in de richting Noord—Zuid waarge
nomen, gevolgd door hevigen wind
en regen en harde donderslagen.
B\jna aile gouvernements-gebouwen
het fort Victoria en de particuliere
woningen zjjn ingestort; er is geen
enkel huis meer bewoonbaarin 20
minuten was Amboina een ruïne.
De artilleriekazerne, het kantine
gebouw, het hospitaal, de gevangenis
muur, de ilandsche kweekschool voor
onderwijzers en over het algemeen
de woniugeu bij de Esplanade, heb
ben veel geleden.
Eenige huizen te dier plaatse zijn
ingestort terwijl van de andere Euro-
peesche wijken alleen het residentie-
huis te Batoe-Gadjah is gespaard.
In de Oliphantstraat werd mevr.
Harmsen door het vallend puin ver
pletterd.
Het Chineesche kamp met de daar
staande pakhuizen en woningen van
twee verdiepingen is een ruïne ge
worden.
Aldaar zijn de meeste dooden en
gewonden.
De laadhoofden van het gouverne
ment en van de Kon.Paketvaart Maat
schappij z\jn onbruikbaar geworden.
Er zijn door de ramp ruim 300
personen gewond, waaronder mevr.
Engelsman, wier beide armen zijn
verminkt «dat is later onjuist geble
ken.; Ook het kindje van den
heer De Bruijn Kops is verwond. Er
zijn in het geheel 60 dooden.
De iuwoners zijn gevlucht op de
Esplanadede ellende is groot
Under de Europeesche bevolking
werden er weinig gedood, doch zijn
velen zwaar gewond.
Onder de inlanders werden er zes
tig gedood en tweehonderd gewond.
Bijzonderheden uit het binnenland
ontbreken. Op Ambon loopt het ge
rucht, dat Saparoea geheel is ver
woest.
De stoomer (Jutshoorn is van Ma
kasser naar Ambon vertrokken met
een groote hoeveelheid verbandmidde
len de resident van Amboina ver
zocht ook kettinggangers mede te
geven, maar die zjjn hier niet.
Volgens een telegram van 14 Jan.
uit Makasser aan de Ddi Cl. is ook
Saparoea verwoest en vreesde men
voor Banda. Uit Batavia werd 14
Jan. aan hetzelfde blad geseind:
„Te Ambon zijn vjjf soldaten ge
dood en 35 gewond. De fregatten
Emma en De Ruijter zijn van Ma
kasser ter adsistentie vertrokken met
doctoren en materialen voor een tij
delijk kampement. De Arend vertrok
met dwangarbeiders en waterstaats-
personeel derwaarts. Een der fregat
ten gaat naar Baüda en Saparoea.
Het Bat. Nwbl. opende een inschrij
ving ten bate van de noodlijdenden.
BATAVIA, 13 Jan.
Atjeh.
Uit Atjeh schrijft men aan het
Boer. Hbld., .dat eene op patrouille
uitgerukte compagnie buiten Selimoen
tot hare verbazing een troep olifanten
is tegengekomenmen heeft echter
niet op "de kudde geschoten om de
omgeving niet noodeloos te aiarmee-
ren en uit de bivaks te doen uitruk
ken en ook omdat zoo'n drietal aan
geschoten olifantjes in staat zou zijn
om de geheeie compagnie uit elkander
te slaan eu wellichi vele der man
schappen te dooden of invalide te
maken en dat zou ieelijke gevolgen
hebben gehad voor den commandant.
Maar als het bericht waar is, zou het
dan geene overweging verdienen om
ze te vangen en te dresseeren voor
den transportdienst?
Vc'igens dezelfde correspondentie
loopt Let praatje nog dat na beëin-
digiQi' der poeasa panglima Polim een
erns igen aanval zal dóen op Kroeng
Raija deze versterking is een doorn
in net oog van hem en van Toekue
Tjoet Toengkoeb, «>mdai zij den uit
voer belet van zeer groote hoeveel
heden peper, toebehoorende aan beide
hoofdendie voorraad ligt gereed ter
verscheping in het binnenland, doch
is nu renteloos en berokkent hnn veei
schade daardoor, ongerekend de kans
van totaal bederven door te lang op-
bewaren in gebrekkige bergplaatsen.
la de J.-B. van 13 Januari leest
men
Morgen worden aan het 2de reserve-
batVjoti alhier (Batavia) compagnies-
gewy'/.e dc nieuwe repeteergeweren
uitgereikt om het korps, dat in Juli
inaar Pedir vertrekt, alvast met dit
wapen vertrouwd te maken.
