in de richting Noord—Zuid waarge nomen, gevolgd door hevigen wind en regen en harde donderslagen. B\jna aile gouvernements-gebouwen het fort Victoria en de particuliere woningen zjjn ingestort; er is geen enkel huis meer bewoonbaarin 20 minuten was Amboina een ruïne. De artilleriekazerne, het kantine gebouw, het hospitaal, de gevangenis muur, de ilandsche kweekschool voor onderwijzers en over het algemeen de woniugeu bij de Esplanade, heb ben veel geleden. Eenige huizen te dier plaatse zijn ingestort terwijl van de andere Euro- peesche wijken alleen het residentie- huis te Batoe-Gadjah is gespaard. In de Oliphantstraat werd mevr. Harmsen door het vallend puin ver pletterd. Het Chineesche kamp met de daar staande pakhuizen en woningen van twee verdiepingen is een ruïne ge worden. Aldaar zijn de meeste dooden en gewonden. De laadhoofden van het gouverne ment en van de Kon.Paketvaart Maat schappij z\jn onbruikbaar geworden. Er zijn door de ramp ruim 300 personen gewond, waaronder mevr. Engelsman, wier beide armen zijn verminkt «dat is later onjuist geble ken.; Ook het kindje van den heer De Bruijn Kops is verwond. Er zijn in het geheel 60 dooden. De iuwoners zijn gevlucht op de Esplanadede ellende is groot Under de Europeesche bevolking werden er weinig gedood, doch zijn velen zwaar gewond. Onder de inlanders werden er zes tig gedood en tweehonderd gewond. Bijzonderheden uit het binnenland ontbreken. Op Ambon loopt het ge rucht, dat Saparoea geheel is ver woest. De stoomer (Jutshoorn is van Ma kasser naar Ambon vertrokken met een groote hoeveelheid verbandmidde len de resident van Amboina ver zocht ook kettinggangers mede te geven, maar die zjjn hier niet. Volgens een telegram van 14 Jan. uit Makasser aan de Ddi Cl. is ook Saparoea verwoest en vreesde men voor Banda. Uit Batavia werd 14 Jan. aan hetzelfde blad geseind: „Te Ambon zijn vjjf soldaten ge dood en 35 gewond. De fregatten Emma en De Ruijter zijn van Ma kasser ter adsistentie vertrokken met doctoren en materialen voor een tij delijk kampement. De Arend vertrok met dwangarbeiders en waterstaats- personeel derwaarts. Een der fregat ten gaat naar Baüda en Saparoea. Het Bat. Nwbl. opende een inschrij ving ten bate van de noodlijdenden. BATAVIA, 13 Jan. Atjeh. Uit Atjeh schrijft men aan het Boer. Hbld., .dat eene op patrouille uitgerukte compagnie buiten Selimoen tot hare verbazing een troep olifanten is tegengekomenmen heeft echter niet op "de kudde geschoten om de omgeving niet noodeloos te aiarmee- ren en uit de bivaks te doen uitruk ken en ook omdat zoo'n drietal aan geschoten olifantjes in staat zou zijn om de geheeie compagnie uit elkander te slaan eu wellichi vele der man schappen te dooden of invalide te maken en dat zou ieelijke gevolgen hebben gehad voor den commandant. Maar als het bericht waar is, zou het dan geene overweging verdienen om ze te vangen en te dresseeren voor den transportdienst? Vc'igens dezelfde correspondentie loopt Let praatje nog dat na beëin- digiQi' der poeasa panglima Polim een erns igen aanval zal dóen op Kroeng Raija deze versterking is een doorn in net oog van hem en van Toekue Tjoet Toengkoeb, «>mdai zij den uit voer belet van zeer groote hoeveel heden peper, toebehoorende aan beide hoofdendie voorraad ligt gereed ter verscheping in het binnenland, doch is nu renteloos en berokkent hnn veei schade daardoor, ongerekend de kans van totaal bederven door te lang op- bewaren in gebrekkige bergplaatsen. la de J.