Aan net hoofd van het Kabinet
behoorde te staan de man die het
Departement beheert waartoe de
voornaamste door het Kabinet te be
handelen onderwerpen behooren en
die dus bij uitnemendheid de politieke
actie van het ministerie vertegen
woordigt.
Voorts werd twijfel geopperd om
trent de homogeniteit van het Kabi
net, meer bepaaldelijk wat de sociale
hervormingen betreft tusschen de
ministers De Beaufort en Borgesius,
en wat de financieele aangelegenhe
den aangaat tusschen de ministers
Van der Linden en Pierson en wij
ders ten opzichte van de hervorming
der levende strijdkrachten. Staat het
Kabinet ten aanzien der sociale
kwestie naast den lieer Borgesius of
naast den heer De Beaufort? Of
hebben wij een ministerie van con
centratie en fusie? In dat laatste ge
val, van welke groepen verwacht het
Kabinet steun om op eene meerder
heid te kunnen rekenen Geantwoord
werd dat eene aaneengesloten meer
derheid niet strikt noodig is.
De in te dienen wetsontwerpen
kunnen naar haren inhoud worden
beoordeeld. Voor doeltreffende maat
regelen van socialen aard zal wel een
meerderheid zjjn te vinden, en zoo
ook voor andere onderwerpen, mits
men de meerderheid slechts zocke
bij verschillende staatkundige rich
tingen. Van de andere zijde bleef
men echter volhouden, dat ouder deze
omstandigheden het beleid der Re
geering niet naar vaste beginselen zal
kunnen gevoerd worden, en in ver
band hiermede werd gevraagd waarom
in het Kabinet niet is opgenomen een
lid van eene kerkelijke richting, die
zich bij de stembus had aangesloten
bij hen, die anti-clericalisme en anti-
protectionisme in hun vaandel schre
ven.
Eene groep van leden, hoewel
de optreding van een nieuw kabinet
gerechtvaardigd achtende, toonde zich
ook eenigszins verrast over de samen
stelling van het ministerie uit Staats
lieden van verschillende beginselen.
Niet van alle ministers boezemde het
staatkundig verleden hun vertrouwen
in. Meer bepaaldelijk wenschte men
de richting te kennen waarin de aan-
§ekondigde wetsvoordrachten omtrent
e volkshuisvesting en den arbeid
zouden worden geformuleerd. Ook
vroeg men eene bepaalde verzekering
omtrent eene spoedige regeling van
de pensionneering van oude werklie
den.
Sommige leden dezer groep meen
den, dat voor het tot stand brengen
van sociale verbeteringen steun zal
behooren te worden gezocht by alle
vooruitstrevende elementen in de Ka
mer, bepaaldelijk ook bij die leden,
die omtrent het verband tusschen
godsdienst en politiek eene andere
overtuiging zijn toegedaan dan de
ministers, maar toch herhaaldelijk ge
toond hebben verbetering van den
maatschappelijken toestand te willen.
Voor het overige werd, in tegen
spraak met de straks ontwikkelde
meening betoogd, dat niemand be
ter geschikt was om als Kabinetsfor
meerder op te treden dan juist de
Minister van Financiën, die niet is de
vertegenwoordiger van eene uiterste
richting; die bij den verkiezingsstrijd
eene tactiek van ralliement voorstond
en van wien een ernstig streven tot
het verkrijgen van die samenwerking
welke noodig is, wil een Regeering
met vrucht werkzaam zijn, verwacht
mag worden.
Het werkplan der regeering in de
troonrede vervat, gaf tot verschillende
opmerkingen aanleiding. Vele leden
vatten het op als een plan voor éen
zittingsjaarware dit niet zoo, men
zou het als regeeringprogramma on-1
volledig achten.
Vele leden verwonderden zich i
erover, dat ofschoon de sociale kwes-
tie bij de verkiezingen een hoofdpunt
uitmaakte, de afschaffing van de
dienstvervanging by de militie en dej
invoering van leerplicht thans op den
voorgrond worden gesteld. Verschei
den leden wilden bovendien de af- j
schafting der plaatsvervanging niet -
gescheiden zien van het algemeene,
vraagstuk der hervorming van de
levende strijdkrachten.
