W M
NIEUWS- EM ADVERTENTIEBLAD.
I weede Editie.
FEUILLETON.
De Schatgravers.
15e Jaargang.
Dinsdan 5 October 1897,
Mo. 4375
JLBO^TSTEIMIE] ïsTTSIFIR/ZiTS
"Voor I-Iaarlem per 3 maandenJ.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden„1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
„de omstreken en franco per post0.371;
50 Crr
DXTZEl^TZEZEST TZZEJZtST
iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames '20 Cent per regel.
Abonnementen en Aavertentien worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Ba. lux: K: ine H< i.rstraat 14, Ha-.rlesn. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de PubUcité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Sua., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van bet Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het. Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels 0,75, elke regel meer j 0,15; Reclames per regei 0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: Bluemendaal, Sandponrt en Schoten, P. v. d. RAADT, Ssndpoort; Heemstede, J. LEUVEN, bij de tol; Spaarndam, C. HARTENDORP; Zand voort, G. ZWEMMER;
VehsenW. J. RU IJ TER BeverwijkJ. HOORNS; HHlegomARTE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
PeJEUefc Ovei-zEcfat.
De vorming van liet nieuwe griek-
scbe kabinet is al vry vlug geschied,
vooral in aanmerking genomen de
moeielyke omstandigheden waarin
het land verkeert. Vrijdag was de
crisis daar en reeds Zaterdag werd
een oflieieusc Tyst van de nieuwe
ministers medegedeeld. Toen do offi-
cieelc mededeeling over de samen
stelling verscheen, bleek deze echter
eenigszins gewijzigd te zijn. Zaimis is
minister-pre.-ident en minister van
buitenlandsclie zaken, generaal Smo-
lenski oorlog, kolonel Korpas bin-
nenlandsche zaken, Alvise Toman
justitie en marine ad interim, Streit
financiën, Panagiotopoelo openbaar
onderwijs.
Volgens de openbare meening komt
het tusschen den oud-premier Delyan-
uis en Zaimis tot een verslagen breuk,
en zal eerstgenoemde dus de oppo
sitie tegen liet nieuwe kabinet aan
roeren.
Nadat het bericht omtrent de offi-
eele samenstelling bekend werd,
kwam nog een telegram, vermeldende
dat de toestand van crisis zou worden
heropend, daar Streit ten slotte wei
gerde de portefeuille van financiën
aan te nemen.
Zondag heeft echter bet nieuwe
ministerie reeds den eed in tanden
des konings afgelegd, zoodat dit be
richt wellicht "niet geheel juist is.
Bij de plechtigheid van de eedsaf
legging stond een menigte mensehen
te Athene in den omtrek van het
paleis en begroette de ministers op
sympathieke wijze Smolenski werd
zelfs toegejuicht. Behalve de bladen
van Delyannis heeft de geheele pers
liet ministerie met warmte ontvangen.
Het is nu maar te wensehen dat
deze verandering van kabinet kan
bijdragen tot een vluggere totstand
koming van den vrede.
Hierover wordt uit Athene nóg ge
meld, dat de lieer Marvocordato naar
Koustantinopel is gezonden om te
onderhandelen over het definitieve
vredesverdrag. De mogendheden heb-
nu dus voor Griekenland genoeg
Uit Madrid wordt over de kabinets
crisis nog gcmeld.dat alvorens Sagasta.
den liberalen leider, de samenstelling
van een ministerie werd opgedragen,
geconfereerd is geworden over de vraag
of er geen verzoening tusschen de
conservatieven mogelijk zou zijn.
Hiertoe werd geen kans gezien.
Wanneer de correspondent van de
Times te Parijs goed is ingelicht, dan
komt de koning van Siam, die nau
welijks uit Parijs vertrokken is, weer
terug, maar dan incognitod. w. z.
niet om toasten aan te hooren en in
een mooie uniform uit te gaan, maar
oiu ernstige zaken te behandelen met
den minister Hanotaux, om te trach
ten daardoor tot een bevredigende
oplossing te komen van het geschil
tusschen Frankrijk cn Siam.
