Het einde
van de wereld.
Vader Antoine en moeder Catherina
hadden steeds gewerkt als negers en
kalm en rustig als heiligen geleefd en
toch hun hartewensch, het bezit eener
pendule, niet vervuld gezien.
Des Zondags zag men hen steeds
voor de étalage van den horlogema
ker staan en de schoonste pendule
bewonderen, die zij met een kenners
blik en met een vurig verlangen naar
het bezit er van bekeken.
Doch wanneer zy eenigen tijd had
den genoten van dit weinig kostbare
genoegen, keerden zij met hunne ge
dachten tot de werkelijkheid terug.
..Kom, arme Antoine," zeide dan
Catherina droefgeestig.
„Ja, laten wy heengaan, vrouw,"
antwoordde Antoine steeds hierop.
Die arme menschcnWaarom koch
ten zij niet eenependule? Vooreerst,
omdat zij "rm waren. Vervolgens,
omdat zy leefden in een tijdperk van
verschrikkelijke vooroordeelen, van
wreede hiërarchie. In hun hart heeft
het denkbeeld terdege wortel gescho
ten. dat een bediende geen knevel mag
dragen, een burger niet in een rijtuig
rijden en een burgerman geen pendule
koopen.
Eene pendule krygt men slechts
door erfenis. Doch zy hadden van
verscheidene oude tantes iets geërfd,
maar nooit eene pendule, zelfs de
kleinste niet.
In het verste deel van Mont-rouge
hebben Antoine en Catherina een eon-
fiseriewinkel gehouden. Een zeer
kleine winkel, net, maar zonder weelde
met een toonbank met drie stoelen.
Zy verkochten er van die ouderwet-,
sch.e. alledaagsclie en uit de mode ge
raakte lekkernijen, zonder iels bizon-,
ders, maar nooit van die bon-bons met
zulke eigenaardige rijmpjes.
Wanneer ge daarbij nog weet, dat
tegenover hen een kruidenierswinkel
was, die hun eene vernietigende con
currentie aandeed, kunt ge begrijpen
en zult ge u er niot over verwonde
ren, dat Antoine en Catherina, na der
tig'jaar hun winkel te hebben gehou
den, slechts duizend francs" rente
hadden.
Tevens dient ge nog te weten, dat zy
Virginie hebben opgevoed. Virginieis
hun dochter, een engel gelyk. een lief
meisje dat eene godsdienstige opvoe
ding heeft genoten en met eerbied voor
hare ouders is vervuld. Behalve, dat zy
voor het huishouden zorgde, hield zy
ook zeer goed boek van al het in den
winkel verkochte.
Hare ouders hebben haar aan een
aardig jongmensch - uitgehuwd, een
degelijk en goed werkman, Om zich
te "kunnen inrichten, hebben zy het
jeugdige paar eene som van drie dui
zend francs in mooie, gouden louis
gegeven, een klein fortuintje. Virginie
was er zeer gelukkig mede.
De brave lieden gingen daarna zeer
t escheiden te Montrouge leven in een
woning, uit eene keuken bestaande,
die tevens eetkamer was en eene slaap
kamer. die ook ais salon dienstdeed.
Hun budget hadden zij beter verdeeld
dan een minister van financien. Van
tyd tot tjjd, wanneer men in de stra
ten schreeuwde, dat er een moord
aanslag of een spoorwegongeluk was
gebeurd, kochten zy eene courant.
Antoine rookte niet en Catherina
snoof niet en toch hadden zij in hun
budget een post van buitengewone
uitgaven staan. Voor wie, waartoe?
Voor de somnambule
Wat had zij hun reeds juiste en
uitgekomen voorspellingen gedaan, in
de "dertig jaren, dat zij haar raad
pleegden": de geboorte van Virginie,
het "tanden krijgen van Virginie, dat
zeer lang bad geduurdde cronp,
waarvan zy was genezen1; haar hu
welijk, dat slechts met een blonden
man zou worden gesloten(vandaar
dat alle donkere mannen beslist wa
ren afgewezen) de drie aanvallen van
Haarlemmer Halleïjes
Een Zaterdagavondpraalje.
ccxcin.
De lieer Joh. L. Swets Jr., uit Am
sterdam heeft den vorigen Zondag
van Amsterdam naar Haarlem en
terug geloopen in den tijd van 2 urn
en 34 minuten. Hy had gehoopt, dat
hij het in 2 uur en 45 minuten zou
gedaan krijgen, zoodat hy zelf zijne
stoutste verwachtingen overtroffen
heeft.
