weede Editie.
Hel meisje ra üen Melen.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Onze Agenten.
15e Jaargang.
Dinsdag 25 Januari 1898,
do 4469
HAARLEM'S DAGBLAD
jLB02sriNrEnvnEasrTSEDE,iJ"S:
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 8 maanden1.30
Franco door het geheele Rijkper 3 maanden1.65
Afzooderlyke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden. - 0.30
de omstreken en franco per post 0.371
Directeur-Uitgever
^JDYE^ÏEUTIEII^TIIËIISr:
Van j —o regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Rij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen deor onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland.Compagnie Générale de PubUcité Etra/ngère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem ie het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreflende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels f 0,75, elke regel meer j 0,15Reclames per regel /"0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: BloemendaalSandpoorl en SchotenP. v. d. RAADT, SandpoortHeemstede, J. LEUVEN, bij de tol; Spaarndam, C. HARTENDORP; ZandvoorlG. ZWEMMER;
Velsen, W. J. RUIJTER Beverwijk, J. HOORNSHillegomy ARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
'T
I
Aan Haarlem's Dagblad zyn de
navolgende vaste Agenten verbonden
Voor het kwartier Amsterdamsche
Poort
C. VINK, A. L. Dyserinckstr. 17.
Voor liet Rozenpriëel:
K. VOS, Rozenpriëélstraat 30.
Voor het Leidschekwartier
W. ZWART, Clercqstraal 133.
Advertentiën worden zonder ver
hooging van prys door hen aangeno
men, terwyl ook voor Abonnementen
op de Couïant door hen wordt zorg
gedragen.
Hoofdkantoor:
Kleine Houtstraat 14.
J. C. Peereboom,
Directeur- Uitgever.
Politiek Overzicht.
De rumoerige zitting Zaterdag door
de fransche Kamer gehouden is een
duidelyk bewys er van dat de Dreyfus-
zaak in Frankryk aller hoofden en
harten heeft doordrongen.
Het feit, dat de tribunes overvol
waren toonde aan, met hoeveel span
ning deze zitting werd tegemoet ge
zien. Het vermoeden bestond dat de
behandeling van Cavaignac's inter
pellatie den dood van het ministerie
kon worden. Genoemde afgevaardigde
Cavaignac ontwikkelde zijn interpel
latie over het bericht, van de Ageoce
Havas en bevestigde nog eens dat de
verklaringen van Lebrun Renault
vervat zijn in twee documenten, waar
van de regeering de openbaarmaking
weigert.
Het. was nu de vraag of deRegee-Dw
ring door te zwijgen niet den twyfelhebben hen niet willen onderwerpen
ten opzichte van het gewezen vonnis aan het oordeel der jary". Langdu-
in de hand werkt. rig applaus in hei centrum: heftige
(Toejuichingen aan de linkerzijdeinterrupties van de uiterste linker-
Is de regeering niet te kort ge-zijde. Men schreeuwt,,Dat is het
schoten in eerbied voor het gewezen 1 régime van de sabel. Leve de keizer
vonnis door een tweede proces te Gij beleedigt de jury!")
openen ToejuichingenDe heer Brisson bezweert de Ka-
Als het Goevernement meent dat mer, zich kalm te houden,
er gevaar bestaat door het bekend-De heer Méline zegt dan in het ver
maken van een vreemde mogendheid, volg zyner rede, dat ,?e regeering de
die in het document wordt genoemd, Kamer niet heeft willen voeren tot
misschien ook in het rapport, dan zal onwettigheidzy heeft niet gewild
niemand blijven aandringen. dat men hier een stelsel invoert, om
(Toejuichingen). herziening van een proces te eischen.
Cavaignac vervolgende zegt, dat Het schandaal zal terugvallen op de
niet zoozeer de weigering om het be- hoofden van hen, die liet te voor-
waste rapport mede te deelenalswel schijn hebben geroepen,
het verzet der regeering onrust ver- Wat de ongeregeldheden op straat
wekt. De spreker verwijt het Kabinet, betreft, daaraan zullen wij, zegt spre-
dat het dubbelzinnige verklaringen ker, een einde weten te maken. Wy
heeft afgelegd. zullen de orde weten te herstellen.
