Aan net hoofd van het Kabinet behoorde te staan de man die het Departement beheert waartoe de voornaamste door het Kabinet te be handelen onderwerpen behooren en die dus bij uitnemendheid de politieke actie van het ministerie vertegen woordigt. Voorts werd twijfel geopperd om trent de homogeniteit van het Kabi net, meer bepaaldelijk wat de sociale hervormingen betreft tusschen de ministers De Beaufort en Borgesius, en wat de financieele aangelegenhe den aangaat tusschen de ministers Van der Linden en Pierson en wij ders ten opzichte van de hervorming der levende strijdkrachten. Staat het Kabinet ten aanzien der sociale kwestie naast den lieer Borgesius of naast den heer De Beaufort? Of hebben wij een ministerie van con centratie en fusie? In dat laatste ge val, van welke groepen verwacht het Kabinet steun om op eene meerder heid te kunnen rekenen Geantwoord werd dat eene aaneengesloten meer derheid niet strikt noodig is. De in te dienen wetsontwerpen kunnen naar haren inhoud worden beoordeeld. Voor doeltreffende maat regelen van socialen aard zal wel een meerderheid zjjn te vinden, en zoo ook voor andere onderwerpen, mits men de meerderheid slechts zocke bij verschillende staatkundige rich tingen. Van de andere zijde bleef men echter volhouden, dat ouder deze omstandigheden het beleid der Re geering niet naar vaste beginselen zal kunnen gevoerd worden, en in ver band hiermede werd gevraagd waarom in het Kabinet niet is opgenomen een lid van eene kerkelijke richting, die zich bij de stembus had aangesloten bij hen, die anti-clericalisme en anti- protectionisme in hun vaandel schre ven. Eene groep van leden, hoewel de optreding van een nieuw kabinet gerechtvaardigd achtende, toonde zich ook eenigszins verrast over de samen stelling van het ministerie uit Staats lieden van verschillende beginselen. Niet van alle ministers boezemde het staatkundig verleden hun vertrouwen in. Meer bepaaldelijk wenschte men de richting te kennen waarin de aan- §ekondigde wetsvoordrachten omtrent e volkshuisvesting en den arbeid zouden worden geformuleerd. Ook vroeg men eene bepaalde verzekering omtrent eene spoedige regeling van de pensionneering van oude werklie den. Sommige leden dezer groep meen den, dat voor het tot stand brengen van sociale verbeteringen steun zal behooren te worden gezocht by alle vooruitstrevende elementen in de Ka mer, bepaaldelijk ook bij die leden, die omtrent het verband tusschen godsdienst en politiek eene andere overtuiging zijn toegedaan dan de ministers, maar toch herhaaldelijk ge toond hebben verbetering van den maatschappelijken toestand te willen. Voor het overige werd, in tegen spraak met de straks ontwikkelde meening betoogd, dat niemand be ter geschikt was om als Kabinetsfor meerder op te treden dan juist de Minister van Financiën, die niet is de vertegenwoordiger van eene uiterste richting; die bij den verkiezingsstrijd eene tactiek van ralliement voorstond en van wien een ernstig streven tot het verkrijgen van die samenwerking welke noodig is, wil een Regeering met vrucht werkzaam zijn, verwacht mag worden. Het werkplan der regeering in de troonrede vervat, gaf tot verschillende opmerkingen aanleiding. Vele leden vatten het op als een plan voor éen zittingsjaarware dit niet zoo, men zou het als regeeringprogramma on-1 volledig achten. Vele leden verwonderden zich i erover, dat ofschoon de sociale kwes- tie bij de verkiezingen een