Gtiapellerie du Sport.
Ed. MEUWSEN,
Dokter êli priester onderwierpen zich
aan de ontsmettingskuur, en verlaten
diep bewogen het quarantaine-etablis
sement, overtuigd dat ook onder bosch
bewoners edele harten aangetroffen
worden.
De anarchistische aanslag te
Parijs.
Omtrent den anarchistischen aan
slag,die Woensdagnacht te Parys„heeft
plaats gnhad, meldt de Temps het
volgende
De agent Renard, die op post stond
in de Rue Bertelius, werd te 2 u. 25
m. plotseling aangevallen door een man
die hem een messteek in de hart
streek toebracht en hem daarna
een aantal messteken op verschillende
plaatsen gaf. De agent viel neer; de
aanval was zoo plotseling dat bjj geen
kreet had kunnen geven.
Juist wilde de aanvaller op de
vlucht gaan, toen de agent Lebreton
zyn makker kwam aflossen. Hy greep
den moordenaar en riep uit alle macht
om hulp. Een gevecht ontstond
waarin Lebreton zeven wonden ont
ving. Eindelijk slaagde bij er in zyn
aanvaller het mes te ontwringen.
De brigadier Roussee was, gevolgd
door een agent, toegesneld op de
hulpkreten. Zy slaagden er in den
moordenaar in hechtenis te nemen en
naar het bureau te brengen, waar zy
hem in de arrestantenkamer wierpen.
Plotseling viel een schot, en viel
de agent Lebreton op den grond.
De gevangene had een revolver in,
zijn zak en schoot door de tralies
van do deuropening. „Leve de anar
chie!" riep hy en „ik zal jelui alle
maal doodschieten 1"
Inmiddels was de commissaris Roui-
faud gekomenhij gaf bevel dat de
agenten hunne revolvers zouden ge
reed houden, en dreigde den gevangene
hem te zullen neerschieten als hy zijn
revolver niet afgaf. Op deze drei
ging gaf de man revolver en patro
nen over. Hy bleek te zyn Claude
Frangois Etiéwand. geboren in 1865;
hij bekende anarchist te zyn en alleen
uit anarchistische beweegredenen te
hebben gehandeld.
De gewonden werden verbonden,
en bezocht in het hospitaal door den
prefect van politie, den heer Blanc,
en later door den minister Barthou,
die aan den commissaris Roufi'aud en
aan den agent Rousset een gouden
medaille 2e klasse, en aan een der
andere agenten een zilveren medaille
le klasse schonk. De toestand der
gewonde agenten is bevredigend.
Het goudland Klondyke.
Tit'Biis bevat het volgende ver
haal
Wy zijn deze week in de gelegen
heid, oüzen lezers volkomen ver
trouwbare berichten aangaande den
toestand in Klondyke mee te deelen.
Door buitengewoon geluk begun
stigd, heeft onze berichtgever in den
kortst mogelyken tyd Engeland we
ten te bereiken, zoodat hy de aller
laatste beschrijving geeft van hetgeen
er nu in de goudvelden voorvalt.
Stel u voor een paar honderd hou
ten hutten en tenten, inderhaast in
een groote, woeste en verspreid be
volkte streek opgericht, 800 mijlen
van eenig teeken van beschaving ver
wijderd, waarin mets voor het oog
om op te rusten, dan een eindelooze
uitgestrektheid sneeuw en ijs, en dan
hebt ge Dawson City, een van de vier
steden in Klondyke. In deze plaats
van biina eeuwigdurende duisternis
(want er zyn slechts korte oogenblik-
ken van licht tusschen 12 en 4 uur)
zyn op dit oogenblik eeu paar hon
derd raenschen bezig met goudgraven,
in een atmosfeer van veertig gr. be
neden vriespunt.
De rivier, welker naam maanden
geleden op ieders lippen was, is tot
aan den bodem bevroren, en het eenige
directe middel van communicatie met
de buitenwereld is afgesneden. Maan
den geleden hebben de menschen
Klondyke bjj honderden en duizenden
bereikr,, alleen maar om als ratten te
sterven, in her, gezicht van goud,
waarvoor zy alles opgeofferd hadden.
