Het einde van de wereld. Vader Antoine en moeder Catherina hadden steeds gewerkt als negers en kalm en rustig als heiligen geleefd en toch hun hartewensch, het bezit eener pendule, niet vervuld gezien. Des Zondags zag men hen steeds voor de étalage van den horlogema ker staan en de schoonste pendule bewonderen, die zij met een kenners blik en met een vurig verlangen naar het bezit er van bekeken. Doch wanneer zy eenigen tijd had den genoten van dit weinig kostbare genoegen, keerden zij met hunne ge dachten tot de werkelijkheid terug. ..Kom, arme Antoine," zeide dan Catherina droefgeestig. „Ja, laten wy heengaan, vrouw," antwoordde Antoine steeds hierop. Die arme menschcnWaarom koch ten zij niet eenependule? Vooreerst, omdat zij "rm waren. Vervolgens, omdat zy leefden in een tijdperk van verschrikkelijke vooroordeelen, van wreede hiërarchie. In hun hart heeft het denkbeeld terdege wortel gescho ten. dat een bediende geen knevel mag dragen, een burger niet in een rijtuig rijden en een burgerman geen pendule koopen. Eene pendule krygt men slechts door erfenis. Doch zy hadden van verscheidene oude tantes iets geërfd, maar nooit eene pendule, zelfs de kleinste niet. In het verste deel van Mont-rouge hebben Antoine en Catherina een eon- fiseriewinkel gehouden. Een zeer kleine winkel, net, maar zonder weelde met een toonbank met drie stoelen. Zy verkochten er van die ouderwet-, sch.e. alledaagsclie en uit de mode ge raakte lekkernijen, zonder iels bizon-, ders, maar nooit van die bon-bons met zulke eigenaardige rijmpjes. Wanneer ge daarbij nog weet, dat tegenover hen een kruidenierswinkel was, die hun eene vernietigende con currentie aandeed, kunt ge begrijpen en zult ge u er niot over verwonde ren, dat Antoine en Catherina, na der tig'jaar hun winkel te hebben gehou den, slechts duizend francs" rente hadden. Tevens dient ge nog te weten, dat zy Virginie hebben opgevoed. Virginieis hun dochter, een engel gelyk. een lief meisje dat eene godsdienstige opvoe ding heeft genoten en met eerbied voor hare ouders is vervuld. Behalve, dat zy voor het huishouden zorgde, hield zy ook zeer goed boek van al het in den winkel verkochte. Hare ouders hebben haar aan een aardig jongmensch - uitgehuwd, een degelijk en goed werkman, Om zich te "kunnen inrichten, hebben zy het jeugdige paar eene som van drie dui zend francs in mooie, gouden louis gegeven, een klein fortuintje. Virginie was er zeer gelukkig mede. De brave lieden gingen daarna zeer t escheiden te Montrouge leven in een woning, uit eene keuken bestaande, die tevens eetkamer was en eene slaap kamer. die ook ais salon dienstdeed. Hun budget hadden zij beter verdeeld dan een minister van financien. Van tyd tot tjjd, wanneer men in de stra ten schreeuwde, dat er een moord aanslag of een spoorwegongeluk was gebeurd, kochten zy eene courant. Antoine rookte niet en Catherina snoof niet en toch hadden zij in hun budget een post van buitengewone uitgaven staan. Voor wie, waartoe? Voor de somnambule Wat had zij hun reeds juiste en uitgekomen voorspellingen gedaan, in de "dertig jaren, dat zij haar raad pleegden": de geboorte van Virginie, het "tanden krijgen van Virginie, dat zeer lang bad geduurdde cronp, waarvan zy was genezen1; haar hu welijk, dat slechts met een blonden man zou worden gesloten(vandaar dat alle donkere mannen beslist wa ren afgewezen) de drie aanvallen van Haarlemmer Halleïjes Een Zaterdagavondpraalje. ccxcin. De lieer Joh. L. Swets Jr., uit Am sterdam heeft den vorigen Zondag van Amsterdam naar Haarlem en terug geloopen in den