te stuiten ware geweest, niet opgeven
wilde, zich thans door de droeve uit
komst teleurgesteld ziet, zonder dat
ze zich alsnog van ongelijk laat over
tuigen.
„Vast staat dan ook wel, dat, zoo
die booze oorlog nog te beginnen
ware, niet één enkel Staatsman, zoo
Lier als in Indië, het meer aan zou
durven, om er de verantwoordelijk
heid van op zich te nemen."
Dit geeft het Handelsblad aanlei
ding dit op te merken
Dat de „corypheeën van links" niet
.opstoven" om de oratie van den heer
Van Kol (van wien De Standaard
zelf zegt dat hjj niet nieuws vertelde)
te weerleggen, is dat niet een argu
ment dat op de kinderkamer thuis
hoort? Alleen kinderen immers ple
gen het zwqgen van w ijzeren als de
ïoogste victorie voor zichzelven op te
vatten.
Wy zouden van De Standaard
daarentegen wel eens willen weten,
wat met de -verantwoordelijkheid"
in de laatste alinea is bedoeld
Verantwoordelijkheid voor de
wijze waarop de oorlog nu eens zus,
dan weer zóó is gevoerd
Of wel: Verantwoordelijkheid voor
de oorlogsverklaring
Bedoelt De Standaard de eerste
verantwoordelijkheid, dan merken wjj
op dat de voorstanders der verschil
lende taktieken de verantwoordelijk
heid daarvan niet kunnen weigeren:
Hun wordt die verantwoordelijkheid
opgelegd.
Bedoelt De Standaard de tweede
verantwoordelijkheid, dan wijzen wy
op het volgende
Wy hebben niet (gelijk De St.
schijnt te hebben gedaan) een enquête
op touw gezet naar den lust van alle
thans levende staatslieden, zoo hier
als in Indië, om de verantwoordelijk
heid voor een eventueele oorlogsver
klaring tegenwoordig op zich te nemen.
Toch betwijfelen wy of het wel zoo
„vast staat" dat geen staatsman die
verantwoordelijkheid ware de oor
log nog te beginnen op zich zou
durven te nemen.
De schrijver van de driestarren in
De Standaard schijnt noch de Han
delingen te lezen, noch zelfs met het
kamerlid dr. Kuyper in voldoende
relatie te staan om van hem te ver
nemen wat hij in de Kamer heeft ge
hoord of althans heeft kunnen
hooren.
Wy bedoelen de herinnering aan
enkele feiten, die aanleiding geven
tot den oorlognu pas weer gegeven
door den minister Cremer
„De Britsche regeering men kan
het lezen in dezelfde publicatie (blz.
46 van het verslag van het comité-
feneraal van 1874, waarvan het ge-
mm is opgeheven) beklaagde zich
herhaaldelijk by de onze, dat hare
handelaren „„have been interfere!
raith, and their ships and property
plundered by people in the neigh
bourhood of Atcbeen"" en vorderde
van ons de nakoming der verplichtiug,
die wy met het tractaat van 1824 op
ons genomen hadden
„Mag ook bij het beoordeelen van
le rechtvaardigheid van den Atjeh-
oorlog worden voorbij gezien de po
ging van Atjeh om zich onder de
suzereiniteit te stellen van Turkije,
van Amerika en van Frankrijkwaar
omtrent in het comité-generaal door
den minister van buitenlandsche za
ken. den heer Gericke van Herwynen,
werd gezegd ,,„Ik heb de bewijzen
hier vóór my liggen,"" terwijl hy er
bijvoegde dat de Fransche gezant bem
daaromtrent mededeelingen had ge
daan
Men zou bovendien nog kunnen
wyzen op andere kenteekenen van
wat ons te wachten stond van zekere
zijde, o.a. op de aanmatigende uitin
gen in de Engelsche pers, naar aan
leiding' van dc Pegu-zaak.
Maar met het bovenstaande schijnt
ons het valsche in de redenering van
De Standaard voldoende aangetoond.
De socialistische Kamerleden
over onze Oost.
Aan eene beschouwing, die Don
derdagavond in de N. li. Ct. voor
kwam, ontleenen wy het volgende:
„Over het, onmogelijke der motie-
zo Van Kol is genoeg gezegd, om er
verder geen woord over te verliezen.