(Toejuichingen aan de linker zijde). De aanvallen van den heer Jaurès
Hy constateert vervolgens eenige 1 zullen een groote voldoening zyn voor
contradicties in het gedrag der regee
ring en vraagt haar, om toch het
reddende woord uit te spreken, dat
door een onverklaarbare oorzaak op
haar lippen wordt teruggehouden.
(Toejuichingen van de linkerzijde.)
De heer Méline verzekert, dat liy
de verklaring van kapitein Lebrun
Diet kan overleggen. Het rapport be
staat. (Langdurig applaus van de
linkerzijde). Het bericht der Agence
Havas heeft dat op duidelijke wijze
gezegd. „Wy hebben gemeend, dat
rapport niet te moeten publiceeren,
omdat wy van meening zyn, dat een
parlementaire discussie het juridisch
uiterlijk der zaak zou veranderen.
(Applaus bij het centrum). Als de
discussie eenmaal geopend werd, zou
men er geen einde aan kunnen maken.
En de Kamer zou de herziening
eischen. Een der redeneD, waarom de
publicatie niet mogelijk is, is dezelfde
waarom de zaak met gesloten deuren
werd behandeld. Ik erken evenwel,
dat deze reden niets bijzonder ernstigs
heeft, maar het is de gewoonte om
een zaak, spionnage betreffende, met
gesloten deuren te behandelen." (Toe
juichingen).
De naties moeten niet met elkaar
verwarren het begrip van inlichtingen
met dat van geheimen.
De heer Méline geeft daarna een
historisch overzicht van de zaak-
Dreyfus, welke het uitganspunt is
geworden van een betreurenswaardige
campagne. Een illustre schrijver ont-
eerde het leger. (Heftige onderbre
kingen van links). En spreker keurt
het optreden af der journalisten, die
de campagne ten gunste van Dreyfus
voeren. (Hier ontstaat een heftige
woordenwisseling tusschen de heeren
Faberot en de Bernis).
De heer Méline verklaart, dat hij
zijn plicht heeft gedaan door de wet
toe te passen en wegens het artikel
van Zola een aanklacht in te dienen
by de justitie.
Laat ons vertrouwen hebben, zegt
hy, in de vrye burgers; de jury zal
de eer van het leger weten te ver
dedigen.
De heer Méline voert uog het vol
gende aan zyn woorden toe: „Wat
de generaals en het leger betreft, wij
de vyanden Yan Frankrijk. Door deze
middelen bereidt men een nieuwe
uitgave van den débacle voor. (Heftig
tumult van de uiterste Imkerzijde.
Verscheiden personen loorden tot de
orde geroepen).
Wy hebben, zoo vervolgt de heer
Méline, op onzen weg een zaak ge
vonden, die reeds loopende was. Wy
hebben onze krachten ingespannen
om een crisis te voorkomenwy heb
ben weerstand gebodeD. Het is voor
ons noodig, dat het land wete, dat
wy een meerderheid achter ons heb
ben. (Een dubbel salvo van toejui
chingen van het centrum en de rech
terzijde. Den heer Méline wordt
levendig geluk gewenscht.)
De heer Cavaignac verdedigt zich
tegen de beschuldiging, dat by heeft
gesproken als partyman. Hy verklaart
dat het moreele resultaat, dat hij
najaagde, verkregen is. Daarom trekt
hij zijn interpellatie in. (Bewegingen
van ontsteltenis aan de liukerzijde
De heer Jaurès neemt de interpel
latie weer op. Het schijnt hem een
onmogelijk iets toe, dat liet debat niet
zai uitloopen op een goedkeuring. Hy
verwyt den heer De Mun, dat deze
de regeering den weg der reactie wil
opdrijven en een débacle voorbereideu.
(Tumult aan de rechterzijde en het
centrum).
De heer Jaurès, zyn rede vervol
gende, zegt dat de regeering, door
aan de rechterzijde te gehoorzamen,
verwarring zaait onder de republikei
nen. Wij zyn hier getuige van het
begin der clericale commune. De re
publiek sterft aan dubbelzinnigheden,
leugens en lafheden.