Ik mag niet verhelen, dat ik met
innige bewondering dezen wandel- of
liever draaftocht heb gezien. Je moet
maar longen en kuiten hebben! Maar
belaas, wat is wereldsche glorie.
Nauwelijks heeft de heer Swets zijn
harddraverij met goed succes verricht,
of daar komt het bericht, dat de keer
van der Spek van hier het hein eens
verbeteren zal en denzelfden weg af
leggen in korter tijd.
Of de heer van der Spek dat ge
daan zal krijgen, is een andere vraag.
De proef zal Zondag a.s. genomen,
worden en zooals de heer Swets uit
Amsterdam vertrokken is, zal de heer
van der Spek afgaan van de Amster-
damsche Poort te Haarlem. Ingeval
hij den weg nu aflegt in 2 uur 33 mi
nuien eu 59 seconden, zal denkelijk
de heer Swots den daarop volgenden
Zondag op zijn beurt wel weer pro-
beeren het in een seconde minder te
doen dan de heer van der Spek en
ingeval hem dit gelukt, kan de heer
van der Spek dat ook weer niet on
der zich laten en op die manier kun
nen wij dezen winter volop profitee-
ren van record-verbeteringen van
den afstand Haarlem-Amsterdam.
beroerte van vader Antoinede rhcu-
matiek in dc knieën van moeder
Catherina, genezen door oplegging
van bladen van roode kool en de
conversie van de rente, die bewonde
renswaardige staatsgreep, die zij niet
hebben willen afweren om de regee
ring te doen beschamen, volgens de
onsterfelijke beginselen van 1830, in
welke zij waren opgevoed.
Hun somnambule was er een, gelijk
deze gewoonlijk zijn, een oude juf
frouw, Adèlo gehecten, die zij, toen
zij zaken deden, hadden loeren kennen
want zy kocht hare bonbons steeds
bij hen. Zy had geen spel kaarten,
geen wilde kat, geen uil en geen
koffiedikzy vroeg geen haarlok of
een stukje van uw flanellen borstrok.
Zij handelde veel eenvoudiger. Op
zekere tijden van liet jaar berichtte
zij hare clientèle, dat zij in haar stoel
ging zittenstelde zich in een hoek
van bet vertrek ouder de hoede van een
dienstbode en sliep in. Men ging dan
naar haar toe» raakte baar hand aan
en zy sprak of sprak niet, al naardat
men waardig of onwaardig was. Zij,
voor wie zy" sprak, hadden de voor
spelling en zij, voor wie zij het niet
deed, de hoop.
Yoor Antoine en Catherina had zij
altijd gesproken. Die zouden dan ook
liever niet eten of drinken, dan haar
niet raadplegen, wauneer zy ging
slapen.
U
Op zekeren dag, dat mejuffrouw
Adèle weder gelegenheid had gege
ven om haar te raadplegen en myn
heer Antoine daarvan gebruik had
gemaakt, wachtte Catherina met on
geduld de thuiskomst van haar man
af. Zij was blijde in het vooruitzicht,
dat haar man naar eene goede tijding
zou meebrengen: waarschijnlijk dat
"Virginie binnen een jaar een zuigeling
zou hebben.De goede, oude glim
lachte by de gedachte, dat zy weldra
grootmoeder zou zijn en een klein
rose en blank wezentje zou kunnen
•wiegen. Terwijl zy zoo zit te denken,
hoort Catherina aan de deur k'oppen.
Zij doet open en het is haar man.
Hij ziet er zeer bedroefd uit.
„Ik heb je wat nieuws mede te
deelen," zeide Antoine met een ont
steld gebaar.
„Welk nieuws," vroeg Catherina
„gy doet mij schrikken."
„Het einde van de wereld?"
„Welk eindo van de wereld? zijt
gy gek?"
„Neen, ik ben niet gekbet einde
van de wereld zal plaats hebben bin
nen acht dagen, beste vrouw. Dins
dag aanstaande, des namiddags te 3
uur."
„Ben je er wel zeker van, An
toine
„Wel verduiveld, heeft juffrouw
Adèle zich dan ooit'vergist.1'
„O neen. nooit, zulk een wijs
I ménscli."
Catharina liet zich op een stoel val
len en begon te weenen.
