oevers van het Toba meer te bereiken. taald zou worden, was het papier op I gebouwd, en droeg uieer dan 400 offi- Hier heeft het landschap een geheeleen gegeven oogenblik spoorloos ver ander karakter. Door jarenlange roof-j dwenen. bonw is bet geboomte verdwenen en I Naar de verklaringen van den deur- zijn de vrucbtbaarmakende regens I waarder moet de beklaagde, die met belangrijk verminderd. Keeren wy nu tot de boot terug. Bij aankomst te Siboga was ook de machinist W. van Soerabaja met zjjn inlandsch personeel present om bij de lossing, den opvoer en het in elkan der zetten der boot te Baligé, ouder leiding van den Zwitserschen des kundige, tegenwoordig te zijn. Na de noodige proeftochten op het Toba- meer, die goed voldeden, is laatstge noemde naar zijn heimath terugge keerd. Zooveel mogelijk houdt men de kruistochten met dit stoombootje op de pasardagen van Baligé en Lagoe Boti, om zoo noodig de handelsprau wen te beschermen tegen de roover- prauwen uit het onafhankelijke sre- bied. Zooals boven reeds is aangege^ ven. zal dit stoombootje bij eventueele militaire expedities goede diensten kunnen bewijzen. Een groote schuit, waarin een geheele compagnie met alie benoodigdheden geborgen kan worden, ligt reeds gereed en kan in alle richtingen door het bootje gesleept worden. Ingeval vau beschieting kan de machine met stalen platen gedekt worden, ten einde beschadiging te voorkomen. Per uur wordt dertig liter petroleum verbruikt. Of er ook wat aan te merken valt O zeker, niets is volmaakt. Als het ruw weer is ook op het Toba meer kan het stormen doet men wijs den tocht uit te stellen. Het alumi- ninm bootje is licht en rank; bij hevige golfbeweging komt men in gevaar van omslaan. Eq thans, aan het einde van 1S97 ziet men de Koningin Wtlhelmina met snelheid de golven van het Toba- meer doorklieven. Het doet den Ne derlander goed in deze afgelegen oorden, die wegens het heerlijke kli maat en den rijkdom van den bodem een toekomst hebben, de geliefde drie kleur met den oranjewimpel daarbo ven te zien wapperen. Een woord van dauk aan de energieke mannen, die dit plan hebben opgevat en uit gevoerd. Letteren en Kunsi. UIT AMSTERDAM. Opera ltaliana. Met een bizonder goed geslaagde opvoering van „11 Trovatore" her dacht de Opera ltaliana Donderdag avond haar 50ste optreden in de hoofd stad. Een der tallooze opvoeringen van Verdi's werk werd hier besproken, zoodat wij de opvoering zelve kunnen voorbijgaan, alleen constateerende, dat yigm. Penchi, die thans de partij van Leonora vervulde, deze meer recht deed wedervaren, dan hare kunstzus ter Gilboni, die vroeger in deze rol optrad, zij dan ook Sigra. Penchi's welgedaanheid oorzaak dat niet vele Manrico's in haar de ideale Leonora zullen begroeten. Het is ons echter een aangename plicht de ..Opera ltaliana" geluk te wenschen met haar jubileum en daarbij de hoop uit te spreken, dat zij nog langen tjjd ons op hare uitnemende „Leistungen" moge vergasten, en, dat zij voor het volgend seizoen zal ver beteren, wat verbetering behoeft, zoo als orkest, vrouwenkoren en last and not least, dat zy.er in|moge slagen een beter gebouw voor hare opvoeringen te vinden, dan het gevaarlijke en steeds meer verwaarloosde „Paleis voor Volksvlijt". B. RECHTSZAKEN. Een accept verloren? Voor de Amsterdamscbe rechtbank stond Donderdag een banketbakker terecht, beschuldigd van diefstal van een accept, waarvan de betaling van hem gevraagd werd. Dit accept was door de heeren Van Kampen getee- kend ten