Tweede Editie. Het meisje ra den leien. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Kleine Houtstraat 14. J. C. Peereboom, FEUILLETON. 85e Jaargang. Vrijdag 28 Januari 8898. 8e. 4472 HAARLEM'S DAGBLAD ALaOLVL-TEEvlIEIST'X'S^LLIJS Voor Haarlem per 3 maanden-f 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (korn dei- gemeente), per 3 maanden-„1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden„1.65 Afzonderlijke nummers0.05 •Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per post0.37^o -AJD"V LLlLLTELTTIËLlSr Van 1—5 regels 50 Cfcs.iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. Rij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen deor onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Puolicité Etrangère G. L. DAL'BB Co. JOHN F. JONESSucc., Parijs Slbis Faubourg Montmarlre. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel f 0,30. Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: LloemendaalSandpoort en Schoten, P. v. d. RAADT. SandpqortHeemstede, J. LEUVEN, bij de tol; SpaarndamC. HARTENDORP; Zandvoort, G. ZWEMMER; Velsen, TV. J. RUU TER BeverwijkJ. BOORNiS; HillegomARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan. Oiixe Ag-«»uteiï. Aan Haarlem's Dagblad zijn de navolgende vaste Agenten verbonden: Voor het kwartier Amsterdamsche Poort C. VINK, A. L. Dyserinckstr. 17. Voor het Rozen prieel K. VOS, Rozenpriëehlraat 30. Voor het Leidsehekwartier W. ZWAKT, Clercqsiraat 136. Advertentiën worden zonder ver hooging van prijs door hen aangeno men, terwyl ook voor Abonnementen op de Courant door hen wordt zorg gedragen. Hoofdkantoor: Directeur- Uitgever. IPoBitëek Öwepzëcfoi* Tijdens don opstand aan de noordel. grenzen van Britseh Indie nebben en- gelsche bladen wol eens de meening uitgesproken, dat het uitbreken van dien opstand gedeeltelijk aan russi- schen invloed moest worden toege schreven. De eugelsche pers beweert wel eens meer dergelijke dingen, of zij er de overtuigende bewijzen van heeft, of niet. Vandaar dat ze niet al te veel belangstelling verdienen. Nu is echter eene ontdekking gedaan, die als ze juist is medegedeeld, reden geeft oui te gelooven, dat in het onder havige geval do zijdelïngsche aanval op Rusland recht van bestaan heeft. Een Lloyd-telegram uit Maskat aan de golf van Oman, te Londen ont vangen, vermeldt dan het volgende: De Engelsche kanonneerboot „Lap- wing'- heeft de Britsche stoomboot Beloetsjistan met bestemming naar havenplaatsen aan de Perzische golf aangehouden en een partij wapenen en krijgsvoorraad waarmee de Beloets jistan was geladen, in beslag genomen. De stoomboot kon daarna haar reis ongehinderd voortzetten. Het bericht wekt te Londen opzien, omdat elk zich herinnerde dat het schip deze contrabande te Petersburg geladen had op last van prins Leontiëf, den bekenden reisgezel van prins Henri van Orleans en vriend van Menelik. De Beloetsjistan werd dan ook in de dokken aldaar eerst aangehouden, maar weer losgelaten, omdat de ver zekeringsmaatschappij verklaarde dat de wapenen en ammunitie over Dji- boeti voor Abessinië bestemd waren. De werkelijke bestemming is thans echter gebleken en het kwaad ver moeden bestaat, dat de oorlogscontra bande zoo niet voor de AJfridi's dan toch voor de opstandelingen in Beloets jistan moest dienen. Men vraagt zich af of Rusland soms op verraderlijke wijze de hand in het spel heeft en onderstelt dat de Perzische regeering de Britsclic regeering gewaarschuwd heeft. Dit bericht zal de verhouding tus- schen de beiden