j'weede Editie.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
l 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
J. C. Peereboom,
FEUILLETON.
fRINS BORGENSKY.
|5e Jaargang.
Donderdag 18 November 1897,
Bo 4413
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dei-
gemeente), per 8 maanden„1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden„1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post 0.37!/2
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine I-Ioufcstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAÜBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 /egels f0,7-5, elke regel meer ƒ0.15; Reclames per regel f0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: BloemaxdaalSandpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Sandi
Velsen, W. J. RUIJ TER BeverwijlcJ.
.dpoort en SchotenP. v. d. RAADT, SandpoortHeemstedeJ. LEUVEN, bij de tolSpaamdam, C.
HOORNSHillegomARIE HOPMAN, Molenstraat- Genoemde Agenten nemen Abonnementen
HARTENDORP
en Advertentiën
Zandvoort, G. ZWEMMER;
aan.
a
9
£[et het oog op eene goed©
f gschikkiiig, Reeft onder-
ifekende de eer, te verzoe
om
poedige inzending
van de
Advertentiën
temd voor het Nummer.
ZATERDAGAVOND
rdt uitgegeven.
Directeur- Uitgever.
fficieele Berichten.
urgemeester en "Wethouders van
riem,
rengen ter openbare kennis, dat
igekomen een verzoekschrift van
I A. W. M. ten Houte de
ge om vergunning tot het verkoo-
van sterken drank in het klein in
voorhuis en de gelagkamer van
perceel aan de Zijlstraat 32.
aarlem15 Nov. 1897.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
BOREEL.
De Secretaris
C. M. RASCH.
'olitiek Owerzicht.
loals men weet heeft de oosten-
che regeering geprotesteerd bij
orksche Porte over het gebeurde
lersina en daarvoor voldoening
aagd. Tot gisteren had deturksche
Bring echter nog niets van zich
hooren. Zy had toen nog 48 uren
yd om aan Oostenryk-Hongarye
jening te geven. Mocht zy onver-
t daartoe niet overgaan, dan zal
mbassadeur, baron de Calicemet
gezin Konstantinopel verlaten en
volgens de dagbladen Mersina
mbardeerd worden door een oos-
jksch oorlogsschip,
ij zullen goed doen dit eenigs-
alarmeerende bericht te beschou-
als eene bangmakerij van Tur-
zonder iets meer.
tasschen duren de vredes-onder-
elingen te Konstantinopel tus-
ndegrieksche en turksche gede-
rden steeds voort. Er zyn nu reeds
rtikelen van het vredestractaat
festeld en onderteekend.
Neue Freie Presse verneemt
konstantinopel dat de Sultan twee
s gericht heeft aan de mogend-
n, waarin hij protesteert tegen de
lelling van Schaeffer als gouver-
van Kreta, op grond dat deze
'urkye verbannen is wegens op-
ig van Armeniërs.
Blijkens het verslag over de ge
meenschappelijke begrootiogvoor 1898,
ingediend by de oostenryksche dele-
gatiën welke Dinsdag teWeenenby-
eeDgekomen zyn, zullen de gezamen
lijke uitgaven flor. 158,385,748 be-
loopen en flor. 542,280 hooger zyn dan
die in 1897. Voor het ministerie van
oorlog zyn de uitgaven in het geheel
geraamd op flor. 152,096,088, of flor.
454,000 lager.
Nadat de vergadering der delegatie
geopend was, verklaarden de leden
van de groep der Duitscbe Volks
party dat zy, in aanmerking nemend
den binnenlandschen politieken toe
stand alsmede den minder duidelijken
stand van de onderhandelingen over
het Vergelijk, aan de beraadslagingen
der commissie enkel deel zullen ne
men onder de voorwaarde dat men
hieruit geenerlei besluit trekke nopens
de houding welke deze party zal aan
nemen met betrekking tot de verdee
ling der ouoten.
FraDs Thun, tot voorzitter verko
zen, hield eene toespraak, waarin hy
de hoop uitsprak dat de minister van
buitenlandse!]e zaken als gedragslijn
zou aanvaarden getrouwheid aan de
bondgenooten met handhaving van
de vriendschappelijke betrekkingen
met do overige landen. De spreker
wenschte het land geluk met de goede
verstandhouding met Rusland in zake
het Oostersche vraagstuk, waarin hy
een nieuwen waarborg gelegen acht
voor de handhaving van den vrede.