hoofdpunt uitmaakte, de afschaffing van de dienstvervanging by de militie en dej invoering van leerplicht thans op den voorgrond worden gesteld. Verschei den leden wilden bovendien de af- j schafting der plaatsvervanging niet - gescheiden zien van het algemeene, vraagstuk der hervorming van de levende strijdkrachten. Ten aanzien van den leerplicht werd j de vraag uitgesproken, dat de ge-! moedsbezwaren zouden worden aan-j getast van hen die niet bevredigd zijn j door z.g. neutraal onderwijs en die ook eerst den vaccine dwang voor, schoolgaande kinderen wenscnen te zien opgeheven. Hiertegenover werd aangevoerd, dat afschaffing van de plaatsvervanging en invoering van den leerplicht als beginselen van de rich ting waaruit het kabinet is voortge komen, niet mochten achterwege blü- vendat de samenkoppeling van ae afschaffing der plaatsvervanging aan de nadere regeling van het defensie wezen de kans op het tot stand komen zeer zou doen verminderen en dat bij invoering van den leerplicht de ge moedsbezwaren der voorstanders van het bizonder onderwijs zeer goed zul len kunnen worden ontzien. Sommige dier voorstanders erken nen trouwens, dat na het in 1889 aangenomen stel el het zeer wel moge lijk is aan ieder de vrije keuze der school ten volle te waarborgen. Met voldoening werd gewezen op de orde en kalmte, welke bij de jongste algemeene verkiezingen, ondanks de toetreding v^n een groot aantal nieuwe kiezers, hadden geheerscht. Van verschillende zijden werd in verband met de kostbare maatregelen van socialen aard enz., inlichting ge vraagd omtrent de financieele politiek der regeering. Hierbij maakte een onderwerp van breede gedachtenwis- seling uit de vraag welke beteekenis moet worden gehecht aan de aange kondigde tarièïsverhooging, die ove rigens van protectionistische zijde met genoegen was vernomenvan die zijde werd tevens betoogd de noodzakelijk heid om de Nederlandsche industrie door beschermende rechten te hulp te komen en ook op het heffen van graanrechten aangedrongen. Verscheidene leden hadden met ver wondering van den Min. van Finan ciën vernomen, dat geene verhooging van directe belastingen meer in aan merking kon komen. Naar hun oordeel behoorde de progressie meer tot haar recht te komenT Verscheidene leden meenden ook, dat ter versterking van de middelen verhooging van de rech ten van successie en van overgang het eerst in aanmerking behoorden te komen. Voorts werd door eenige leden aangedrongen op belasting van de goederen in de doode hand. Vrfi algemeen was men van oor deel, dat in de millioenenrede eene te optimistische voorstelling van den financieel en toestand gegeven is. In verband hiermede werd gevraagd of de Minister spoedig een voorstel zal doen tot het aangaan van eene nieuwe leening. Sommigen drongen ernstig op bezuiniging aan, speciaal wat betreft Marine en Oorlog. Zeer vele ledeu betreurden het, dat de Regeering bij haar optreden alle, zelfs ondergeschikte wetsontwerpen, bad ingetrokken. Dit geeft slechts tot onnoodigen omslag en vertraging aanleiding. Velen keurden het niet goed, dat twee Ministers eene benoeming tot lid der Kamer hebben aangenomen. Door vele leden werd aangedron gen op wijziging van art. 243 der gemeentewet, in dien zin,- dat aan de gemeenten meer vrijheid werd gelaten bij de regeling harer directe belastin gen. Sommige leden wenschten dat de regeering gebruik zou maken van de frondwettelyke bevoegdheid