strafgeding kannen herwinnen. Want
daar meer dan overal elders, geldt voor
haar het. woord van d'Augnesseau
Plus ancien que la magistraturo, plus
noble que la vertu, plus nécessaire
que la justice."
De moord te Rotterdam.
De Berlijnsche correspondent der
N. li. Ct. schrijft:
De vermoorde Margarethe Hanne-
mann heeft, terwijl zij in Holland
woonde, met haar familie te Berlijn
briefwisseling gehouden. Dit wordt
eerst thans erkend door haar moeder,
die aanvankelijk beweerd had niets
van haar rampzalige dochter gehoord
te hebben sedert deze met Müller
heimelijk het land verlaten had. De
brieven moeten hoofdzakelijk gewis
seld zijn tusschen de vermoorde en
haar zuster Anna, die hier bij haar
ouders inwoonde. De oude Hannemann
blijft bij zijn beweren, dat hy van de
hecle briefwisseling niets afwist: de
vrouwlui hadden het achter zijn rug
om gedaan.
In de brieven die Margarethe nog
laatstelijk uit Rotterdam aan haar
bloedverwanten schreef, moet er nooit
sprake van geweest zijn, dat Müller
zich tegenover haar onvriendelijk ge
droeg, of door het een of ander aan
leiding gaf om aan zijn verstandelijke
vermogens te twijfelen. Het waren
meest, korte brieven geweest, met be
richten over Margarethe's gezond
heidstoestand en de inrichting van
haar huishouden; eens had zy een
portret van haar kindje ingesloten,
hetzelfde kindje dat óok door Müller
op zoo afschuwelijke wijze vermoord
werd.
Juffrouiv Agnes-Müller, de vrouw
van den moordenaar, zegt dat Müller,
toen hij uit Engeland terugkwam,
haar verteld heeft van zijn Verblijf
in het gesticht daar te lande, maar
hjj gaf voor dat het geen krankzin
nigengesticht maar een ziekenhuis
was, waar men hem had opgenomen
nadat hij eens op straat (te Londen)
een toeval had ge Kregen. Hy bad
daar, vertelde hij, een pcos moeten
blijven en op warme dagen in den
kelder moeten werken, ofschoon hij
zich weidra weer gezond had gevoeld.
Maar men wilde hem niet eer laten
vertrekken, want men was bang dat
de warmte hem weer naar het hoofd
zou slaan. Juffrouw Müller voegde
er echter by, dat haar man wel eens
meer dingen vertelde die later onwaar
en verzonnen bleken te zijn.
De Eisenbahnbetriebs-^ekretar Os
kar Bernhardt, die in Mei 1893 na
mens de familie schriftelijk en drin
gend aan dr. Shaw in Banstead om
inlichtingen verzocht over den gezond
heidstoestand van den daar geïnter
neerden Müller, is gehuwd met een
zuster van Müller. Deze had hier zelf
verteld dat de toevallen (waaraan bij
voorgaf te lijden) het gevolg waren
van een slag op het hoofd, door hem
ontvangen op een van zyn overzeesche
rondzwervingen. Maar in zijn omge
ving is men éerder geneigd te geloo-
ven dat hij door zijn ongeregelde
levenswijze in zijn jeugd zijn gezond
heid ondermijnd heeft,"ofschoon men
geen stelligen grondslag heeft voor
die meening.
Een opstootje op Marken.
Van het eiland Marken meldt men:
Dezer dagen ontdekte de veehou
der K. Kes. dat van een zijner koeieu
een stuk van den staart was afge
sneden. Het stuk werd door hem
gevonden in een ander land. terwyl
de koe hevig bloedde.-Was hier kwaad
willigheid of wraakzucht in het spel?
Men weet het nog niet, maar genoemde
K. Kes gaf de zaak aan by den bur
gemeester en deze deed dadelijk on
derzoek. In eenige gegevens meende
de burgemeester vrijheid te vinden,
den vermoedelyken dader op het raad
huis te laten komen om daar verhoord
te worden.
Dit kwam den ouders van den ver
dachte ter oore en niet alleen zij, maar
ook de buren en overburen en op het
laatst alle, meest vrouwelijke, lvo-
ners der geheele straat kwamen uit
hunne huizen en maakten voor het
raadhuis een verschrikkelijk leven en
getier.