rijken or weer niet op verbeteren, vooral nu de quaestie in China nog hangende is. Tegenover de regeerinrr van dit laat ste rijk concurreeren Engeland en Rusland nog steeds met hunne leen ingen. Eerst was Rusland den Chi- neezen te duur. Engeland geeft een voordeeliger aanbod, maar du komt Rusland weer met de mededeeling, dat het China op dezelfde wijze als Engeland geld wil leenen. Te Peking zal men wel van dezen concurrentic- geest profiteeren. Uit Madrid wordt gemeld, dat de bevelhebber der Spaansche vloot zich naar Madrid heeft begeven, en daar een langdurig onderhoud gehad met Berniejo. De admiraal zeide dat do vloot in uitnemenden staat verkeert, dit is bij de jongste oefeningen ge bleken. De admiraal begeeft zich dadelijk weer op zijn post. In den eerstvolgenden ministerraad zal be sloten worden welke schepen Ameri- kaansclie havens zullen bezoeken. Dit bericht zegt op zichzelf al heel weinigbrengen wij het echter in verband met het zenden door de Yereenigde Staten van een oorlogs schip naar Havana, dan krijgt het meer beteekenis. Dan schijnt het te moeten zijn een zydelingsche wenk aan de Yankees, dat Spanje gereed is. Het zenden van het, oorlogsschip Maine naar Havana blijkt een idee van president McKinley geweest te zijn zonder dat hij er zyn kabinet over geraadpleegd had. Nadien heeft liet kabinet echter den stap goedgekeurd zelfs verluidt, dat hot geneigd is een tweeden oor logsbodem naar Havana te zenden, misschien om kracht te zetten bij een nieuwe nota, die de Amerikaansche re geering aan de Spaansche schijnt te willen richten. In elk geval blijkt het. dat het presidentschap van McKinley in de Staten populair is, want liy ont vangt honderden telegrammen van gelnkwensching met liet zenden van het oorlogsschip, en de jingo-pers jubelt. Deze heeren koesteren de hoop dat hun beroep op de dankbaarheid van zoovelen, die aan het degelijke onder wijs van den heer Böhm een eervolle betrekking te danken hebben (vele leerlingen van den heer Böhm zyn als leerling-consul en als Duitsch correspondent in 't buitenland ge plaatst) niet vergeefsch zal zyn en zij in staat gesteld zullen worden, den heer Böhm den 7en Februari tot een echten feestdag te maken. Den heer J. Rensen Jr. Jansstraai 56 heeft in zijn bierhuis, waar men de bekende Deli bieren en andere ververschingen kan gebruiken, ee:i nieuw biljart uit de fabriek van den heer Van Roon geplaatst. Weldadigheid, naar Vermogen Afdeding Werkverschaffing. Van 1 Nov. tot 28 Jan. hebben zich de volgende personen aangemeld 10 voor werkvrouw. 3 voor naai ster. 11 voor los werkman. 1 voor schoenmaker. 1 voor stoelenmatler. 1 voor schrijfwerk. 1 voor grondwer ker. 1 voor sigarenmaker. 10 voor loopwerk. 1 voor grondwerker. 2 voor schilder. 2 voor portier. 1 voor pak huisknecht. 1 voor huisknecht. 2 voor wascbvrouw. 1 voor stopster. 1 voor strijkster. By de aanmelding moet een getuig schrift van goed gedrag overgelegd worden. Van 1 Nov. tot 28 Jan. zijn de vol gende personen geplaatst: 5 voor werkvrouw. 1 voor naaister. 