Wie zich een oordeel wil vormen
over het naar aanleiding van deze
motie door de socialistische woordvoer-
gesprokene, moet vooral ééne
uitjzaak niet uit het oog verliezen. Wy
ons zyr een klein volk, dat in het bezit
is van zeer uitgestrekte, kostbare kolo-
teeniën. door een ver voorgeslacht aan
n ons nagelaten. Aan dat koloniaal bezit
arl hebben wy als volk veel te danken,
lie de ontwikkeling van scheepvaart en
handel, rijkdom en welvaart, menige
frootsche bladzijde in onze historie,
voor een goed deel ook ons aanzien
11 laar buiten en onze positie in het
ngi Suropeesche statenstelsel.
ra 1 Dat alles schijnt in de oog'en der soc.i-
doi ilistische woordvoerders geen waarde
hebben. Integendeel, in hun oog
dat koloniaal bezit iets, waarover
Bri rij ons als volk te schamen hebben,
et En zy ontzien zich niet dat uit te
io preken in het Nederlandsche parle-
oent, waar zy als vertegenwoordigers
an het Nederlandsche volk zitting
j lebben, en ten aanhoore van landge-
loot en vreemde.
Wy hebben nog eene andere opmer-
thling, meer bepaald ten aanzien van
et door den heer Van der Zwaag
esprokene.
Hy zou het liefst willen, dat wy
ns uit geheel Indië terugtrokken.
LO.Maar wat stelt by zich voor dai er
iet Indië gebeuren zou, wanneer aan
it zyn advies gevolg werd gegeven
Natuurlijk zouden andere mogend-
oden zich haasten om van de door
ons verlaten rijke bezittingen zich
meester te maken. Zou by meenen,
dat de volken van den Archipel
er dan beter aan toe zouden
zijn?
Maar zyn zulke denkbeelden als de
afgevaardigde uit Schoterland uit
sprak, eigenlijk wel discutabel
Wanneer zy niet beteekenis kre
gen door -de plaats, van waar zy
werden vernomen, men zou er de
schouders over ophalen.
Van het optreden van socialistische
woordvoerders in de Kamer heeft men
van niet-socialistisclie zijde zich ook
wel iets goeds voorgesteld. Van die
woordvoerders zou. by alle overdrij
ving, een prikkel ten goede kunnen
uitgaan. Wat men by dit koloniaal
debat van hen vernomen heeft, is zeer
zeker weinig geschikt om deze ver
wachting te verwezenlijken."
Letteren en Kunst.
Elise van Calcar.
Aan mevrouw Elise van Calcar te
's-Gravenhage viel Vrijdag het voor
recht ten deel, in het genot van eene
goede gezondheid, baren vijf-en-zeven
tigsten verjaardag te mogen vieren.
Er had zich een dames-comité ge
vormd, dat met voldoening werkzaam
is geweest, met het doel om mevrouw
Van Calcar een gemeenschappelijk
blijk van hoogachting, sympathie en
waardeering aan te bieden.
Dat comité werd des voormiddags
in den huiselyken kring ontvangen
en in welgekozen bewoordingen wer
den aller hartelijke gevoelens ver
tolkt. Aan de jubilarcsse werd een
fraaie schrijftafel aangeboden, waarin
zich eene portefeuille bevindt en
waarbij een album was gevoegd. De
jongejuffrouw Betsy van Kampen had
op de eerste bladzijde er van een
keurige bloemenhulde geteekend en
achter de opdracht komen de namen
voor van hen, die tot het huldeblijk
hadden bijgedragen.
De Roos van Dekama.
Reeds kort na de uitvoering in con-
certvorm van deze nieuwe opera, met
woorden van rar. M. G. L. van Log-
hem en muziek van Willem Landré,
toen met zeer veel succes te Haarlem
en Den Haag in April en Mei ge
geven. konden wy het bericht brengen,
dat de heer C. van der Linden het
werk in studie zou nemen en reeds
dezen winter de première te gemoet
kon worden gezien.
Wij kunnen meedeelen, dat het werk
reeds eenigen tijd bij het gezelschap
van de Nederlandsche Opera in studie
is en dat in Januari wellicht dit mu
ziekwerk, zoo geheel-nationaal wat
gegeven en bewerking betreft, op het
Leidscheplein reeds voor het voetlicht
zal komen.