Goudklompen glinsteren overal, em- j
mers, waterkannen, kotels alles waar j
maar iets in kan is gevuld met het'
kostbaar metaal, maar de eigenaren
daarvan liggen op sterven, waren1
reeds maanden geleden stervende,
evenals de armste der armen in de'
achterbuurten wegkwijnt bij gemis
aan het onontbeerlijk voedsel.
Hoe vele arme zieken hunne eigen
graven gegraven hebben, terwijl zy
goud zochten, zal men waarschijnlijk
nooit te weten komen, maar in Juni,
toen onze berichtgever in Klondyke
kwam, was de bevolking van Dawson
City pl. m. 6000. terwijl zy nu dich
ter" by de 600 komt. Ten minste 30
percent van hen die uittrokken om
goud te graven zyn niet terugge
keerd, noch zullen zy ooit terug-
keeren.
„Niemand die er van getuige was,
kan de verschrikkingen van Dawson
City ooit vergeten," zei de heer Henry
Antony Brown, die, in het voorbij
gaan gezegd, oud-student van Ox
ford is.
Ik heb in drie werelddoelen goud
gegraven, en de geheele wereld door
kruist, maar bet ergste hetgeen mij
vroeger overkomen is, verdwijnt in
het niet by de ellende van de laatste
zes maanden. Al de goudklanken van
Klondyke zonden my niet kunnen
verlokken om er weer heen te gaan.
Stel u voor zelf te leven in een stad
zonder eenigen sanitairen maatregel,
zonder een druppel drinkwater, aller-
wege omringd van de dronkenschap
in haar afzichtelijkste gedaante en
daarbij de thermometer 40 graden be
neden nul. Drie doctoren stierven
terwijl ik daar was uit louter over
spanning en uitputting. De eenige
apotheker in de stad had zijn voor
raad geheel uitverkocht en wat hy
nog over had kostte van 1 p. st. tot
5 p. st. de flesch.
Daarbij kwam nog de hongersnood
de ellende vermeerderen. Rundvleesch
tegen 3 sh. het pond, aardappels 2,/2
pence (12ct. het stuk, een blikje
sardines van 2 ons kost 21/a sh. en
ham en spek van 5 sh. tot 7Vi het
pond. Groote vraag was er naar kool
maar beneden 10 sh. kon men zelfs
geen klein kooltje krijgen. Die over
dreven prijzen maakten ons evenwel
niet bezorgd. Want het was niet de
vraag om goedkoop te leven, maar om
te leven.
Toen ik wegging, bood iny een on
gelukkige kerel 75.000 p. st. (f 900.000)
om te zorgen dat hy op den trein
kwam, maar hy stierf den volgenden
morgen.
De opbrengst van de Klondyke
goudvelden, is volgens de overheid
aldaar zeer overdreven. Naar hare
schatting is alles te zamen gedurende
de laatste 2 jaar 6,000,000 p.st. (72
mill, gulden) aan goud gedolven, een
gelyk bedrag uitgegeven in spel en
speculatie in Claims, welk bedrag
vele malen in andere handen is over
gegaan, sinds de rage begon.
In Dawson City twijfelt men er
aan, of de plaats, waar zich het
meeste goud heeft opgehoopt, gevon
den is, en het is best mogelyk dat
de eerstkomende jaren getuigen zullen
zyn, van nog merkwaardiger ontdek
kingen in het Yukondal, dan hetaf-
geloopeo jaar.
Maar afgezien van de overdreven
verhalen zyn er enkele treffende voor
beelden van geluk voorgekomen.
I emand betaalde' 35,000 pst. voor eeu
groote claim en haalde er 120,000 pst.
uit, en een Ier wiens claim naast die
van onzen berichtgever was, kreeg
15,000 pst, waarvan hy trouwens de
helft verloor in een andere claim die
niets opbracht.
Een vriend van den heer Brown
betaalde 17,000 p.st. voor zyn claim,
en vond geen enkel stukje goud, ter
wijl de heer Brown slechts een klei
nigheid van 1,000 p.st. verkreeg.
Een opmerkelijk feit van het leven
in de goudvelden, is de vrijmoedig
heid waarmee de goudzoekers hun
gond onbewaakt laten.