Ten aanzien van den leerplicht werd j
de vraag uitgesproken, dat de ge-!
moedsbezwaren zouden worden aan-j
getast van hen die niet bevredigd zijn j
door z.g. neutraal onderwijs en die
ook eerst den vaccine dwang voor,
schoolgaande kinderen wenscnen te
zien opgeheven. Hiertegenover werd
aangevoerd, dat afschaffing van de
plaatsvervanging en invoering van den
leerplicht als beginselen van de rich
ting waaruit het kabinet is voortge
komen, niet mochten achterwege blü-
vendat de samenkoppeling van ae
afschaffing der plaatsvervanging aan
de nadere regeling van het defensie
wezen de kans op het tot stand komen
zeer zou doen verminderen en dat bij
invoering van den leerplicht de ge
moedsbezwaren der voorstanders van
het bizonder onderwijs zeer goed zul
len kunnen worden ontzien.
Sommige dier voorstanders erken
nen trouwens, dat na het in 1889
aangenomen stel el het zeer wel moge
lijk is aan ieder de vrije keuze der
school ten volle te waarborgen.
Met voldoening werd gewezen op
de orde en kalmte, welke bij de jongste
algemeene verkiezingen, ondanks de
toetreding v^n een groot aantal nieuwe
kiezers, hadden geheerscht.
Van verschillende zijden werd in
verband met de kostbare maatregelen
van socialen aard enz., inlichting ge
vraagd omtrent de financieele politiek
der regeering. Hierbij maakte een
onderwerp van breede gedachtenwis-
seling uit de vraag welke beteekenis
moet worden gehecht aan de aange
kondigde tarièïsverhooging, die ove
rigens van protectionistische zijde met
genoegen was vernomenvan die zijde
werd tevens betoogd de noodzakelijk
heid om de Nederlandsche industrie
door beschermende rechten te hulp
te komen en ook op het heffen van
graanrechten aangedrongen.
Verscheidene leden hadden met ver
wondering van den Min. van Finan
ciën vernomen, dat geene verhooging
van directe belastingen meer in aan
merking kon komen. Naar hun oordeel
behoorde de progressie meer tot haar
recht te komenT Verscheidene leden
meenden ook, dat ter versterking van
de middelen verhooging van de rech
ten van successie en van overgang
het eerst in aanmerking behoorden
te komen. Voorts werd door eenige
leden aangedrongen op belasting van
de goederen in de doode hand.
Vrfi algemeen was men van oor
deel, dat in de millioenenrede eene
te optimistische voorstelling van den
financieel en toestand gegeven is.
In verband hiermede werd gevraagd
of de Minister spoedig een voorstel
zal doen tot het aangaan van eene
nieuwe leening. Sommigen drongen
ernstig op bezuiniging aan, speciaal
wat betreft Marine en Oorlog.
Zeer vele ledeu betreurden het, dat
de Regeering bij haar optreden alle,
zelfs ondergeschikte wetsontwerpen,
bad ingetrokken.
Dit geeft slechts tot onnoodigen
omslag en vertraging aanleiding.
Velen keurden het niet goed, dat
twee Ministers eene benoeming tot lid
der Kamer hebben aangenomen.
Door vele leden werd aangedron
gen op wijziging van art. 243 der
gemeentewet, in dien zin,- dat aan de
gemeenten meer vrijheid werd gelaten
bij de regeling harer directe belastin
gen.
Sommige leden wenschten dat de
regeering gebruik zou maken van de
frondwettelyke bevoegdheid om zich
ij de verdediging van speciale on
derwerpen in de Kamer door Regee-
ringscommissarissen te doen bijstaan.
Door eenige leden werd aangedron
gen op de opneming van bepalingen
omtrent maximum arbeidsduur
en minimum-loon in de bestekken van
Rijkswerken.
voorts wilde men dat de aanbeste
dingen niet op zoo groote schaal zou
den geschieden, maar, ter bevordering
van de mededinging, meer gesplitst
zouden worden.
Ten aanzien van mogelijke plannen
tot droogmaking van de Zuiderzee
werd tot behoedzaamheid aangespoord.