-B. van 13 Januari leest men Morgen worden aan het 2de reserve- batVjoti alhier (Batavia) compagnies- gewy'/.e dc nieuwe repeteergeweren uitgereikt om het korps, dat in Juli inaar Pedir vertrekt, alvast met dit wapen vertrouwd te maken. Hel bataljon wordt stram in den velddienst geoefend. Uit Kotaradja is dd. 14 Januari aan de Deli Cl. geseind, dat de ons vijandig gezinde datoe Laksamana van Endjoeng overleden is. De Ned.lndische regeering is voor nemens de ontwikkeling van Poeloe "Way ernstig ter hand te nemen, zegt de ètraits-times, voornamelijk wat be treft de scheepvaartaangelegenheden. De regeering stelt zich voor de repa ratie der schepen, in station in de At- jehsche wateren, te Poeloe Way te doen plaats hebben. Het blad schrijft dit naar aanlei ding van het besluit om het 3000 tons marinedok in April van Soerabaja naar Sabangbaai over le brengen, teneinde te Poeloe Way in gebruik te worden gesteld. Gemengde berichten. Men heeft volgens het Soer. Hand. te Singkawang het plan ontdekt van een Chineesch geheim genootschap om een grooteu optocht te houden en dan bjj die gelegenheid alle Euro peanen te vermoorden, om daarna te trachten de bentengs te Singkawang en Benkajang af te loopen. In ver band biermede heeft het civiel bestuur reeds eenige arrestaties verricht en gelooft men den president, den secre taris en den penningmeester achter de tralies te hebben. Uit Banjoewangi schrijft men aan Het Centrum De heer F., administrateur van een der koi'fie-ondernemingen in 't gebergte had een geldtransport gehaald. Hij had een paar koelies met 't geld voor uit gezonden en onvoorzichtigerwjjze hun ook zjjn geweer te dragen gege ven. Terwijl hij nu alleen op eenigen afstand achteraan reed, werd hij plot seling aangevallen door een drietal kerels, die zich in de alang-alang verborgen haddeu. Yreeseljjk werd hij mishandeld. Meer dood dan leveod werd bij door eenige voorbijgaande koelies gevonden en meegenomenhij is later naar Bondowoso vervoerd om daar verpleegd te worden. Leger en Vloot Indische leger. Het wapen der infanterie van het leger in Oost-Indië telde op l Febr. jl. 2 gen.-majoors, 6 kolonels, 29 luit.- kolonels, 34 majoors, 270 kapiteins, 391 le- en 131 2e luits., bovendien waren er 40 onderluitenants. Onder deze sterkte zjjn begrepen de van het Nederlandsch leger bij dat in Indië gedetacheerde kapiteins en luitenants. Het wapen der cavalerie van het O.-I. leger bestond op 1 Febr. j.l. uit: 1 luit.-kol., 1 majoor, 9 ritmees ters, 19 le- eu 4 2e luitenants. De sterkte van het wapen der ar tillerie van het O.-I. leger bedroeg op 1 Febr. jl.1 kolonel, 5 luit.- kolonels, 6 majoors, 42 kapiteins, 68 le- en 17 2a-luits. Bovendien bezat dit wapen aan magazijnmeesters 1 majoor, 3 kapiteins "en 4 le-luits. Het wapen der genie O.-Indië telde op 1 Febr. jl.1 kolonel, 3 luit.-kols., 4 majoors, 26 kapiteins, 26 le- en 11 2e luitenants. Bovendien waren er aan magazijn meesters 1 kapitein en 4 le-luits. De militaire administratie van het leger in O.-Indië bestond 1 Febr. j.l. uit a. lutendantenl kolonel, hoofd intendant, 2 luit.