tot bet formeeren van een nieuw mi
nisterie. Hjjzelf aanvaardde daarin
de portefeuille van justitie en koos
zier. tot ambtgenooten de beeren Fran
sen van de Putte, Geertsema, Van
Delden, Van Limburg Btirum enz.
Eene wjjziging van de rechterlijke
indeeling, door hem voorgesteld en
met talent verdedigd, kwam echter
niet tot stand; in 1875 trad het ge-
beele ministerie af en werd opgevolgd
door het ministerie-Heemskerk. Het
volgende jaar werd de heer De Vries
te Amsterdam tot lid der Tweede
Kamer gekozen en bleef dit tot 1877,
toen hjj wederom benoemd werd tot.
lid van den Raad van Htate. Op dit
oogenblik is hjj Staatsraad in buiten
gewonen dienst.
Hooggeacht om zjjne veelzijdige
bekwaam heden op rechtsgeleerd ge
bied, was hjj in vroeger jaren lid en
voorzitter der Nederlandsclie Jnris-
tenvereeuiging. De Koninklijke Aka-
demie van Wetenschappen telt hem
onder hare oudste leden, sinds 1888
rustend. In de verhandelingen der
Akademie vindt men van zjjne band:
„De kaart van Hollands Noorder
kwartier in 1882a (1865) en „Het
djjks- en molenbestuur in Hollands
Noorderkwartier onder de grafelijke
regeering en de republiek.'1 (1876).
Gelijk men weet, is mr. G. de Vries
Aan. een broeder van wijlen den
Leidschen hoogleeraar dr. M. de Vries
en de vader van den Amsterdamschen
hoogleeraar dr. Hugo de Vries.
(N. v. d. D.)
Een brand met slachtoffers.
Een treurige ramp heeft Zondag
avond in de le Jan Steenstraat te
Amsterdam plaats gehad. Te 12 uur
werd de brandweer opgescheld voor
een uiisiaanden brand in perceel no.
117 iu die straat
De brand was ontstaan op de tweede
étage van het perceel bewoond door
het gezin van den heer Mayer. Deze
was bezig een brandende petroleum
lamp by te vullen en terwijl hij dit
deed ontplofte de lamp. De man moest
de lamp laten vallen, wilde hy zelf
niet het slachtoffer der onvoorzich
tigheid worden want reeds werden
hem baard en knevel door de vlam
men geschroeid.
Hij had nauwelijks den tjjd zich
en de zijnen te redden, want spoedig
stond het geheele vertrek m lichter
laaie. De vlammen tastten al spoedig
ook het tweede bovenhuis aan.
Dit was bewoond door het gezin
van den heer Heinrich Hausch. Deze
woonde daar met zijn vrouw Sara
Kruse. een vrouw van 43 jaareen
zoor. Heinrich. 2u jaar; twee dochters,
de eene oud 14, de andere 5 jaar, en
zijn moeder, de 81-jarige Sara Bras
penning, die ongesteld was.
Deze mensehen vluchtten toen zjj
bemerkten dat er in het bovenhuis
onder hen brand was, naar den zol
der, met uitzondering van den zoon,
die eerst zijn vijfjarig kind bij buren
in veiligheid bracht, doch toen weder
naar boven ging waarschijnlijk om de
oude vrouw te redden, en deze niet
vindende ging hy ook naar den zol
der. Er waren brandgangen naar de
aangrenzende perceelen, maar de men
schen hebben in hun zenuwachtigen
toestand niet het besef gehad de
schotten in te trappen. Tot overmaat
van ramp zijn zij in het duister op
zolder over een ijzeren ledikant ge
struikeld en daar door den rook in
zwijm gevallen, waar zjj later werden
gevonden.
Inmiddels was in de straat een
menigte mensehen saamgestroomd cn
spoedig ging de mare dat er nog men
schep. in buis waren. Twee mannen
uit de menigte, de timmerman H.
Leeuw eu de eleciricien C. Wijnberg
begaven zich dadelijk naar boven, en
toen zij met de inmiddels aangerukte
brandweer van de Albert Cuvpstraat
op zolder de vier bewustelooze men
seden vonden, hielpen zij flink mede
om dezen uit het brandende buis te
brengen; de vlammen hadden onder
wijl ook reeds den zolder bereikt.