De moeder van den in het verhoor
genomen knaap viel voor het raadhuis
van haar zelve en de andere buurvrou
wen deden nu liaar best om de deur
in te trappen en op hoogen toon de
loslating van den knaap te eischen.
De burgemeester stoorde zich echter
niet en ging met zijn verboor door,
liet daarop den knaap gaan en maande
de nog altijd oproerige bevolking
aan om ook kalmpjes naar huis te
gaan.
Hieraan werd dan ook langzamer
hand gevolg gegeven. De menigte
droop af en n og enkele groepjes school
den zamen om 't. ongehoorde feit nog
eens te bespreken, dat men een in
woner van Marken in het verhoor
durfde nemen en van zoo'n snoode
misdaad te verdenken.
Een grap.
Het was na het uur, het gevrees
de politieuur. Eenige gasten zaten
nog rustig in een café, geen onraad
vermoedende. Hij merkte dat en hij I
wou een grap uithalen.
„Klop, klop", klinkt het plotseling
op de deur van 't bewuste café.
„Wie is daar
„De politie!"
De politie! Fluisterend wordt het
woord herhaald in de gelagkamer;
vervolgens schuiven eenige stoeien
zachtjes,' stilletjes, en dan gaat het
holderdebolder door de achterdeur
naar buiten, heilzoekend in de vlucht.
Hij heeft ontzaglijk plezierneen,
dat was wat mooi gelukt Wat ze
liepen Hy verkneukelt zicb, daar
binnen in de gelagkamer, in de ver
moedelijke kronkelwegen en buitelin- j
gen, die de vluchtelingen zullen
maken.
Jammer dat de pret zoo kort van
duur wasWantdaar komt opeens
de werkelijke politie en onze quasi-
politieman komt in 't boekje.
Wie 't laatst lacht enz. Aldus ge
beurde 'tte Doenrade Zondag 1.1.
(X. K.)
Een tegenbezoek.
Zooals men weet, was in de laatste
dagen der nationale tentoonstelling te
Dordrecht, de vroedschap van Oud-
Antwerpen te gast by de vroedschap
van Oud-Dordreeht. Deze laatste,
daartoe uitgenoodigd, zal nu a. s.
Zondag en Maandag een tegenbezoek
brengen aan de vroedschap van Oud-
Antwerpen, die voor bare gasten ver
schillende uitspanningen beeft op
touw gezet, welke ban het gemis
eener tentoonstelling in Belgie's
eerste koopstad zeker zullen ver
goeden.
48 millioen borrels in één jaar.
In 1893 bedroeg in de stad Gro
ningen het verbruik van gedistilleerd
fwyn en bier niet mede gerekend) ge
middeld *27 liter per hoofd. De bere
kening is crebaseerd op een gehalte
van 35 pc. Dat maakte Groningen
had toen 58554 inwoners een totaal
verbruik van 16000 hectoliter gedis
tilleerd. Als men nu aanneemt, dat
uit 1 maatje 3 borrels worden geschon
ken, komt men tot de conclusie, dat
in het genoemde jaar in de vijfde stad
van Neerland 48 millioen borrels zijn
gedronken. Die borrels hebben ruim
2 millioen gulden gekost, en als men
daarbij voegt 4 ton voor bier en 6 ton
voor wijn uitgegeven, dan komt men
tot de slotsom, dat de Groningers, de
stad Groningen wel te verstaan, in
1893 ruim 3 millioen voor bedwelmende
dranken hebben uitgegeven.
Bovenstaande cijfers ontleent men
aan een lezing, Donderdagavond te
Groningen gehouden door dr. A. van
der Heide, van Scherpenzeel.
Pers Overzicht.
Leerplicht.
De Standaard wydde aan dit onder
werp een tweetal artikelen. Daarin
wordt betoogd, dat de vraag die aan
de orde komt uitsluitend deze is: of
de overheid al dan niet geroepen is,
om onder poenale sanctie de ouders
tot het nakomen van hunne verplich
ting om hun kind te doen onderwij
zen te dwingen. Ten aanzien dezer
quaestie kan men verschillende stand
punten innemen. De Stand, neemt
dit standpunt indat de overheid ge
roepen kan zyn, het weerloos kind
tegen verwaarloozing van de zijde
zyner ouders of voogden te beveili
gen. Men poogt dan niet de opvoeding
te regelen of over te nemen, maar
bedoelt alleen bescherming van het
verwaarloosde. Doch juist hieruit
volgt dan ook, zegt het blad, dat er
van een optreden der overheid ten
deze alleen sprake kan zyn, als het
feit der verwaarloozing is geconsta
teerd. Hieruit volgt weer: le dat de
overheid ten deze nooit dwang kan
aandoen aan ouders by wie van ver
waarloozing geen sprake is en 2e
dat de overheidsdwang ten deze nooit
het onderrecht krenken mag.