Wanneer een Oostorsclie potentaat
die in zyn land heel wat meer te ver
tellen heeft dan onze West-Europee-
sche koningen en keizers, zyn eigen
minister van buitenlandsclie zaken
gaat spelen en confereeren met den
minister van een republiek, alzoo op
voet van volkomen gelijkheid, dan
moet er toch wel wat ernstigs aan
de hand zyn.
De koning zegt verder liet be
richt zal in het gebouw van de
Siameesche legatie logeeren en, na
het verlaten van Parijs, Spanje en
Portugal bezoeken.
STADSNIEUWS.
eerste en derde pagina.
Haarlem, -1 Oct. 1897.
Men schrijft ons:
Dezer dagen kwamen de voorsla-
gers (hulpvuurwerkers) 'van de C. W.
der H. S. M. byeen om gezamenlijk
te overwegen wat hun te doen stond
by de a. s. periodieke loonsverhooging
aan de C. W. Men kwam overeen
gezamenlyk een verzoekschrift te rich
ten aan den chef der Centrale Werk
plaats, diens steun verzoekende by
de directie om te komen tot twee
cents per uur loonsverhooging' Dit
loon bedraagt nu gemiddeld 13 cent
per uur plus het overloon. Dit ver
zoekschrift ging vergezeld van cene
toelichting, zijnde een huislioudstaatje
van de gemiddelde onkosten per week
van een arbeidersgezin tot een be
drag van f 15,12.
Vermelding verdient dat, al wordt
deze loonopslag gegeven, dit bedrag
nog niet wordt verdiend. Men ging
uiteen in het volle vertrouwen dat
de directie der H. S. M. dozen opslag
wel zou geven en besloot by liet uit
eengaan dat aan de betrokken op
zichters en assistent-opzichters steun
zou worden gevraagd.
1«
£•8
OHjl
O
L
Mp
O
fflH
o 2
JC 03
■gw
«:c?
3 ft
o ft
Td o
■r-< m
3
N
TJ
o L
55 F G o»
*3 L
jflH
O cc
"t F 1
-AF
1897
8011.02
1490.38®
508.24
5s
O
co
1
j E E
R
G>
O O O t~
ilisS
1 C- F 0
00 O
ca
m oef
o cc
I «3 iC
C5 O
S R
L
1 00 f O
I O» j -H
to
2; c.
go
Staalwaterbron.
Wat de vergadering van de Maats,
tot exploitatie van Staalwaterbrönnen
betreft, waarvan in het vorig nummer
reeds liet verhandelde is medege
deeld, kan nog worden gemeld, dat
staande de vergadering reeds ver
schillende aandeelen in de obligatie-
leening van f 50.000 zijn genomen.
Verder vernemen wij nog, dat de heer
Loomeijer zyne benoeming tot com
missaris heeft aangenomen.
De heer Justus van Maurik Jr., zal in
November een lezing houden voorde
leden van de letterlievende Vereeni-
ging „J. J. Cremer" alhier.
BIIS&EMLAMO,
HAAGSCHE BRIEVEN.
Onze Vorstinnen, die, naar ik ver
nam, van haar kortstondig bezoek
aan Uwe gemeente een zoo uitsteken
den indruk medenamen, hebben Zater
dag de residentie verlaten. Zij hadden
een drukke week achter den rug en
een rustpoos op het kalme Loo zal
haar stellig goeddoen.
De faits et gestes van Hare Majes
teiten zyn hier geregeld verteld en
ik heb dat zelf gedaau. voor zoover
de omstandigheden haar in aanraking
brachten met de politiek.
Van de politiek moet ik toch nog
een enkel woord zeggen. De „Parle
mentaire Praatjes" geven de feiten
van den dag en laten uit den aard
der zaak geen ruimte voor bespiege
lingen of wat dies meer zij. Wij hebben
bij het adres-debat de geheele socia
listische fractie op iiet getouw ge
zien. En wij, verslaggevers, zijn tot
de conclusie gekomen, dat we nog
heel veel pleizier aan die drie heeren
beleven kunnen. Het staat vry stellig
vast, dat deze voorstanders van ver
korten arbeidsduur, onzen arbeidstijd
eerder verlengen dan bekorten zullen.
En het middel van werkstaking is in
de journalistiek nog ongebruikelijk.