Na de opening van de zitting der
Hongaarsche delegatie is graaf Sza-
pary tot voorzitter en Koloman Szeil
tot on der-voorzitter gekozen. Szapary
hield eene vredelievende toespraak.
De Fransche volksvertegenwoordi
ging heeft op het oogenblik al hare
belangstelling gevestigd op eene zaak,
die hoewel geheel buiten de politiek
staande, toch ook buiten Frankrijk
bizonder de aandacht trekt. Het is
de quaestie—Dreyfns. die door den
senator Scheurer-Kestner aan de re
geering en volksvertegenwoordiging
is opgedragen. Dinsdag heeft zy zoo
wel in de Kamer als in den Senaat
een punt van bespreking uitgemaakt.
In antwoord op eene vraag in de
Kamer, verklaarde Billot, dat de re
geering Matbieu Dreyfus, de broer
van den banneling, zou stellen voor
de noodzakelijkheid om eene recht
vaardiging voor te brengen omtrent
den brief van Scheurer-Kestner. De
generaal is in eene uitvoerige be
spreking getreden, daarbij erkennen
de intusschen, dat de senator in een
vertrouwelijk onderhoud hem stukken
had laten zien, maar deze niet in
zyne handen had gelaten.
In den Senaat verzocht Provost de
Launay dat voor de volgende ver
gadering op de agenda zoo worden
gesteld de wet op het spioneeren, in
de hoop dat dit voor den ministèren
een van zijn collega's de aanleiding
zou zyn om eenige inlichtingen te
verschaffen over eene zaak welke thans
de gemoederen warm maakt. De spre
ker verklaarde de tot dusver door het
ministerie openbaar gemaakte nota's
onvoldoende te achten. De minister
van justitie vroeg uitstel, ten einde
in staat te zyn het ontwerp nader te'
onderzoeken. Het voorstel van Provost
de Launav word verworpen, waarbij
Scheurer-Kestner zich van stemmen
onthield.
Scheurer-Kestner, wien velen de
hand kwamen drukken, zat kalm op
zjjne bank, het niet noodig achtend
zich in de korte gedachtenwisseling
te mengen.
De Volksraad te Pretoria is tot
Februari verdaagd. In zijne sluitings
rede zeide president Kruger, dat het
dynamiet-monopolie niet de grootste
vloek van het land was. Het grootste
kwaad werd gesticht door de men-
schen, die tweedracht stookten tus-
schen de volken in de Zuid-Afrikaan-
sche staten en koloniën.
STADSNIEUWS.
eerste en derde pagina.
Haarlem, 17 Nov. 1897.
Onder dagteekening van 15 Nov.
1897 heeft onze Burgemeester aan
het Bestuur der HaarlemscheHandels-
vereeniging het navolgend schrijven
gericht
„In antwoord op uw novensver-
„meld adres, houdende het verzoek,
„dat het m\j moge behagen, het daar
heen te leiden, dat het dit jaar op
„Zondag vallende St. Nicolaasfeest
„evenals te 's-Gravenhage op Maan-
„dag wordt gesteld, heb ik de eer u
„te berichten, dat mij geene wettelijke
„middelen ten dienste staan om aan
„dat verlangen uitvoering te verze
keren.
„Intusschen zal het uit den aard
„der zaak door mij in hooge mate
„worden toegejuicht, wanneer het St.
„Nicolaasfeest niet op Zondag, doch
„op Maandag plaats hebbe.
„Gaarne noodig ik daartoe alle in
gezetenen uit en meen dat hieraan
„geen beter gevolg zal kannen wor
den gegeven, dan door u beleefd
„uit tej noodigen dit schrijven open
haar te maken.
De Burgemeester van
Haarlem,
(get.) BOREEL.'
Schouwburg.
Wij meenen even de aandacht te
moeten vestigen op de tegen a. s.
