BEZOEK.
Uit hei- Duiisch.
Zij vertelde hem, hoeveel eieren de
kippen gelegd hadden, dat de soep-
vleeseh weer duurder was geworden,
dat er morgen grauwe erwten gegeten
werden en welke ergernis zij met de
wasek had. Nu hing zij al drie dagen
op de lijn en nog altijd was zij niet
droog. Met gewonen ernst luisterde
hy naar haar. Het was het verslag,
dat hij dagelijks aanhoorde, als hy
uit de school kwam. Dau bespraken
zjj punt voor punt, en aan het slot
vroeg zij hem, hoe het vandaag in de
school geweest was. Ach, hij had zich
vreeselijk geërgerd. De kleine Wen-
det had zich er weer eens op toege
legd, zijn geduld op de proef te stol
len. Hij was boosaardig en valsch,
had niets dan domhedcn"in het hoofd
en verleidde zijne mede-leerlingen tot
slechte dingen. Hij had zich vandaag
niet ontzien zijnen rector op het bord
te teekenen. En stel je voor, Chris
tine. in de ehambercloak, die je voor
mij gemaakt bobt' Het zal toch beter
zijn, dat ik ook to huis de jas aan
houdt. Het gaat niet, dat ik mij door
de jongens laat bespotteD.
Maar daarmede was hy aan liet
rechte kantoor. Dat was ergerlijk!
Zoc ver was het al gekomen Zij had
altijd gezegd, dat de jongen een lum
mel, een deugniet was. Maar dat hij
al zoo bedorven was, had zy toch
niet gedacht
En daarom wil je de ehambercloak
niet aantrekken? Is daaraan mis
schien iets belachelijks? Je weet na
tuurlijk niet. hoeveel moeite het ge
kost heeft, haar te keeren. En vooral
waar zij doorgezeten was. Als men
niet heel scherp kijkt, bemerkt men
niet. dat daar andere stof is.
Maar de mouwen, Christine.
Zijn zij niet warm en gemakkelijk?
Ze hebben een andere kleur. Wien
gaat dat aan? Wie komt er bij ons.
dat je zelfs in huis je geriefelijkheid
wilt opofferen? O. Eduard, dat had
ik niet van je gedacht!
Hij durfde niets antwoorden, want
hij was bang veor hare tranen. Ook
zóu zij wel gelijk hebben. Hij had
zich nooit veel bekommerd om zulke
dingen. Horatius en Ovidius lieten
hem er geen tijd toe. En in den grond
der zaak hield hij veel van zijn cham-
bercloack. Wat men veertien jaren
eiken dag gedragen heeft, is ten laatste
een stuk leven geworden, waarvan
men niet gaarne scheidt. En ging het
haar anders? Droeg zy niet jaar in,
jaar uit dezelfde gryzejapon En hoo
dikwijls moest hi] hoörenja, ja, als
eenmaal goed gekocht wordt, rendeert
het ook. 'Bij voorbeeld mijn grijze
japon
Laat het goed zijn, Christine, het
was niet zoo gemeend.
Hy stond van de middagtafel op,
om aan bet werk te gaan. Er moes:
ten opstellen gecorrigeerd worden.
Op eens werd er luid geklopt. Ver
schrikt keken beiden op de klok
wie kon dat zijn. Om dezen tijd be
zoek Onmogelijk: wie zou hen be
zoeken
Ik zal eens gaan zien, zeide Chris
tine zij was in alle gevallen de kalmste
en dus opende zij ook nu, wel is waar
niet zonder heimelijke ongerustheid,
de deur. Het was een brievenbestel
ler, die een brief „met spoed" bracht.
Een brief met spoedWie van hen
had ooit een brief met spoed ont
vangen. Ontsteld keken beiden naar
dit eigenaardig sehrijven. Van cene
vergissing kon geen sprake zijn.
„Rector Èduard Limm" stond op het
couvert; een ander van denzelfden
naam was er, voor zoover zij wisten,
vijf mijen in den omtrek niet.
Maak hem eens open, zeide Chris
tine.
Hy deed het met een bang hart.
Hij las hem ook. En hoe verder hy
met de lectuur kwam, des te grooter
werd zijne verwondering, en eindelijk
zag hij zyne vrouw erg verlegen aan.
Ach, Tiene. stel je voor de lui
tenant Kronstedt herinner jij je
nog
Die bp je zuster op kamers woonde...