Hier en daar komt men langs een
hoop goudklompen, die een onme
telijk fortuin waard zyn, alleen ge
laten alsof het een hoop waardelooze
steenen was. Naar het schijnt bestaat
er geen gevaar voor diefstal. „Geen
goudgraver zal het gond van een an
der nemen," zei B., „het zou zyn
onmiddellijke dood zyn." Vyf dieven
werden gevat even nadat ik aange
komen was. en hun werd vijf minu
ten gegeven om zich op den dood
voor te bereiden. Daarna werden zij
aan den naasten boom opgehangen,
zonder dat er één poging gedaan
werd om ze te bevryden. De rechter
„Lynch" had vry spel en toen de
politie vernam wat er gebeurd was,
was het reeds te laat.
Maar de politie is daar niet sterk
vertegenwoordigd, en dit was ook niet
liet eenige geval, dat de „Lyneh-wet
werd toegespast terwijl ik daar was.
Yoor het geval een onzer lezers
mocht wenschen naar Klondyke te
gaan, in weerwil van deze waar
schuwingen, is bet niet ondienstig om
een paar wenken te geven aangaande
de kosten der reis. Alles te zamen
zal hem de reis voor één persoon
pl. m. 200 p. st. kosten, daar bet
grootste deel der uitgaven de laatste
800 mijlen der reis zyn, die te paard
of in een slede moet geschieden. De
reis kan niet alleen ondernomen wor
den, en een speciale uitrusting is daar
toe noodig.
De heer Brown was van een vriend
vergezeld en beiden namen zes gidsen
tegen een loon van 3 p. st. per dag;
slaapzakken en provisie moesten mee
genomen worden, en het voedsel van
het gezelschap kost menig pond per
dag. De 800 mylen kunnen in niet
minder dan 30 dagen afgelegd worden
en de geheele reis van af Liverpool
duurt zes weken.
Met deze cyfers voor oogen zou
het roekeloos zyn, om nu de reis uaar
Klondyke te ondernemen, zonder ten
minste 500 p. st., daar hiervan 400
p. st. moet uitgegeven worden voor
reiskosten van 2 personen.
Dit rolaas mag als geheci en al
geloofwaardig worden beschouwd. De
heer Brown is een practisch goud
graver, die in de laatste 25 jaar
200.000 p. st. aan gond in de mijnen
van Amerika, Australië en Zuid-Afrika
heeft gedolven.
En men moet wel gelooven dat hy
de verschrikkingen van de goudvel
den niet overdrijft. Zyn haar hetwelk
iu Juni ternauwernood een schijntje
van grys vertoonde, was zoo wit als
Klondykesneeuw geworden, toen hy
het goudland verliet, en ofschoon hij
nu eerst 54 jaar moet worden, zoo
znllen weinigen gelooven dat hy niet
veel ouder is.
Hij verloor gedurende de 6 maanden
dat hij in de goudvelden werkte, 42
(Eng.) pond aan gewicht. Indien hy
in Engeland zyne gezondheid her
kregen heeft, is hy van plan zich in
het gematigd klimaat van California
te vestigen, van waar hij telken jare
twee millioen sinaasappelen naar zyn
vaderland verzendt.
Lionel PMllips.
De heer Lionel Phillips is vei baunon
uit de Zuidafrikaansche Republiek.
De Uitvoerende Raad der Republiek
heeft hem het verblyf in het land ont
zegd, omdat hy door het schrijven
van een artikel in de „Nineteenth
Centuiy" zyn belofte heeft gebroken
van zich te onthouden van bespreking
der staatkunde van den Boerenstaat.
De heer Phillips en andere gevan
genen hebben indertijd moeten beloven
op hun geschreven eerewoord, dat zij
noch rechtstreeks, noch middellijk zich
zullen mengen in de binnen- of de
buitenlandsche staatkunde van Traus-
vaal en dat zij zich zullen gedragen
als ordelijke en gehoorzame burgers
van den Staat;, op straffe van verban
ning.
