in wier handen
tevens een bezwaarschrift is gesteld
tegen de verkiezing in Amsterdam
VI (mr. Geertsema) ontvangen.
G. JE.
De opening der Staten-
Generaal.
Over deze plechtigheid lezen wy
nog het volgende
Naar menschelijke berekening is
het dit jaar voor het laatst dat de
Koningin-Weduwe Emma der Neder
landen in Hare hoedanigheid van
Regentes van het Rijk de zitting der
Staten-Generaal hoeft geopend. Zij
is daarbij vergezeld geweest van Hare
gracieuse dochter, als 't ware ter
voorbereiding door de Moeder van
de uitoefening der hooge waardig
heid, waartoe Haar kind na 31 Aug.
1898 is geroepen.
Geen wonder, dat de plechtigheid
der opening, hoe kort ook van duur,
dit jaar door deze bijzondere betee-
kenis buitengewone belangstelling
heeft opgewekt, waarvan zoowol op
den openbaren weg als in de vorga-
derzaal der Tweede Kamer werd ge
tuigd.
Onze Koningin zou Hare eerste
verschijning maken te midden van
de afgevaardigden van het volk on
der de auspiciën Harer moeder, en
na dit belangwekkende feit dient de
openingsplechtigheid der zitting het
volle recht eener openbare bespre
king te wedervaren, opdat de beste
bron der geschiedenis van dit einde
der eenw de courant niet vruch
teloos geraadpleegd worde door ben,
die in later jaren de historie willen
schrijven van ons land.
Mij bepalende tot hetgeen binnen
voorviel, zegt de correspondent der
Tel., na te hebben geconstateerd dat
er buiten ware geestdrift heerschte,
moet mij allereerst van het hart, dat
ik het bejammer, dat Thorbecke's
ontwerp van wet tot hot bruikbaar
stellen van een millioen voor een
paleis der natie nooit wet geworden is.
(Bedrieg ik mij niet, dan is er zelfs
nooit een voorloopig verslag over uit
gebracht) want die vergaderzaal biedt
niet genoegzame ruimte, noch voor
de leden noch voor een zelfs weinig
talrijk publiek en heeft in hare in
richting, hoe deftig ook, niets wat
het oog aangenaam aandoet.
Maar vandaag was het anders, de
zaal was gestoffeerd met een rij uni
formen en galakleedyen, gedragen
door de gekozenen des volks en de élite
l uit de Nederlanders, die in de regee-
ringscollegiën zitting hebben.
De hooge tribunes waren gevuld
met veel publiek, voornamelyk be
staande uit dames, de loges der ge
zanten en die van den president wa
ren bezet door de meeste hier aan
wezige leden van het corps diploma
tique en hunne dames, allen in groot
uniform of toilet.
Toen te half éen de bel des voor
zitters luidde, als teeken van het aan
staande openen der vereenigde ver
gadering, werden de tribunes dadelijk
van uit de wachtkamer gevuld. Óp
dien der journalisten zaten de dames
in de eerste rij; van deze tribune
bood de aanblik op de gereserveerde
tribune waar de toeschouwers amphi-
thcatersgewijze stonden, eene aange
name verscheidenheid.
De publieke tribune boven die der
journalisteu was in een oogwenk vol.
Vandaar was 's morgeus queue ge
maakt door de eerstkomenden. In de
Kamer was het toen nog niet druk.
Maar kort na het openen der zitting
en de benoeming van de commissie
van ontvangst, die zich dadelijk naar
buiten begaf, werd het vol en voller.
De opkomst der leden van beide
Kamers was bijzonder groot, ook van
de nieuwe leden der Tweede Kamer,
waarvan velen in hun met goud af-
gezetten rok. Ik zag een zestal ge
wone zwarte rokken o.a. van de hee
ren Heldt, De Klerk, de Boer, en
één zwarte jas.
En corps traden de ministers bin
nen, de heer De Beaufort reeds ver
sierd met het groote lint van zijn
Öiam°esch grootkruis.
Z\j waren dadelijk door velen om
ringd. Er vormden zich deftige groe
pen waarbij de door zwarte mantels
gedekte zwarte priesterjassen der
heeren Schaepman en Nolens als een
nachtstip aan een horizon vol licht
afstaken en het met violetkleurige
sjerp versierde costunm van den
ftauselyken Kamerheer, de heer No-
ens, den overgang vormde tusschen
kleur en geen kleur.