Ongetwijfeld heeft mr. Troelstra
den hesten indruk gemaakt Ziju rede
was blijkbaar voorbereid en kalmer
van toon dan zijnerzijds een impro
visatie geweest zon zijn; de vorm was
beschaafd. Datzelfde is ook te zeg
gen van de „maiden-speech" des
heeren van dor Zwaag, die, schoon
een volgeling van Domola, zyn meester
in heftigheid van toon geenszins nabij
komt. Hij zegt de dingen die hy zeggen
wil, zonder er doekjes om te winden
maar ook zoo, dat ze geen aanstoot
geven. En dat, toen hij de hulde aan de
Regentes bestreed, de voorzitter hem
kon laten uitspreken, bewyst wel, dat
er tact in den spreker steekt.
Aan overmaat van tact nu gaat de
heer van Kol niet mank. Terwijl de
heer Troelstra een tenger jong man
is, met dunnen knevel en korten punt
baard om een ingevallen gelaat, dat
een zwak gestel verraadt terwijl
de heer van der Zwaag een tamelyk
forsch man is, met een langen zwar
ten baard en het uiterlijk vau een
werkman ;n Zondagsche jas is
de heer van Kol een groote, krach
tige figuur, met bol, geheel baarde
loos gelaat. De stem is evenredig
aan de gestalte; Schaepman's metaal
geluid is er slechts de echo van. Toen
do heer van Kol sprak, dreunde het
glazen koepeldak der zaal. De rede
scheen niet alleen bestemd voor de
tribune zooals men dat noemt
maar zelfs voor het publiek, dat op
het Buitenhof wandelde. De woorden
waren eren groot, de phrases even
holklinkend als de stem, het debuut
't minste van de drie broederen in
het socialisme.
In de Troonrede en in het Adres
van Antwoord der Kamer is ge
wezen op het allen verblijdend feit,
dat ons in het volgend jaar wacht
de inhuldiging onzer jonge vorstin.
Over de toebereidselen voor de vie
ring van dat feest had ik gelegenheid
liet oordeel te vernemen van iemand,
die tot de best ingelichte kringen be
hoort.
Wat by me vertelde deel ik mede,
natuurlijk met die wijze reserve, die
een journalist past, vooral als het
zulk een onderwerp betreft.
„Men maakt zich, geloof ik
zeide mijn zegsman een te groot
denkbeeld van den luister en de
pracht, die de feesten vergezellen
zullen. De tijden zijn veranderd,
Vroeger jaren zou óf de kerkelykc
gemeente óf het Amsterdamsche ge
meentebestuur de f 25000 hebben be
taald, die er noodig zullen zyn om de
Nieuwe Kerk op te kalken, te ver
wen, een plankier en tribunes op te
slaan (een werk van maanden), en
het noodige decoratief aan te bren
gen. Nu zal de Staat moeten betalen
en de som is in 't geheel niet buiten
sporig hoog.
„Dan verwacht ineu, dat wellicht
de helft der gekroonde hoofden van
Europa in persoon tegenwoordig zul-
Ion zyn of gerepresenteerd door Prin
sen of speciale gezantschappen. Men
noemt te Amsterdam niet minder dan
keizer Wilhelm zelf. Welnu, van al
dat moois komt vermoedelyk niets.
Bloedverwanten als de prins Von
Wied en prins Albrecht en als hy
gezond is de oude Groothertog
van Saksen, zullen natuurlyk de
kroning bijwonen. Maar voor het
overige zullen de gewone by ons Hof
geaccrediteerde gezanten hun souve-
reinen vertegenwoordigen. De reden
ligt toch voor dc hand. Waar zou
men al die Vorsten, met hun steeds
talryk gevolg, onder dak moeten
brengen. Te Amsterdam? Het Paleis
was al te klein, toen keizer Wilhelm
eenige jaren geleden er logeerde. En
in den Haag staan wel vyf Paleizen
leeg, maar deels ongemeuheld of zoo
gemeubeld, dat er schatten zouden
noodig zyn om ze bewoonbaar te
maken voor vorstelyke personen. Ons
Hof is daarop niet ingericht; de stal
len b.v. niet.
„Men zegt nu reeds, dat van der Kuij-
len een bekend stalhouder) tegen het
.volgend jaar een twintigtal fraaie
paarden in gereedheid moet houden,
lom de Koninklyke stallen te kunnen
hyspringen.
