Telde over de vernieling der Delftsche grachten leerde natuurlijk niet veel nieuws, na al wat in de laatste maan den over dat onderwerp in en om de residentie gesproken en geschreven is. Hij wees op het groote belang der volksgezondheid, die bij deze zaak is betrokken en die niet in gevaar mocht worden gebracht door conflicten van autoriteiten aan wie ieder voor een deel de zorg daarvoor is opgedragen. Ook schemerde in zijn rede door, dat hy weinig vertrouwen had in de voortvarendheid van het Haagsche gemeentebestuur en in diens ijver om goed en degelijk het vervulde boe zemwater in zee te werpen uit vrees voor de badplaats. Aanmerkende, dat de ingestelde Staatscommissie niet zeer spoedig eenig voorstel zal kun nen doen, vroeg hij ten slotte of de Reg. zou willen ingrijpen in den on- houdbaren toestand, desnoods door schorsing of vernietiging van beslui ten die op dien toestand van invloed zijn. De Min. van Binnenl. Zaken ont kende den toestand nieterkende ook, dat de typhus-epidemie te Voorburg aan verontreinigd water te danken was. De gemeentebesturen waren dan ook tot het nemen van hygiënische maatregelen aangeschrevenin vele gevallen mat succes. Zoowel de Min. Borgesius als de Minister Lely toonden den interpel- lant echter aan, dat er geen reden was om de zomerspuiing van Den Haag de schuld te geven. Vernieti ging" van de bepaling, dat er gedu rende 4 maanden niet mag worden gespuid, zou eerst geoorloofd zjjn om strijd met het algemeen belaug en een deskundig onderzoek in 1890 had niets ten nadeele van de zomerspui ing geleerd. De toestanden van dezen zomer waren exceptioneelnóch den Haag, nóch Delfland had er schuld aan. In wetenschappelijken zin was de zaak echter niet uitgemaakt, en daarom wilde de Reg„ doende wat zjj te doen vond, inmiddels het provin ciaal rapport en dat der benoemde Staatscommissie afwachten. Bevredigd was de heer v. d. Velde natuurlijk niet. Maar de interpellatie was na zijn repliek ten einde. De Kamer deed nog eenige con- clusiën af en stelde ten slotte in ge heime zitting haar raming voor 1898 (huishoudelijke begrooting) vast. Dinsdag 11 uur: Indische begroo- ting. G. Jr. Petroleum op Sumatra. De directeur van de Petroleum- maatschappij „Moera Enim", de heer J. W. IJzerman, is naar Sumatra geweest om een geschikte plaats te zoeken voor een raffinaderij en een pijpleiding van de bronnen te Moeara Palembang heeft men in den drogen j tijd te weinig en in den natte te veel water. Des nachts sliep men op zand plaatjes aan den oever aer rivier, waar overdag de krokodillen zich in de zon hadden gekoesterd. Na een tocht van 2'/a dag kwam men aan een voetpad naar het bronnengebied. Toen de maatschappij werd opge richt, bestonden reeds vier boorputten by het bezoek van den heer IJzerman was men bezig een vijfde te boren. In bet laatst van September gaf deze olie en wel in zulk een groote hoe veelheid, dat de olie 60 voet hoog uit de pijp opspoot en men er eerst na achttien dagen in slaagde den put dicht te maken. De uitgeworpen olie verspreidde zich over de riviertjes en bedekte later na een hevigen regenval het wa ter van de Moesi voor Palembang. Men kon daar toen tal van inlanders zien die het vocht bijeenvergaarden en verkochten. Dat was voor ben een aardig buitenkansje! De hoeveelheid olie, die door de be staande bronnen wordt opgeleverd, is reeds voldoende om een groote raffi naderij aan den gang te houden. Niettemin is men begonnen met het boren van een zesden