Bet «je van éi Molen.
NIEUWS- EN ADVERTENTIE-BLAD.
Onze Agenten.
lie Jaargang.
Dinsdag 18 Janüih
1898,
Mo 4463
U'S SA9BLAD
JEBOlNTiTELVCElST'TSIPELIJ-S:
"Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is '(kom der
gemeente), per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post 0.37^2
AJDVTEIR,'l.THnsrT3=ËrrT:
i 1—5 regels 50 C-siedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Rij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Adv^ftentiSn worden aangenomen door onze Agenten
en door aïïe Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
BureauxKleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Comrxtgnie Générale de Pubücité Etrang'ere G. l. DAUBE Co. JOELN f. JONES, Suit., Parijs 321ns Faubourg Monlmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend reebt tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN bet Arrondissement Haarlem is de.prijs der Advertentiën van 15 regels f0,75, elke regel meer/0,15; Reclames per regel f0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijnBloemend/talSandpoort- en SchotenP. v. d. BAADT, SandpoortHeemstede, ,T. LEUVEN, bij d© tolSpaamdamC. HARTENDORPZandvoortG. ZWEMMER;
Velsen, "W. J. RU1JTER Bevencijh, J. HOORNS; HüUgomAR1E HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
Aan Haarlem's Dagblad zyn do
navolgende vaste Agenten verbonden:
Voor het kwartier Amsterdamsclie
Poort
C. VINK, A. L. Dyserinckstr. 17.
Voor het Rozenpriëel
K. VOS, B-osenprï 'celstraat 30.
Voor het Leidschekwartier
W. 2WART, Clercqstraat 136.
Advertentie^ worden zonder ver
hooging van pNrys door hen aangeno
men, terwijl ook voor Abonnementen
op de Courant door hen wordt zorg
gedragen.
Hoofdkantoor:
Kleine Houtstraat 14.
J. C. Peereboom,
Directeur- Uitgever.
Offseseele Belichten.
Bnrgemeester en Wethouders van
Haarlem,
Brengen ter openbare kennis, dat
is ingekomen een verzoekschrift van
C. Schoon om vergunning tot het ver-
koopen van sterken drank in het
klein in het benedenlokaal van het
perceel aan de Smedestraat no. 22.
Haarlem, 15 Jan. 1897.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
BOREEL.
De Secretaris.
C. M. RASCH.
Politiek 0ves*2ichi
^aj Nog steeds zyn de mogendheden en
de Sultan van Turkije het niet eens
kunnen worden over de keuze van een
gouverneur voor Kreta. Gemeld is,
dat de mogendheden, met uitzondering
van Duitschlana, den tweeden zoon
van den koning van Griekonland,
prins George, deze waardigheid willen
zien bekleeden. Het. heet dan ook,
dat op de audiëntie, V rij dag door den
sultan aan den russischen gezant te
Konstantinopel verleend, deze candi
datuur besproken is. De Daily Tele
graph weet zelfs te vermelden, dat
de sultan bedreigd is, dat als dePorte
zich nog langer verzette, tegen de
benoeming van prins George, Rusland
zou voorstellen, het eiland by Grie
kenland in te lyven.
Het zou voor de bewoners van
Kreta maar te wenschen zijn, dat er
spoedig iemand aan het hoofd van
het bestuur kwam, die met vaste hand
de noodige verbeteringen in den toe
stand aanbracht. 1
Uit Kanea wordt aau do Standard
gemeld, dat de Kretenzer Algemeene
Vergadering 1 Febr. bijeen zal komen
tot behandeling van het voorstel om-
trent de autonomie, dat, naar beweerd
wordt,door de mogendheden is goedge
keurd doch den Christenen geen al-:
geheele voldoening geeft.
Tusschen Kanada eudc Vereenigde
Staten is een kleine grens-quaestie
ontstaan, die echter met het oog op
het vrij oubeteekenende van het geval
wel geen ernstige gevolgen zal heb
ben, maar aantoont, dat het bestaan
de grensgeschil zoo spoedig mogelijk
dient vereffend te worden.
Het volgende is gebeurd. Bij liet
meer Bennett heeft de overste van
oeu troep Amerikaanselio bereden
politie een stuk grond, waarop ook
Canada aanspraak maakt, in bezit
genomen. De Ameiikaansehe vlag
werd er geheschen, maar op protest
van Canada weer neergehaald.