Vrijdag aangekondigde tweede opvoe
ring alhier van het beroemde drama
„Twee Straatjongens" (les deuxgos-
ses) door het Hollandsch Tooneel-
gezelschap A. van Lier. De vorige
opvoering op j.l. Zondag had en
dat was vooral te danken aan het
goed gedachte spel van mejuffrouw
Marie Eggers als Fanfan zeer
veel succes.
De le luit. H. C. Fortanier, van
het 5e bat. 4e reg. inf. te Gouda, is
overgeplaatst by de 2e comp. 3e bat.
van dat regiment alhier. Genoemde
officier blijft echter gedetacheerd bij
de militaire verkenningen te 'sGra-
venhage.
De voordrachten in Teylers Stich
ting in dezen winter zijn bepaald op
24 Nov. Prof. Bussemaker van Gro
ningen.
22 Dec. Prof. van Hamel Amster
dam.
19 Jan. Dr. E. van der Ven, Haarlem.
16 Febr. Dr. K. Kuiper, Haarlem.
16 Maart. Prof. Siegenbeek van
Heukelom, Leiden.
SIN NENLAND
Parlementaire Praatjes.
Als men op het begin van het al
gemeen debat over de Indische be
grooting let, dan komt de by dc ver
kiezingen gehoorde klacht ongegrond
voor, dat het aantal Indische specia
liteiten zou zyn verminderd. Integen
deel, het schy'nt vermeerderd.
De langste rede was die van den
heer van Kol, een voorgelezen speech,
wat 't voordeel had, dat de spr. min
der bulderde. Hij behandelde het ge
heele vraagstuk der Indische politiek
van stukje tot beetje. Om deze rede
ook maar eenigszins beknopt weder
te geven, zou ik een paar kolommen
noodig hebben en ik laat dus 'sheo-
ren van Kol's beweringen over de
uitzuiging van Indië door Nederland
maar achterwege, om eenige hoofd
zaken aan te halen. Indië is volgens
hem een arm land, maar het kan rijk
zyn als men het niet laat betalen ten
bate van Nederland, als men de finan
ciën behoorlijk scheidt, als men de
productiviteit van den bodem door
allerlc' werken verhoogt, als men lee
ningen daarvoor sluit, als meu tegen
over de stijgende gewone inkomsten
de uitgaven beperkt, vooral de ge
weldige uitgaven voor den Atjeh—
Oorlog. Gely'k te verwachten was,
was de Atjeh-quaestie het cardinale
punt in sprekers rede Hy achtte die
onzerzijds onrechtvaardig en onbillijk,
alleen ingegeven door annexatiezuent.
Hy vindt dat wy dezen oorlog voort
zetten d ouirancegeen steun vin
dende in de geschiedenis. Resumee-
rend, was hy van oordeel, dat een
commissie van kundige, onpartijdige
personen een onderzoek behoorde in
te stellen naar de mogelijkheid om
den Atjeh-oorlog te eindigen; dit
werd door de menschelykheid gevor
derd. En gely'k te verwachten was,
kwam de heer van Kol met de door
zyn echtgenoote aangekondigde motie,
luidende
„De Kamer,
„overwegende, dat de oorlog met
Atjeh als een nationale ramp moet
worden beschouwd;
„overwegende, dat het wenschelyk
is, de natie in te lichten omtrent de
beteekenis van dien oorlog voor Ne
derland en Nederlandsch-Indië;
„overwegende, dat de herhaalde
wisseling onzer gedragslijn in Atjeh,
zonder dat in den loop van 24 jaren
het einde van den oorlog is bereikt,
de vraag doet rijzen, of het volhouden
van den oorlog wel wenschelyk en
mogelijk is;
„verzoekt de Regeering, een onpar
tijdige commissie te benoemen, die
binnen een jaar rapport zal uitbren
gen over de moreele, politieke en
financieele gevolgen van den oorlog,
sedert zyn aanvangover de vermoe
delijke gevolgen der thans gevolgde
tactiek en over de mogelijkheid en
wenschelykheid, den oorlog te beëin
digen, met behoud onzer volkenrech
telijke stelling op Sumatra."
Voldoende ondersteond, kondemo
tie dadelijk in behandeling komen.