-kolonels, 8 majoors en 18 kapiteins. b. Kwartiermeesters: 23 kapiteins, 51 le- en 39 2e-lnitcnant. c. Magazijnmeesters1 majoor, 6 kapiteins en 7 2e-luitenants. Sport en Wedstrijden. Cricket. Nn zyu de Engelsdien in Australië ook verslagen door New South Wales, de eerste nederlaag, die zij buiten de test matches geleden hebben. Het laatste Australische elftal in Enge land verloor van de drie twee test matches, maar verloor het tegen geen enkel graafschap Stoddart's elftal is nu dus wel achterop. De innings van New South Wales waren: 415(Mac kenzie 130, Pye not out SO, Donnan 41) en 574 (Donnan 59, Mackenzie 52, Gregory 171. Newell not out 68, Howell 95); de Eogelsche innings 387 Wainwright 50, Ranjitsinhji 37, Hay- ward 63, Druce 109. McLaren 61) en 363 (Wainwright 68, Ranjitsinhji 41, Hay ward 64 j. McLaren 140) N.S. W. won dus met 239 runs. McKib- bin en Noble waren hun groote bowlers. GEMENGD NIEUWS Het proces-Zola. Het aanzicht buiten het paleis van justitie was Maandagmorgen niet zeer levendig, doch op de Place Dauphine waren een groot aantal nieuwsgieri gen. Te 11.30 kwam prins Henry van Orleans, vergezeld door JeanBeraud en een paar andere personen, voor het paleis van justitie. De nieuws gierigheid doet eenig gedrang ont staan, maar er worden geen kreten aangeheven. Na met zijn vrienden te 'nebbon overlegd, wandelde de prins om het paleis heen, en trad hij door den ingang op den Boulevard dn Pa lais het gebouw binnen. Maar op, höt oogenblik toen hy de Galerie des Prisonniers wilde binnengaan, werd het verder voortgaan hem belet. De prins en zijne vrienden hielden niet verder aan en keerden terug. Joist op dit oogenblik werd een ontzettend leven gehoord in de rich ting van den Pont Neuf De coupé van Emile Zola naderde. Dadelijk worden de nieuwsgierigen in bedwaug gehouden door de politieagenten. Het publiek dat op den Quai des Orfè- vres stond werd teruggeduwd naar de zijde van den Boulevard du Palais, terwijl liet rijtuig zonder incident het gebouw binnenreed. Het publiek scheen minder belang stelling te koesteren voor de quaestie, want hoewel de zaal goed gevuld is, worden toch enkele ledige plaatsen opgemerkt. De binnenkomst van Zola had plaats, zonder eenige manifestatie van de zijde van het publiek. De offi cieren worden daverend toegejuicht. Ouder betrekkelijke kalmte werd de zitting te 12.15 geopend. Dadelijk na de opening der zitting herinnerde de president aan de mede- deeling van Jaurès in de vorige zit ting, dat Papilland hem in vertrouwen had gesproken over den schrijver van het bordereau. De president leest een brief voor van Le Prevost Launoy, waarin be weerd wordt dat Papilland juist het. tegendeel heeft gezegd, en een tele gram van Papilland, die daarin ver klaart, dat hij nooit het gesprek ge voerd heeft door Jaurès bedoeld. Advocaat Labori protesteert tegen de aanvallen van de Libre Parole en den Iniransigeanl, die hem voor stellen als van Duitsehe afkomst eu zeggen dat zijn vrouw een jodin zou zijn. Hij wyst er op, dat zijn vader een Elsasser is, die den veldtocht van 1S70 mede maakte, en met het Legioen van Eer werd gedecoreerd. Het rid derkruis werd hem overhandigd door generaal BoLdeÖ're. Warme toe juiching Yolgde op deze worden. Jaurès zegt, dat hy het betreurt, dat Papilland door zijn gezondheids-! toestand belet wordt de zitting by te wonen. „Ik zou hem noodzaken de juistheid mijner verklaringen te er kennen." Papillaud moet zelfs aan Jaurès gezegd hebben, dat by zijn vrienden had "aangeraden om Esterhazy niet langer te verdedigen. „Ik begrijp het belang dat men er by heeft, om mjjn woorden tot leugen te maken, maar ik handhaaf de juist heid er van", zeide Jaurès. Bertillon zegt dat hy, na er over nagedacht te hebben, geen vergunning meent te moeten vragen om de foto- gralieën die bjj gemaakt heeft, over te leggen, tk heb begrepen, zegt hy, dat ik deze demonstratie niet kon doen. De verdediger protesteertBertillon blijft bjj zijn meening. De verdedigers antwoordende, spreekt hy zijn over tuiging uit dat het borderel niet