f 1000 gepresenteerd werd, zy geen geld hadden om die te betalen. De politie werd van het geval in kennis gesteld en tantelief en haar neef werden naar liet hoofdbureau gebracht. Ofschoon aan het hotel hiervan niets bekend was, moet de dame be weren, de vrouw van een Japanschen prins te zijn. Tel. Eene herdenking. In de Groote Kerk te :s Graven- hage was Zaterdagavond ter herinne ring aan den honderdjarigen geboorte dag van Da Costa een vergadering belegd door het bestuur van den Christeliiken Volksbond. Het woord werd gevoerd door dr. van Gheel Gildemcester en door ds. H. Pierson uit Zeiten. Een zangkoor wisselde de voordracht af. Ook eenige firma's en particulieren te Rotterdam hebben Zondag, naar wordt medegedeeld, een telegram van sympathie gezonden aan Emile Zola voor zyn optreden in de zaak Drevfus. Een eigenaardige hulde. De gemeente Doorn wil by de iri- hnldigingsfeesten niet ten achter bly- ven. Het voornemen toch bestaat daar om bij die feesten een grooten maal tijd aan te richten waaraani alle inge zetenen dier gemeente gratis kunnen deelnemen. Bon appétit Nona. Te Burgh (Schouwen) is deze week een 15-jarige knaap aan nona over leden. Hy had drie dagen achtereen in een rustigen slaap doorgebracht, waaruit hij niet weer ontwaakte. Leeuwarden eenige koeien, geboren en getogen in Friesland, ingescheept met bestemming naar Holland. Een |der beestjes, dat hierin weinig goeds scheen te zien, zette het op een loopen, de groene weiden in van het Hnizumer Nieuwland en trok in den nacht ver der, tot liet in den morgen werd ge vonden in eene weide tusschen Vir- dum en Wytgaard. Vreedzaam geaoot ze hier in het. zachte winterweder de zoete vrijheid, iedereen ongemoeid latende, die slechts haar terrein niet be trad. Wie dit toch waagde, toonde zij dadolyk hare horens, die eerbied inboe zemden. Daar over de weide twee voetpaden liepen, zat er ten slotte niets anders op, dan een paar man schappen te requireeren van den ster ken arm, die van buiten haar vesting op een afstand van 200 pas het koetje velden, dat haar vaderland niet wou verlateD. De werkstaking te Almelo. Men meldt uit Almelo P,y het wegbrengen der arbeiders is eer. der marecliaussée's door een steenworp aan bet hoofd gewond en de luitenant der marechaussee heeft dientengevolge door aanplakking en door de arbeidersbesturen bekend doen maken, dat hij in het vervolg met groote gestrengheid iedere orde verstoring met de wapenen zal laten onderdrukken. Door den heer O. H. A. van der Myle, arts te Smilde. is een beweging op* touw gezet om aan Emile Zola een telegram te zenden als hulde-be- tuiging voor zijn houding indezaab- Dreyfüs. De moord te Leur. Men meldt uit Leur, dat het onder zoek der justitie twee dageu heeft geduurd. Zeer gespannen verbooren hebben plaats gehad, en Zaterdagmiddag ruim 3 uur is v. d. W., de boerenknecht uit Beek, op vrye voeten gesteld. Aardig was het te zien, hoe de be volking met dien jongen man te doen had en velen hem geluk wensehten. te meer nu zy zelf de overtuiging be hielden dat de andere gevangene zoo- veel tegen zich heeft. Er is namelyk gebleken, dat de broek van F., welke hij Zondag droeg was uitgewasschen en dat er nog groote bloedvlekken in de zakken waren. Ook moeten zijn schoenen zijn opgehaald, die op het terrein van den moord zéér veel overeenstemming hebben met de afdruksels van daar gevonden voetstappen. De messen, by den vader van F. (een varkensslachter) in huis gevon den, en waarvan een eerst ontbrak doch teruggevonden is in den kelder, zyn in beslag genomen. Nadat de verbooren waren afge- loopen, is Vrijdagmiddag 4 uur de verdachte F., geëscorteerd door de geheele politiemacht en gevolgd door de