De rooverhoofdman.
Omstreeks liet jaar 1870 geleek
Slavonic nog eeu der meest verwaar
loosde vilajets van Turkije en het
was van do beschaafde wereld zoo
goed als afgesneden. De eenige spoor
weg, dien het land bezat, voerde van
Osiek naar Budapest. Maar zelfs deze
spoorweg liep slechts zes mijlen op
Slavonisch gebied en ging by Erfod
op Hongaarsch grondgebied over.
Slecht was het ook gesteid met de
weinige straatwegen, voor welker on
derhoud niets geschiedde. In den zo
mer lag daarop het stof een meter
hoog en verborg zorgvuldig elk gat,
zoodat men, zelfs als men voorzichtig
reed, plotseling in zulk een ondiepte
geraakte. Was men er heelhuids af
gekomen, dan kon men van geluk
spreken.
Langs den weg liggende gebroken
raderen, omvergeworpen karren en
zelfs donde paarden behoordenj'tot de
dagelijksche dingen, waarover men in
T geheel niet meer sprak, daar men
het niet anders gewoon was.
Als men al deze hinderpalen over
wonnen had en zich reeds nabij het
einddoel waande, doken uit de bos-
schen wel gewapende mannen op, die
zonder veel plichtplegingen een gron-
dige'visitatie hielden en al wat van
hunne gading was bevalen mede te
gaan. Aan verzet viel by de over
macht niet te denken, en men mocht
blij zyn, als men paard en wagen
behield.
De meest beruchte en meest gevreesde
onder de rooverhoofden was Joco
Romanitsj.
De meest beruchte en meest ge
vreesde onder de rooverhoofden was
,Ioko Romanitsj. Hy was vroeger zoo
veel als sec etaris van een plaatsje
in het comitaat Yeröz geweest en
had zyn inkomen door verduistering
van gemeente- en belastinggelden we
ten te verhoogen. Toen de boeren,
verbitterd, hem op zekeren dag te lijf
gingen, schoot hy er twee dood en
vluchtte.
Romanitsj bleef weg.
Twee jaren waren voorbij gegaan,
toen hy weder in de gemeente ver
scheen. Ditmaal echter niet alleen,
maar met een vijftig stuks kamera
den. Het dorp werd door hen aan
alle hoeken bezet en de hoofdtroep
posteerde zich voor de huizen der
beide doodgeschoten boeren. Hunne
familieleden moesten voor Romanitsj
verscbynen, die hen het volk wèl
kennend voor hun verlies met geld
schadeloos stelde.
Elke familie ontving van hem twin
tig gulden als zoenoffer voor de dood
geschoten vaders. Zulk eene groote
som hadden de arme lieden nog nooit
by elkaar gezien en daukbaar kusten
zy hem de handen. Romanitsj was
nu een held en weldoenor.
Daar hy zich in liet afgelegen nest,
volkomen veilig gevoelde, gaf bij de
geheeie gemeente ook nog een rouw
maaltijd en maakte zich oud en jong
tot vriend.
Van dien tyd af kreeg men zijnen
naam maar al te dikwijls te hooren,
en hij en zijne bende, die steeds groo-
ter werd en in de dichte, ondoordring
bare wouden eene veilige schuilplaats
vond. werd de schrik van de comita-
ten Veroz en Syrmie.
Om dezen tijd was het, dat ik
met mijnen vader naar Cepin reed.
De rijksstraatweg van Osiek naar
Djakovo was met sneeuw bedekt,
zoodat wy, niettegenstaande het vier
span, slechts stapvoets konden rijden.
Daarbij was oppassen steeds de bood
schap, wyl wij ons ernstig voorgeno
men hadden, ons doel heelhuids te
bereiken, wat ons ook. zonderling ge
noeg, gelukte.
Kort voor Cepin ontmoetten wy de
post, die door twaalf op twreeladder
wagens gezeten soldaten, die hunne
geweren tot schieten gereed hielden,
geëscorteerd werd. Nog voor vierda
gen had men de post slechts vier
man medegegeven, doch deze werden
bij bet dorp Yoeka door eene roovers-
Haarlemmer Halletjes
Een Zaterdagavondpraatje.
CCCI.
bende overvallen en afgemaakt. Den
[gebroken postwagen vond men later
in het woud, en niettegenstaande den
onmiddellijk door twee compagnieën
soldaten en gendarmen ondernomen
onderzoekingstocht, was vau de roo
vers geen spoor te vinden.