put, ongeveer 800 M. bezuiden den vijfde. De pijpleiding zal worden van de Lingi naar Loeboek Raman aan den grooten weg en langs dien weg tot het punt waar het lage terrein begint. De leiding wordt onder de Ogan-rivier eu verder langs den kort- sten weg naar den mond van de Pa- ladjoerivier gelegd, waar de raffinaderij komt. De laatste 20 K.M. loopen nog door Jaag terrein en moeten gedeel telijk hooger worden gelegd. De pypgeleiding zal in vier stukken wor den verdeeld, elk met een pompstation. Met den aanleg van de leiding is reeds een aanvang gemaakt De rijkdom der bronnen en de moei lijkheden aan de exploitatie verbonden zyn den heer IJzerman niet tegenge vallen, maar, verklaarde hij ons, even als h\j andere petroleum-ondernemin gen in Indië, is ook bij deze de goede gang der zaken afhankelijk van om standigheden die niemand kan gebie den. Rbld. UIT AMSTERDAM. Chrysanthemum Tentoon stelling. Het is 'n wondere bloem, de Chry santhemum, die bloeit en door heer lijke kleuren en tallooze variëteiten ons oog boeit, als onder de grijze Novemberluchten geen enkel Flora- kind ons meer op haar geuren en kleuren onthaalt; de Chrysant heeft niet de geuren van de roos, en van zoovelen iiarer zusteren en weinigen nog hebben Pegasus bestegen om ook den lof te zingen dezer „fleur a la Ënim daarheen. De heer IJzerman j mode", maar er zal bijna geen bloem is dezer dagen te Amsterdam terug- te vinden zyn, die den Chrysant gekeerd en heeft ons het een en ander evenaart in fraaiheid van vorm, geen medegedeeld van do resultaten van j bloem, die ons zoo aantrekt door zijn reis. - eigenaardigheid van groei, door schoon- Tot Palembang was bet een pleizier- heid van tinten en het is niet te vor- reisje. maar toen begon de ernstige arbeid. Eerst werden de oevers van de Baujoe-Asiorivier in oogenschpuw genomen. Déze waren echter te laag gelegen, te moerassig en dus te on gezond om uitverkoren te worden voor de oprichting van een raffinaderij. Een beter terrein werd gevonden aati de Moesi- of Palembangrivier. op de plaats waar deze de Paladjoerivier opneemt. Hier is reeds grond in erf pacht aangevraagd, terwijl de rechten der inlanders zijn afgekocht en een aanvang is gemaakt met het schoon- kappen. Het voornemen is de raffinaderij *n te richten voor 2 Va tot 3 millioen kisten per jaar en de plannen zijn reeds in bewerking. Thans werd de reis naar de bronnen aanvaard. Het gezelschap voor de Kramassanrivier, een zijtak van de Moesi, op tot Lorok, waar de eerste nachtrust werd genomen en maakte daarna gebruik van den grooten weg, die op alle kaarten staat, maar, naar de beer IJzerman zeide, zelden anders werd gebruikt dau door inlanders. wonderen, dat onze tyd, die steeds zoekende is naar „etwas nie dagewe- §enes" van dp eenvoudige Chrysan themum de schoonste en meest eigen aardige soorten wist te maken. Te „maken"! Want het zijn men- schen'ianden, die de natuur dwingen jaar op jaar nieuwe Chijsanthemums te geven, soorten die nimmer aan de markt kwamen, tallooze nieuwe varië teiten van het eenvoudig bloempje, dat vroeger door het groote publiek niet werd aangekeken, waarvan velen zelfs het bestaan onbekend was. Toen plotseling is de Chrysanthemum de najaars-modetloem geworden en het is er mede gegaan als met de fox- terriers, die vroeger schier nergens te vinden, thans zoo „en vogue" zijn dat zij alle „Azors" „Pucks" en „Hokkie's" verdrongen hebben by hen, die ,,'n beetje willen meedoen". De door de eerst kortelings opge