behoeve der Londen&he firma 'ïeaiz Co., en geëndosseerd aan den heer Jurjens. Evenwel had de beklaagde bij deze geldzaak be- het stuk onder een voorwendsel naar zjjn opkamer was gegaan, het rer- duisterd hebben. Toen hjj weder in den winkel kwam, hield hij zich, als had hjj het accept niet in handen gehad en zocht het quasi op den vloer. Na deed hjj voor den rechter de on derstelling aan de hand, dat de deur waarder het papier op straat verlo ren zou hebben. Maar de houding van den beklaagde, na het voorge wende verlies, tegenover zijne huisge- nooten en tegenover de politie hy wilde zelfs zich van de zaak afkoo penvoor f70 deed den ambtenaar van het O. M. een gevangenisstraf voor den tijd van 6 maanden tegen hem eischen. Zyn verdediger mr. R. B. Benja mins, betoogde, dat uit het accept, waarop beklaagde's naam ofhaudtee- kening niet voorkwam, in rechten voor dezen geenerlei obligo voortsproot zoodat hy ook geen belang had by al of niet verdwynen van het stuk voorts nam pl. vergissing of autosuggestie aan de zijde vau den deurwaarder aan, en vroeg vrijspraak INGEZONDEN. Voor den inhoud dezer rubriek stélt de reductie zich niet aansprakelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de copij niet aan den inzender terug gegeven. Mijnheer de Redacteur Onder dc nieuwsberichten in Uw geacht blad komt voor dat „het fan farecorps der Haarl. Jongelingsver- eeniging zijne medewerking niet weer verleende in de bijeenkomst der Ned. CJir. Geh. Onthoudersbond*. „Het korps zegde wel zyne medewerking voor alle drie avonden toe", zoo zegt Uw verslaggever, „doch trekt zich nu terug." Hoe kinderachtig! zal een ieder iggen, om zyn woord te verbreken. En geen wonder; zóó is het bericht gesteld, dat men dit moet zeggen. Ter wiile der reputatie van het mu ziekkorps, weusch ik er op te wijzen, dat dit korps een christelyk muziek korps is en het als zoodanig den Zon dag eerbiedigt als rustdag. In de laatste bijeenkomst, waar het korps optrad voor de Geh. Onth., heeft het, niettegenstaande er over eengekomen was, dat er voor elke medewerking een bepaald honorarium stond, gratis zijne medewerking ver leend, om de Onth. van dienst te zyn. Tevens is toen verzocht, naar ik meen, om niet meer op Zondag te verga deren. Dat eene Chr. Onthoudersvereeni- ging openbare bijeenkomsten tegen entrée op Zondag gaat houden en daarby anderen laat werken is iets wat het muziekkorps niet helpen kan en ik geef het korps gelijk dat het den naam van Christelijk niet alleen wil dragen, doch ook in practijk brengen. (J, M. d. R. dankzeggend, Een lid van den Ned. Chr. Géh.-OnthoudersbonA. GEMENGD NIEUWS Do ramp met de „Maine." De Maine lag sedert 3 Februari ter reede vau Havana, waar het oor sschip, zooais officieus verzekerd werdeen „vriendschapsbezoek" bracht. Dinsdag was aan boord nog een lunch gegeven ter eere vau de Cubaansehe ministers, waaraan veel andere voorname ingezetenen van Havana deelnamen. !s Avonds, tegen kwart voor tien, had de ontploffing plaats, vóór in het schip, onder het logies van de bemanning en de troe pen. Dit verklaart waarom er zooveel manschappen omgekomen zyn, terwijl de officieren, op twee na, er het le ven afbrachten. De officieren leidden eieren en manschappen. Aanvankelijk bestond algemeea de overtuiging dat de ramp aan een noodlottig toeval te wyten was, maar naderhand won de lezing veld dat het verraderlijk opzet geweest was van Spanjaarden die een torpedo of helsche machine onder de Maine ge legd zouden hebben. Later