T weede Editie.
Hst meisje van Hen lolei.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
©ït®e Ag-eaatess.
Kleine Houtstraat 14.
FEUILLETON.
i-Se Jaargang.
Vrijdag II Februari 1898.
No. 4484
HAARLEM'S DAGBLAD
A.B03ST2>TSlIvrE]Z<rTSl?H,IvJS:
Voor Haarlem per 3 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 8 maanden0.30
de omstreken en franco per post 0.37^2
Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote lettere naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentie worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaus: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Pablicilê Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES. Succ.. Parijs 31bis Faubourg Hontmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentien en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentien van 35 regels f0,7-5, elke regel meer 0,1-5; Reclames per regel f 0,S0.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: BloemendaalSa,ndpoort en Schoten. F. v. d. RAADT, BandpoortHeemstedeJ.
Veisen, W. J. RU1JTER BeverwijkJ. HOORNS; HülegotnAR1E HOPMAN, Molenstraat
LEUVEN, bij de tol; SpaarndamC. HARTENDORP; ZandvoortG. ZWEMMER;
(Genoemde Agenttn nemen Abonnementen en Advertentien aan.
Aau Haarlemss Dagblad zijn de
navolgende vaste Agenten verbonden
Voor het kwartier Amsterdamsche
Poort
0. VINK. A. L. Dyserinckstr. I?
Yoor het Rozenpriëel
K. VOS, Bozenpriëelstraat 30.
Voor het Leidschekwartier
W. ZWART, Clercqstraat 136.
Advertentien worden zonder ver
hooging van prijs door hen aangeno
men, terwijl ook voor Abonnementen
op de Courant door hen wordt zorg
gedragen.
Hoof dkantoor:
J. C. Peereboom,
Directeur- Uitgever.
NABETRACHTING
uit den
GEMEENTERAAD.
CXXI.
Misschien wisten liet de ingewijden,
maar de leeken waren Woensdag
middag voor dat de Raad begon, in
het onzekere of do verbouwing van
het St. Etizabeths-Gaslhui8 al dan
niet baar beslag zbu krijgen.
Intusschen hebben diezelfde leeken
by het begin der debatten al kunnen
gewaarworden dat de kans klein was,
dat de verbouwing er door zou gaan.
Van alle kanten kwamen de aanval
len en de verdedigers waren in aan
tal gering ik zou byna zeggen:
ze brachten (al waren ze misschien
ook zwaar gewapend) den aanvallers
geen harde slagen toe. De voornaam
ste verdediger van het uitbreidings
plan, de heer Mr. Cnoop Koopmans,
scheen me toe niet erg op dreef te
zyn. Er keek een zekere moedeloos
heid om den hoek van zyn betoog,
alsof hy de gevreesde afwijzing van
de plannen al wel zag aankomen. En
met prijzenswaardige nauwgezetheid
(een eigenschap, die men altijd in
Mr. Koopmans heeft leeren waardee-
ren) kwam hy er rond voor nit, dat
men er met de nu voorgestelde ver
bouwing niet af zou wezen en dat
nieuwe uitbreiding door Regenten bin
nen betrekkelijk korten tyd werd
voorzien.
Maar diezelfde mededeeling, hoe
openhartig ook was weinig ge
schikt om de tegenstanders van de
voorgestelde verbouwing tot andere
gedachten te brengen. In weerwil van
de hulp, die de woordvoerder van
verschillendejandereRaadsleden kreeg,
viel dan ook ten slotte het verbou
wingsplan met de voor deze zaak be-
langrijke meerderheid van zeven
stemmen.
Ik zal de quaestie zelve dan ook
niet meer oprakeleD, ze isafgeloopen
althans vooreerst. Er gaat nu een
proeftijd beginnen, een proeftijd voor
uitbesteding en het is zaak om liet
resultaat daarvan af te wachten. Niet
alleen do financieele resultaten daar
van zijn op 't moment vrijwel onbe
kend, maar ook onzeker is het, of de
drie gestichten die tot opneming van
stadspaliënten bereid zijn gevonden,
in staat zullen blijken te wezen, otu
ai de patiënten die bet Gasthuis niet
kan opnemen, te bergen. Ben ik niet
onjuist ingelicht, dan is er bijvoor
beeld iu 't Diaconessenhuis door de
aanwezigheid van een groot aantal
betalende patiënten weinig of geen
ruimte meer over.