rechtbank met den burgemeester, naar het huis gebracht van den va der van den verdachte. Daar heeft hei erg gespannen, doch bij dat alles heeft de verdachte, behoudens een heel klein oogenblik. niet de minste teekenen van aandoening gegeven. Hij is daarop weer recht door het dorp heen getransporteerd naar Breda, waar hy wel in nader verhoor zal wórden genomen. De verdachte, een weggejaagde sol daat. blyft hardnekkig ontkennen. Eene lastige koe. Eenige dagen geleden werden te Lettenen e« Stanst» Mevrouw W. J. R. Albregt- Engelman. Verschenen is: „Hoe mevrouw W. J. R. Albregt Eugelmai» haar leven vertelt", een bladzijde uit de geschiedenis van liet tooneel opgedragen aan Justus van Maurik Jr., samengesteld door J. H. Rössing. (Amsterdam Van Holkema en Warendorf). Hieronder volgt 't een en ander uit het boekje. Mevr. Albregt—Engelman zegt in een voorrede liet uit" dankbaarheid aan Justus van Maurik op te dragen, wyl dezo heer wijlen haar echtge noot in de gelegenheid stelde Janus Tulp te creëeren, een rol waar hij zooveel roem mee behaalde. Zy zelve was zoo gelukkigtemogen optreden in de ..Bittere pil, „Janus Tulp", „Fijne Beschuiten" en nu ver vaardigde de auteur voor haar „Sient- je," een Amsterdamsch type. „Ik hoop niet", zegt mevr. A.-E., dat zc zullen denken: wordt ze op haar ouden dag nog schrijfster, waut heusch dat zou ik helaas niet. kunnen; Er is ook al veel ter gelegenheid van mijn 25- en 40-jarige loopbaan ge schreven. Den lTen Januari word ik (54 jaar, maar kan me dat zelf niet begrijpen dat ik al zoo'n oudje ben Myn 5U-jarig feest reken ik van het tijdstip, dat ik geld ging verdienen want. op vijf-jarigen leeftijd speelde ik reeds: Lili'. in: „Het vrouwtje van den Donau". Ik herinner me nog zeer goed dat het publiek schik in mij had, en 's avonds bracht de heer Stoetz, echt genoot van mevr. Stoetz—Majoi ski, die toen orkestmeester was, mij altijd een zakje suikergoed. Op zekeren avond had hij dat vergeten, en toen ik myn eerste liedje gezongen had, liep ik naar den voorgrond en zei tegen hem: ik heb myn suikertjes niet gehad!" Mijn vader en moeder stonden altijd in de coulissen, en wa ren erg verschrikt, myn goeie moeder heeft me dat later nog dikwijls ver teld. Mijn lieve vader Reinier En-' gelrnan, waar ik zóóveel van hield stierf, toen ik nog geen twaalf jaar was. maar ik heb nog dikwijls een kinderrolletje met hem gespeeld, zoo ais: het kind in „Menschenhaat en Berouw;' Kareltje in: De „speler"' enz. Met den ouwen heer Vroombroek speelde ik: „De oudoom en zyoj niehtje". Ik was 10 jaar toen ik Albregt leerde kennen en beschouwde mijn verloving eerst als een grapje. Albregt was toen ook uog zoo jong en kwam van een ambulant gezelschap, daarom dacht ik: „Och 't is een aardig heidje!'' Albregt dacht er niet zoo over en vroeg mijn moeder om mijn hand. Na een jaar trouwden wij. Ons huwelijk was immer gelukkig, of-1 schoon wij veel verliezen te betreuren j hadden van onze kinderen. Wjj heb- j ben er negen gehad, waarvan mij slechts twee zijn gebleven. Beiden zy'u in 't buitenland, zoodat ik op injjn ouwen dag dus geheel alleen blijf. Neen, toch niet alleen, want als ik j 's avonds voor 't publiek sta, hen ik j dat altijd dankbaar dat liet mij nooit J vergeten heeft en voel mij dan weer gelukkigmen zal het waarschijnlijk j niet willen gelooven, maar, ik doe myn werk nog altijd met het grootste ge noegen. Er zijn tegenwoordig wel stukken, die ik minder prettig vind om in te j werken, maar men moet met zijn tjjd meegaan en de Fransche stukken zyn nu eenmaal tegenwoordig een beetje vroolyk." Twintig jaar leefden de heer en mevrouw Albregt te Rotterdam. Eens toen de Rustverstoorster voor 't eerst te Rotterdam zou gespeeld worden, ging mevr. Albregt, "die met het gezelschap te 's Bosch was een dag vroeger naar Rotterdam. 