om zich ij de verdediging van speciale on derwerpen in de Kamer door Regee- ringscommissarissen te doen bijstaan. Door eenige leden werd aangedron gen op de opneming van bepalingen omtrent maximum arbeidsduur en minimum-loon in de bestekken van Rijkswerken. voorts wilde men dat de aanbeste dingen niet op zoo groote schaal zou den geschieden, maar, ter bevordering van de mededinging, meer gesplitst zouden worden. Ten aanzien van mogelijke plannen tot droogmaking van de Zuiderzee werd tot behoedzaamheid aangespoord. Eenige leden verklaarden zieh zelfs in beginsel tegen de droogmaking, die zij uit een oeconomisch oogpunt zeer bedenkelijk zouden achten. Eenige leden verzochten de Regee ring het aantal eeden niet buiten noodzaak te vermeerderen. In een der afdeelingen wenschte men, dat de regeering in het belang van den landbouw, het hare zou doen om invoering van bimetallisme moge lijk te maken. Binnenkort is een aanzienlijke pro motie te wachten by de ambtenaren in dienst van 'sRjjks belastingen, omstreeks 70 commiezen der 2e, 3e en 4e klasse zullen bevorderd worden Onderscheidingen. Thans is bekend de volledige ljjst der benoemingen die de koning van Siam ter gelegenheid van zyn be zoek aan ons land in zjjne orden ge daan heeft. Z. M. benoemde in de orde van den Olifant: tot officier den kapitein der grenadiers en jagers Van der Meulen; tot ridder den luite nant der huzaren Dittlinger te Am sterdam. In de orde van de Kroon van Siam tot grootkruis den luite nant-generaal jhr. Verspyck, tot groot officier den burgemeester van Am sterdam mr. Vening Meinesz en den waarn. burgemeester van 's-Graven- hage jhr. Gevaerts van Simonshaven; tot commandeur den heer Van Steyn, intendant van het paleis Het Loo; mr. Van Hall, wethouder te Amster dam, en dr. Mouton, wethouder te 's-Gravenhagejhr. Van Riemsdijk, directeur van het Rijksmuseum te Amsterdam; de heer Van Hasselt, irecteur der Holl. Spoorweg, en de heer Cluysenaer, directeur-generaal der Staatsspoorwegmaatschappij; tot officier: den kapitein-Weuringh, van het 7de reg. infanterie te Amsterdam; de heer Franken, hoofdcommissaris van politie te Amsterdam en den heer Van Schermbeek, hoofdcommissaris van politie te 's-Gravenhage; baron Van Asbeck, luitenant te zee le kl., adjudant van den minister van marine; den heer Zilvergieter Hoogstad,inspec teur der Staatsspoorwegen; den heer G. F. Schadd, inspecteur der Holl. Spoorwegmy., en den heer Wortman ingenieur van waterstaat; tot ridder den heer Sterk, stationchef Staats spoor, en den heer Arnoldi, station chef Holl. Spoor, te 's-Gravenhage. K wartj esvinders. Een onder de oostelijke viaduct te Amsterdam zittende boerenbedrieger is Zondagmiddag, terwijl hij bezig was met het. bekende een-twee-drie- klaverenaasspelletje, door de politie, die gewaarschuwd was, ingerekend! Twee kornuiten die met hem waren kozen de vlucht. Daar dichtbij, op de De Ruyter- kade, had de politie het te kwaad met eenige kwartjesvinders. Een agent had hen in hun bedrijf gestoord en toen hij hen achtervolgde, namen zy een dreigende houding aan; ze zou den hem met een dolk overhoop ste ken als hij hen nog langer volgde. Toen de agent als eenig antwoord zijn sabel trok, zette het heele troepje het op een loopen. (N. v. d. D.) Een berucht inbreker. De agent van politie Machielse, heeft Zaterdagavond te Scheveningen op heeterdaad een beruchten inbre ker betrapt. Surveilleerende op den Gevers