Onder leiding van den heer J. Kwast
en enkele maler, in tegenwoordigheid
van den jeugdigen, begaafden com
ponist. heeft de instudeering der koor-
en orkestpartijen plaats. De rolver-
deeling zal waarschijnlijk als volgt
zijn „Madzy", mevr. Tijssen—Bre
merkamp, terwijl mejuffr. Marie van
Gelder te gelijk de rol onder handen
heeft genomen: „Odavan Wassënaer,"
mej. Sohns„Deodaat van Verona,"
Phiippeau, die deze partij reeds te
Haarlem en Den Haag zong, evenals
v. d. Hoeck. die toen die van „Sjeerp
van Adeelen" vertolkte. De heer Zals-
raan zong by deze beide gelegenheden
dc party van „Reynoud." Een ernstige
ongesteldheid noodzaakte hein zijn
carrière, die zich zoo hoopvol liet. aan
zien af te breken en te Davos een
ander klimaat te gaan opzoeken
anders had hy als gast deze rol ver
vuld aan Orelio wordt de rol van
„Reynoud" nu opgedragen. Wat den
heer Zalsman betreft kunnen wij in
verband biermede moedcelen, dat de
berichten over zyn toestand gunstig
luiden en dat, naar verwacht wordt,
hij na de noodige rust zijn studies zal
kunnen hervatten.
De overige rollen in „De Roos van
Dekama" zijn aldus verdeeldA vi
va", Ebbeler; „Barbara," Alexanders
en de „Aartsbisschop", van Erven
Dorens.
Hbld.
Droevige tegenwerking.
De directie der Nederlandsche Opera
deelt ons het volgende mede:
De heer C. van der Linden had
het plan opgevat geheel ten voordeele
van het orkest- en koorpersoneel dei-
Noord- en Zuid-Nederlandsche Opera
voorheen directeur De Groot, heden
Zaterdag 20 November, eene voor
stelling te geven van de met zooveel
succes opgevoerde opera Romeo en
Julia. Het geheele personeel van dc
Nederlandsche Opera, solisten, orkest,
en koor, juichte dit plau meiwarmte
toe, doch de directie van den Park
schouwburg heeft geweigerd de zaal
daarvoor kosteloos af te staan.
Hugo Wolff.
Over den ongelukkigen liedercom
ponist Hugo Wolff, die krankzinnig
is geworden, meldt het Wiener Tagebl.
het volgende
Als boerenzoon opgevoed, ging Hugo
Wolff uit zyn geboorteplaats Win-
disebgratz op 15-jarigen leeftijd naar
Weenen om daar aan het conserva
torium zyne reeds aangevangen mu
zikale studiët. te voltooien. Doorzijn
heerschzuchtig karakter, dat zich niet
voegen wilde in de schoolregelen, kon
hy het er niet langer dan een half
jaar uithouden, en besloot in het ver
volg maar zyn eigen leermeester te
zyn. Daarna begon dus voor hem een
waar nomadenleven hy trachtte pia
nolessen te verkrijgen, maar moest die
aanstonds weer opgeven, daar hem om
zyne buitensporigheden het eene buis
na het andere gesloten werd. Aan de
kinderen van een bekend dokter, by
wien by aan huis les gaf, liet by o. a.
een flescbje zien en vertelde hun dat
er vergif in zat en dat hy zich wilde
van kant maken. Natuurlijk werd
zijn onderricht meteen gestaakt. On
der de hand componeerde hij massa's
liederen, die reeds getuigenis afleg
den van zyn zeldzaam talent. Om
maar bekend te worden, begon hy
verslagen over muziek te schrijven
voor een weekblad, en trok daarin
voornamelijk los op Brahms, wien
dit geschrijf zoo amuseerde, dat hy
daarom alleen zich op het blad abon
neerde. Evenzeer als hy Brahms af
brak, vereerde en aanbad hy Richard
Wagner. Toen deze meester in 1875
te Weenen zyn Lohengrin kwam di-
rigeeren, stond Wolff volle 12 uren
lang voor het „Hotel Imperial" om
by Wagner toegelaten te worden, wat
hem ook eindelijk gelukte. Eenige
jaren geleden verhuisde by van Wee
nen naar Berlijn, waar hij eenigen
tijd achtereen woonde. Daar ontstond
uit den kring vereerders, dien hü om
zich heen verzameld had, de eerste
„Hugo Wolff-vereeniging" om voor
zyn werken propaganda te maken.