Hel bataljon wordt stram in den
velddienst geoefend.
Uit Kotaradja is dd. 14 Januari
aan de Deli Cl. geseind, dat de ons
vijandig gezinde datoe Laksamana
van Endjoeng overleden is.
De Ned.lndische regeering is voor
nemens de ontwikkeling van Poeloe
"Way ernstig ter hand te nemen, zegt
de ètraits-times, voornamelijk wat be
treft de scheepvaartaangelegenheden.
De regeering stelt zich voor de repa
ratie der schepen, in station in de At-
jehsche wateren, te Poeloe Way te
doen plaats hebben.
Het blad schrijft dit naar aanlei
ding van het besluit om het 3000 tons
marinedok in April van Soerabaja
naar Sabangbaai over le brengen,
teneinde te Poeloe Way in gebruik
te worden gesteld.
Gemengde berichten.
Men heeft volgens het Soer. Hand.
te Singkawang het plan ontdekt van
een Chineesch geheim genootschap
om een grooteu optocht te houden en
dan bjj die gelegenheid alle Euro
peanen te vermoorden, om daarna te
trachten de bentengs te Singkawang
en Benkajang af te loopen. In ver
band biermede heeft het civiel bestuur
reeds eenige arrestaties verricht en
gelooft men den president, den secre
taris en den penningmeester achter
de tralies te hebben.
Uit Banjoewangi schrijft men aan
Het Centrum
De heer F., administrateur van een
der koi'fie-ondernemingen in 't gebergte
had een geldtransport gehaald. Hij
had een paar koelies met 't geld voor
uit gezonden en onvoorzichtigerwjjze
hun ook zjjn geweer te dragen gege
ven. Terwijl hij nu alleen op eenigen
afstand achteraan reed, werd hij plot
seling aangevallen door een drietal
kerels, die zich in de alang-alang
verborgen haddeu. Yreeseljjk werd
hij mishandeld. Meer dood dan leveod
werd bij door eenige voorbijgaande
koelies gevonden en meegenomenhij
is later naar Bondowoso vervoerd om
daar verpleegd te worden.
Leger en Vloot
Indische leger.
Het wapen der infanterie van het
leger in Oost-Indië telde op l Febr.
jl. 2 gen.-majoors, 6 kolonels, 29 luit.-
kolonels, 34 majoors, 270 kapiteins,
391 le- en 131 2e luits., bovendien
waren er 40 onderluitenants. Onder
deze sterkte zjjn begrepen de van het
Nederlandsch leger bij dat in Indië
gedetacheerde kapiteins en luitenants.
Het wapen der cavalerie van het
O.-I. leger bestond op 1 Febr. j.l.
uit: 1 luit.-kol., 1 majoor, 9 ritmees
ters, 19 le- eu 4 2e luitenants.
De sterkte van het wapen der ar
tillerie van het O.-I. leger bedroeg
op 1 Febr. jl.1 kolonel, 5 luit.-
kolonels, 6 majoors, 42 kapiteins, 68
le- en 17 2a-luits. Bovendien bezat
dit wapen aan magazijnmeesters 1
majoor, 3 kapiteins "en 4 le-luits.
Het wapen der genie O.-Indië telde
op 1 Febr. jl.1 kolonel, 3 luit.-kols.,
4 majoors, 26 kapiteins, 26 le- en 11
2e luitenants.
Bovendien waren er aan magazijn
meesters 1 kapitein en 4 le-luits.
De militaire administratie van het
leger in O.-Indië bestond 1 Febr. j.l.
uit
a. lutendantenl kolonel, hoofd
intendant, 2 luit.-kolonels, 8 majoors
en 18 kapiteins.
b. Kwartiermeesters: 23 kapiteins,
51 le- en 39 2e-lnitcnant.
c. Magazijnmeesters1 majoor, 6
kapiteins en 7 2e-luitenants.
Sport en Wedstrijden.
Cricket.