Ja, die. Hy schrijft, dat bijvoorde
jaeht geïnviteerd is; een zijner vrien
den kan jy den naam lezen
heeft haar van onze gemeente gepacht,
en nu herinnert hij zich, dat ik hier
ben en vraagt, of hij een nacht bij
ons logeeren kan. Hij bestelt daarom
eene kamer. Als het ons niet past,
schrijft hij, zou hij naai' eene andere
kamer kannen omzien.
Behrijft hy dat?
Nu verloor zij toch hare kalmte.
Ken luitenant, een wezenlijke luite
nant 'als gast in haar huisZoo iets
zou zy niet eens gedroomd hebben
Wat ter wereld zou zij met hem aan
vangen Waar moest hij slapenZy
hadden maar twee kamers en de keu
ken, en hij hare schoonzuster had hij
alleen twee kamers in gebruik gehad.
En je gelooft, dat hy werkelijk
komt. Eduard
Hy was er van overtuigd. Ze kon
den hoogstens schrijven, dat zij reeds
bezoek hadden of dat de tophus in
buis uitgebroken was. Maar zij haddon
liet niet vermocht, hunnen besten
kennissen iets voor te liegenhoe j
zouden zij het wagen, den luitenant
eene zoo schreeuwende onwaarheid
te zeggen. En zelfs wanneer zij daar
toe kouden besluiten hoe en waqr
zouden zy het hem laten weten? Hij
wo'i cr al om zeven uur zyn, was dus
stellig a! onderweg
Christine wrong de handen en neer
slachtig begon zij de tafel op te rui
men. Haar "man stond nog altijd met
den brief in de hand middeu in de
kamer, keek hulpeloos naar zijne
vrouw en smolt nu reeds van eerbied
voor den jongen gast. Hij had niet
gediend. Zijne kortzichtigheid had wilden zien. In den winter zorg voor Kon. Ned. Met. Instituut is het vol
kom er voor bewaard. Hij had daar- de kachel, die altijd rooktein den j gende ontleend
door wel is waar met des te meer zomer angst voor dé „bedankjes" met
ijver Ovidius kunnen bestudeeren. October. "Dat was hun leven, het
Maar wat beteekeuae dat voor den leven, dat zij veiejareu geleid hadden,
luitenant? Een luitenant verlangt en dat zij tot aan hunnen dood moes
daden, en juist deze Kronstedt had1 ten leiden.
bij de schoonste ode medelijdend de
schouders opgehaald.
Dan moeten wy in de keuken sla
pen, zeide Christine, nu zie je weer.
Toen de rector deze treurige be
schouwingen eindelyk met kracht ver
bannen had, hoorde by eigenaardige
geluiden aan de anders zijde der keu-
waartoe je voorname kennissen ons'ken. En nadat hij eenigen tijd aan
brengen! dachtig geluisterd had, was hij vast
In den grond der zaak echter was
zij erg trotsch op dezen kennis en zy
liep onmiddellijk naar haar buurvrouw,
van wie zy wist, dat zij haar niets
gunde, vroeg haar een laarzentrekker
ter leen en vertelde heel ter loops,
dat een vriend van haar man, baron
von Kronstedt, een bezoek had aan
gekondigd.
Eu toen veranderde de zindelijke
woning langzamerhand in een chaos,
waarin Eduard vol stomme vertwij
feling zat te staren. Hii had zyne
hulp aangeboden, maar zy was ge
weigerd. Hij vond het begrypelyk,
maai' toch vernederend en had in dezen
gemoedstoestand niet den moed con
sideratie voor zyne schrijftafel te
vragen.
Met bewonderenswaardige stiptheid
kwam de luitenant aan. En hij was
zoo beminnelijk, maakte zooveel ex
cuses, zeide zooveel beleefdhedeu, dat
Eduard en echtgenoote, die hun def
tigste houding aangenomen hadden,
vonden, dat hij precies als een ander
menseh was, vooral omdat hij geene
uniform droeg. Ook maakte hij vol
strekt geene plichtplegingen, waar
achtig. zy had haar zwart zijden ja
pon en Eduard zyn mooie jas niet
behoeven aan te trekken. En wat was
hij natuurlijk, alsof hij jaren lang by
hen geweest was. Ln stilte maakten
zij zich verwijten, dat zij zijn schrij
ven met zoo weinig vreugde gelezen
hadden.