Deijnootweg bemerkte hy daar in een onbewoonde, maar ge meubelde villa een man bezig j oor- werpen in een zak te verbergen. De politieman bleef in de nabijheid en toen de man het huis verliet achter volgde hij hem. Het heerschap koos echter, toen hy dit bemerkte, het hazenpad, en wierp onderweg den zak met voorwerpen weg. Hy is later echter aangehouden en Zondag naar het huis van bewaring overge bracht De aaugehoudene werd in 1881 we gens diefstal tot 12 jaren gevange nisstraf veroordeeld en eenige weken geleden werd hij wederom gevonnist tot 4 maanden gevangenisstraf, die hy nog moest ondergaan. 't Moet gebleken zyn, dat de aan- fehoudene Zaterdag ook heeft inge- roken in een onbewoonde villa aan den Scheveningschen weg. Een merkwaardig feit. Niet dikwijls komt het voor, dat eene 70-jarige jonge dochter naar het altaar wordt geleid. En wanneer men dan aan deze jonge bruid voorspelt, dat zy nog haar zilveren bruiloft zou vieren, dan zullen er niet velen zijn, die daaraan geloof hechten. Toch is dit laatste thans te beurt gevallen aan een echtpaar te Bracht, ruim een uur van Venlo. Het was deze week 25 jaren den, dat de destijds 59-jarige bruide gom Math Doemges met de 70-jarige Katharina Borsch in het huwelijk trad. Thans telt de man 84, zyne vrouw 95 jaren en beide echtelieden verheugen zich nog in een gezond ge stel; zy beheert het huishouden en helpt haren man bij den akkerbouw. Zoo gewonnen zoo geronnen. Te Winschoten is de waterduiker- scharenslyper wegens dronkenschap in arrest gebracht. Had hij te Zuid broek met het lichten eener machine in een half uur tyds f27,50 verdiend, een uur later was er van verteerd aan „korte drank" f24. Een moord. In het Limburgsche dorp Gruit- rode stak bij een twist iemand zyn tegenstander zoodanig met een stalen riek in het lichaam, dat de ingewan den zichtbaar werden. De ongeluk kige bleef op de plaats dood. De da der is onmiddellyk in hechtenis ge nomen. Koloniën. BATAVIA, 23 September. Atjeh. De Java Ct. behelst het volgende bericht Twintig Sept. kwamen twee pa trouilles, van Kroeng Raba uitgerukt, by Glé-Betoes en Mata-Ajer in ge vecht met vijandelijke benden. Van de eerste patrouille, die den vijand verdreef, sneuvelden de gede tacheerde le luitenant J. van Greu- ningen en de fuseliers Tuk, no. 29808 Winkelman, no. 33673, Dissel, no. 31030 en Siman, no. 20727. De tweede patrouille, van uit Kroeng Raba verstrekt, overnachtte na deü vijand verdreven te hebben, in het terrein. Tot nog toe is alleen bekend dat de le luitenant C. F. A. Wage- ner en drie minderen sneuvelden. Om trent de verliezen van den vijand werd nog geen bericht ontvangen. De J.-B. schrijft naar aanleiding van bovenstaande tijding„De 26ja- rige luitenant J. van Greuningeu is weder een van het Nederlandscbe le ger gedetacheerde officieren, die de vijand tot slachtoffers schijnt uit te pikken. De le luitenant C. F. A. Wagener was al jaren achtereen in Atjeh, eerst te Segli, later bij de ma rechaussee, bij welk korps hij door zyn manmoedig gedrag zich de Mili taire Willemsorde verwierf. Deze werd hem eerst den lOen Sept. uit- „Deze keurbende staat thans onder de bevelen van den kapitein G. J. A. Web, die er als luitenant al bij ingedeeld, is geweest err voor geen klein geruchtje vervaard is." Men is, volgens het blad, weder den pnt gaan dempen nadat het kalf verdronken is. „Had men na de verdrijving van Toekoe Oemar uit Lhong die plaats