Intusschen heb ik (en ik vraag ver-
schooning wanneer ik een indiscretie
bega) liooren mompelen, dat de mo
gelijkheid niet is buitengesloten, dat
de doctoren van het St. Elizabeths-
gasthuis niet bereid zullen worden
gevondcD, om na. de verbouwing is
afgestemd, hun taak verder te blijven
vervallen.
Dit zou zeer to betreuren z:jn en
daarom vind ik den moed er iets van
te zeggen, dan maar op gevaar af,
dat ik onbescheiden ben. Het is Woens
dagmiddag herbaalde malen in den
Raad gezegd, dat niemand er aan
denkt om in het afstemmen der ver
bouwing iets anders te zien, dan angst
voor groote kosten, allicht nog door
grootere gevolgd. Met lof hebben
velen in de laatste maanden over de
beheerders van het gesticht in alle
takken van dienst gesproken. Ten aan
zien van de doctoren raag ik nogwel
in herinnering brengen, dat hunne be
zoldiging (f 500.) iu de verte niet op
weegt tégen de werkzaamheden en
het tijdverlies, die daartegenover staan.
Zy hebbeD. mag men zeggen, reeds
lang deze betrekking uit philantropie
vervuld en daarom is het te hopen,
dat zy uit dezelfde beweegreden het
gesticht thans niet zullen verlaten,
maar kalm het resultaat van de proef
neming afwachten.
Na zou er verder over het adres
van den beer Scholten in den Hout,
over aankoop van grond voor zijn
hotel wat te zeggen zyn, maar daar
aan waag ik mij op dit oogenblik
niet, omdat het adres zoo onbeschryf-
lijk komiek is, dat ik het niet anders
dan op vroolyken toon zou kunnen
bespreken en dat gaat niet na een
beschouwing over een gasthnis. Mis
schien neemt vandaag of morgen een
ander dat werkje wel van my over en ik
wil dan ook nu volstaan met een be
tuiging van ingenomenheid over het
besluit tot benoeming van- een dames
comité, onderafdeeling der plaatselijke
schoolcommissie voor de hand
werken. En dat nog wel zonder!
debat
In dit blad is een en andermaal de
wenschelykheid van een dergelijke
commissie betoogd en ik heb dus met
het Raadsbesluit myzclven te felici-,
teeren. Maar tevens ook den heer'
Tjeenk Willink, dien het dunkt me
een pak van 't hart moet wezen, dat
hy in den Raad nu niet meer heeft,
te spreken van in- en uitstnkken, van
merken en zoomen, altemaal dingen,
die welbeschouwd grappig klinken uit
den mond van een man.
iPolsïïeïs Overzicht.
Het is nu officieel geworden het
bericht, dat Rusland verklaart niet
langer te staan op zyn eisch betref
fende de benoeming van prins George
van Griekenland tot goevernenr van
Kreta, en dat wanneer dit niet ge
schiedde het niet verder wilde mede
werken tot de oplossing dezer quaestie.
De mededeeling is nl. officieel in de
russisehe Staatscourant verschenen.
De rogeering verklaart aan de mogend
heden, dat zy alle verantwoording
voor een langer vertragen van de
oplossing van het vraagstuk van zich
schuift, maar niet zal toelaten dat
op Kreta met geweld een gouverneur-
generaalsmacht in eenigen vorm wordt
ingesteld, of dat de Turksche troepen
op het eiland worden versterkt, en
in geen geval zal meewerken om de
Kretenzen dwang aan te doen.
Naar aan het Berliner Tageblalt
uit Petersburg gemeld wordt, is men
daar niet tevreden met het optreden
van Zinovieff in Konstantinopel, daar
deze, in plaats van den Sultan voor
zichtig le polsen, de candidatunr van
den prins op ra we wijze had trachten
door te zetten.