van Esterhazy is. Labori verzoekt hem, ten aanhooren van geheel Europa uit te leggen, op welke redenen zijn overtuiging berustte toen hy in den krijgsraad aantoonde, dat het borderel van Dreyfus was. Bertillon antwoordt dat hy de stukken niet meer bij de hand neeft om dat bewys te leveren. Labori vraagt hem of het borderel geschreven was in loopend schrift of dat de woorden er een voor een op overgebracht waren. Bertillon zegt dat. hy onmogelijk op die vraag kan ant woorden. De voorzitter stelt dezelfde vraag maar krjjgt geen antwoord. Clémenceau verzoekt nu den advo caat-generaal den getuige te dwingen om te antwoorden, maar de advocaat- generaal verroert zich niet, Bertillon zegt dat hij nocli ja noch neen kan zeggen. Eindelijk maakt Labori de opmerking, dat de gezworenen ont houden zullen dat de getuige niet heeft geantwoord. In den loop van Bertillon's verhoor legt Labori aan de gezwo renen een volledig plan voor van de demons'ratie, door Bertillon voor den krijgsraad gegeven. Hy vraagt Ber tillon of dat plan juist is deze ant woordt dat er een stukje aan het vloeiboek ontbreekt. Labori houdt vol dat het de volkomen nabootsing is van het stuk dat aan den krijgsraad; vsorgelegd is. Bertillon beroept zich' nu op de uitspraak van het liof die verbiedt, over de Dreyfus-zaak te spreken. Iedereen, zegt hij, zal het ijjnlyke inzien van mjjn toestand, ik ien gedwongen, mjj van den domme te houden, want ik mag niets zeggen over hetgeen er in den krijgsraad voorgevallen is. Labori maakt de op merking dat hy, evenals anderen, wei gert te sproken voor de rechtbank, terwyl hij zich heeft laten intervie wen door de bladen, die zjfn verkla ringen openbaar gemaakt hebben. De verdediger leest vervolgens het ver slag van Bertillon's interview voor, zooals het in de Echo de Paris ver schenen is. Bertillon antwoordthet is geheel onjuist, Labori vraagt waar om hy dan komt zeggen, dat hij zeker was van Dreyfus' schuld, en waarom bij zich verschuilt achter de uitspraak van het hof om zjjn bewering niette bewyzen Bertillon gaat voort met antwoorden op tal van vragen van de verdedigers en eindigt met hun toe te voegen „U doet alsof ik de beklaagde ben." Nadat Bertillon zjjn verklaringen had afgelegd, stond 1 .abori met leven digheid op, en riep, op Bertillon wij zende, uitIk kan maar een ding zeggen aan de jury. Het proces van 3894, daar hebt gij* het. Bertillon was de voornaamste deskundige, op wiens getuigenis Dreyfus veroordeeld is. (Beweging.) Clémenceau vroeg nog aan Bertil lon: Zeg slechts of gij de begin selen van uw stelsel niet hebt uiteen gezet aan advocaat Decori. Bertillon antwoorddeIk heb dezen over de zaak gesproken, maar ik heb hem geen uitlegging gegeven. Clémen ceau vraagt, nog, of, indien morgen een soortgelijke zaak zich voordeed, Bertillon zich weder van hetzelfde stelsel zou bedienen, om haar op te helderen. Bertillon antwoordde, dat hjj daarop geen ant woord kon geven. (Gerucht). De president Maar dit heeft niets te maken met de zaak van 1894, u kunt ant woorden zonder vrees. Toen Bertillonik heb niets te zeggen. (Langdurige beweging). f iertillon gaat heen, te midden van betoogingen in verschillenden zin. Picquart wordt bjj zjjn komst be groet door geroep van: „Leve Pic quart!" „Weg met Picquart! Weg met de verraders Op de vragen van dagbladschrijvers over zijn doel (met kolonel Henrv) antwoordt hij, dat er voorloopig over gesproken is, maar dat de dag nog niet bepaald is. De afgevaardigde Hubbard, als ge tuige opgeroepen, vertelt dat zijn neef Bertillon