Nn zyu de Engelsdien in Australië
ook verslagen door New South Wales,
de eerste nederlaag, die zij buiten de
test matches geleden hebben. Het
laatste Australische elftal in Enge
land verloor van de drie twee test
matches, maar verloor het tegen geen
enkel graafschap Stoddart's elftal is
nu dus wel achterop. De innings van
New South Wales waren: 415(Mac
kenzie 130, Pye not out SO, Donnan
41) en 574 (Donnan 59, Mackenzie
52, Gregory 171. Newell not out 68,
Howell 95); de Eogelsche innings 387
Wainwright 50, Ranjitsinhji 37, Hay-
ward 63, Druce 109. McLaren 61) en
363 (Wainwright 68, Ranjitsinhji 41,
Hay ward 64 j. McLaren 140) N.S.
W. won dus met 239 runs. McKib-
bin en Noble waren hun groote bowlers.
GEMENGD NIEUWS
Het proces-Zola.
Het aanzicht buiten het paleis van
justitie was Maandagmorgen niet zeer
levendig, doch op de Place Dauphine
waren een groot aantal nieuwsgieri
gen.
Te 11.30 kwam prins Henry van
Orleans, vergezeld door JeanBeraud
en een paar andere personen, voor
het paleis van justitie. De nieuws
gierigheid doet eenig gedrang ont
staan, maar er worden geen kreten
aangeheven. Na met zijn vrienden
te 'nebbon overlegd, wandelde de prins
om het paleis heen, en trad hij door
den ingang op den Boulevard dn Pa
lais het gebouw binnen. Maar op,
höt oogenblik toen hy de Galerie
des Prisonniers wilde binnengaan,
werd het verder voortgaan hem belet.
De prins en zijne vrienden hielden
niet verder aan en keerden terug.
Joist op dit oogenblik werd een
ontzettend leven gehoord in de rich
ting van den Pont Neuf De coupé
van Emile Zola naderde. Dadelijk
worden de nieuwsgierigen in bedwaug
gehouden door de politieagenten. Het
publiek dat op den Quai des Orfè-
vres stond werd teruggeduwd naar
de zijde van den Boulevard du Palais,
terwijl liet rijtuig zonder incident het
gebouw binnenreed.
Het publiek scheen minder belang
stelling te koesteren voor de quaestie,
want hoewel de zaal goed gevuld is,
worden toch enkele ledige plaatsen
opgemerkt.
De binnenkomst van Zola had
plaats, zonder eenige manifestatie van
de zijde van het publiek. De offi
cieren worden daverend toegejuicht.
Ouder betrekkelijke kalmte werd
de zitting te 12.15 geopend.
Dadelijk na de opening der zitting
herinnerde de president aan de mede-
deeling van Jaurès in de vorige zit
ting, dat Papilland hem in vertrouwen
had gesproken over den schrijver van
het bordereau.
De president leest een brief voor
van Le Prevost Launoy, waarin be
weerd wordt dat Papilland juist het.
tegendeel heeft gezegd, en een tele
gram van Papilland, die daarin ver
klaart, dat hij nooit het gesprek ge
voerd heeft door Jaurès bedoeld.
Advocaat Labori protesteert tegen
de aanvallen van de Libre Parole
en den Iniransigeanl, die hem voor
stellen als van Duitsehe afkomst eu
zeggen dat zijn vrouw een jodin zou
zijn.
Hij wyst er op, dat zijn vader een
Elsasser is, die den veldtocht van
1S70 mede maakte, en met het Legioen
van Eer werd gedecoreerd. Het rid
derkruis werd hem overhandigd door
generaal BoLdeÖ're. Warme toe
juiching Yolgde op deze worden.
Jaurès zegt, dat hy het betreurt,
dat Papilland door zijn gezondheids-!
toestand belet wordt de zitting by te
wonen. „Ik zou hem noodzaken de
juistheid mijner verklaringen te er
kennen."
Papillaud moet zelfs aan Jaurès
gezegd hebben, dat by zijn vrienden
had "aangeraden om Esterhazy niet
langer te verdedigen.
„Ik begrijp het belang dat men er
by heeft, om mjjn woorden tot leugen
te maken, maar ik handhaaf de juist
heid er van", zeide Jaurès.
Bertillon zegt dat hy, na er over
nagedacht te hebben, geen vergunning
meent te moeten vragen om de foto-
gralieën die bjj gemaakt heeft, over
te leggen, tk heb begrepen, zegt hy,
dat ik deze demonstratie niet kon
doen.