richte „N ederïandsche Chrysanthemum Club" hedenmorgen geopende tentoon stelling zal een doorslaand succes zijn voor deze jeugdige vereeniging In de ruime concertzalen van „Artis', In twee dos-a-dos met zes paarden heeft men een tuin aangelegd met bereikte men in drie dagreizen Goe-breede paden en perken vol van de noeng Megang aan de Lematang. De j heerlijkste kleuren, de kleuren der heer IJzerman voer met een paar in-chrysanthemum in hare oneindige landers in twee prauwen een kleinennuances van paars en bruin en wit zijtak van deze rivier, de Lingi, op.en geelhier ziet men naast de ge- Voortdurend moesten zy uitstappen j wone en eenigszins buitengewone nu eens om de vaartuigjes over de in1 soorten, le bloemen, die Uw bloe de rivier liggende boomstammen heen menleverancier nog nimmer in zyn te werken, dan weder omdat lage magazijn heeft gehad; hier vindt ge waterstand de vaart belemmerde. In de Chrysanthema, die U aantrekken door fraaiheid van kleur en vorm en die, welke het oog boeien door de zeldzame grillen van Moeder Natuur, die, geleid door de kundige hand van den kweeker ze nu eens doet lyken op gansche bouauetten vau witte, roode of bruine oloemen, dan weer ze doet voorkomen als nooit geziens zee-anemonen. In deze zalen, waar Zondags in een dikke walm van rook en afternoon- consumpties, de Artis-leden luisteren naar de tonen van het opera-orkest, kan thans de ware Chrysanthemum kenner zyn deskundig hart ophalen aan prachtige exemplaren van de „Charles Capitaute", van de „General Robert", van de „étoile de Lyon" en van de „hairy wonder", die een wel willend „kenner" mij, nietswaardig leek, aanduidde met 'n vriendelijk „hier hob-u nou het harige wonder"(!) En inderdaad, deze lichtbruine bloem mag een wonder genoemd worden, zoowel wat kleur als lijnen betreft, en het zachte dons wat op de bloem bladeren is gewassen, maakt er een „harig wonder" van. Door telkens nieuwe kruising der soorten heeft 'n inzender geëxposeerd als het nieuwste snufje de soorten: „Monsieur J. Bernard", „Madame B. Verlot" en Arona" bloemen, die men my verzekerde voor dezen nimmer gezien te hebben. Het is niet doenlijk alle inzenders met de door hen tentoongestelde soorten hier te noemen, doch 'n drietal ver dienen speciale vermelding, zonder dat myne bedoeling is aan de overigen ook maar iets te onthouden van de eer, die hun toekomt. De naamlooze vennootschap Corona heeft nevens een fraaie collectie va zen en andere voorwerpen in „Céra- mique de Hasselt" geëxposeerd een 3tal bloemstukken en een fantasiestuk in den vorm van een kamerschut, waar op de amples in vazen goudgele Jours d'or" zyn gerangschikt, afge wisseld door asparagusranken (zetter, maak er geen asperges vanen bla deren van den „coeos wedelliana". De voorzijde der inzending is behan gen met. een tweetal kransen. De firma Hirsch Co. de bekende „lapjesmenseheo" exposeert een twee tal wassenbeelden, het eene gestoken in een mauve baltoilet met corsage van chrysanthema, het andere in een voor my, niet-der-zake-knndige, onbe schrijflijk toilet, dat ik met den bes ten wil niet anders dan afgrijselijk kan vinden, al haal ik ray daarmede ook de ongenade van alle myne leze ressen op den hals. Ter speciale beoordeeling door de jury word ingezonden een zaailing, waarvan, jammer genoeg, de bloem nog niet geheel open wasdeskundi gen waren het er, tijdens myn be zoek, nog niet over eens of men hier met een zeer bijzondere of een zeer gewone variëteit chrysanthemum