Dat echter niet alleen in duitsciie
parlementaire kringen h9t optreden
van Rusland by de Porte aandacht
trekt, ja zorg baart, blykt uit hetgeen
de engclsche Standard schrijft. Dit
blad meld o.a.:
Van Russische zyde wordt steeds
meer invloed uitgeoefend op den sul
tan, hetzij door schoone beloften, het-
zy door bedreigingen. Het bewys ziet
men in het vruchtelooze der pogingen,
om den sultan over te halen, den
toegang tot de Bosporus r.aar de
Zwarte Zee te beschermen door tor
pedo's.
„Elk argument," zoo beweert de
zelfde correspondent, „om den sultan
tot de overtuiging te brengen, om
Konstantinopel te beschermen tegen
een aanval van de Zwarte Zee, waar
het hulpeloos open ligt, zyn vruchte
loos gebleven, terwijl de Dardanellen
elk jaar meer versterkt worden tegen
de schepen van andere naties, vooral
tegen de Britscbe. Alles by elkaar
genomen en lettende op de politiek
van Rusland in het verre Oosten, is
de houding, welke de heer Zinovieff
(de Russische gezant) hier aanneemt,
een zoodanige, welke in Engeland
ernstige overweging verdient."
Het is in de Centraal- en Zuid-
Amerikaansehe republieken weer on
rustig. In Guatamala is, zooais men
elders kan lezen, de president ver
moord, juist op een tijdstip, dateene
botsing met Honduras dreigde, en ook
in Uruguay spant het steeds. Volgens
de „Times" is de stand van zaken in
Uruguay's hoofdstad Montevideo zoo
hachelijk, dat een staatsgreep ieder
oogenblik verwacht kan worden.
stadsnieuws
eerste en derde pagina.
Haarlem. 10 Febr. 1898.
Prof. Ciiambly.
Zooals gemeld is zal Vrijdagavond
in den schouwburg optreden de hier
tor stede bekende illusionist E. Cham-
bly. Van het „Tai-Za"-wonder dat hy
vertoont, lezen wy het volgende:
Het merkwaardige en verbluffende
bij dit kunststuk is, dat zoodra Mr.
Thomson (het zoogenaamde gehypno
tiseerde medium) zich iu de kist ge
legd heeft, deze nauwelijks gesloten
is of prof. Chambly steekt er 3 lange
sabels dwars doorheen. Deze worden
er nuoogenblikkelijü weer uitgehaald,
de kist opent zich en ziedaar een
jonge dame (Miss Rosa Edith.) komt
tc voorschijn, terwijl op 't zelfde
oogenblik Mr. Thomson zich achter
in de zaal bevindt.
Onbegrijpelijk is het deze verras
sende uilkomst te kunnen verkrijgen
zonder van spiegels gebruik te maken,
en toch is dit de eerste illusion waarbij
de hulp van spiegels wordt versmaad,
men kan steeds onder de kist door
zien, terwyl de heer Chambly er ach
ter staat, ook het traditioneele bedek
ken met doeken of gordijnen wordt
hier geheel weggelaten. De beoefe
naars der Magie-Illusion of zooals
men vroeger zeide „Zwarte Kunst"
zyn door alle tijden heen populaire
verschijningen geweest en deed Chara-
biy door zijn veie we'geslaagdeséan-
ces welke hij hier iu Nederland gaf,
alsmede door de natuurlijke verkla
ring der Experimenten van miss Fay
veel van zich spreken.
BINNENLAND
Uit do „Staatscourant".
Kon. besluiten.
Benoemd tot commissaris van politie
te Nijmegen, J. de Fonw, thans com
missaris van politie te Zalt-Bomrael
tot adjunct-commies bij het departe
ment van koloniën jhr. L. C. van
Panhuys, districtsklerk in de kolonie
Suriname, thans met verlof hier te
lande.
In het college van curatoren der
Rijks-universiteit te Utrecht benoemd:
tot voorzitter, het lid jhr. mr. J.
Röell; tot lid mr. J. F. Baert, te
Utrecht.
Aan C. J. Gerrits. te Amsterdam,
met ingang van 1 Mei 1898, op zyn
verzoek, eervol ontslag verleend uit
zyne betrekking van onder-directeur
der telegraphie.
Aan mr. P. D. Kymmell, op zyn
verzoek eervol ontslag verleend als
lid van het college van regenten over
de gevangenissen te Leeuwarden,on der
dankbetuiging voor de in die betrek
king bewezen diensten, en benoemd
tot lid van gemeld college van regen
ten J. A. Romer, geneesheer aldaar.