hem een lange uiteenzetting van zijn plan gegeven heeft, waarvan hij overigens niet veel begreep maar dat hy bleef by zjjn overtuiging dat Dreyfus wel degelijk de schuldige was. Toen ik zag dat men Esterhazy beschuldigde, het borderel geschreven te hebben, ging ik hem (Bertilion) op myn beurt opzoeken, en deelde hem mjjn iwjjfel mede. De gelijkenis van het schrift was treffend. „Ik zeide tot Bertillon„Heb je het schrift van Esterhazy gezien, èn kun je wetenschappelijk aantoonen dat het borderel niet 'van hem is?" „Ik wil zjjn schrift niet zien", antwoordde hy, want Esterhazy is de stroopop van de joden. Kolonel Ester hazy zal trouwens ten slotte bekennen, maar een revisie, dat zon de sociale omwenteling zjjn. En het hoeft niet. Dreyfus is de eetiige schuldige, ik ben'er zeker van."" Hubbard verklaarde van Bertillon's schema niet veel te hebben begrepen. Generaal Jung zei hein eens, dat wat er in de bureaux van den generalen staf was gedaan, afschuwelijk was. (Langdurige beweging). Het getuigenverhoor wordt voort gezet. Gehoord wordt Yves Guvot. Yves Guyot zegt, dat Bertillon ffem gezegd heeft dat het schrift van Dreyfus rechts was, en dat van het borderel links. Hij zegt verder dat het proces tegen Esterhazy een be spotting van de gerechtigheid was. Bjj de buitenlandsche regeeringen weet men precies wat men van de zaak Esterhazy moet denken. Teyssonnières is deskundige in schrift. Hij heeft overeenkomst opgemerkt tussclien het schrift van de borderel en dat van den veroordeelde. Het facsimile van het borderel zou ver minkt zjjn, om het te doen gelijken op het schrift van Esterhazy. Ook aan het cliché is geknoeid, om"eenige gelijkenis mee het schrift le ver krijgen. Teyssonieres spreekt vervolgens van een poging tot verleiding, op hem beproefd door den grafoloog Jamin, dien hjj met verontwaardiging heeft afgewezen. De president vat het gesprokene samen en zegt, dat dus Teyssonières' technische conclusion in ff et nadeel van Dreyfus zouden zjjn geweest, waarop men hem geld zon hebben aangeboden om een rapport uit te brengen van tegenovergestelde strek king. De getuige meeut, dit uit het gebeurde te hebben moeten opmaken. Labori vraagt hem of hij onder eede zeggen kan, wie hem geld heeft aangeboden. Teyssonnières ant woordt, dat men hem heel zachtjes te ver staan gaf, dat hjj in zjjn rapport een dwaling zou hebben begaan. Daarbjj zei men hem, wat hjj heeft meege deeld. Hij geeft vervolgeus nog bijzonder heden over het borderel ten besteen zegt dat hjj het dossier nog in zijn bezit heeft. Ook erkent hij dus thuis een dossier t.e hebben, dat daar niet zjjn moest. Nu wordt Trarieux weder opge roepen, en deelt bijzonderheden mede over Teyssonnières, die trachtte hem van de schuld van Dreyfus te over tuigen. ,,Ik vond verschil in schrift van Dreyfus en dat van het stuk. Maar Teyssonnières antwoordde, dat de verrader zijn schrift met opzet had veranderd.'" Trarieux verklaart nog, dat hjj in '95, toen hij minister was, een bezoek heeft ontvangen van den afgevaar digde van Corrèze. Descubes, die hem verzocht Teyssonnières te ontvangen. Na de medêdeelingen van Descubes, wist Tarrieux te verkrijgen, dat de loopbaan van Teyssonnières. die voor een misgreep in den dienst gestraft was, niet werd gebroken. I jater sprak Teyssonnières den getuige over de zaak Dreyfus en trachtte liij den ge tuige van Dreyfus' schuld te over tuigen, „waaraan zegt Trarieux ik twijfelde, sinds ik wist dat een geheim stuk was medegedeeld. Eeni gen tijd daarna deelde Teyssonnières my zijn