te doen had. De hoer Klappmann, amateur-zelf- kweeker (weidsche tituleering 1) zond eene collectie in, gekweekt zonder verwarming, ouder losse ramenin deze verzameling trokken zeer fraaie „Viviand Morel's" de aandacht. Ik niet nalaten ten slotte ieder, hy zij kweeker of niet, op te wekken een bezoek te brengen aan deze ten toonstelling, die tot en met a. s. Dins dag geopend is in de zalen van „Ar tis" aan de Middenlaan (Plantage) en die den deskundige in verrukking zal brengen door de bijzondere soor ten die er te zien zijn en den leek meedere waardeering zal doen ge- voor deze wonderschoone bloem, die is als een lichtpunt tus- schen de kale takken en de verdorde struiken, die in deze gryze, sombere kille dagen ons de afwezigheid van de vroolyke zomer-tinten zoo akelig duidelijk doen gevoelen. B. A. B. (Zie verder derde pagina.) De gasquaestiete Amsterdam. In de zitting van den gemeente raad te Amsterdam is Donderdag aangenomen de voordracht van B. en W. tot naasting en gemeentelijke exploitatie der gasfabrieken. Des middags werden de discussies hervat, welke den vorigen dag waren aangevangen. De heer Sutorius verklaarde het zich onmogelijk te kunnen voorstellen dat er na de ervaringen met de thans opgezegde concessie opgedaan, nog menschen zyn, die opnieuw een con tract willen sluiten en nog wel met een Engelsche maatschappij, aan welke het alleen te doen is om de pounds en de gemeente alleen de pences te laten oehouden. Wat de berekeningen betreft van de Imperial, zy zeggen hem niets. Cijfers hebben eerst waarde voor hem als hij er de afkomst, de ouders, van kent. Von- delingcyfers maken geen indruk op hem. Hy waarschuwt de gemeente den nek niet weder te krommen on der het anglo-saxische juk 1 Het geldt hier de quaestie vrijheid of slavernij. De gemeente moet, ook al vergt het wellicht tydelyk eene opoffering, baas zyn in haar eigen huis. Laat ons niet te gevoelig zyn op het zwakke punt en onzen rechter Droekzak 1 Mr. Caroli beantwoordde de be denkingen van het Dagelijksch Bestuur tegen zijn beschouwingen. Als het B. en W. meenens is, dat zij zich stellen op het standpunt der deskundigen, dan dienen zij vast te houden aan de verlaging van den gasprys tot 7 cents en zullen zy het betoog van den heer Kuinders moeten onderschrijven. Die heeft aangetoond, dat de deskundigen der,- gemeente geen voordeel voor- spiogelen van eigen exploitatie bij behoud van den gasprys van tegen woordig en dat zy eindigen eene nieuwe concessie te ontwerpen, die door de Imperial in beginsel is aanvaard. Verder verdiept de heer Caroli zich in financieele becijferingen om de onjuistheid aan te toonen der becijferingen van den wethouder. In- tusschen, indien Burg. en Weth. aan hun voordracht tot gemeente-exploita- tieonmiddellyke gasprysverlaging ver binden, zij het slechts voor nyver- heidsgas, dan zou hy misschien be reid zijn met die voordracht mee te gaan. De heer Kamerlingh Onnes tee- kende o. a. het zeer wisselvallige van het gasbedrijf. De Voorzitter erkent ten slotte ais menig raadslid met loode schoenen de gemeente de exploitatie te zien aan vaarden. Maar het is noodzakelijk onder de tegenwoordige omstandighe den. Want al ware het op zich zelf beschouwd niet zoo moeielyk eene concessie op te stellen, onder de tegen woordige omstandigheden acht by het niet wel mogelijk in deze vruchtdra gende arbeid te verrichten. De Impe rial heeft een standpunt ingenomen, dat zy niet schijnt te willen prijsge ven. Onder