tijd van 2 urn en 34 minuten. Hy had gehoopt, dat hij het in 2 uur en 45 minuten zou gedaan krijgen, zoodat hy zelf zijne stoutste verwachtingen overtroffen heeft. Ik mag niet verhelen, dat ik met innige bewondering dezen wandel- of liever draaftocht heb gezien. Je moet maar longen en kuiten hebben! Maar belaas, wat is wereldsche glorie. Nauwelijks heeft de heer Swets zijn harddraverij met goed succes verricht, of daar komt het bericht, dat de keer van der Spek van hier het hein eens verbeteren zal en denzelfden weg af leggen in korter tijd. Of de heer van der Spek dat ge daan zal krijgen, is een andere vraag. De proef zal Zondag a.s. genomen, worden en zooals de heer Swets uit Amsterdam vertrokken is, zal de heer van der Spek afgaan van de Amster- damsche Poort te Haarlem. Ingeval hij den weg nu aflegt in 2 uur 33 mi nuien eu 59 seconden, zal denkelijk de heer Swots den daarop volgenden Zondag op zijn beurt wel weer pro- beeren het in een seconde minder te doen dan de heer van der Spek en ingeval hem dit gelukt, kan de heer van der Spek dat ook weer niet on der zich laten en op die manier kun nen wij dezen winter volop profitee- ren van record-verbeteringen van den afstand Haarlem-Amsterdam. beroerte van vader Antoinede rhcu- matiek in dc knieën van moeder Catherina, genezen door oplegging van bladen van roode kool en de conversie van de rente, die bewonde renswaardige staatsgreep, die zij niet hebben willen afweren om de regee ring te doen beschamen, volgens de onsterfelijke beginselen van 1830, in welke zij waren opgevoed. Hun somnambule was er een, gelijk deze gewoonlijk zijn, een oude juf frouw, Adèlo gehecten, die zij, toen zij zaken deden, hadden loeren kennen want zy kocht hare bonbons steeds bij hen. Zy had geen spel kaarten, geen wilde kat, geen uil en geen koffiedikzy vroeg geen haarlok of een stukje van uw flanellen borstrok. Zij handelde veel eenvoudiger. Op zekere tijden van liet jaar berichtte zij hare clientèle, dat zij in haar stoel ging zittenstelde zich in een hoek van bet vertrek ouder de hoede van een dienstbode en sliep in. Men ging dan naar haar toe» raakte baar hand aan en zy sprak of sprak niet, al naardat men waardig of onwaardig was. Zij, voor wie zy" sprak, hadden de voor spelling en zij, voor wie zij het niet deed, de hoop. Yoor Antoine en Catherina had zij altijd gesproken. Die zouden dan ook liever niet eten of drinken, dan haar niet raadplegen, wauneer zy ging slapen. U Op zekeren dag, dat mejuffrouw Adèle weder gelegenheid had gege ven om haar te raadplegen en myn heer Antoine daarvan gebruik had gemaakt, wachtte Catherina met on geduld de thuiskomst van haar man af. Zij was blijde in het vooruitzicht, dat haar man naar eene goede tijding zou meebrengen: waarschijnlijk dat "Virginie binnen een jaar een zuigeling zou hebben.De goede, oude glim lachte by de gedachte, dat zy weldra grootmoeder zou zijn en een klein rose en blank wezentje zou kunnen •wiegen. Terwijl zy zoo zit te denken, hoort Catherina aan de deur k'oppen. Zij doet open en het is haar man. Hij ziet er zeer bedroefd uit. „Ik heb je wat nieuws mede te deelen," zeide Antoine met een ont steld gebaar. „Welk nieuws," vroeg Catherina „gy doet mij schrikken." „Het einde van de wereld?" „Welk eindo van de wereld? zijt gy gek?" „Neen, ik ben niet gekbet einde van de wereld zal plaats hebben bin nen acht dagen, beste vrouw. Dins dag aanstaande, des namiddags te 3 uur." „Ben je er wel zeker van, An toine „Wel verduiveld, heeft juffrouw Adèle zich dan ooit'vergist.1' „O neen. nooit, zulk