De lieer Geertsema, die voor den
heer van Kol sprak, had den Min.
met ingenomenheid zien optreden en
zag nog geen reden om met hem reeds
nu over hoofdpunten in debat te treden.
Hy deelde 'sMin. denkbeelden voor
een groot gedeelte. De financiën wor
den door den Atjeh-oorlog gedrukt,
maar spr. was het met den Min. eens,
dat bij het nu aangenomen stelsel
moest worden volhard.
In het algemeen (ook van de zyde
des heeren van Kol) werd Minister
Cremer zeer welwillend behandeld en
met vertrouwen zagen de sprekers de
vruchten van zyn beleid tegemoet.
Ook de heer Pynacker Hordijk wilde
nu nog geen hervormingen eischen,
maar stelde toch de vraag of over
decentralisatie, de instelling van ge
westelijke raden en dergelijke zaken
nu nog moest worden gedelibereerd
en onderzocht. Ten aanzien van de
Atjeh-quaestie scheen spr. niet over
tuigd, dat de thans gevolgde krachts
ontwikkeling met succes zou worden
gekroond. Ook de heer van Limburg
Stirum scheen te twijfelen aan de
pacificatie van Atjeh. Hy maande tot
voorzichtig financieel beleid aan.
De maidenspeech van den heer
Verhey was, van den militair begrij
pelijk, aan Atjeh gewyd. Terwyl
andere sprekers protest aanteekenden
tegen debeweerde onrechtvaardigheid
van den Atjeh-oorlog, achtte spreker
's heeren van Kol's historische uiteen
zetting der quaestie juist Maar hy
wilde een andere conclusie. Hy wilde
baas blijven in de drie Sagi's en in
dc Atjeh-valloi en hy toonde aan, dat
de tegenwoordige sterkte onzer troe
pen daartoe voldoende is. Toch scheen
hy niet voor krachtiger optreden ge
stemd. Het denkbeeld eener commis
sie, als in de motie begeerd, achtte
hij onuitvoerbaar.
Dr. Kuyper handelde speciaal over
de motie en had die, toegevende dat
er by ons een fout van oorsprong is
in de Atjeh-zaak, begrijpelijk geacht,
indien zy eindigde met het voorstel
om ons uit Atjeh terug te trekken.
Maar dat gaat niet; wij zijn nu in
een staat van noodweer. Wy moeten
tot een einde komen en kunnen dan
veel aan land en volk goed maken.
Spr. hoopte dat dit spoedig zou zyn.
Ten slotte besprak spr. de belangen
der zending en de organisatie der
Prot. Kerk.
Ook de heer van der Zwaag klopte
nog eens flink op het Atjeh-aanbeeld.
Hy achtte de schandelijkste vrede
beter dan voortzetting van den oor
log, vond dus de motie te zwak, zou
cr toch voorstemmen en kondigde
voorstellen aan om by een volgende
begrootiDg tractementen en pen
sioenen, z. i. te hoog, te besnoeien.
De ry der sprekers was hiermede
nog niet uitgeput. Do heer Bahlmann
l had veel lof voor den Minister
wiens stelsel ten aanzien van Afjeh
hy goedkeurde; z.i. was 't echter hoofd
zaak Toekoe Oemar dood of levend
in handen te krijgen en door te drin
gen tot Kemala, tot den zetel van het
verzet. Daarom wilde hij krachtiger
optreden en versterking van de vloot
voor de scheepvaartregeling. Hij wilde
geen halve maatregelen en was dos
per se tegen de motie. Den finan-
cieelen toestand achtte hy niet zorg
wekkend, maar zorgeischend en by
had geen bezwaar tegen een leeuing.
De heer van Karnebeek gaf in een
korte rede een aansporing tot alge-
meer.e bezuiniging; de heer Pyttersen
eindelijk had voorstellen betreffende
decentralisatie verwacht. Beide spre
kers verwierpen de motie—van
Kol.
Men beweerde, dat nu reeds de
Minister aan het woord zou komen.
Maar er is nog een heele nacht
tusschen.
G. Jr.
Uit de „Staats-Courant".
Kon. besluiten.