verscheen echter het com muniqué van de Amerikaansche re geering, waarin zy haar overtuiging uitsprak, dat het ongeluk met de Maine van toevalligen aard was. Duikers zullen echter de oorzaak van de ramp nader moeten vaststellen. De mogelijkheid blijft over, dat een helsche machine in het schip ver borgen washet onderzoek kan daarin nog licht brengen. De open bare meening in de Yereenigde Sta ten verlaugt zekerheid dienaangaande; zelfs twijfel zou by de tegenwoordig bestaande spanning tusschen Amerika en Spanje gevaarlijk kunnen worden. Zoodra het bericht over het onge luk te Berlijn ontvangen was, heeft de Keizer in een telegram aan den president der Yereenigde Staten zyn diep leedwezen uitgesproken over het verlies van zoovele dappere officieren en manschappen van de Amerikaan sche marine. Tevens is den Duitschen gezant te Washington opgedragen, den President 's Keizers deelneming mondeling over te brengen. Kenschetsend voor zekere opvat tingen te New-York is het volgende het New-York Journal heeft 50,000 dollars uitgeloofd voor de ontdekking van den persoon die de personen, of van de regeering die de misdadige verantwoordelijkheid draagt voor de ontploffing op den kruiser Maine, waarby 253 Amerikaansche zeelieden het leven hebben verloren. Goud-ontdekkingen. Thans is alweer goud ontdekt, nog wel door een vrouw. Op fort Simp son namelyk aan de samenvloeiing van de Mackenzie en de Liard-rivier in het noorden van Canada, wordt sedert de vorige week door de vrouw van kapitein Jones het bevel gevoerd, omdat haar man door de Canadeesche regeering met een afdeeling bereden politie naar het Yukon-gebied gezon den is en niet voor het volgende voor jaar terug kan zyn. Indianen vertelden, dat ook in het stroomgebied van de Mackenzie goud te vinden moest zyn en daarom on dernam mevrouw .Tones met de vier vrouwen en de drie mannen die by haar achtergebleven waren een onder zoekingstocht langs de Liard. De uit slag was zeer gunstig, want reeds da delijk kon men terugkeeren met goud tot een waarde van honderdduizenden dollars. Lord Salisbury in gevaar. De Britsehe premier, lord Salisbury, heeft Dinsdagmiddag een ongeluk met zijn rytuig gehad dat zeer ernstig had kunnen afloopen. De markies was met zyn zoon, lord Cecil, rector van Hatfield, uit ryden gegaan in een victoria. Bij den terugkeer werd dooi den storm een der zwaren deuren van de Kertford-poort. dichtgeslagen juist toen het rytuig midden onder de poort was. De koetsier kon een botsing niet meer vermijden. De deur trof het rytuig ter hoogte van bet spat bord. Het rytuig werd op zyde ge slingerd; de paarden rukten het voorste deel los en renden voort. De koetsier werd op den grond geworpen, maar was onmiddellijk op de been, kon de leidsels nog grijpen en bracht de paarden tot staan. Lord Salisbury en zyn zoon werden uit het rytuig*ge worpen, maar [kwamen met den schrik vry. Zy keerden te voet naar huis terug. Machinaal melken. In het kleine vorstendom Waldeck, dicht bjj Wildungen, bevindt zich een kiein dorp. genaamd Zïischen, dat de bewoners, 602 in aantal, eeue stad noemen. Het ligt aan dé Elbe, niet de stotige rivier die door Dresden en kalm het reddingswerk. Kapitein Hamburg naar zee stroomt, maar een Sigsbee is gered, maar hij werd aan j snelvlietend beekje van gelyken naam, het hoofd gewond. Volgens de offi- dat o.a. een zaagmolen in beweging cieele opgave zyn 236 man en 2 brengt en ook de kracht levert voor v o.. officieren by de ramp omgekomen, j de electrische verlichting