Het bewuste artikel van den -'heer
Phillips is verschenen in het Augus
tas-nummer van de „Nineteenth Cen
tury" en was getiteld: „Yan den
binnenkant van Johannesburg, een
verhaal van feiten." De schrijver ver
haalt daarin dat hij in gesprekken
met president Kruger in de eerste
plaats tot de overtuiging kwam dat
de regecring onbekwaam was en in de
tweede plaats bezield door een goeot
van vijandschap jegens de nieuw aan-
gekomeuen. Hij noemde dedynamiet-
monopolie „een treffend staaltje van
de onbekwaamheid der Boeren" en
maakt uit het Duitsche witboek de
gevolgtrekking, dat president Kruger
in nauwe betrekking stond met keizer
Wilhelm.
Lionel Phillips droeg indertijd den
bijnaam van „koning van Johannes
burg". Hij is het hoofd van de firma
Eckstein Co. en voorzitter van de
Kamer van Mijnwezen. Tijdeus den
inval van dr. Jameson gold hij voor
een der invloedrijkste personen van
den Rand.
De neer Phillips bouwde een jaar
geleden voor zich eeu fraaie woning bui
ten Johannesburg, die hij met uitge
lezen smaak inrichtte. Men vertelt
van den heer Phillips, dat hij Hol-
landsch spreekt als eeu geboren Boer.
Lionel Phillips heeft by de Engel-
sche biaden een protest ingezonden j
tegen het beslnit van deTransvaalsche
regeering. Phillips sommeert de Trans-1
vaalsche regeering aan te wijzen, I
waarin hy zijn belofte geschonden
heeft. Hij ontkent.
Wreedheden in Indië.
De heer Klaring deelt indeA$ewa-
rang Courant eenige schandelijke
staaltjes mede van wreedheden, ge
pleegd op Inlanders, door of vanwege
Europeanen.
Het eerste feit is gepleegd op de
indigo-onderneming Kemoedo onder
Klaten, Solo.
„Twee nog jeugdige karrevoerders
van de dessa Doekooh, onder huurland
Tjandi Sewoe wilden met hun kar,
naar de dessa Goondang, via Kemoedo,
gaan. Beide jongens zaten in hun kar,
toen ze de woning passeerden van
één der opzichters van Kemoedo, by
name v. Z. Die opzichter beschouwde
misschien als lèse majestêdat de
beide knapen in hnn kar bleven zit
ten, toen ze zijn huis voorby gingen.
Want v. Z. stoof zyn huis uit, met
een stok in zyn hand, waarmede hy,
onder het uitbraken van de gemeensie
scheldwoorden, de karvoerders be
dreigde. De trekbeesten verschrikten
en gingen op hol. De oudste der kar
voerders sprong zyn kar uit, liep zijn
trekbeesten achterna, om ze tot staan
te brengen. Zyn jongere broeder, die
ook zijn kar uitsprong, werd doorv.
Z. nageloopen, achterhaald en vast
gegrepen.
„De knaap werd herhaaldelijk ge
slagen, geschopt en getrapt, en, tot
2 keeren toe, tegen den grond gesme
ten waardoor zyn boven linkerarm
werd gebrokenZijn broeder, die
inmiddels zijn trekbeesten weer tot
stilstand had gebracht en terugkeerde
vond den armen jongen, bevuild en
bemodderd, met gebroken linkerarm,
bewusteloos op den grond liggen.
De lafaard, die dit feit pleegde,
beweerde, dat hy het kind had nage
loopen en dit gevallen was.
Het tweede feit is het volgende
„Een ander niet minder strafrech
terlijk misdrijf vond plaats op de indi
go-onderneming Génèng Sari. Onder-
volgende mededeeling heb ik uit den
eigen mond van deu Panèwoe Man-
goon Hardjojo, district politie van
Prambanan. De menagère van den
heer R. v. E., medeeigenaar en be
heerder van Gênêng Sari, zou haar
5 kolossaal groote Ulmer doggen, te
gen een dessa-vrouw, van dessa Gam-
bringan, onder-huurland Tjandi-Sé-
woe, hebben opgehitst, welke vrouw
voorby het heerenhuis van den heer
R. v. E. passeerde. De kwaadaardige
dieren vielen de arme vrouw geza
menlijk aap en die vrouw zou ver
scheurd zyu geworden, zoo zy niet
ontzet was door de bedienden van den
heer R. v. E. De arme vrouw, aan
beide beenen, met diepe hondenbeten
verwond, werd in deerniswaardigeu
toestand getransporteerd naar den
Rongo politie, van dessa Kepoeroon,
als zijnde door een losloopenden dol
len hond gebeten en er werd ver
zocht, om die patieute verder op naar
Batavia te doen brengen, in liet insti
tuut Pasteur.