bezet gehouden in stede van zich te nestelen in Lepong, dat door den Glé Loeda pas veel bezwaarlijker te ap- proviandeeren is dan Lhong, dan ware aan Oemar de pas afgesneden naar het tusschen beide plaatsen gelegen dal van Lam Tih. Dit is een ware muizenval: een zeer smal pad tus schen wigvormig naar elkaar toeloo- pende, style rotsen, vanwaar iedere troep met plongeerend vuur weerloos vermoord kan worden. Kleinere af deelingen zullen er steeds aan kle- wangaanvallen blootstaan; cavalerie en grootere afdeelingen bieden den vijand een te groote schijfen over de toppen heen is de vlugge, georien- teerde en licht bewapende Atjeher ons altijd de baas. Nu Oemar depo sitie bezet en versterkt heeft, zitten majoor Wichers met VJ% bataljon te Lhong eD majoor Christan met 1 bataljon te Loknga, van waaruit zij vermoedelijk niets zullen kunnen on dernemen." Het Bat. Nbld. vreest, dat na al het voorgevallene Toekoe Oemar moei lijker dan ooit zal te bereiken zyn. „De oude kwaal, toch, heeft ons weer te pakken gehad. Men was n.l. gewaarschuwdhad berichten van voorgenomen vijandelijkheden ont vangen zoo althans de van ver schillende zijden ontvangen mededee- lingen niet liegen, doch stoorde zich daaraan niet en zond patrouilles op groote afstanden langs wegen, die er als voor geschapen zyn, om den troep in een hinderlaag te doen val len. Nu zal men vermoedelijk weer zeer krachtig optreden doch, zooals ik zei, het is te vreezen, dat Toekoe Oemar en zijn benden dat optreden niet zullen arwachten. „Hij kent ons door en door en zal van de oude onuitroeibare fout, die door onze heele geschiedenis loopt, wel nu en dan op zijn manier profi-j teeren." Volgens door de Deli-Ct uit Atjeh ontvangen telegrafische berichten zyn den 24en September drie compagnieën van het 12e bataljon over zee naar Lhong vertrokken, eene nieuwe po ging om Toekoe Oemar den pas af te snyden die, als hij dit verneemt, zal trachten naar zyn verblijfplaats aldaar terug te keeren." Zeker is, dat de patrouille vreeselyk bestookt werd, zonder dat er veel tegen den vyand te ondernemen viel. Van 11 uur 's morgens tot ongeveer 4 uur in den namiddag kon men dan ook niet veel anders doen dan te trach ten den vijand ten minste zooveel ontzag in te boezemen, dat hy het niet waagde om in massa op ons aan te dringen, Van de zes-en-vyftig combattanten waren spoedig elf man buiten gevecht gesteld, zes gesneuveld en vyf gewond, waarvan de meesten tevens gevaarlijk. Bovendien was nog een dwangarbeider gesneuveld en een handlanger van de ambulance gewond. De toestand kon dus zonder over drijving wanhopend (genoemd worden. Noch van aanvallen, noch van reti- reeren kon sprake zyn. Eindelyk kwam er hulp opdagen: een van Lepong uitgerukte compagnie. En nu veranderden ook zeer spoedig de omstandigheden. Niet meer ge dwongen tot immobiliteit, slaagde men er spoedig in den vijand uit zijn schuilhoeken te verjagen. Hij week spoedig zoover achteruit, dat zijn schoten geen effect meer konden heb ben en zoo werd het mogelijk den terugtocht met de velen dooden en gewonden te aanvaarden. Het was een vreeselyke last, dien men te vervoeren had. Toen dan ook de colonne by halfduister in het bivak terugkwam, waren allen, die thuis gebleven waren, naar iemand me be richt. als overweldigd. Velen stonden te klappertanden en te rillen, als overviel hen de koorts; doch het was schrik en woede. Velen hadden reeds lang een voor gevoel van