Nu ontstonden er vechtpartijen door
den uitroep van graaf De Bernis tot
Jaurès„Gij zjjt de advocaat van het
syndicaat". De heer Jaurès noemde
daarop De Bernis een ellendigen laf
aard. Hierop volgde een verschrik
kelijke vechtpartij. De neer Renault
Richard wierp zich op de Bernis. De
socialisten en de rechterzijde werden
handgemeen. De deurwaarders ston
den machteloos. De Bernis sloeg Jau
rès op het hoofd. De gansche uiterste
linkerzijde wierp zich nu op de rech
terzijde de socialisten drongen naar
de banken der ministers, waar eenige
afgevaardigden hun den weg versper
den.
Tegelijkertijd hadden er hevige
twisten plaats op de tribunes. De pre
sident ontving eenige slagen, die door
Rerault Richard voor De Bernis be
stemd waren.
De president deelde daarna mede,
dat de procureur-generaal met het
gebeurde in kennis was gesteld en de
zitting werd geschorst.
De tribunes werden ontruimd.
Het bureau der Kamer vergaderde
onmiddellijk en behandelde de vraag,
of de zitting moest worden hervat.
Een compagnie infanterie verscheen
in de couloirs, doch werd weer terug
gezonden.
Nieuwe handtastelijkheden in den
Salon de la paix, waar Deville De
Bernis een inktkoker naar het hoofd
wierp.
De zitting van het bureau werd
geschorst, om ten vyf ure te worden
hervat.
Op verzoek van den president zyn
de parlementaire groepen bijeengeko
men om hun meening te zeggen over
de vraag, of de zitting kon worden
hervat. De heer Brisson verzekerde
dat onder zijn verantwoordelijkheid
de zitting heden niet hervat kon wor
den, uit vrees dat er nieuwe agitatie
zou ontstaan, wanneer de beraadsla
gingen opnieuw begonnen.
De Kamer zou beden weer byeen
worden geroepen, hetzij door bekend
making in het „Journal Officieel,"
hetzy persoonlijke kennismaking.
De Oostenrykscbe ministers die
met het oog op de overeenkomsten
tusschen Oostenrijk en Hongarije in
Boeda Pesth hebben vertoefd,zyn weer
naar Weenen vertrokken. In de in
Hongarye's hoofdstad gehouden bij
eenkomsten moeten zij de overtuiging
hebben uitgesproken, dat het mogelijk
zal zyn om tot een normalen toestand
te komen, wat betreft de verdeeling
der bijdragen in de gemeenschappe
lijke uitgaven.
De laatste berichten uit Cuba wij
zen op een verbetering van den stand
van zaken voor Spanje. Uit Madrid
wordt gemeld, dat als de regeering te
Washington, in plaats van haar ge
dragslijn te regelen naar de feiten,
zich een oogenblik liet meesleepen
door de jingoïstische strooming. en
dan ten opzichte van Spanje op on
verantwoordelijke wijze handelde,
Spanje dezo houding zou opvatten als
een uittarting waarop het zoo nadruk
kelijk zou antwoorden als 's lands eer
vereischt.
STAOSNIEU WS
eerste en derde pagina.
Haarlem, 24 Jan. 1898.
Het tegen a. s. Dinsdag aangekon
digde vierde concert der Haari. Bach-
vereeniging belooft door de mede
werking van de op het programma
vermelde solisten in belangrijkheid
niet voor zyn voorgangers "onder te
zullen doen.
Mevrouw Etta Madier de Montjau,
le sopraan aan de Nederl. Opera te
Amsterdam, is voor het Haarlemsche
publiek geen onbekende meer, sedert
dit hare schitterende gaven als dra
matische zangeres by een optreden
in „Faust", „Romeo' en Julia" en
„Lohengrin" heeft kunnen bewonde
ren. Thans zal men met mevr. Ma-
dier de Montjau als concertzangeres
ikunnen kennis maken.
De heer Edouard Risler uit Parijs,
een jeugdig pianist, hier te lande tot
dusverre vrijwel onbekend, mag, wil
men op de door hem op zijne kunst-
j reizen in zijn vaderland, Duitschland,
België en Engeland behaalde lauwe
ren afgaan, veilig als een der eerste
J klavierspelers van dezen tyd be-
1 sebouwd worden.