Het was voor de brandwachts laug
geen gemakkelijke taak om de men-
schen in de opeu lucht te krijgen. De
trap kon moo niet meer af, dus moest
men de 'oewusteioozo menschen door
het zolderraam heen laDgs een zeer
smalle goot brengen op het platte
dak, dat op de aangrenzende percee
len 119 eu 121 ligt.
Maar eindelijk had men ze daar.
Spoedig was geneeskundige hulp ter
plaatse.
De aangewende pogingen werden,
helaas! sléchts met. gedeeltelijke goe
den uitslag bekroond. De beide man
nen kreeg men weder bij kennis, doch
de beide vrouwen hadden boveudien
roods hevige brandwonden bekomen
en het gelukte niet by haar weder
de levensgeesten op te wekken.
De commissaris van politie, de heer
C. P, van der Wiele, had onderwijl
reeds een viertal brancards latsn ko
men. De menschen, die in de straat
stonden, zagen hoe boven op het dak
van perceel 121 de ljjkeu der beide
vrouwen en de twee tot bewustzijn
gebrachte mannen in dekens gewik
keld voorzichtig aan een touw werden
neergelaten in tie goot, toen door het
zolderraam werden gehaald en dan
de trappen afgedragen door de brand
wachts en achtereenvolgens in de
brancards gelegd, waarmede zy naar
het Binnen-Gasthuis werden gebracht.
De brand zelf was in korten tijd
met een paar slangen op de Vecht-
waterieidiug gebluscht, ae beide bo
venhuizen van perceel 117 brandden
grootendeels uit.
Vader en zoon bevinden zich in
zeer ernstigen toestand.
Een waschbeer geschoten.
Een paar dagen geleden ontsnapte
er uit een hok in de Diergaarde te
Rotterdam een klein, aardig wasch-
beertje, dat daar pas sedert kort
woonde. Hoe 't dier wegkwam Vol
gens den oppasser zou 't boertje in
al zijn magerte tdsschen de tralies
doorgekropen zijn; maar anderen den
kenenfin, beeroompje is ont
vlucht, heeft een tijdje rondgebocraeld
en eindelijk van liet passagieren rust
gezocht op een idyllisch plekje bui
ten in een boom "byde schiet
baan. Daar moet men nu een wasch-
beertje voor wezen, om zóo zijn vei
ligheid te verzekeren En domheid
wordt gestraft: Een ijverigschutter
in de buurt, tuk op avontuur, en die
van jagen wist, vertelde 't al aan wie
't hooren wilde: „Wat, zou iu den
omtrek van Rotterdam geen wild
z\jn Ik verklaar je, ik heb er
nog pas een vos gezien, met. mjjn
eigen oogen." En de buren geloofden
't, ze hadden zich al zoo dikwijls
verbeeld dat zij kippen misten. Dat
zette den moed van den jager aam-
bij schoot, en 't avontuurlijke wasch-
beertje moest zjjn stoutheid met den
dood'bekoopen.
De schutter wilde zijn heldendaad
vereeuwigen. Hy bracht het gescho
ten dier naar den custos van't gym
nasium, en vroog of die Reintje de
Vos wilde opzetten. Maar deze zag
de vergissing, vermoedde de herkomst
van 't dier, vroeg inlichtingen aan de
Diergaarde, en jawel, daar kwam de
geschiedenis uit.
De directie is er natuurlijk erg oyer
ontstemd, want wel zyn er nog vier
waschheertjes over in den tuin, maar
de overledene was zoo'n buitenge
woon vriendelijk, zachtaardig, verstan
dig wezentje, wat het trouwens
met de meeste overledenen gemeen
Een moord.
Zaterdag is gemeld, dat een boe
renmeid te Riitenbroek (by Terapel)
die f1200 uit de loterjj trok, dit iu
de spaarbank wilde beleggen, doch
vermoord werd op weg naar den di
recteur. Hieromtrent deelt de „N.
Gr. Ct." roede: Haar meester belette
haar zoo vroeg ie gaan, dat ze by
licht kon overkomen, weshalve zy
des avonds een onveiligen weg moest
passeeren. Een gendarme te paard,
die haar tegemoet kwam, vergezelde
haar een eindweegs, doch keerde
spoedig, omdat het meisje zei, wel
alleen te durven, terug. Dit speet
hem later, waarom hij besloot auder-i
maal te keeren en te onderzoeken of
het meisje goed was overgekomen.