dossier over de zaak mede. Dat was in Juni van het vorige jaar. Hij wilde allen twijfel bij mjj opheffen. Welnu, ik heb dat dossier zeer nauw keurig bestudeerd, al de stukken af zonderlijk, en in hun verband. En na dat onderzoek van de stukken afzon derlijk werd ik getroffen door het verschil in het schrift. Het schrift van Dreyfus was regelmatig." Er is "weinig beweging in de gangen van het gerechtshof. Men is het er over eens, dat Bertillon's getuigenis voor hem zei ven werkeljjk vernietigend is. Om kolonel Picquart verdringen vele menscben zich. Velen drukken hem de hand. Vriendelijk beantwoordt hij iedereen. Geen enkele betooging overigens. Vervolg van Trarieux' getuigenis. „Eenigen tijd na mjj ziju dossier te hebben medegedeeld, vertelde Teys sonnières my een zonderling feit. Zijn keuken- of zjjn werkmeid had onder de deur van zijn woDing het dossier Dreyfus gevonden, en Lij wist niet te verklaren hoe dat daar bjj hem gekomen was. De joden willen me .in Ieelijke zaken betrekken, zei hy. Ik antwoordde: "Welnu, weet u wat u doen moet, breng het dossier ergens j in veiligheid, totdat u hebt ontdekt wie het daar heeft neergelegd, en u hem heeft aangewezen aan de justitie. Hy antwoordde toestemmend, enver- ling. Waarom zal hjj er geea gebruik van maken Vjjf minuten met haai' alleen Le zjjn met Amber! Eén wo >rdj© behoeft er maar gesproken éen woord slechts geantwoord te worden. Als zij haar hart aan hem wil schenkenHjj wordt onrustig bij die gedachte, hij, die gezworen heeft zicli door geen lieftalligheden meer te laten inpakken. En toch heeft dit schepseltje zjjn gansche hart veroverd. Maar zal zij wel mede naar boven gaan om, zooals hjj zegt. de sterren des te beter te kunnen zien maar in werkelijkheid om Amber, de ster die hij beoogt, te bemachtigen! Voor de eerste maal in zijn leven overvalt hem een "gevoel van vernedering, die dedeljjk intriumf overgaat, als Amber vlug eu blij in zjjn voorstel toe- ftemt; beiden bestijgen nu een nog smallere trap dan de vorige en bevinden zich weldra in een zeer klein vertrek, waar zy een raimer en mooier uitzicht hebben. Intusschen heeft sir Laciea Hilary in beslag geno men. en beiden voeren eerst een dicussie ever de pacht en daarna komt het gesprek op Brian Deaue en de ju- weelen. ,.Hy weet er alles van," zegt sir Lucieo, „Dat geloof ik niet," antwoordt Hilaryhjj is ^een haar te vertrouwenhjj leidt n om den tuin." Op deze wjjze wordt het onderhoud voortgezet en Hilary's ma nieren zjjn in spijt van hemzelf een weinig ongeduldig, wat hij niet. kau verbergen. Zjjn hart is bjj de lieve Amber, bjj het meisje, dat zjjn geheeie wereld uitmaakt. Bn met verrukking denkt hjj bjj zichzelf„mijn hart behoort mjj niet meer toe," en hjj is bljj over dit verlies. Want heeft hjj niet het hare er voor in plaats gekre gen v En welk een hartHaar bekoorlijkheid komt hem onophoudelijk voor den geest, als hy naar sir Lueien luistert, die in hevige bewoordingen tegen haar moeder en verachten vader uitvaart. Zooals hjj haar 't laatst zag, met de armen op de vensterbank geleund, haar lief gelaat naar de sterrea opgeheven - ohoe dierbaar was zjj hem toenHaar mooie oogen drukten volkomen oprechtheid uitJa, op rechtheid is haar voornaamste bekoorlijkheidMaar schoonheid is waarheidEn wat een edel karakter heeft zjj. „Hoe zou zjj haar bekoorlijkheden, Kannen verbergenHaar ranke leden, Haar lieven hals, de wondermacht, Die uit haar oogen tegenlacht. Haar fraaien fijnbesneden mond, Haar arm zoo poezel en zoo rond. Zjj behoeft ook niet te schromen, Als