Kronstedt verzocht, vijf minuten
alleen te mogen blijven, om zich van
het stof der reis te ontdoen, en liet
echtpaar begaf zich gehoorzaam naar
de keuken.
Dacht je, Tiene, dat ik de ehamber
cloak kan aautrekken vroeg Eduard
en keek van zijne hoogte twijfelend
op haar neer.
De ehambercloak? Als wij bezoek
hebben
Ik dacht het zoo, omdat hy zeide.
dat wy precies moesten doen als anders.
Zij overlegde. Maar vreemd, nu vond
zij de roodc, wel is waar gevoerde
mouwen en de donkergroene lap in
den lichtgrijzen romp niet geschikt
om te presenteereu, en niets ter wereld
zou in staat geweest zyn, haar te be
wegen, de anders zoo dierbare, gryze
huisjapon aan te trekken.
Het gaat niet, zeide zij, wij zijn niet
gewoon weelde ten toon te spreiden;
maar onze gast is aan het leven in een
groote stad gewend, en zijne begrip
pen en de onze loopen ver uiteen. Ik
herinner my, dat de heer von Platen,
bij wiens dochters ik gouvernante was.
vertelde dat hij in zyue jeugd eeii
zijden ehambercloak had gedragen.
Dat gaf den doorslag en aan tafel
zat het echtpaar iu deftig zwart te
genover den luitenant.
Gaat mevrouw dikwijls naar den
schouwburg
Zij werd vuurrood en keek angstig
naar haar man.
Ach neen, dat wil zeggenwij heb
ben geen schouwburg.
Dan heeft mevrouw zeker aangena
me conversatie Er moeten hier groote
landgoederen zijn.
Zij ontstelde. Zij conversatie met
de vrouwen der rijke grondbezitters?
Mijn man heeft zoo weinig tijd. We
leven zeer ingetogen.
Dan geniet u des te meer van de
schoone natuur; rijdt u paard, rector?
Eduard keek eens naar zijné vrouw,
maar toen moest hij toch glimlachen.
1 k heb het nog nooit beproefd, lui
tenant; en dat zéide hy zoo oprecht,
dat Kronstedt zich bedwingen moest,
om niet in lachen uit te barsten. Het
zou een prachtig gezicht geweest zijG,
dezen langen, onbeholpen man boven
op een paard.
Maar wat doet u dan? Jaagt u?
Ook dat niet.
Dus een hartstochtelijk skatspeler?
Neen, luitenant, ik speel niet.
De luitenant werd ongeduldig en
de rector wreef van verlegenheid zijn
knieën.
Maai- wat ter wereld voert u dan
uit?
Ik werk.
En mevrouw
De twee keken elkaar aan. Ja, wat
deed zij Zy wisten niet, wat zy
daarop moesten antwoorden, en eigen
lijk konden zy ook niet zeggen, dat
zij iets bijzonders deed.
Maar dat is verschrikkelijk, zeide
Kronstedt. U moet immers sterven
van verveliug. Hoe houdt u dat uit?
Die woorden gingen hun niet meer
uit het hoofd. Ze hadden beiden een
slechten nacht, en het la»- niet alleen
hieraan, dat zij in de keuken een
slecht bed klaar gemaakt had. Bei
den dachten aan den levenslustigen,
vTOolyken jongen man, en in beider
hart ontwaakte de afgunst. Wat had
hij weten te vertellen van de heer
lijkheden eener groote stad. Had hij
met zijne beschrijvingen in hun be
scheiden tehuis niet reeds eene ver
andering gebracht? Waren zij niet
ten slotte spraakzaam geworden, en
hadden zy niet de zekerheid, dat, zy
nog nooit zoo'n mooien avond beleefd
hadden En zy Daar zaten zij jaar
uit, jaar in, op dezelfde plek, met
dezelfde zorgen, dezelfde ergernis.
Wat kenden zy van het leven? De
onaangenaamheden met de jongens,
die ieëren moesten en er geen lust in
hadden; uiteenzettingen met ouders,
die van hun kinderen nooit de schuld
aan hunne luiheid of ondeugendheid
overtuigd, dat het het zachte snikken
zijner vrouw was. Hij hield den adem
in en balde de vuisten, schold zich-
zelven voor een goddeloos, slecht
rnensch en verroerde zich niet, opdat
zy niet zou vernemen, dat ook hy
wakker was.