„Men" hecht blijkbaar ook aan dc
mededeelingen, dat Indische Vorsten
zuilen verschijnen. Geloof ray, ik ken
Ind'ië, er zal niets van komen. De
meesten dier met ons bevriende
Vorsten zijn niet rijk en ook de ryken
zouden dadelijk zeggen, dat zo wel
wilden gaan, als de „Kompenie" liet
betalen wil. En er is f 60,000 uitge
trokken op dc Indische begrooting
voor de Kroningsfeesten, maar f 35,000
meer dan gewoonlijk voor 'sKonin-
gins verjaardagBovendien, men
verlangt dit in Indië niet. Men zal
eenvoudig de Engelschen navolgen en
een zoogenaamden „durbar" beleggen,
een soort vergadering van Vorsten,
te Buitenzorg, gelijk aan de buiten
gewone vergadering van den Raad
van Indië, waarin de Koningin wordt
geproclameerd. De Hemel weet nog,
of dat zelfs gelukken zal, want de
heeren Indische Vorston zijn niet
allen zoo goed bevriend om in eikaars
gezelschap te Batavia te verschijnen,
al draagt de „Kompenie" ook de
kosten.
„Dc Hagenaars zullen met hun
huldebetoon ook een beetje moeten
wachten. Want. na de vijf dagen van
drukte en vermoeienis te Amsterdam,
gaat dc Koningin vermoedelyk eerst
een dag of acht naar het Loo, om
dan eerst in den Haag te verschijnen,
De vreemdelingen, die te Amsterdam
komen, zullen dan wel weer wegge
gaan zijn. Dat zal ook een teleur
stelling wezen voor de residentie."'
Tot zoover myn tamelyk pessimis
tisch uitgevallen geïnterviewde.
Nu kom ik er werkelijk weder niet
toe over de wintervermakelijkheden
te sprekenmyn ruimte is vol.
't Heeft zyn goeden kant; als we er
nu al mede beginnen, lykt de winter
zoo lang
H. A. GANUS JK.
Hofbericht.
Hare Majesteiten de Koninginnen»
vergezeld van liet reeds vroeger ver
melde gevolg, begaven zich Zaterdag
te hall tien uivn naar Het Loo, tot
aan den koninklijken trein uitgeleide
gedaan door de ministers van buiten
landsclie zaken, justitie, financiën en
oorlog, door den vice pres. van den
R. v. S. jhr. SchorerIlr. Ms. com
missaris mr. Fockden burgemeester
jhr. De Beaufort; gen.-majoor Door
man luit.-gen. graaf Dumonceau
baron Van Hardenbroek en deri luit.
kol. plaats, commandant.
Nadat H.H. M.M. den koninklijken
reiswaggon hadden bestegen, namen
zy op liet bal con plaats en riep de
Regentes den minister-president voor
zich, met wien H. M. in gesprek
bleef tot het oogenblik van vertrek
van den trein.
Van het paleis tot aan het station
was veel publiek langs den weg ter
begroeting van de vertrekkende Ko
ninginnen.
De familie von Wied.
De bedrijvigheid die liet verblijf
van het Hof on Vorstelijke personen
in dj residentie gewoonlijk te weeg
brengt, is thans weer voorbij nu HH.
MM. de prinses von Wied, de priDS
cn prinsesjes de stad weer verlaten
hebben.
Ten 8 u. 55 min. vertrok Zaterdag
de vorstelyke familie von Wied met
den Duitschen sneltrein waarvauten
behoeve van H.H. K.K. H.H. een
salonrijtuig deel uitmaakte.
Prinses Marie, die verscheidene
bloemstukken in de hand droeg, waar
aan de baronesse Grovestins nog een
bouquet vastgebonden met linten van
de driekleur toevoegde, vond bü Haar
komst in de koninklyke wachtkamer
van het staatsspoorwegstation een
talrijken kring dames en heeren van
wie Zij met een hartelyken ha.-ddruk
afscheid nam.
