te stuiten ware geweest, niet opgeven wilde, zich thans door de droeve uit komst teleurgesteld ziet, zonder dat ze zich alsnog van ongelijk laat over tuigen. „Vast staat dan ook wel, dat, zoo die booze oorlog nog te beginnen ware, niet één enkel Staatsman, zoo Lier als in Indië, het meer aan zou durven, om er de verantwoordelijk heid van op zich te nemen." Dit geeft het Handelsblad aanlei ding dit op te merken Dat de „corypheeën van links" niet .opstoven" om de oratie van den heer Van Kol (van wien De Standaard zelf zegt dat hjj niet nieuws vertelde) te weerleggen, is dat niet een argu ment dat op de kinderkamer thuis hoort? Alleen kinderen immers ple gen het zwqgen van w ijzeren als de ïoogste victorie voor zichzelven op te vatten. Wy zouden van De Standaard daarentegen wel eens willen weten, wat met de -verantwoordelijkheid" in de laatste alinea is bedoeld Verantwoordelijkheid voor de wijze waarop de oorlog nu eens zus, dan weer zóó is gevoerd Of wel: Verantwoordelijkheid voor de oorlogsverklaring Bedoelt De Standaard de eerste verantwoordelijkheid, dan merken wjj op dat de voorstanders der verschil lende taktieken de verantwoordelijk heid daarvan niet kunnen weigeren: Hun wordt die verantwoordelijkheid opgelegd. Bedoelt De Standaard de tweede verantwoordelijkheid, dan wijzen wy op het volgende Wy hebben niet (gelijk De St. schijnt te hebben gedaan) een enquête op touw gezet naar den lust van alle thans levende staatslieden, zoo hier als in Indië, om de verantwoordelijk heid voor een eventueele oorlogsver klaring tegenwoordig op zich te nemen. Toch betwijfelen wy of het wel zoo „vast staat" dat geen staatsman die verantwoordelijkheid ware de oor log nog te beginnen op zich zou durven te nemen. De schrijver van de driestarren in De Standaard schijnt noch de Han delingen te lezen, noch zelfs met het kamerlid dr. Kuyper in voldoende relatie te staan om van hem te ver nemen wat hij in de Kamer heeft ge hoord of althans heeft kunnen hooren. Wy bedoelen de herinnering aan enkele feiten, die aanleiding geven tot den oorlognu pas weer gegeven door den minister Cremer „De Britsche regeering men kan het lezen in dezelfde publicatie (blz. 46 van het verslag van het comité- feneraal van 1874, waarvan het ge- mm is opgeheven) beklaagde zich herhaaldelijk by de onze, dat hare handelaren „„have been interfere! raith, and their ships and property plundered by people in the neigh bourhood of Atcbeen"" en vorderde van ons de nakoming der verplichtiug, die wy met het tractaat van 1824 op ons genomen hadden „Mag ook bij het beoordeelen van le rechtvaardigheid van den Atjeh- oorlog worden voorbij gezien de po ging van Atjeh om zich onder de suzereiniteit te stellen van Turkije, van Amerika en van Frankrijkwaar omtrent in het comité-generaal door den minister van buitenlandsche za ken. den heer Gericke van Herwynen, werd gezegd ,,„Ik heb de bewijzen hier vóór my liggen,"" terwijl hy er bijvoegde dat de Fransche gezant bem daaromtrent mededeelingen had ge daan Men zou bovendien nog kunnen wyzen op andere kenteekenen van wat ons te wachten stond van zekere zijde, o.a. op de aanmatigende uitin gen in de Engelsche pers, naar aan leiding' van dc Pegu-zaak. Maar met het bovenstaande schijnt ons het valsche in de redenering van De Standaard voldoende aangetoond. De socialistische Kamerleden over onze Oost. Aan eene beschouwing, die Don derdagavond in de N. li. Ct. voor kwam, ontleenen wy het volgende: „Over het, onmogelijke der motie- zo Van Kol is genoeg gezegd, om er verder geen woord