een wijs I ménscli." Catharina liet zich op een stoel val len en begon te weenen. „Het is verschrikkelijk," mompelde Catherina. Daarna verhelderde liaar gelaat weer eenigszins en hernam zy „Maar wat is het nog, lieve man als de wereld toch moet vergaan?" „Ja dat is een troost," mompelde Antoine binnensmonds. „Het is mij hetzelfde, maar ik had nog wel eenige jaren willen leven." Catherina liep met groote schreden in de kamer op en neer en zeide ver volgens blijkbaar zeer overspan ning: „Het heelt my niet verwonderd, ik had het reeds voorspeld. Men ge looft aan niets meer en men eerbie digt niets meer. Het is wel het einde. Er wordt thans slechts gedacht aan geld en kleeding. Men kijkt u niet aan. als ge niet goed gekleed zijt. Gisteren nog heeft in de tram een jonge man my „goed, oud vrouwtje" genoemd, omdat ik een muts en een sjaal draag en mitaines aan heb." „Dat doet er niet toe," zeide An-; toine steeds mistroostiger, „ik zou nog Maar zoo gauw kunnen ze den afstand niet afleggen, dat ze het mij verbeteren. Twee uur en 34 minuten is heel aardig, maar het lykt toch welbeschouwd naar niemendal. Ik heb denzelfden afstand, niet eens, maar meermalen, in veel kor teren tijd afgelegd. Ja, op een fiets misschien zult u zeggen. Neen, pardon, volstrekt niet op een flets. Toen de heer Swets in 2 uur en 34 minuten heen en terug geloopen had, was hij warm en hijg de. Ik niet. Ik heb eens denzelfden afstand afgelegd, heen en te rug in den"tyd van nog geen uur: ja, dames en heeren, in nog geen zes tig minuten heen en weerom! Als u mij gezien bad, dan zou u gezegd hebben: „heel wat anders toch dan die meneer Swets!" Ik transpireerde volstrekt nietmijn ademhaling was zoo rustig en kalm als van een kind en, wat het mooiste was, ik had met het grootste gemak denzelfden weg opnieuw heen en terug kunnen gaan en dat wel binnen denzelfden tijd. Ik was namelijk van Haarlem ver trokken met den trein van 8.29 spoor- tijd van hier, kwam nog juist tijdig te Amsterdam om met den trein van 8.50 terug te gaan en arriveerdejweer te Haarlem te 9.11, zoodat ik nog ver binnen het uur bleef. Hiermee wil ik alleen maar zeggen dat ik er niet aan denk naar Am sterdam heen en terug te loopen, zoo lang ik geen kans zie, om dat in een halfuur te doen. Gesteld nu eens, dat meneer van der Spek het vier minu ten gauwer doet dan meneer Swets, dan is dat toch nog lang zoo gauw niet als de trein, 'tls misschien een domme vraag, maar waarom gaat de heer van der Spek, als hy gauw naar Amsterdam wil en terug, niet liever met den trein zoo gaarne eenigen tijd willen leven." „Welnu cn Virginie, wat zal die daarvan wel zeggen, dat lieve meisje" riep Catherina uit. „Ik word razend, vrouw, ik word razend. Wy hebben dus ous gekeele leven als paarden gewerktwy heb ben nooit iemand een cent te kort gedaan, wy hebben Virginie gehad, wy hebben haar deugdzaam opge voed, haar uitgehuwelijktdat alles, waarvoor, ik vraag het u? Om de wereld te zien vergaan. Ik heb ook nooit, geluk gehad!" „En ik, wat heb ik gehad?" ,^Het spijt my, dat ik het er nooit eens van genomen l:ebik zeg het, juist zooals ik het meen." „Antoine!" „Eén keer maar, had ik maar één keer eens goed gezwierd." „Antoine!" „Ja, had ik tenminste jou maar eens goed geslagen." „Antoine „Ik word razend. Geheel myn leven heb ik naar eene pendule verlangd." „En ik ook, Antoine!" „Nooit 'neb ik dien wensch ver vuld gezien." „Ik evenmin." „Welnu, vrouw, laat er ons dan eene koopen." „En eene fraaie, man." „Eene prachtige, vrouw. Dat is nog beter, niet waar. Wy zullen haar toch niet