De heeren Conrad, lid van de Tweede
Kamer, dr. Ruysch, geneeskundig
regeeringsraad/baronV erschner, voor
zitter van de Centrale Statistiek en
de hoogleeraar in de gezondheidsleer
Van Overbeek de Mey'er zullen zich
in het begin van April naar Madrid
begeven ten einde de Ned. Regeering
te vertegenwoordigen op het Congres
van volkenkunde en gezondheidsleer.
Uitbarsting van de „Lamon-
gan".
De Ned. Handelmaatschappij ont
ving Woensdag van haar agent te
Soerabaya een telegram, meldende dat
de uitbarstingen van den valkaan
„Lamongan" hebben opgehouden en
de schade, die veroorzaakt werd, niet
belangrijk is te noemen.
Gemeenteraad van
Amsterdam.
Nadat in de zitting van Woensdag
vau den Amsterdamschen gemeente
raad was aangenomen de voordracht
tot aanstelling van eenige leeraren
in verband met de opening der tweede
hoogere burgerschool met vijfjarigen
cursus, kwam aan de orde het voor
stel der commissie voor de strafver
ordeningen, eene bepaling inhoudende
ter bestrijding van hot schandaalcol-
porteeren. Dit lokte bestrijding uit
van mr. Heiueken. Vooral heeft hy
bezwaar do politie het middel in de
hand te geven om tegen de colporteurs
op te treden, niet alleen wanneer zy
de openbare orde verstoren, maar
reeds als zij die orde dreigen te ver
storen. Dat gaat te ver, naar zyne
meening. Ook de heer Gerritsen ziet
bier den weg geopend tot groote wil
lekeur. De voorzitter wenscht integen
deel de bepaling te behouden gelijk
zij is voorgesteld. De politie behoort
preventief to kunnen optreden, gelyk
het trouwens in zoo menig geval haar
taak is. Mr. Heineken handhaaft zyn
bezwaar. Hij wil niet in te veel cri-
tiek treden ten aanzien der formulee
ring van de bepaling. Het is wen-
schelyk, dat de zaak beëindigd worde.
Maar hieruit volgt niet. dat hy de
politie zulk een exorbitante macht wil
zien toegekend, als men haar hier
wenscht te geven.
Nadat de voorzitter nog eens uit
drukkelijk bad verklaard, dat men
aan de bepaling haar grootste kracht
zou ontnemen door den weg te vol
gen, dien mr. Heiueken wenscht in
te slaan, wordt zy onveranderd aan
genomen met 33 tegen 9 stemmen.
Aan de orde komt thans de voor
dracht tot afschrijving van f94.500,
wegens schade geleden door de frau
duleuze handelingen van wijlen den
beambte Schophuysen. De heer Altes
erkent dat er na hot votum in de
vorige zitting gevallen, natuurlijk
geen sprake meer zyn kan van eeue
rechterlijke vervolging van commis
sarissen wegens hun gebrek aau
controle maar wel, dankt hem,
zijn er termen om te trachten van
commissarissen by minnelijke schik
king een deel der geleden schade
vergoed te krijgen. Het heeft hem
nl. getroffen, dat commissarissen zich
zei ven niet van schuld vrijpleiten.
Ook behoort men te overwegen of
niet de borgstelling kan worden aan -
gesproken des opperboekhouders, die
middellijk oorzaak is van de fraude.
De wethouder Schölvinck acht het
een vreemde opdracht, die B. en W.
zullen hebben uit te voeren, bij aau-
neming van dit voorstel, vooral nu is
uitgemaakt niet tegen de commissaris
sen te gaan procedeeren.
Bovendien, iu een sell rijven aan
commissarissen hebben B. en W. hun
met zooveel woorden gevraagd, of zy
zich niet verplicht voelden te doen
wat de heer Altes hun thans wil
verzoeken maar commissarissen
hebben er niet op gereageerd.
Zeer zeker zouden commissarissen
by spr. hooger staan, indien zy zekere
verantwoordelijkheid in deze hadden
getoond. (Applaus.) Maar nu dit niet
liet geval is, zal men in het geval
dienen te berusten.