Daar had Romanitsj bepaald de
hand in het spel, zeide myn vader in
den loop van ons gesprek.
Verwonderd hadden de soldaten ons
nagekeken. Een enkele wagen, de rei
zigers niet eens gewapend dat was
beslist merkwaardig, maar de verkla
ring daarvoor was zeer eenvoudig.
Myu vader was schatplichtig aan Ro
manitsj, stond dus onder zync be
scherming, en wy waren zeker, dat
ons niets geschieden zou.
Militairen en gendarmen waren
machteloos tegenover de heerschende
onveiligheid en het was een schrik
bewind in den slechlsten zin van het
woord, waaronder de meeste groot
grondbezitters te lyden hadden.
Romanitsj, wiens bende men om dezen
tijd op tweehonderd man schatte,
schreef aan de grondbezitters contri-
butiën uit, welke dezen, inet toestem-
ming der comitaats-autoriteiten, ook
betaalden, daar by niet-betaling de
roode haan op het dak de zachtste'
straf was.
Graaf Veselitsji wist daarvan mee)
te spreken, want zyn verzet kostte
hem twintigduizend gulden, en dat
kwam zuo.
Veselitsj bracht met een groot ge
zelschap eenen nacht op zyn landgoed
Vodica door. Romanitsj, die van alles
voortreffelijk onderricht was. omsin
gelde het landgoed met zijn manschap
pen. Juist was men aan tafel gegaan,
toen de deur geopend werd en Joco
Romanitsj met geladen pistool binnen
trad, gevolgd door ongeveer dertig
man, allen tot de tanden gewapend.
Aan verweer viel niet te dénken, des
te minder, omdat ook de bedienden
intussehen gebonden waren.
Ik kom wel is waar ongenoo-
digd, maar je zult je ons gezelschap
wel moeten laten welgevallen, sprak
Romanitsj den graaf aan en ging aan
zyne tafel zitten. Het gezelschap
moest zijn voorbeeld volgen.
Nadat de maaltijd afgeloopen was,
vroeg by de aanwezige heeren om
hunne portefeuilles, horloges, ringen
en andere voorwerpen van waarde,
die hem gewillig uitgeleverd werden!
Men meende daarmede van den be
zoeker af te zyn en herademde reeds,
maar het mooiste kwam nog.
Je hebt my zoo gul onthaald,
wendde Joco zich opnieuw tot den
graaf, dat het niet meer dan billijk
is, dat ik je met dezelfde munt terug
betaal. Je zult dus met ons gaan en
zoo lang mijn gast zyn, totdat in de
herberg van Dubica twintig duizend
gulden voor my gedeponeerd zijn.
De heeren zullen liet zaakje wel voor
je bezorgen. Binnen drie dagen moet
het geld er zyn en drie dagen daarna
wordt je weer in vrijheid gesteld.
Wanneer de autoriteit voor dien tijd
met myne aanwezigheid in kennis ge
steld wordt, kunt jy je testament
maken.
Nog eene spottende buiging voor
de aanwezigen en Romanitsj was
met zijne kornuiten, de graaf in hun
midden, verdwenen.
De eiscben van den bandiet wer
den in elk opzicht ingewiiligd, daar
het leven van den gevangene op het
spel stond.
Met zulke kleine grappen wist de
roover zich ontzag in ie boezemen en
er voor te zorgen, dat men zyne
wenschen, zy het ook niet gewillig,
dan toch spoedig verwezenlijkte.
Myh vader liet destijds by Epin
drie honderd morgen boscb ontgin
nen, en o:> verlangen van Romanitsj
waren daarbij ook honderd en twintig
van zijne manschappen werkzaam.
Te Epin waren wij uitgestapt en
gingen naar het woud, om ons van
de vordering der werkzaamheden te
overtuigen. Wy waren echter (nog
geen honderd passen ver, of een ke
rel als een boom versperde ons den
weg.
Ik moet geld hebbenzeide hy
barsch.
Zonder een spier te vertrekken,
't Is een komkommertijd, zonder
komkommers. Zaken doen gaat niet.
Nieuws is er ook niet. Geld hebben
de monschen ook niet, alleen nieuw
jaarsrekeningen daarvan zijn ze goed
voorzien.