Don volgenden morgen zagen zy
hunnen gast slechts enkele minuten,
en des avonds vertrok hy weer. Het
was hun, alsof hy allen zonneschijn
had meegenomen. Zwijgend brachten
zij de woning weer in orde, zetten
alles op de gewone plaatsen, en Edu
ard gevoelde zich van een zwaren last
bevryd, toen zijne boeken de schrijf
tafel weer versierden. Nu zaten zij
tegenover elkander, hy in de eham
bercloak en zij in de grijze japon.
Maar het was hun beiden onaange
naam. Zoo grys, zoo eentonig, zoo
gewoou was het eensklaps voor bei
den, en achter hunne stoelen waren
zulke leelijke, gryze schaduwen.
Toen begon zy te vertellen, hoevebl
eieren de kippen gelegd hadden, en
dat morgen de wasch droog was, en
dat zy vandaag geen melk gekocht
had, omdat er nog genoeg van gisteren
was. Met een blik van verwondering
zag hy haar aan en zy zweeg. Ja
zij schaamde zich diep. dat zij hem
van zulke nietigheden wilde ver tellen
Zy spande haar hersenen io, om hem
te interesseeren, zooals de luitenant
het gisteren gedaan had. om hem op
gewekt en spraakzaam te maken
niets schoot naar te binnen. Telkens
weer waren het de kippen en de buren
en de school.
Hij zag tranen in haar oogen, en
by had medeiyden met haar.
Kom, zeide hij, liet is volle maan
en de hemel bezaaid met sterren, bui
ten zal het beter zyn. En zy nam
hem in den arm en zwijgend gingen
zij wandelen.
Cm.
Het bericht in een der dagbladen,
dat HH. MM. einde December in de
residentie zouden terugkeeren is on
juist. Van die terugkomst, is niets
bepaald van einde Dceember is even
wel geen sprake.
Ten behoeve der ouders die, met
hun beide kinderen, ook al hun have
en goed verloren by den brand in
de Weslerstraat tc Amsterdam, is
aan giften reeds ingekomen f.511.
Straatroof.
Een brutale straatroof had giste
renmiddag in de drukke Spuistraat
te 's Gravenhagc plaats. Op een ge
geven oogenblik rukte een opgescho
ten jongen een taschje, dat aan den
arm van een Indische dame hing en
waarin een vrij belangrijke som was
geborgen, van den ketting waaraan
dit taschje bevestigd was en zette
het daarna op een loopen.
Op aanwijzing van eenige. getuigen
van het voorval, werd de knaap, die
inmiddels het taschje had weggewor
pen, op het Hofspui door de politie
aangehouden en overgebracht naar het
politic-bureel aan de Haven. Hy ont
kende alle schuld.
Inbraak te Dordrecht.
Te Dordrecht is "Woensdagnacht
ingebroken in het kantoor der heeren
Gebrs. Schouten aan den Aelbert
Cuyp—Singel. Omstreeks halfdrie ont
dekte een surveilleerend politieagent,
dat de deur van den timmerwinkei
der heeren Schouten geheel open stond.
Nadat de agent zich had vergewist
dat zich niemand in de werkplaats
bevond, sloot hy de deur en waar
schuwde een der patroons, die ter
stond met hem rnedeging. Alles werd
echter in volmaakte orde bevonden,
zoodat men tot de conclusie kwam.
dat de patroon, die 's avonds tot ló
uur op zyn kantoortje had zitten wer
ken, de deur niet goed gesloten had
en dat deze 's nachts was open ge
waaid.
Donderdagochtend kwam men ech
ter tot eene geheel andere conclusie.
Toen de patroon hot in liet kantoor
aanwezige brandkastje opende, bleek
hem, dat daaruit een bedrag van onge
veer f 225 aan papieren en zilvergeld
was verdwenen. Aangezien nergens
sporen van gepleegd geweld zijn ge
vonden, onderstelt mèn dat de dief,
geheel bekend met de inrichting der
werkplaats en met de gewoonten der
heeren Schouten, zich na het vertrek
der werklieden heeft laten insluiten
of zicli met een valschen sleutel toe
gangtot de werkplaats heeft verschaft.
Aangezien de bovenbewoners tusschen
10 cn 11 uur getimmer in de werk
plaats Ijpbben gehoord, vermoedt men
dat de dief de ponnen uit de schar
nieren van de gesloten kantoordeur
heeft geslagen om deze te openen.