Na dit op don voorgrond te hebben
gesteld, zet de Stand, uiteen, dat er
voor de ouders stoffelijke beletselen
in den weg kunnen staan om bun
kind ter school te doen gaan: maar
dat er ook verhinderingen van zede-
lijken aard kunnen zijn. Tn al die ge
vallen is niet van verwaarloozing
sprake. De overheid kan daarom al
leen met dwang legen de ouders op
treden en mag dit. indien het kind
het slachtoffer blijkt te zyn van ge
wetenloosheid, moedwil of verregaande
slordigheid. Eerst als er physiek geen
hindernis in den weg treedt, en mo
reel geen conflict ontstaat, en noch
tans het kind het slachtoffer zou
worden van de hebzucht, de slordig
heid of den onwil der ouders, dan
rijst de vraagop wat wijs de over
heid het alsdan buiten kijf verwaar
loosde kind ook op dit gebied kan
beschermen, zegt het blad tenslotte.
Die vraag nu komt later aan de
orde. Voorshands was het de Stand.
alleen om het uitgangspunt te doen.
Partijvorming.
Het Centrum, bevat deze driestar
„Dc (rad.) Nederlander verwacht
een nieuwe partyvorming.
Tot dusver kon men zich nog niet
organiseeren om de sociale quaestie,
maar de practijk zal daartoe dwin-
fen, zegt de Nederlander, en het'
lad vervolgt
„Men zal zeker weldra toenadering
zien tusschen de twee sociaal-demo
craten, den vrijen socialist, denlaud-
nationalisator on de radicalen. Deze
zullen allengs gaan vormen een soort
arbeiderspartij, bestaande dan uit de
heeren Troelstra, Van Kol, Van der
Zwaag, Stoffel, Ketelaar en Nolting."
De Ned. is van oordeel, dat man
nen als Tijdens, Kerdyk, Pynacker
en anderen, op sociaal gebied met
deze groep zullen medewerken en dat
de democratische anti-rcvolutionnairen
vaste voeling met haar zullen krygen.
„In ieder geval voorzien wij," zegt
het radicale orgaan, „dat de parle
mentaire arbeid dezer vierjarige pe
riode zal leiden tot de gezondere for
matie, die het conservatief liberalisme
uit zucht tot zelfbehoud steeds heeft
tegengewerkt."
Er steekt in deze profetie onge
twijfeld veel wat waarschijnlijk is.
Echter kan aanmerking worden ge
maakt op de voorstelling als zouden
de bovengenoemde socialisten en radi
calen nu juist een soort arbeiderspartij
moeten vormen. De werklieden-be
langen vinden waarlijk in deze heeren
niet hun eenige verdedigers. Zij wer
den niet speciaal door werklieden af
gevaardigd. En men moet nog af
wachten, of zy inderdaad op praeti-
sche wijze het welzijn der arbeiders
klasse kunnen bevorderen.
Nog op een ander punt verliest de
Ned. de werkelijkheid te zeer uit
het oog.
In de liberale gelederen zyn onge
twijfeld eeu zuivering en een nieuwe
groepeering dringend noodigmaar
wat de overige partijen betreft is de
toestand zoo klaar en effen als men
slechts wenschen kan.
En waarom zouden byv. de anti-
revolutionnairen zich moeten aanslui
ten bij de zoogenaamde „arbeiders
partij," waar zy hun eigen program
hebben, met de sociale quaestie
voorop
De redactie van den Ned. heeft
zich blijkbaar geheel en al laten be
ïnvloeden door dc toestanden in de
liberale party en daardoor te veel
gegeneraliseerd."
Koloniën.
BATAVIA, 17 September.
Men schrijft aan de J.-B. uit Ban
doeng dd. 12 September:
„Te Tjimabi zullen de kazernen
voor het 16e bataljon infanterie, dat
in Januari 1898 van Padang-Pand-
jang alhier wordt verwacht, bytyds
gereed komen. Hot 15e bataljon te
Atjeb zal alsdan het 16e tePadang-
Pandjang vervangen.