De heer Gerritsen spreekt het ver
trouwen uit, dat al wordt het voor-
stel-Altes niet aangenomen, heeren
commissarissen kennis genomen heb
bende der heden gehouden beschou
wingen, toch we! geneigd zullen zijn,
enz.
Een voorstel—Nolting om met het
oog op dit door den heer Gerritsen
geopend uitzicht de voordracht tot
afschrijving aan to houden, wordt
echter verworpen.
De voorzitter meende, dat al werd
de voordracht afgehandeld, dit dea
commissarissen, indien zy daartoe
roepiDg gevoelen, niet zal verhinde
ren, het geld alsnog te komen bren
gen. (Hilariteit).
Met 39 tegen 3 stemmen wordt
daarop goedgekeurd de f 94,500 maar
vast af te schrijven.
en Kunst.
Op de schilderijenveiling uit het
atelier-Roeiofs is Woensdag voor de
Koningin-Regentes voor f1850 aan
gekocht: „Watermolen", en voor de
KoningiQ: „Koeien aan den drink
bak" voor f 1975.
HEGHTSZAKEN.
Inbrekers.
Een winkelier van de Prinsengracht
bij de Spiegelgracht te Amsterdam,
had al eenige Zondagavonden gemerkt,
dat er aan de buitendeur gemorreld
werd. Hy vermoedde onraad en waar
schuwde de politie. Met eon recher
cheur verborg hy zich op 12 Dec.
onder de toonbank in den winkel, en
werkelyk werd het verdacht geluid
opnieuw gehoord.
Buitenshuis was er echter intus
schen toevallig ook een bewaker van
de openbare orde aan het werk. Deze
rechercheur had het oog geslagen op
H. J. van Eeken, die een bierkelder
hield aan de Spuistraat, waar weieons
verdachte lieden kwamen, onder ande
ren J. Lunonberg. Op den bewusten
Zondag stond de politieman in de
Spuistraat op wacht en zag toen
25)
Naar hetjengelsch.
„Neen, neen," schielijk en vriendelijk. „Ik dacht over
myn cavalier, maar hy kent my nauwelijks, dus zal er
niet herig om treuren als ik wegblijf. En ik wil heel
gaarne met u in de bibliotheek gaan uitrusten. Als by
mij daar vindt," zy glimlacht, „dan moet ik natuurlijk
met hem mede. Maar ik zal maar hopen van niet, hij
is zoo groot en leelyk."
Zy begeven zich naar de bibliotheek, niet bemerkend,
dat mevrouw's blik ben volgt. Maar mevrouw's oogen
zyn zeer scherp, zy zien alles en dwalen voortdurend
van don een naar den ander. De afkeer, welken zij voor
mrs. Clarence voelt is niet veel sterker, dan dien voor
Everard. En dan te moeten zien, dat haar onschuldje
met hem mede gaat. Zich omwendend ziet zy mevrjuw
„ik weet niet" op een sofa zitten, met een gelaat, dat
de grootste verveling uitdrukt en een kolossalen waaier
in haar band.
„Amuseert gy u nog al zegt mevrouw O'Flaherty,
terwijl een grimmig lachje haar om de lippen speelt.
„O bijzonderhijzonder 1" antwoordt Dolly opgewon
den, terwyl zy alle mogelijke moeite doet een geeuw te
onderdrukken.
„Dat zie ik aan u," zegt mevrouw gevat, en vervolgt
dan„hoe maakt uw echtgenoot het
„Ik weet het niet, zegt Dolly met een minzaam
lachje.
„Hebt gy pas iets van hem gehoord
„Ik weet het niet," zeer vriendelyk.
„Dat moet gij toch weten, beste," zegt mevrouw met
een triumfeerend gezicht.
„Ik weet het toch heusch niet. Hy zendt zijn brie
ven altyd naar ons landgoed in Sutherland en zoodoen
de meiden zijn altijd zoo slof kan ik u niet zeg
gen, of hij deze maand dan wel de vorige heeft ge
schreven."
„Verwacht gy hem spoedig thuis?" met verheffing
van stem, die wezenlijk luid genoeg is.