Kennelyk heeft hij daarna uit de on
gesloten lade ecner tafel op liet kan
toor de sleutels der brandkast geno
men, die kast daarmede geopend en,
na daaruit den door hem begeerden
inhoud genomen te hebben, weer ge
sloten en vervolgeus de sleutels op
hun plaats terug gelegd.
Het weder in October.
Aan het raaandeljjksch overzicht
van het weder, medegedeeld door het
Het weer was gedurende de eerste
helft van de afgeloopcn maaud onder
den invloed van betrekkelijk zwakke
depressies, gedurende de tweede helft
van een gebied van liooge luchtdruk-
king.
Den eersten October is het weer,
na onweders en hagelslag, opklarend,
den volgenden dag is de hemel bij
N.-wind betrokken. Den 3en verschijnt
een depressie boveu de Noordzee, die
over ons land naar Midden-Duitsch-
land trekt en grooten regenval met
van Z. lot N. ruimeren wind veroor
zaakt. Daarna wordt 't weer by Oos
tenwind onder den invloed van een
gebied van hooge luchtdrukking over
Denemarken koud en helder, totdat
den Ssteu by Schotland een depressie
verschijnt, waardoor de wind weer
ZW. ou de hemel betrokken wordt.
Den llden is de wind krachtig W.
den 12den NW. en 't weer buiïg en
koud.
Den llden is do wind onder den
invloed van een gebied van hooge
luchtdrukking over Midden-Duitsch-
land Z. en 't weer opklarend, en den
loden helder en warm. Deii 16den
veroorzaakt een depressie van Ierland
nog regenachtig weer, maar den 17eu
begint, het gebied van hooge lucht
drukking over Ccntraal-Europa zich
westwaarts uit te strekken en vangt
de periode van helder weer aan, alleen
den I9den door geringen regenval
(door een vlakke depressie veroor
zaakt) onderbroken. De wind is deu
20sten NW"., en ruimt daarna tot
Oosten- en verder tot Zuidenwind;
de temperatuur is 's morgens by mistig
weer vrij laag, 's middags daarentegen
betrekkelijk hoog.
Te De Bilt werd éeumaal een kring
om de zon en driemaal een om de
maan waargenomen.
Zelfmoord.
Als een bliksemstraal uit ecu hel
deren hemel gewerd ons de tijding,
aldus schrijft men uit IJzendyke aan
de T. N. Crtdat de gemeente
veldwachter D. Bruyssehaart ;dezer
gemeente zich door de stoomtram
nabij den Kruisdijk onder de gemeente
Groede had laten overrijden en on
middellijk was gedood.
Blijkbaar was 13. Vrijdagmiddag
plotseling niet wel in het hoofd ge-
v orden. Om half vier ging hy met
ziju driejarig zoontje wandelen, zoo
hij voorgaf; om half zes werd hy te
Schoondyke gezien met het kind aan
de hand; om zeven uur ontmoette
hom een voerman uit Schoondyke,
gezeten op de tramrails, nabij den
tol van den Kruisdijk, terwijl het
arme kind huilende aan ziju jas trok
om vader mee te hebben. De voer
man deed een poging om hem mede
te nemen, doch te vergeefs; alleen
gelukte het hem van de rails te krij
gen. De voerman gaat door en in
middels komt de tram van Schoon-
dijke, wanneer de machinist opeens
den ongelukkige voor de in volle vaart
zijnde tram ziet springen en onmid
dellijk dooden, vóór de machinist de
gelegenheid had te stoppen, ora het
ongeluk te voorkomen. Het vreese
lijk verminkte lijk werd van onder
de tram gehaald, terwyl het kind op
den weg stond te huilen, om zyn
vader roepende.
De voerman nam het arme kind in
bescherming en bracht het perry tuig
bij zijn moeder.
Onnoodig te zeggen, in welken
toestand de vrouw van B. verkeerde
bij het vernemen dezer vrecselijke
gebeurtenis, waarbij zy met bare twee
kinderen broodeloos werd.
Een aardige stroopers-
geschiedenis.
Men schrijft uit Oirlo, d.d. 2 Nov.