De verdediger protesteertBertillon
blijft bjj zijn meening. De verdedigers
antwoordende, spreekt hy zijn over
tuiging uit dat het borderel niet van
Esterhazy is. Labori verzoekt hem,
ten aanhooren van geheel Europa
uit te leggen, op welke redenen zijn
overtuiging berustte toen hy in den
krijgsraad aantoonde, dat het borderel
van Dreyfus was. Bertillon antwoordt
dat hy de stukken niet meer bij de
hand neeft om dat bewys te leveren.
Labori vraagt hem of het borderel
geschreven was in loopend schrift of
dat de woorden er een voor een op
overgebracht waren. Bertillon zegt dat.
hy onmogelijk op die vraag kan ant
woorden. De voorzitter stelt dezelfde
vraag maar krjjgt geen antwoord.
Clémenceau verzoekt nu den advo
caat-generaal den getuige te dwingen
om te antwoorden, maar de advocaat-
generaal verroert zich niet, Bertillon
zegt dat hij nocli ja noch neen kan
zeggen. Eindelijk maakt Labori de
opmerking, dat de gezworenen ont
houden zullen dat de getuige niet heeft
geantwoord.
In den loop van Bertillon's
verhoor legt Labori aan de gezwo
renen een volledig plan voor van de
demons'ratie, door Bertillon voor den
krijgsraad gegeven. Hy vraagt Ber
tillon of dat plan juist is deze ant
woordt dat er een stukje aan het
vloeiboek ontbreekt. Labori houdt vol
dat het de volkomen nabootsing is
van het stuk dat aan den krijgsraad;
vsorgelegd is. Bertillon beroept zich'
nu op de uitspraak van het liof die
verbiedt, over de Dreyfus-zaak te
spreken. Iedereen, zegt hij, zal het
ijjnlyke inzien van mjjn toestand, ik
ien gedwongen, mjj van den domme
te houden, want ik mag niets zeggen
over hetgeen er in den krijgsraad
voorgevallen is. Labori maakt de op
merking dat hy, evenals anderen, wei
gert te sproken voor de rechtbank,
terwyl hij zich heeft laten intervie
wen door de bladen, die zjfn verkla
ringen openbaar gemaakt hebben. De
verdediger leest vervolgens het ver
slag van Bertillon's interview voor,
zooals het in de Echo de Paris ver
schenen is. Bertillon antwoordthet
is geheel onjuist, Labori vraagt waar
om hy dan komt zeggen, dat hij zeker
was van Dreyfus' schuld, en waarom
bij zich verschuilt achter de uitspraak
van het hof om zjjn bewering niette
bewyzen
Bertillon gaat voort met antwoorden
op tal van vragen van de verdedigers
en eindigt met hun toe te voegen
„U doet alsof ik de beklaagde ben."
Nadat Bertillon zjjn verklaringen
had afgelegd, stond 1 .abori met leven
digheid op, en riep, op Bertillon wij
zende, uitIk kan maar een ding
zeggen aan de jury. Het proces van
3894, daar hebt gij* het. Bertillon was
de voornaamste deskundige, op wiens
getuigenis Dreyfus veroordeeld is.
(Beweging.)
Clémenceau vroeg nog aan Bertil
lon: Zeg slechts of gij de begin
selen van uw stelsel niet hebt uiteen
gezet aan advocaat Decori. Bertillon
antwoorddeIk heb dezen over de
zaak gesproken, maar ik heb hem
geen uitlegging gegeven. Clémen
ceau vraagt, nog, of, indien morgen
een soortgelijke zaak zich voordeed,
Bertillon zich weder van hetzelfde
stelsel zou bedienen, om haar op te
helderen. Bertillon antwoordde, dat
hjj daarop geen ant woord kon geven.
(Gerucht).
De president Maar dit heeft
niets te maken met de zaak van 1894,
u kunt ant woorden zonder vrees.
Toen Bertillonik heb niets te
zeggen. (Langdurige beweging).
f iertillon gaat heen, te midden van
betoogingen in verschillenden zin.
Picquart wordt bjj zjjn komst be
groet door geroep van: „Leve Pic
quart!" „Weg met Picquart! Weg
met de verraders Op de vragen van
dagbladschrijvers over zijn doel (met
kolonel Henrv) antwoordt hij, dat er
voorloopig over gesproken is, maar
dat de dag nog niet bepaald is.