Eenige leden verklaarden zieh zelfs
in beginsel tegen de droogmaking,
die zij uit een oeconomisch oogpunt
zeer bedenkelijk zouden achten.
Eenige leden verzochten de Regee
ring het aantal eeden niet buiten
noodzaak te vermeerderen.
In een der afdeelingen wenschte
men, dat de regeering in het belang
van den landbouw, het hare zou doen
om invoering van bimetallisme moge
lijk te maken.
Binnenkort is een aanzienlijke pro
motie te wachten by de ambtenaren
in dienst van 'sRjjks belastingen,
omstreeks 70 commiezen der 2e, 3e
en 4e klasse zullen bevorderd worden
Onderscheidingen.
Thans is bekend de volledige ljjst
der benoemingen die de koning van
Siam ter gelegenheid van zyn be
zoek aan ons land in zjjne orden ge
daan heeft. Z. M. benoemde in de
orde van den Olifant: tot officier
den kapitein der grenadiers en jagers
Van der Meulen; tot ridder den luite
nant der huzaren Dittlinger te Am
sterdam. In de orde van de Kroon
van Siam tot grootkruis den luite
nant-generaal jhr. Verspyck, tot groot
officier den burgemeester van Am
sterdam mr. Vening Meinesz en den
waarn. burgemeester van 's-Graven-
hage jhr. Gevaerts van Simonshaven;
tot commandeur den heer Van Steyn,
intendant van het paleis Het Loo;
mr. Van Hall, wethouder te Amster
dam, en dr. Mouton, wethouder te
's-Gravenhagejhr. Van Riemsdijk,
directeur van het Rijksmuseum te
Amsterdam; de heer Van Hasselt,
irecteur der Holl. Spoorweg, en de
heer Cluysenaer, directeur-generaal
der Staatsspoorwegmaatschappij; tot
officier: den kapitein-Weuringh, van
het 7de reg. infanterie te Amsterdam;
de heer Franken, hoofdcommissaris
van politie te Amsterdam en den heer
Van Schermbeek, hoofdcommissaris
van politie te 's-Gravenhage; baron
Van Asbeck, luitenant te zee le kl.,
adjudant van den minister van marine;
den heer Zilvergieter Hoogstad,inspec
teur der Staatsspoorwegen; den heer
G. F. Schadd, inspecteur der Holl.
Spoorwegmy., en den heer Wortman
ingenieur van waterstaat; tot ridder
den heer Sterk, stationchef Staats
spoor, en den heer Arnoldi, station
chef Holl. Spoor, te 's-Gravenhage.
K wartj esvinders.
Een onder de oostelijke viaduct te
Amsterdam zittende boerenbedrieger
is Zondagmiddag, terwijl hij bezig
was met het. bekende een-twee-drie-
klaverenaasspelletje, door de politie,
die gewaarschuwd was, ingerekend!
Twee kornuiten die met hem waren
kozen de vlucht.
Daar dichtbij, op de De Ruyter-
kade, had de politie het te kwaad
met eenige kwartjesvinders. Een agent
had hen in hun bedrijf gestoord en
toen hij hen achtervolgde, namen zy
een dreigende houding aan; ze zou
den hem met een dolk overhoop ste
ken als hij hen nog langer volgde.
Toen de agent als eenig antwoord zijn
sabel trok, zette het heele troepje het
op een loopen. (N. v. d. D.)
Een berucht inbreker.
De agent van politie Machielse,
heeft Zaterdagavond te Scheveningen
op heeterdaad een beruchten inbre
ker betrapt. Surveilleerende op den
Gevers Deijnootweg bemerkte hy
daar in een onbewoonde, maar ge
meubelde villa een man bezig j oor-
werpen in een zak te verbergen. De
politieman bleef in de nabijheid en
toen de man het huis verliet achter
volgde hij hem. Het heerschap koos
echter, toen hy dit bemerkte, het
hazenpad, en wierp onderweg den
zak met voorwerpen weg. Hy is
later echter aangehouden en Zondag
naar het huis van bewaring overge
bracht
De aaugehoudene werd in 1881 we
gens diefstal tot 12 jaren gevange
nisstraf veroordeeld en eenige weken
geleden werd hij wederom gevonnist
tot 4 maanden gevangenisstraf, die
hy nog moest ondergaan.