1 voor huishoudster. Particulieren en werkgevers, die van bovenstaande aanbiedingen ve- bruik wenschen te maken» wordt beleefd verzocht hunne j-ju vragen schriftelijk tot het Besr.jur te richten, bus Doelen, Stadhuis of Stationsplein. Inlichtingen kunnen dagelijks van 91 en van 35 uur verkregen worden bh den Administrateur, bureau Doelen. Kamer No 2. STADSNIEUWS, eerste on derde pagina. Haarlem, 27 Jan. 1898. Een jubileum. Den 7en Februari a.s. is het 25 jaar geleden, dat de beer P. Carl Böhm, alhier woonachtig, zijn loopbaan als leeraar in de Duitsche taal en Handels wetenschappen te Amsterdam begon. Ten eiDde de herdenking van dit feit zoo aangenaam mogelijk voor den ju bilaris te maken, hebben eenige zyner leerlingen en oud-leerlingen zich aan eengesloten en uit hun midden zijn de heeren B" de Kam, Ruysohstraat 20, F. J. A. Kocb, Marnixstraat 337 en N. Schumacher Jr., Bloemstraat 156, allen te Amsterdam, aangewe zen, om het jubileum in ruimeren kring bekend te maken. &IN&ES3L.APJO Parlementaire Praatjes. Het is misschien heel gek van me, maar een algemeen debat over een reeds in werking getreden Staatsbe- grooting, einde Januari gehouden van het jaar waarvoor de begrooting be stemd is, echte mosterd na den maaltijd alzoo ik kan er niet met opgewektheid en attentie naar luis teren. Aangezien deze omstandigheid mij evenwel niet van mijn verslaggevers- plicht, ontslaat, begin ik met mede te deelen, dat aan het debat is deel genomen door de heeren van Lier, van der Biesen, Sehimmelpenninck v. d. Oye, Godin de Beaufort, van Alphen, Alberda van Ekenstein, van Asch van Wijck, Muller, Breebaart, Regout en Rutgers van Rozenburg, terwijl namens de Regeering de Minis ter Pierson heeft geantwoord. Dit geconstateerd hebbende, moet ik in de tweede plaats zeggen, dat het debat grootendeels liep over de f schoolstrijd. Daarom wilde hy dit samenstelling van bet kabinet en de (vooral in 'tjaar 1898 niet behandelen, hoofdpunten van zijn regeerprogramOnder bepaalde voorwaarden -en met leerplicht en weerplieht. Er werden j oplossing van het vraagstuk van den echter ook andere zaken besproken j vaccine-dwang was by niet tegen die men weervinden zal by het ant woord van den premier. Mij bepalende tot de politiek, de „hoogere" en de volgorde der sprekers in acht nemende, heb ik de eer mede te deelen dwang was by niet tegen leerplicht, mits voorloopig uitgesteld. Ten slotte waarschuwde hij tegen een politiek van liberale concentratie. Dat de heeren Maller en Breebaart tot omzichtigheid en voorzichtigheid in het tot stand brengen van sociale maat- Dat het eerst het woord werd ge- j regelen aauspoorden.De eerste vreesde, voord door den heer van Lier, die,dat de daarvoor noodige gelden zou- raet een vriendelyken groet aan liet-den moeten worden gevouden uit door adres der Regeering, met erkentelijk-i hem streng bestreden protectionisme. heid constateerde, dat de Regcering niet voornemens was in de eerstvol gende 4 jaren het kiesrecht als staat kundig vraagstuk te doen herleven. Dat de heer van der Biesen ver volgens te velde trok tegen den aan- gekondigden persoonlijken dienst plicht, iets dat hy als „twistappel" qualificeerde en als een middel tot be vrediging der meerderheid het prijs geven van een onzer vrijheden. Spr. steldo dit gelijk met de conscriptie van Napoleon. Het zou hier te lande komen tot „Steuer zahlen, Soldat wer den und Maul halten." Dat de heer Sehimmelpenninck de bespreking over dienstplicht uitstelde tot het zoover was. Hy drong op laiiofsverhooging aan en bestreed de opinie van don heer v. d. Putte, in diens nota, dat ïndië de hoofdreden van het bestaan onzer Marine was. Hij keurde schepen ,,a double usage" goed. Dat de heer Godin de Beaufort daarna aan liet Kabinet niet den eisch wilde stellen van volkomen homoge niteit,. Dit Kabinet toch was de vrucht der samenstelling van de Kamer. Hetgeen den spr. niet belette om de verschillende Ministers als politieke menscheu tegenover elkaar te stellen. Hij waarschuwde tegen