Drie jaren geleden keerde hy echter
weder naar Weenen terug, zonder een
bepaald doel of zelfs niet eens op
hoop van verbeterde inkomsteD, al
leen maar vertrouwend op zyn talent
en zyn aanhangers. Hier gaf hy ver
leden winter eenige liederavondeu.
Zyn opera Corregidor voltooide hij
toen ook, die zooals bekend is in 1896
te Mannheim met succes werd opge
voerd.
Reeds eenige weken geleden be
merkten Wolff's vrienden een ver
andering by hemhy was onnatuurlijk
opgewonden, sprak meestal haastig
en met bewegelijke gebaren. Zijn
geesteszieke vertoonde zich het eerst
duidelijk toen hy den zanger Winkel-
mann een bezoek brengend, reeds da
delijk, bij het binnenkomen zeide:
„Weet gij het al, ik ben directeur
der hofopera geworden!" Den vol
genden dag kreeg hy reeds zulk een
hevigen aanval zijner treurige ziekte,
dat hy met dwangmiddelen moest ge
bonden worden en door zyn vrienden
in een particulier gesticht werd over
gebracht. Weekbl. v. M.
Sport en Wedstrijders.
Een Cyclopolis.
In Amerika, te Philadelphia, be
staat het plan (als ten minste he-
nieuwtjeniet een der reusachtige cat
nards is, die ons van over den Atlant.
Oceaan zoo gemakkelijk bereiken) by
eenige kapitalisten om een terrein van
432 acres of ongeveer 17 vierkante
kilometers oppervlakte te koopen, ten
einde daarop een wielrijderspark aa;;
te leggen.
De zes eerste Yereenigingen die zich
daartoe aanmelden zulleu 't recht
hebben om gratis terrein te krijgen
tot het bouwen van een clubgebouw;
doch geen enkel gebouw zal minder
dan 2500 gulden mogen kosten.
Een kunstmatig aangelegd meer ter
grootte van Li Eng. myl zal gelegen
heid geven tot roeitochtjes, zwemmen
en baden.
Verder zal er oen wielerbaan met
3 ronden op de mijl en een aantal
tennis-, cricket- en voetbalvelden in
gericht worden, terwijl in het Park
zelf een uitstekend hotel zal verrijzen.
RECHTSZAKEN.
Een kruis als liandteekening.
Vrijdag werd voor den Hoogen
Raad gepleit over de waarde van een
geschrift, waaronder door iemand, die
noch lezen noch schrijven kan een
kruis is gesteld, zulks volgens eene
mede daarop voorkomende en onder-
teekende verklaring van twee perso
nen, ten teeken van hun goedkeuring
van of medewerking aan de geschre
ven verklaring.
Mr. B. M. Vlielauder Hein, voor
den eischer in cassatie eene uitspraak
vau den lageren rechter bestrijdende,
betoogde dat zoodanig stuk niet als
een begin van bewijs by geschrifte
kan worden aangemerkt, omdat daar
voor vereischt wordt een authentiek
geschrift of wel een onderhandsch ge
schrift, dat door hem, tegen wien of
tegen wiens opvolgers het wordt ge
bezigd, is geschreven of onderteekeud.
Mr. W. Thorbecke ontwikkelde
voor deu verweerder eene tegenover-
meening.
Hotel?
Vrijdag werd voor het dorde kan
ton (kantonrechter mr. L. J. C. van
Ogtrop) te Amsterdam behandeld do
vervolging tegen den houder van een
„hotel" ingesteld, wegens overtreding
van het onlangs ingevoerde art. 177 en
177* der politie-verordening te dier
stede.
Iu deze zaak welker behandeling,
met gesloten deuren, duurde van 10
tot 2 uur, waren gedagvaard 24 ge
tuigen.
Het O. M. eischte tegen den be
klaagde een hechtenis van twee da
gen, waarna de verdediger in een uit
voerig pleidooi, op verschillende gron
den, vrijspraak vroeg. De hoofdcom
missaris van politie'woonde als zoo-
dauig de zitting by.
De uitspraak werd bepaald op 26
Nov. e. k.
Aleppo-iukt.