Eigenaardige dingen, die nieuwjaars
rekeningen Wat er ook in de we
reld mag meevallen, een nieuwjaars-
rekening valt altijd tegen. „Hoe is 't
mogelijk", zucht een groot gedeelte
van Haarlems burgerij in de maanden
Januari en Februari, „boe is't moge
lijk. dat ik die en die zooveel schul
dig ben Hy moet zich vast en zeker
vergissen." Maar ach, by 't nagaan
van de posten blijkt maar ai te gauw,
dat de nota puik in orde is en met
een zucht wordt ze gelegd in een
sleutelmandje of in een la van een
schrijfbureau, om daar ettelijke weken,
soms wel maanden, rustig te dom
melen.
„Een nieuwjaarsrokening," placht
Wouter te zeggen, „is in de laatste
maanden van 't jaar een zegen en
in de eerste maanden van 't jaar een
gruwel." Fin de man heeft gelijk.
Wat is er gemakkelijker dan tekoo-
pen zonder betalenMaar wat is
tevens gevaarlijker?
Ik ga hier niet op in. „Wat," zul
len de lezers zeggen, .,is t al niet
erg genoeg, dat we jaarrekeningen
krijgenMoeten we daar nu nog
eens in de krant aan herinnerd wor-
De lezer heeft gelijk. Laat
ons dan liever eens praten over iets
vroolyks. bijvoorbeeld over de aan
staande koninginuefeesten. Misschien
zal iemand zéggen dat ik dan toch
weer praat over geld en dat kan ik
niet ontkennen, maar aangezien er
zoowat niets in de wereld kan tot
stand komen zonder geld, zoo
moet men mij dat niet lcwalyk
nemen.
En eeu feit is het, dat er in dit
jaar heelwat geld zal worden uitge
geven voor de Koninginnelëesten.
De Feestcommissie en de buurtcomi-
té's beiden zijn druk aan 'twerk en
het moet tot eer van de ingezetenen
gezegd worden, dat er algemeene sa
menwerking bestaat, 't Is waar, er
loopt wel eens een enkele onder, die
wat men noemt „tegen den draad in
gaat". maar er zyn overal excentrieke
of uitmiddelpuntige lieden. Zoo is
er iemand, die een biljet waarby zyn
bydrage voor het Koninginnei'eest
gevraagd werd, heeft teruggezonden
met de opmerking, dat zoolang er
nog aan alle kanten zooveel noodig
was, feestvieren een misdaad moest
worden genoemd. Misschien denkt
men, dat de man die deze verplette
rende phrase neerschreef, dan ook
een buitengewoon menschenvriend
was, een philantroop in 't kwadraat,
maar daarvan, moet ik zeggen, heb
ik nog nooit gehoord.
Wat nu het misdadige vau het feest
betreft, laat ons dat eens van naby
bekijken. Ik heb meer mensclien ge
sproken, die beweerden dat het in j
dezen tyd van sociale nooden, niet aan-
giDg duizenden guldens voor feesten
te besteden. Ze zeiden dat wel niet
tastte myn vader in den zak en gaf
hem twee gulden, waarop de roover
zich uit de voeten maakte.
Waarom hebt u den schurk niet
een kogel door het hoofd gejaagd
vroeg ik opgewonden.
Omdat" dat het domste geweest
ware. wat ik had kannen doen, was
het bedaarde antwoord van raynen
vader.
Weldra waren wy te midden der
arbeiders gekomen, die overal eerbie
dig groetten.
Daar zit Romanitsj, maakte myn
vader my attent. De rooverhoofdman
had ons ook reeds opgemerkt en was
opgestaan, om ons tegemoet te gaan.
Ik had tyd, hem nauwkeurig op te
nemen. Het was een sterke man, die
reeds door zyne in 'toog springende
lengte imponeeren moest, daarby
kwam zyn gebiedend oog, dat tot in
de ziel scheen door te dringen. Ik
schatte hem op hoogstens vijf-en-der
tig jaar.
Hy gaf mijnen vader de bandmy
scheen hy in' 't geheel niet op te mer
ken. Maar ik had my bedrogen.
Doe je hand uit den zak, zeide
hy, terwyl hy mij strak aankeek, en
het is niet goed, hier met de revol-
iver te spelen, zij zou kunnen afgaan
en je zelf in het voorhoofd treffen.