over te verliezen. Wie zich een oordeel wil vormen over het naar aanleiding van deze motie door de socialistische woordvoer- gesprokene, moet vooral ééne uitjzaak niet uit het oog verliezen. Wy ons zyr een klein volk, dat in het bezit is van zeer uitgestrekte, kostbare kolo- teeniën. door een ver voorgeslacht aan n ons nagelaten. Aan dat koloniaal bezit arl hebben wy als volk veel te danken, lie de ontwikkeling van scheepvaart en handel, rijkdom en welvaart, menige frootsche bladzijde in onze historie, voor een goed deel ook ons aanzien 11 laar buiten en onze positie in het ngi Suropeesche statenstelsel. ra 1 Dat alles schijnt in de oog'en der soc.i- doi ilistische woordvoerders geen waarde hebben. Integendeel, in hun oog dat koloniaal bezit iets, waarover Bri rij ons als volk te schamen hebben, et En zy ontzien zich niet dat uit te io preken in het Nederlandsche parle- oent, waar zy als vertegenwoordigers an het Nederlandsche volk zitting j lebben, en ten aanhoore van landge- loot en vreemde. Wy hebben nog eene andere opmer- thling, meer bepaald ten aanzien van et door den heer Van der Zwaag esprokene. Hy zou het liefst willen, dat wy ns uit geheel Indië terugtrokken. LO.Maar wat stelt by zich voor dai er iet Indië gebeuren zou, wanneer aan it zyn advies gevolg werd gegeven Natuurlijk zouden andere mogend- oden zich haasten om van de door ons verlaten rijke bezittingen zich meester te maken. Zou by meenen, dat de volken van den Archipel er dan beter aan toe zouden zijn? Maar zyn zulke denkbeelden als de afgevaardigde uit Schoterland uit sprak, eigenlijk wel discutabel Wanneer zy niet beteekenis kre gen door -de plaats, van waar zy werden vernomen, men zou er de schouders over ophalen. Van het optreden van socialistische woordvoerders in de Kamer heeft men van niet-socialistisclie zijde zich ook wel iets goeds voorgesteld. Van die woordvoerders zou. by alle overdrij ving, een prikkel ten goede kunnen uitgaan. Wat men by dit koloniaal debat van hen vernomen heeft, is zeer zeker weinig geschikt om deze ver wachting te verwezenlijken." Letteren en Kunst. Elise van Calcar. Aan mevrouw Elise van Calcar te 's-Gravenhage viel Vrijdag het voor recht ten deel, in het genot van eene goede gezondheid, baren vijf-en-zeven tigsten verjaardag te mogen vieren. Er had zich een dames-comité ge vormd, dat met voldoening werkzaam is geweest, met het doel om mevrouw Van Calcar een gemeenschappelijk blijk van hoogachting, sympathie en waardeering aan te bieden. Dat comité werd des voormiddags in den huiselyken kring ontvangen en in welgekozen bewoordingen wer den aller hartelijke gevoelens ver tolkt. Aan de jubilarcsse werd een fraaie schrijftafel aangeboden, waarin zich eene portefeuille bevindt en waarbij een album was gevoegd. De jongejuffrouw Betsy van Kampen had op de eerste bladzijde er van een keurige bloemenhulde geteekend en achter de opdracht komen de namen voor van hen, die tot het huldeblijk hadden bijgedragen. De Roos van Dekama. Reeds kort na de uitvoering in con- certvorm van deze nieuwe opera, met woorden van rar. M. G. L. van Log- hem en muziek van Willem Landré, toen met zeer veel succes te Haarlem en Den Haag in April en Mei ge geven. konden wy het bericht brengen, dat de heer C. van der Linden het werk in studie zou nemen en reeds dezen winter de première te gemoet kon worden gezien. Wij kunnen meedeelen, dat het werk reeds eenigen tijd bij het gezelschap van de Nederlandsche Opera in studie is en dat in Januari wellicht dit mu ziekwerk, zoo geheel-nationaal wat