De rechtbank te 's-Gravenhage heeft
uitspraak gedaan in de [onlangs mede
gedeelde zaak over het merk Aleppo-
mkt. Men herinnert zich dat een firma,
die beweerde dit merk het eerst te
hebben gebruikt, de doorhaling ver
zocht van de inschrijving door een
andere firma gedaan.
De rechtbank heeft dat verzoek af
gewezen. Wel erkende zy het eerder
gebruik der verzoekster en ook dat
de beide merken in hoofdzaak over
eenstemden. Doch tevens vereenigde
zy zich met het verweer, door mr. Z.
van der Berg voorgedragen, dat het
merk der verzoekster, in hoofdzaak
bestaande uit het woord Aleppo
als handelsmerk niet dienen kan, om
dat dit woord oorspronkelijk de
naam der stad van waar de grondstof
der inkt, de galnoten, komen een
soort naam van inkt is geworden. De
verzoekster kon dus op het woord
Aleppo geen uitsluitend recht doen
gelden en hare voruering, daarop ge
grond, werd dus afgewezen.
GEMENGD NIEUWS
Een vreemdeling over
Nederland.
In het weekblaadje der Mutual Life
Insurance Company of New-York,
schrijft een der agenten, die ons land
bezocht heeft, een stukje dat vertaald
aldus luidt:
„lk heb een paar dagen doorgebracht
in het land van de dyken en slooten.
Toen ik Harwich verliet scheidde!
ik van mijne Engelsche vrienden, en
op de reis over het Kanaal van de
andere kleine overblijfselen, die ik nog
uit het Britsche ryk had medegeno
men.
Het Nederlandsche volk is een zeer
vlijtig en spaarzaam ras, en ik zag
een 'groot deel ervan de groote aan
plakbiljetten lezen van de „Mutual
Life InsuranceCompany ofNew-York"
maar ik weet niet of men zich al dan
niet verzekert, want ik tracht nooit
aan een Nederlandschen of Duitschen
agent van de Maatschappij uit te leg
gen wie ik ben.
Ik zou denken dat ieder, die is op
gegroeid in een „dam"stad, aanstonds
behoefte moet gevoelen zijn leven te
verzekeren.
Nergens zag ik gemakkelijker ge
legenheden om in kanalen en onbe
schutte kelders te vallen dan in Rot
terdam en Amsterdam. Hoe de inwo
ners, beladen met Edammer kaas en
Öchiedamsche jenever, 's nachts thuis
komen komt my onbegrijpelijk voor.
De huizen van de Nederlanders zijn
echter in vele opzichten aantrekkelijk.
Houderde huizen zyn omgeven door
grachten, en ieder heeft van voren
een ophaalbrug. Als de bewoner be
geert niet lastig gevallen te worden,
haalt hij eenvoudig zyn brug op en
hij bevindt zich dan op een eiland,
waar colporteurs hem niet kunnen
bereiken era geen kleermaker meteen
rekening hem bang kan maken.
Komt iemand met een wissel, dan
gaat Hans naar de brug, vloekt tegen
den bezoeker en verheugt zich in een
volkomen veiligheid. Thans begrijp
ik hoe het koint, dat de Nederlanders
in staat zijn elkaar op de meest luid
ruchtige manier voor leugenaars uit
te maken, zonder dat er verder iets
gebeurt.
Het is droevig tc zien hoe in alle
tyden en in elk klimaat, de mcnsch
moet aangezet worden om zyn maat
schappelijke plichten te vervullen. In
het bekoorlijke kleine dorp Broek,
.vaar men leeft van de melkery, is
een lieve kerkhier gaan de bewoners,
die gedurende de geheele week heb
ben gekarnd en aan de uiers getrok
ken des Zondags wat uitrusten.
De opzieners ontdekten dat de kudde
eiken Zondagmorgen ging slapen, juist
op het oogenblik dat de giften werden
opgehaald (net als in Hayville). Daar
om" hebben ze nu het zakje aan het
einde van een hengel gebondeD cn
van een klein schelletje voorzien.
Het helpt de gemeenteleden niet of
zij zich tijdens het inzamelen van
giften slapende houden of dat zy de
balken in de zoldering bestudeeren.
Zij worden opgepord met den hengel
van den collectant; dan tingelt het
kleine scholletje en de slaper wordt
aldus op de meest krachtige en open
bare wjjze herinnerd aan "zijn plicht
tegenover de kerk en de gemeente.