Op niet grooten afstand vindt, hij haar
met afgesneden hals, en beroofd van
haar geld. Hij heeft vermoedens te
gen haar meester, neemt het mes mee,
dat op de plaats des onheils ligt, en
begeeft zich naar de boerderij, en
vraagt daar brood voor zijn paard.
De vrouw zoekt een mes —manlief
is nog niet terug en onze wak
kere politieman vindt gelegenheid
bet gevondene onder het brood te
leggen. Hy vestigt op dit mes de aan
dacht der vrouw; zy erkent dit als
het hare. Intusscheu komt de man,
die aadelyk wordt opgepakt en het
geld nog in zijn bezit bljjkt te heb
ben.
In levensgevaar.
Twee Beggjjnen zyn te Breda aan
een zeer groot gevaar ontkomen.
Bij het zich ter ruste begeven had
den zij de kachel gevuid met natte
steenkolen eri tegelijkertijd den sleu
tel geheel dichtgedraaid. Dat had na
tuurlijk ten gevolge dat de geheele
ruimte bezwangerd werd met ver-
stikkenden kolendamp. Zy schijnen
daar niets van gemerkt te hebben.
Des morgens echter waren beiden
niet in de kapel tegenwoordig, zoodal
men aanstonds vermoeden kreeg, dat
haar mogelijk een ongeluk was over
komen. De deur was gesloten, zoodat
men deze moest openbreken. Men
trof beiden iu bewusteloozen toestand
aan. Zeer geruimen tyd bleven zy
buiten kennis. Vooral bij de meest-
bejaarde faalden alle middelen.
Ten leste toch slaagde men er in
haar uit de verdooving te wekkeu.
Letteren en Kunst.
Reciteerwedstrijden.
Op 11 en 18 dezer zyn te Edam
„nationale reciteer-wedstrijden" ge
houden. 24 beeren namen er aan deel,
en een zeer talrjjk publiek woonde
de wedstrijden by.
De volgende beeren werden be
kroond
Afdeeling Ernstle prjjs, gouden
medaille, aan den heer Jac. Wilson,
te Hoorn2e prijs, zilveren medaille
aan den heer W. J. H. Verbon, te
Utrecht; 3e prijs, bronzen medaille,
aan den neer Th. J. Moot, te U trecht
4e prijs, diploma, aan den heer J.
Hariog, alhier.
Afdeeling Luimle prys, gouden
medaille, aan den heer Joh. Wilson,
te Hoorn2e prys, zilveren medaille
aan den heer Joh. Haus, te 's Gra-
venhage3e prys, bronzen medaille,
aan den heer A. Janmart, te Amster
dam; 48 prijs, diploma, aan den heer
J. G. van der Grijp, te 's-Graven-
hage.
Van een Nederlander, en wel van
een Hagenaar, den beer Julas Mulder,
is dezer dagen te Rouen een lyrische
opera opgevoerd, „Öuzon" getiteld,
die veel succes had. De lieer Mulder
is sedert een viertal jaren te Parjjs
gevestigd en componeerde er ver
schillende liederen. Thans is hjj bezig
met zijn vrienden, de letterkundigen
Montoya en Snlot, twee nieuwe lyri
sche opera's te schrijven, „Don ka-
phaëi® en „Jettatura".
De thans opgevoerde opera „Suzon"
wordt in de pers zeer geprezen, als be
vattende schoone beloften. De muziek
wordt geroemd als zeer rjjk, frisch
en lieflijk, alleen een weinig te over
laden. Het blad „Le Rideau" bevat
het portret van Jules Mulder, diens
levensbeschrijving en een noten-auto
graaf van zyn haud.j
T'ad.
Sport en Wedstrijder.
Eene rijwiel-tentoonstelling.
De reeds aangekondigde rijwiel
tentoonstelling, georganiseerd dooi'
het Amst. Wielrijders Bondslokaal
in vereeniging met de Ver. „de Rij
wiel-Industrie", is definitief vastge
steld van 17 tot en met 27 Maart a.s.
in de Militiezaal te Amsterdam.
De tentoonstelling zal niet alleen
rijwielen maar ook rywiel-onderdce-
len, fittings en alle mogelijke bonoo-
digdheden bevatten.
Ook zullen voor zoover de plaats
ruimte zulks toelaat, photogratie-ar-
tikelen en diverse sportuitrustiugen
tentoongesteld worden, terwjjl iu de
stallen plaats zal zyn voor automo
bielen, motoeyeles enz.