En de talentvolle cellist van het
orkest van het Amsterdamsche Con-
I certgebouw, de heer J. Mossel, kan
1 voorzeker tot de goede oude beken-
I den hier ter stede, in het bijzonder
l van de leden der Haarl. Bachver-
eeniging, gerekend worden.
Voor nadere bijzonderheden leze(
men het tekstboekje,dat, prijkende met
i de portretten der solisten, tevens van i
j eenige biographiscke uiededeelingen
j omtrent hen, voorzien is.
Schouwburg.
Dreyfus.
By de derde of volksvoorstelling
i van dit drama op gisterenavond was
j de schouwburg stampvol. Het publiek
j was biykbaar geheel onder den indruk
van deze moderne lijdensgeschiedenis,
waaraan nog geen passend slot ge-
j maakt kan worden.
De ver toon ers werden levendig toe-
j gejuicht.
Volksbond.
Wy verzuimden nog melding temaken
van de uitvoering die Vrijdagavond de
afdeeling Haarlem en Omstreken van
den Volksbond, vereeniging tegen j
drankmisbruik in de Vereeniging heeft
gegeven. Reeds dadelijk kan gezegd
worden, dat de avond tot aller ge
noegen goed geslaagd is. 't Was er
recht gezellig. Het programma, zoo
rijk aan afwisseling, droeg hiertoe
veel bij. De onderofficiersvereeniging
„Mars", die gelijk vroeger ook thans
weder haai' medewerking verleend
had, had veel succes; hetzelfde kan
ook worden gezegd van het dames
koor, dat onder leiding van den heer
Jenny Weyerman een aantal vader-
landsche liederen ten gehoore bracht.
Dat er druk geapplaudisseerd werd,
behoeft nauwelijks opgemerkt. Van
de verdere medewerkenden komt nog
aan mej. Elink Sterk voor haar prach
tig pianospel en aan den heer Blazer
den violoncellist van ons Haarlemsch
muziekkorps een bijzonder woord van
lof toe. De heer Vrugt bereikte met
zyn voordrachten een groot lachsucces.
Ook het pianospel der familie Stra-
tiug voldeed zeer.
BINNENLAND
HAAGSCHE BRIEVEN.
Wy zyn voornemens een standbeeld
op te richten voor de stoffeerders, be
hangers, timmerlieden enz., die bezig
zyn om de antichambre van de Twee
de Kamer te repareeren en te res-
taureeren en met dien arbeid niet
vóór einde Febr. zullen gereed zyn.
Op een granieten zuil komt een bron
zen inktpot met een pennenhouder
met geroeste pen. De zuil zal het
j opschrift dragen „De dankbare par-
I lementaire verslaggevers."
i Scherts ter zyde. De Kamer zal
niet voor begin Maart op het Bin-
j nenhof terugkeeren zoo wordt ons
gezegd. Maar dat zal niet beletten,
dat zy nog voor de gewichtige gebeur-
i tenis van dit jaar heel wat te wer-
ken zal hebben. In parlementaire
i kringen verluidt, dat de Regeering
het voornemen heeft van niet minder
dan vier belangrijke zaken nog in dit
zittingsjaar tot stand te brengen, al.
leerplicht, weerplicht, de berechting
van jeugdige personen (in verband
met ouderlijke macht en voogdij) eu
een nieuwe mijnwet voor Neder-
landsch-Indië. Excusez'du pee Ook
zonder dat er dan nog de regeling
van den arbeidsduur voor volwassen
personen bijkomt, is het heuse:t ge
noeg voor éen zittingsperiode.