Wel leuk, doch vleiend is het niet,
We zullen er dus maar om lachen.
Ik dacht zoo by mij zei ven hoe
goed het zijn zou, als de agent van
Levensverzekering eens een kantoor
kon binnendringen, waar de chef doet
alsof hy niet weet dat hij verplicht
is een Levensverzekering te sluiten,
en is ingedommeld bij het vertrouwen,
dat anderen wel zullen zorgen voor
de behoeften van hem en zijn gezin,
en als bij hem dan eens flink kon
porren met een hengel, die aan het
einde van een Levensverzekerings
polis voorzien was en tevens van een
klein schelletje, dat in zijn ooren
tingelt,,'t Is tijd
Do koeien hebben hier een goed
leventje. Zy hebben heusche kanten
gordijnen voor de vensters van hun
stallingen.
De kinderen, die aan de aanleg
plaats van de stoomboot stonden te
kijkeu, zagen er rampzalig uit. Ik
onderstel, dat zij het betreurden dat
men geen kaas van hen kan maken."
Zaak-Dreyfus.
Na dc door Mathieu Dreyfus geuite
beschuldiging aan het adres van graaf
Êsterhazy is deze de meest besproken
persoonlijkheid geworden in deze droe
vige zaak.
Zyn verleden wordt zorgvuldig uit
geplozen om er aanwijzingen in to
kunnen vinden voor de juistheid der
tegen bem uitgebrachte beschuldiging.
Een correspondent van de „Temps"
is te Londen onderzoek wezen doen
naar het adres van Êsterhazy tijdens
dien verblijf aldaar. Gravin Êster
hazy had opgegeven: Hanway street
2. De correspondent vond daar een
onoogelyk winkeltje van fotografieën
en oude boeken. De eigenaar ver
klaarde nooit een kamer aan Êster
hazy verhunrd te hebben. Wel hield
hy 'er een soort van poste-restanle-
bureautje op na, waar iedereen, al
weet hy het niet vooraf, brieven heen
kan zenden die dan tegen betaling
van een penny kunnen worden afge
haald. Zoo heeft hy ook Dinsdag een
brief aan het adres van Esternazy
ontvangen en met denzelfden post
een brief aan hem, eigenaar, met be
vel den brief verder te zenden. Meer
wilde de man niet zeggen, hy had
Êsterhazy nooit gezien. Dit alles lykt
vreemd, schryft de correspondent,
temeer wyl vlak bij het winkeltje
een Fransch restaurant is, waaraan
een geregeld poste-restante-bureau is
verbonden.
Gravin Êsterhazy heeft dus waar
schijnlijk maar een" willekeurig adres,
aan haar bekend, opgegeven en het
heeft er veel van of zy, dadelijk na
dit gedaan te hebben, zelf naarHan-
way street 2 geschreven heeft om den
eigenaar te bevelen, brieven die daar
I mochten komen aan Êsterhazy op te
zenden.
Aan een nieuw onderhoud vaneen
der vrienden van Êsterhazy, waar
van de „Temps" in zyn laatste editie
verslag geeft zijn nog de volgende
bijzonderheden ontleend
De graaf verklaarde nu weer dat
hy driemaal een gesprek had gehad
met de gesluierde dame, die hem op
verschillende plaatsen rendez-vous
had gegeven. Hij werd in don laatsten
tyd steeds gesurveilleerd door men-
schen van de „Dreyfus-kliek".
Wat het geheimzinnige stuk be
treft dat Êsterhazy le Londen is gaan
halen, hy zou het zeker gepubliceerd
hebben, indien het nog in zijn bezit
geweest toen de aangifte van Matfiieu
Dreyfus hem bekend werd Maar
hy "bad zich tegenoxer «le militaire
autoriteiten verbonden en deze hadden
zyn verdediging op zich genomen.
Hoe? zeide de vriend, zoudt gij een
staatsgeheim verraden hebben?
lk had mijn eer te verdedigen, ant-
woorde Êsterhazy. Als ik alleen tegen
over mijn vijanden gestaan had, zou
ik nergens voor teruggedeinsd zijn.
Ik ben onschuldig en al inoest ik
Parys aan vier hoeken in brand ste-
keD, ik zal mjjn lasteraars verplet
teren. Ik zal zelfs voor de uiterste
middelen niet terugdeinzen.