gegeven en bewerking betreft, op het Leidscheplein reeds voor het voetlicht zal komen. Onder leiding van den heer J. Kwast en enkele maler, in tegenwoordigheid van den jeugdigen, begaafden com ponist. heeft de instudeering der koor- en orkestpartijen plaats. De rolver- deeling zal waarschijnlijk als volgt zijn „Madzy", mevr. Tijssen—Bre merkamp, terwijl mejuffr. Marie van Gelder te gelijk de rol onder handen heeft genomen: „Odavan Wassënaer," mej. Sohns„Deodaat van Verona," Phiippeau, die deze partij reeds te Haarlem en Den Haag zong, evenals v. d. Hoeck. die toen die van „Sjeerp van Adeelen" vertolkte. De heer Zals- raan zong by deze beide gelegenheden dc party van „Reynoud." Een ernstige ongesteldheid noodzaakte hein zijn carrière, die zich zoo hoopvol liet. aan zien af te breken en te Davos een ander klimaat te gaan opzoeken anders had hy als gast deze rol ver vuld aan Orelio wordt de rol van „Reynoud" nu opgedragen. Wat den heer Zalsman betreft kunnen wij in verband biermede moedcelen, dat de berichten over zyn toestand gunstig luiden en dat, naar verwacht wordt, hij na de noodige rust zijn studies zal kunnen hervatten. De overige rollen in „De Roos van Dekama" zijn aldus verdeeldA vi va", Ebbeler; „Barbara," Alexanders en de „Aartsbisschop", van Erven Dorens. Hbld. Droevige tegenwerking. De directie der Nederlandsche Opera deelt ons het volgende mede: De heer C. van der Linden had het plan opgevat geheel ten voordeele van het orkest- en koorpersoneel dei- Noord- en Zuid-Nederlandsche Opera voorheen directeur De Groot, heden Zaterdag 20 November, eene voor stelling te geven van de met zooveel succes opgevoerde opera Romeo en Julia. Het geheele personeel van dc Nederlandsche Opera, solisten, orkest, en koor, juichte dit plau meiwarmte toe, doch de directie van den Park schouwburg heeft geweigerd de zaal daarvoor kosteloos af te staan. Hugo Wolff. Over den ongelukkigen liedercom ponist Hugo Wolff, die krankzinnig is geworden, meldt het Wiener Tagebl. het volgende Als boerenzoon opgevoed, ging Hugo Wolff uit zyn geboorteplaats Win- disebgratz op 15-jarigen leeftijd naar Weenen om daar aan het conserva torium zyne reeds aangevangen mu zikale studiët. te voltooien. Doorzijn heerschzuchtig karakter, dat zich niet voegen wilde in de schoolregelen, kon hy het er niet langer dan een half jaar uithouden, en besloot in het ver volg maar zyn eigen leermeester te zyn. Daarna begon dus voor hem een waar nomadenleven hy trachtte pia nolessen te verkrijgen, maar moest die aanstonds weer opgeven, daar hem om zyne buitensporigheden het eene buis na het andere gesloten werd. Aan de kinderen van een bekend dokter, by wien by aan huis les gaf, liet by o. a. een flescbje zien en vertelde hun dat er vergif in zat en dat hy zich wilde van kant maken. Natuurlijk werd zijn onderricht meteen gestaakt. On der de hand componeerde hij massa's liederen, die reeds getuigenis afleg den van zyn zeldzaam talent. Om maar bekend te worden, begon hy verslagen over muziek te schrijven voor een weekblad, en trok daarin voornamelijk los op Brahms, wien dit geschrijf zoo amuseerde, dat hy daarom alleen zich op het blad abon neerde. Evenzeer als hy Brahms af brak, vereerde en aanbad hy Richard Wagner. Toen deze meester in 1875 te Weenen zyn Lohengrin kwam di- rigeeren, stond Wolff volle 12 uren lang voor het „Hotel Imperial" om by Wagner toegelaten te worden, wat hem ook eindelijk gelukte. Eenige jaren geleden verhuisde by van Wee nen naar Berlijn, waar hij eenigen tijd achtereen woonde. Daar ontstond