éene omstandigheid zon den B. en W. de opdracht om nog weer de onderhandelingen met de Imperial aan te knoopen, niet behoe ven af te wyzen, n. J. als door den raad zelf de hoofdlijnen werden aan- ;egeven, waarnaar B. en W. zich by [ie onderhandelingen zouden moeten richten. Dan ten minste staat het da gelijksch bestuur krachtiger en heeft men een punt van uitgang. Intusschen, de raad heeft een rapport voor zich van drie door hem benoemde deskun digen, drie best ter faam staande vak mannen. Den raad komt spr. ten volle verantwoord voor als hy op grond der berekeningen van die der deskun digen, de gemeente-exploitatie aan vaardt. Mr. Pijnappel meent, dat zijn voor stel dan in dier voege kan gewijzigd, dat in plaats van aan het dagelijksch bestuur aan eene raadscommissie wordt opgedragen, de grondslagen te onder werpen van een tegenvoorstel aan de Imperial. Tegen dit denkbeeld ver zetten zich vele leden, ook twee onder teekenaars van het oorspronkelijk voorstel des heeren Pijnappel. Mr. Pijnappel haudhaaft het door hem ingediende voorstel tot benoeming eener raadscommissie. Het wordt ver worpen met 27 tegen 16 stemmen. Daarna wordt aangenomen met 29 tegen 15 stemmen de voordracht tot naasting en gemeentelijke exploitatie der gasfabrieken. Aan het station te Hoensbroek (L.) hebben dieven getracht Dinsdagnacht in te breken, door zich toegang te verschaffen met een valschen sleutel. Door het gedruisch werd de stations chef, die daarboven woont, wakker; hij nam snel zijn revolver en ging naar beneden, waarop de inbrekers liet ha zenpad kozen. De chef loste nog eenige schoten, doch blijkbaar zonder iemand te treffen. Sport en Wedstrijden. Cricket. Het Engelsche elftal van Stoddart heeft zyn tweeden wedstrijd in Austra lië, tegen de Victorianen te Mel bourne, nog juist even gewonnen. De Australiërs, die het eerst aan het bat gingen, behaalden in hun eerste innings 306 punten, in het tweede 247; ae EDgelschen in hun eerste 250 (Storer 71 not out) in hun tweede 304 voor 9 wickets (Mason 128, RaDjitsinlrji 64, Storer 47). Zoowel in dezen als in den vorigen wedstrijd (te Adelaide) hebben de Engelsehen veel te dan ken aan het batten van hnn wicket keeper Storer, en Mason redde ton slotte het spel. Onder de Victorianen speelden de volgende leden van het Australisch elftal, dat in 1895 in Enge land is geweestTrott, Graham, Johns en Trumble. Leger en Vlooi Naar van bevoegde zijde wordt mede gedeeld, is het in verschillende bladen opgenomen bericht, als zou by het legerbestuur het plan bestaan de in lijving van de miliciens der lichting 1898 in plaats van in het begin van Maart reeds in het begin van Januari van dat jaar te doen plaats hebben, geheel uit de lucht gegrepen. Ook omtrent eene ter gelegenheid van de inliuldigingsfeesten te houden groote wapenschouwing, waarmede bovenbedoeld plan in verband gebracht wordt, is nog niets met zekerheid be slist. RECHTSZAKEN. Oplichting. Men zou het hem niet aanzien, maar de strompelende man, die op twee krukken de rechtzaal binnen sukkelt, is de zaakgelastigde van een bekend notaris te Amsterdam. Zoo tenminste geeft hij op aan eenvoudige lieden om ze te verschalken. Op Vrydag 15 October, des avonds treedt hij een tapperij in de Jonge Roelensteeg te Amsterdam, binnen, heelemaal ontdaan, en met gebroken stem vragend een borreltje. Hy komt spoedig los, en vertelt aan de tapster dat hy er bijna ingeloopen is voor f3200. Hij is als makelaar voor den notaris P. fatsoenlijke