Het comité voor de tentoonstelling
bestaat uit de heeren C. M. J: Muller
Massis, le voorzitterG. Bonebak
ker, 2e voorzitter; N. M. A. M. de
Moraaz Imans, penningmeester; L.
H. Daniels, P. de Booy, secretarissen;
Ed. Cuypers, technisch adviseurmr.
H. P. Loggere jr., rechtskundig ad
viseur Otto Coheo, gedelegeerd lid
en voor de vereeniging „De Rijwiel
industrie" uit de heeren G. Leonard
Lang, voorzitter; P. Leeuwenberg,
secretaris; J. J. Otto Bultman, pen
ningmeester.
Leger en «floot
Plaatsvervangers en Num-
merverwisselaars.
De directie der Algemeene Ncd.
Militieverzekeringmaatsehappjj teAm-
sterdam heeft een adres gericht aan
de ministers van oorlog, marine en
binnenl. zaken, naar aanleiding vanj
de Memorie van Toelichting bij het1
wetsontwerp tot invoering van den
persoonlijken dienstplicht. In de M.
v. T. wordt o. a. gezegd, dat maat
schappijen en commissionnairs in de
keus der plaatsvervangers en num
mer verwisselaars niet altijd kiesch
zyn, zoodat het gehalte dier man
schappen te wenschen laat.
Adressanten, herinneren dat de eisch
voor het zedelijk en moreel gehalte
aan plaatsvervangers gesteld, zóo
hoog is, dat geen enkele kan worden
toegelaten, dan nadat hem door den
burgemeester zijner woonplaats is uit
gereikt een bewijs van goed gedrag,
waarin èn de burgemeester èn twee;
meerderjarige ingezetenen verklaren,
dat de man is van een goed zedelijk
gedrag; dat dit bewijs beslist wordt
geweigerd aan hem, die, zy het ook
slechts éénmaal veroordeeld is geweest
wegens overtreding der drankwet, of
wel om welke andere redenen ook
door den strafrechter is veroordeeld.
Zyn de plaatsvervangers en num-
merverwisselaars bij hun korps inge
lijfd, dan zijn de provinciale adjudan
ten bovendien nog verplicht aan den
officier van justitie te vragen, of de
man iets ten zijnen laste heeft, zoo
ja, dan geeft de provinciale adjudant
daarvan kennis aan dén minister van
oorlog met opgaaf van het vonnis.
Van de 7000 plaatsvervangers door
adressanten geplaatst, zyn wegens
wangedrag in het geheel 12 uit den
dienst ontslagen, en zulks niettegen
staande in den regel een plaatsver
vanger, die tweemaal wegens dron
kenschap is gestraft geworden, met
een briefje van ontslag uit den dienst
wordt verwijderd.
Dat het gehalte goed is, meenen
adressanten ook Meruit te mogen af
leiden, dat byna alle hoofdofficieren
en officieren bij voorkeur plaatsver
vangers als hunne employe's of op
passers aanstellen, en een groot deel
der marechaussees plaatsvervangers
waren.
RECHTSZAKEN.
Lu September jongstleden is mel
ding gemaakt van de behandeling
voor de rechtbank te Amsterdam van
de zaak van den markies A. Colocci
uit Florence, een der beschuldigden
in het groote proces van de Bauea
di Como, wiens uitlevering door de
Italiaansche regeering was gevraagd
wegens oplichting en valschheid in
wisselbrieven, en die zich daarop vrij
willig te. Amsterdam in arrest had
begeven.
De rechtbank te Como had hem,
tijdens zjjne preventieve gevangen
schap te Amsterdam, bij verstek daar
voor veroordeeld tot 4 jaren en 3
maanden gevangenisstraf.
Nadat de Nederlandsche regeering
de uitlevering had toegestaan, is thans
deze zaak in hooger beroep voor hot
hof van appel te Milaan behaudeld.
Bij arrest van 12 Februari 1.1. heeft
het Hof o. a. beslist, dat wat den
markies Colocci betrof, noch oplich
ting, noen valschheid in geschrifte
hebben bestaan, en hjj slechts indirect
medeplichtig genoemd kon worden
aan het bankroet van de Banca di
Como. Het Hof heeft hem dan ook
ter zake van beide bovengenoemde
misdrijven van alle rechtsvervolging
ontslagen en onmiddellijk in vrijheid
doen stellen. Deze beslissing werd
met toejuichingen begroet.
GEMENGD NIEUWS
Proces—Zola.