eener zeer lang wegens bestelling van goederen. I die de Amerikaansche marine daar-groote boerderij, welke in eigendom Toen nu een deurwaarder het acceptenboven op het verlies van een harertoebehoort aan den heer Garven, een by hem vertoonde en voorloopig toe-beste schepen te staan komt. De zeer vermogenden bascnlefabrikant zegging had verkregen, dat het be-Maine met 6700 ton, was in 1890 uit Hannover, die bij Züschen een prachtige villa laat bouwen eu zich veel aan de zuivelbereiding laat ge legen liggen. In den koestal bevinden zich een honderdtal prachtige koeien en de heer Garven laat nog een tweeden bouwen, die er evenveel bevatten kan. De wyze waarop deze koeien molken worden, trok dezen zomer de bijzondere aandacht der vele bezoe kers der badplaats Wildungen, die dan ook in grooten getale den stal des heeren Garven gingen bezoeken om 's morgens te elf, of 's middags te 5 uur by het melken tegenwoordig te zyn. De Elbe brengt namelyk een elec- trischen motor in beweging, die met een luchtpomp in verbinding is ge bracht, waardoor het melken plaats heeft. Er worden steeds twee koeien te gelijk gemolken. Om elke der 4 spe nen wordt een gutta-percha cylinder aangebracht, zoo groot als het dikste gedeelte van een halve wynflesch deze cylinders loopen in een gutta percha slang uit; de 4 slangen loopen in een slang samen, die iu verbinding staat mot een glazen cylinder, die hermetisch sluit in den melkemmer. Door een buisleiding staat de lucht pomp in verbinding met den melk emmer. Wordt nu de luchtpomp in beweging gebracht en de vier cylin ders aan de spenen geplaatst, dan zuigen de cylinders aanstonds aan den uier vast en door het zuigen worden de koeien gemolken. In wei nige minuten is het melken afgeloo- pen en uit het zeer rustig staan der koeien is duidelijk fè zien, dat baar deze melkwyze aangenaam is. Zindelijk is ze en ze gaat vlug twee groote voordeelen voor het pro duct. Zy vordert weinig personeel, wat eeu voordeel is voor de exploi tatie. De heer Garven, die zeer minzaam de vele vreemdelingen te woord staat, die zich met hem in gesprek bege ven, heeft deze wyze van melken, naar men mededeelde, leeren kennen op de landbouwtentoonstelling te Ham burg en baar onmiddellyk in practijk gebracht. Het zou wel de moeite waard zyn, indien zy ook eens in Holland in practyk werd gebracht, opdat zon kunnen blyken of zy werkelijk beter en voordeeiiger is dan het melken met de hand, wat oppervlakkig beschouwd zeer zeker het geval is (Ons Belang.) Proces—Zola. Voor het hof verzoekt mr. Clémen- ceau, zich by de woorden van de Pel- lienx van Woensdag aansluitende, dat het hof zal bevelen, aan het ministerie van oorlog het oorspronkelijke bor- derel'in beslag te nemen. De generaal zeide inderdaad, dat hy meer dan iemand anders licht wenschte, maar niet in staat was het borderel te ver schaffen. De president merkt oj), dat een be slissing van het hof op het verzoek van Cléinenceau al afwijzend beschikt heeft. Clcmenceau stelt nu conclusies. Couard acht zich onbevoegd. Yarinard zegt, dat bij het oorspron kelijke moet zien om zich te durven uitspreken. Labori vraagt om overlegging van den uhlanen-brief. Clemenceau verzoekt generaal de Pellieux terug te roepen en hem te vragen, of hét de eer van het leger raakt te weten of Esterhazy den uhlanen-brief geschreven heeft, ja dan neen. De Pellieux geeft een bevestigend antwoord, ofschoon deze brief niet met de zaak Dreyfus in verband staat. De president zegt, dat aao den mi