De afgevaardigde Hubbard, als ge
tuige opgeroepen, vertelt dat zijn neef
Bertillon hem een lange uiteenzetting
van zijn plan gegeven heeft, waarvan
hij overigens niet veel begreep maar
dat hy bleef by zjjn overtuiging dat
Dreyfus wel degelijk de schuldige
was. Toen ik zag dat men Esterhazy
beschuldigde, het borderel geschreven
te hebben, ging ik hem (Bertilion)
op myn beurt opzoeken, en deelde
hem mjjn iwjjfel mede. De gelijkenis
van het schrift was treffend.
„Ik zeide tot Bertillon„Heb je
het schrift van Esterhazy gezien, èn
kun je wetenschappelijk aantoonen
dat het borderel niet 'van hem is?"
„Ik wil zjjn schrift niet zien",
antwoordde hy, want Esterhazy is de
stroopop van de joden. Kolonel Ester
hazy zal trouwens ten slotte bekennen,
maar een revisie, dat zon de sociale
omwenteling zjjn. En het hoeft niet.
Dreyfus is de eetiige schuldige, ik
ben'er zeker van.""
Hubbard verklaarde van Bertillon's
schema niet veel te hebben begrepen.
Generaal Jung zei hein eens, dat wat
er in de bureaux van den generalen
staf was gedaan, afschuwelijk was.
(Langdurige beweging).
Het getuigenverhoor wordt voort
gezet. Gehoord wordt Yves Guvot.
Yves Guyot zegt, dat Bertillon ffem
gezegd heeft dat het schrift van
Dreyfus rechts was, en dat van het
borderel links. Hij zegt verder dat
het proces tegen Esterhazy een be
spotting van de gerechtigheid was.
Bjj de buitenlandsche regeeringen
weet men precies wat men van de
zaak Esterhazy moet denken.
Teyssonnières is deskundige in schrift.
Hij heeft overeenkomst opgemerkt
tussclien het schrift van de borderel
en dat van den veroordeelde. Het
facsimile van het borderel zou ver
minkt zjjn, om het te doen gelijken
op het schrift van Esterhazy. Ook
aan het cliché is geknoeid, om"eenige
gelijkenis mee het schrift le ver
krijgen.
Teyssonieres spreekt vervolgens
van een poging tot verleiding, op hem
beproefd door den grafoloog Jamin,
dien hjj met verontwaardiging heeft
afgewezen.
De president vat het gesprokene
samen en zegt, dat dus Teyssonières'
technische conclusion in ff et nadeel
van Dreyfus zouden zjjn geweest,
waarop men hem geld zon hebben
aangeboden om een rapport uit te
brengen van tegenovergestelde strek
king. De getuige meeut, dit uit het
gebeurde te hebben moeten opmaken.
Labori vraagt hem of hij onder
eede zeggen kan, wie hem geld heeft
aangeboden. Teyssonnières ant woordt,
dat men hem heel zachtjes te ver
staan gaf, dat hjj in zjjn rapport een
dwaling zou hebben begaan. Daarbjj
zei men hem, wat hjj heeft meege
deeld.
Hij geeft vervolgeus nog bijzonder
heden over het borderel ten besteen
zegt dat hjj het dossier nog in zijn
bezit heeft. Ook erkent hij dus thuis
een dossier t.e hebben, dat daar niet
zjjn moest.
Nu wordt Trarieux weder opge
roepen, en deelt bijzonderheden mede
over Teyssonnières, die trachtte hem
van de schuld van Dreyfus te over
tuigen. ,,Ik vond verschil in schrift
van Dreyfus en dat van het stuk.
Maar Teyssonnières antwoordde, dat
de verrader zijn schrift met opzet
had veranderd.'"
Trarieux verklaart nog, dat hjj in
'95, toen hij minister was, een bezoek
heeft ontvangen van den afgevaar
digde van Corrèze. Descubes, die hem
verzocht Teyssonnières te ontvangen.
Na de medêdeelingen van Descubes,
wist Tarrieux te verkrijgen, dat de
loopbaan van Teyssonnières. die voor
een misgreep in den dienst gestraft
was, niet werd gebroken. I jater sprak
Teyssonnières den getuige over de
zaak Dreyfus en trachtte liij den ge
tuige van Dreyfus' schuld te over
tuigen, „waaraan zegt Trarieux
ik twijfelde, sinds ik wist dat een
geheim stuk was medegedeeld. Eeni
gen tijd daarna deelde Teyssonnières
my zijn dossier over de zaak mede.