betalen." „War, haar niet betalen Wat eene gedachte „Wij zuhen zeggen, dat wy haar over acht dagen zullen betalen. Want over acht dagen zal niemand meer bestaan." „Maar wat gy daar wilt doen, A n- toine is zeer leelijkdaaraan herken ik. u niet meer." „Wat, is dat leelijk Wilt ge dan, dat ik geid geef aan zoo'n horloge maker, iemand, die al dertig jaren met zijne pendules ray heeft bespot, wanneer ik bepaald weet, dat over acht dagen noch van de pendule, noch van den horlogemaker iets meer zal overblijven. Ik was wel dwaas, wanneer ik het deed!" Met gelatenheid mompelde Cathe rina „Dat is waar ookik vergat daar. dal aanstaanden Dinsdag de wereld zal vergaan." Op heslisten toon voegde Antoine hieraan toe „Te drie uur precies. Daarom zal ik eene pendule koopen, die ik niet zal betalen. Voordat de wereld zal vergaan, zal ik dan tenminste nog het genoegen smaken eene pendule te bezitten." III. O, heerlijk, de pendule staat op hun schoorsteen. Zij is van verguld brons, in den stijl van Henri II. De horlogemaker had hun gezegd „Gij zult haar over S, over 14 da gen betalen, zooals ge wiltgy moet. haar eerst wat zien loopen." „Niet waar, mijnheer", had Cathe rina bescheiden gezegd. Antoine dacht echter„Spreek maar toe, mjjn waarde heer." Zeven dagen en zeven nachten was bet echtpaar nu reeds in bewondering over de pendnle. Zij zagen de slin ger heen en weder gaan en hoorden do pendule slaan. Niet één keer had den zij des middags verzuimd de twaalf slagen van de pendule te tellenzij heeft een zilveren klank, die tot in de ziel doordringt. Aan alles echter komt een einde. Het was ten laatste Dinsdag, de pendule had twaalf uur geslagen; zij konden dus nog maar drie uur leven. Doch zij waren gereed; al hunne plichten hadden zij nagekomen; hunne Zondagsehe kleederen aangetrokken en wilden nu hand in haud gaan sterven. Eindelyk waren de drie uren by na om. Zij waren zeer bleek en bevreesd. „Nu zal de duisternis de aarde be dekken en zullen wij het bazuioge- Deze hardloopers zijn evenwel on schadelijk, behalve misschien voor zichzelven, maar er is een ander soort van hardloopers, die hun kunst meer in 't bijzonder plegen te vertoonen, wanneer er een agent van politie aan den horizon zichtbaar wordt. Dat zijn de dieven, de inbrekers en dergelijk slag van lui. Slapende honden wil ik niet wak ker maken, maar het mag toch wel eens heel, héél zachtjes gezegd wor den. dat we in den laatsten tyd van dieven en inbrekers al heel weinig gewaar worden. „Kijk," dacht ik, „zou eindelijk en ten laatste de levens geschiedenis van den Braven Hen drik, die ik op school zoo vlijtig heb bestudeerd, hare uitwerking op de menschheid hebben gehad W ant ik voor mij geloof zeer zeker aan den goeden invloed van deugdzame boe ken, maar het effect zie je zoo maar niet. ineens. Dat is precies als met, gist in een dikken koek als jc de1 gist. er in doet, zie je eerst niemen dal, maar na een poosje begint het pas te werken. Na de historie van den Braven Hen drik heb ik een oogenblik den deugd- zamen toestand in Haarlem toege schreven aan de werken van den be- roemden Hieronymus van Alphen. Hiervoor bestond' des te eerder reden, omdat wij de eer hebben in Haarlem een nazaat van dezen dichter te her bergen. Hadden inderdaad het schoone vernaai van Jantje, die eens pruimen zag hangen en van Coruelis die een glas had gebroken, eindelijk en ten laatste het "verstokte gemoed des zon daars bereikt? Met deze idealistische beschouwin gen in 't hoofd wandelde ik rond, my erover verheugende, dat de schrij vers van de genoemde