„Men is nog altyd druk aan het
bouwen te Tjimabi. Magazijnen,
officierswoningen, de gebouwen voor
de schietschool, die ook te Tjimabi
zal worden gevestigd, kazernen voor
de artillerie en cavalerie, de uitbrei
ding der hospitaal-gebouwen tot een
hospitaal der le klasse, een hotel enz.
enz., dit alles moet nog tot stand
worden gebracht. Tjimabi zal over
een viertal jaren eene groote militaire
stad. zyn, die niet als "andere kampe
menten, gelijk dat te Magelang, ge
worden is uit een reeds bestaande
plaats, welke daardoor wederom een
aanwas of uitbouw verkreeg, maar
Tjimabi zal in Indië een specium zyn
eener zelfstandig ontstane militaire
stad, die verrees op eene sawab, bin
nen een tijdsverloop van nog geen
tien jaren. Een Amerikaanscn staal
tje van energie en voortvarendheid
voorzeker, a la Chicago. Het is na
tuurlijk, dat zicb om de militaire kern
der vestiging later ook de civiele
bestanddeelen eener Europeescke sa
menleving zullen aansluiten. Zuks zal
het natuurlijk gevolg en verloop
zijn dezer militaire vestiging en der
omstandigheden.
„Interessant voor Indië mag het
heeten dat, naar ik cy myn bezoek
aan Tjimabi vernam, ook eene wa
terleiding dank zy den overvloed
van levend water zoowel iu den Oost
als in den Westmoesson voor huis
houdelijk gebruik binnen de woningen,
a la duinwaterleiding in patria, zal
worden aangebracht.
„Ook Bandoeng zal zich door Tji
mabi uitbreiden, want hier zullen met
de voltooiing van het kampement en
als daarby beboorende, artillerie-ma
gazijnen worden gebouwd.
„De voorspelling dat in de naaste toe
komst ook de bureau's van het de
partement van oorlog naar Tjimabi
zullen worden verplaatst, mag zeker
niet ongegrond en gewaagd heeten.
„Bij al "den grootschen aanleg van
wat ik te Tjimabi weder zag, ver
wonderde het mij, dat de kleine Pro-
testantsche gemeente der Amboinee-
zen van het halve bataljon niet in
het bezit is van eeu eigen kerkge-
bouwtje, hoe bescheiden slechts. Zij
behelpt zicb voor hare godsdienst
oefeningen in een lokaai der kazerne
des bataljons, waar zy veel stoornis
ondervindt door de dienstdoende mi
litairen. De regeering heeft ten be
hoeve dezer Protestantsche gemeente
wel een iulaudschen prediker aange
steld, doch haar geen kerkje toege
staan. De Amboineezeu zyn trouwe
kerkgangers en dc leiding en het toe
zicht der godsdienstoefeningen be
rusten in goede handen. De Amboi
neezeu zijn ook kranige soldaten. Dat
de regeering hun toone, datzy, rnilli-
oenen bestedende aan de werken des
oorlogs, ook welwillend eene kleinig
heid over heeft voor de werken des
vredesNog ééne zaak zou ik wen-
schelijk achten voor de Amboineezeu
vrykaartjes voor het traject met het
spoor ten behoeve van hunne te Ban
doeng schoolgaande kinderen. Dc abon
nementskaarten toch ad fi 'smaands
zijn den vaders nog te kostbaar.
„De predikatie der Ambonsche Pro
testantsche gemeente, die ik te Tjimabi
bijwoonde, herinnerde mij aan een
oud vaderlandsche preek, afgedeeld
in de traditioneele voor-, tusschen-
en slotstukken drie stralen Ook de
tendenz der predikatie droeg eene
sterke gelijkenis naar den preektrant
uit onzen pruikentijd. De nietigheid
des menschen, zyne aardsoh- en
wormachtigheid traden sterk op den
voorgrond, verdoemenis en zondigheid
waren schering en inslagallesbehalve
aanmoedigend en opwekkend. De pre
diker was echter voor zijne toehoor
dei's volkomen in de rol.