uit den kring vereerders, dien hü om zich heen verzameld had, de eerste „Hugo Wolff-vereeniging" om voor zyn werken propaganda te maken. Drie jaren geleden keerde hy echter weder naar Weenen terug, zonder een bepaald doel of zelfs niet eens op hoop van verbeterde inkomsteD, al leen maar vertrouwend op zyn talent en zyn aanhangers. Hier gaf hy ver leden winter eenige liederavondeu. Zyn opera Corregidor voltooide hij toen ook, die zooals bekend is in 1896 te Mannheim met succes werd opge voerd. Reeds eenige weken geleden be merkten Wolff's vrienden een ver andering by hemhy was onnatuurlijk opgewonden, sprak meestal haastig en met bewegelijke gebaren. Zijn geesteszieke vertoonde zich het eerst duidelijk toen hy den zanger Winkel- mann een bezoek brengend, reeds da delijk, bij het binnenkomen zeide: „Weet gij het al, ik ben directeur der hofopera geworden!" Den vol genden dag kreeg hy reeds zulk een hevigen aanval zijner treurige ziekte, dat hy met dwangmiddelen moest ge bonden worden en door zyn vrienden in een particulier gesticht werd over gebracht. Weekbl. v. M. Sport en Wedstrijders. Een Cyclopolis. In Amerika, te Philadelphia, be staat het plan (als ten minste he- nieuwtjeniet een der reusachtige cat nards is, die ons van over den Atlant. Oceaan zoo gemakkelijk bereiken) by eenige kapitalisten om een terrein van 432 acres of ongeveer 17 vierkante kilometers oppervlakte te koopen, ten einde daarop een wielrijderspark aa;; te leggen. De zes eerste Yereenigingen die zich daartoe aanmelden zulleu 't recht hebben om gratis terrein te krijgen tot het bouwen van een clubgebouw; doch geen enkel gebouw zal minder dan 2500 gulden mogen kosten. Een kunstmatig aangelegd meer ter grootte van Li Eng. myl zal gelegen heid geven tot roeitochtjes, zwemmen en baden. Verder zal er oen wielerbaan met 3 ronden op de mijl en een aantal tennis-, cricket- en voetbalvelden in gericht worden, terwijl in het Park zelf een uitstekend hotel zal verrijzen. RECHTSZAKEN. Een kruis als liandteekening. Vrijdag werd voor den Hoogen Raad gepleit over de waarde van een geschrift, waaronder door iemand, die noch lezen noch schrijven kan een kruis is gesteld, zulks volgens eene mede daarop voorkomende en onder- teekende verklaring van twee perso nen, ten teeken van hun goedkeuring van of medewerking aan de geschre ven verklaring. Mr. B. M. Vlielauder Hein, voor den eischer in cassatie eene uitspraak vau den lageren rechter bestrijdende, betoogde dat zoodanig stuk niet als een begin van bewijs by geschrifte kan worden aangemerkt, omdat daar voor vereischt wordt een authentiek geschrift of wel een onderhandsch ge schrift, dat door hem, tegen wien of tegen wiens opvolgers het wordt ge bezigd, is geschreven of onderteekeud. Mr. W. Thorbecke ontwikkelde voor deu verweerder eene tegenover- meening. Hotel? Vrijdag werd voor het dorde kan ton (kantonrechter mr. L. J. C. van Ogtrop) te Amsterdam behandeld do vervolging tegen den houder van een „hotel" ingesteld, wegens overtreding van het onlangs ingevoerde art. 177 en 177* der politie-verordening te dier stede. Iu deze zaak welker behandeling, met gesloten deuren, duurde van 10 tot 2 uur, waren gedagvaard 24 ge tuigen. Het O. M. eischte tegen den be klaagde een hechtenis van twee da gen, waarna de verdediger in een uit voerig pleidooi, op verschillende gron den, vrijspraak vroeg. De hoofdcom missaris van politie'woonde als zoo- dauig de zitting by. De uitspraak werd bepaald op 26 Nov. e. k. Aleppo-iukt. De rechtbank te 's-Gravenhage heeft uitspraak gedaan