Zaterdag is in dit proces het ge
tuigenverhoor, dat twaalf zittingsda
gen in beslag heeft genomen, afge-
loopen. Niettemin is er in de duisternis,
die deze zaak omzweeft, weinig licht
gekomeu. Het vermoeden is zeer ge
rechtvaardigd, vooral na de gebeur
tenissen van de laatste dagen, dat
Zola zyn pleit voor licht en waarheid
niet zal winnen. Hy moet echter zelf
aan Cavling, den correspondent van
„Politiken", de verzekering hebben
gegeven, dat, wat ook de uitslag van
het proces moge zyn, de zaak-Dreyfus
er altyd bij moet winnen. „Als men
my vrijspreekt, dan gaan wjj verder
in de zaak. De quaestie-Dreyfus wordt
dau doorgevoerd. Op zichzelf komt
het er niets op aan, of ik veroordeeld
word en in de gevangenis word ge
stopt: het zou misschien niet eens
kwaad zyn als het volk zoodoende
de gelegenheid kreeg om tot rust to
komen en eens kalm over de zaak
na te deuken."
De zitting werd Zaterdag geopend
om tien minuten voor half een. De
zaal was stampvol, het publiek hield
zich kalmer dan Vrijdag.
Picquart zegt, in antwoord op een
vraag van Labori, dat hij zich niet
heriunert of generaal de Pellieux hem
gezegd heeft of het borderel van
Maart of van April 1894 was.
Picquart beklaagt zich erover, dat hy
in de dagbladen wordt belasterd. In
strijd met wat de Libre Parole be
weerd heeft, is by niet getrouwd eu
heeft geen kinderen die hij in Duitseh-
land laat opvoeden.
Generaal de Pellieux is in burger-
kleeding, wat zeer de aandacht trekt.
Generaal de Pellieux, teruggeroe-
peu, zegt dat hjj. overeenkomstig de
woorden van den advocaat-generaal
van Vrijdag, voortaan weigert te ant
woorden op eenige andere vraag dan
op die welke betrekking hebben op
het proces Zola. Zich tot Picquart
wendende, zegt hjj dat hem de houding
bevreemdt van een meneer die nog
de uniform van Franseh officier draagt,
en desniettemin drie generaals heeft
beschuldigd, valschheid te hebben ge
pleegd eu er partij van te hebben ge
trokken. (Storm van toejuichingen.)
Picquart antwoordt dat hij de goede
trouw van zijn chefs niet in verden
king heeft willen brengen.
Een heftige woordenwisseling ont
staat tusschen Labori en den voorzitter.
Deze ontneemt hem het woord. „Dank
u wel!" zegt Labori.
Picquart verzoekt dat Gallifet ge
hoord zal worden, om te kunnen zeg
gen wat by denkt van zjjn, Picquart's,
eerlijkheid. De voorzitter weigert.
Labori merkt op: „Natuurlijk, alles
wat oen getuige van de verdediging
eer zou kunnen aanbrengen, wordt
geweigerd."
Dan wordt de Pellieux gehoord, en
dan zegt Picquart: „Ik heb gezegd
dat ik mijn chefs eerbiedigde en hier
alleen zou spreken voor de justitie,
om de waarheid te zeggen, en ik her
haal dit in tegenwoordigheid van mjjn
chefs. Ik heb hun bedoelingen niet
in verdenking willen brengen, enz."
Labori zegt„Ook ik geloof dat
de militairen te goeder trouw zjjn,
en juist dat jaagt mij schrik aan."
De voorzitter valt hem in de rede,
zeggen.le: „U houdt een pleidooi".
Labori herneemt: „Neen, maar ik
moet hier den vinger leggen op iets
wat rajj van 't grootste belang dunkt.
Men tracht my angst aan te jagen,
men schrijft mijn vrouw brieven om
haar bang te maken."
De voorzitter dreigt hem het woord
te ontnemen, en als Labori voortgaat,
ontneemt hij het hem.
Generaal de Pellieux zegt dat de
rol die hjj in deze zaak heeft gespeeld,
buiten zyn wil is geweest. Als Labori
wil spreken, bedreigt de voorzitter
hem met een disciplinaire tuchtstraf.
(Toejuichingen achter in de zaal.)
Lal)Ori zegi: „Ik kan de Pellieux
toch vragen op welken datum de hy
draulische rem van 120 in dienst "is
gesteld."