kunttwer- schal van liet laatste oordeel hooren, niet waar!" vroeg Antoine. „Zeker," gaf Catherina hem ten antwoord. Zij gaf opeens een teeken, hij vouwde de handen en beiden luisterden. Doch zy hoorden geen bazuinge schal. Het sloeg drie uur en het was nog helder dag „Vaarwel Catherina „Vaarwel Antoine!" Zij zwegen. Maar nog altyd hoor den zij niets. Zij 'zaten daar onbeweeglijk, stom, met do oogen gesloten en verroerden zich niet meer; maar baden vurig. Eindelijk lieten zij het evenwel na. Het getik van de pendule en het leven op de straten riepen hen tot de wer kelijkheid terug. Zij openden de oogen. „Wy leven nog! Hoe is dat moge lijk?" spraken zy tot elkander. Toen hot vier uur sloeg waagde Antoine het om op te siaan en-naar het venster te gaan. Hij zag er erg angstig uit. „Wat doet ge", vroeg Catherina liera angstig. „Ik kyk eens in de straat en dat met reden, meen ik," antwoordde hij. „Wat ziet ge?" „Menschen, die heel bedaard zijn en er niet aan hebben gedacht om te sterven." „Maar Antoine „Er is. geen maar meer." Hij liep nijdig van het venster weg en ging daarna in de kamer op en neer loopen. Nu had hij niet meer dat bleeke en ontstelde gezicht van daareven, maar zag er weder heel gewoon uit. „Wil ik je eens wat zeggen," zeide hij ten laatste, „het vergaan van de wereld van uw Adèle is bepaald een grap." „Mijn Adèle. Bpreek je aldus van onze groote somnambule. Antoine, hoe kunt ge dat denken?" „Ik heb er genoeg van en geloof haar niet meer. Daar ik nu geen be zorgd gezicht meer heb, ga ik een beetje wandelen". „Antoine, ik wil niet, datje uitgaat. Als je op straat eens kwam te ster ven". Zij smeekte hem te blijven, wat hy dan maar zou doen, daar hij zyne vrouw te lief had om haar te weer staan. Toen de avond was gekomen, kreeg hij honger. Zijne vrouw zette hem een middagmaal voor en hy at met grooten eetlust, lachte en zong. Daarna ging hy naar bed en sliep weldra in. Catherina bleef evenwel op. Des nachts gebeurde er niets en den volgenden morgen stond Autoine frisch eu uitgerust op en zeide tegen zyne vrouw: „Nu zie je toch ook wel, dat uw Adèle eene grappenmaakster is". Nadat hij was opgestaan, kleedde hij zich aan, bly, dat hij nog leefde. Toen hy daarna de pendule op den schoorsteen zag staan, zeide hij„Nu moet ik haar toch betalen. Welnu, in vredesnaam dan, heden zalikhetriog doen. Ik zal dan maar een aandeel der „Stad Parys" verkoopen". „Dat heeft niets geen haast," ant woordde Catherina. „Wat? Niets geen haast. Hoe kom je daaraan. Denk je soms nu, dat ik dien braven horlogemaker, dien ik al dertig jaren ken, zijne pendule zal ontstelen Het zou heel leelijk van mii zyn, Catherina, als ik dat deed!" En na dit te hebben gezegd, opende hij zijn geldkistje, nam er een „Stad Parijs" uit en ging heen. Toen hij terugkwam om te ont bijten, was het aandeel verkocht en de pendule betaald. Hij at met een gerust hart en zeide aan het dessert tot zyn vrouw: „Als ik er aan denk, dat je de pendule niet betaald wildet hebben, toen herkende ik je in 't geheel niet meer." IV. Een paar dagen later kwam Vir- ginie hun bezoeken, aan wie zij de ken dan toch niet te vergeefs hadden geleefd, toen ik helaas uit den droom werd geholpen. „Zie eens." zei mijn zegsman, een politie-ambte- naar die het weten kan, „de reden van de kalmte op het gebied van misdryven is deze, dat zooveel moge lijk door de politie allerlei ophoopin gen van gem eene kroegen wordt te gen gegaan. Overal waar lawaai en herrie gemaakt en de rustige burgery bij nacht en ontyde uit den slaap gehouden wordt, wordt met de