Maar men moet op zyne hoede
zyn, nam mijn vader voor my het
woord, zooeven nog heeft een van je
manschappen ons aangehouden en gold
verlangd.
Romanitsj fronste het voorhoofd,
en na eenig nadenken liet hy drie
schrille signalen weerklinken, waarop
zyn volk van alle zyden kwam aan
loopen allen eensklaps gewapend.
Wie van u, wendde hij zich tot
hen, heeft van dezen heer geld ge
nomen
Angstwekkende stilte.
Met eenen woedenden blik monster
de Romanitsj zyne manschappen, eeu
kort: Komaan, vlug! tusscben de lip
pen uitstootend.
De schuldige kwam uader en bleef
met nedergeslagen oogon bevend
voor zynen meester staan.
Weet je niet. dat myne vrienden
je heilig moeten zijn sprak Roma
nitsj hem dreigend aan en ging, zon
der een antwoord af te wachten, tot
de dichtst bij hem staande mannen
gericht voort: Vjjf-en-twintig.
Eer men er aan dacht waren ha-
zelDOottakken afgesneden, de schul li-
ge lag over eenen gevelden eik en
kreeg zijne vijf-en-twintig stokslagen,
waarbij hij onder steunen en zuchten
bad.
Een wenk van Romanitsj was vol
doende, en allen waren weer verdwe
nen, zooals zij gekomen waren.
De kerel zal zich op ons wre
ken, meende ik.
Wees niet bezorgd, zonder myn
weten wordt je geen haar gekrenkt,
maar je kunt mijne manschappen een
vat wijn laten geven, zeide Romanitsj
tot mijn vader, opdat zy zien, dat je
het goed met hen meent.
Wy gingen verder, Romanitsj steeds
naast ons.
Joco, vroeg myn vader na eene
wyle, zeg mij eens, hoe lang hot ge
leden is, dat je manschappen je te
Vinkevoe van de galg bevrijdden
Het is vier jaar geleden, myn
heer
Je waart destijds in twaalf ge
vallen wegens moord veroordeeld.
Ja. maar houd daarmee op, als
ik predikaties wil hooren, ga ik naar
den duminee.
Nu heb je weer de arme vier
kerels doodgeschoten, die de post es
corteerden.
Wie zegt dat
Nu, ik denk
Denk liever niet, daar komt
niets goeds van terecht.
Nog eenige oogenblikken begon
Romanitsj weerIk zou u iets willen
vragen, mynheer. Ik wil Jelica, de
dochter van je ispan (eerste knecht)
Gjoero, tot vrouw, en jij moet myn
bemiddelaar en getuige zyn. Je zoon
zal ook meerijden naar de kerk.
Aan den nood, niet aan eigen aan
drang gehoorzamend, beloofden wy
het hem.
Hoe denk je over de inzegc-
zoo mooi als onze vriend bovenbe
doeld: ..in onzen tyd is feestvieren
een misdaad(brrr) maar ze bedoel
den dan toch iets dergelijks. Nu wou
ik wel twee dingen vrageu „meent
men, dat deze duizenden guldens,
wanneer er geen feest was, zouden
worden gegeven tot leeniging van
sociale nooden? 't Antwoord op die
vraag laat ik aan den lezer zei ven
over. De tweede vraag is dezeWaar
komen, naar men denken zou, deze
duizenden terecht
Hooren we de pessimisten praten
dan zou men meenen. dat op den
Koninginnedag de feestcommissie met
de bunrtcommissies in deftigen op
tocht naar het Noorderspaarne zullen
wandelen, Om daar de guldeus en rijks
daalders van de burgerij in de zilte
wateren te laten verdwijnen. Maar
zóó gaat het toch immers niet! Het
geldt wordt toch niet weggeworpen
en vernietigd, het verandert alleen
maar van eigenaarAannemers van
versiering, handelaars in verliclitings-
artikelené manufaeturiers en, in ver
band met hen, fabrikanten en werk
lieden, verdienen er wat aan, de eeu
wat meer, de ander wat minder. En
in veel gevallen lykt 'teen soort van
ruilhandel. Een manufacturer ver
koopt bijvoorbeeld aan zijn buurman,
die in lampions doet, een vlag voor
't feestdeze op zyn beurt levert hem
lampions voor zyne illuminatie. De
rijksdaalders wil ik maar zeggen rol
len op deze manier wel in de maat
schappij rond, maar de wereld niet
uit. Welke misdaad, wou ik maar
weten, is er nu in dit rollen van die
rijksdaalders gelegen tegenover de
sociale nooden van dezen tyd? Zou
oing? vroeg ik nieuwsgierig.