„Het is verschrikkelijk," mompelde
Catherina.
Daarna verhelderde liaar gelaat weer
eenigszins en hernam zy
„Maar wat is het nog, lieve man
als de wereld toch moet vergaan?"
„Ja dat is een troost," mompelde
Antoine binnensmonds. „Het is mij
hetzelfde, maar ik had nog wel eenige
jaren willen leven."
Catherina liep met groote schreden
in de kamer op en neer en zeide ver
volgens blijkbaar zeer overspan
ning:
„Het heelt my niet verwonderd, ik
had het reeds voorspeld. Men ge
looft aan niets meer en men eerbie
digt niets meer. Het is wel het einde.
Er wordt thans slechts gedacht aan
geld en kleeding. Men kijkt u niet
aan. als ge niet goed gekleed zijt.
Gisteren nog heeft in de tram een
jonge man my „goed, oud vrouwtje"
genoemd, omdat ik een muts en een
sjaal draag en mitaines aan heb."
„Dat doet er niet toe," zeide An-;
toine steeds mistroostiger, „ik zou nog
Maar zoo gauw kunnen ze den
afstand niet afleggen, dat ze het
mij verbeteren. Twee uur en 34
minuten is heel aardig, maar het lykt
toch welbeschouwd naar niemendal.
Ik heb denzelfden afstand, niet eens,
maar meermalen, in veel kor teren tijd
afgelegd. Ja, op een fiets misschien
zult u zeggen. Neen, pardon, volstrekt
niet op een flets. Toen de heer Swets
in 2 uur en 34 minuten heen en terug
geloopen had, was hij warm en hijg
de. Ik niet. Ik heb eens denzelfden
afstand afgelegd, heen en te
rug in den"tyd van nog geen uur:
ja, dames en heeren, in nog geen zes
tig minuten heen en weerom! Als u
mij gezien bad, dan zou u gezegd
hebben: „heel wat anders toch dan
die meneer Swets!" Ik transpireerde
volstrekt nietmijn ademhaling was
zoo rustig en kalm als van een kind
en, wat het mooiste was, ik had met
het grootste gemak denzelfden weg
opnieuw heen en terug kunnen gaan
en dat wel binnen denzelfden tijd.
Ik was namelijk van Haarlem ver
trokken met den trein van 8.29 spoor-
tijd van hier, kwam nog juist tijdig
te Amsterdam om met den trein van
8.50 terug te gaan en arriveerdejweer
te Haarlem te 9.11, zoodat ik nog ver
binnen het uur bleef.
Hiermee wil ik alleen maar zeggen
dat ik er niet aan denk naar Am
sterdam heen en terug te loopen, zoo
lang ik geen kans zie, om dat in een
halfuur te doen. Gesteld nu eens, dat
meneer van der Spek het vier minu
ten gauwer doet dan meneer Swets,
dan is dat toch nog lang zoo gauw
niet als de trein, 'tls misschien een
domme vraag, maar waarom gaat de
heer van der Spek, als hy gauw naar
Amsterdam wil en terug, niet liever
met den trein
zoo gaarne eenigen tijd willen leven."
„Welnu cn Virginie, wat zal die
daarvan wel zeggen, dat lieve meisje"
riep Catherina uit.
„Ik word razend, vrouw, ik word
razend. Wy hebben dus ous gekeele
leven als paarden gewerktwy heb
ben nooit iemand een cent te kort
gedaan, wy hebben Virginie gehad,
wy hebben haar deugdzaam opge
voed, haar uitgehuwelijktdat alles,
waarvoor, ik vraag het u? Om de
wereld te zien vergaan. Ik heb ook
nooit, geluk gehad!"
„En ik, wat heb ik gehad?"
,^Het spijt my, dat ik het er nooit
eens van genomen l:ebik zeg het, juist
zooals ik het meen."
„Antoine!"
„Eén keer maar, had ik maar één
keer eens goed gezwierd."
„Antoine!"
„Ja, had ik tenminste jou maar eens
goed geslagen."
„Antoine
„Ik word razend. Geheel myn leven
heb ik naar eene pendule verlangd."
„En ik ook, Antoine!"
„Nooit 'neb ik dien wensch ver
vuld gezien."
„Ik evenmin."
„Welnu, vrouw, laat er ons dan
eene koopen."
„En eene fraaie, man."
„Eene prachtige, vrouw. Dat is nog
beter, niet waar. Wy zullen haar toch
niet betalen."