„De Panèwoe van Prambanan on
derzocht die zaak persoonlijk en nu
bleek er, dat het misdryf zich alzóó
had toegedragen, als hierboven is me-
Kreta.
Naar aanleiding van de jongste on
geregeldheden te Kandia, waar de
toestand verergerd is en gewapende
basjiboezoeks zelfs midden in de stad
geplunderd hebben, verzochten de
admiraals den oudsten hunner aan
Ismail Bey de vervanging van den
onder-gouverneur van Kandia te vra
gen.
Yoor den inhoud dezer rubriek stelt
de redactie zich niet aansprakelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst
of niet geplaatst, wordt de copij
niet aan den inzender terug
gegeven.
Haarlem, 20 Jau. '98.
Mijnheer de Redacteur
Met het grootste genoegen las ik
uwe artikelen over de voorstellen tot
wijziging der gemeentelijke inkom
stenbelasting. Flink, onomwonden zet
ge in uwe laatste „Nabetrachting uit
den Gemeenteraad" en in uw hoofd
artikel van liet nummer vandenl9en
uwe meening uiteen, niet sparende
hen, die naar uwe overtuiging een
veeg hebben verdiend.
Maar zal dat voldoende blyken
Al zullen uwe artikelen den bedreig
den middenstand de erkentenis ont
lokken dat is flink geschreden, al
zullen enkelen uit dien stand daar
door uit hunnen zoeten slaap ontwa
ken en tot de overtuiging komenja,
maar dat gaat toch niet, zal dat
alles voldoende blyken Zou er niet
meer gedaan moeten en kunnen wor
den Zouden geen andere middelen
te baat kunnen worden genomen, om
öf by wyze van motie, aangenomen
op eene meeting, óf by algemeen pro
test van den middenstand bjj wyze
van petitie, het gevoelen van den
middenstand voor de beslissing valt.
bekend te maken en hen, die het aan
gaat, te doen hooren, dat de burgerij
niet gediend is van mannen, die den
treurigen moed bezitten belasting
voorstellen in te dienen, volgens welke,
met h' t bepaalde doel de hoogstaan
geslagenen minder te doen betaleu,
de belastingdruk voor burgers met
inkomens van f.1000 f2500 met
70 80°/o wordt verhoogd endatzyj
het allerminst is gediend van raads-
leden, welke die schandelijke onbil-i
lijkheid willen goedpraten met de
redeneering: de middenstand betaalt
vrij wat personeele belasting minder,
ze kan dus nu weer wat lijden, per
saldo betalen ze dan misschien nog
wel iets minder dan vroegereene':
redeneering, waarbij geheel wordt
over 't hoofd gezien, dat het hoofd-
doel der wijziging onzer personeele
belasting wasvermindering van be
lastingdruk voor den 1ageren- en den
middenstand.
Mijnheer de redacteur, daarop moet
de burgerij gewezen worden, 't moet
baar duidelyk worden gemaakt, dat
door dergelijk dienen der belangen
van de boogstgefortuneerden, der niets
doeners lateu we maar zeggen, de be
langen der burgerij, van den nyveren,
hard-werkendeo middenstand opnieuw
zwaar worden benadeeld. Moet 't dan
eeuwig zoo blijven Moeten dan steeds
de millioenen, die werken, worden op
geofferd aan de opperste tienduizend
Welk middel, mijnheer de redacteur,
zou u het meest geschikt achten om
de overheid te toonen dat wy mid
denstanders niet verkiezen meer te
betalen om een klein aantal rijken te
onflasten
Doch, weet ge wat ge doet? Plaats
dit artikeltje in uw blad, wellicht
vernemen we op deze wyze bet ge
voelen der burgers.