Laat mij daarvoor zorgen. Je
zult je overtuigen, dat Romanitsj zich
niet laat lompen en dat het eene
plechtige bruiloft zal worden.
Nadat wij op de hoeve aangekomen
waren, lieten wy den ispan roepen,
en met weinige woorden deelde myn
vader hem het verlangen van Roma
nitsj mede.
Met wijd geopenden mond stond
Gjooro daar, niet wetende of 't ernst
of kortswijl was.
Is het werkelijk waar vroeg hij
twijfelend en scheen het voor niet
mogelijk te houden, dat hem eene zoo
groote onderscheiding te beurt viel.
Het geheeie comitaat zoude hem be
nijden, dat zyne dochter de vrouw werd
van den beroemden Romanitsj.
Daarby stond hij met afgenomen
hoed voor den rooverhoofdman, wien
hij beslist meer hoogachting toedroeg
dan ons.
Wanneer wil je haar trouwen
vroeg de gelukkige schoonvader.
Als het zoo ver is zul je liet
wel hooren, ga nu en zwijgMet deze
woorden werd hy door Romanitsj weg
gezonden.
[ntusschen was het vier uur gewor
den, aan een naar huis rijden viel dus
niet meer te denken. Onder de bescher
ming van Romanitsj konden wy hier.
trouwens heel gerust overnachten.
Het was ongeveer elf uur, toen aan i
onze deur s-eklopt werd en ons een
krachtig „Ustajte staat opop
schrikte.
Wat is er vroeg ik wrevelig.
Bruiloft haast u, wij hebben
geen tijd te verliezenklonk het te>
rus-.
Uit de warme bedden ging het op
deu wagen, die aangespanneu voor de
deur wachtte. In een tweeden wagen
zaten de bruid en haar vader, die bok
uit den slaap opgeschrikt waren. Voor
naast en achter den wagen, reden
ongeveer twintig man der bende.
Aan een ontkomen was niet te den
ken en zoo moesten wij tegen wil en
dank mee.
Minstens twee unr waren wy reeds
onderweg en de leden waren ons styf
van de koude geworden, toen ons
voor het dorp Lisica twee ruiters
tegenkwamen, die deu aanvoerders van
onzen stoet toeriepen „Alles in orde!"
en verder ging het, tot wy op het dorps
plein aankwamen.
De kerk was helder verlicht en uit
de geopende deuren vloeiden de licht
bundels over de avontuurlijke omge
ving. Er bleef ons echter niet veel
tyd om te iilosofeeren, want reeds ver
scheen Romanitsj aan de zijde van
den predikant, eeuen bevenden,
sneeuwwitten ouden man, in de poort
en noodigde ons uit, binnen te
treden.
Buiten ons waren by de nu vol
gende trouwplechtigheid slechts drie
onvrijwillige getuigen tegenwoordig,
nl. de beide in het dorp gestatio
neerde gendarmen en de telegrafist
alle drie metop den rug gebonden
handen.
Na de voltrekking van het huwelyk
gaf Romanitsj tweehonderd gulden
voor de kerk. Mijnen vader en mij,
die als getuigen fungeerden, dankte
hy voor onze vriendelijke tegemoet
koming en verzuimde ook niet, zich
te verontschuldigen voor de gestoorde
nachtrust.
Met ons geleide van vroeger, met
uitzondering van Jelica, die by haren
echtgenoot bleef, ging het terug. Den
volgenden morgen was van de roo
vers elk spoor verdwenen, zoodat de
intusscheu aangekomen troepen hen
weer konden nakijken.
Studiereizen hadden mij langen tijd
van buis gehouden, en toen ik terug
keerde, stond ik niet weinig verwon
derd over de veranderingen, die plaats
gevonden hadden.