Ook de Raad van State trad en
corps binnen, de heer Heemskerk
steunende op een stokje, de eenige
in de zaal met het grootkruis van
den Nederlandschen Leeuw. Hij was
spoedig het voorwerp der begroeting
van velen, 0. a. van de nieuwe leden
die zich aan hem lieten voorstellen.
Militaire uniformen, de tegenwoor
digheid van den diplomaat Yan By
landt in groot tenue verhoogden het
ryke tooneel van aantrekkelijke ver
scheidenheid, zoodat men hot grauwt
daglicht vergat, slechts oog hebbende
voor de schittering van hetgeen daar
beneden geboden werd.
Het was kort na éen uur toen de
groepen zich ontbonden en de auto
riteiten hunne plaatsen innamen.
De ministers in de eerste ry stoelen
vóór den troon, achter hen de leden
van den Raad van State en nog vóór
het binnentreden der Koninginnen
had iedereen plaats genomen.
Daar ging de middendeur op den
achtergrond tegenover de journalisten-
tribuue open, de kamerheer-ceremo
niemeester verschijnt. Allen rijzen van
hunne zetels. „Hare Majesteiten" roept
de kamerheer.
In eene plechtige stilte nadert de!
stoet, welks samenstelling in het vroe
ger vermelde programma is medege
deeld. H. M. de Koningin in het wit
satijnen sleepkleed met witten hoed,
H. M. de Regentes in het zwart.
Naderend buigende en met een diepe
buiging beantwoordden de leden den
koninklijken groet.
Beide Koninginnen namen plaats.
De achtergrond van den ttoon wordt
gevormd door hofdignitarissen j ter
zyde van den troon eveneens.
Luide en uitstekend verstaanbaar
leest de Regentes de troonrede voor,
met bijzondere aandacht aangehoord.
Na de lezing vormt zich de stoet
opnieuw.
Hot programma is geëindigd. Maar
wat niet officieel is afgekondigd en
naar verklaring van de oudsten, die
het kunnen weten, nog nooit in het
parlement is gebeurd, geschiedt nu.
Er wordt een kreet aangeheven.
De tachtigjarige afgevaardigde Don
ner roept luide„Léve de Koningin
en heel de aanzienlijke verzameling
stemt in met den kreet en roept
luide drie maal achtereen„Leve de
Koningin
Dat was een mooi en treffend
oogenblik. En dat het publiek pp
de tribune niet meedeed, was niet
omdat men het niet gaarne had ge
wild. De kreet werd onderdrukt
omdat mcu vreesde, dat daar waar
alleeu de gerechtigden mogen praten,
hun ook alleen het juichen toekomt.
Ónze jeugdige Koningin zag er in
de hoogste mate aanvallig uit en was
niet geïntimideerd door de hooge ver
gadering.
De juichkreet verraste Haar en de
Regentes. Beiden werden daardoor
blijkbaar hoogst aangedaan.
Alvorens te vertrekken hadden de
Koninginnen in de wachtkamer een
gesprek met de commissie van ont
vangst en uitgeleide, wel het langst
met den burgemeester van Amster
dam.
H. M. de Koningin-Regentes ont
ving Dinsdagochtend ten 10 ure ten
Paleize de leden van de Tweede
Kamer der Staten Generaal, die de
gevorderde eeden of beloften hebben
afgelegd0. a. de ministers Borgesius
en Lelv als Kamerleden.
H. M. de Koningin woonde voor
de eerste maal deze audiëntie van do
volksvertegenwoordigers bij.
Naar wy vernemen, hebben zeer
vele leden gebruik gemaakt van de
vrybeid om de belofte en verklaring
af te leggen.
Van de socialistengroep was alleen
de heer v. d. Zwaag ten paleize ver
schenen. Er waren nog al vele leden,
en vooral onder de nieuwen, die piet
in ambtscostuuin, doch in rok of ge
kleede jas ten hove kwamen.
Uit de „Staatscourant".
Kon. besluiten.
Benoemd tot burgemeester
Assendelft, K. de Boer Cz., secre
taris dier gemeente; van Midwolda,
S. Kiel, secretaris dier gemeente
van Grave, W. J. M. C. Friesen,
secretaris «her gemeentevan Aarle-
Rixtel, W. Sengers; van Zoelen, D.
van Mourik, secretaris dier gemeente;
van Bleiswyk en van Moercapelle
H. J. H. Modderman.
Benoemd tot kantonrechter te As
sen. mr. N. Th. Witkop, thans kan
tonrechter te Almelootot directeur
van het post- en telegraafkantoor te
Gouda, J. W. Yorster, thans direc
teur van het postkantoor aldaar.