't Moet gebleken zyn, dat de aan-
fehoudene Zaterdag ook heeft inge-
roken in een onbewoonde villa aan
den Scheveningschen weg.
Een merkwaardig feit.
Niet dikwijls komt het voor, dat
eene 70-jarige jonge dochter naar het
altaar wordt geleid. En wanneer men
dan aan deze jonge bruid voorspelt,
dat zy nog haar zilveren bruiloft zou
vieren, dan zullen er niet velen zijn,
die daaraan geloof hechten. Toch is
dit laatste thans te beurt gevallen
aan een echtpaar te Bracht, ruim een
uur van Venlo.
Het was deze week 25 jaren
den, dat de destijds 59-jarige bruide
gom Math Doemges met de 70-jarige
Katharina Borsch in het huwelijk
trad. Thans telt de man 84, zyne
vrouw 95 jaren en beide echtelieden
verheugen zich nog in een gezond ge
stel; zy beheert het huishouden en
helpt haren man bij den akkerbouw.
Zoo gewonnen zoo geronnen.
Te Winschoten is de waterduiker-
scharenslyper wegens dronkenschap
in arrest gebracht. Had hij te Zuid
broek met het lichten eener machine
in een half uur tyds f27,50 verdiend,
een uur later was er van verteerd
aan „korte drank" f24.
Een moord.
In het Limburgsche dorp Gruit-
rode stak bij een twist iemand zyn
tegenstander zoodanig met een stalen
riek in het lichaam, dat de ingewan
den zichtbaar werden. De ongeluk
kige bleef op de plaats dood. De da
der is onmiddellyk in hechtenis ge
nomen.
Koloniën.
BATAVIA, 23 September.
Atjeh.
De Java Ct. behelst het volgende
bericht
Twintig Sept. kwamen twee pa
trouilles, van Kroeng Raba uitgerukt,
by Glé-Betoes en Mata-Ajer in ge
vecht met vijandelijke benden.
Van de eerste patrouille, die den
vijand verdreef, sneuvelden de gede
tacheerde le luitenant J. van Greu-
ningen en de fuseliers Tuk, no. 29808
Winkelman, no. 33673, Dissel, no.
31030 en Siman, no. 20727.
De tweede patrouille, van uit Kroeng
Raba verstrekt, overnachtte na deü
vijand verdreven te hebben, in het
terrein. Tot nog toe is alleen bekend
dat de le luitenant C. F. A. Wage-
ner en drie minderen sneuvelden. Om
trent de verliezen van den vijand
werd nog geen bericht ontvangen.
De J.-B. schrijft naar aanleiding
van bovenstaande tijding„De 26ja-
rige luitenant J. van Greuningeu is
weder een van het Nederlandscbe le
ger gedetacheerde officieren, die de
vijand tot slachtoffers schijnt uit te
pikken. De le luitenant C. F. A.
Wagener was al jaren achtereen in
Atjeh, eerst te Segli, later bij de ma
rechaussee, bij welk korps hij door
zyn manmoedig gedrag zich de Mili
taire Willemsorde verwierf. Deze
werd hem eerst den lOen Sept. uit-
„Deze keurbende staat thans onder
de bevelen van den kapitein G. J.
A. Web, die er als luitenant al bij
ingedeeld, is geweest err voor geen
klein geruchtje vervaard is."
Men is, volgens het blad, weder
den pnt gaan dempen nadat het kalf
verdronken is.