„War, haar niet betalen Wat eene
gedachte
„Wij zuhen zeggen, dat wy haar
over acht dagen zullen betalen. Want
over acht dagen zal niemand meer
bestaan."
„Maar wat gy daar wilt doen, A n-
toine is zeer leelijkdaaraan herken
ik. u niet meer."
„Wat, is dat leelijk Wilt ge dan,
dat ik geid geef aan zoo'n horloge
maker, iemand, die al dertig jaren
met zijne pendules ray heeft bespot,
wanneer ik bepaald weet, dat over
acht dagen noch van de pendule,
noch van den horlogemaker iets meer
zal overblijven. Ik was wel dwaas,
wanneer ik het deed!"
Met gelatenheid mompelde Cathe
rina
„Dat is waar ookik vergat daar.
dal aanstaanden Dinsdag de wereld
zal vergaan."
Op heslisten toon voegde Antoine
hieraan toe
„Te drie uur precies. Daarom zal
ik eene pendule koopen, die ik niet
zal betalen. Voordat de wereld zal
vergaan, zal ik dan tenminste nog
het genoegen smaken eene pendule
te bezitten."
III.
O, heerlijk, de pendule staat op
hun schoorsteen. Zij is van verguld
brons, in den stijl van Henri II.
De horlogemaker had hun gezegd
„Gij zult haar over S, over 14 da
gen betalen, zooals ge wiltgy moet.
haar eerst wat zien loopen."
„Niet waar, mijnheer", had Cathe
rina bescheiden gezegd.
Antoine dacht echter„Spreek maar
toe, mjjn waarde heer."
Zeven dagen en zeven nachten was
bet echtpaar nu reeds in bewondering
over de pendnle. Zij zagen de slin
ger heen en weder gaan en hoorden
do pendule slaan. Niet één keer had
den zij des middags verzuimd de
twaalf slagen van de pendule te
tellenzij heeft een zilveren klank,
die tot in de ziel doordringt.
Aan alles echter komt een einde.
Het was ten laatste Dinsdag, de
pendule had twaalf uur geslagen;
zij konden dus nog maar drie uur
leven.
Doch zij waren gereed; al hunne
plichten hadden zij nagekomen; hunne
Zondagsehe kleederen aangetrokken
en wilden nu hand in haud gaan
sterven.
Eindelyk waren de drie uren by na
om. Zij waren zeer bleek en bevreesd.
„Nu zal de duisternis de aarde be
dekken en zullen wij het bazuioge-
Deze hardloopers zijn evenwel on
schadelijk, behalve misschien voor
zichzelven, maar er is een ander soort
van hardloopers, die hun kunst meer
in 't bijzonder plegen te vertoonen,
wanneer er een agent van politie aan
den horizon zichtbaar wordt. Dat zijn
de dieven, de inbrekers en dergelijk
slag van lui.
Slapende honden wil ik niet wak
ker maken, maar het mag toch wel
eens heel, héél zachtjes gezegd wor
den. dat we in den laatsten tyd van
dieven en inbrekers al heel weinig
gewaar worden. „Kijk," dacht ik,
„zou eindelijk en ten laatste de levens
geschiedenis van den Braven Hen
drik, die ik op school zoo vlijtig heb
bestudeerd, hare uitwerking op de
menschheid hebben gehad W ant
ik voor mij geloof zeer zeker aan den
goeden invloed van deugdzame boe
ken, maar het effect zie je zoo maar
niet. ineens. Dat is precies als met,
gist in een dikken koek als jc de1
gist. er in doet, zie je eerst niemen
dal, maar na een poosje begint het
pas te werken.
Na de historie van den Braven Hen
drik heb ik een oogenblik den deugd-
zamen toestand in Haarlem toege
schreven aan de werken van den be-
roemden Hieronymus van Alphen.
Hiervoor bestond' des te eerder reden,
omdat wij de eer hebben in Haarlem
een nazaat van dezen dichter te her
bergen. Hadden inderdaad het schoone
vernaai van Jantje, die eens pruimen
zag hangen en van Coruelis die een
glas had gebroken, eindelijk en ten
laatste het "verstokte gemoed des zon
daars bereikt?
Met deze idealistische beschouwin
gen in 't hoofd wandelde ik rond,
my erover verheugende, dat de schrij
vers van de genoemde kunttwer-
schal van liet laatste oordeel hooren,
niet waar!" vroeg Antoine.