Benoemd tot kantonrechter te Al-
meloo, mr. H. J. Ladenius, thans
kantonrechter te Yianentot officier
van justitie by de arrondissements
rechtbank te Alkmaar, mr. H. J. H.
Modderman, thans substituut-officier
van justitie bij de arrondissements
rechtbank te Rotterdam.
Aan Th. D. Dethier, geboren te
Seraing, in België, en J. Kremer, ge
boren te Bieding, in Elzas-Lotharin-
gen, vergunning verleend tot het
geven van hooger onderwijs aan eene
bijzondere school van hooger onder
wijs te Wernhout, gemeente Zundert
Twist.
Yoor een bierhuis in de Hillelaan
te Rotterdam kregen Dinsdag een
stuurman en een stoker, beiden Engel-
schen, twist. Eenige bewoners der
Hillelaan kozen party voor den stuur
man, die in het bedoelde café een
goede bekende is, en beletten den
stoker tot handtastelijkheden over te
gaan. Toen de twist afgeloopen en
ae stoker, die zich in gezelschap van
eenige landslieden bevond, heengegaan
was, begaven de Hollanders zich naar
de Rijnhaven, met het doel de Engel
sehen op te wachten als zy aan boord
gingen. De beide partijen ontmoetten
elkander daar, en er ontstond opnieuw
twist en een gevecht, waarin twee
Engelsche stokers, behoorende tot de
equipages van in de Rijn- en in de
Eerste Katendrcchtsche haven lig
gende schepen, verwond werden met
messteken, de een in zyn,rag en de
ander op verschillende plaatsen aan
ec op het hoofd, doch beide niet
levensgevaarlijk. De dader is door
de Charloissche politie gearresteerd en
in arrest gesteld.
Het onderzoek naar de onlangs in
's rjiks centraal magazijn van kleeding
te Delft plaats gehaa hebbende on
regelmatigheden is thans afgeloopen;
[(Bewerkt naar hei Engelsch.)
HOOFDSTUK XXYI.
Kavanagh geeft mij het afgesproken teeken.
Is wel mooi vindt u niet, eerst Kavanagh te be-
Idigen dat hy u onnoodig verontrust heeft en daarna
fde fout te begaan!"
asschen waren we aan het einde ran de gang ge-
en traden nu de schitterend verlichte zaal bm-
Op dat zelfde oogenblik schoten twee kinderen,
ach achter een beeldengroep verscholen hadden, op
Ion toe en grepen hem by den arm. Wy waren
en zoo zenuwachtig, dat dit onbeduidende voorval
3 voldoende was ons te doen ontstellen en we wa-
itog niet van den schrik bekomen, toen ik een jong
je op ons zag toetreden. Ik begreep, dat het Judith
was, zelfs voordat Gordon ons aan elkaar had
gesteld. Het oogenblik kon niet slechter gekozen
Gordon kon zich toch niet heel gemakkelijk he
en, ik deed my altijd eenigszins linksch voor door
gebrek aan opvoeding, heiden verkeerden we in een zeer
overspannen toestand, zoodat het ons onmogelijk was
hier niets van te laten bemerken.
We zagen er uit als een paar misdadigers, die op hee-
terdaad betrapt worden.
Nadat Gordon ons in een onverstaanbaar taaltje, geen
Fransch en ook geen Engelsch, aan elkaar had voor
gesteld, riep hij uit:
„Ik weet, dat ik verschrikkelijk dwaas doe, maar ik
ben ook zóó verbaasd u te zien, Judith."
„Het schynt dus, dat gy niet eens aan mynheer Ka
vanagh hebt gevraagd, of ik hier was!"
„Oja, nu herinner ik me dat by dit heeft gezegd
vervolgde de goede jongen. „Maar ik was zóó met iets
anders vervuldoch, neem my niet kwalijk, dat wilde
ik niet zeggen!"
„Omdat gij het zegt, is het geheel onnoodig u te ver
ontschuldigen," antwoordde zij, terwyl zy zich tot my
wendde.
De verlegenheid van den goedhartigen, onhandigen
Gordon was zóó belachelijk, dat Judith grooten lust
had om het uit te schateren. Gordon liet zich met ge
weld door de kinderen meêsleepen naar Taras, die een
druk gesprek met den heer en mevrouw Kavanagh
voerde.