Aandrang tot het tot stand bren
gen der laatstbedoelde regeling zal
stellig niet ontbreken, nu de met
zooveel moed aangevatte bakkers-be
weging geëindigd is met liet gre>»tsc
denkbare fiasco. Een der drie coöpe
ratieve fabrieken, die uog /oor
den aanvang dier beweging tot af
schaffing van den nachtarbeid over
ging, de coöp. broodbakkery van
„Eigen Hulp", is op dien maatregel
teruggekomen om de zaak niet te doen
verloopen. Ondanks een toeneming
van 100 leden is het brood verbruik
enorm gedaald. Dit moet te meer
treffen, omdat bjj de andere coöp.
fabrieken het debiet eerder is toegeno
men. Toch ligt de verklaring voor
de hand. „Eigen Hulp" heeft tot
klanten de gezeten burgers en ambte
naren. de menschen dus die, voor het
meerendeel, des ochtends versch brood
verlangen en 's avonds niet of weinig
brood eten. De klanten der andere
bakkeryen behooren grootendeeis tot
degenen, die des avonds brood eten
op den tyd waneeer de burgers mid
dagmalen en die er dus geen bezwaar
tegen hebben om des avonds versch
brood te ontvaugen.
Hiermede stap ik van de brood*
quaestie af. Zij komt my anders be
langrijker voor dan een andere, opge
worpen door de vereeniging „Die
Haghe", een vereeniging die voorna
melijk de geschiedenis onzer goede
stad bestudeert. De heeren zyn op
het lumineuse idéé gekomen van een
mogelyke verfraaiing van bet
Haagsche Bosch. Het lijkt een paro
die. Maar het is heusch zoo. In eea
heel geleerd rapport is uiteengezel
hoe hier of daar een pad moest worden
gebaand en ginds een „artistiek uit
zicht" kon worden verkregen door net
„omhakken" van eenige der woudreu
zen die de trots en de glorie zya van
eiken Hagenaar. Is het niet om nijdig
te worden? Alsof niet de schoonheid
van ons onvolprezen bosch juist bestaat
in het karakter van natuurwoud, dat
het krygt zoo spoedig men de laatste
woningen der stad uit het gezicht heeft?
Laten de heeren verfraaien, waar zjj
willen, laten zy een adresboek maken
van ond-den Haag, opdat we weten in
welk, reeds lang verbouwd huis, eou
achterneef van Johan de Witt mag
hebben gewoond (ze zyn er mee be
zig!). Maar als zy aan ons Bosch
willen komen, dan moeten we ais
één man roepen: handen thuis!
Er wordt nog steeds fameus ge
danst in de residentie. Maandagavond
weder bal ten Hove. Gisterenavond
(Zaterdag) twee bals; een van leden
van verschillende rywielclubs, een
andere van leden en geiutrodneeerdou
der ysclub op het sportterrein. Het
eerste was zeer goed, het tweede min
der sterk bezocht. Men mag daaruit
FEUILLETON.
Naar het engelsch.
11)
Adare alleen gelaten, kan nu ongestoord zijn gedach
ten den vryen loop latenhy is een en al verbazing
over den moed van dat tengere persoontje. Wat hem
betrof! Zoo groot en sterk als hy is, zou hij er toch
zeker eenige dagen over gedacht hebben, voor hy den
moed had verzameld om zoo'n vraag aan sir Lucien te
stellen.
Hy is nog steeds niet van zyn verwondering beko
men als May reeds weder binnen treedt.
„Wel zegt hy bezorgd, niet anders verwachtend
of zy heeft een nederlaag geleden.
„Hy vindt het goed; ik mag haar a. s. Vrydag invi
teeren."
„Je meent het niet."
„Ja zeker. Natuurlijk wilde hy niet dadelijk toege
ven. Ik denk. dat bij gelooft, dat Brian Deane ver
liefd op haar is, dat deze zoo zeer met die invitatie en
haar erkenning als nicht ingenomen zal zyn, dat sir
Lucien wel het een en ander aangaande die steeuen
uit hem zal kunnen krijgen. Ik heb my vergist door
te denken, dat hy Amber zou vragen om Deane te
ergeren. Maar ik voor mij geloof, dat die afschuwelijke
Deane niets van de steenen afweet en zelfs al is dit
wel het geval, dan zou Amber's logeeren hier hem toch
niet bewegen ze uit zyn handen te geven."
„Och, hy is gek op dat punt," zegt Hilary onge
duldig.