Omtrent het poste-restante-bureau
verklaarde Êsterhazy dat hy dit adres
opgegeven had om aan de nasporingen
van de Dreyfu>-kliek te ontkomen.
Maar hoe komt het dan, dat aan dat
adres maar één brief is ontvangen,
en wel Dinsdag, nadat de gravin het
aan een reporter bekend gemaakt
had?
Ziehier een portret van graaf Êster
hazy, gegeven door ccn medewerker
van do Figaro
„Terwijl de graaf het briefje van
den minister van oorlog in zyn porte
feuille opbergt, kyk ik den inan aan,
wiens houding thans heel Frankrijk,
dat hem snel onschuldig zou willen
weten, bezighoudt. Hij verbaast my.
„Zyn onverstoorbare kalmte stelt
hem in staat tot repliceeren, tot aar
digheden, dikwijls tot Fransche ge
vatheden zijn blik is koelzijn geel
breed voorhoofd is onbeweeglijk als
of er niets bewogen was in dat hoofd,
dat nochtans stormen zou kunnen
loslaten! Zyn woorden zyn niet over
haast, zijn toon verheft zich niet,
geen verontwaardiging sleept hem
mee. Alles is afgemeten, geposeerd,
minachtendalles wordt langzaam ge
uit, met bijna duisterende stem, op
denzelfden toon die u aangrijpt door
zyn eentouigheid. terwijl men uit
barstingen en opvlammingen ver
wacht.
„Toch is hy zenuwachtig, die droge,
groote man, met den sterk gebogen
neus, de zwarte oogen, den langen
knevel, de verbraude gelaatskleur,
moe van de zorgen van het Icvcd, de
figuur reeds wat gebogen, stijf cn
rechtop in zyn kleeren; maar toch
al met iets vermoeids, in zyn geheele
voorkomen."
Scheurer-Kestner heeft ongeveer
tien brieven gekregen, geteekend:
Een artillerist, Een Franschman, Keu
Elzasser, Een patriot enz.; alles vol
van de grievenste beleedigiogen en
bedreigingen. Hy heeft ze in handen
van de politie gesteld.
Donderdag is er een man [by hem
geweest die^ hem heftig boleedigdo
en dien hjj ten slotte de deur uit
zette. Het huis van den senator wordt
nu door politie bewaakt.
Overigens ontvangt hij ook tal van
brieven met goede wenschen en aan
moedigingen.
Krankzinnigheid.
Een Britsch statisticus heeft uitge
rekend dat in 2301 alle menschen
„krankzinnig" zullen zijn. In 1859
telde men één zinnelooze op 535 men
schen en in 1897 reeds één op 312.
Blijft het getal der van het verstand
beroofden m deze reden stijgen, dan
zal in het genoemde jaar de verhou
ding écn op één zyu.
Over 404 jaar zal de wereld dus
slechts door krankzinnigen zyn be
woond dus zullen er dan geen
krankzinnigen zyn!
Ongelukken.
Te Steduard by Quebec moeten by
een bergstortiug veertig menschen
zyu omgekomen.
Een tweede ernstig ongeluk wordt
uit Guayaquil door de „New-York
Herald" gemeld. De stad Loreto is
door een orkaan verwoestslechts en
kele gebouwen zyn blijven staan. Er
moeten daarbij h^el wat inwoners zyu
omgekomen.
De dienst op den nieuwen Boe-
loewajo-spoorweg is tengevolge van
schade door overstroomingeD aan den
weg toegebracht, tot nader order ge
staakt.
Dc keizerin van Oostenrijk zal
dezer dagen incognito Parys bezoeken.
Te Pagny-sur-Moselle is een Duit-
scber aangehouden, die verdacht wordt
een spion te zyn. De man is naar
Nancy getransporteerd.
Hevige brandto Londen.
Vrijdagmiddag brak te Londen een
brand uit. zoo hevig als in geen jaren
in deze stad gewoed heeft. Het blok
huizen' gelegen tusschen de Alders-
gatcstreet en Cripplegatic, zich uit
strekkende van Jewinstreet tot Nicho
las Square werd voor een groot deel
door het vuur uernield. Een aantal
huizen stortten in.
De groote brand vernielde een ge
heel blok huizen, ongeveer twee acres
groot (1 Acre is golyk 0,405 Hectare).