kiesrecht- hierziening en tegen een hernieuwde wijziging der gemeentewet op het stuk van belastingen. Ais anti-cleri- caal kabinet verwachtte spr. van deze Reg. niets. Hoe liberaler zy optrad, hoe sneller haar einde zou naderen. Dat de heer van Alphen nu eenige Marine-denkbeelden ontwikkelde, zon der daarop van den pas opgetreden Minister Roëll een antwoord te ver langen (hy ontried de „Kortenaers" voor Indië). Hy drong aan op vaste vlootplannen. De tweede wees op de noodzakelijk heid van staatzorg in andere richting, voor den landbouw bijv., het goede erkennende wat de Reg. reeds ver richtte. Hij wees o. m. op een gedeel telijke drooglegging der Zuiderzee. Dat de heer Rutgers vau Rozenburg de Reg. geen ideaal-Kabïuet, maar een constitutioneel Kabinet noemde. Hy verklaarde waarom hy desamen- stelling vond overeenkomstig de staat kundige omstandigheden en drong ten slotte aan op krachtig doorvoeren van den maatregel van leerplicht. Dat ten tweedemale de heer Al berda van Ekenstein het woord voerde om de openbare school tc ver dedigen tegenover den aanval van den heer van Asch van Wyck. Dat eindelijk de heer Regout ver klaarde, voor dit jaar van zyn ge wone oppositie tegen do hooge defen sie-uitgaven af te zien. Daarmede was de rij der sprekers gesloten. Minister Pierson dankte allereerst voor de vriendelijke ontvangst van de Reg. Hy kon de verzekering ge ven, dat het kabinet homogeen was ten aanzien van zyn werkprogram. Zeker, er waren onderwerpen waar over de Ministers liet vroeger oneens waren. Overleg leerde echter, dat zij geenszins ver van elkander af ston den. Anti-clericaal was de Reg. legen kerkelijke ovcrheersciiing. Maar vol strekt niet gekant tegen anderer gods dienstige overtuiging. Ten aanzien van het kiesrecht wa ren de Ministers bet. eens, dat het als staatkundig vraagstuk in de eerste 4 jaren niet moest worden behandeld. De plaatsvervanging was geen vrij heid des volks, juist slechts een voor- Dat. de heer Alberda van Eken- "cht voor enkelen. Dit privilege op- stein, het Ministerie met sympathiewlMe de Reg. dit was de begroetende, persoonlijken' dienst- i ,va? het in te dienen ontwerp, plicht in bescherming nam evenals; Wat den leerplicht aanging, met leerplicht en tegenover hooge uitgaven gemoodsbozwareni zou worden reke- voor oorlog het stelsel van interna- i D1I?ff gehouden. Maar het leerplicbt- tionale arbitrage met warmte aan- j onLverp Z0.Q wcr^ ve,rnc!1" beVal. ten> meer k°n de Mm. er voorloopig Dat de heer van Asch van Wycknief „va.ü zeggen, minder ingenomen was met do samen- Afschaf Inig van ïykstollen de stelling van het Kabinet, dat by lie-1 ^m- 'iac* er ü0£ £eeü voor* ver beslist vooruitstrevend liberaal j Ten aanzien van de gemeen te-fin an- had gezien, maar dat nu was eenciën was een onderzoek ingesteld, dat Kabinet van anti-clericale concentra- j wellicht de wenschelykbeid van wy- tie. Anti-clericaal vooral omdat de ziging kon aantoonen. Van protectie ministers allen warme voorstanders der was de Reg. niet gediend en vaneen openbare school waren en leerplicht j Marine-debat, wenschte zy nu ver wilden invoeren, zonder égards voor schoond te blijven. By de Reg. bestond talrijke gemoedsbezwaren. Spr. vrees-een streven tot beperking waar mo de daarvan een heropening van den gelyk, der defensie-uitgaven. Enkele replieken volgden. Daarna werd de zitting verdaagd. G. Jr. Hulde aan Zola. Een adres houdende sympathiebe tuiging aan Ernile Zola te Parijs, hetwelk op initiatief van prof. Dr. Jan ten Brink gedurende