knappe men schen zoekende, dié geld op hypo theek noodig hebben. Nu fatsoenlijk en knap vond de juffrouw wel dat ze was. en geld had ze ook noodig. Als ze dan f500 op de zaak kon krygen, zou ze dat heel geschikt vinden. De zaakgelastigde Meijer zou zich eens bedenken, kwam Zaterdag terug, en gaf toen een volgbriefje voor de 500 gulden, Maandag bij den notaris te innen. Voor kosten moest hy f 4.75 hebben. Na eenig over en weer ge praat werd hem dit bedrag betaald. Doch Maandagmorgen kwam er van de post by de tapster een briefje, dat ze maar niet naar den notaris moest gaan, want dat om verdere kosten te besparen Meyer wel zelf dien avond om 9 uur het geld zou brengen. Het uurtje van negen uur kwam, doch Meyer niet. De juffrouw ging toen de deur uit om in de Reguliers- dwarsstraat, waar de man heette te wonen, eens te kijken. In de Kal- verstraat kwam ze den delinquent tegen met een anderen man. Ze zou toch eens kijken wat hij deed. Naar de Jonge Roelensteeg bleek hij ech ter niet op weg te zijn, want hij ging een anderen kant uit. Dat vond do juffrouw bewijs genoeg; ze hield den kreupelen zaakgelastigde staaude en verzocht een agent hem te arres teeren. Het bleek dat men te doen had met een sluwen oplichter, reeds twee maal wegens geheel soortgelijke fei ten veroordeeld. Het O. M. eischte 2V2 jaar. De verdediger, mr. Gunning, achtte het wettig bewijs niet geleverd. Hblb. GEMENGD NIEUWS. Een pop verloot. Een zeldzame verloting is voor eenige dagen in den Paryschen ge meenteraad gehoudende verloting van een pop. Den voorzitter was uit Rusland door een zesjarig meisje, Marie geheeten, een fraaie pop ge- zouden met het verzoek die aan een Parysche Marie van gelijken leeftijd uit te reiken. Nu z$n er te Parjjs heel wat Marie's en heel wat zesja rigen van dien naam. Om de beslis sing te vereenvoudigen, hadien een aantal lotingen plaats. Eerst werd een arrondissement aldus aangewezen, toen een der guartiers, verr een school van het quariier, slotte werd geloot onaer de ze Marie's van die school. Valsclie en echte brilla In een wetenschappelijk blad beweerd, dat liet zeer gemat is, zelfs voor leeken, om valse! echte brillanteo te ondersch Men heeft slechts een stip mi potlood op papier te zetten ei den steen daarnaar te kijken, de stip op zichzelf en heel, de brillant echt, wordt de stii ter verdubbeld of verdeeld, dan steen, al had hy ook nog zoovet '".X yjjgpjj Goweigerde toegang. In het laatst van de week het socialistisch lid van den schen Rijksdag, de ,.eer Bebel, gen te Bremerhafen en Wil heli ten. In laatstgenoemde plaats hy een bezoek brengen aan d( zerljjke werf. Zyn partijgenoot risse had op zich genomen iii zoek aan te kondigenhet '0 werd dan ook door een op het meldingsbureau aanwezigen j* ambtenaar toegestaan. Toen ev de wachtmeester hoorde dat een verwachten bezoekers Bebel wj hy zyn ondergeschikten bevel i stemming tot het bezoek vooi risse te schrappen. Morisse vroeg daarop of di schiedde omdat Bebel hem zot gezellen, waarop het antwoord li Daarvoor hebben wy onze pa liere redenen De lieer Bebel verklaarde dat hy onder zulke omstandig van het bezoek der werf afza; beschouwde het als een person beleediging, dat men hem liet b aan de werf verbood, terwijl h anderen wordt toegestaan. De beambten keken vreemd i trachtten zich te verontsehulé Bebel antwoordde dat hij hes voor het gebeurde verantwooi stelde, omdat zy waarschijnlijk delden op hoog bevel en miss zal nu deze zaak in den