nister machtiging zal worden gevraagd het stuk over te leggen. Gery, professor aan de Ecole des Chartes, betuigt dat de gelijkenis tusschen het schrift van het borderel en dat van Esterhazy treffend is. Moriaud legt zijn* stelsel uit; het berust op een zeer vernuftige rede neering. Zyn slotsom is, dat Esterhazy den uhlanen-brief geschreven heeft*; maar, voegt by er nadrukkelijk bij, hy zou dien brief onmogelijk nog eens in dien grafisclien vorm kunnen schrij-1 ven. Want. hij is geschreven in bijzon dere omstandigheden van zijn leven, in een oogenblik van heftige over spanning, byna van krankzinnigheid. Ik tart een grafoloog me het tegen overgestelde te bewijzen, roept Mo riaud uit. De Pellieux vertelt onder welke om standigheden het bewuste stok hem in handen is gekomen. Het was Scheu- rer-Kestner die hem meedeelde, dat mevrouw de Boulancy compromittante brieven in haar bezit had. Hij liet de brieven op de regelmatige wyze in het byzyn van mevrouw ae Boulancy in beslag nemen. Onder de oogen van Esterhazy werd het zegel verbroken. Deze ontkende daarop den brief ge schreven te hebben. Do Pellieux liet den brief vervolgens door schriftkun digen onderzoeken, en deze verklaar den den brief voor valsch. Zy brach ten een geschreven getuigenis uit. De stukken moeten berusten by Rertulus. Picquart wordt verhoord. Op de vraag van Labori, wat hy denkt, van de belangrijkheid van de in het borderel aangewezen documen ten, zegt Picquart. ik zal spreken in het belang van het recht. Ik meen voldoende bevoegd te zyn, om u mijn oordeel over het belang van die stuk ken mee te deelen. Ik zeg dadelijk, dat men dat belang heeft overdreven. Picquart zegt overtuigd te zijn, dat Esterhazy de stukken, die hy nagaat, bozeten heeft. Ik zeg niet dat Ester hazy het borderel geschreven heeft, maar hy heeft het kunnen doen, daar hy voldoende ingelicht was. Picquart verklaart zich bereid inlichtingen te geven over de bedekkingstroepen, maar vraagt daarvoor het „huis clos." Hij houdt vol, dat Esterhazy instaat was achter de in het borderel ge noemde feiten te komen. Picquart zegt: ja, Esterhazy heeft de documenten gehad. De majoor is twee malen naar de schietscholen ge gaan; den derden keer heeft hy zich naar het kamp te Chalons begeven. Ik heb inlichting over hem ingewonnen bij een officier, die my zeide: „bij vroeg my eens of ik op de hoogte was van de mobilisatie der artillerie. Ik vroeg wat hjj met die voorlichting wilde doen." De voorzitter valt in de rede, zeg gend: ik zal nagaan of ik thans de deuren zal moeten laten sluiten (huis clos) Picquart, voortgaande, zegt: Nie mand heeft mjj gezegd dat Esterhazy altyd documenten ten zijnen huiz*e liet overschrijven, maar hij was majoor en had een secretaris. 1 ntusschen, tot op het laatste oogenblik koesterde ik de hoop in het borderek iets te zallen vinden dat my bewees dat Esterhazy er niet de maker van was. Ik had 'die hoop, totdat ik de nota zag, behelzend: „Ik ga naar de ma noeuvres." Toen vroeg ik mij af, hoe kan een majoor vertrekken naar de manoeuvres in de leute, want gewoon lijk gaan zy er dan niet heen. Ik verschafte my rapporten van liet 74e linie-regiment in 1894, en daarin las ik: „kommandant Esterhazy zal deel nemen aan de manoeuvres." (Beweging.). De Pellieux. teruggeroepen zjjnde, verklaart dat het niet Esterhazy is ge weest, die de stukken verschaft heeft. Gonse zet uiteen dat enkel een officier van den état-major kennis kon dragen van de in het borderel opge noemde stukken. Mr. Labori