in de [onlangs mede gedeelde zaak over het merk Aleppo- mkt. Men herinnert zich dat een firma, die beweerde dit merk het eerst te hebben gebruikt, de doorhaling ver zocht van de inschrijving door een andere firma gedaan. De rechtbank heeft dat verzoek af gewezen. Wel erkende zy het eerder gebruik der verzoekster en ook dat de beide merken in hoofdzaak over eenstemden. Doch tevens vereenigde zy zich met het verweer, door mr. Z. van der Berg voorgedragen, dat het merk der verzoekster, in hoofdzaak bestaande uit het woord Aleppo als handelsmerk niet dienen kan, om dat dit woord oorspronkelijk de naam der stad van waar de grondstof der inkt, de galnoten, komen een soort naam van inkt is geworden. De verzoekster kon dus op het woord Aleppo geen uitsluitend recht doen gelden en hare voruering, daarop ge grond, werd dus afgewezen. GEMENGD NIEUWS Een vreemdeling over Nederland. In het weekblaadje der Mutual Life Insurance Company of New-York, schrijft een der agenten, die ons land bezocht heeft, een stukje dat vertaald aldus luidt: „lk heb een paar dagen doorgebracht in het land van de dyken en slooten. Toen ik Harwich verliet scheidde! ik van mijne Engelsche vrienden, en op de reis over het Kanaal van de andere kleine overblijfselen, die ik nog uit het Britsche ryk had medegeno men. Het Nederlandsche volk is een zeer vlijtig en spaarzaam ras, en ik zag een 'groot deel ervan de groote aan plakbiljetten lezen van de „Mutual Life InsuranceCompany ofNew-York" maar ik weet niet of men zich al dan niet verzekert, want ik tracht nooit aan een Nederlandschen of Duitschen agent van de Maatschappij uit te leg gen wie ik ben. Ik zou denken dat ieder, die is op gegroeid in een „dam"stad, aanstonds behoefte moet gevoelen zijn leven te verzekeren. Nergens zag ik gemakkelijker ge legenheden om in kanalen en onbe schutte kelders te vallen dan in Rot terdam en Amsterdam. Hoe de inwo ners, beladen met Edammer kaas en Öchiedamsche jenever, 's nachts thuis komen komt my onbegrijpelijk voor. De huizen van de Nederlanders zijn echter in vele opzichten aantrekkelijk. Houderde huizen zyn omgeven door grachten, en ieder heeft van voren een ophaalbrug. Als de bewoner be geert niet lastig gevallen te worden, haalt hij eenvoudig zyn brug op en hij bevindt zich dan op een eiland, waar colporteurs hem niet kunnen bereiken era geen kleermaker meteen rekening hem bang kan maken. Komt iemand met een wissel, dan gaat Hans naar de brug, vloekt tegen den bezoeker en verheugt zich in een volkomen veiligheid. Thans begrijp ik hoe het koint, dat de Nederlanders in staat zijn elkaar op de meest luid ruchtige manier voor leugenaars uit te maken, zonder dat er verder iets gebeurt. Het is droevig tc zien hoe in alle tyden en in elk klimaat, de mcnsch moet aangezet worden om zyn maat schappelijke plichten te vervullen. In het bekoorlijke kleine dorp Broek, .vaar men leeft van de melkery, is een lieve kerkhier gaan de bewoners, die gedurende de geheele week heb ben gekarnd en aan de uiers getrok ken des Zondags wat uitrusten. De opzieners ontdekten dat de kudde eiken Zondagmorgen ging slapen, juist op het oogenblik dat de giften werden opgehaald (net als in Hayville). Daar om" hebben ze nu het zakje aan het einde van een hengel gebondeD cn van een klein schelletje voorzien. Het helpt de gemeenteleden niet of zij zich tijdens het inzamelen van giften slapende houden of dat zy de balken in de zoldering bestudeeren. Zij worden opgepord met den hengel van den collectant; dan tingelt het kleine scholletje en de