's Morgens vroeg vertrok zy mot de booteen zware mist verhinderde spoedig het doorvaren en mevr. Al bregt—Engelman bleef den ganscben dag en nacht op de boot. Na veel wederwaardigheden speelde zy den volgendon avond toch, waarom men haar den bijnaam van Van Speyk gaf. „De meeste confraters uit die tijden zyn reeds heengegaanmevr. Kleine, Thiensma, Metz, Barbiers, Albregt en nog zooveel anderen. Van ai myn eerste confraters van het Leidsche- plein, zyn alleen myn goeie, beste confraters Vcltman en Moor nog over gebleven de eenigen die mij dan ook nog Mina noemen. Voor anderen ben ik Moeder, Tante en Nicht, of Mevrouw Maar als ik Veldman of Moor af en toe ontmoet, hoor ik nog eens het hartelijke: dag Mina!" In Groningen, waar, lang geledon, ze de schoonmoeder in Fokking de Koe speeide, wilden eens eenige liee- renboeren haar den volgenden dag een tlinken uitbrander geven, zoo vertoornd waren ze op „dat ouwe wief". Toen Albregt driejaar bij het „Ned. Tooneel" tc Amsterdam geweest was, stierf hij. Mevr. Albregt bleef nog drie jaar bij de directie van Ollefen. Moor en Veltman, toen een jaar by Van Zuylen te Rotterdam, daarna verscheidene jaren by de heeren Van Lier, waar zij haar 40-jarig feest vierde. Haar 25 jarig jubileum gaf zij te Rotterdam met Dorinc in De Huichelaar en De outve Doos. Zy kreeg toen veel kostbare geschenken, die haar alle ontstolen werdenzy kreeg er nooit iets van terug. „Bij de heeren Van Lier heb ik altijd met bijzonder genoegen ge werkt ik verliet hen om bijzondere redenen, niet echter om een geld kwestie. Ik blijf hun in vriendschap gedenken. Ik wilde deze weinige voorvallen van vroeger aanhalen, maar heb zoo veel verloren aan dien goeien Albregt dat ik zal eindigen. Mijn laatste vijf jaren waren niet rooskleurig, ik be waar die voor mij zelve met al ziju vreugd eu leed. Ik hoop nu mijn vijftigjarig jubi leum te geven in den schouwburg „Frascati waar ik door de heeren Prot en mijn confraters en confrate ressen met bijzondere onderscheiding behandeld word ik gevoel mij thuis onder hen." Het boekje is met tal van zinco- grah'eën versierd, o.m. mevr. Albregt in verschillende rollen voorstellend. Circus Schumann. Het hij ons publiek welbekende circus Sehuraan deed Zaterdagavond zijn intrede in Amsterdam. Vrijdag avond eerst was zooals reeds ge meld het gezelschap gearriveerd, zoodat men eenige kleine tekortko mingen voor een eersten avond moet vergeven, daar veel halsover kop moest worden in orde gemaakt. Juist omdat Albert Schumann in Amsterdam geen vreemde is, behoeven wij niet te zeggen, dat de openings voorstelling een succes was. Het in vrijheid gedresseerde paard Lydia en later de zwarte ruin Arabier door den heer Alb. Schumann voor gesteld. gaven een goed denkbeeld van paardendressuur waarvoor trouwens de directeur bekend staat. Vooral hetgeen Lydia met den clown «leed, het langs de eerste ry van den eersten rang loopen, wat menig toeschouwer deed opspringen ten onrechte, want Lydia is te goed gedresseerd, was een mooi staaltje van dressuur. De hoogescbool om maar bij de paarden te blijven ge reden door den directeur was zooals wy dit van Albert Schumann mogen j verwachten. De gedresseerde hengst,] in den Kindertuin, eveneens door hem voorgesteld, was voor circus en paar denliefhebbers een genotvol nummer. De clowns en Augusten de Domme, die de verschillende nummers van het veel omvattend programma afwissel den, vielen zeer iu den smaak van het talrijk opgekomen publiek. Het Va- nara-ballet met de solo-danseres friiu- lein Stappé waarbij smaakvolle