„Zeker," gaf Catherina hem ten
antwoord.
Zij gaf opeens een teeken, hij vouwde
de handen en beiden luisterden.
Doch zy hoorden geen bazuinge
schal. Het sloeg drie uur en het was
nog helder dag
„Vaarwel Catherina
„Vaarwel Antoine!"
Zij zwegen. Maar nog altyd hoor
den zij niets.
Zij 'zaten daar onbeweeglijk, stom,
met do oogen gesloten en verroerden
zich niet meer; maar baden vurig.
Eindelijk lieten zij het evenwel na.
Het getik van de pendule en het leven
op de straten riepen hen tot de wer
kelijkheid terug. Zij openden de
oogen.
„Wy leven nog! Hoe is dat moge
lijk?" spraken zy tot elkander.
Toen hot vier uur sloeg waagde
Antoine het om op te siaan en-naar
het venster te gaan. Hij zag er erg
angstig uit.
„Wat doet ge", vroeg Catherina
liera angstig.
„Ik kyk eens in de straat en dat
met reden, meen ik," antwoordde hij.
„Wat ziet ge?"
„Menschen, die heel bedaard zijn
en er niet aan hebben gedacht om
te sterven."
„Maar Antoine
„Er is. geen maar meer."
Hij liep nijdig van het venster weg
en ging daarna in de kamer op en
neer loopen. Nu had hij niet meer
dat bleeke en ontstelde gezicht van
daareven, maar zag er weder heel
gewoon uit.
„Wil ik je eens wat zeggen," zeide
hij ten laatste, „het vergaan van de
wereld van uw Adèle is bepaald een
grap."
„Mijn Adèle. Bpreek je aldus van
onze groote somnambule. Antoine, hoe
kunt ge dat denken?"
„Ik heb er genoeg van en geloof
haar niet meer. Daar ik nu geen be
zorgd gezicht meer heb, ga ik een
beetje wandelen".
„Antoine, ik wil niet, datje uitgaat.
Als je op straat eens kwam te ster
ven".
Zij smeekte hem te blijven, wat hy
dan maar zou doen, daar hij zyne
vrouw te lief had om haar te weer
staan. Toen de avond was gekomen,
kreeg hij honger. Zijne vrouw zette
hem een middagmaal voor en hy at
met grooten eetlust, lachte en zong.
Daarna ging hy naar bed en sliep
weldra in. Catherina bleef evenwel
op. Des nachts gebeurde er niets en
den volgenden morgen stond Autoine
frisch eu uitgerust op en zeide tegen
zyne vrouw:
„Nu zie je toch ook wel, dat uw
Adèle eene grappenmaakster is".
Nadat hij was opgestaan, kleedde
hij zich aan, bly, dat hij nog leefde.
Toen hy daarna de pendule op den
schoorsteen zag staan, zeide hij„Nu
moet ik haar toch betalen. Welnu, in
vredesnaam dan, heden zalikhetriog
doen. Ik zal dan maar een aandeel
der „Stad Parys" verkoopen".
„Dat heeft niets geen haast," ant
woordde Catherina.
„Wat? Niets geen haast. Hoe kom
je daaraan. Denk je soms nu, dat ik
dien braven horlogemaker, dien ik al
dertig jaren ken, zijne pendule zal
ontstelen Het zou heel leelijk van
mii zyn, Catherina, als ik dat deed!"
En na dit te hebben gezegd, opende
hij zijn geldkistje, nam er een „Stad
Parijs" uit en ging heen.
Toen hij terugkwam om te ont
bijten, was het aandeel verkocht en
de pendule betaald. Hij at met een
gerust hart en zeide aan het dessert
tot zyn vrouw:
„Als ik er aan denk, dat je de
pendule niet betaald wildet hebben,
toen herkende ik je in 't geheel niet
meer."
IV.