zegt naar aanleiding van de door Gonse verstrekte inlich tingen geheime zitting (huis clos) te verlangen. Picquart weigert te antwoorden op eene door Labori gestelde vraag, of hy door den minister van oorlog aan gewezen was om de debatten in het Dreyfus-proces te volgen. Gonse, ondervraagd, weigert insge lijks te aatwoordeu. Labori: als het feit niet juist is, dat men my dan tegeospreke! Nie mand antwoordt. De zitting wordt geschorst. Na de uiteenzetting, door Gonse •egeven, ontspon er zich een gedach tewisseling over den datam waarop het borderel geschreven zou zjjn. Ter wijl kolonel Picquart bevestigde, dat men het op het tweede bureaa steeds beschouwde als geschreven te zijn in April, verklaarde generaal Gonse dat j het borderel van Augustus moet) wezen. Labori doet opmerken dat in de! akte van beschuldiging tegen Dreyfus j de dagteekening van April een argu-1 ment ten nadeele van den veroordeelde is geweest. (Beweging). De zitting wordt weder geschorst. Generaal de Pellieux vraagt het woord. Tot dusver, zegt hij, hebben j wy ods gehouden binnen de grenzen' der wettigheid. Maar aangezien de verdediging gesproken heeft van het rapport van den kommandant d'Or- mescheville, zal ik herhalen het zoo typische woord, door kolonel Henr? gesproken: „Men wil licht: welnu laat het ons ontsteken!" (Beweging). Op het oogenblik van de interpel latie door Castelin had men bij het ministerie van oorlog het onomstoote- ljjke bewjjs in handen van de schold van Dreyf'as, en dat bewjjs heb ik gezien. Toen hebben wij een briefje ontvangen, dit behelzend„Zeg nooit iets van de betrekkingen welke wjj gehad hebben met dien Jood." Dat briefje, ongeteekend. ging vergezeld van een visitekaartje, waarop zich een herkenningswoord (mot de con vention) bevond, en wel hetzelfde woord als op het stuk staat. Gene raal Boisdeffre zal deze feiten be vestigen. (Levendige toejuichingen). Labori zegt: Dit is een volmaakt nieuw feit, nu onverwacht in het debat ge worpen De Pellieux antwoordt: Gy hebt wèl het rapport van d'Ormescheville gelezen Labori zegt: Over alle stukken moet, om waarde te hebben, beraad slaagd worden. Een eerste geheim dossier, liet welk de vcroordeeling ten gevolge had, is niet het ontwerp van gedachtenwisseling geweest, en noch aan den beschuldigde uoch aan de ver dediging medegedeeld. Er bestaat dus nu een tweede dossier. Waarom zonden wjj daarover niet van ge dachten wisselen? De beweging in den lande neemt toewjj hebben het recht licht te eischen en de revisie is nu eene noodzakelijkheid geworden. (Gerucht en toejuichingen). Men toone ons dat stuk, en Dreyfus schuldig is. dan zullen wjj ons daarvoor buigen en onzen ge wonen arbeid hervatten. Gonse verklaart het door de Pel lieux gesprokene goed te keuren, maar hjj gelooft niet dat men het stuk hier kan brengen. De Pellieux zegt: men sprak van een geheim stuk, maar men hoeft het bewjjs niet geleverd. Ik verzoek dat Boisdeffre gehoord worde. De Pellieux gelast een kapitein generaal Boisdeffre te gaan halen. Men roept Esterhazy voor. (Be weging). Labori dringt aan, dat eerst Bois deffre gehoord worde, want het inci dent is te ernstig. De /fitting wordt geschorst te mid den van eene groote agitatie. Tjjdeus de schorsing houdt men zich druk bezig met het incident. Het verhoor en de getuigenis van de Pellieux wekken over het alge meen goedkeuring, maken een grooten indruk en doen eerst eene levendige, daarna eene uiterst opgewonden stem ming ontstaan. Velen zijn van oor deel dat