De urwouden als 't ware gescha
pen voor het rooversbedrijf waren
voor het grootste deel uitgeroeid en
weelderige tarwe- en maïsvelden ge
tuigden van den krachtigen jonkvrou-
welyken bodem, die geene kunstma
tige bemesting behoefde. Ook destra-
het niet voor velen, patroons en
werklieden die met moeite aan 't
werk blijven, heelwat aangenamer en
voordeeliger wezen, wanneer er wat
meer van die feesten voorkwamen
„Ja, maar," zeggen anderen, „al
dat geld is zoo gauw op, we moesten
er liever iets blijvends voor maken,
een monumentale fontein of zoo iets."
Als we zoo'n bouwwerk tot stand
zouden brengen, dan was er wel een
sommetje van veertig- of vijftigdui
zend gulden voor noodig en dat be
drag krjjgen we voor het koningin-
nefeest in de verste verte Diet by
elkaar. Ik zal nu maar niet eens
betoogon, dat by zoo'n plan waar
schijnlijk het heele bedrag uit de stad
zou gaan, want veel beeldhouwers
hebben we in Haarlem niet, maar
ik betwijfel of de onthulling van zoo'n
fontein nu wel heel goed passen zou
by het feest, dat we ons voorstellen
te vieren. In gedachte zie ik Haar
lems burgery al in den Hout geschaard
om de fontein, die staat te worden
onthuld. De Burgemeester klapt in
de handen, het omhulsel valt, daar
wordt de fontein zichtbaar de ge
meente-architect drukt op een knopje
en daar schieten i euzenslralen uit de
pracht fontein omhoog, die de naast-
bystaanden iu een oogwenk doornat
hebben gemaakt en hen ontzet doen
achteruit deinzen.
Daarop gaan we Daar huis en is
ons gedachtenisfeest aan de inhuldi
ging der Koningin afgeloopen. Wat
een groote fuif, niet waarwat een
pretwat een jool't Eenige waar
mee we ons dan verder zouden kun
nen biy maken is met het besef, dat
we goud en zilver heel handig en
ten waren in beteren toestand en maak
ten deu uitvoer van den grooten bo-
demrjjkdom mogelijk, waardoor de
volkswelvaart in ongekende mate
toeoam.
Slechts zelden hoorde men nog iets
van roovers, wien liet nu aau eeue
schuilplaats ontbrak en die dus ge
drongen waren, hun handwerk te laten
varen cn hun brood op eerlijke wijze
te verdienen.
Ik verzuimde natuurlijk niet, naar
Romanitsj te informeeren, maar te
vergeefs. Niemand wist iets van hem.
Een deel zijner bende had men ge
vangen, maar daar het moeilijk viel,
den betrokkenen eenen moord te be
wijzen, ontkwamen zij gelukkig aan
de galg en oudergingen hunne straf
fen in het tuchthuis vau Lepoglava.
Jelica, die naar haren vader Terug
gekeerd was, weigerde elke inlichting
omtrent haren man, maar dit bekende
zy mjjnen vader, dat Romanitsj haar
altyd even innig lief gehad hoeft.
Eerst in het laatste halfjaar was zijne
liefde bekoeld, maar hij had naar in
dien tyd geen enkele maal geslagen.
Men vermoedde, dat Romanitsj of
naar Hongarije gevlucht was öf dat
een van zijne eigene manschappen hem
gedood had. Even plotseling als hy
opgedoken was, even plotseling was
hy ook verdwenen van het tooneel
zijner heldendaden, maar diep gegrift
blyft zyn naam in de annalen der
ryke rooversromantiek van Slavonie.
P. N. B.
BINNENLAND
Atjeli.
De correspondent te Batavia der
„N. R. Ct." seiut onder dagteekeüing
van Vrijdag:
Morgen gaat het derde bataljon met
trein naar Daja om Oemar's party-
gangers te verdrijven, per stoomsche
pen Havik en Gier, onder commando
van majoor Christan, vergezeld van
den kapiteiu van den staf Van Daalen.
De landing zal plaats hebben iu de
Lambesibaai. Men verwacht geen
tegenstand.
De 6de September.
Men schryft aan de „Tel."
Nog nergens heb ik in den laatsten
tyd, nu de datum der inhuldiging
onzer koningin bekend is, het feit
geconstateerd gezien, dat 6 Septem
ber is de eerste Dinsdag in Septem-
ter. Dien dag zal elk rechtgeaard, elk
weldenkend Nederlander feest vieren,
den ganschen dag, tenzij ziekte of
sterfgeval hem daartoe buiten staat
stelt. In iedere gemeente, stad of dorp
zal van den vroegen morgen tot den
laten avond 't Wilhelmus klinken.