„Had men na de verdrijving van
Toekoe Oemar uit Lhong die plaats
bezet gehouden in stede van zich te
nestelen in Lepong, dat door den Glé
Loeda pas veel bezwaarlijker te ap-
proviandeeren is dan Lhong, dan ware
aan Oemar de pas afgesneden naar
het tusschen beide plaatsen gelegen
dal van Lam Tih. Dit is een ware
muizenval: een zeer smal pad tus
schen wigvormig naar elkaar toeloo-
pende, style rotsen, vanwaar iedere
troep met plongeerend vuur weerloos
vermoord kan worden. Kleinere af
deelingen zullen er steeds aan kle-
wangaanvallen blootstaan; cavalerie
en grootere afdeelingen bieden den
vijand een te groote schijfen over
de toppen heen is de vlugge, georien-
teerde en licht bewapende Atjeher
ons altijd de baas. Nu Oemar depo
sitie bezet en versterkt heeft, zitten
majoor Wichers met VJ% bataljon te
Lhong eD majoor Christan met 1
bataljon te Loknga, van waaruit zij
vermoedelijk niets zullen kunnen on
dernemen."
Het Bat. Nbld. vreest, dat na al
het voorgevallene Toekoe Oemar moei
lijker dan ooit zal te bereiken zyn.
„De oude kwaal, toch, heeft ons
weer te pakken gehad. Men was n.l.
gewaarschuwdhad berichten van
voorgenomen vijandelijkheden ont
vangen zoo althans de van ver
schillende zijden ontvangen mededee-
lingen niet liegen, doch stoorde
zich daaraan niet en zond patrouilles
op groote afstanden langs wegen, die
er als voor geschapen zyn, om den
troep in een hinderlaag te doen val
len. Nu zal men vermoedelijk weer
zeer krachtig optreden doch, zooals
ik zei, het is te vreezen, dat Toekoe
Oemar en zijn benden dat optreden
niet zullen arwachten.
„Hij kent ons door en door en zal
van de oude onuitroeibare fout, die
door onze heele geschiedenis loopt,
wel nu en dan op zijn manier profi-j
teeren."
Volgens door de Deli-Ct uit Atjeh
ontvangen telegrafische berichten zyn
den 24en September drie compagnieën
van het 12e bataljon over zee naar
Lhong vertrokken, eene nieuwe po
ging om Toekoe Oemar den pas af
te snyden die, als hij dit verneemt,
zal trachten naar zyn verblijfplaats
aldaar terug te keeren."
Zeker is, dat de patrouille vreeselyk
bestookt werd, zonder dat er veel
tegen den vyand te ondernemen viel.
Van 11 uur 's morgens tot ongeveer
4 uur in den namiddag kon men dan
ook niet veel anders doen dan te trach
ten den vijand ten minste zooveel
ontzag in te boezemen, dat hy het
niet waagde om in massa op ons aan
te dringen, Van de zes-en-vyftig
combattanten waren spoedig elf man
buiten gevecht gesteld, zes gesneuveld
en vyf gewond, waarvan de meesten
tevens gevaarlijk. Bovendien was nog
een dwangarbeider gesneuveld en een
handlanger van de ambulance gewond.
De toestand kon dus zonder over
drijving wanhopend (genoemd worden.
Noch van aanvallen, noch van reti-
reeren kon sprake zyn.
Eindelyk kwam er hulp opdagen:
een van Lepong uitgerukte compagnie.
En nu veranderden ook zeer spoedig
de omstandigheden. Niet meer ge
dwongen tot immobiliteit, slaagde
men er spoedig in den vijand uit zijn
schuilhoeken te verjagen. Hij week
spoedig zoover achteruit, dat zijn
schoten geen effect meer konden heb
ben en zoo werd het mogelijk den
terugtocht met de velen dooden en
gewonden te aanvaarden.
Het was een vreeselyke last, dien
men te vervoeren had. Toen dan ook
de colonne by halfduister in het bivak
terugkwam, waren allen, die thuis
gebleven waren, naar iemand me be
richt. als overweldigd. Velen stonden
te klappertanden en te rillen, als
overviel hen de koorts; doch het was
schrik en woede.