„Ik geloof, dat hy ze nooit terug ziet. Maar dat kan
my allemaal ook niet schelen. Is het heusch ernst van
je dat sir Lucien ons de toestemming heeft gegeven
Amber ons nichtje te inviteeren?"
„Ja werkelijk. Maar Hilary waarom ben je zóó
zy aarzelt verder te gaan.
„Zoo wat?"
„Zoo blij."
„Wel omdat ik denk omdat ik haar liefheb,"
zegt Hilary eenvoudig. „En wat kan ik nu wel doen
om je myn dankbaarheid 'te toonen. Wat zou je van
me willen hebben, May?"
„Ik zou het niet weten, neen wezenlijk niet," ant
woordt May.
Onwezenlijk dan? Je bent te oud voor een pop,hè?
Tot zyn groote verwondering wordt May rood van
gramschap. Hoe is 't mogelijk dat zij zich die oude pla-
gery nu nog zoo aantrekt 1
„Maar a propos hy zwijgt plotseling en denkt
na. Maar Gilbert Grey komt hem plotseling voor den
geest
„Het doet er niet toe," herneemt hy. „Het zal in elk
geval geen pop zyn, maarHy zwijgt maar neemt
zich vast voor haar een mooi gouden met paarlen bezet
broche te schenken, dat zij zich al zoo lang gewenscht
heeft. Hij is zeer tevreden met dien goeden inval en
in zijn dankbaarheid vergeet by geheel wat hy doet en;
strijkt liefkoozend May's haar den verkeerden kant op.1
„Odoe dat niet r zegt May haar wenkbrauwend
fronsend. Heur haar is heelemaal in de war gebracht, i
Maar in eens begint zy hartelijk te lachen.
„Doe dat maar niet by haar," zegt zy, „anders laat
ze je stellig en zeker een blauwtje loopon."
Maar plotseling neemt haar gelaat een verschrikte
uitdrukking aan. Haar woorden van zooeven doen haar j
de verschrikkelijke gevolgen die deze verbintenis na
zich zou kunnen slepen, inzien.
„Ois het wel goed, Hilary," roept zy op ernstigen
toon uit, „dat ik je plannen in de hand werk Is het i
wel verstandig van je aan een meisje te denken
dat j
„Het eenige meisje is, dat voor my op de geheele j
wereld bestaat," valt Hilary haar in de rede. „Praat i
er maar niet meer over, May. Er is toch niets aan te
veranderen."
„Maar dat ander meisje dan, die juffrouw Yardley.
Ik dacht
„Nonsens!" zegt Adare. Maar hy bloost sterk. Juf
frouw Yardley vond hy eens het liefste meisje op de
geheele wereld en daarom wil hy nu haar naam zelfs
niet meer hooren noemenhet scbynt hem toe alsof dit
een beleediging voor Amber is.
„Alsof een man niet naar een meisje kan zien, zon
der dat zyn tantes en zusters denken, dat hy op haar
verliefd is
„Natuurlijk, ik begryp je volkomen. Maar, word uu
niet driftig in jou geval vind ik het geen wenscho-
lyke vrouw voor je
„Luister," zegt Adare kortaf. „Ik zal je ronduit zeg
gen, waar het op neerkomt. Wanneer men Gilbort Grey
geen wenschelijke party voor je vond, zou je hem dan
in den steek laten?"
„O! dat is afschuwelijk van je," zegt May blozend.
Hoe kan ik uu iemand ia den steek laten, die my niet..."
„Maar stel dat hy 't gedaan had wat zou je
doen
„Het is te dwaaszegt zy.
„Welnu! Wilt je het niet zeggen? Zou je het
doen
„Je bent verschrikkelijk, HilaryZy loopt boos weg,
maar keert t^eh nog eventjes terug. „Ik zal doen wat
ik kan voor jou en Amber," al ben je ook een nare
jongen. Maar ik zou het nooit van je gedacht hebben,
Hilary
HOOFDSTUK IX.
Naarmate de morgen vordertrijst de zon hoog er*
Het loopt tegen het eind van September en de jonge
jachthonden zyn reeds vroeg in den morgen naar bui
ten gebracht met het doel afgericht te worden. Het is
nog wel wat vroeg om hun bekwaamheid ie toonen