By voorbaat mijn beleefden dank.
Een middenstander.
j. Krós, Mevr. Schoenmaker, Dan
Meyer, Mej. v. Gelder, D. Cram
allen ie AmsterdamMej. A. Dit
maat, ArnhemMevr. Quarles, 's-G
venhageStetiens, Haard era J. IJ 2
man, RotterdamH. Meijer, Zwo
Mevr. A. W. v. Straaten
Briefkaarten.
Stoete, Steenken, Krul, Mej.
Vogelzang, allen ArasterdamH
C. de Bergh, 's-Gravenhage, TA
Versteegh, HaarlemW. F. Ha
man
Buitenland.
L. S. cn W. Lim, HalifaxG(
Schwenkler, LeipzigMevr. Ted
v. Berkhout, MilanD. Smit, Mo
reux: J. v. Cittert, J. H. de Vr
beiden Pretoria.
INGEZONDEN MEDEDEI
LINTGEN.
30 cents per regel.
De A. N. W. B.
Mijnheer de Redacteur!
Beleefd verzoeken wij U opname
van 'onderstaand stukje in Uw veel
gelezen blad, waar by by voorbaat
onzen dank.
Naar aanleiding van liet op de al-
gomeene vergadering, te Utrecht, dooi
den A. N. W. B. genomen besluit, om
10.000 gulden (zegge tienduizend gul
den) uit te trekken tot het houden
van een bloemencorso te 's Graven-
hage tijdens de kroningsfeesten, mee-
nen de ondergeteekenden het bestuur
van genoemden Bond opmerkzaam te
moeten maken, vooral niet bet oog op
de belangrijkheid van het genomen
besluit, op het geringe aantal leden
dat aldaar aanwezig kon zyu.
Daar, waar nog zooveel ter bevor
dering van het rywielverkeer kan ge
daan worden, oordeelen wij bovenge
noemde uitgave vooreen „plaatselijk"
feest te hoog.
Aangezien over en t8gen dit besluit,
reeds door verschillende leden uitvoe
rig is geschreven, achten wij verdere
uitweiding onnoodig, doch willen alle
bondsleden opwekken, hunne meeuing
in deze aan onderstaande adressen te
willen mededeelen, ten einde eventu
eel tot een algeraeene stemming te
kunnen geraken.
No. 5493. D. Colaco Osorio Jr.
P. C. Hooftstraat 20, A'dair..
No. 2909. D. Proost.
Parkweg 1, Amsterdam.
No. 8045. N. Gronert,
Singel 364. Amsterdam.
No. 5017. D. Spanjaard.
Boothstraat 10, Utrecht.
Andere bladen worden beleefd ver
zocht bovengenoemd stukje over te
nemen.
Eerste Xetlerlanclselic
Fabriek van
KUNSTBLOEMEN.
Detail-Mag-azyn Aneg-ang- 8.
Gedurende enkele dagen
Qpruiraiira§§
van eenige restanten,
waarbij vele werkelijk fraaie
en sierlijke artikelen, alle:
tegen zeer lage p r ij
zen.
In de opruiming komen 0
a. voorfraaie BLOEMKORF
JES van 1*2,50 voor fl,50
van f2,voor fl.40, var
fl,25 voor f0,80, van fl
voor 1'0,75.
Bloemen Werkcloozeuj
van f 1.75 en f 1,90 voor f4.25
Salon Scheurkalenders
enz. enz.
JLxaegjrsbng-iNro. 8.
Anegang 21.
Borsaliiio Hoeden.
Lincoln Bennett Hoeden
Fantaisie
voor Dames en Kinderen.
Opstryken van Zyden Hoeden
gratis.
POSTERIJEN.
Lijst van onbekende brieven, ver
zonden door het Postkantoor te Haar
lem, gedurende de 2e helft der maand
Dec. 1897.
Mej. M. Albers, H. v. d. Velden,
Sfc&dsnieuv
Bruno Steindel.