naderend gevaar, want eiken dag, bij het uitrukken dei- zwakke patrouilles, zeiden de minde ren tegen elkaar: „Let maar op,van daag of morgen neemt T. Oemar ons te grazen, en dan voeren we geen bltegen hem uit. Men schijnt aan volstrekte verblinding gelaboreerd te hebben. Een paar maanden ge leden toch dorst men nauwelijks de Kroeng Lepong over te trekken en thans, na er nog niet afdoende te zyn opgetreden, met de wetenschap dat het in Lopong wemelt van hand langers van Oemar, terwyl dagelijks berichten van voorgenomen vijande lijkheden binnenkomen, terwyl er alle reden was om te onderstellen, dat de bevolking der VI moekims, vooral die in de buurt van Lamtéh, op de hand is van Oemar, voor hem althans meer respect blijkt te hebben, thans stuurt men vijftig man uren en uren ver in zoo'n gebied zonder eenige zekerheid van wat er in dien langen tyd gebeurt. Opium-aanhaling. Uit Semarang wordt aan de „Soer. Ct." geschreven: Omtrent de geruchtmakende pium- aanbaling is uw gewone correspondent niet juist of niet onpartijdig inge licht. Zooals reeds in uw blad gemeld werd, was door den consul-generaal uit Singapore geseind, dat vermoede lijk zou gesmokkeld worden met op gaaf van de merken waaronder opium zou voorkomen. Een dier merken was K.G., d.i. Kian Goan. Maandag den 13den dezer kwam de lading aan den boom, waar verwonderlijk ge noeg het personeel niet gewaarschuwd was door den assistent-resident. De firma Brian Goan bestaat 40 jaren, heeft een omzet van nagenoeg 10 millioen 'sjaars en had nog nim mer eenige moeielijkheid met recherche of politie. Zoo werd ook deze zending slechts vluchtig onderzocht en door gelaten. Voor een der pakhuizen op Kali- koepin aangekomen, werd de party door Schout Vernig aangehouden. De 127 karongs werden stuk voor stuk onderzocht op den drempel der goedang. In 12 daarvan werd ruwe Turksche opium gevonden, wegende 114 kati bruto of 106 netto, verpakt in imitatieleer. Terstond bleek dat de trasi, welke de tjandoe omgaf, ver pakt was in dubbele karongs, dat die trasi van andere mindere qualiteit was dan de overige (geler en lie van kleur) en dat het merk eet zins afweek; de letters K.G. tti grooter. Door de gecommitteerde firm terstond geseind naar het Holl sche consulaat te Singapore om gaaf van den persoon die aaDb ger was. De afzender van de trasi, diei meer dan 10 jaren zaken doet Kian Goan, is blijkbaar dupe worden. Het schyut trouwens niet one komelyk moeilijk om op wegj boord eenige zakken trasi te vei selen met andere. Nu zou volgens sommigen ze Lim Pik Tje de verklapper zyn weest en deze, die vroeger te I bang woonde en sedert verba werd, zou dan, klaarblijkelijk intrige hebben op touw gezet. H Lim Pik Tje is met Tan I Bo Lie Wie Tien ook twee ba lingen, de laatste wegens het m van valsche munt lid van kongsie, dit op groote schaal oj smokkelt, misschien ook wel hoe het valsche geld in Ned.-I wordt gebracht. Het verhaal van een smokkelkoi zou dus niet uit de lucht zyt grepen. 