Aan de Times wordt uit New York
geseind, dat de hervorming van het
muntwezen meer en meet' op den
achtergrond raakt. Men acht zelfs
de kansen van Mc. Kiulov's ontwerp
in het Huis vau Afgevaardigden ge
ring. De president schijnt daar zelf
weinig om te geven .en zijn aandacht
hoofdzakelijk te wijden aan de inlij
ving van Hawaï, die hy doorzetten
wil, ofschoon de verlicbtste mannen
der Unie, ook onder de steunpilaren
derrepublikeinscbe party,er tegen zijn.
De hongaarsche raagnatentafel heeft
liet wetsontwerp tot voorloopige rege
ling van de oeconomischc verhouding
tot Oostenrijk aangenomen.
Aan de Kaap loopen geruchten,
dat de partij van den Afrikaander
Bond zich weer met Rhodes wil ver
zoenen. Sir. J. Sivèwright zou dan
een nieuw coalitie-kabinet onder in
vloed van Rhodes aanvoeren.
Te Boeloewajo is de ontevredenheid
algemeen tengevolge van de door
Rhodes gedane mededeeling, dat hy
een vorlaging van het cijfer van vijftig
percent door de gecharterde maat
schappij van alle mijneigendommen
geëischt, niet kon aanbevelen.
STADSNIEUWS.
eerste on derde pagina.
Haarlem, 17 Jan. 1898.
Afgekeurd vleesch.
Er gaat bijna geen Raadsvergade
ring meer voorbij, of onze Burge
meester doelt mede, dat door den
keurmeester van het staphtvee pro
cessen-verbaal zyn opgemaakt van
zoo- en zooveel afgekeurd vleesch,
als ongeschikt voor de consumptie.
Die mededeeling is dan ook allengs
tot een soort van gewoonte geworden,
byna oven als de geijkte termik open
de vergadering. De leden van den
Raad laten de mededeeling over zich
heengaan, alsof het zoo behoort, dat
er maar voortdurend in de gemeente
slecht vleesch in beslag genomea;
wordt. En dat behoort zoo nietHet j
moest een uitzondering zyn, een hooge j
uitzonderingEa dat is het niet.
Het is een feit, dat er tal van)
vleeschhouwers in onze stad zijn, die
tot den keurmeester nooit anders dan
in aangename relatie hebben gestaan
en wij meenen zelfs te durven zeg
gen, dat het aantal slagers, bij wie
zoo nu eD dan bedorven vleesch ge
vonden wordt, niet groot is.
Maar hoe weinig dan ook in aantal,
ze zijn er toch en het verwondert
ons, 'dat nog nooit een lid van den
Raad oens aan den Burgemeester ge
vraagd heeft: „Wie zyn, meneer de
voorzitter, de slagers bij wie telkens
i ongeschikt vleesch wordt gevonden
INoem ons hun namen, opdat het po-
bliek zal weten, waar het koopeq moet
en by wie het maar liever weg moet
blijven
Wanneer het publiek de namen
vernam, dan zou, meenen wy, voortaan
wel minder bedorven vleesch te koop
wordenlgepreseuteerd. Zooalsbet thans
gaat, hoort 1de burgerij er niets vau
en koopt, wellicht met het grootste
vertrouwen, bij onvertrouwbare lieden.
De zaak wordt er niet beter op, wan
neer men bedenkt, dat het grootste
govaar schuilt bij de kleine slagerijen,
waar het publiek koopt, dat niet da
gelijks vleesch eet de groote
slagers toch, die een goeden prys ma
ken, hebben juist daarom geen reden,
om hun klanten slechte waar te k
veren.
Derhalve loopt hij, die zlich maar
een enkelen keer de weelde van vleesch
kan veroorloven, daarbij nog meer kans
dan een ander om slecht vleesch in
de maag te krijgen. Is het onder die
omstandigheden niet dubbel noodig,
dat bet publiek weet, waar het; be
dorven vleesch gewoonlijk vandaan
pleegt, te komen?