Velen hadden reeds lang een voor
gevoel van naderend gevaar, want
eiken dag, bij het uitrukken dei-
zwakke patrouilles, zeiden de minde
ren tegen elkaar: „Let maar op,van
daag of morgen neemt T. Oemar ons
te grazen, en dan voeren we geen
bltegen hem uit. Men schijnt
aan volstrekte verblinding gelaboreerd
te hebben. Een paar maanden ge
leden toch dorst men nauwelijks de
Kroeng Lepong over te trekken en
thans, na er nog niet afdoende te
zyn opgetreden, met de wetenschap
dat het in Lopong wemelt van hand
langers van Oemar, terwyl dagelijks
berichten van voorgenomen vijande
lijkheden binnenkomen, terwyl er alle
reden was om te onderstellen, dat de
bevolking der VI moekims, vooral
die in de buurt van Lamtéh, op de
hand is van Oemar, voor hem althans
meer respect blijkt te hebben, thans
stuurt men vijftig man uren en uren
ver in zoo'n gebied zonder eenige
zekerheid van wat er in dien langen
tyd gebeurt.
Opium-aanhaling.
Uit Semarang wordt aan de „Soer.
Ct." geschreven:
Omtrent de geruchtmakende pium-
aanbaling is uw gewone correspondent
niet juist of niet onpartijdig inge
licht.
Zooals reeds in uw blad gemeld
werd, was door den consul-generaal
uit Singapore geseind, dat vermoede
lijk zou gesmokkeld worden met op
gaaf van de merken waaronder opium
zou voorkomen. Een dier merken was
K.G., d.i. Kian Goan. Maandag den
13den dezer kwam de lading aan
den boom, waar verwonderlijk ge
noeg het personeel niet gewaarschuwd
was door den assistent-resident.
De firma Brian Goan bestaat 40
jaren, heeft een omzet van nagenoeg
10 millioen 'sjaars en had nog nim
mer eenige moeielijkheid met recherche
of politie. Zoo werd ook deze zending
slechts vluchtig onderzocht en door
gelaten.
Voor een der pakhuizen op Kali-
koepin aangekomen, werd de party
door Schout Vernig aangehouden.
De 127 karongs werden stuk voor
stuk onderzocht op den drempel der
goedang. In 12 daarvan werd ruwe
Turksche opium gevonden, wegende
114 kati bruto of 106 netto, verpakt
in imitatieleer. Terstond bleek dat
de trasi, welke de tjandoe omgaf, ver
pakt was in dubbele karongs, dat die
trasi van andere mindere qualiteit
was dan de overige (geler en lie
van kleur) en dat het merk eet
zins afweek; de letters K.G. tti
grooter.
Door de gecommitteerde firm
terstond geseind naar het Holl
sche consulaat te Singapore om
gaaf van den persoon die aaDb
ger was.
De afzender van de trasi, diei
meer dan 10 jaren zaken doet
Kian Goan, is blijkbaar dupe
worden.
Het schyut trouwens niet one
komelyk moeilijk om op wegj
boord eenige zakken trasi te vei
selen met andere.
Nu zou volgens sommigen ze
Lim Pik Tje de verklapper zyn
weest en deze, die vroeger te I
bang woonde en sedert verba
werd, zou dan, klaarblijkelijk
intrige hebben op touw gezet. H
Lim Pik Tje is met Tan I Bo
Lie Wie Tien ook twee ba
lingen, de laatste wegens het m
van valsche munt lid van
kongsie, dit op groote schaal oj
smokkelt, misschien ook wel
hoe het valsche geld in Ned.-I
wordt gebracht.
Het verhaal van een smokkelkoi
zou dus niet uit de lucht zyt
grepen. 6
Go Boen Hoan en zijn broedt
Boen Tjan zouden huune driei
genooten in Singapore ter zijde s
Deze beide laatste Chineezen na
ben de opiumpacht van Sequ
willen hebben, waarschijnlijk tem
andere doeleinden te bereiken,
zy wisten dat zy op de geboden j
moeten verliezen.
Het is niet onmogelük, dat heti
onderzoek iets aan het licht b
van een knoeiboel op groote sc
waarin buitenlandsehe Chineeze
naby zijn betroKken.
Letteren en Kuns
De zangvereeniging „Joh. j
Verhulst", te Krommenie opgi
23 October 1867, vierde Zaterdi
haar 30-jarig bestaan met een
daagsch muziekfeest in de soc
„Ons Genoegen" aldaar. Onde
ding van haren directeur, den
A. C. Provily, werd op den i
van den eersten dag een feest-co
gegeven door eene zeer verdienst
uitvoeriug van „Die Kreuzfa
van Niels W. Gade en „Das
kreuz" van Max Bruch.