Onder hen die een afscheidsgroet
brachten werden opgemerkt: de Duit-
sclio gezant, de minister Picrson en
mevrouw Pierson; do minister Do
Beaufort, tal van dames en heeren
der koninklyke hofhouding; de vice-
president van den Raad van State
de commissaris der Koningin; de
burgemeester, de wethouders jhr. Ge-
vaerts, de burgemeester van Wasse
naar, de gezant graaf Van Bylandt,
de kolonel De Bas, dc kunstschilders
Bisschop en Smits, de administrateur
der vorstelijke domeinen, notaris
Dietz.
Op het perron dc bejaarde dienaren
van wijlen Haar vader onder de
menigte ontwarende, verzuimde de
prinses, alvorens den trein te be
stijgen, niet dezen heeren vriendelijk
de 'hand te reiken.
Op dc salontafel van het rijtuig
vonden H. K. H. en Haar dochters
voor ieder een bloemstuk neergelegd.
Toen de trein in beweging was,
groette prinses Marie der Nederlan
den de vele belangstellende stadge-
uooten, die in het station by Haar
afreis 'tegenwoordig waren.
De prinsen van Koetei.
Reeds is gemeld, dat de prinsen
van Koetei Vry dag door HH. MM.
ter audiëntie werden ontvangen. Vol
gens den adat van bun land gingen
zy als vasallen van den Nedcrland-
schen Staat aan de Koningin verlof
vragen om zich uit Nederland te
mogen verwijderen en naar hun land
terug te gaan. De prinsen, die in
groot gala waren, hebben zich ter
audiëntie nog geruimen tyd met de
Koninginnen onderhouden, waarbij
de heer Eerdmans weder als tolk
dienst deed.
HH. MM. vroegen hun met welke
indrukken zij Europa verlieten, waar
op de prinsen antwoordden dat die
indrukken in alle opzichten gunstig
waren, en dat zij veel hadden gezien
en veel geleerd. Van alle steden die
zy gezien hadden, was Amsterdam
hnn het best bevallen Parjjs en Ber
lijn hadden zij zeer mooi gevonden
Londen vonden zy een groote stad,
doch van daar waren zy niet met
prettige indrukken teruggekeerd die
stad was hun veel te rumoerig.
Alvorens de prinsen heengingen,
ontvingen zy van de Koninginnen dc
groote portretten der beide'Vorstin
nen, waarop haar eigenhandige naam-
Naar het engelsch van
ROBERT LOUIS STEVENSON.
ZESDE GEDEELTE.
Kapitein Silver.
HOOFDSTUK XXXII.
De jacht op den schat wordt voortgezet De
stern in het bosch.
37)
Nooit in myn leven had ik zulke ontstelde gezichten
lis die van de vrijbuiters gezien. De kleur week uit
hun gelaat, sommigen sprongen op of rolden van
ichrik op den grond.
,Daar is Flint," schreeuwde Merry.
Iet gezang hield even plotseling als het begonnen
was op liet werd midden in een noot afgebroken,
fisof iemand zijn hand op den mond van den zanger
tagde.
My deed dit gezang aangenaam aan, ja, ik vond het
ïelfs liefelijk klinken te midden van die akelige stilte
to daarom bevreemde my de uitwerking, die het op
mijn metgezellen maakte, des te meer.
„Kom," zeide Silver, met moeite trachtend iets uit
brengen; „dat kan niet. Laten wij verder gaan. Het
i «eo dronkemans grap en hoewel ik de stem niet kan
thuis brengen, is het toch iemand van vleescli en bloed,
daar kan je'ui van op aan."
Zijn moed keerde onderwijl hij sprak weer terug en
daarmee ook de kleur van zyn gelaat. De anderen wer
den door zijn woorden weder wat bemoedigd en kwa
men juist eenigszins tot zichzelf, toen dezelfde stem
maar nu verder verwijderd op jammerenden toon
gilde
„Darby Mc Graw Darby Mc Graw Darby Mc
Graw'telkens en telkens weer en toen
„Haal de rum, Darbywaarop een vloek volgde, die
ik maai" liever weg zal laten.
De boekaniers sprongen met verbijsterde gezich
ten op.
Langen tyd nog, nadat het geluid reeds lang weg
gestorven was, stonden zij elkaar verstomd aan te
zien.
„Dat beslist!" stotterde een. „Latenwy gaan."