Rjj] ter sprake komen! Een merkwaardige statis is verschonen van het toerist? keer in Zwitserland, in verban! het hotelwezen. Daaruit blijkt 1894 in het geheele land 497G menten waren, waarvan er 1693 ciaal voor toeristen zijn inga Graubilnden staat, wat het vret lingenverkeer betreft, bovenaac 284 toeristenhotels. Wat het a bedden voor vreemde plezier-reiz aangaat, is Bern de eerste va lijstje, met 15.008 stuksGraubü heeft er 14,372. Het totaal a beddon in alle toeristenhotels va land bedraagt 88,634; de hotel alleen maar in het reisseizoen zyn, hebben samen 46,248 bedde? de 1000 inwoners in Zwitsei vindt men 30 bedden voor toeri in het kanton Graubünden op de inwoners 149 bedden. In de hoogvlakten, meer dan meter boven de zee gelegen, men in Zwitserland nog 1867 be voor vreemdelingen, waarvan in de hotels, die alleen in het seizoen open zyn het kanton li heeft alleen 1107 toeristenbedde In 1894 waren er voor 37 lM 10 hotelbedienden. Verleden jas stond het hotelpersoneel in Zwi land uit 23,997 personen, nas 11,999 mannen en 11,998* vroc Van de mannelijke bedienden 1 4320 V! eemdelingen. van de vro ljjke 1198 vreemdelingen. De nu ljjke bedienden verdienen tez 6,161,900 fr., dat is 514 fr. de pei de vrouwelijke bedienden verdi gemiddeld 216 fr. de persoon; verdienden zy 8,756,500 fr. In 1894 logeerden in alle hot zamen 2,227,812 vreemdelingen aantal logeernachten was 9,5(H Op 1 bed in een toeristenhotel men in dat jaar gemiddeld 130 lo nachten. Er bleek dat de vre* lingen in de lagere streken 1 bleven dan op de (1 oogten. De den Juni als op de bergen nte September als er weer sneeuw zyn voor de lager gelegen hotels gunstigst. De seizoen-hotels mt het in hoofdzaak hebben van maauden Augustus en Juli. In 1894 werd de waarde van hotels te zamen geschat op 518 HOOFDSTUK XXIV De laatste kans. Toen wy binnentraden, kon men aan Kavanagh vol strekt niet bemerken, dat hy zooeven zulk een ernstig gesprek had gevoerd! Vroolyk pratend, begaven wjj ons naar de zitkamer, waar Taras zich bevondhy gaf dezen een zeer uitvoerige beschrijving van de tentoon stelling, om mij zoodoende te vrijwaren voor de vragen, die mijn vriend mij zou kunnen doen, daar Kavanagh overtuigd was, dat ik niets van de bloemen gezien bad. „Ik heb ook chrysanthemums bewonderd," zeide Ta- ras, toen Kavanagh zweeg, hem een boek overreikend. „Le pays des crysanthèmes", zeide Kavanagh, den titel hardop voorlezend. Hy bladorde het eenige oogen- bükken door en hernam toen „De schoonheid van deze streek is werkelijk niet te hoog geroemd. Het moet dunkt me voor iemand, die geheel alleen op de wereld staat, heerlijk zyn om hier een schuilplaats tegen de stormen des levens te zoeken. Ik zou dat boek wel eens graag lezen, als gij het- uit hebt.* „wel, neem het maar mee. Het is veel interesanter het van tyd tot tyd eens in te zien, dan het in een keer door te lezen, en ik zal, wanneer gij het rny terug brengt, met des te meer plezier de lezing hervatten." Ik had met belangstelling dit gesprek gevolgd, en vroeg my zelf af, waarom Kavanagh zooveel van dit mij onbekende land wilde weten. „Waar ligt die streek, waarover gij met Kavanagh spraakt?" vroeg ik onder liet diner aan Taras. „Japan Oaan het andere eind van de wereld." „Dan is het zeker wel moeilijk om er te komen?" „Ja, men moet verscheidene weken reizen." Daarop vertelde hy mij het een en ander van de be woners van Japan. „Er mogen zeker geen nihilisten wonen, is 'twel?" merkte ik op. „Neen," hernam