6 Go Boen Hoan en zijn broedt Boen Tjan zouden huune driei genooten in Singapore ter zijde s Deze beide laatste Chineezen na ben de opiumpacht van Sequ willen hebben, waarschijnlijk tem andere doeleinden te bereiken, zy wisten dat zy op de geboden j moeten verliezen. Het is niet onmogelük, dat heti onderzoek iets aan het licht b van een knoeiboel op groote sc waarin buitenlandsehe Chineeze naby zijn betroKken. Letteren en Kuns De zangvereeniging „Joh. j Verhulst", te Krommenie opgi 23 October 1867, vierde Zaterdi haar 30-jarig bestaan met een daagsch muziekfeest in de soc „Ons Genoegen" aldaar. Onde ding van haren directeur, den A. C. Provily, werd op den i van den eersten dag een feest-co gegeven door eene zeer verdienst uitvoeriug van „Die Kreuzfa van Niels W. Gade en „Das kreuz" van Max Bruch. De solisten, mej. Olga Isaiii praan) en de heeren H. Vem (tenor) en P. P. van Erven I) (bariton), mochten zich in gr bijval verheugen, terwyl het g werd begeleid door een dubbels kwartet van het Haarlemsch Mc korps (dir. Kriens) en op de door mej. Catharina de Jong Krommenie. Zondagavond werd een groot eert gegeven door het Haarlf Muziekkorps, onder leiding va heer Kriens, dat uitstekend sla Een gezellig b al besloot beide ave GEMENGD NIEUW Afschuwelijk. De Parysche politie heeft een der" gearresteerd, die haar dri dochtertje sedert vyftien ma buiten medeweten van haar u gruwelijke wyze pijnigde. Toen de commissaris van De Mauroy, dien deverontwaa buren hadden gewaarschuwd, zeld van den politiegeneeshe; Tackvorian, de woning der ven binnentrad, lag het arme wie een hoek op een hoop vieze De dokter ontkleedde de klei constateerde, dat haar lichaaa dekt was met builen, krabben, se men en scheurwonden. Aan he terhoofd, dat geheel kaal wa* toonde zich een verwaarloosde wond van ongeveer 8 c.M. vlakte. By zyn onderzoek slaakte de ter plotseling een kreet van en afschuw. Hij had bemerkt, armen van het meisje even bov polsen gebroken waren. Deze fi waren vanzelf genezen, doe spaakbeen bleek verkeerd gebe zyn, zoodat de armen elk een pen hoek op de breuk plaats ve den. Het gemartelde kind wa schrikkelijk mager en niet in zich op te richten. Toen de het optilde, bemerkte de commii rondtasten. De slag kan je op 't onverwachtst treffen." „Ja en bet ergste is nog, dat ik den persoon niet ken, die het op my gemunt heeft. Een man, in wien men het grootste vertrouwen stelt, kan een vyand zyn, waar men graag komt een verzamelplaats, een huis van spionnenelk oogenblik kan me iets overkomen Maar ik geloof dat men mij nu wel even met rust zal laten. Ik voel mij nu veilig." „Yoor hoelang denkt gy „Waarschijnlijk wachten z'\j tot ik niet meer op rayn hoede ben, wanneer zy tenminste geen bevel van hooger hand krijgen om de vervolging te staken." „Men zou haast zeggen, dat liet je niet veel kan schelen, waarde vriend, zeide Kavanagh verwijtend. „Ja, zeker," hernam Taras ernstig„ik vertelde je, dat ik mijn testament heb gemaakt en nota zal nemen van je belofte, voor Aura's toekomst te zorgen, wan neer ik door het een of ander ongeluk daarin verhin derd word. Belooft gij my dit?" „Ja ja antwoordde de ander bjjna onver schillig. „Dan zal ik Cunningham, myn notaris, zeggen, dat hy u dadelijk moet waarschuwen, wannéér by geen brief kaart meer van my ontvangt." „Maar zeg mij eens," hernam Kavanagh op een toon, die duidelijk bewees, dat h\j meer in zyn eigen over peinzingen verdiept was geweest, dan naar de inlichtin gen van zyn vriend had geluisterd, „zou het niet moge lijk kunnen zyn, dat deze aanranding alleen plaatshad om u vrees aan te jagen en dat ze u ongedeerd hadden laten vertrekken, wanneer dit jonge meisje hen niet voorkomen had Al doodt men je, dan blijven je wer ken toch bestaan; die kan men niet vernietigen. Wan neer men je naar Siberië zendt, wordt gy een martelaar en nemen je liefdadige werken een veel