een paar dagen ter teckening lag by den boek handelaar firma C. Köovke te Lei den, is voorzien van ruim 200 hand- teekeningen Woensdagnamiddag ver zonden. Tengevolge van de beschouwingen in de pers naar aanleiding van de bespreking van de hou ding der ouderwijzers by de aan staande kroningsfeesten, in de jongste algemeene vergadering van den Bond van Nederlaudsche onderwijzers, komt de volgende motie in de eerstkomen de vergadering van de afdeoling Rot terdam van den B. v. N. O. in be handeling „De Bond van Nod. Ond., afd. Rotterdam, gezien de verdachtma kingen, waaraan de Nederl. onder wijzers en in 't bijzonder de leden van den Bond v. N. O. naar aanlei ding van de motie, aangenomen op de algemeene vergadering te Arn hem, betreffende de houding der on derwijzers by gelegenheid van de kroning onzer geëerbiedigde Konin gin, worden blootgesteld, protesteert ten sterkste tegon deze beschouwin gen, in volle overtuiging elk motief weersprekende, om uit bedoelde motie te declareeren, welke gevoelens de Ned. onderwijzers, inzonderheid de leden van den B. v. N. O., zouden bezielen." De voorsteller, de heer J. Blan- kert, richt net verzoek tot alle af- deelingen, deze motie te willen steu- Dood door gasverstikking. Een alleenwonende dame op de Kei zersgracht te Amsterdam is Dinsdag avond dood op haar bed gevonden ten gevolge van gasverstikking. Om trent dit treurige geval verneemt men het volgende: Daar de dame vaak dagenlaug by haar familie baitenshuis was, wekte het in het eerst geen bevreemding dat haar woning reeds vau Zondag af gesloten was. Ten slotte vatte een buurman argwaan op. Hy stelde de familieleden van het ieit in kennis en nu bleek dat de dame zich in haar huis moest bevinden. De eerste gedachte was, daar zal inbraak gepleegd zyn. Nadat een smid geroepen was, drong men Dins dagavond door een der aangrenzende huizen in het perceel in quaestie door. Verschillende deuren werden open gebroken, ook de voordeur die ge grendeld was, en men vond ten laat ste de dame op haar slaapkamer, dood uitgestrekt op haar legerstede. Een doordringende gaslucht in de kamer verried de oorzaak van haar dood. Op den grond lag haar hondje, insgelijks dood. Naar het engelscli. 14) Een gevoel van onuitsprekelijke ellende maakt zich van hem meester. „Ik vind mijzelf den grootsten wreedaard, die op de wereld leeft," zegt hy. „Ik was liever gestorven, als ik geweten had welk een verdriet ik u aandeed en nu.... het hem vertekenHoe kunt gy zoo iets van my den ken? Behoud ze totdat de andere juweelen gevonden zijn en dan..." „Neen. Ik zal ze nooit meer aanraken, dat is my on mogelijk. Zoudt gij ze niet kunnen bewaren?" Zij ziet bezorgd naar hem op. „Neen. Maar maar zouden wy ze niet ergens kannen verstoppen?" Hy denkt by zichzelf dat, wan neer ze hun geheim in den ouden molen begraven, de band tusschen hen hierdoor nauwer kan worden. „Daar beneden in dien ouden kelder zullen ze veilig geborgen zyn en kunnen ze blijven totdat de andere juweelen voor den dag komen." „Heel goed." Zy gaat hem voor, de trap af naar de opening, waardoor zij den laatsten keer naar beneden hebben gezien. Als Adare zyn voet op de ladder zet bemerkt hij weder een pijltje, dat in de bovenste trede is ge sneden. „Daar is al weer een van die zonderlinge teekens," zegt hy. „Zy wijzen alle benedenwaarts. Wat zou dat toch beduiden?" „Dat hebben de werklui zeker indertijd gedaan." j „Het is erg donker. Zyt ge niet bang?" „Neen." Z\j volgt hem op den voet en beiden bevinden'zich nu in een groot gewelfd vertrek, waaruit een muffe grond- i lucht opstijgt. Het wordt verlicht, als men het tenminste zoo noemen kan, door éen enkelen zonnestraal, die door een scheur in den muur naar binnen valt. j Terwyl Adare nog rondziet om een geschikt plaatsje j te viuden, waar hij de juweelen kan verbergen, blijft zyn oog plotseling op een pyltje rusten, dat op den muur is geteekend. Al weder zoo'n zelfde py], dienaar benedenwaarts wijst. 