eu frissche costumes werden ten toon gespreid gaf ceu voorproefje van de komende ballet-pantomimes. Het geheele programma te bespre ken is ondoenlijk, men moet zich zelf gaan overtuigen, van wat het circus Schumann biedt. Vermelding verdient echter nog Mile. Rita del Èrido, die de trakhener hengst Algir in heereu- zadel op meesterlijke wijze berijdt. Tijdens zyn verblijf te Weenen is Messchaert uitgenoodigd zich aan het Oostenrijksche Hof bij prinses Ste phanie te doen hooren. In Maart geeft hy met Röntgen wederom in Weenen een Lieder-avond. Sport en Eene uitdaging. Oorbett heeft Fitz Simmons op nieuw uitgedaagddoch het blijft steeds de vraag of Kitz toe zal hap pen. Corbett tracht op alle manie ren zijn grooten tegenstander van Carson City op een revanche te ver lekkeren. Enkele Amerikaansche bla den, die gaarne hunne kolommen voor Corbetts uitdagingen openstellen, be weren dat deze 35,000 dollars heeft gedeponeerd voor één enkele ontmoe ting. Corbett stipuleert daarbij het volgende: lo. Den dag, dat Fitz Simmons de uitdaging aanneemt, ontvangt deze duizend dollar. 2o. Den dag van het gevecht zul len hem weder duizend dollar ter hand worden gesteld. 3o. Wanneer by de tiende ronde van den wedstrijd Fitz nog niet ge slagen is, zal hij andermaal duizend dollar ontvangen. 4o. Wordt Fitz geslagen dan ont vangt hy het dubbele bedrag, als be- wijs dat hij met een edelmoedigen tegenstander te doen heeft gehad. 5o. "Wordt daarentegen Corbett ge slagen, dan zal hy een hoed ter leen vragen, dien opzetten en hem daarna voor Fitz Simmons afnemen. De bokswereld reikhalst naar Fitz's antwoord. De Haarlemscne Hockey en Bandy- club is voornemens een vier of vijftal bandy wedstrijden in Engeland te spelen, zoodra daartoe in het Fen- district gelegenheid is. (S. B.) Voetbal. Uitslag van Zondag gehouden voet balwedstrijden. In de competitie der eerste klas clubs Te Haarlem. Haarl. V. C. „Haar lem" tegen R. A. P. uit Amsterdam. Ge'.ijk spel met 3 tegen 3. Te Rotterdam. „Sparta" tegen „Ce- leritas" beide aldaar. Door Sparta ge wonnen met 1 tegen 0. „Rapiditas" van Rotterdam tegen de „Haagsche V.V." Door Rapiditas gewonnen met 5 tegen 1. De stand is nu als volgt 5 O !M CO C Ol jjj j) c is U? -sji fco <N ©a 5Q O së O-- .2 j-Ggi? ug I? Legea* eia Vlooi lenoemd bij het wapen der artil lerie, by den staf van het wapen, tot luitenant-kolonel, de majoors W. F. ridder van Rappard, van dien staf, hoofd der 4e afdeeling van het de partement van oorlog; P. C. de Wilde, mede van dien staf, eerste-officier by de Kon. Mil. Academie, en M. Tel- chuys, insgelijks van dien staf. toe gevoegd aan den commandant der vesting-artillerie. Benoemd bij den geueralen staf: tot luitenant-kolonel,de majoors W. G. L. F. F. van Hoogenhuyze en J. A. van Eybergen, beiden van dien staf, eerstgenoemde chef in de stel ling van Amsterdam, laatstgenoemde chef van den staf bij de 1ste divisie infanterie; by den provincialen staf, tot luite nant-kolonel, de majoor jhr. M. P. E. E. H. Stoop, van dien staf, provin ciale adjudant in Gelderland by het wapen der infanterie, by het reg. grenadiers en jagers, totlui- tenaut-kolonel, de majoor jhr. L. F. A. van der Goes, van het korps bij het lste reg., tot luitenant-kolo nel, de majoor J. van der Horst Bruyn, van het korpstot majoor, de kapi tein O. W. Westerouwen van Mee- teren, van het reg. grenadiers en ja gers; bij het 3e reg., tot lnitenant-kolo- nel, de majoor G. A. de Bruyn, van het korpstot eerste-luitenant, de tweede-luitenant W. J. van Hattem, mede van het korps by hot 4de reg., tot majoor, de ka pitein P. W. van de Velde, adjudant van het korps: by het 5e reg„ tot eerste-luitenant do l.weede-luitenants