^Dit waren zyn laatste woorden," zeide "Morgan, „ja,
het waren zyn laatste woorden, voordat hy stierf."
Maar Silver gaf zich niet gewonnen. Ik kon zyn tan
den hooren klapperen, maar overigens behield hy zyn
tegenwoordigheid van geest,
„Niemand anders dan wy, heeft ooit van Darby ge
hoord," mopperde hy. En vervolgde toen: „Makkersik
ben hier gekomen om den schat te vinden cn voor
niets zal ik terugdeinzen. Ik ben voor den levenden
Flint nooit banggeweest, en zal het voor den dooden
nog minder zyn. Geen kwart myl van hier liggen zeven
honderd duizend pond. Is bet ooit voorgekomen, dat
„heeren van fortuin" zoo'u buitenkansje voor een ouden
dronkelap weggooiden en dan zoudt jelui dat doen
100" een dooden?"
Maar de vrijbuiters stonden nog even verslagen als
een oogenblik te voren, voor zich te kijken.
„Houd je stil, John!" zeide Merry. „Het is niet goed
over geesten te spreken."
De overigen waren veel te verschrikt om iets te ant
woorden. Als zy gedurfd hadden, waren zij allen op
don loop gegaan, maar de vrees hield ben terug, en zy
gingen dicht by Jobn zitten, alsof zijn moed hen zou
beschermen. Silver was zyn zwakheid reeds te boven
gekomen.
„Een geest, zeg je Het kan wel zijn," antwoordde
hy. „Maar éon ding is my toch niet duidelijk. Er was
een echo. Welnu, heeft dan iemand van jelui wel eens
een geest met een schaduw geziendan zou ik wel
eens willen weten, wat die echo beduidt. Dat is
vreemd."
Dit argument scheen my niet erg bevredigendMaar
op de vrijbuiters miste het zyn uitwerking niet, want
George Merry zeide geheel gerustgesteld
„Wel ja, dat is ook zoo. Je hebt een helder verstand,
John, daar is geen twijfel aan. Komt, jongens, do kop
in de hoogteIk geloof wel, dat wy allen te zamen nog
al sterk zijn. En nu ik er goed overdenk, leek het wel
Flint's stem te zyn, maar toch klonk deze niet zoo helder.
Het was de stem van iemand anders, dien ik gekend
heb
„By den Hemel, Ben Gunnbrulde Silver.
„Juist, zoo is het," riep Morgan uit terwijl hy op
sprong.
„Dit doet er weinig toe," zeide Dick.
„Ben Gnnn is allang naar dc andere wereld, evenals
Flint."
Maar dc oudere mannen hoorden deze opmerking
toornig aan.
„Wel, wat kan ons Ben Gunn schelen," riep Merry
uit, „wat gaat het ons aan of hij dood of levend isr
Het was merkwaardig, hoe hun moed in eens her
leefde en de kleur op hun gelaat weder terug
keerde.
Zij bleven nog eenigen tijd praten, zoo nu en dan
luisterend, of zij ook ecnig geluid vernamen, maar niets
hoorende, begaven wy ons weder op weg, Merry met
het kompas voorop. Hy had waarheid gesproken; nie
mand bekommerde zich meor om Ben Gunn.
Alleen Dick keek nu en dan angstig om zich heen,
maar niemand volgde zyn voorbeeld en Silver hield hem
zelfs voor den mal.
Dick was niet te troostenmaar ik bemerkte weldra,
dat de kerel ziek werddoor de warmte uitgeput, ge
voegd by den doorgestanen angst, steeg de toorts al
meer en meer. Het was een prachtige streek, die wy
doorgingen; de weg liep een weinig schuin, want zoo
als ik reeds gezegd heb, het plateau helde naar het
Westen af. Groote en kleine pijnboomen groeiden hier
meer afzonderlijk; en tusschen de boscbjes nootmus-
kaatboomen én azalea's blakerde de vlakte in de heete
zonnescbnn. Wij liepen in een Noord-Westelijke rich
ting, zooaat wy aan de eene zyde meer en meer den
„Verrekijker" naderden en aan den anderen kant ons hoe
langer hoe meer van de baai verwijderden, waarop ik
eens vol angst had liggen dobberen.