De solisten, mej. Olga Isaiii
praan) en de heeren H. Vem
(tenor) en P. P. van Erven I)
(bariton), mochten zich in gr
bijval verheugen, terwyl het g
werd begeleid door een dubbels
kwartet van het Haarlemsch Mc
korps (dir. Kriens) en op de
door mej. Catharina de Jong
Krommenie.
Zondagavond werd een groot
eert gegeven door het Haarlf
Muziekkorps, onder leiding va
heer Kriens, dat uitstekend sla
Een gezellig b al besloot beide ave
GEMENGD NIEUW
Afschuwelijk.
De Parysche politie heeft een
der" gearresteerd, die haar dri
dochtertje sedert vyftien ma
buiten medeweten van haar u
gruwelijke wyze pijnigde.
Toen de commissaris van
De Mauroy, dien deverontwaa
buren hadden gewaarschuwd,
zeld van den politiegeneeshe;
Tackvorian, de woning der ven
binnentrad, lag het arme wie
een hoek op een hoop vieze
De dokter ontkleedde de klei
constateerde, dat haar lichaaa
dekt was met builen, krabben, se
men en scheurwonden. Aan he
terhoofd, dat geheel kaal wa*
toonde zich een verwaarloosde
wond van ongeveer 8 c.M.
vlakte.
By zyn onderzoek slaakte de
ter plotseling een kreet van
en afschuw. Hij had bemerkt,
armen van het meisje even bov
polsen gebroken waren. Deze fi
waren vanzelf genezen, doe
spaakbeen bleek verkeerd gebe
zyn, zoodat de armen elk een
pen hoek op de breuk plaats ve
den. Het gemartelde kind wa
schrikkelijk mager en niet in
zich op te richten. Toen de
het optilde, bemerkte de commii
rondtasten. De slag kan je op 't onverwachtst treffen."
„Ja en bet ergste is nog, dat ik den persoon niet
ken, die het op my gemunt heeft. Een man, in wien
men het grootste vertrouwen stelt, kan een vyand zyn,
waar men graag komt een verzamelplaats, een huis van
spionnenelk oogenblik kan me iets overkomen Maar
ik geloof dat men mij nu wel even met rust zal laten.
Ik voel mij nu veilig."
„Yoor hoelang denkt gy
„Waarschijnlijk wachten z'\j tot ik niet meer op rayn
hoede ben, wanneer zy tenminste geen bevel van hooger
hand krijgen om de vervolging te staken."
„Men zou haast zeggen, dat liet je niet veel kan
schelen, waarde vriend, zeide Kavanagh verwijtend.
„Ja, zeker," hernam Taras ernstig„ik vertelde je,
dat ik mijn testament heb gemaakt en nota zal nemen
van je belofte, voor Aura's toekomst te zorgen, wan
neer ik door het een of ander ongeluk daarin verhin
derd word. Belooft gij my dit?"
„Ja ja antwoordde de ander bjjna onver
schillig.
„Dan zal ik Cunningham, myn notaris, zeggen, dat hy
u dadelijk moet waarschuwen, wannéér by geen brief
kaart meer van my ontvangt."
„Maar zeg mij eens," hernam Kavanagh op een toon,
die duidelijk bewees, dat h\j meer in zyn eigen over
peinzingen verdiept was geweest, dan naar de inlichtin
gen van zyn vriend had geluisterd, „zou het niet moge
lijk kunnen zyn, dat deze aanranding alleen plaatshad
om u vrees aan te jagen en dat ze u ongedeerd hadden
laten vertrekken, wanneer dit jonge meisje hen niet
voorkomen had Al doodt men je, dan blijven je wer
ken toch bestaan; die kan men niet vernietigen. Wan
neer men je naar Siberië zendt, wordt gy een martelaar
en nemen je liefdadige werken een veel grooter omvang
aan. Deze aanranding diende alleen om hun macht te la
ten gelden, maar verder zullen zy hun vervolgingen niet
voortzetten."