Een paar dagen later kwam Vir-
ginie hun bezoeken, aan wie zij de
ken dan toch niet te vergeefs
hadden geleefd, toen ik helaas uit
den droom werd geholpen. „Zie eens."
zei mijn zegsman, een politie-ambte-
naar die het weten kan, „de reden
van de kalmte op het gebied van
misdryven is deze, dat zooveel moge
lijk door de politie allerlei ophoopin
gen van gem eene kroegen wordt te
gen gegaan. Overal waar lawaai en
herrie gemaakt en de rustige burgery
bij nacht en ontyde uit den slaap
gehouden wordt, wordt met de grootste
gestrengheid opgetreden. Daar worden
vergunningen ingetrokken tot het
maken van muziek, daar wordt ook
wel een politiepost voor de deur ge
plaatst, ja zelfs wel in huis daar
wordt scherp toegezien of er ook
drank wordt geschonken, wanneer ze
geen vergunning hebben en zoo
worden dergelijke huizen weggekeken,
zoodat liet bijvoorbeeld in den omtrek
van de Botermarkt heel wat rustiger
is. dan een jaar geleden. Vroeger
ging er kwalijk een nacht voorbij, of
de rustige burger werd uit zijn slaap
opgeschrikt door geschreeuw on ka
baal vermengd met het fluitje van
de politie spoedig gevolgd dooi
den dreunenden stap van een detache
ment agenten, dat voorbij kwam. Dat
is nu uit. De meeste van die rumoe
rige bierhuizen in den omtrek zyn
weg en de ingezetene kan weer
slapen."
„Maar wat heeft dat met diefstal
en inbraak te maken vroeg ik.
„Veel." zei mijn deskundige. „Hoe
meer gelegenheid er voor de menschen
is om uit te gaan, des te meer ge
bruik wordt daarvan gemaakt. Menig
een verteert al eens meer, dan hem
past, of verlangt, als hij eenmaal plat
zak is, naar duiten om weer pret te
kunnen maken. Kunnen ze er nu
geschiedenis mededeelden. Zij lachte
er erg om. maar was blij, dat hare
ouders nu eindelijk zulk eene mooie
pendule hadden Virginie beloofde
des Zondags met haar man te komen
dejeuneer éi).
Des Zondags tegen elf uur, zeide
Catherina op vroolyken toon „komt
laat ons nu aan tafel gaan."
Men deed de gerechten van moeder
Catherina alle eer aan. Antoine had
de oogen op do pendule gericht. Men
klonk en eensklaps riep hij uit:
„Stil. zwijgt, hoort eens."
Allen zwegen en uien hoorde de
pendule twaalf uur slaan.
„Autoine, gij deedt mij daar schrik
ken," zeide Catherina, „ik had ge
dacht, dat thans de wereld zou ver
gaan."
„Neen vrouw," antwoordde Antoine
lustig, „het is niet het einde van de
wereld, maar onze pendule die slaat."
(Naar het fransch.)
BINNENLAND.
Naturalisatie.
Aan de Tweede Kamer zijn inge
diend wetsontwerpen tot naturalisatie
van D. Hoinpes, boekhouder te Stad-
AlmelooA. M. A. J. O. Biorkes, lid
der firma Bins Co., te Baarn; A.
J. B. A. Povel, ageat vau buiteu-
laudsche huizen te Amsterdam; J.H.
H. G. Sardeinaun, horlogemaker te
Amsterdam W. öpangentbal, koop-
man te Amsterdam; J- Michels, win
kelier te 's-GravenkageC. M. Schultes
handelsbediende te Amsterdam en
Kasprowicz, ageut te Oldenzaab
Een droevig ongeluk.
óm ongeveer half zeven Vrijdag
avond had te Amsterdam een droevig
ongeluk plaats. Een bejaarde, zieke
lijke dame, mevr. O., reeds meer dan
90 jaar oud, familie van en inwonen
de bij mevr. de wed. Callenrels,
Leidschekade 49, is uit de 2e etage
op straat gevallen met hel. treurig
gevolg, dat zy bijna onmiddellijk over
leed. Hoe het ongeluk heeft plaats
gegrepen, is niet met zekerheid te
zeggen. Een minuut te voren lag de
oude dame nog te bed en was me
vrouw Callenfels bij haar in de kamer.
Naar alle waarschijnlijkheid is zij
onmiddellijk daarna uit bed gestapt,
de gang ingeloopeu en toen dooreen
smal naar binnen openstaand raam,
dat toen juist open stond, naar bui
ten gevallen. Vreeselyk gewond werd
zij daarop zonder eenig teeken van
leven naar binnen gedragen. Het ge
val verwekte, zooais te begrijpen is,
veel sensatie in de buurt.
Eene zonderlinge bewaar
plaats.