„Ik heb al lang verlangd eens kennis met u te ma
ken," zeide Juditn in 't Fransch tegen me. terwyl wij
ons by de overigen voegden. „Mijnheer Gordon heeft
mij reeds zooveel van u verteldAls ik niet zoozeer
van zyn standvastigheid overtuigd was, zou ik mis
schien jaloersch worden."
Ik was niet in staat op deze vriendelijke woorden te
antwoorden. Hoe kon ik haar, wier geluk ik bezig was
te verwoesten, hartelijk toespreken? Wanneer het plan,
om Taras te redden, eens noodlottig voor Gordon
werd
Rudersdorf was wel is waar aansprakelijk voor het
leven van zyn gevangene, maar zeker zou hy zijn wraak
aan Gordon koelen, als deze ook maar eenigszins te
genstand bood en hoe kon men verwachten dat George
zich zonder slag of stoot zon overgeven Myn geest
was zoozeer met deze gedachten vervuld, dat ik me
slechts flauw herinnerde wat er om my heen gebeurde.
Judith sprak nog steeds door, ik werd aan"den heer
en mevrouw Kavanagh voorgesteld en daarop, geloof
ik, keek ik voortdurend Judith Bell aan. Zy zager zoo
lief en bevallig uit, dat een ellendig gevoel zich van
my meester maakte bij de gedachte ditbekoorlyke per
soontje zooveel angst te laten doorstaan.
In haar oogen en in die Yan haar vrienden scheen ik
zeker een zeer excentriek meisje of zy dachten wel
licht. dat ik verschrikkelijk dom was, want na eenige
vrnchtelooze pogingen om my in het gesprek te mengen,
lieten ze my aan Gordon over, die zich even ongeluk
kig voelde.
Myn zonderling gedrag kon Taras niet ontgaan.
Meermalen keek hy my dien avond onderzoekend aan
en toen bij my goeden nacht wenschte, klonken zyn
woorden zóo koel, dat ik er van ontstelde.
Hy geloofde ongetwijfeld dat Gordon Judith ontrouw
en ik zyn medeplichtige was.
„Wat doet het er toeriep ik uit, terwyl ik my op
myn bed wierp. „Wanneer Taras slechts gered wordt!
Alles zou ik voor zyn redding opofferen
Maar myn krachten schenen tegen de aandoeningen
van de laatste dagen niet bestana te zyn. Tot nu toe
wist ik eigenlijk niet wat ziek zyn wasmaar den vol
genden morgen voelde ik my zeer ongesteld, en rilde
van de koorts; hoewel ijskoud, stond het zweet toch
op myn gelaat. Ik kon niets eten zelfs het gezicht er
van maakte mij nog zieker.
Ik bad God, dat Kavanagh toch eindelijk een einde
aan deze kwellingen zon maken. Ik had behoefte aan
beweging en frissche lucht, en zou het een genot ge
vonden hebben de koude regendruppels op myn gelaat
te voelen. Maar juist omdat het regende, vond Taras
het niet goed, dat ik uitging. Zyns inziens scheen ik
eerder rust en warmte noodig te hebben. Toen hy be
merkte hoe ziek ik my gevoelde, verzocht hy me toch
naar bed te gaan, maar ik durfde niet. Elk oogenblik
kon Kavanagh komen en my het afgesproken teeken
geven. De oogenbhkken, die ik nog met Taras kon
doorbrengen, waren me bijzonder kostbaar, want ik
was my volkomen bewust, dat ik ook gevaar liep het
lot van Gordon te deelen, zoo Rudersdorf het noodig
oordeelde zich ook van myn persoon meester te maken.
„Laat my hier blijven," smeekte ik, toen hij me nog
maals verzocht toch naar bed te gaan. „Ik heb behoefte
dezen avond met u door te brengen zoolang als ik
nog kan l"
En aan een onwederstaanbaren drang gehoor gevend
greep ik zyn hand, terwyl de tranen in myn oogen op-
welden. J
„q, als gij eens wist boe gelukkig ik mij nu gevoel,
zouat gy my niet vragen naar boven te gaan'."zeide ik.