Men schrijft aan het Bat. Nbld.,
naar aanleiding van de uit Padaag
gekomen en in dat blad geplaatste
aanbeveling tot exploitatie van het
kwikzilver, dat de bodem der Hl
Kotas in overvloed zou bevatten
„Er is daar wel kwikzilver, maar
niet voldoende. Ook zyn de vind
plaatsen zóó afgelegen, dat een winst
gevende exploitatie illusoir is. Dit was
o. a. het geval inet een indertijd ont
dekte kwikmyn in een vergeten hoek
van de Bovenlanden, nabij de gren
zen der K wan tan-districten. De heer
Reinier D. Verbeek, die om zijn mijn-
bouwkundige •xploiraties en exploi
taties op Sumatra bekend is, had ver
gunning gekregen, om de ontdekte
kwikplaatsen aan een geologisch on
derzoek te onderwerpen. Vergissen
wij ons niet, dan was aan die ver
gunning de toestemming verbonden,
om die plaatsen voor exploitatie ge
schikt te maken, mochten ze name
lijk daartoe geschikt bevonden wor
den. De heer Verbeek was echter ge
noopt om, na geruime maanden aan
bet werk te zijn geweest, met geringe
resultaten huiswaarts te keeren. Af
gescheiden toch van de primitieve
communicatie-middelen, waarmode hy
te worstelen bad, bleek dat de resul
taten eener eventueele exploitatie
hoogstens de kosten er van zonden
kunnen dekken. De Maleiers, die de
exploitatie van het kwikzilver in het
klein beproefden, konden daarin by
hard werken slechts een voldoend
middel van bestaan vinden."
Sport en Wedstrijden.
Men deelt ons mede, dat voor de
aanstaande groote wedstrijden te
Roubaix, waar Eden en Protin el
kaar o. a. weer zullen ontmoeten, de
ryders Beisenherz, Mulder en Vrou-
wes zyn ingeschreven. Onder de tal
rijke inschrijvers komen verder de
sedert kort te Amsterdam bekende
rijders Weeck en Struth voor.
Hardloopen.
De looper Joh. L. Swets Jr. wil
Zondag a. s. een record vestigen op
den weg Amsterdam—Haarlem. Ver
trek 1 uur van Café „Een honderd
Roe" aan den Haarlemmerweg.
Blussé.
Wasser sport eindigt een verslag
over de Franscho kampioenschaps-
wedstryden, waarin Blussé is uitge
komen, met de volgende woorden:
„Blussé hat sich durch scine beiden
Siege die Anerkennnng der französi-
schen Ruderer in sportlicher Bezieh-
ung ernmgen sein ritterliches Wesen
die Art, wie er bei der Preisvertei-
lung seinen Dank für die ihm dar-
geboteneGastfreundschaft ausbrachte,
werden ihm aber aucb in weitoren
Kreisen dauernde Freundscbaft er-
worben haben."
RECHTSZAKEN.
Wraking van een rechter.
Vrijdag heeft zich iiet zeldzaam
geval voorgedaan, dat wraking van
een rechter is verlangd. En wel by
de behandeling v^n de eerste ver
volging, ingesteld op grond van het
onlangs ingevoerd verbod der huizen
van ontucht. Zulk een huis was in
een „hotel" veranderd, en dc rechter
zou nu de vraag hebben te booor-
deelen, of in dit hotel in strijd met
de nieuwe bepaling der politieveror
dening was gehandeld.
Alvorens het onderzoek voor den
Amsterdamschen kantonrechter mr.
L. G. J. van Ogtrop begon, vroeg
de verdediger van den bekeurde wra
king van "den rechter. En wel op
grond van art. 321 van het Wet
boek van Strafvordering, bepalende
dat een rechter kan worden ge
wraakt dat is ongeschikt geacht
om over de zaak tè oordeelen
indien hij „een schriftelijk advies
over de zaak had uitgebracht".
Mr. Van Ogtrop js namelijk ook
lid van den Gemeenteraad en heeft
als zoodanig op 1 Juni jl. medege
werkt tot het vaststellen der ver
bodsbepaling, en wel door vóór de
aanneming te stemmen. Wel is dit
niet een schriftelijk advies" geweest,
doch volgens den verdediger ligt in
de bedoeling der wet meer het sc-
rieuse van een advies, dan het schrif
telijke.