Dat was in Juni van het vorige jaar.
Hij wilde allen twijfel bij mjj opheffen.
Welnu, ik heb dat dossier zeer nauw
keurig bestudeerd, al de stukken af
zonderlijk, en in hun verband. En na
dat onderzoek van de stukken afzon
derlijk werd ik getroffen door het
verschil in het schrift. Het schrift
van Dreyfus was regelmatig."
Er is "weinig beweging in de gangen
van het gerechtshof. Men is het er
over eens, dat Bertillon's getuigenis
voor hem zei ven werkeljjk vernietigend
is. Om kolonel Picquart verdringen
vele menscben zich. Velen drukken
hem de hand. Vriendelijk beantwoordt
hij iedereen. Geen enkele betooging
overigens.
Vervolg van Trarieux' getuigenis.
„Eenigen tijd na mjj ziju dossier
te hebben medegedeeld, vertelde Teys
sonnières my een zonderling feit. Zijn
keuken- of zjjn werkmeid had onder
de deur van zijn woDing het dossier
Dreyfus gevonden, en Lij wist niet
te verklaren hoe dat daar bjj hem
gekomen was. De joden willen me
.in Ieelijke zaken betrekken, zei hy.
Ik antwoordde: "Welnu, weet u wat
u doen moet, breng het dossier ergens
j in veiligheid, totdat u hebt ontdekt
wie het daar heeft neergelegd, en u
hem heeft aangewezen aan de justitie.
Hy antwoordde toestemmend, enver-
ling. Waarom zal hjj er geea gebruik van maken Vjjf
minuten met haai' alleen Le zjjn met Amber! Eén
wo >rdj© behoeft er maar gesproken éen woord slechts
geantwoord te worden. Als zij haar hart aan hem wil
schenkenHjj wordt onrustig bij die gedachte, hij, die
gezworen heeft zicli door geen lieftalligheden meer te
laten inpakken. En toch heeft dit schepseltje zjjn gansche
hart veroverd.
Maar zal zij wel mede naar boven gaan om, zooals
hjj zegt. de sterren des te beter te kunnen zien maar
in werkelijkheid om Amber, de ster die hij beoogt, te
bemachtigen! Voor de eerste maal in zijn leven overvalt
hem een "gevoel van vernedering, die dedeljjk intriumf
overgaat, als Amber vlug eu blij in zjjn voorstel toe-
ftemt; beiden bestijgen nu een nog smallere trap dan
de vorige en bevinden zich weldra in een zeer klein
vertrek, waar zy een raimer en mooier uitzicht hebben.
Intusschen heeft sir Laciea Hilary in beslag geno
men. en beiden voeren eerst een dicussie ever de pacht
en daarna komt het gesprek op Brian Deaue en de ju-
weelen. ,.Hy weet er alles van," zegt sir Lucieo,
„Dat geloof ik niet," antwoordt Hilaryhjj is ^een
haar te vertrouwenhjj leidt n om den tuin." Op deze
wjjze wordt het onderhoud voortgezet en Hilary's ma
nieren zjjn in spijt van hemzelf een weinig ongeduldig,
wat hij niet. kau verbergen. Zjjn hart is bjj de lieve
Amber, bjj het meisje, dat zjjn geheeie wereld uitmaakt.
Bn met verrukking denkt hjj bjj zichzelf„mijn hart
behoort mjj niet meer toe," en hjj is bljj over dit verlies.
Want heeft hjj niet het hare er voor in plaats gekre
gen v En welk een hartHaar bekoorlijkheid komt hem
onophoudelijk voor den geest, als hy naar sir Lueien
luistert, die in hevige bewoordingen tegen haar moeder
en verachten vader uitvaart.
Zooals hjj haar 't laatst zag, met de armen op de
vensterbank geleund, haar lief gelaat naar de sterrea
opgeheven - ohoe dierbaar was zjj hem toenHaar
mooie oogen drukten volkomen oprechtheid uitJa, op
rechtheid is haar voornaamste bekoorlijkheidMaar
schoonheid is waarheidEn wat een edel karakter
heeft zjj.
„Hoe zou zjj haar bekoorlijkheden,
Kannen verbergenHaar ranke leden,
Haar lieven hals, de wondermacht,
Die uit haar oogen tegenlacht.