Toen Zondagmiddag onze ijverige;
jachtopziener Fiia op de grenzen van
Oirlo, Meerl'o en Horst surveilleerde,'
had hy het geluk tegen een zekeren
G. proces-verbaal op te maken en zyn
geweer in beslag te nemen. Met dit
geweer onder den arm vervolgt hij
zijn route en trekt zich in de strui
ken terug. Eenigen tyd daar vertoe
vende, passeert hem een ander jon
geling. Deze ziet Fila in jagende
houding zitten en, meenende een col
lega aan te treffen, zegt hij
"„Als nou der Oelderschen kwaam,
kos hej os allebei oplaayen."
Zoo. zegt F., komt deze nog wel
eens hier? Non, hy kon jou toch
niets doen, want gc hebt'geen ge
weer
Ja, zegt de strooper. maar ik heb
strikken.
Hebt ge er al gezet? is de weder
vraag.
Neen, ik durfde niet goed, luidt
het antwoord, hoewel ik ze wel bij
me had.
Daarop kuierden jachtopziener en
strooper samen eo praatten natuur
lijk druk over stroopers en stroopery.
Nadat Fila alle gewenschte inlichtin
gen over dezen "en genen van den
vriendelijken strooper ontvangen had,
zeide hij
Kent gij Fila?
Ja, zegt de aader, ik heb hem wel
eens gezien, en ik geloof hem ook
wel te kennen, als ik" hem zag.
Nu, zegt Fila, kijk hem dan maar
eens goed aan. hij staat recht voor je.
Als door den bliksem getroffen stond
daar de praatzieke strooper te kijken
en riep eindelijk uit
„"Wat ziede toch enne verd.mde
slimme bl.ksem."
En wat ben jij toch een verd.mde
domme strooper, repliceert Fila, want
iemand, die zich-zelf komt presen-:
t.eeren om een proces-verbaal wegens
Smokkelaars.
Zaterdag kwamen te Walsoorden
met de boot 120 koeien aan, waarvan
men begreep, dat. zij bestemd waren
oui over de Belgische grens te worden
gesmokkeld. Maar ook de douaniers
kregen er de lucht van, waakten, cn
hielden Zondagnacht, onder Steneke,
oj) Belgisch gebied, een troep van
50 mannen aan, die 20 runderen
overbrachten. De ambtenaren hielden
tegen die macht moedig stand, met
liet govolg dat. een gedeelte der smok
kelaars op de vlucht sloeg, terwijl de
koeien, opgeschrikt door het lawaai
en de revolverschoten, her- en der
waarts liepen. Zeven koeien werden
in beslag genomen; later op den dag
moet er nog een opgevangen zyn.
Twee smokkelaars, die men insge
lijks vast had, wisten zich los te ruk
ken en in de duisternis te verdwijnen.
Krankzinnig
Door een aantal bewoners van den
Schuitenberg te Roermond is een ver
zoekschrift gericht tot den officier van
justitie, ten einde door diens bemid
deling te verkrijgen, dat zekere J. Jans
sen worde ontslagen uit het krankzin
nigengesticht te Yucht.
Genoemde J. Janssen heeft zoo
wordt in de Limb. Koerier medege
deeld reeds vijftien jaren in dat
gesticht doorgebracht en word onlangs
daaruit ontslagen, omdat de genees-
heeren van het gesticht van oordeei
waren, dat de man niet meer krank
zinnig was. Naar Roermond terugge
keerd, wist een der familieleden ech
ter te bewerken, dat Janssen weer
naar Vacht werd overgebracht. De
bewoners van Schuitenberg hebben
nu de aandacht van den officier van
justitie op deze zaak gevestigd, en
het geval wekt te Roermond begrij
pelijkerwijze de belangstelling, want,
zooals men weet, dus besluit liét blad,
kan opneming in een krankzinnigen
gesticht niet anders plaats hebben dan
na een verklaring van een geneesheer
en een beschikking van den kanton
rechter of der rechtbank.
Pers Oterzicbi.
De verkiezing te Sneelc.
Het H.Uad wijdt het volgende aan
het rapport vau de commissie uit de
Tweede Kamer, waaraan hot onder
zoek was opgedragen van de plaats
gehad hebbende verkiezing voor de
Kamer in het kiesdistrict Sneek.
„De slotsom der commissie is nu een
andere dan waartoe zij drie weken
geleden gekomen was.
Toen was de uilslag van haar on
derzoek liet is niet gebleken dat de
heer Van Giise is gekozen; hy mag
dus niet worden toegelaten.