„Voor een korten tyd, dat is zelfs waarschijnlijk. Maar
wanneer zij bemerken, dat ik hun waarschuwing in den
wind sla, dat ik weiger de onzijdigheid ter harte te
nemen, die zy my willen voorschrijven, en als zy inzien
dat zy niet met een kind of een oude vrouw te doen
hebben, die zieh door hun dreigementen laat bang
maken en ik den weg, dien mijn geweten my voor
schrijft
„Maar beste vriend, gy doet u niet als een werkzaam
tegenstander aan hen voor!"
„Wanneer gy dat denkt, hebt gy het toch mis," zeide
Taras opgewonden. „Wanneer zy my uit den weg rui
men, winnen zy er zeker iets by. Ik peins al eenige
maanden over een nieuwen aanvalzy zyn hier op be
dacht, want evenals er zich spionnen in mijn omgeving
bevinden, zoo heb ik ook vrienden in de hunne. Ik
wachtte slechts op een ingeving en die kreeg ik, toen
ik Aura voor de eerste maal zag. Dat heb ik haar ook
nog te danken. Ga even mede, dan zal ik je laten zien,
waaraan ik bezig ben."
Toen ik hen hoorde opstaan, verwijderde ik my schie
lijk en vluchtte in myn kamer om over het onderhoud,
dat ik afgeluisterd had, na te denken.
HOOFDSTUK XH.
Het atelier.
Toen ik den volgenden morgen aan het ontbijt kwam,
stak Taras my vriendelijk de hand toe. Ik drukte haar
stilzwijgend, want ik was hierop niet voorbereid, daar
my nooit iemand zoo vriendschappelijk had behandeld.
Een hevige ontroering greep mij aan, zoodat ik geheel
van streek raakte, maar toen ik zijn zachte hand in de
mijne voelde, nam ik my voor, het besluit dat ik den
vorigen avond had genomen, ten uitvoer te brengen.
„Vandaag zal ik opnieuw bsginnen" zeide ik.
„Dat is goed," antwoordde hii even glimlachend, ter
wyl hij my peinzend aanzag.
„Ik zal nooit meer Engelsch spreken, dan tegen u
alleen; ik wil Fransch léeren. Straks zal ik naar de
keuken gaan en goed luisteren hoe juffrouw Lucas
spreekt Zooveel mogelyk zal ik trachten uw manieren
over te nemen. En dan wil ik lezen en schryijenleeren,
als gy my tenminste wilt wilt helpen. Ik zal u weinig
moeite geven, ten minste zoo min mogelyk. Ik wil alles
doen wat gy my zegt, of ik het prettig vind of niet."
„Zeer goed."
„Ik heb gisteren aan de deur alles afgeluisterd, wat
gij met uw vriend besproken hebt," bracht ik er met
moeite uit.
„Dat merk ik."
„Wanneer gij zonder my uitgaat, aou het u dan veel
kunnen schelen, ray te zeggen, waar gij u heen l
en hoe laat gy thuis komt?"
„Dat zal, vrees ik, niet altijd gaan."
„Ogij moet niet denken, dat ik uw gangen z
gaan. Maar wanneer gij na twee of drie ure
waart teruggekeerd, zou ik kunnen onderzoekei
iets overkomen was, zonder dat iemand het te
kwam. Gy zoudt er niets van bemerken en vo
zou het een groot onderscheid maken, omdat ik n
noodzaakt zou zyn allerlei leugens op de moi
spelden." fii JT
„In 'dit geval zal [ik het u zeggen, wanneer ik"
denk
Daarna* zeide hy, aan myn verlegen gelaat
dat ik nog iets op het hart had
„Is er nog iets anders, dat gij my vragen wilt,
dinnetje!"
„Ja, er is nog éen ding, maar ik kan het
niet zeggen. Gy spraakt gisteren met dien andei
my, dat by voor my zou zorgen wanneer
wel wat ik bedoel, ik kan het niet zeggen
wil aan niemauds leiband loopen. Daar zoudt g
niet van houden! Wanneer gij er niet meer zijt,
voor mij zelf zorgen. Begrijpt gij
Wordt vervolgd