A. M. C. Seeu- wen, N. G. van Gemert en H. J. Mevboom, allen vau het korps by het 6e reg., tot commandant van het korps, de luitenant-kolouel A. R. Krayenhoff van de Leur, van het 4e reg., tot majoor, de kapiteins D. Cheriex, het 5de, en J. C. Morren, van het 2e reg. bij het 8ste reg., tot eerste-luitenant, de tweede-luitenant E. Franken, van liet korps. Op zyn verzoek, eervol ontslag verleend aan rar. J. E. Henny, als lid van het waterschap de Joliannis Kerkhovenpolderprov. Groningen. RECHTSZAKEN. Met het oog op het meer en meer overhellen van onze juris-prudeutie tot het gevoelen, dat in het regle ment ter voorkoming van aanvaring of aandrijving op openbare wateren in het ijk. die voor de scheepvaart openstaan, het begrip „stoomvaartuig" in de meest enge beteekenis moet worden genomen, vestigt mr. A. Tak alhier in het W. v. h. Recht de aan dacht op de zeer ernstige gevaren voor de binnenvaart, die hiervan het gevolg zijn. omdat voor het vervolg zoowel petroleum- en gasmotoren als naphta- en benzinebooten ontheven zijn van de verplichting om de in art. 7 of 8 van het reglement voorgeschre ven lichten te voeren. Schr. betoogt dat deze leemte in onze wetgeving spoedige voorziening eischt. NIEÜWS Rookende Dames. In de schoolcommissie van Londen zijn bij de laatste verkiezing ook 7 dames gekozen. Toen de vorige week het gemeentebestuur de leden aan een gastmaal had vereenigd, en na liet eten een paar der heeren een sigaar opstaken, verklaarde een der dames dat zij met hare eolieginneu had af gesproken, ook te zullen rooken als de heeren er mee begonnen. En zij lieten de daad op het woord volgen, zoodat de heeren, die tot dusver met het oog op de aanwezigheid van de vrouwen hun rooklust hadden be dwongen, ook sigaren en sigaretten te voorschijn haalden. Zoo hebben zij elkaar van weerszijden de dampen aangedaan Eenige voorstanders der emancipatie zijn over dit optreden der schooldames zoo verrukt, dat zij besloten hebben aan elk der zeven een gouden sigarettenkoker te ver eeren. Hei afscheid van generaal Saussier. Heden droeg generaal Saussier het militair gouverneurschap van Parys over aan zyn opvolger den oud- minister van oorlog, generaal Zur- linden. leeds Zaterdagmorgen heeft de generaal afscheid genomen van zijn i staf. Generaal de Saint-Germain, de opperbevelhebber der defensie, sprak een warm woord van afscheid tot den betreurden chef. Generaal Saucier zeido diep geroerd dank voor de toe wijding die" zijn modewerkers zonder onderscheid hem steeds hebben be- toond. - Van het Parysche leger heeft de gouverneur afscheid genomen met een proclamatie, waarin hy de overtui ging uitspreekt, dat het leger onder derf nieuwen gouverneur evenveel zelfverloochening en toewijding aan het land zal toonen als onder zyn bestuur. Zondagmiddag heeft op het en- dömeplein de betooging der militaire vereenigingen ter eere van den schei denden generaal plaats gehad. In den morgen hadden de leden van de rege- lingscommissie den .gouverneur reeds een groep in brons aangeboden, voor- stellende de verdediging van liet vaandel. Van deu tuin de Tuilericn trokken 126 militaire vereenigingen met haar vaandels naar het gouvernementsge bouw. Generaal Saussier, in groot tenue gekleed, stond op het balkon, omringd door alle officieren van zyn| stal'. Het defileeren duurde ecu uur Daarop werd den generaal een goud-, boek aangeboden, rustende in een] marokijn lederen kistje met het op schrift: „Au général Saussior, los sociétés militaires et patriotiques dc France". Hoewel de politie maatregelen had genomen om alle betoogingen to voor komen, had zy niet kunnen beletten dat een troepje studenten zich om de Vendómezuilhad geschaard