de weg welken men nu in geslagen is, uiterst gevaarlijk is, en men betreurt liet dat geueraal de Pellieux dergelijke verklaringen heeft moeten afi eggen om de eer van het leger te verdedigen. By de hervatting verzoekt de voor zitter dat, generaal Boisdeffre niet aanwezig zjjndp, de zitting worde verdaagd tot morgen. Dieusovereeu- komstig wordt besloten. Generaal Boisdeffre kwam tegen het einde van de zitting in het paleis aan en kon geen getuigenis meer af leggen. Buiten hadden allerlei botsinkjes plaats. Te kwartier voor vjjven be ginnen de getuigen het gebouw te verlaten. De menigte brengt eene ovatie aan generaal de Pellieux. Men roept Leve het legerLeve de generaals Eenige oogenblifeken later wordt Yves Gfuyot toegejuicht, maar anderen schreeuweaWeg met Guyot! De menigte beweegt zich in de richting van liet hek van het paleis, waar Leblois levendig wordt toegejuicht. Op de kade van de Marcbé Neuf heeft éen enkele inhechtenisneming plaats gehad. De menigte wilde zich op den gearresteerden persoon wer pen, maar toen hjj een weinig belang rijk iemand bleek te zijn, trok het volk zich terug, al redeueeread en redekavelend over de voorvallen tij dens het verhoor in het paleis. Toen het rytuig van Zola bjj den Pont Neuf kwam, werd het ontvangen met geroep: Leve Zola! netwelk echter weldra overstemd werd door gefluit. Na het vertrek van Zola trok de republikeiusche garde naar de kazer nes terug. In den omtrek vau het „We zullen er gauw zjjn," zegt hij bedaard ombaar te 'bemoedigen. Hoewel het volstrekt niet noodig is haar moed in te spreken, dapper meisje als zjj isEen he vige woede tegen zichzelf maakt zich van hem meester, als hjj bedenkt hoe slecht hij gisterenavond is geweest en welke afschuwelijke vermoedens hjj gekoesterd heeft. Hier op dezen eenzamen weg, terwijl geen ander ge luid dan het getrappel van het paardje de stilte van den mooien, kalmen avond verstoort, wordt hem alles duideljjk en ziet by in, welk een mooi, oprecht karak ter het meisje, dat bjj liefheeft, bezit. Een stille avond stemt ons meestal toi nadenken, by welke gelegenheid pijnlijke gedachten ons dikwijls komen kwellen. Als zy den benedenweg bereiken, vat hy het jilan op haar alles te zeggen, zoodat. wanneer zij te Carrig aan komen, alle hinderpalen uit den weg geruimd zynbjj wil zyn hart voor haar uitstorten en haar spreken van zyn verdriet en liefde, maar er is iets in haar stilzwij gen, dat hem er van terughoudt. Neen, niet hier, niet nu zal hjj het doen. Het zou haar schokken. In spjjt van haar wilskracht, die haar verhinderd heeft ook maar een enkelen kreet van angst te uiten gedurende de verschrikkelijke gebeurtenissen van dezen avond, bemerkt hy, dat zy vermoeid, uitge put en een flauwte nabij 's- Maar als zjj the Castle naderen, herleeft zjj weer en Hilary, haar aan May en Dolly overgevend (welke laatste nu geen verlangen meer hoeft Amber aan on aangenaamheden bloot te stellen, nu zij door haar beur doel bereikt heeft) begeeft zich naar de bibliotheek, waar sir Lucien zich, volgens het zeggen van den knecht, bevindt. „Ik heb de vermiste familiesteenen gevondeD," zegt hy plotseling, er niet aan denkende welke gevolgen deze onverwachte tjjdiDg na zich zou kunnen slepen. Met een woesten kreet ijlt sir Lucien op hem toe. terwjjl zijn magere, oude handen van zenuwachtigheid trillen en zyn oogen vlammen scbieteD. „Gevonden, jongen Gevonden Die Deane, die schelm, heeft ze dus opgegeven. Zjj heeft dus toege stemd. Ha! ik wist het wel; dat zij