grootste gestrengheid opgetreden. Daar worden vergunningen ingetrokken tot het maken van muziek, daar wordt ook wel een politiepost voor de deur ge plaatst, ja zelfs wel in huis daar wordt scherp toegezien of er ook drank wordt geschonken, wanneer ze geen vergunning hebben en zoo worden dergelijke huizen weggekeken, zoodat liet bijvoorbeeld in den omtrek van de Botermarkt heel wat rustiger is. dan een jaar geleden. Vroeger ging er kwalijk een nacht voorbij, of de rustige burger werd uit zijn slaap opgeschrikt door geschreeuw on ka baal vermengd met het fluitje van de politie spoedig gevolgd dooi den dreunenden stap van een detache ment agenten, dat voorbij kwam. Dat is nu uit. De meeste van die rumoe rige bierhuizen in den omtrek zyn weg en de ingezetene kan weer slapen." „Maar wat heeft dat met diefstal en inbraak te maken vroeg ik. „Veel." zei mijn deskundige. „Hoe meer gelegenheid er voor de menschen is om uit te gaan, des te meer ge bruik wordt daarvan gemaakt. Menig een verteert al eens meer, dan hem past, of verlangt, als hij eenmaal plat zak is, naar duiten om weer pret te kunnen maken. Kunnen ze er nu geschiedenis mededeelden. Zij lachte er erg om. maar was blij, dat hare ouders nu eindelijk zulk eene mooie pendule hadden Virginie beloofde des Zondags met haar man te komen dejeuneer éi). Des Zondags tegen elf uur, zeide Catherina op vroolyken toon „komt laat ons nu aan tafel gaan." Men deed de gerechten van moeder Catherina alle eer aan. Antoine had de oogen op do pendule gericht. Men klonk en eensklaps riep hij uit: „Stil. zwijgt, hoort eens." Allen zwegen en uien hoorde de pendule twaalf uur slaan. „Autoine, gij deedt mij daar schrik ken," zeide Catherina, „ik had ge dacht, dat thans de wereld zou ver gaan." „Neen vrouw," antwoordde Antoine lustig, „het is niet het einde van de wereld, maar onze pendule die slaat." (Naar het fransch.) BINNENLAND. Naturalisatie. Aan de Tweede Kamer zijn inge diend wetsontwerpen tot naturalisatie van D. Hoinpes, boekhouder te Stad- AlmelooA. M. A. J. O. Biorkes, lid der firma Bins Co., te Baarn; A. J. B. A. Povel, ageat vau buiteu- laudsche huizen te Amsterdam; J.H. H. G. Sardeinaun, horlogemaker te Amsterdam W. öpangentbal, koop- man te Amsterdam; J- Michels, win kelier te 's-GravenkageC. M. Schultes handelsbediende te Amsterdam en Kasprowicz, ageut te Oldenzaab Een droevig ongeluk. óm ongeveer half zeven Vrijdag avond had te Amsterdam een droevig ongeluk plaats. Een bejaarde, zieke lijke dame, mevr. O., reeds meer dan 90 jaar oud, familie van en inwonen de bij mevr. de wed. Callenrels, Leidschekade 49, is uit de 2e etage op straat gevallen met hel. treurig gevolg, dat zy bijna onmiddellijk over leed. Hoe het ongeluk heeft plaats gegrepen, is niet met zekerheid te zeggen. Een minuut te voren lag de oude dame nog te bed en was me vrouw Callenfels bij haar in de kamer. Naar alle waarschijnlijkheid is zij onmiddellijk daarna uit bed gestapt, de gang ingeloopeu en toen dooreen smal naar binnen openstaand raam, dat toen juist open stond, naar bui ten gevallen. Vreeselyk gewond werd zij daarop zonder eenig teeken van leven naar binnen gedragen. Het ge val verwekte, zooais te begrijpen is, veel sensatie in de buurt. Eene zonderlinge bewaar plaats. Eene dame te Utrecht bad dezer dagen de onvoorzichtigheid een enve loppe met bankbiljetten, een vry groot bedrag vertegenwoordigende in den oven van een fornuis te bergen. Be grijpelijkerwijze bleken ze, nadat het fornuis eenige uren gebrand had, tot asch te zijn vergaan. De nummers, voor zoover