en van daar naar den boulevard trok schreeu wende „Dood aan de Joden! Weg met de Aurorel Weg met Clemen- ceau Na een paar schermutselingen, waar-, in enkele agenten werden gekwetst] dreef de politie de betoogers uiteen, De zaak-Dreyfus-Esterliazy. Door mevrouw Alfred Dreyfus i: aan den oud-minister, thans afgevaar digde Cavaignac een brief geschrei ven. Een van de zinsneden in dieq brief heeft betrekking op dc dringende vraag, die Cavaignac Donderdag iu de Kamer tot den minister van oor-j log richtte: „Bij de degradatie vau Alfred Dreyfus zou een officier uit] den mond van den gedegradeerde do volgende woorden opgevangen hebben] „Zoo ik al stukken van geen gewicht aan een vreemde mogendheid verschaft heb, dan was dat in de hoop, er anderd voor terug te krijgen". Deze öfficieij moet toen deze woorden aan den mi nister van oorlog (Mercier) overge bracht hebben. Indertijd is datgetui-, genis op schrift gesteld. Ik vraag nu] aan den minister zeide Cavaignac waarom hy niet, zoodra deze voor stelling beslist tegengesproken werd, dat stuk en de getuigenissen openbaar heeft gemaakt". Dc vrouw van den banneling ont-j kent in haar brief dat haar man deza woorden tot kapitein Lebrun-Renault gesproken heeft, op den dag vau zijij degradatie, en beweert dat kapitein Le brun-Renault ook dadelijk dat verhaa tegengesproken, en de waarheid ge zegd heeft aan zyn superieuren, maa: dat hem toen op hoog bevel het stil zwijgen is opgelegd. i In zijn antwoord op den brief vaq mevrouw Dreyfus zegt Cavaignac dat de schriftelijk opgeteekende bel kentenissen op het ministerie vai oorlog aanwezig zyn. De „Siècle" houdt vol, dat er eei geheim stuk bestaat, iu 1893 geschre ven door den Duitsehen militairei attaché te Parys, deu lieer Sobwarz koppen aan deu Italiaanschen attachi de Panizzardi, en waarin debekendi woorden Cei animal de Dzoudei voorkomen. Het blad haalt een aantal bewe ringen aan voor het bestaan van di stuk, dat wel aan den krijgsraad i: overgelegd, maar niet aan den bei klaagde, noch aan zyn verdediger Eerst werd dit initiaal D. niet og Dreyfus toegepast, maar op een onder geschikt ambtenaar. Eerst na het he kend worden van het borderel kwam men op de gedachte, dat die D. dq aanvangsletter was van den naaim van kapitein Dreyfus. Het blad eischt, dat op dezen grond het vonnis van den eersten krijgsraad zal worden vernietigd, en dat opnieuw de zaak-Dreyfus zal worden ter liane genomen. Mevrouw De Boulancy, die de bei ruchte brieven van Esterhazy heef] overgeleverd, heeft aan generaal Pel „Jawel, dat kan niet anders. Laten wy er niet meer over spreken" en zy lacht hem vriendelijk toe, maar hy voelt maar al te duidelijk, dat de afstand tusschen hen nog even groot is. „We hebben elkaar ontmoet en morgen „Zullen wy elkaar vederzien," zegt hij verlangend. „O neen, dan zyn wy onze ontmoeting waarschijn lijk reeds vergeten." „Tb niet," antwoordt hij beslist. „Waar gaat gij nu naar toe?" Zy begeeft zich naar de steenen trap, die aan de buitenzijde van den molen is aangebracht. „Naar huis." Haar manieren zyn koel, bijna terugstootend. Mis schien voelt zy, dat zij onwellevend is geweest, want zy blijft op de bovenste trede wachten en zegt „Gij wildet immers den kortsten weg naar Carrig weten. Kom dan mee, dan zal ik hem u wijzen." Hy volgt haarzii zwygt en dus hy ook, waardoor by gelegenheid heeft zyu omgeving eens goed op te nemen, maar er is niets dat hem eenige belangstelling inboezemt, totdat, als zij by de opening komen, waar door hy is binnengegaan, zyn oogen op het geschilder de pijltje vallen. Een eindje verder op bemerkt hy er nog een en beide wijzen benedenwaarts. HOOFDSTUK IV. „O 1 liefelijk riekend rozelijn, Hoe