Als Labori aan anderen een vraag
wil stellen, barst een oorverdoovend
gebrul los. Labori roept uit: „Ja,
verheugt er u maar over, dat het recht
verkracht wordt. Ik vraag mij af",
zich tot Zola wendende, „of het niet
beter zou zijn de zitting te verlaten,
liever dan ons den mond te lateii
snoeren."
De voorzitter„Kom, kom, zeg
geen onzin
Labori antwoordt U beleedigt
my, ik ben mij bewust, niets te zeggen
dat niet ernstig is.
Picquart verklaarde dat het stuk,
waarvan het rapport Ravary heeft
gewag gemaakt, indien het aan een
ernstig onderzoek werd onderworpen,
bljjken zou vooral betrekking te heb
ben op een officier van den generalen
staf.
Voor alle andere vragen trok
Picquart zich terug achter het ambts
geheim.
Zoo heeft de verdediging hem ge
vraagd Heeft generaal BoisdeÖ're
u niet gezegd bemoei u eens met die
Dreyfus-zaak, want waarlijk, er is
niet veel bijzonders in het dossier
Picquart weigerde op deze vraag te
antwoorden.
Andere vraagHebt u Ester-
hazv niot willen laten arresteeren
Ik meende inderdaad dat het moest
geschieden, maai' waar het niet ge
beurd is, bewijst dit dat iniju chefs
er anders over dachten.
I )e uitgever Stock is overtuigd dat
Zola te goeder trouw heeft gehandeld.
Door een onbescheidenheid van een
lid van den krijgsraad zegt Stock te
weten, dat er verscheidene geheime
stukkeu aan den krijgsraad zyn mede
gedeeld, buiton den beschuldigde en
diens verdediger om.
Ik kan er vier noemen.
De presidentMaar dat gaat
ons niet aan. Gaat u zitten.
La Lance zegt de familiën Sand-
herr en Dreyfus gekend te hebben.
Sandherr was een moedig en eerlijk
soldaat, maar hy had de onverdraag
zaamheid zfins vaders geërfd. Wat de
familie Dreyfus betreft
De president: Spreek er niet
van
LaboriDo getuige weet een
aantal dingen, die men hem niet wil
laten zeggen.
Ook Professor Duclaux en Anatole
France leggen getuigenis af van hun
meening over de goede trouw van
Zola.
Een korte schorsing, daarna, en het
Hof neemt de beschikking, dat Billot
niet zal worden gehoord, evenmin als
de agent Souffrain, terwijl de „ulilanen-
brier' niet to berde zal komen.
Yijf minuten over tweeën is de
zitting afgeloopen.
Heden requisitoir, Dinsdag een korte
zitting, en beëindiging van de zaak
Woensdag.
Hoewel do zitting van bet Hof vroeg
was afgeloopen, was er omstreeks vijf
uur een dichte volksmenigte op het
Dauphineplein. De aanwezige agen
ten waren niet in staat den stroom
vau nieuwsgierigen tegen te houden.
Er werd versterking gevraagd, en
toeo er meer politie kwam, gingen
de betoogers zonder verzet uiteen.
Het oordeel der Fransche pers over
het verloop van het proces luidt na
tuurlijk zeer verschillend.
De I'igaro zegt: Vrijdag is de
zaak Dreyfus gesloten. Het is van
nu af aan niet meer geoorloofd te ge-
looven aan een revisie, zonder de ver
onderstelling dat eerst een van die
revoluties zou voorafgaan, welke onze
maatschappelijke instellingen en onze
politieke en militaire persoonlijkheid
zouden vernietigen. De koortsachtige
zittingen zijn op een apotheose van
het leger uitgeloopen.
De Siècle schrijft: Deze ovaties
brengen de kretenA Berlinin
herinnering, welke geslaakt werden
door dergelijke benden als die wij
gisteren het pa'.eis van Justitie zagen
binnendringen. Onze militairen maken
zich zonderlinge illusies, als zij zich
verbeelden dat hun prestige daardoor
grooter is geworden en dat zy aldus
het buitenland meer vrees en ontzag
zullen inboezemen. Gelukkig, dat zy
ons in vredestijd de mate van hun
waarde lieten leeren kenueu. Ver
onderstel dat zy allen zijn gesneuveld
in den eersten veldslag en 'dat men
hen verving. Dat is het, wat ons ver
trouwen inboezemt.