Een honderdtal groote magazijnen
zyn verbrand; de schade wordt be
groot op drie millioen Pond Sterling,
fn dc bouwvallen smeult het vuur nog
voort, maar de brandweer is den
brand thaus geheel meester.
VARIA.
De huiskamer was geheel veran
derd geworden en omdat men niet de
zware koperen kooi van den papegaai
naar de boven voorkamer had willen
sjouwen, waar men gedurende den
tyd, dat beneden deze vertimmering
duurde, had gehuisd, had men vogel
en kooi naar de keuken doen bren
gen. Maar nu zat Lorretje weer by
de bedaagde dames, gezusters F., in
de huiskamer. Den lieelen morgen had
hij al geroepen„Zoete vrouw
„Pappcrtje, piepertje, pap „Lang
zullen ze leven „Dag lieve Öato
„Dag lieve Leen 1" „Koekoek
Het was een lust zooals hy op zyn
dreef was.
Tegen den raiddag had juffrouw
Leonore F. een der moiden noodig
en zy schelde.
De vogel keek met zyn oogjes links
en rechts.
Daar er niemand kwam, schelde
juffrouw Rika nog eens.
Maar hooren die meiden dan
weer nietriep ze toen er nog nie
mand verscheen.
Plotseling klonk het uit de kope
ren kooi
„Ze bellen, Leen, ze bellen
„Pappcrtje, piepertje, pap - „Ze
hellen, Leen, zo bellen!" „Laat
ze stikken de zeurkousen!/„Koe
koek!" „Dag lieve Cato„Dag
lieve Leen
Dien zelfden middag echter nog werd
den beiden lieverts, Cato en Leen,
die de een na den ander „dien ver-
weuschten vogel wel den nek hadden
willen omdraaien" op staanden voet
de huur opgezegd.
De redacteur van het Avondblad
werd eenskiaps verrast dooreen hoofd
met lange haren, dat ziöh over zyn
lessenaar heenboog
Ik ben zoo vrjj, meneer!
Hemel, wat is er? schrok do
redacteur.
Niets verontrustend, zei de man
en lei eenige cahiers op den lessenaar.
Wat is dat
Mag ik mij eens voorstellen,
Hletterkundige en dichter en dat
daar ligt is een groot en grootsch
dichtstuk, dat ik gaarno in uw blad
zag afgedrukt.
De redacteur bladerde in de cahiers,
las eenige vorsen en daarna:
Er is in dc eerste weken geen
plaats, meneerIs het u goed als het
later eons geplaatst wordt?
O, op wel keu tyd is mjj onver
schillig, meneer, sprak verheugd de
dichter. Dat laat ik heelemaal aau u
over.
Zeer goed, sprak de redacteur,
zich weer over zyn werk buigend.
Ik zal trachten het op te nemen in
de lente van 1994.
Een onzer kennissen, een leoraar
aan een onzer onderwijsinrichtingen,
vertelde ons gisteren een aardig ge
val, dat hij had bijgewoond op een
theevisite, waarom hy den buik nog
van lachen vast moest houdeu.
Er werd over alles en nog wat ge-
sprokeu. Nog al zware kost:muziek,
literatuur enz.
Een der aanwezigen vroeg aan
mevrouw X., wier voorname bezig
heid tot nu toe was geweest aan
koekjes te knabbelen:
Kent u Dante, mevrouw?
Mevrouw X, schrok op!
Wien, zegt u?
Dantc?
Neen, ik heb er nooit van ge
hoord. Maar toch komt me de naam
bekend voor. Ik hoor nog wel eens
mijn zoon, den muziekmeester, van
„An Dante" spreken. Is dat soms
een dochter van hem?
Een dikke volbloedige heer uitliet
gezelschap slikte toon hy na zyn kopje
in, zoo proestte hy het uit!
Dc uitgevers van kleine provincie-
blaadjes zijn dikwijls een ware ency
clopedie, een vraagbaak voorjong ên
oud.
Dezer dagen vroeg aau een van
hen een zijner lezers:
„Wat kunnen mijne kippen schelen?
lederen morgen vind ik een of meer
op den grond liggen om niet meer op
te staao."
Het antwoord van den redacteur
uitgever luidde:
„Het is duidelijkDe vogels zyn
dood. liet is een oude geschiedenis,
die altyd nieuw blijft en er is maar
één ding aan te doen: begraaf ze."