booze geesten tot haar komen. Want zjj kan met lieve woordjes leeren, Dat zjj hen gemakkelijk kan bezweren." Arme Amber, toch zouden de geesten, die haar dezen nacht belagen, te machtig voor haar blyken te zjja. O! hadde by 't slechts geweten. Eindeljjk door sir Lueien vrijgelaten staat Hilary op en verlaat met een haast, die niet bepaald be leefd genoemd kan worden, de kamer. Gejaagd bestijgt hjj de eerste trap, verlangend om de antieke "kamer te bereiken, waar hjj haar verlaten heeft Maar het vertrok is ledig. Nergens is Amber te be kennen. Niemand bevindt er zich meer er is geen levend wezen meer te bespeuren; Dolly heeft er n.in. dadeljjk voor gezorgd, dat niemand het tête a tetevan Everard en Amber zou storen, toen zij deze beiden de smalle trap, die naar boven leidt, zag bestjjgen. Een somber gevoel, waarvan hy zich geen rekenschap kan geven, overvalt ffem, als hy den drempel van het ledige vertrek genaderd is. Zjj heeft niet gewachtdat was zijn eerste en eenige gedachte. Hoe onverstandig en dwaas, want hoe kon zjj blijven, terwijl al de anderen naar huis gingen? maar tocb.... zjj heeft niet gewacht. Hij keert op zjjn schre den terug. Als zjj daar niet is, dan bevindt zjj zich wellicht uog in de zitkamer. Maar het is al laat en zeer twijfelachtig of de dames, nadat hun verlangen om de sterren te zien bevredigd is, nog op zjjn. Langzaam daalt hjj naar beneden en bereikt een soort van galerjj die langs een gedeelte van het huis looptnog éen trap moet hjj afgaan en dan bevindt hjj zich in de gang. Hy is nog slechts een paar treden gedaald als hjj heel in de verte voetstappen hoort naderen en dadelijk staat hij stil. Stappen! Ja, ongetwijfeld! Hjj keert zich om en tracht door de duisternis heen te zien want sir Lueien wil niet dat er na elven nog licht brandt die slechts hier en daar door het schijnsel der maan, dat door de ven sters naar binnen valt, verbroken wordt. Onafgewend bljjven zyn oogen op de steenen torentrap rusten. Zoo wacht hy een oogenblik... éen oogenblik slechts, maar hem duurt het uren en dan ziet hjj twee gedaanten na der komen. telde later, erg slécht op het ministe rie van oorlog te zjjn ontvangen. „Eenigen tijd daarna heeft iemand die met den minister in nauwe be trekking staat, mjj laten zeggen dat Teyssonnières verdacht werd, de foto grafie of het borderel te hebben ge geven aan de Malm. Ik waarschuwde toen Descubes." Teyssonnières wordt weder opge roepen. Zjjn getuigenis voortzettende, zegt Trarieux, dat volgens Teyssonnières Bertillon een zonderling getuigenis vóOr den krijgsraad zou hebben af gelegd en dat zjjn, Teyssonnières' ex pertise toen gelukkig de overtuiging van den krijgsraad heeft kunnen Ves tigen, Teyssonnières geeft deze uitleg ging, dat hy meende aan den krijgs raad al de stukken van zijn dossier te hebben overgelegd, tegelijk inet zjjn rapport. Toen hy later zijn ver wondering er over te kennen gaf, daar dit bleek niet het geval te zjjn geweest, antwoordde men hem aan het ministerie van oorlog dat er geen belang bjj het dossier was en dat het rapport voldoende was. Zoo heeft hjj de stukken in zjjn bezit gehouden. De verdediger: „Uituw verkla ring volgt dat de leden van den krijgs raad de stukken niet hebben verge leken met de uiteenzetting in het rapport." Antwoord: Ongetwijfeld. Hierop wordt Charavey gehoord, die weigert te antwoorden. Labori geeft aan de jury oen be schrijving van het facsimile van het borderel en van het schrift van Es terhazy. Hij vraagt aan Charavey of het schrift van het borderel gewoon