Thans luidt do conclusiedat op
beide candidaten evenvele geldige
stemmen zijn uitgebracht en dus de
heer Van Gilse, als oudste in jaren,
moet worden toegelaten.
Het verschil berust op deze over
weging der commissie, dat zij haar
redeneering terugneemt betreffende
den kiezer die zonder oproepings-
kaart verschenen was. Uit de schrif
telijke vei klariug van al de leden van
het stembureel te IJ 1st is gebleken,
dat geen van hen dien persoon kende
en deze aan het stembureau geen
enkele verklaring heeft gegeven.
De uitvoerige mededeelingen,'welke
de commissie "bij haar rapport voegt
omtrent de nader onderzochte brief
jes. doen zien, dat zjj geen grond heeft
gevonden over de geldigheid der biljet
ten anders te oordeelen dan zij in
haar vorig verslag heeft gedaan. Wel
heeft zjj 185 briefjes uitgeschoten die
zij „twijfelachtig" noemt, omdat er
nog meer op was aangebracht dan
het zwart maken van éen der witte
vakjes. Daarvan waren 87 toegekend
aan den heer van Gilse en 98 aan
den heer Heemskerk. Worden al die
briefjes van otfwaarde verklaard, dan
is de heer Van Gilse zeker gekozen
met 11 stemmen meerderheid.
De commissie merkt echter op, dat
streepjes of puntjes die blijkbaar
zonder eenige. bedoeling en onwille
keurig op bet papier zijn geraakt,
niet een biljet van onwaarde maken.
Dit komt overeen met de uitlegging
die wij hebben ten beste gegeven,
dat enkel wat opzettelijk is bjjge-
gevoegd reden van ongeldigverklaring
mag wezen. De wetgever heeft bij
voegingen verboden, omdat die als
afgesproken kenmerk van den kiezer
kondon dienen en aldus het geheim
van dc stemming konden schenden.
Waar enkel onhandigheid de oor
zaak is geweest, en overigens de aan
wijzing duideljjk is, moet de geldig
heid worden aangenomen'
Hotzjj men met de commissie al die
185 twijfelachtige briefjes aanneemt,
'tzjj men ze —"maar dan ook alle
van onwaarde verklaart, in beide ge
vallen is de heer Vau Gilse de ge
kozene en moet hjj als honderdste
lid der Tweede Kamer worden toe
gelaten".
Dienstver vanging.
De Standaard volhardt bij hare
meeniug, dat een apart voorstel tot
afschaffing der dienstvervanging al
leen dan een ernstig militair karak
ter kan bezitten, indien de tegen
woordige minister van oorlog voor
nemens is in zijn legerorganisatie den
beperkten dienstplicht te blijven hand
haven. Dit geeft. Dc (antir.) Ned. aan
leiding, het volgende op te merken
„De Stand, schijnt de lijdensge
schiedenis der regeling van ons de
fensiewezen te vergeten. Toch is liet
toch een zeer ernstig bezwaar
tegen heeft uitgemaakt.
„Dat een minister van oorl<
dat beginsel, hetwelk de keuz
scheu beperkten en algemeens
niogsplicht ongepraej udi cieerö
op zicli zelf tracht in te voen
de keuzo tusschen de beide
uitsluitend door hun innerlijke
beheerscht wil zien, getuigt o.
vau gebrek aan een ernstig
karakter, maar veeleer van v
leid.
„Overigens moeten wij beki
ons over den meerderen of mii
ernstigen politieken achtergron
het voorstel niet al te onger
maken. De tegenwoordige Reg<
tellen wij als zoodanig niet omle:
politieke geestverwanten en de
voor haar politieken ernst late
aan haar zelve over. Het is oc
noeg, dat een voorstel tot invo
van deu persoonlijken dienstplic!
heel op de anti-revolutionaire Ijj
dat liet de verdere regeling va
defensiewezen onbevooroordeeld
en dat het inmiddels wel degeli
vordcrlijk is aan het militair 6 cl(
van het leger, om het ook van
tieke tegenstanders met dankbaa
te aanvaarden.