Dien dag zal de schoenmaker niet by
zyn leest blyven, de smid geen aan
beeld slaan, de timmerman niet tim
meren, kortom niemand zal dien dag
iets doen dan feestvieren, behalve
althans in vele gemeenten van ons
land de gemeenteraad, want deze
zal vergaderen
Artikel 8:3 der gemeentewet schryft
toch voor, de gewone tijd ter verkie
zing der wethouders, is de eerste
Dinsdag van September. Alsdan wordt
voorzien in de vervulling van de plaat
sen van hen, die op dien dag aftreden.
Dat voorschrift is gebiedend en de
burgemeester eener gemeente, waar
een wethouder aan de heart van af
treding is op 0 September e. k., zou
zich aan wetsovertreding schuldig
maken, als hy dien datum geen raads
zitting uitschreef.
En wat zal 't geval zyn
Vele gemeenteraden zullen onvol
tallig zynin andere gemeenten zul
len dien dag minder prettige verhou
dingen by veL wethoudersverkie
zingen onvermijdelijke kwaden ont
staan.
En dat is allerminst juist dan te
hopen.
Voordat de fie September 1898 aan
gewezen werd om voor Nederland een
datum van groot gewicht, een ge
schiedkundige dag te worden, zal wel
van alle kanten door de raadsleden
der kroon het voor en het tegen van
niet eens langs scheikundigen weg,
hebben omgezet iu water
De oud-Hollandsche degelijkheid
wil liefst hare kapitalen deugdelijk
beleggen. Zoo'n monumentale fontein
van zwaren steen is veel tastbaarder
bezit, dan een decoratie van groen
en lichtjes. Maar laat ons ook de dege
lijkheid niet overdrijven. Op een dag-
als die waarop de Koningin Haar
achttienden verjaardag viert, deu dag
waarop Zy feitelijk de Regeering in
handen neemt, moet er eens feest
worden gevierd in den echten zin
van het woorder moet vroolykbeid
zyn. pret, er moeten vlaggen hangen
en groen en bloemen wat maakt
het voor zoo'n enkelen dag tenslotte
uit wat het kost? Wat moer geest
drift zonder financieele becijferingen,
wat meer warmte, direct uit het hart
naar den mond, ze zoudeu ons Ne
derlanders niet kwalyk passen.
Maar laat ik niet onbillijk zijn. Er
is nog wel deze en gene ook onder
óns volk, die zich met warme sym
pathie spant voor een goeie zaak.
We hebben er nog onlangs een be
wijs van gezien, toen de heer jhr.
J. J. Sandberg een oproeping plaatste
in tal van Nederlaudscbe bladen om
boeken voor de soldaatjes van ons
Indische leger. Och, hun eigen biblio
theek is uit den aard van de zaak
niet groot en wanneer er niet gevoch
ten moet worden, wil Jan Courage
ook wel eens een afleiding. Daar
om was het denkbeeld van den
heer Sandberg een goed idee.
Het heeft in den lande menige sym
dien datum ernstig zyn overwogei
Toen was 't hun voorzeker niet ou-
bekend, dat den eersten Dinsdag ia
September de periodieke wethouders-
verkiezingen moeten plaats hebben.
Waarom dien datum dan genomen
Vrijdagochtend is uit de Kation-
siugelgracht te Gouda opgehaald het
in verren staat van ontbiuding ver-
keerende lyk van een onbekend man,
enkel gekleed met pilow broek, ter
wijl het bovenlijf geheel naakt was.
De polderwerker F., wonende to
Spanbroek, werkzaam zijnde aan de
lijn Hoorn—Hugowaard, werd door
een windstoot omgeworpen vlak voor
een passeerendeu" zandtieiu. Bijna
onmiddollyk daarop was de ongeluk
kige dood. Hy laat een groot gezin
achter.
Strijd tegen drankmisbruik.
Men schrijft uit Nieuw-Buinen
De propagandamakers voor de ge
heelonthouding zyn hier druk in de
weer. Er ligt hier een vruchtbaar
veld voor hunnen arbeid. Ze overtui
gen don arbeider van de gasfabrie
ken dat een borrel niet helpt tegen
de hitte van het vuur en maken liet
den veenarbeider duidelijk, dat alco
hol voor de kou eveDmin heilzaam
workf. Aan beiden wordt geleerd dat
hunne kracluen, noodig voor huu
zwaar dagwerk, er niet door aange
zet maar door verzwakt worden. Het
drankmisbruik is een plaag voor deze
streken. De vocht- en snijpartyen, de
baldadighedon. de jaarlijksche werk
stakingen, ziju er de gevolgen van.