Wy zouden de openbaarmaking van
de namen niet wenschen bij een eer
sten keer, want een ongeluk, een
kleine onattenlie kunnen den beste
overkomen en het mag er niet om te
doen zyn, iemand die het niet ver
dient, een opstopper te geven. Maar
herhaalde overtreding, binnen een vast
te stellen termijn begaan, zou moeten
worden gepubliceerd.
Strenge maatregelen als deze zijn
vooral noodig, omdat liet personeel
voor het toezicht op het vleesch hier
onvoldoende is: het bestaat maar uit
twee personen, den keurmeester en
den onder-keurmeester. En hoe dezen
zich ook voor de zaak inspannen (wy
weten, dat zy dat doen) te zamen
kunnen zy een stad van ruim 60000
zielen niet omvatten. Een assistent
zou daarbij hoog noodig wezen ener
is geen beter te vinden, dan de publi
citeit. Onze gemeentelijke controle op
voedingsmiddelen gaat niet verder dan
vleesch laat die dan ook zoogoed
én zoo scherp mogelijk zijn!
Ten vorige jare maakten wij een
paar keer melding van eene hier ge
houden vergadering, waarin werd be
raadslaagd over het al dan niet voort
bestaan van den algemeenen Bond
tot bestrijding van den handel in af
gesneden bloemen. Het Weelcbl. voor
Bloembollencult. meld thans, dat deze
bond is ontbonden met bepaling dat
het saldo in kas, ongeveer f 33,—,
zal worden gestort in de kas der Al
gemeene Vereeniging voor Bloembol
len cultuur voor eene medaille voor
de a. s. tentoonstelling in 1900.
Als een bijzonderheid kan worden
medegedeeld, dat in een van de hoogste
klassen van de Hoogere Burgerschool
met 5-jarigen cursus, de lessen wor
den gevolgd door een officier van
administratie, als toehoorder.
B5ft KEJ3L.AKD
HAAGSCHE BRIEVEN.
Het is in den Haagsclien Raad
gewoonte, dat de Burgemeester bij
d8 eerste zitting in het jaar, den Raad
eu de burgerij „veel heil en zegen"
iöèwenscht en het is ook een con
stant gebruik, dat niemand daarop
„van 't zelfde, burgemeester" ant
woordt. De heer de Beaufort is van
deze gewoonte niot afgeweken. Hij
meent 't goed, hy meent het zelfs
veel beter" dan hy het zegt. Want
in zijn nieuwjaarswensch legde hy
klem op de beteekenis vau het jaar
1898, speciaal voor de residentie, we
gens „den intocht der Koningin na
haar kroning to Amsterdam", Na
tuurlijk is voor ons, geljjk voor alle
Nederlanders, minder de intocht dan
wol de kroning het feit van beteeke
nis. Maar wy mogen het met de
oratorische zinswendingen van onzen
burgemeester niet te nauw nemen.
De officieuse roededeelingen der
laatste dagen hebben bevestigd, wat
ik reeds maanden geleden schreef,
n.l. dat men zich vau den omvang en
den luister der krouingsplechtigheden
en feesten een veel te hoogen dunk
heeft gevormd. Buiten de familie
leden der Vorstinnen dat weet men
nu komen noch vorsten, noch spe
ciale gezanten. Het wil er met bij
my in hoe men ooit hot tegendeel
kon onderstellen. Vorstelijke perso
nen moeten Vorstelijk ontvangen en
i gelogeerd worden. En hoewel nu de
J aanzienlijke kosten, daaraan verbon
den, voor onze rijke Vorstin geen
I bezwaar zyn Bvre Miltél erlauben
j Ihr das om logó's te hebben moet
er plaats voor hen zyn. Die plaats
I nu, voldoende 'althans is zelfs in
j de leegstaande paleizen der resident ie
j niet te vinden, gesteld al, dat zy in
enkele maanden opgeknapt en nage-
noeg geheel nieuw gemeubileerd kon-
j den worden, hetgeen, naar de schat-
1 ting van deskundigen, een half mil-
lioen zou vorderen. Geconstateerd
hebbende, dat ik te dezen aauzien
door de feiten in liet gelijk werd ge-
steid. moet ik van den anderen kant
erkennen te gaan twijfelen aan mijn
mededeeling, dat de intocht onzer
KoniDgin niet aanstonds opdeKronin;
afleiden, dat de Koninginnen aanstonds
na de kroning zich naar hier zullen
begeven. Een ander gerucht omtrent
het Hof ontmoet tegenspraak. Er is
gezegd, dat de Regentes na de troons
bestijging barer dochter het paleis in
het Noordeinde zou verlaten. Dit wordt
tegengesproken. Men zegt, dat de
Regentes dat paleis zal blijven be
wonen totdat Koningin Wilhelmiua
haar raadgevingen zal kunnen ontbe
ren, d. w. z. totdatjzy den natuurlijken
steun zal hebben' gevonden van een
echtgenoot. Dan, maar dan eerst, zou
de Koningin-moeder een eigen paleis
betrekken. En dan niet zooals beweerd
is, dat wijlen Prins Hendrik, in bot
Voorhout, maar dat van den eersten
Kroonprins, op den Kneuterdijk.