Aan dr. H. W. Heinsius, op zyn
verzoek, eervol ontslag verleend als
leeraar aan de Ryks-hoogere burger
school te 's Hertogenbosch.
Aan den burgemeester der gemeente
Hoofdplaat R. van Ham toestemming
verleend om tot 9 Mei 1902 te Bres-
kens te wonen.
Atjeh.
De correspondent te Batavia der
N. B. Ct. seinde onder dagteekening
van Dinsdag
In een gevecht van patrouilles van
Kroeng Raba tegen partijgangers
van Toekoo Oeraar werden gedood
do luitenants Yan Greuningen en
Wagoner en 7 minderen, gewond
tien minderen. De verliezen van den
vyand zyn onbekend.
By hot departement van koloniën
is ontvangen het volgende van 21
dezer gedagteekende telegram van
den Gouverneur-Generaal van Neder-
landsch-lndië, betreffende gebeurte
nissen in Groot-Atjeh
„Twee patrouilles uit Loknga
stuitten op benden op den Gle Be-
toes en Mata Ajer.
„Van eerste patrouille sneuvelden
een officier en drie fuseliers.
„Tweede patrouille overnachtte op
het terreinvan deze nog alleen
bekend dat een officier gesneu
veld is.
„Toekoe Oemar nog by het dal
van Lamtih."
Het Zniderzeeplan.
Hoogst belangwekkend is de wijze
waarop de Zuiderzee zal worden droog
gemaakt en in vruchtbaar land her
schapen.
„Een afsluitdijk wordt gelegd van
een punt by Helder naar Wieringen
en van dat eiland naar een punt juist
ten zuiden van Workum, en wel 35
voet breed aan de basis en 8 voet
aan den top. Om dien dyk te maken,
worden twee ryen palen in de zee
gedreven, de eene ry op 50 voet af
stand van de andere." Aan de bui-
tenzy van elke ry worden dan zakken
met zand op elkaar gestapeld, tot aan
weerszijden een dam boven zee uit
steekt over de gebeele lengte. Het
water tusschen deze djjken wordt dan
uitgepompt cn in het droge kanaal,
dat aldus ontstaat, wordt de dyk op
gebouwd van stevig metselwerk, van
huiten beschermd door aarden dam-
men, verbonden door rasterwerk van
I gevlochten wilgentakkon. Om liet
Naar het engels, ran
ROBERT LOUIS STEVENSON.
VIJFDE GEDEELTE.
Mijn zeeavontuur.
HOOFDSTUK XXV.
De vrijbuitersvlag wordt door mij gestreken.
2S)
De wit geschilderde wand, die met verguld was af
gezet, droeg de sporen van smerige ringers. Dozijnen
ledige flesschen lagen in de hoeken verspreid, die bij
elke schommeling van het schip tegen elkaar rinkink
ten. Een van de boeken van den dokter lag openge
slagen op tafel; de helft van de bladen was er uit
gescheurd en waarschijnlijk gebruikt om de pijpen
meê aan te steken. De lamp brandde nog en verspreidde
een slecht, rood licht.
Ik ging vervolgens naar den kelderde vaten waren
verdwenen en een groot aantal van de flesschen ledig
gedronken en weggeworpen. Het was zeker dat van at
ae mnitery geen 'een van de vrijbuiters ooit nuchter
kon geweest zyn.
Terwijl ik nog rondsnuffelde vond ik een flesch rum,
waarschijnlijk achtergelaten voor Hands voor my zelf
nam ik een paar beschuiten, eenige gecontijte vruchten,
een groote tros rozijnen en oen stuk kaas mede. Hier
mede heiaden kwam ik op dek, verborg hetgeen ik
voor mijzelf bestemd had bij het roer, goed buiten het
bereik van den bootsman, nam een fiissche teug water
uit de waterton en bracht Hands daarna de flesch rum.
Voordat hij de flesch van zijn inond nam, had hy
zeker al wel een kwart pint gedronken.
„Hè," zeide hij. „bij den Hemel, dat was het juist
waar ik zoo naar verlangde I"
Ik zat reeds bij het roer en begon te eten.
„Erg gewond?" vroeg ik hem.
Ilij bromde of liever gezegd, by blafte.
„Wanneer de dokter aan boord was," zeide hij, „zou
ik wel weer spoedig opgelapt zijnmaar ik ben niet
gelukkigzooals je ziet. Wat dien kerel betreft, wel
die is toch dood," voegde er bij op dien man met de
roode muts wijzend. „Hy was nooit een goed zeeman.