die bekend zijn, zyn aan de Ned. Bank opgegeven. De dame meende op die wijze nog wel blijk te geven van voorzichtigheid, aangezien ze pas een nieuwe dienstbode had aangesteld. Voorzichtigheid, die hier de wijsheid bedroog Nuttige diereu. Ofschoon in dc vrije natuur alles in zeker opzicht nuttig is, noemt het menscheljjk egoisme sommige dieren nuttig, andere schadelijk. Met de laatsten bedoelt men de belagers der cultuurgewassen, terwijl de eersten optreden door 't verdelgen onzer vjjan- niet. goedschiks aan komen, dan maar kwaadschiks. Daar, in die fatale kroegen en bierhuizen wor den plannen gemaakt voor diefstallen en inbraken daar ook ontstaande ruzies, die vaak uitloopen op ernstige mishandeling. Dat alles wordt ver hinderd, wanneer de menschen niet te veel gelegenheid hebben om uitte gaan. En zoo beteekent het wegdruk ken van zulke kroegen, het voorkomen vau allerlei kwaad." 't Speet me wel een beetje, dat het geval zóo uitpakte: 'khad zoo graag de eer gegeven aan den Braven Hen drik, aan Pruimenjantje en aan Gia- zenkcesje. Dat neemt niet weg, dat de politie het pluimpje dat zij hiervoor verdient, van harte gaarne van mij krijgen kan. Er wordt al zoo vaak op haar afgegeven, (lat er ook wel eens geloofd mag worden wanneer er te loven is. Voor booswichten in deze gemeente ben ik dus niet bang. Wel is my dezer dagen de vrees om 't hart geslagen en wel toen ik de Commissie voor den Hout en de Plantsoenen op de Dreef zag rondwandelen. En ik was niet de eenige, die bang word. Ik zag boomen, hooge, statige, stevige hoornen, rillen wanneer een van de heeren naar hen keek. Blykbaar begrepen ze volko men, welk ontzettend gevaar ze op dat oogenblik liepen en hadden ze geweten wat ik weet, namelijk dat een van de leden der Commissie heeft gezegd, dat er het volgende jaar nog meer boomen aan zullen moeten ge- looven, dan dit jaar, dan zouden de stakkers het waarschijnlijk op hun plek niet uitgehouden, maar hunne wortels opgenomen hebben en naai den. Het is echter soms moeielijk r uit te makeu, of een dier aanspraak sl heeft op ouzo bescherming dan of e ons belang meebrengtverdelgingsmaat- oi regelen toe te passen. z Nauwkeurige kennis is daarvoor et noodig van de levenswijze eu het co voedsel der dieren en de landbouwer reeft alle reden tot dankbaarheid.'lat er menschen gevonden worden, die een groot deel van hun tijd en kracht e besteden om die kennis te vermeer deren eu tot algemeen goed te makeu. ui Ook in dit opzicht is kennis geld en leidt gebrek aan kennis tot verkeerde yc daden. j We wenscben in dit artikel iets i;: mede te deelen over een paar dieren, die de belangstelling van alle land bouwers verdienen door de rol. dio zy in de natuur vervullen. De vleermuis behoort tot de zoog dieren, ofschoon zij zich in de lucht weet te verheffen. Haar vliegwerk tuigen zyn geen eigenlijke vleugels, maar vliezen, waarin voor- en ach- terpooten cn dc staart zjjn opgeno men. 's-Avonds als de schemering invalt, komt zij uit haar schuilhoek een holle boom, een turfhoop, eeu d afgelegen hoekje in een schuurtje, eeu ongebruikte schoorsteen enz. te voorschijnt en fladdert met plotse- liuge wendingen links en rechts of op eu neer langen tijd rond. Gedurig hoort men een knetterend geluid, ver oorzaakt door hetverorberen van allerlei insecten, die zy in de vlucht weet te bemachtigen. Tal van nacht vlinders en meikevers worden buit gemaakt en hierdoor bewijst zij on telbare diensten. De eerste toch geven het aan zyn aan massa's be haarde rupsen, cn uit de eieren der meikevers ontstaan de zoo