is of verdraaid. Charavey weigert te antwoorden. Labori vraagt hem, of hjj iemand enkel op een schriftonder zoek zou veroordeelen. De president weigert deze vraag testellen. Labori protesteert. Wilt u den beklaagde terstond doen vrij spreken, mjj ook goed, zegt Labori. Hierop machtigt de president Cha ravey te spreken. Cffararey zegt, dat hij nooit iemand veroordeelen zou enkel op een schrift onderzoek, zonder moreelen bewijs grond. Hierop wordt de expert Pelletier gehoord, die verklaart dat het schrift van het borderel niet verdraaid was. Hjj wil zijn rapport voorlezen, doch de president valt hem in de rede om hem de voorlezing te beletten. Labori protesteert. De president machtigt Pelletier een résnmé van zijn rapport te geven. De conclusie is, dat er in het bor derel niet dan oppervlakkige punten van overeenkomst zjjn. Niets geeft het recht, het borderel toe te schrij ven, hetzij aan Dreyfus, hetzjj aan Esterhazy. Hierop worden nog gehoord de ex perts Gobert, Conard en Bell ami, die zich achter het ambtsgeheim verschui len. Labori roept uit: Ik houd vol dat het oorspronkelijke borderol het zelfde is als het facsimile. Teekenen van protest. Labori: O, laat men maar pro testeeren. Dat hindert me niet! Tien minuten vóór vjjven wordt de zitting opgeheven. De kade des Orfèvres wordt be waakt door soldaten van de repnbli- keinscbe wacht, en op bevel van den prefect van politie geheel schoonge veegd. Men laat echter de journa listen door, die daarvoor kaarten heb ben. Dank zij deze maatregelen ston den er hoogstens honderd menscben by de deur waar Zola altoos uitkomt. Tien minuten vóór half zes zag men Zola's rytuig, hij was al in het paleis ingestapt. Geen kreten. <7 een betoogingen. Bernheim, een Fransch burger te Parijs van joodscbe afkomst, bjj wien Zaterdag de ruiten zjjn ingegooid, heeft den minister Barthou bezocht en hem medegedeeld, dat hij, indien zoo iets weer voorkwam, zijn fabriek van 2000 werklieden onmiddellijk zou sluiten en elders gaan wonen, en de 2000 werkeloozen Jnaar den minister zou verwijzen. Er is nu eene sterke veiligheidsdienst voor liet huis van Bernheim in de rue Chanzy georga niseerd. De statistiek van spoorwegonge lukken in Duitschland over de maand December vau het vorige jaar ziet er weer onverkwikkelijk uit, In het Nu staan zjj stil. De eene Amber (want in het maanlicht kan hij haar gelaat duidelijk onderscheiden) buigt zich een weinig voorover. Zjj spreekt. Haar met gezel, Everard ongetwijfel antwoordt haar. Het volgende oogenblik maakt een krankzinnige woede zich van Hilary meester, want... Everard* heeft hare hand gegrepen en aan zjjn lippen ge bracht en zij zjj vindt het goedEen vurige, harts tochtelijke kus op het kleine, door de zon verbrande baudje, en dan snelt Everard de trap op, terwijl zjj in 't volle maanlicht staande, hem nakijkt. Adare kan de uitdrukking op haar gezichtje duidelijk waarnemen. Het drukt ontroering uit een ontroering teweeggebracht door hem door Everard Zelfs het feit, dat Amber zjjn kant uitkomt is niet in staat zjjn woede te beteugelen. Odie laatste avond. Hoe had hjj haar toen bewonderd, domme gek die lijj was, om haar beslait, hem niet te willen trouwen, voor dat liaar's vader's naam an atle smet gezuiverd was Zjj hoeft hierop niet gewacht om Everard's aanzoek te kunnen aannemen. Welk een slachtoffer is hij geweest. Zjj had hem met dit voorwendsel om den tuin willen leiden, totdat zjj zich van Everard eu zjjn enorm for tuin zeker gevoelde. Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 2