Maar waar kom jij vandaan ?K
„Wel," antwoordde ik, „ik kom beslag leggen op
dit schip, mijnheer Hands, en tot nadere orders kunt
gij my van nu af als je kapitein beschouwen."
Hy keek mij niet bepaald vriendelijk aan, maar zeide
toch niets. De kleur was op zijn wangen een weinig
teruggekeerd, ofschoon hij er nog ziek uitzag en steeds
uitgleed, wanneer het schip even overhelde.
„Maar a propos," vervolgde ik, „onder zoo'n vlag kan
ik niet varen, mynheer Hands, en als je 't goedvindt
zal ik haar maar strijken. Beter geen dan deze."
En terwyl ik de giek weer ontweek, liep ik naar de
touwen, die met de vlag in verband stonden, haalde
haar naar beneden en wierp haar over boord.
„God behoede onzen koningzeide ik, myn pet af
nemend ,,nn is het gedaan met kapitein .Silver."
Hands keek mij scherp en sluw aan, terwyl zyn kin
nog altijd op zijn borst rustte.
„Ik hoop." zeide hy ten laatste, „ik hoop, kapitein
Hawkins, dat gij wel zoo vriendelijk zult zyn naar wal
te sturen. Misschien kunnen we dan nu wat praten."
„Wel ja," zeide ik, „met alle plezier, mynheer Hands.
Spreek maar op."
„De^e man," begon hy op het lyk wyzend—O'Brien
was zyn naam vroeger een rijke Ier 011 ik heb
ben de zeilen geheschen met de bedoeling het schip naai
de ankerplaats terug te brengon. Welnu, hij is nu dood
zoo dood als een pieren ik weet heuse h uiet, wie
nu het schip moet besturen. Zonder je te willen belee-
digen, moet ik je toch zeggen, dat jy daar de rechte
man niet voor zijt. „Nu luister; jy geeftm\j voedsel eu
drinken on een oude dock of zoo iets om myn wond te
verbinden en dan zal ik je zeggen hoe je het schip
moet sturen, dat is toch nog al openhartig gesproken
niet waar?"
„Goed," zeide ik. „Maar ik zal je één ding zeggen.
Ik wil niet naar kapitein Kidd's ankerplaats terug.
Myn bedoeling is het schip naar de noordelijke baai
te brongen."
„Gy kunt gerust zyn," riep hy uit. „Wel ik ben zoo'n
slechte kerel nog niet per slot van rekening. Ik kan
nu niet meer, is 't wel? Ik heb alles op éen kaart ge
zet en verloren en ben geheel in jou macht. Naar de
noordbaai wil je Good ik zal je er heen brengen en
al wil je my naar de galg sturen, ik zou niet
anders kinnen."
Het scheen ray toe dat deze man werkelijk nog
eenig gezond verstand bezat. We sloten direct
onze overeenkomst. Binnen drie minuten zeilde
de „Hispaniola" voor den wind langs de kust van
„Treasure" eiland, hopende haar voor den middag
om de noordelijkste punt te kunnen sturen en dan
nog voor den vloed in de Noord-baai aan te komen
en het hooge gety af te wachten dat ons zou veroor
loven haar onder de kust te brengen. Toen sjorde ik
de roerpen vast en haalde uit myn eigen kist een
zachten zijden zakdoek, dien ik van mijn moeder had
gekregen. Hiermede hielp ik Hands zijn wond verbinden
en'nadat hij een weinig gegeten had cn een slok brande
wijn had gedronken begon hij er beter uit te zien,
ging rechter op zitten, sprak luider en duidelijker en
scheen zich een ander man te voelen.
Er woei een gunstige bries voor ons. Wy schoten
snel vooruit, terwijl de kust aan ons oog voorbij snel
de. Spoedig waren wij het rotsachtige gedeelte voorbij
en zagen de zandvlakte, waarop hier en daar eenige
dwergdennen groeiden, voor ons. Deze lag ook spoedig
achter ons. en nu draaiden wy den Noorderhoek van
het eiland om. Ik was trotsch op mijn hooge post en
zeer ingenomen met het vroolyke. zonnige weder eu die
verschillende vergezichten. Ik kon nn volop water
drinken on had genoeg voedsel, terwijl myn geweten
gerust was gesteld door de groote overwinning, die ik
behaald had. Ik geloof dat ik niets meer zou verlangd
hebben dan eenige verandering in de uitdrukking van
het gelaat van Hands; zyn oogen volgden my onop
houdelijk als ik op hot dek heen en weer wandclae