De kroon heeft eene nieuwen raads
man gekregen in jhr. Roöll, een trouw
dienaar van het Vorstenhuis, adju
dant en vriend vau wylen Prins
Hendrik, adjudant en raadsman
van wylen deu Koning, in later jareD.
Het kan niet verheeld worden, dat
de benoeming van den heer Roöll,
die van de tegenwoordige ministers
de oudste in jaren is, in staatkuudige
kringen eenige verbazing heeft ge
wekt. Niet omdat de heer Roëll geen
beleidzaam Marine-man zou zyn; men
kent hem uit geschriften en redevoe
ringen als een van zeldzame bekwaam
heden. Nöcli ook om zijn gevoelens
ten aanzien van nieuwe aanbouw-
planneu. Integendeel, de Regeo-
ring hooft door deze benoeming 'ge
toond, dat zy homogeen blijft met de
door den beer Jansen verdedigde
denkbeelden, die ook door den heer
Roëll worden beleden. Men vermoedt
zelfs, dat diens eerste werk zal zyn,
de aanvraag, by suppletoire begroo
ting, van het 4e schip type „Korte-
naer", waarover de minister Jansen
is gestruikeld. De verbazing is dan
ook voornamelijk gegrond op 's heeren
Rood's politieke gevoelens. Is bij in
dit liberaal Kabinet wel op zijn plaats
is er gevraagd. En die vraag is in
derdaad niet ongewettigd als men
weet, dat de beer Roëll lid was, of
nog is, van de kiesvereeniging Va
derland eu Koning", het kleine restant-
je van de oud-conservatieve party.
Nu is het mogelijk, dat de heer Roëll
thans mag gerekend worden tot de
vrijzinnigen. Maar dan zal hy toch
ongetwijfeld behooren tot de uiterste
rechterzijde, die van het behoud. Dit
verklaart de verbazing der politieke
raenschen en vooral van de vrienden
der Regeering, die moeilijk kunnen
inzien, dat het Ministerie, in politie-
ken zin, sterker is geworden. Wy
weten, dat het wetsontwerp voor de
leerplicht op weg naar de Kamer is,
via den Raad van State. Op de hand-
toekoning van den nieuwen bewinds
man voor Marine wacht, het dienst
plicht-ontwerp. Men vertelt ons althans
dat het gereed is.
Men vertelt ons ook de Haag-
sche correspondent van de Zutplien-
sche Ct. heeft het gedaan dat by
het groote Hofbal een journalist is
binnengesmokkeld en zelfs als zooda-
hem wel niet in den droom zal ver
schenen zyn, heeft hy deze kaart dus
op onrechtmatige wyze verkregen,of
in andere qualiteit. De waarheid van
liet verhaal aangenomen, en er is
geen reden tot twyfei voegt hier
tegen een ernstig woord van protest,
in naam van de waardigheid der Pers.
Beu ik wèl ingelicht, dan zal de
Haagsche Journalistenvereniging or
een hartig woordje over doen hooren.
Bravo
H. A. GANUS Jr.
De nieuwe minister van
marine.
De nieuwbenoemde minister van
Marine, jhr. Roëll? heeft zich, na door
H. M. de Koningin-Regentes te z\jn
beëedigd, Zaterdagochtend naar zyn
departement begeven, alwaar aan
wezig was de generaal-majoor Eland,
tijdelijk minister van Mariue, die hem
de portefeuille heeft overgedragen.