Do Rappèl zegtWanneer de rech
ten der verdediging geschonden wor
den, waaneer soldaten hun bak op de
wet zetten, wat blijft er dan over
van wat was of zijn moest de Repu
bliek
De XIXme Siècle zegtSedert
deu aanvang van dit proces is men
van tooneelen van verstikking ge
tuige, maar nog nooit onder zoo
schandalige omstandigheden als Vrij
dag. Nog nooit heeft het publiek
achter in de zaal, samengesteld uit
officieren iu civiel en in uniform, zich
als Vrjjdag te buiten gegaan aanbe-
toogiugen, zoo onstuimig en zoo vij
andig tegen de verdediging, zonder
dat de president van het hof het ook
maar eenmaal noodig geacht heeft
tusschen beide te komen.
Het JournalDeze zitting is be
slissend geweest De verdedigers van
Zola zullen zich niet meer kunnen
herstellen van het échec, dat zij ge
leden hebben zoowel op het terrein
Dreyfus als op het terrein Esterbazy.
Wy zien Diet in hoe meu aan gene
raal de Boisdeffre zjjn taal kan ver-
wjjten, die zoo waardig en juist door
haar correctheid zoo vaderlandslie
vend was. Hjj is onaantastbaar, waar
hjj niets anders gedaan heeft dan
antwoorden op pressie, van andere
zijde en door andere getuigen op den
geest der gezworeueo uitgeoefend.
Het proces Zola kan uitloopen op
deze vreeseljjke mogelijkheideen ver
oordeeling van onzen generalen staf
door een uitspraak van het assizen-
hof, en omdat w-ij dit voorzagen, heb
ben wjj ons steeds tegen dit proces
verzet.
De AuroraMet pluimen en ga
lons, en hun stoutmoedigheid ten toon
spreidend, defileeren de generaals voor
de gezworenen iu de hoop dat hun
blinkende versierselen indruk op hen
zullen maken en dat de boudheid van
hun verzekeringen lien zal verscboo-
nen van het bewjjs daarvoor bjj te
brengen. Ondanks dat alles in ver
bijstering gebracht, in hun laatste
bórstweringen teruggedrongen, niot
meer wetende wat aan te grijpen om
de eer van den generalen staf, met
de eer van Esterhazy verward, te
redden, hadden zjj Öonderdag hun
laatsten theater-coup gewaagd om op
de jury de schandelijkste pressie te
oefenen. Deze drie géneraals hebben
de echtheid van een stuk volgehou
den, hetwelk zjj weten dat valschis.
De GauloisDe chefs van het le
ger zjjn thans zoo populair als zij
den dag na een groote overwinning
zouden zyn.
De Libre Parole: Laat ons het
hoofd omhoog weten te houden en
met onze verachting de helscbe me-
deworkers verpletteren van het ver
schrikkelijkste intellectueele complot,
dat nog ooit tegen de eer en de va
derlandsliefde is gesmeed.
Teleurgestelde erfgenamen.
Te Keulen stierf onlangs de hotel-
4 ouder Hermann Krone, eigenaar van
het «Hof van Holland" aldaar, eea
hotel van den eersten rang, dat veel
door onzo landgenooten bezocht werd.
De overledene liet geen erfgenamen
na, maar wei een groot aantal testa
menten, waarin hjj aan talrijke per
sonen uit zjin omgeving en aan alle
mogeljjke weldadigheidsvereenigiugen
aanmerkelijk» bedragen als legaat toe
kende. Tot groot leedwezen van de
daarbjj betrokken personen, waren ai
die testamenten, van het opschrift-
„mjjn laatste wil" voorzien, zonder
notaris opgemaakt, terwjjl nog sin<b
het jaar 1867 twee testamenten, die
nauwkeurig iu den vorm en geldig
waren, onder berusting van een nota-
ris lagen. Voor circa 30 jaren bedroeg
het vermogen van den heer Krone
slechts weinig duizend Markeven
wel legateerde hjj destjjds het bedrag
van 10,000 Mark aan oen jong meisje
en de rest van zijn vermogen aan de
stad Celle bjj Hannover.
In die dertig jaren is het vermo
gen tot meer dan een millioeu Mark
aangegroeid en thaus heeft de recht
bank de stad Celle als universeel erf.
genaam erkend, met uitzondering van
de M. 10,000 voor het jonge meisje)
dat in tusschen een bedaagde vrouw
is geworden.
De rechtbank heeft voorts de vor
dering ontzegd aan alle personen, die
iu de latere, niet geldige testamenten
voorkwamen en gemeenschappelijk
over deze zaak een proces met de stad
Celle hebben gevoerd.