slecht... even slecht was als haar moedor...." „Zwygroept de jonge man op zulk een jjskouden, krachtigen toon uit. dat de afschuwelijke, bijna krank zinnige opgewondenheid van sir Lucien een weinig be daart! „Hebt ge dan alles vergeten ge spreekt van uw eigen zuster, die dood is!" „Ongetwijfeld," zegt sir Lucien dadelijk met iets van zjjn vroegere waardigheid. „Ik dacht niet genoeg bjj hetgeen ik zeide...." Adare ziet hem scherp aan. „Ik moet u verzoeken voortaan beter na te denken alvorens gjj een oordeel over uw nicht velt." Zyn ge laat heeft een koude, harde uitdrukking aangenomen. „Natuurlijk. Natuurlijk. Ik zal het doen," zegt sir Lucien zenuwachtig op de tafel trommelend, „als gy dat wilt. Maar" opstaande en met een begeerige uitdruk king in de oogen op Hilary toetredend, „de juweelen de vermiste sieraden, waar zijn die?" Onwillekeurig strekken zich de witte, aristocratische handen naar den jongen man uit als wilden zjj hem vastgrijpen, maar dadelijk gaat sir Lucien achteruit en begint weder op de tafel te trommelen. „Waar zyn ze, jongen „Ik heb ze," koel. »Gij> Hier Hij zwaait met zyn armen in de lucht en "op eens grjjpt hjj Hilary beet. „Zjj behooren mij! Zy bebooren myGeef hier, geef hier, zeg ik je," gilt sir Lucien. „Zou j\j ook een dief willen worden In eens vallen de handen neder en hy zou ongetwij feld achterover gevallen zijn bad Hilary den ouden man niet bytyds gegrepen en zacbt iu den armstoel gedrukt. Zyn gelaat ziet er zóo oud en geel uit, zijn oogen staren zóo wezenloos voor zich heen, dat Hilary haastig een glas wijn uit de karaf, die op een tafeltje bij het venster staat, inschenkt en hem een paar teu gen laat drinken. „Gij moet n trachten te beheerschen, mynheer," zegt Hilary, als hjj ziet dat sir Lucien bijkomt en hem met verlangenden blik aanziet. In spjjt van den aanval van zooeven, toont sir Lu cien dadeljjk weer belaugstelling in de vermiste juwee len. „Er bestaat volstrekt geen reden u zoo op te win den." Zyn toon klinkt bestudeerd hoffelijk, maar toch is het hem onmogelijk de verachting, die hy voor zjjn oom gevoelt, geheel te onderdrukken. „Ik heb de steenen in mijn bezit. Zjj zjjn in veilig heid en gjj zult ze hebben.' Om ze in handen te kry- gen heb ik mijn leven en dat van iemand, die mn dier baarder is dan mijzelf, in de waagschaal gesteld. Ik kan ze nu wel op de tafel leggen maar gjj zjjt er my eenige vergoeding voor schuldig." „Noem ze. Alles," zegt sir J meien op gedompten toon, „is toegestaan." „Ook uw toestemming tot myn huwelijk mot Amber, uw nicht? Sir Lucien grinnikt even. „Dat alleen! Wat kan 'tmjj schelen?" „Toch wil ik, dat gjj liet op uw woord van eer be looft," zegt de jonge man langzaam. „Ik weet dat, als gjj uw woord eeDmaal gegeven hebt, gjj liet nooit breekt." En om sir Lucien recht te laten wedervaren, moeten wjj zeggen, dat lijj op dit punt te vertrouwen is. „Gisterenavond, zooals gij u nog wel zult herinne ren, bedreigdet gij mjj te onterven, indien ik haar trouwde. My zou dat niet veel kunnen schelen, maar ik ben haar zeer veel verschuldigd zooveel, dat ik het haar nooit kan vergelden, zeifs met al het geld van de wereld niet." Hij zwijgt en zucht diep. Hy is bezig de toestemming tot hun huwelijk te vragen, ou al zyn schatten aan haar voeten te leggen maar.... zal zy hem wel willen aanhooren „Trekt gjj dus die woorden in en geeft gjj mjj uw toestemming haar te trouwen „Trouw haar. Trouw haar," ongeduldig. Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 2