schadelijke engerlingen. Gloger geeft een treffend voorbeeld waaruit blijkt, dat de vleermuis soms onmisbaar is om de sterke verraee - dering van bepaalde insecten tee en te gaan. In 't begin dezer eeuw wer den in den omtrek van Hanau eenige duizenden ouden eiken geveld, waar van vele hol waren. ïn den tegen den regen beschutte ruimte der stam men en van sommige groote takken hadden zich de vleermuizen ten ge tale van telkens 1 a 2 dozijn bijeen verzameld, zooals zy 's-winters altijd doen om zich warm te houden. Bij het stuk zagen cn kloven dor boomen was er onder zulke omstandigheden voor haar aan geen redding te den ken. Velen werden uit moéd wil ge dood. anderen verstijfden door de ontblooting zoo geheel, dat zij geen verblijf konden opzoeken eri stierven van de koude. Hot gevolg hiervan was, in volgende jaren een overma tige vermenigvuldiging van de be ruchte processierups. Vóór het vel len der boomen had men weinig van deze schadelyke, lastige en gevaar lijke rupsen vernomen. Daarna namen zij zoo snel eu zoo sterk toe, dat na verloop van eenige jaren mijlen ver in den omtrek eerst de eiken en daarna nog een menigte andere woud en vruchtboomen werden kaal gevre ten en gedood. Vroeger was dit onheil kennelijk door de talrijke vleermuizen afge wend. Zij hadden altijd, door ge stadig des nachts rondvliegende vlin ders weg te vangen voordat de wijf jes eiers gelegd hadden, de rupsen- plaag voorkomen. Wat Gloger hier verhaalt wordt nog meer begrypelyk, als men weet, dat alleen de koekoek behaarde rup sen als voedsel schijnt te begeeren, zoodat de processierups bij afwezig heid vau vleermuizen ongestoord kan vermeerderen. De vraatzucht der vleermuizen is zeer groot. Een voet hoog liggen de uitwerpselen dikwijls opgestapeld op de plaatsen waar deze dieren zich schuil houden. Karl Koch vond in een c.M3 vleermuisexcremcnten, uit liet Hei- delbergerslot meegebracht 41 schenen van grootere en kleinere insecten zoodat daar volgens ziju berekening wel V/2 millioen insectenlijken wer- den aangetroffen. En dit, is blijkbaar een minder gevaarlijke gemeente zyn gegaan. Als nu de Yerfraaiïags-vcreeniging maar op haar tellen past en het vol gende jaar tijdig uit den hoek komt, wanneer er op den staat van te vel len boomen weer zoo'n groote op ruiming wordt voorgedragen als dit jaar. 't Is waar er is een troostgrond aan den gezichteinder te zien. Er wordt ernstig over gedacht, om de Klever laan aan den eenen kant met boomen te beplanten. Eenige Raadsleden vin den dat noodig en ik moet zeggen, dat het ook hoog tijd gaat worden, dat de Kleverlaan er eéns gaat. uit zien als een laan. En iedereen snapt, dat boomen daar welig zullen tieren. Ze hebben er alle soorten van wind, die op 't kompas staan aangegeven, uit de eerste hand en 'tis algemeen bekend, dat boomen wat mooi groeieu, wanneer de wind ze van alle kanten aanblaast! Alléén zou ik willen vragenkun nen we het niet nóg mooier maken? Aan den eenen kant staan telefoon palen. Wanneer we nu aan den an deren kant ook dergelijke palen zet ten en die palen allemaal natuurlyk- i groen doen verven en dan slingers van sparregroen over den weg span nen van de eene paal naar de ande re, om de zes weken bij abonnement door een bloemist te vernieuwen, dan hebben we daar een prachtige allee, die bovendien nog dit voor heeft, dat de eene kant ieder oogenblik naar elders kan worden overgeplant, bij voorbeeld het volgende jaar naar de Dreef, als daar weer by tientallen de boomen worden omgehakt. FIDELIOI

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 6