Do belangstelling 'van ons publi
in het pianospel van den kleii
Bruno Steindel was niet groot,
meeste plaatsen in den Schouwbi
bleven Donderdagavond onbez
Toch heeft men maar hoogst zelc
in zyn leven gelegenheid een zevi
jarig kind zóó te hooren pianospel
Natuurlijk schiet hy hier en daar
vooral waar liy Beethoven te v
werken heeft in uiterlijke en
eerlijke kracht te kort. maar er 1
overigens in?zynspel een charme,
zeer de bewondering wekt, Wat
dat spel natuur, war. aangeleerd
moeten wy in 't. midden laten
mij maakte heel zijn optreden c
indruk aangeleerd te zijn zei
is het, dat de knaap met. alle rei
tot de wonderkinderen maggereke
worden, d.w.z. dat bij eigenschap!
toont, die verre boven het norm
gaan. Te hopen is het, dat zijn vro
tijdig succès aan zijn verdere o
wikkeling geen hinderpaal stelt. Vi
't, overige schijnt bom zijn herha
delijk optreden geen kwaad te do
Inspanning van belang kost hem I
afmaken van zijn program blijk bi
niet,
PHILIP LOOTS'
Oplichting.
Dinsdag j.l. is de weduwe I,
Drukker gezichtkumlige en win]
lierster, woonachtig aan de Gedem]
Oude Gr..cht no. 132 de dupe i
worden van een brutaleu oplicht
In den namiddag vervoegde zich
haren winkel een persoon van o
st'reeks 50-jarigen leeftijd en latso
tiear," vervolgt zij lusteloos, „wilt gij uw plau ten uit
voer brengen? Nu? „Nu" is tien uur."
„Och, als gij sarcastisch wordt!" zegt May en voegt
er dadelijk aan toe. „wilt gij mee gaan Gilbert?"
..Als Grey het doet, behoeft gij niet op mij te rekenen",
zegt Mc Grath beslist op dien innigen toon, waarmede
by weet Grey te hinderen.
„Ik vraag het je immers niet. eens Owon," zegt May
minachtend.
„Het is veel beter als gij alleen met Dolly gaat," zegt
Adare. Zijn stem trilt een weinig en klinkt zoo belang
stellend, dat Everard vau de courant, opkijkt en hem
scherp aanziet,
„Maar waarom zonden wy gaan vraagt, uirs Cla
rence langzaam. „Het zou een dwaas bezoek zyn, dat
tot niets leidde. Als wy haar een week te logeeren
vroegen, zooals ik voorstelde, dan zou 't nog iets zyn.
Maar zoo
„Ik ben bang, dat uw plan geheel en al hopeloos is,"
zegt May.
„Waarom?" zegt Adare. „Waarom", vervolgt hy de
wenkbrauwen fronsend, „zouden wy ons nichtje hier niet
inviteereu Zy hoeft toch in elk geval niets met die
verloren juweel en te maken.
„Als iemand sir Lucien maar wijs kon maken, dat
zy wel iets van die diamanten afwist, dan zou hy haar
dadelijk vragen," zegt mrs Clarence lui, maar toch min
of meer belangstellend.
„Maar wie zon dat willen doen?" is May's vraag.
„Ik", zegt Dolly met dat overmoedige lachje, dat liaar
zoo eigen is. „Zal ik?"
I „Zeker niet," Adare's stem klinkt, koel en beslist.
„Het zou een beleediging voor.... voor ieder meisje zijn
j onder zoo'n verdenking gebracht te worden."
1 „Welnu, in elk geval ik zal het hem vragen," ver-
klaart May. „Ik wil het er op wagenhij kan my toch
i niet opeten en ik zou haar graag hier hebben. Vindt
ge haar niet mooi en lief? Gij weet dat oom Lucien,
telkens als lijj uitgaat dien Dearie, haar neef, opzoekt
om hem naar die steenen te vragen! Sir Lucien is zeer
boos op hem, omdat hy niets kwaads van hem te weten
kan komen en by zal het dus prettig vinden, dien man
te ergeren door Amber te vragen."
„Waarom zou dit mynheer Deane ergeren vraagt
Gilbert Grey.
„Omdat", antwoordt zy vroolyk, „mijnheer Deane op
Amber verliefd is."
„Wat?" vraagt Hilary.