kondt ge zulk een waaghals zyn, En in deez' koude winternachten Een zoelen zomerdag verwachten „Wat een vreemdsoortig oud gebouw," zegt hy stil staand, en door een opening in den grond dicht by den ingang naar beneden ziende. Ongetwijfeld was ze vroe ger inet een luik gesloten geweest, want men kou de scliarnicreu nog goed zien zitten, terwijl een ladder met ijzeren haken, welke er in vergelijking van al het ove rige nog nieuw uitzagen, in de steenen was bevestigd. „Komt er nooit een eind aan „Ik weet het uiet, ik veronderstel daar beneden." Zy staat nu vlak naast hem en buigt zich evenals hy veor over om naar beneden te zien. Weet gij," gaat zij voort, „deze oude molen bezit een bijzondere bekoorlijkheid voor my. Altijd word ik er heen getrokken. Ik denk," zegt zy glimlachend, „dat hy mQ den een of anderen dag zeer veel geluk of groot ongeluk zal aanbrengen. Hoe donker het daar beneden ook is, toch kan men nog een anderen vloer onderscheiden en daaronder nog iets maar wat weet ik niet." „Een kelder misschien." „Dat denk ik ook. Zooals ik u zeg, ik weet het niet. Nooit heb ik den moed gehad eens een kijkje te gaan nemen. Zoodra men een paar treden is afgedaald hoort men een geluid als van stroomend waterer zijn be paald ratten, en ik ben op den dood van ratten, ja, zoo laf ben ik." Zy staan naast elkaar in de zwarte ruimte te kijken, maar nu ziet zij hem aan. Er straalt zooveel vroolyk- heid, onschuld eu schalkschbeid uit dien blik, welken zii vergezeld doet gaan van een hartelijk lachen, dat hy zich gedrongen voelt mee te lachen. Hy is uitermate verrasthoe geheel anders ziet zij er nu uit, dan straks, toen zy zoo koud en ongeuaakbaar voor hem stond. Hij voelt, dat zy zich eu eerst in haar ware gedaante ver toont. Hij peinst er eenige oogenblikken over, toe hij haar het liefst vindt; zoo ernstig en waardig of zoo vroolyk als nu. In elk geval is liet boven allen twijfel verbeven, dat zy het liefste meisje is, dat hy Zijn gedachten blijven hier steken en een uitdrukking van verlegenheid, die weldra in afkeer verandert, ver spreidt zich over zyn gelaat. Goede hemelHoe is 't mogelijk, dat hy zich ooit verbeeldde, dat dat andere meisje „Ik geloof dat gy ook bang voor ratten zijt," zegt een ondeugende stem, die hem uit zyn onaangename gedach ten wakker schudt. „Waarom?" vraagt hy. „Uw gelaat ziet er geheel anders uit dan zooeven," lacht zij. „Wel," hy heeft zich nu hersteld en stemt met haar lachen in, „ik houd niet bepaald van ze." „Dat beslist het," zegt ze met een gebaar, waarmede zy haar verachting te kennen geeft, en dat haar onbe- schrijfelyk aardig afgaat. „Dan kan ik u dat gedeelte j van myn landgoed met laten zien." „Ik geloof ook niet dat gij net zoudt kunnengjj weet deu weg immers niet. Gy hebt mij zelf bekend dat gij daar beneden nooit geweest zijt," antwoordt hij plagend* „Met -dat al," zegt zy hem van onder haar lange wimpers even aanziende, „als gij den moed maar hadi gehad, zou ik zeker met, u mede zyn gegaan om mijfl onderaardscbe bezittingen verder te onderzoekon. Maaij bet is eenmaal niet anders Zij trekt haar schouders op. Die beweging is een beotj Fransch, ongedwongen, en nu herinnert hij zich eens, dat zij met haar moeder te Parys heeft gewoond Zulke kleine eigenaardigheden spreken. En tochisdezf bevallige beweging volstrekt niet nitheemsch, maar ge heel in overeenstemming met haar lief persoontje. %i ziet hem glimlachend, een weinig uitdagend aan! „Als liet moet," zegt hy, terwijl hy zich in postuui stelt, als gold liet een strijd, „dan durf ik wel. Ik hei nu bijzonder moedig. Kom spoedig, voordat de moei mij weder ontzinkt." Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 2