Tjiras lachend. „Hoe komt gij op dat idéé?" „Ik geloof dat mijnbeer Kavanagh plan heeft daar zyn verder leven door te brengen, en hy is toch een nihilist, niet waar?" „Kavanagh riep Taras schaterlachend, uit. „Waarom lacht gij zoo?" „Neen, de gedachte Kavanagh in een Japansch costuum gekleed te zien is al te dwaas 1 Wanneer hy verliet zou men hem eerder in de eene of andere plaats in Zuid-Amerika zoekendaar zyn speel banken, en tragische avonturen komen er onophoude lijk voor. Maar iu Japan! Neen, dat zou zeker de laatste plaats zyn, waar men zou denken hem te vinden." „Daarom zou hy er juist heengaan," dacht ik, terwyl ik een zucht van voldoening slaakte. Ik begreep nu dat de besluiteloosheid van Kavanagh geveinsd was, en was er van overtuigd dat hy zich zou opofferen om Taras te redden. Mijn hoop herleefde en in mijn vreugde kende ik Kavanagh de meest mogelijke deugden, als goedheid, edelmoedigheid enz. toe. O I wanneer hy zyn plan ten uitvoer kon brengen en het hem gelukte Rudersdorf en de Russische politie om den tuin te leiden, waardoor Taras voor goed vooralle vervolgingen gevrijwaard zou zyn, welk eon heerlijk, rustig leven gingen wy dan tegemoet! De avond, dien Taras en ik gezamenlijk doorbrachten en zoo'n scherp contrast vormde met de angstige uren, die ik den vori gen nacht had doorgebracht, schenen my een voor proefje te zijn, van een genotvolle, zorgelooze toekomst. We hadden den volgenden morgen juist ons ontbijt genuttigd, fcoeu Kavanagh binnentrad. Hy had het boek reeds uitgelezen. „Wanneer ik ergens aan begin, maak ik het ook achter elkaar af," antwoordde hy, toen Taras een uit roep van verbazing uitte; maar uit den blik, dien Ka vanagh mij van terzijde toewierp, maakte ik op, dat deze woorden een tweeledige beteekenis hadden. Ik liet hen alleen, en ging naar myn kamer om mij te kleeden. Onderwijl ik nog bezig was myn handschoe nen vast te knoopen, liep ik de trap af, trad het salon binnen en zeide aan Taras, dat ik naar Kensington ging- „Mag ik u een plaatje in mijn coupé aanbieden?" vroeg Kavanagh opstaande. Ik nam zyn aanbod aan, waarop wy te zamen weg reden. „Rudersdorf is reeds hier," zeide Kavanagh ernstig. Ik ontroerde zoo hevig, dat ik myn tanden op elkaar klemde om het klappertanden te beletten. „Ik heb hem van morgen gezien," hernam hy nog bedrukter. „Hebt ge reeds een besluit genomen?" bracht ik met moeite uit. Ic „O I ja, voordat ik hem ontmoette, was ik al ten, want er bestaat geen ander middel om onzen te redden." Een bittere glimlach speelde om zyn mond, toe hem myn dankbaarheid betuigde. „Gij gevoelt toch geen spijt? Het is zóo edel voor een vriend op te offeren 1" „Daar het nu eenmaal noodig is, is het beter het ganschor harte te doen." „Toch is het hardzich zoo van zyn vriendei alles wat ons het leven aangenaam maakt, scheuren I" »Ja, gy offert zeer veel op. Ik heb er nietgenoe gedacht, hoeveel gij moet missen, als gij hem he' ven redt." „Het doet er ook niet toe. Myn hemel, gy moet schreien, lief kind De tranen welden in myn oogeu op, toen ik dacht hoe veel het mij zou kosten, Taras te veris zelfs al kon ik hem er door redden. „Komwjj hebben nu geen tyd voor sentimental] Wij moeten handelen en ik heb uw hulp noodig." „Wat moet ik doen?" vroeg ik bljjde, hem dienst to kunnen zjju. „Welnu, ten eerste moet gij zorgen dat Taras iets, van hetgeen er de laatste dagen is voorgeva verneemt Wordt vervolgd-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2