De kantonrechter heeft, volgens de
bepaling der wet voor zulk èen ge
val, bet onderzoek der zaak geschorst
en zal nu de schriftelijke acte van
wraking met redenen omkleed, welke
hem door den verdediger is ter hand
gesteld, met zijn eigen schriftelijk
advies onmiddellijk aan de rechtbank
inzenden. De officier van justitie zal
zijn conclusie over het geval hebben
voor te dragen en dan volgt de uit
spraak van de rechtbauk. Ingeval
deze de wraking geldig verklaart,
zal een der plaatsvervangende kan
tonrechters ter berechting van de
zaak moeten optreden. Hdbld.
GEMENG0 NIEUWS.,
Een zonderlinge levensloop.
Te Londen bespreekt men met
groote belangstelling de geschiedenis
van Catharine Coombes, die voor zich
zelve de vrouwenquaestie praktisch
oploste, door manuenkleeren aan te
trekken, het ambacht van huisschil
der te leeren, cn hierdoor gedurende
43 jaren in haar onderhoud te voor
zien. Dat de bejaarde „schilder" als
vrouw werd herkend, was het gevolg
van de opneming van Mrs. ('oombes
in het werkhuis van West Ham.
Hier werd zij geïnterviewd door eene
medewerkster van den Daily Tele
graph. die haar vond in de eenvou
dige kleeding van „hethuis',;blauwe
japon, wit voorschoot en een mutsje
op het kortgeknipte grijze haar. Mrs.
Coombes is nog flink en vlug in baar
bewegingenofschoon zy 63 jaar is,
zou men haar nauw-elyks 50 jaar
geven. Zy is niet groot van gestalte,
maar haar stom is vo»r een vrouwe-
stem ongewoon diep; zy heeft zich
namelyk aangewend, steeds in de
laagste tonen te spreken.
Catherine Coombes is te Axbridg®
in Somersetshire geboren. Hare ouders, i
die welgestelde lieden waren, lieten
haar eene goede opvoeding geven
zn bezocht het „Ladies College" te
Cheltenham, dat destijds voor een der
boste meisjesscholen doorging. Een
neef van haar, die onderwijzer was,
wist haar over te halen tot een vroeg
tijdig huwelyk, omdat hij meende,
dat zij hem met haar kundigheden
in zyn beroep behulpzaam zou kun
nen zyn. Dit huwelijk was haar on
geluk. Haar echtgenoot, was lui en
brutaal en mishandelde haar zoo, dat
zy besloot hem te verlaten en voor
hem ieder spoor van haar bestaan
uit te wisschen. In een bescheiden
hötel te Birmingham verwisselde zij
ongemerkt haar kleeding. Zij ver
haarde zich eerst als leerling bij een
huisschilder en verdiende 4 shillings
in de week: daar zy even handig ais
ijverig was, werd haar loon reeds na
drie weken verhoogd, en ua enkele
maanden kon zij ruim in haar be
hoeften voorzien. Gedurende eenige
jaren was zy meest in Yorkshire
werkzaam en hielp menige patrici
sche woning decoreeren. Later kwam
zy in dienst van eene groote stoom
vaartmaatschappij. en schilderde der
tien jaren lang intérieurs" van kajui
ten en hutten. Haar kameraden waren
zeer onder den indruk van haar stille
eenigszins teruggetrokken houding en
noemden haar schertsend the Gentle
man painter. In de nabijheid van
Charley Wilson werd zelden eeu on
vertogen woord geuit; wie het be
proefde. kreeg van de medewerklie
den dadelijk een waarschuwing„doe
dat niet: Charley Wilson wil zoo iets
niet hoorenl"
Mrs. Coombes verdiende zooveel,
dat zij een huisje kon betrekken bij
de Victoria-dokken. Slechts bare
moeder en eene nicht, die twee-en-
twintig jaren lang haar huishouden
deed, waren met haar geheim bekend.
Na den dood van deze nicht ver
volgde haar het ongeluk. Bij een val
brak zij eenige ribben; zy kwam on
der geneeskundige bekaudeling, maar
wonderlijk genoeg werd haar sekse
niet ondekt, evenmin als by een vroe
gere gelegenheid, toen zij haar kn? -
schijf had gebrokendestijds had de
dokter alleen gezegd: „Ge hebt voor
een man bijzonder kleine handen."
Het gelukte Catherine niet meer
werk te vinden en ten slotte bleef
haar slechts over, in het werkhuis
een toevlucht te zoeken. Na een
leven van zooveel inspanning oti zelf-
beheerscbing had zij waarlijk een
beter lot verdiendE. H.