Haar fraaien fijnbesneden mond,
Haar arm zoo poezel en zoo rond.
Zjj behoeft ook niet te schromen,
Als booze geesten tot haar komen.
Want zjj kan met lieve woordjes leeren,
Dat zjj hen gemakkelijk kan bezweren."
Arme Amber, toch zouden de geesten, die haar dezen
nacht belagen, te machtig voor haar blyken te zjja. O!
hadde by 't slechts geweten.
Eindeljjk door sir Lueien vrijgelaten staat Hilary op
en verlaat met een haast, die niet bepaald be
leefd genoemd kan worden, de kamer.
Gejaagd bestijgt hjj de eerste trap, verlangend om de
antieke "kamer te bereiken, waar hjj haar verlaten
heeft
Maar het vertrok is ledig. Nergens is Amber te be
kennen. Niemand bevindt er zich meer er is geen
levend wezen meer te bespeuren; Dolly heeft er n.in.
dadeljjk voor gezorgd, dat niemand het tête a tetevan
Everard en Amber zou storen, toen zij deze beiden de
smalle trap, die naar boven leidt, zag bestjjgen.
Een somber gevoel, waarvan hy zich geen rekenschap
kan geven, overvalt ffem, als hy den drempel van het
ledige vertrek genaderd is.
Zjj heeft niet gewachtdat was zijn eerste en eenige
gedachte. Hoe onverstandig en dwaas, want hoe kon zjj
blijven, terwijl al de anderen naar huis gingen? maar
tocb.... zjj heeft niet gewacht. Hij keert op zjjn schre
den terug. Als zjj daar niet is, dan bevindt zjj zich
wellicht uog in de zitkamer. Maar het is al laat en zeer
twijfelachtig of de dames, nadat hun verlangen om de
sterren te zien bevredigd is, nog op zjjn. Langzaam
daalt hjj naar beneden en bereikt een soort van galerjj
die langs een gedeelte van het huis looptnog éen trap
moet hjj afgaan en dan bevindt hjj zich in de gang.
Hy is nog slechts een paar treden gedaald als hjj
heel in de verte voetstappen hoort naderen en dadelijk
staat hij stil.
Stappen! Ja, ongetwijfeld! Hjj keert zich om en tracht
door de duisternis heen te zien want sir Lueien wil
niet dat er na elven nog licht brandt die slechts hier
en daar door het schijnsel der maan, dat door de ven
sters naar binnen valt, verbroken wordt. Onafgewend
bljjven zyn oogen op de steenen torentrap rusten. Zoo
wacht hy een oogenblik... éen oogenblik slechts, maar
hem duurt het uren en dan ziet hjj twee gedaanten na
der komen.
telde later, erg slécht op het ministe
rie van oorlog te zjjn ontvangen.
„Eenigen tijd daarna heeft iemand
die met den minister in nauwe be
trekking staat, mjj laten zeggen dat
Teyssonnières verdacht werd, de foto
grafie of het borderel te hebben ge
geven aan de Malm. Ik waarschuwde
toen Descubes."
Teyssonnières wordt weder opge
roepen.
Zjjn getuigenis voortzettende, zegt
Trarieux, dat volgens Teyssonnières
Bertillon een zonderling getuigenis
vóOr den krijgsraad zou hebben af
gelegd en dat zjjn, Teyssonnières' ex
pertise toen gelukkig de overtuiging
van den krijgsraad heeft kunnen Ves
tigen,
Teyssonnières geeft deze uitleg
ging, dat hy meende aan den krijgs
raad al de stukken van zijn dossier
te hebben overgelegd, tegelijk inet
zjjn rapport. Toen hy later zijn ver
wondering er over te kennen gaf,
daar dit bleek niet het geval te zjjn
geweest, antwoordde men hem aan
het ministerie van oorlog dat er geen
belang bjj het dossier was en dat het
rapport voldoende was. Zoo heeft hjj
de stukken in zjjn bezit gehouden.
De verdediger: „Uituw verkla
ring volgt dat de leden van den krijgs
raad de stukken niet hebben verge
leken met de uiteenzetting in het
rapport."
Antwoord: Ongetwijfeld.
Hierop wordt Charavey gehoord,
die weigert te antwoorden.