Ten half elf ontving de nieuwbe
noemde minister de militairo en bur
gerlijke chefs van de diensten en af-
deelingen, die aan hem werden voor
gesteld.
Diplomatieke examens.
Door de commissie voor diploma
tieke examens ter bevordering tot
gezantschapssecretaris tweede klasse
zyn toegelaten de heeren gezantschaps-
aitachés W. L. F. G. Ridder vau
Rappard, mr. J. P. Graaf van Lim
burg Stirurn en jhr. mr. A. G. Schim-
melpenninck.
Voor de vacature van raadsheer in
bet Gerechtshof te Arnhem is opge
maakt de navolgende alphabetische
lijst van aanbeveling: jhr. mr. W. E.
Th. M. van der Does de Willebois,
rechter by de rechtbank Arnhem,
mr. J. W. A. van Embden, rechter-
plaatsvervanger, advocaat en procu
reur te Arnhem en mr. A. J. L.
Nypels, vice-president by de recht
bank te Maastricht.
Aardbeving op Amboina.
Aan de Haagsche Crt. werd Zater
dag geseind
„De schade, door de aardbeving op
Arabon teweeggebracht, wordt op een
millioen geschat."
Hetzelfde blad verneemt dat by de
familie in den Haag telegrapbisch be
richt is ontvangen, dat de familie En
gelsman van Makassar naar Europa
is vertrokken. De mededeeling in het
telegram dat mevrouw E. werd ge
wond, was dus onjuist, of de ver
wonding is niet vau ernstigen aard
geweest.
Onvoordeelige gasten.
Voor eenigen tyd stapten aan een
dor groote hotels te Amsterdam een
dame en heer af, die zich onder een
eonvoudigen naam als tante en neef
in het vreemdelingenboek inschreven.
Het kalme, bedaarde, eenvoudige
FEUILLETON.
Naar het engélsch.
HOOFDSTUK m.
„Wanneer de jeugd schoonheid ontmoet,
Klopt het harte sneller."
5)
Alleen bij het venster zyn de delen nog hecht en
sterken rechtop, met een nieuwsgierige uitdrukking
op haar mooi gelaat, staat zy hem aan te zien; haar
hoofd is een weinig voorover gebogen, terwijl de hand,
waarin zy een boek houdt, vau verwondering langs
haar zijde nêer is gegleden.
„Ik vraag u wel excuus," zegt Adare, een weinig van
zijü stuk gebracht, nu hy plotseling tegenover een
jonge dame staat, in wier plaats hy een boerenmeisje
dacht te vinden, 'dat hem den koristen weg naar huis
kon wijzen.
„Maar de kwestie is, dat ik van den rechten weg ben
[afgedwaald en niemand in den omtrek bespeurde, aan
wien ik inlichtingen kon vragen, totdat," hy buigt even,
Jk u voor het raam zag staan."
„Ja Zy lacht even en Adare maakt bij zich zelf
de opmerking, dat haar mooi gelaat er nu nog oneindig
liever uitziet. „Van waar zaagt ge my, toen gij by het
riviertje stondt?" vraagt zij met een blik op zyn water
laarzen.
„Van daar," zegt hy door de opening wijzend naar
de plaats, waar hy naar haar had staan kijken.
„Natuurlijk," vervolgt hy aarzelend, „wist ik niet,
dat gy waart..."
Zy knikt ernstig met het hoofd. „Niemand anders dan
ik bezoekt deze oude ruïne."
„Ik voel dat ik zeer brutaal" beu geweest door u te
komen storen," zegt Adare, „maar zoudt gij zoo goed
willen zyn," bier lacht hy onwillekeurig, wat hem erg
goed staat, „my te zeggen, waar ik my cigenlyk be
vind
„Gy zijt hier ep Blanreagb's grondgebied cn dit
is de oude molen, O'Connell's molen, zooals hy ge
noemd wordt."
Adare denkt na. Wel, dit is dus de plaats waar
„O'Connell's molen," herhaalt hy langzaam.
„Hebt ge er wel eens van gehoord Hij behoorde
aan mijn vader," zegt ze eenvoudig. „Ons huis staat
daar verder op. Zy wendt het hoofd op zijde en wyst
met haar smalle hand naar een groot, wit huis, dat er
niet zeer aanlokkelijk uitziet.