Eene dame te Utrecht bad dezer
dagen de onvoorzichtigheid een enve
loppe met bankbiljetten, een vry groot
bedrag vertegenwoordigende in den
oven van een fornuis te bergen. Be
grijpelijkerwijze bleken ze, nadat het
fornuis eenige uren gebrand had, tot
asch te zijn vergaan. De nummers,
voor zoover die bekend zijn, zyn aan
de Ned. Bank opgegeven. De dame
meende op die wijze nog wel blijk te
geven van voorzichtigheid, aangezien
ze pas een nieuwe dienstbode had
aangesteld. Voorzichtigheid, die hier
de wijsheid bedroog
Nuttige diereu.
Ofschoon in dc vrije natuur alles
in zeker opzicht nuttig is, noemt het
menscheljjk egoisme sommige dieren
nuttig, andere schadelijk. Met de
laatsten bedoelt men de belagers der
cultuurgewassen, terwijl de eersten
optreden door 't verdelgen onzer vjjan-
niet. goedschiks aan komen, dan
maar kwaadschiks. Daar, in die
fatale kroegen en bierhuizen wor
den plannen gemaakt voor diefstallen
en inbraken daar ook ontstaande
ruzies, die vaak uitloopen op ernstige
mishandeling. Dat alles wordt ver
hinderd, wanneer de menschen niet
te veel gelegenheid hebben om uitte
gaan. En zoo beteekent het wegdruk
ken van zulke kroegen, het voorkomen
vau allerlei kwaad."
't Speet me wel een beetje, dat het
geval zóo uitpakte: 'khad zoo graag
de eer gegeven aan den Braven Hen
drik, aan Pruimenjantje en aan Gia-
zenkcesje. Dat neemt niet weg, dat
de politie het pluimpje dat zij hiervoor
verdient, van harte gaarne van mij
krijgen kan. Er wordt al zoo vaak
op haar afgegeven, (lat er ook wel
eens geloofd mag worden wanneer er
te loven is.
Voor booswichten in deze gemeente
ben ik dus niet bang. Wel is my dezer
dagen de vrees om 't hart geslagen
en wel toen ik de Commissie voor den
Hout en de Plantsoenen op de Dreef
zag rondwandelen. En ik was niet de
eenige, die bang word. Ik zag boomen,
hooge, statige, stevige hoornen, rillen
wanneer een van de heeren naar hen
keek. Blykbaar begrepen ze volko
men, welk ontzettend gevaar ze op
dat oogenblik liepen en hadden ze
geweten wat ik weet, namelijk dat
een van de leden der Commissie heeft
gezegd, dat er het volgende jaar nog
meer boomen aan zullen moeten ge-
looven, dan dit jaar, dan zouden de
stakkers het waarschijnlijk op hun
plek niet uitgehouden, maar hunne
wortels opgenomen hebben en naai
den. Het is echter soms moeielijk r
uit te makeu, of een dier aanspraak sl
heeft op ouzo bescherming dan of e
ons belang meebrengtverdelgingsmaat- oi
regelen toe te passen. z
Nauwkeurige kennis is daarvoor et
noodig van de levenswijze eu het co
voedsel der dieren en de landbouwer
reeft alle reden tot dankbaarheid.'lat
er menschen gevonden worden, die
een groot deel van hun tijd en kracht e
besteden om die kennis te vermeer
deren eu tot algemeen goed te makeu. ui
Ook in dit opzicht is kennis geld en
leidt gebrek aan kennis tot verkeerde yc
daden. j
We wenscben in dit artikel iets i;:
mede te deelen over een paar dieren,
die de belangstelling van alle land
bouwers verdienen door de rol. dio
zy in de natuur vervullen.
De vleermuis behoort tot de zoog
dieren, ofschoon zij zich in de lucht
weet te verheffen. Haar vliegwerk
tuigen zyn geen eigenlijke vleugels,
maar vliezen, waarin voor- en ach-
terpooten cn dc staart zjjn opgeno
men. 's-Avonds als de schemering
invalt, komt zij uit haar schuilhoek
een holle boom, een turfhoop, eeu d
afgelegen hoekje in een schuurtje,
eeu ongebruikte schoorsteen enz.
te voorschijnt en fladdert met plotse-
liuge wendingen links en rechts of
op eu neer langen tijd rond. Gedurig
hoort men een knetterend geluid, ver
oorzaakt door hetverorberen van
allerlei insecten, die zy in de vlucht
weet te bemachtigen. Tal van nacht
vlinders en meikevers worden buit
gemaakt en hierdoor bewijst zij on
telbare diensten. De eerste toch
geven het aan zyn aan massa's be
haarde rupsen, cn uit de eieren der
meikevers ontstaan de zoo schadelijke
engerlingen.