grooter omvang aan. Deze aanranding diende alleen om hun macht te la ten gelden, maar verder zullen zy hun vervolgingen niet voortzetten." „Voor een korten tyd, dat is zelfs waarschijnlijk. Maar wanneer zij bemerken, dat ik hun waarschuwing in den wind sla, dat ik weiger de onzijdigheid ter harte te nemen, die zy my willen voorschrijven, en als zy inzien dat zy niet met een kind of een oude vrouw te doen hebben, die zieh door hun dreigementen laat bang maken en ik den weg, dien mijn geweten my voor schrijft „Maar beste vriend, gy doet u niet als een werkzaam tegenstander aan hen voor!" „Wanneer gy dat denkt, hebt gy het toch mis," zeide Taras opgewonden. „Wanneer zy my uit den weg rui men, winnen zy er zeker iets by. Ik peins al eenige maanden over een nieuwen aanvalzy zyn hier op be dacht, want evenals er zich spionnen in mijn omgeving bevinden, zoo heb ik ook vrienden in de hunne. Ik wachtte slechts op een ingeving en die kreeg ik, toen ik Aura voor de eerste maal zag. Dat heb ik haar ook nog te danken. Ga even mede, dan zal ik je laten zien, waaraan ik bezig ben." Toen ik hen hoorde opstaan, verwijderde ik my schie lijk en vluchtte in myn kamer om over het onderhoud, dat ik afgeluisterd had, na te denken. HOOFDSTUK XH. Het atelier. Toen ik den volgenden morgen aan het ontbijt kwam, stak Taras my vriendelijk de hand toe. Ik drukte haar stilzwijgend, want ik was hierop niet voorbereid, daar my nooit iemand zoo vriendschappelijk had behandeld. Een hevige ontroering greep mij aan, zoodat ik geheel van streek raakte, maar toen ik zijn zachte hand in de mijne voelde, nam ik my voor, het besluit dat ik den vorigen avond had genomen, ten uitvoer te brengen. „Vandaag zal ik opnieuw bsginnen" zeide ik. „Dat is goed," antwoordde hii even glimlachend, ter wyl hij my peinzend aanzag. „Ik zal nooit meer Engelsch spreken, dan tegen u alleen; ik wil Fransch léeren. Straks zal ik naar de keuken gaan en goed luisteren hoe juffrouw Lucas spreekt Zooveel mogelyk zal ik trachten uw manieren over te nemen. En dan wil ik lezen en schryijenleeren, als gy my tenminste wilt wilt helpen. Ik zal u weinig moeite geven, ten minste zoo min mogelyk. Ik wil alles doen wat gy my zegt, of ik het prettig vind of niet." „Zeer goed." „Ik heb gisteren aan de deur alles afgeluisterd, wat gij met uw vriend besproken hebt," bracht ik er met moeite uit. „Dat merk ik." „Wanneer gij zonder my uitgaat, aou het u dan veel kunnen schelen, ray te zeggen, waar gij u heen l en hoe laat gy thuis komt?" „Dat zal, vrees ik, niet altijd gaan." „Ogij moet niet denken, dat ik uw gangen z gaan. Maar wanneer gij na twee of drie ure waart teruggekeerd, zou ik kunnen onderzoekei iets overkomen was, zonder dat iemand het te kwam. Gy zoudt er niets van bemerken en vo zou het een groot onderscheid maken, omdat ik n noodzaakt zou zyn allerlei leugens op de moi spelden." fii JT „In 'dit geval zal [ik het u zeggen, wanneer ik" denk Daarna* zeide hy, aan myn verlegen gelaat dat ik nog iets op het hart had „Is er nog iets anders, dat gij my vragen wilt, dinnetje!" „Ja, er is nog éen ding, maar ik kan het niet zeggen. Gy spraakt gisteren met dien andei my, dat by voor my zou zorgen wanneer wel wat ik bedoel, ik kan het niet zeggen wil aan niemauds leiband loopen. Daar zoudt g niet van houden! Wanneer gij er niet meer zijt, voor mij zelf zorgen. Begrijpt gij Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2