Standvastig in de liefde.
Maarschalk Pelissier was, naar de
Revue bleue meedeelt, een zeer stand
vastig minnaar. In 1819 bad liy met
goed gevolg zyn examen gedaan en
verkeerde hij dagelijks in het huis
gezin van generaal L., wiens dochter
hy steeds het hof maakte. Toen bij
tot luitenant benoemd was, vroeg hy
schuchter om de hand van mejuffrouw
L. De generaal antwoordde, dat hy
hem nog te jong vond, maar dat hy
zijn aanzoek toch met genoegen had
vernomen. Na negen jaar kwem Pe
lissier weer te Parijs. Hij had den
Spaanschen veldtocht medegemaakt,
in de koninklijke garde gediend, in
Mora met de Turken gestreden en
zeide„Nu ben ik kapitein en draag
ridderorden ben ik nu nog te jong
De generaal wenschte hem geluk,
maar" verklaarde tegelijk, dat zijn
dochter, ofschoon hy haar niet onver
schillig was, nog niet tot een huwe
lyk kon besluiten. De kapitein ging
nu naar Algiers en werd na ©enigen
tijd luitenant-kolonel. Toen herhaalde
hij zijn aanzoek.
De generaal ontving hem met de
grootste welwillendheidmaar hij kon
nog niet besluiten. „Dan ga ik weer
naar Algiers". „Ga maar, na uw te
rugkeer zullen wy onze onderhande
lingen weder voortzetten."
In O ran blonk Pelissier door zyn
dapperheid uit en daarna legde bij
zijn degen als brigade-generaal aan
de voeten van mej. L. „Uw roem
verschrikt my", zeide zij. „De ge
vechten roepen u. Gun my nog eeni-
gen tijd om te bedenkenDe woede
over dit antwoord liet Pelissier aan
de Arabieren gevoelen en vier jaar
later keerde by weder als gouverneur
van Oran en divisie-generaal riaar
haar, die hy zijne bruid noemde, te
rug. Maar haar antwoord was weder
eene verontschuldiging. De eeuwige
vrijer werd weder gouverneur van
Algiers en kreeg het grootkruis van
het Legioen van Eer.
Toen stierf generaal L., en ten ge
volge der rouw moest zijn dochter
het huwelyk weder uitstellen. Nu ging
Pelissier in de plaats van Canrobert
naar de Krim en bereikte daar het
toppunt van zyn roem. En voor den
laatsten keer gaat hij naar zyn geliefde
en zegt; „Ik ben thans drie-en-zestig
jaar oud, éu gedurende zes-cn-dertig
jaar heb ik naar de eer gestreefd om
een huwelyk met u aan te gaan. Ik
ben als luitenant begonnen, en wensch
nog even gaarne met u te huwen, nu
ik "maarschalk van Frankrijk en her
tog van Malakoff ben. Het zou nu
misschien tyd zijn om een besluit te
nemen!" Mej. L. antwoordde:
„Lieve vriend, wanneer gy drie-en-
zestig jaar oud zyt, ik ben ook zoo
jong niet meer. Het gaat soms in
het leven zonderling toe. Er was geen
verstandige reden, die mij vroeger
weerhield om uwen naam aan te ne
men en men kan slechts mijn beslui
teloosheid en die van mijn vader be
treuren. Maar het wordt my nu moei
lijk mijn levenswijze te veranderen.
Ik zal ongehuwd blijven en geef u
uw woord terug."
Twee jaar later huwde de maar
schalk, echter niet. zonder mejuffrouw
L. om raad gevraagd te hebben, naar
den wensch des Keizers met mejuf
frouw Sophia de la Paniega, eene
bloedverwante van Keizerin Eugenie.
De Czarin-weduwe heeft aan haar
ouders, de koning en koningin van
Denemarken meegedeeld, dat de toe
stand van grootvorst George zeer is
vooruitgegaan. Hij kan zelf werken
cn uitstapjes maken. Zelve blijft zij
nog 14 dagen in de Kaukasus.
Nieuw duel.
Te St. Louis. Missouri, hebben twee
wielrijders geduelleerd doorop de
fiets tegen elkaar in te rijden. De ma
chines werden vermorzeld en de rij
ders raakten bewusteloos. Wie ge
wonnen had, konden «le getuigen niet
uitmaken. Maar aan do eer was
voldaan.