De „erfgenamen" krjjgen dus niet
alleen het verwachte geld niet, maar
moeten nog bovendien pondpondsge-
wijze de kosten van het proces bétalen.
Het vergaan van de
„Flaeliat".
De plaats waar de Fransche stoom
boot Flackat is vergaan, ligt aan het
wosteljjk uiteinde van het eiland Te-
neriffe op tien mjjlen van de 'naven
van Santa Cruz. De ramp is ge
schied bij een dichten mist en zware
zee, omstreeks middernacht. Beman
ning eu reizigers werden uit den slaap
opgeschrikt door een forschén stoot;
het schip was op een der vele on
derzeesclie rotsen gèstooten en helde
reeds dadeljjk naar bakboord over.
Men liet de reddingsboot aan bak
boordzijde te water, maar zij werd
onmiddellijk door de golven wegge
slagen. Eerst na zeven uren zv. aren
arbeid slaagde men er in de reddings
boot aan stuurboordzijde neer te laten
en deze werd daarop dadelijk door
de verschrikte passagiers bestormd,
Vjjftig menschen sprongen in het
water, slechts zestien konden in de
boot komen. Daarvan werden er nog
twee door de zee medegesleurd, zoo
dat slechts veertien zjjn gered, alle
behoorende tot de bemanning die tot
het laatste oogenblik aan boord was
gebleven. Slechts één reiziger werii
gered. Negentig passagiers hebben
den dood in de golven gevonden.
De mist was zoo dicht, dat de vuur
toren van Kaap Anagara, die pas
kort geleden is gebouwd om de sche
pen op het hoogst gevaarlijk water
in den omtrekt te wjjzen, onzichtbaar
was. Vermoedelijk is dus het schip
een weinig van den rechten weg af
gedwaald en gegrepen door den
stroom die rechtstreeks naar de rot
sen loopt.
De sigaar der toekomst.
Prof. Gerold in Halle is er. naai
in de Deutsche Medicinisuhe Pressi
beweerd wordt, iu geslaagd een be
handelingswijze der tabak uit te vin
den, die den geur en den smaak nici
aantast, en toch de nicotine volkomen
onschadelijk maakt. Hjj iieeft, na tal
van proeven, ontdekt dat het sap vat
de gewone wilde Marjolein (Origanuc
vulgare), in verbinding met looizuur
in staat is de nicotinewerking van di
tabak, die er mede gedrenkt wordt
geheel op te heffen.
Als dit bericht bevestigd wordt,!
er zeker een belangrjjke ontdekkioj
gedaan. Het smakelooze van de to
dusver in den handel gebrachte nico
tinevrjje sigaren was altjjd een be
zwaar, dat het gebruik in den wejj
stond. Eerst als men de nicotine kaï
verwijderen zonder aan den smaak oi
den geur schade te doen, zal het vraag
stuk zjjn opgelost. Maar geheel gerus
durven wjj daarop nog niet te zijn
Eea snelwerkende
schrijfmachine.
Sedert de schrijfmachine he
burgerrecht, heeft gekregen, evenal
de naaimachine of het rijwiel, zjji
t.al van pogingen gedaan door uitvin
ders om eene practisehe machiu
samen te stellen, die in plaats va
telkens eene letter, teikeus een woon
neerschrijft. Iu de eerste dagen vai
de schryfmachine dacht men er aan
ze stenografisch werk te laten ver
richten. Het denkbeeld was bjj enke
len reeds in metaal omgezet, (andere:
kwamen niet verder dan hunne teeke
ningen, die al of niet het patentbureai
bereikten.
De laatste poging heeft tongevolg
gehad, dat Anderson er in siaagdi
eene machine om woorden te scbrjjvei
samen te stellen, die in de plaat
kwam van liet gewoue letterschrift
en die voor iedereen leesbaar zou zjj:
Anderson van Brooklyn vond d3
de snelheid bjj het gebruik vau <1
gewone machine beperkt werd, dooi
dien maar een toets te geljjk ko
aangeraakt worden, en maar een
letter te gelijk gedrukt kon worde:
terwijl teikeus daarbjj de rol mot
verse h ui veD.
Kou men nu eeu systeem vindes
waarbij al de vingers gebruikt woi
den dan zou het wat sneller gaa:
maar toch niet snel genoeg. Mas
waaneer al de vingers gebruikt wor