1 „Hoe vreemd," zegt hy. „Zullen wy ze hier begraven. I Die pyl kan ons dan de plek doen herinneren." „Ik wensch niet aan ze herinnerd te worden," zegt S Amber op langzamen toon. „En zoo dicht bij den muur zult ge moeilyk kunnen graven." O! Amber als gij slechts geweten hadt! „Ongetwijfeld is de grond daar harder en wy hebben ook geen schop. Wel...." en hij wijst haar een plek op eenigen afstand van den muur aan, „hier zal het wel gaan en de pijl kan dan per slot van rekening toch als wegwijzer dienen." Met een stuk ijzer, dat Adare op den grond vindt, graaft hy in een van de hoeken een gat en legt daar de ringen in, dio hij vooraf met zyn zakdoek omwoeld heeft. Had hy slechts een weinig meer naar rechts go- graven „Na behooren ze aan niemand meer," zegt hij. In zyn hart weet hy wel, dat zij sir Lucien's eigendom zyn, maar soms is het onmogelijk eerlijk te wezen. En die oude vrek kan best wachten, totdat de andere juweelen ook terecht z\jn. „Kom, laten wij dit onaangename hol maar gauw ver laten." Buiten gekomen nemen zij afscheid van elkaar,'maar Hilary heeft nog geen twee stappen gedaan, of hy keert weer terug. „Het is niets," zegt hy besluiteloos, „maar zoo strak jes heb ik gezegd, dat wy elkander nog zoo kort ken nen. Ik neem die woorden terug, en wil u zeggen, dat het mij is alsof ik u altijd gekend heb, en... slechts li alleen De tranen wellen in haar oogen op. Stilzwijgend steekt zy hem haar handje toe. Hy ontbloot eerbiedig het hoofd, buigt zich voorover en drukt er een kus op. Hun beide blikken ontmoeten elkaar. Zy ziet hem als door een nevel voor zich staan, terwijl hy haar aan kijkt op een wijze, zooals hy nooit te voren een vrouw aanzag I Odat lieve, droevige gezichtje Hy wil haar nog terughouden, maar zjj schudt iiet hoofd en zonder een woord te spreken, verlaat zy hom. Zij spoedt zich voort in de richting van haar huis - dat sombere, oude huis op den heuvel. Zonder uog eenmaal te hebben omgezien, slaat zy een hoek om en is uit iiot gezicht verdwenen. Zy li ad toch wel even om kunnen kijken," zegt hy teleurgesteld als hij haar eindelijk niet moer kan zien. „Dat zou nu toch de geheele wereld niet geweest zijn „Maar hy wist ook niet, dat de tranen zóó rijkelijk over haar wangen stroomden, dat zij zich niet durfde omdraaien, zelfs niet haar zakdoek uit den zak durfde haleu om ze af te drogen, uit vrees dat hy dit zien zou en terug keeren. Hilary keert met een droevig hart huiswaarts, maar vergeet niet nog even naar de hut te gaan, waar het arme jongetje woont, dat zeer teleurgesteld was over het wegblijven van zijn weldoenster en niet minder over het broodje, dat hy na moest missen. Adare zeide dat juffrouw O'Connell hern in haar plaats zondhy iaat een sovereign in de kleine, vuile handjes van den jongen glijden en onder duizend dank betuigingen, want de overgelukkige moeder heeft nu geld geuoeg om haar kind eenige dagen te eten te ge ven, verlaat hy het huisje en bereikt Carrig nog juist bijtijds om een telegram naar Streeter, den juwelier, te zenden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 1