Labori geeft aan de jury oen be
schrijving van het facsimile van het
borderel en van het schrift van Es
terhazy. Hij vraagt aan Charavey of
het schrift van het borderel gewoon
is of verdraaid. Charavey weigert te
antwoorden. Labori vraagt hem, of
hjj iemand enkel op een schriftonder
zoek zou veroordeelen.
De president weigert deze vraag
testellen. Labori protesteert. Wilt
u den beklaagde terstond doen vrij
spreken, mjj ook goed, zegt Labori.
Hierop machtigt de president Cha
ravey te spreken.
Cffararey zegt, dat hij nooit iemand
veroordeelen zou enkel op een schrift
onderzoek, zonder moreelen bewijs
grond.
Hierop wordt de expert Pelletier
gehoord, die verklaart dat het schrift
van het borderel niet verdraaid was.
Hjj wil zijn rapport voorlezen, doch
de president valt hem in de rede om
hem de voorlezing te beletten.
Labori protesteert.
De president machtigt Pelletier een
résnmé van zijn rapport te geven.
De conclusie is, dat er in het bor
derel niet dan oppervlakkige punten
van overeenkomst zjjn. Niets geeft
het recht, het borderel toe te schrij
ven, hetzij aan Dreyfus, hetzjj aan
Esterhazy.
Hierop worden nog gehoord de ex
perts Gobert, Conard en Bell ami, die
zich achter het ambtsgeheim verschui
len.
Labori roept uit: Ik houd vol
dat het oorspronkelijke borderol het
zelfde is als het facsimile.
Teekenen van protest.
Labori: O, laat men maar pro
testeeren. Dat hindert me niet!
Tien minuten vóór vjjven wordt de
zitting opgeheven.
De kade des Orfèvres wordt be
waakt door soldaten van de repnbli-
keinscbe wacht, en op bevel van den
prefect van politie geheel schoonge
veegd. Men laat echter de journa
listen door, die daarvoor kaarten heb
ben. Dank zij deze maatregelen ston
den er hoogstens honderd menscben
by de deur waar Zola altoos uitkomt.
Tien minuten vóór half zes zag
men Zola's rytuig, hij was al in het
paleis ingestapt. Geen kreten. <7 een
betoogingen.
Bernheim, een Fransch burger te
Parijs van joodscbe afkomst, bjj wien
Zaterdag de ruiten zjjn ingegooid,
heeft den minister Barthou bezocht
en hem medegedeeld, dat hij, indien
zoo iets weer voorkwam, zijn fabriek
van 2000 werklieden onmiddellijk zou
sluiten en elders gaan wonen, en de
2000 werkeloozen Jnaar den minister
zou verwijzen. Er is nu eene sterke
veiligheidsdienst voor liet huis van
Bernheim in de rue Chanzy georga
niseerd.
De statistiek van spoorwegonge
lukken in Duitschland over de maand
December vau het vorige jaar ziet
er weer onverkwikkelijk uit, In het
Nu staan zjj stil. De eene Amber (want in het
maanlicht kan hij haar gelaat duidelijk onderscheiden)
buigt zich een weinig voorover. Zjj spreekt. Haar met
gezel, Everard ongetwijfel antwoordt haar. Het
volgende oogenblik maakt een krankzinnige woede zich
van Hilary meester, want...
Everard* heeft hare hand gegrepen en aan zjjn lippen ge
bracht en zij zjj vindt het goedEen vurige, harts
tochtelijke kus op het kleine, door de zon verbrande
baudje, en dan snelt Everard de trap op, terwijl zjj in
't volle maanlicht staande, hem nakijkt.
Adare kan de uitdrukking op haar gezichtje duidelijk
waarnemen. Het drukt ontroering uit een ontroering
teweeggebracht door hem door Everard
Zelfs het feit, dat Amber zjjn kant uitkomt is niet
in staat zjjn woede te beteugelen. Odie laatste avond.
Hoe had hjj haar toen bewonderd, domme gek die lijj
was, om haar beslait, hem niet te willen trouwen, voor
dat liaar's vader's naam an atle smet gezuiverd was
Zjj hoeft hierop niet gewacht om Everard's aanzoek te
kunnen aannemen. Welk een slachtoffer is hij geweest.
Zjj had hem met dit voorwendsel om den tuin willen
leiden, totdat zjj zich van Everard eu zjjn enorm for
tuin zeker gevoelde.
Wordt vervolgd.