„Ik weet het niet." Dolly schuift op zijde om voor
mevrouw O'Flaherty plaats te maken en zegt bijzonder
innemend
„Ga zitten, mevrouw en laat ons er wat over pra
ten. Ge ziet er vermoeid uit."
„Naar myn meening," barst mevrouw nu woedend
uit, „zal hy nooit terugkeerenNooitEn men zou er
werkelijk geen schande over behoeven te spreken. Ik
zeg nog eenshy komt nooit terug. Gij zult dat in elk
geval ook wel weten."
„Werkelyk niet," zegt Dolly met meer oprechtheid
dan anders. Tot haar misnoegen weet zy dat George
reeds op weg is naar huis.
Zy neemt mevrouw O'Flaherty door haar face k main
bedaard en onderzoekend op.
„Gij hebt toch niet gehoord, dat by dood is, wel?"
Mevrouwgeheel verbluft, maakt ouwillekeurig een
gebaar van afschuw en zich zelf niet meer vertrou
wend, begeeft zij zich naar de glazen deuren, die op
een veranda uitkomen, naar buiten om baar verhit ge
laat wat af te koelen. Werkelijk, die lui vau the
Castle zijn ongenietbaarDie kleine vrouw past in
geen fatsoenlijk gezelschap en wat Everard betreft
zij voelt zich verplicht hem en Amber te volgen en
haar beschermelinge mede te nemen, desnoods met ge
weld. Maar zij is reeds te ver doorgeloopen. By het
struikgewas gekomen staat zy plotseling stom van ver
bazing stil.
Daar is er alweer een van hen. Weder een van die
ontaarde gasten, die sir Lucien (onwetend natuurlijk,
arme man) in zijn fatsoenlijk huis heeft geïnviteerd.
Het is de broeder van mevrouw, „ik weet niet", zon
der twijfel. Maar wie is er bij hem HaMevrouw is
aan den grond genageld, als een jachthond, die voor
een snip staat, en ofschoon zy het een laagheid acht
iemand te beluisteren, doet zij bet toch in spjjt van
zich zelf, omdat zij ziet dat de arme kleine Edie Bai
ley, het arme kind, zich in de klauwen van Owen Mc
Grath bevindt. Ja, zy is er zeker van.
Den geheelen avond heeft hy dat meisje reeds ver
volgd zy heeft lien voortdurend gadegeslagen En wat
of haar oude moeder wel bewoog om haar met Owen
te laten dansenIeder weet toch wat Lord Kilfern
voor een man wasen de appel valt niet ver van
den boom.
Werkelyk heeft Mc Grath zich den geheelen avond
aan de kleine juffrouw Bailey gewijd, wier bekoorlijk
heden hem op de buitenparty van mevrouw het eerst
in het oog waren gevallen. Mevrouw is er eigenlijk voor
een groot deel aansprakelijk voor. De onschuldige moe
der van Edie, die oude, gezette mevrouw Bailey heeft
ook opgemerkt, dat haar dochter verscheidene dansen
met éen van de logé's van the Castle zij zegt
„Cawsle" deed, en tot groote minachting van me
vrouw O'Flaherty stralen haar oogen van genoegen, en
toen zy de aardige Edie met Owen door de openslaan
de deuren zag verdwijnen, gaf zij zich „airs" tegen
over de andere gasten.
Mevrouw staat nog stokstijf op dezelfde plaats en
wordt ongelukkigerwijs, zooals wij reeds gezegd hebben,
niet door de beide overtreders bemerktzy zitten naast
elkaar op een zodenbank onder de laurierboomen. De
lampions geven niet zooveel licht, als zy wel moesten,
daar Mc Grath aau eenige van hen zyn cigarette heeft
trachten aan te steken en ze hierdoor uitgedoofd zyn.
Eéa brandt er nog en Owen is in zyn pogingen ook
eindelijk geslaagd.
„Steek er ook een op," zegt by op teederen toon tot
do bekoorlijke Edie. Mevrouw huivert van schrik. O
die slechte jongen
„Neen, neen/ roept Edie uit.
„Waarom niet? Toe," vleiend. Het is veel gezelliger
met zijn beiden te rooken. En uw lippen zijn gemaakt
voor," welsprekende pauze, „een cigarette."
„O, mynheer Mc Grath, als mama u nu toch eens
hoorde."