Sneeuw.
Er is in de Alpen veel sneeuw ge
vallen. De meeste toeristen-spoorwe
gen zyn versperd, cn daarom is de
dienst nu tevens maar voor dit sei
zoen geëindigd. Ook de kudden zyn
naar de dalen teruggebracht.
Gele koorts.
Aan boord van het I Iritsehe schip
Medway, dat uit Barbados te Ply
mouth is aangekomen, zyn twee rei
zigers aan gele koorts overleden.
Oplichters.
Ken grondbezitter te Argenteuil,
zekere Guerin, was met twee heeren
overeengekomen hun zijne bezittingen
voor 200.000 fres. te verkoopen. Toen
de koopers hem betalen z«>1- n, op
perde een hunner ecu of ar.-': e kleine
ïnocielykheid. en stelde v dc zaak
den volgenden dag haar beslagtege-
ven. Midderwiil zouden zy eene cas
sette met het bedrag in bankbiljetten
in Gu« rm's brandkast sluiten en den
sleutel meenemen.
Laatstgenoemde werd uitgenoodigd
om zijn eigen geld, etui 150.000 fres.,
ook in de cassette tc doen. Men nam
afscheid cn de koopers versche
nen niet meer. Guérin deed zijn brand
kast openbreken cn vond in de cassette
enkel waardeloos papier. De handige
oplichters hadden zijn bankbriefjes bij
liet bergen weggegoocheld.
VARIA.
Trek naar hel verbodene.
Tourist (tot den waard van een
Alpenhotel). Wel, is er langen
tyd niemand iu den afgrond gestoft?
Waard. - Neen, mijnheer. Ziet
u, ik heb op den gevaarlijken weg
geschreven: „Wandelweg" en bij den
veiligen wandelweg „Verboden weg".
Nu gaan ze allen den „verboden
weg".
Die óók nog.
Hij. Nu heb je toch dien hoed van
30 gulden genomen, terwyl die van
20 gulden veel vlugger staat.
Zij. Wees maar gerost, mannetje:
dien heb ik óók genomen.
Advertentie uit een Duitsch blad
Leder die bewijzen kan, dat in mijn
sago nadeelige stoffen aanwezig zijn,
krygt gratis 5 pakken thuisgestuurd!"
Niet met elkaar getrouwd.
Zoo iets heb ik nog nooit gezien!
riep iemand vol verbazing uit, toen hy
op het perron van een 'station naar
een heer en dame keek, die gestadig
elkander voorbij wandelden, koud, on
verschillig, als rnenschen die elkaar
in het geheel niet kennen.
Noen, maar kijk toch eens, bijna
rakelings gaan ze elkaar voorbij. En
die menschen zijn getrouwd zeg je
Ja.
Neen, nu nog mooier. Kijk zy
haar hoofd eens omdraaien, nu hy weer
komt aanwandelen. Wonen ze bier in
de stad
Ja.
En geeft dat geen schandaal?
Heeleraaal niet.
--Nu als jy het me niet zei, zou
ik het iiiet kunnen gelooven dat die
twee getrouwd zyn.
Ja, maar ze zyn niet met elkaar
getrouwd!
De pocher betrapt.
Een pocher zat op te snijden over
Parys, waar hy eenige weken had
doorgebracht. Hij had cr dingen ge
zien, van welke andoren nooit hadden
gehoord. Maar liy had ook een cice
rone gehadeen puikeEen Pary-
zenaar pur sang
Eensklaps vroeg hem een bezadigd
heer uit het gezelschap tusschen twee
trekjes aan zyn pijp:
Heb je Chateaubriand óók ge
zien
De verteller hield even opkeek
naar de zoldering, alsof hij zyn geheu
gen raadpleegde en antwoordde:
Neen. ik ben wel bij bem ge
weest, maar bij was uit.
Welke os?
In Hannover werd onlangs een
dépêche aangeboden, die woordelijk
luidde: „Veehandelaar M. te Maag
denburg. „Morgen alle varkens, aan
het station; wacht u ook. Kom eerst
morgen, want de personentrein neemt
geen ossen mede. Slechte rnarkt Prijs*
rundvee gestegen, profiteer er van.
Als je ossen behoeft, denk aan mij."