Bekend is de afrekening van wjjk-
gravers met een paar verveners, waar
bij eenig geschil ontstond, en dat
werd bijgelegd onder voorwaarde, dat
de laatsten een tik kei jenever, die
nog openstond by den ploegbaas, zou
den betalen. Die zoogenaamde Wes-
terwoldsche tikkel was maar1300
maatjes.
Brandstichting.
Te Nieuwenhoorn is gearresteerd
A. Barendrecht, verdacht den brand
gesticht te hebben, die in den nacht
van Dinsdag op Woensdag iu zyu
woning heeft gewoed. De man heeft
reeds alles aan de justitie bekend.
Hy gaf voor liet gedaan te hebben
om schalden te dekken met liet geld
dat hij zonde ontvangen van de As
surantie-Maatschappij.
Verbrand.
Te Hoevelaken woedde iu eene boer
derij eeu felle brand. Door den hevi-
gen wind was alles spoedig tot eeu
puinhoop. Een oude man begaf zich
in het gebouw om nog iets te"redden,
doch keerde niet terug, 's Avonds
vond men zyn gedeeltelijk verbrand
lyk onder het puin. Huis en inboedel
waren verzekerd.
Petroleum en brandgevaar.
In de „Chemist and Drugist" leest
men het volgende belangrijke bericht:
„De heeren Rothschild, van Parijs en
Weenen, hebben, in vereeniging met
eenige Russische peholeum-raffina-
deurs van Bakoe, het nemen van maat
regelen door het Parlement vooruit
gelopen door te besluiten in Groot-
Brittannië te verkoopen een waterhel
dere petroleum van hoog ontvlam-
mingspunt (103 gr. Fahr.) tegen den
zelfden prys voor den handel in het
klein als de 73 gr. (F.) Amerikaansche
petroleum, die door de Standard Oil
Trust" wordt verkocht."
Het „Tijdschrift" van de Ned. Maat
schappij ter bevordering van Nijver
heid, dit bericht overnemende, voegt
er bij, dat een geacht lid der Maat
schappij terecht de opmerking heeft
gemaakt, dat dit een belangrijke bij
drage is voor de uitvoerbaarheid ter
voldoening aan het verzoek, uitgedrukt
in het adres der Maatschappij ter
zake van brandgevaar door petroleum
tot de Regentes gericht.
Benoemd tot belastingontvangers;
te Stadskanaal (gemeente Onstwedde)
pathieke ziel op zyn weg gevonden.
Van verschillende kanten heeft de
heer Sandberg boeken ontvaugen en
daaronder zeer fraaie. Maar tot dus
verre is uit Haarlem de toevloed nog
niet groot. Komt dat misschien om
dat de Haarlemmers denken„och,
meneer Sandberg woont dicht by, ik
kan ze altyd nog zenden!" daarby
redeneerendo als Amsterdammers, die
nooit naar hel; Rijksmuseum gaan,
omdat zij er iederen dag kunnen ko
men. Wanneer dat hier het geval is,
dan dupeert men toch de mannetjes
op Atjeh, want de mail vertrekt half
Februari en een dag of wat voor
dien tijd moeten de boeken verzonden
worden.
Komaan, laat ons nog eens zoeken
wat we voor onze kranige vechtjas
sen voor boeken kannen vinden. Alles
is welkom, verhandelingen over phi
losophic en hoogere wiskunde uitge
zonderd populaire lectuur moet
het zyn. En heeft men geen geschikte
litteratuur, welnu dan is een tinan-
eieele bydrage eveneens bevorderlijk
aan 't goede doel, want de boeken
moeten (willen ze niet verteerd en
verworden op Atjeh komen) in een
vry kostbare verpakking worden ver
zonden en het transport kost ook
geld.
En mocht er eventueel van dat geld
nog wat overblijven, dan zal de heer
Sandberg dat bestemmen voor het
Roode Kruis op Atjeh. Wanneer ooit,
dan is hier de gelegenheid, groot nut
te stichten met een klein offer.
FIDELIO.