„Uw huis? Wel, dan zijt gy..." antwoordt hy haar
opmerkzaam aanziend, „uw naam is O'Connell?"
„Ik ben Amber O'Connell," herneemt zy vriendelijk
met steeds toenemende verbazing.
„En ik ben Hilary Adare."
zou volgen. Indien het geoorloofd is
aan de nieuwjaarsspreuk van denlnig voorgesteld, zonder dat by weet .-
burgemeester eenige beteekenis toe te hoé hy aan eeu kaart gekomen is.optreden deed nie*-vermoeden, dat,
kennen, dan zou men daaruit mogenAangezien de opperccremonicuieester toen rl]dag hun de rekening groot
brengt zeker tot verhooging barer bekoorlijkheid by.
Hy houdt haar hand even vast en ziet haar aan. Dan
laat by ze los. Een oogenblik heeft hy zich verbeeld,
had hy alles geweten, dan zou hij liet niet hebben ge
daan, dat hy in deze omstandigheden den afstand tus
schen hen moet bewaren, maar dadelijk wordt hy uit
den droom geholpen. Dit tengere, onbekende schepseltje
heeft hem door een enkelen blik in éen woord door hare
geheele houding te kennen gegeven, dat zy hem toe
staat op gelijken voet met haar om te gaan, omdat hy haar
neef en niet omdat zy zijn nichtje is'
„Ja, wij zyn neef en nicht," stemt zij toe op een toon,
waaruit blijkt, dat zy liefst niets meer met hem te ma-
kon wil hebben.
„Zeg niet, dat het u spijt."
„Daar spreek ik niet over. Ik vind het jammer, dat
wy* elkaar hebben ontmoet."
Hy kykt naar haar op.
„Gy ziet er toch niet boos uit," waagt hij verwij
tend te zeggen.
„Toch ben ik het; ik moet het wel zyn," roept zy
driftig uit. „Denkt gy, dat ik uw onverochilligheid niet
gevoeld heb en my die altyd gehinderd heeft!"
„Mynmyn onverschilligheid 1"
„O, het komt er ook niet op aan." Zy wendt zich van
hem af en ziet door het venster naar het riviertje, maar
by weet, dat zij onmogelijk iets onderscheiden kan,
want baar oogen staan vol tranen. „Gij zyt op zijn hand,
„Adare?" Zy trekt haar wenkbrauwen omhoog. De
naam schijnt haar niets wyzer te maken, zooals hij
ziet.
„Gij hebt zeker wel over ons hooren spreken," ver
volgt hij opgewonden.
„Het spijt my dat dit niet zoo is." Zij bloost bij deze
bekentenis, daar zy denkt hem te kwetsen. „Den naam
kende ik natuurlijk. Eeu oude man sir Lucien Adare
heeft vroeger in deze streek gewoond, maar hy is
jaren lang in Engeland geweest en..."
„Hy is nu niet meer in Engeland, hij is hier."
„Hier 1" Haar gelaat ondergaat oen plotselinge ver
andering; haar bovenlip krult zich verachtelijk op, ter
wijl haar donkerblauwe oogen hem vijandig en vol woe
de aanzien. „Te CarrigZy baalt gejaagd adem. „En
wie zyt gij?" vraagt zy gebiedend.
„Sir Licien's neef en ik geloof ook de uwe!"
Beiden zwijgen, terwijl zij hem diep in zyn donkere
oogen kykt, die haar smeekend aanzien.
„Kom, ik kan liet toch niet helpen, dat ik uw neef
ben, wel zegt Adare en hy steekt haar zyn hand toe.
Maar zy verbergt de hare op den rug.
„Zyn neef!"
„Maar ook de uwe!"
Zy zucht even en dan alsof haar edelmoedige na
tuur de overhand krijgt op de vijandige gevoelens die
zy jegens dien man koestert, die wel aan haar vijand
verwant is, maar haar persoonlijk nooit iets kwaads
heeft berokkend legt zy een kleine, bruine hand j ik niet.'
gul in de zjjuezy doet het met een zekere terughouding j „Ik beu volstrekt niot op sir Lucien's hand, als gy
uit de hoogte, maar hoe dan ook, het dit bedoelt."