„Het is zoo. Hilary. Ik weet het zeker, want ik heb
gezien, hoe by gisteren voortdurend naar haar keek."
Allen zwijgen. Dit van May, de onnadeukendste van
alle vlindertjes te moeten hooren. is byna ongelooflijk.
„Onze kleine May", mompelt Me Grath. „Dat klinkt
als de titel van een verhaaltje is het niet? En te den
ken, dat zy...."
Plotseling krijgt hy een kussen tegen het hoofd.
„Wat een afschuwelijke japon had mevrouw vandaag
aan," zegt mrs. Clarence van onderwerp veranderend.
„Goede neraelWat een kleur I mijn oogen deden er
zeer van. Eu zóo afgedragen..."
Zy kon geen woorden genoeg vinden om zich te uiten.
„Als het eeu dier was, zou net zyu genadebrood in
e wei moeten eten, omdat het te oud geworden is om
te werken," zegt Owen vergoelijkend.
„Ik houd van baar," zegt Adare. Hij zegt dit zóo
onverwacht, dat alien hem aanzien.
„En ik mag naar ook graag lijden," zegt May, die
het altyd mot haar broeder eens is. „Zij is nog zoo
kwaad niet en ik vind haar plan om een dansparty te
geven, erg aardig."
„Zy wil het niet doen, als sir Lucien het op zyn beurt
ook niet doet."
„Wel, by zal het wel doen," zegt Owen.
„Waarom ook niet?" roept May dapper uit.
Bij deze vraag lachen allen, dè een ingebonden, de
ander uitbundig, ieder op zyn manier.
„Dus gij gelooft, dat sir Lucien werkelijk iets zon
willen doen om een ander een genoegen te bezorgen
zegt mrs Clarence. „Nu gij en May stelt veel vertrou
wen in hem. Ik kan jelui niet genoeg bewonderenIk
voor mij bezit dat geloof in hem niet. Je weet dat ik
de laatste jaren zijn karakter goed heb bestudeerd."
En zij heeft volkomen gelijk, zooals later ook blijkt.
Toen het onderwerp ter sprake kwam in sir Lucion's
bijzijn, kende zyn verontwaardiging geen grenzen. Nooit
van zyu leven zou dat gebeuren
Al zijn logé's waren de wanhoop nabymaar nadat
mevrouw O'Plaherty haar gemoed had lucht gegeven
over dien ouden ellendeling, waar zjjj nog een massa
andere, liefelijke namen aan toevoegde, besloot zy in
spijt vau zyn norsheid haar dansparty toch te laten
doorgaan en zoo was de rast hersteld. Maar dit alles is
van lateren datum.
„Welnu als by 't dan niet wil, dan wil by niet, en
als mevrouw het we! wil doen, dan doet zij het," z<
Owen met het air van een philosoof. „Dat is to
eenige troost. Ofschoon met dat al." en zijn beslissi
de toon van zooeven wordt vragend, „wie kan di
van op aan? Kan men wei in den tegenwoordigen
iemand vertrouwen?"
„Men kan op tiet gelaat afgaan," zegt Everard,
geen mensch vertrouwt.
„Maar het hare gelijkt wel een soepterrine," zi
Mc Grath peinzend. Hoe kan men nu vertrouwen hi
ben in een soepterrine
„Ozegt May, „go moot oordeelen uaar den tota
indruk, men kan hiervoor geen onderdoelen nemen."
„Niet? Dat is jammer. Waut er zijn personen, d
ik dat gaarne herhaalde malen zou willen doen."
Vestigt hij zijn oogen op Grey?
„Ik heb een lang gesprek met mevrouw gehad," g
May voort. „Zij is werkelijk zóo lief. dat men baar n
nieren geheel vergeet en die zyn toch heusch verschr
kei ij k
„Zy sprak zeer vertrouwelijk mot me en ge weet.
wel, dat oude dames zich anders nooit veel met jon
meisjes bemoeien."
„O dat was louter beleefdheid van haar," zegt Om
haar innig aanziend, welke blik Grey byua waanzim
maakt.
„En", gaat May onverstoorbaar voort, „al ziet zij
nog zoo lomp en leelyk uit zij is toch alleraardigst.
Wordt vervólgd.