slaper wordt aldus op de meest krachtige en open bare wjjze herinnerd aan "zijn plicht tegenover de kerk en de gemeente. Wel leuk, doch vleiend is het niet, We zullen er dus maar om lachen. Ik dacht zoo by mij zei ven hoe goed het zijn zou, als de agent van Levensverzekering eens een kantoor kon binnendringen, waar de chef doet alsof hy niet weet dat hij verplicht is een Levensverzekering te sluiten, en is ingedommeld bij het vertrouwen, dat anderen wel zullen zorgen voor de behoeften van hem en zijn gezin, en als bij hem dan eens flink kon porren met een hengel, die aan het einde van een Levensverzekerings polis voorzien was en tevens van een klein schelletje, dat in zijn ooren tingelt,,'t Is tijd Do koeien hebben hier een goed leventje. Zy hebben heusche kanten gordijnen voor de vensters van hun stallingen. De kinderen, die aan de aanleg plaats van de stoomboot stonden te kijkeu, zagen er rampzalig uit. Ik onderstel, dat zij het betreurden dat men geen kaas van hen kan maken." Zaak-Dreyfus. Na dc door Mathieu Dreyfus geuite beschuldiging aan het adres van graaf Êsterhazy is deze de meest besproken persoonlijkheid geworden in deze droe vige zaak. Zyn verleden wordt zorgvuldig uit geplozen om er aanwijzingen in to kunnen vinden voor de juistheid der tegen bem uitgebrachte beschuldiging. Een correspondent van de „Temps" is te Londen onderzoek wezen doen naar het adres van Êsterhazy tijdens dien verblijf aldaar. Gravin Êster hazy had opgegeven: Hanway street 2. De correspondent vond daar een onoogelyk winkeltje van fotografieën en oude boeken. De eigenaar ver klaarde nooit een kamer aan Êster hazy verhunrd te hebben. Wel hield hy 'er een soort van poste-restanle- bureautje op na, waar iedereen, al weet hy het niet vooraf, brieven heen kan zenden die dan tegen betaling van een penny kunnen worden afge haald. Zoo heeft hy ook Dinsdag een brief aan het adres van Esternazy ontvangen en met denzelfden post een brief aan hem, eigenaar, met be vel den brief verder te zenden. Meer wilde de man niet zeggen, hy had Êsterhazy nooit gezien. Dit alles lykt vreemd, schryft de correspondent, temeer wyl vlak bij het winkeltje een Fransch restaurant is, waaraan een geregeld poste-restante-bureau is verbonden. Gravin Êsterhazy heeft dus waar schijnlijk maar een" willekeurig adres, aan haar bekend, opgegeven en het heeft er veel van of zy, dadelijk na dit gedaan te hebben, zelf naarHan- way street 2 geschreven heeft om den eigenaar te bevelen, brieven die daar I mochten komen aan Êsterhazy op te zenden. Aan een nieuw onderhoud vaneen der vrienden van Êsterhazy, waar van de „Temps" in zyn laatste editie verslag geeft zijn nog de volgende bijzonderheden ontleend De graaf verklaarde nu weer dat hy driemaal een gesprek had gehad met de gesluierde dame, die hem op verschillende plaatsen rendez-vous had gegeven. Hij werd in don laatsten tyd steeds gesurveilleerd door men- schen van de „Dreyfus-kliek". Wat het geheimzinnige stuk be treft dat Êsterhazy le Londen is gaan halen, hy zou het zeker gepubliceerd hebben, indien het nog in zijn bezit geweest toen de aangifte van Matfiieu Dreyfus hem bekend werd Maar hy "bad zich tegenoxer «le militaire autoriteiten verbonden en deze hadden zyn verdediging op zich genomen. Hoe? zeide de vriend, zoudt gij een staatsgeheim verraden hebben? lk had mijn eer te verdedigen, ant- woorde Êsterhazy. Als ik alleen tegen over mijn vijanden gestaan had, zou ik nergens voor teruggedeinsd zijn. Ik ben onschuldig en al inoest ik Parys aan vier hoeken in brand ste- keD, ik