BI jjkfc het na hoogsteus een of
jaren overbodig tezijn wege: Sc
invoering van den algemeenend or
plicht, des te heter; er is dac 't
niets verbeurd. Eu mocht dit o dt
hoopt niet het geval zijn, dan
middels een schrede, eu een ge
tigc schrede, gedaan om ons
meer nationaal te maken en aai
eiscli vau sociale rechtvaardig"
voldoening te schenken.
het dragen van strikken, heb ik nog meenden wij, een notoir feit, dat de
nooit aangetroffen. i invoering van den persoonlijken dienst-
RECHTSZAXEN.
Valscliheid ia geschrift*
Notaris Th., to Roermond,
wien de vorige week door bet
bij het gerechtshof te 's-Hertc
bosch geëischt werd bevestiging
het vonnis der Roermondscbe n
bank, waarbij hy was veroordeel
3 maanden gevangenisstraf en
zetting uit zyn ambt wegens v.
heid, twee malen gepleegd, -werd
dag door het hof veroordeeld
maanden gevangenisstraf zonder
zetting, terwijl het vonnis o. u
zooverre werd gewijzigd, dat sle
éóne valschheid bewezen werd
klaard.
Mr. Tripels uit Maastricht
bekl.'s verdediger.
Ie
di
b<
h<
bc
K o i o assen,
BATAVIA, 5 October.
Lombok.
Uit Ampenan is d.d. 20SeptenfêJ
aan de Loc. onder meer geschrei
„De bezetting te Mataram wij!
2 October opgeheven en den vols
den dag vertrekt de staf van
elfde bataljon met ongeveer driéii
derd man naar Java. Deze drieb
derd man zullen als dan vervan y
worden door een gelijk aantal ni (j
schappen, welke niet meer gesel v
zijn voor deu velddienst, reconva.
centen van beri-beri enz.
..De gezondheidstoestand
gunstigkapitein Hartmaan wc
langzamerhand beter. De Europees
fuselier Wartena is ook herstellc
Het graf van den tweeden luiten
Ntmnrak is versierd met een eenv
dig kruis, in den vorm van het Ljile
bokkruis. door de officieren van
garnizoen daarop geplaatst. K<
„De assistent-resident die tijde vi
de kampong Soerabaja vertlei
hield, werd van daar afgelost d nc
den resident. Niets teekent hier op ec
plaats een ongunstigen toestand,
les gaat zyn gewonen gang."
Onze taal in Ned.-Indië.
In de Java-bode heeft „Fajg
Oemar" zijne denkbeelden gepul
ceerd over het onderwijs in dé Nedy
landscho taal ten dienste van het
landscli onderwijs.
Prof. Kern wees onder meer
zijne rede bp de z. g. Hoofdenschoj jj
de Doctors-djawaschool en de hoo;.
en burgerscholen, welke inlands!
leerlingen de gelegenheid scheut 1
tot hel ontvangen van onderwijs
de Nederlandsene taal. „Hyzagevu
wel zegt de schrijver de op!
bare lagere scholen (der 2e kla
voor Europeanen én met dezen
lijkgosteklen, die eveneens inlandse
leerlingen opnemen, over 't hoo^
Daarentegen noemden hij ten (j
rechte de kweekscholen voor inlan
sclie onderwijzers mede onder de i
richtingen, waar onderwijs in het
derland'sch wordt gegeven."
Uit het feit, dat het aantal aa(
vragen van cari didaat-leerlingen vo
de Hoofdenscholen telken jare dQl
der beschikbare plaatsen overtre
leidde prof. Kern terecht af, dat t
vier bestaande Hoofdenscholen in ee
bepaalde behoefte voorzien. Deze 1 l(
hoefte ontstond spontaan onder
aanzienlijke inlanders, die het ondi
wys, aan die scholen gegeven', vo^
hunne zonen begeeren. Het is d E|
schrijver uit zyne ervaring van l ,v
inlandsch onderwijs, waarbij hij v a
af 1870 werkzaam is, gebieken, d
het juist de Nederlands c 11
a 1 is. die de attractie bij die lied
uitmaak'. j
Met betrekking nu tot die Hoofde f|
scholen, zou schrijver het wenschelj tn
achten, dal alvorens de candidal
leerlingen daarvan het vèreisehte to b
latiags-examen (dit is, volgens sein
ver, in een vergelijkend examen oD
aard door den grooten toeloop vi v
candidaten) afleggen, zy gedurenig
één of twee jaren eene Europeesel jj
school bezoeken. „Het is toch gtb
1 plicht, zoo niet het gewichtigste, dan bleken zegt de schryver