Gloger geeft een treffend voorbeeld
waaruit blijkt, dat de vleermuis soms
onmisbaar is om de sterke verraee -
dering van bepaalde insecten tee en
te gaan. In 't begin dezer eeuw wer
den in den omtrek van Hanau eenige
duizenden ouden eiken geveld, waar
van vele hol waren. ïn den tegen
den regen beschutte ruimte der stam
men en van sommige groote takken
hadden zich de vleermuizen ten ge
tale van telkens 1 a 2 dozijn bijeen
verzameld, zooals zy 's-winters altijd
doen om zich warm te houden. Bij
het stuk zagen cn kloven dor boomen
was er onder zulke omstandigheden
voor haar aan geen redding te den
ken. Velen werden uit moéd wil ge
dood. anderen verstijfden door de
ontblooting zoo geheel, dat zij geen
verblijf konden opzoeken eri stierven
van de koude. Hot gevolg hiervan
was, in volgende jaren een overma
tige vermenigvuldiging van de be
ruchte processierups. Vóór het vel
len der boomen had men weinig van
deze schadelyke, lastige en gevaar
lijke rupsen vernomen. Daarna namen
zij zoo snel eu zoo sterk toe, dat na
verloop van eenige jaren mijlen ver
in den omtrek eerst de eiken en
daarna nog een menigte andere woud
en vruchtboomen werden kaal gevre
ten en gedood.
Vroeger was dit onheil kennelijk
door de talrijke vleermuizen afge
wend. Zij hadden altijd, door ge
stadig des nachts rondvliegende vlin
ders weg te vangen voordat de wijf
jes eiers gelegd hadden, de rupsen-
plaag voorkomen.
Wat Gloger hier verhaalt wordt
nog meer begrypelyk, als men weet,
dat alleen de koekoek behaarde rup
sen als voedsel schijnt te begeeren,
zoodat de processierups bij afwezig
heid vau vleermuizen ongestoord kan
vermeerderen. De vraatzucht der
vleermuizen is zeer groot. Een voet
hoog liggen de uitwerpselen dikwijls
opgestapeld op de plaatsen waar deze
dieren zich schuil houden.
Karl Koch vond in een c.M3
vleermuisexcremcnten, uit liet Hei-
delbergerslot meegebracht 41 schenen
van grootere en kleinere insecten
zoodat daar volgens ziju berekening
wel V/2 millioen insectenlijken wer-
den aangetroffen. En dit, is blijkbaar
een minder gevaarlijke gemeente zyn
gegaan.
Als nu de Yerfraaiïags-vcreeniging
maar op haar tellen past en het vol
gende jaar tijdig uit den hoek komt,
wanneer er op den staat van te vel
len boomen weer zoo'n groote op
ruiming wordt voorgedragen als dit
jaar.
't Is waar er is een troostgrond aan
den gezichteinder te zien. Er wordt
ernstig over gedacht, om de Klever
laan aan den eenen kant met boomen
te beplanten. Eenige Raadsleden vin
den dat noodig en ik moet zeggen,
dat het ook hoog tijd gaat worden,
dat de Kleverlaan er eéns gaat. uit
zien als een laan. En iedereen snapt,
dat boomen daar welig zullen tieren.
Ze hebben er alle soorten van wind,
die op 't kompas staan aangegeven,
uit de eerste hand en 'tis algemeen
bekend, dat boomen wat mooi groeieu,
wanneer de wind ze van alle kanten
aanblaast!
Alléén zou ik willen vragenkun
nen we het niet nóg mooier maken?
Aan den eenen kant staan telefoon
palen. Wanneer we nu aan den an
deren kant ook dergelijke palen zet
ten en die palen allemaal natuurlyk-
i groen doen verven en dan slingers
van sparregroen over den weg span
nen van de eene paal naar de ande
re, om de zes weken bij abonnement
door een bloemist te vernieuwen, dan
hebben we daar een prachtige allee,
die bovendien nog dit voor heeft, dat
de eene kant ieder oogenblik naar
elders kan worden overgeplant, bij
voorbeeld het volgende jaar naar de
Dreef, als daar weer by tientallen de
boomen worden omgehakt.
FIDELIOI