zal mjjn lasteraars verplet teren. Ik zal zelfs voor de uiterste middelen niet terugdeinzen. Omtrent het poste-restante-bureau verklaarde Êsterhazy dat hy dit adres opgegeven had om aan de nasporingen van de Dreyfu>-kliek te ontkomen. Maar hoe komt het dan, dat aan dat adres maar één brief is ontvangen, en wel Dinsdag, nadat de gravin het aan een reporter bekend gemaakt had? Ziehier een portret van graaf Êster hazy, gegeven door ccn medewerker van do Figaro „Terwijl de graaf het briefje van den minister van oorlog in zyn porte feuille opbergt, kyk ik den inan aan, wiens houding thans heel Frankrijk, dat hem snel onschuldig zou willen weten, bezighoudt. Hij verbaast my. „Zyn onverstoorbare kalmte stelt hem in staat tot repliceeren, tot aar digheden, dikwijls tot Fransche ge vatheden zijn blik is koelzijn geel breed voorhoofd is onbeweeglijk als of er niets bewogen was in dat hoofd, dat nochtans stormen zou kunnen loslaten! Zyn woorden zyn niet over haast, zijn toon verheft zich niet, geen verontwaardiging sleept hem mee. Alles is afgemeten, geposeerd, minachtendalles wordt langzaam ge uit, met bijna duisterende stem, op denzelfden toon die u aangrijpt door zyn eentouigheid. terwijl men uit barstingen en opvlammingen ver wacht. „Toch is hy zenuwachtig, die droge, groote man, met den sterk gebogen neus, de zwarte oogen, den langen knevel, de verbraude gelaatskleur, moe van de zorgen van het Icvcd, de figuur reeds wat gebogen, stijf cn rechtop in zyn kleeren; maar toch al met iets vermoeids, in zyn geheele voorkomen." Scheurer-Kestner heeft ongeveer tien brieven gekregen, geteekend: Een artillerist, Een Franschman, Keu Elzasser, Een patriot enz.; alles vol van de grievenste beleedigiogen en bedreigingen. Hy heeft ze in handen van de politie gesteld. Donderdag is er een man [by hem geweest die^ hem heftig boleedigdo en dien hjj ten slotte de deur uit zette. Het huis van den senator wordt nu door politie bewaakt. Overigens ontvangt hij ook tal van brieven met goede wenschen en aan moedigingen. Krankzinnigheid. Een Britsch statisticus heeft uitge rekend dat in 2301 alle menschen „krankzinnig" zullen zijn. In 1859 telde men één zinnelooze op 535 men schen en in 1897 reeds één op 312. Blijft het getal der van het verstand beroofden m deze reden stijgen, dan zal in het genoemde jaar de verhou ding écn op één zyu. Over 404 jaar zal de wereld dus slechts door krankzinnigen zyn be woond dus zullen er dan geen krankzinnigen zyn! Ongelukken. Te Steduard by Quebec moeten by een bergstortiug veertig menschen zyu omgekomen. Een tweede ernstig ongeluk wordt uit Guayaquil door de „New-York Herald" gemeld. De stad Loreto is door een orkaan verwoestslechts en kele gebouwen zyn blijven staan. Er moeten daarbij h^el wat inwoners zyu omgekomen. De dienst op den nieuwen Boe- loewajo-spoorweg is tengevolge van schade door overstroomingeD aan den weg toegebracht, tot nader order ge staakt. Dc keizerin van Oostenrijk zal dezer dagen incognito Parys bezoeken. Te Pagny-sur-Moselle is een Duit- scber aangehouden, die verdacht wordt een spion te zyn. De man is naar Nancy getransporteerd. Hevige brandto Londen. Vrijdagmiddag brak te Londen een brand uit. zoo hevig als in geen jaren in deze stad gewoed heeft. Het blok huizen' gelegen tusschen de Alders- gatcstreet en Cripplegatic, zich uit strekkende van Jewinstreet tot Nicho las Square werd voor een groot deel door het vuur uernield. Een aantal huizen stortten in. De groote brand vernielde een ge heel blok huizen, ongeveer twee acres groot (1 Acre is golyk 0,405 Hectare). Een honderdtal groote magazijnen zyn verbrand; de schade wordt be groot op drie millioen Pond Sterling, fn dc bouwvallen smeult het vuur nog voort, maar de brandweer is den brand thaus geheel meester. VARIA. De huiskamer was geheel veran derd geworden en omdat men niet de zware koperen kooi van den papegaai naar de boven voorkamer had willen sjouwen, waar men gedurende den tyd, dat beneden deze vertimmering duurde, had gehuisd, had men vogel en kooi naar de keuken doen bren gen. Maar nu zat Lorretje weer by de bedaagde dames, gezusters F., in de huiskamer. Den lieelen morgen had hij al geroepen„Zoete vrouw „Pappcrtje, piepertje, pap „Lang zullen ze leven „Dag lieve Öato „Dag lieve Leen 1" „Koekoek Het was een lust zooals hy op zyn dreef was. Tegen den raiddag had juffrouw Leonore F. een der moiden noodig en zy schelde. De vogel keek met zyn oogjes links en rechts. Daar er niemand kwam, schelde juffrouw Rika nog eens. Maar hooren die meiden dan weer nietriep ze toen er nog nie mand verscheen. Plotseling klonk het uit de kope ren kooi „Ze bellen, Leen, ze bellen „Pappcrtje, piepertje, pap - „Ze hellen, Leen, zo bellen!" „Laat ze stikken de zeurkousen!/„Koe koek!" „Dag lieve Cato„Dag lieve Leen Dien zelfden middag echter nog werd den beiden lieverts, Cato en Leen, die de een na den ander „dien ver- weuschten vogel wel den nek hadden willen omdraaien" op staanden voet de huur opgezegd. De redacteur van het Avondblad werd eenskiaps verrast dooreen hoofd met lange haren, dat ziöh over zyn lessenaar heenboog Ik ben zoo vrjj, meneer! Hemel, wat is er? schrok do redacteur. Niets verontrustend, zei de man en lei eenige cahiers op den lessenaar. Wat is dat Mag ik mij eens voorstellen, Hletterkundige en dichter en dat daar ligt is een groot en grootsch dichtstuk, dat ik gaarno in uw blad zag afgedrukt. De redacteur bladerde in de cahiers, las eenige vorsen en daarna: Er is in dc eerste weken geen plaats, meneerIs het u goed als het later eons geplaatst wordt? O, op wel keu tyd is mjj onver schillig, meneer, sprak verheugd de dichter. Dat laat ik heelemaal aau u over. Zeer goed, sprak de redacteur, zich weer over zyn werk buigend. Ik zal trachten het op te nemen in de lente van 1994. Een onzer kennissen, een leoraar aan een onzer onderwijsinrichtingen, vertelde ons gisteren een aardig ge val, dat hij had bijgewoond op een theevisite, waarom hy den buik nog van lachen vast moest houdeu. Er werd over alles en nog wat ge- sprokeu. Nog al zware kost:muziek, literatuur enz. Een der aanwezigen vroeg aan mevrouw X., wier voorname bezig heid tot nu toe was geweest aan koekjes te knabbelen: Kent u Dante, mevrouw? Mevrouw X, schrok op! Wien, zegt u? Dantc? Neen, ik heb er nooit van ge hoord. Maar toch komt me de naam bekend voor. Ik hoor nog wel eens mijn zoon, den muziekmeester, van „An Dante" spreken. Is dat soms een dochter van hem? Een dikke volbloedige heer uitliet gezelschap slikte toon hy na zyn kopje in, zoo proestte hy het uit! Dc uitgevers van kleine provincie- blaadjes zijn dikwijls een ware ency clopedie, een vraagbaak voorjong ên oud. Dezer dagen vroeg aau een van hen een zijner lezers: „Wat kunnen mijne kippen schelen? lederen morgen vind ik een of meer op den grond liggen om niet meer op te staao." Het antwoord van den redacteur uitgever luidde: „Het is duidelijkDe vogels zyn dood. liet is een oude geschiedenis, die altyd nieuw blijft en er is maar één ding aan te doen: begraaf ze."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 7