tot bet formeeren van een nieuw mi nisterie. Hjjzelf aanvaardde daarin de portefeuille van justitie en koos zier. tot ambtgenooten de beeren Fran sen van de Putte, Geertsema, Van Delden, Van Limburg Btirum enz. Eene wjjziging van de rechterlijke indeeling, door hem voorgesteld en met talent verdedigd, kwam echter niet tot stand; in 1875 trad het ge- beele ministerie af en werd opgevolgd door het ministerie-Heemskerk. Het volgende jaar werd de heer De Vries te Amsterdam tot lid der Tweede Kamer gekozen en bleef dit tot 1877, toen hjj wederom benoemd werd tot. lid van den Raad van Htate. Op dit oogenblik is hjj Staatsraad in buiten gewonen dienst. Hooggeacht om zjjne veelzijdige bekwaam heden op rechtsgeleerd ge bied, was hjj in vroeger jaren lid en voorzitter der Nederlandsclie Jnris- tenvereeuiging. De Koninklijke Aka- demie van Wetenschappen telt hem onder hare oudste leden, sinds 1888 rustend. In de verhandelingen der Akademie vindt men van zjjne band: „De kaart van Hollands Noorder kwartier in 1882a (1865) en „Het djjks- en molenbestuur in Hollands Noorderkwartier onder de grafelijke regeering en de republiek.'1 (1876). Gelijk men weet, is mr. G. de Vries Aan. een broeder van wijlen den Leidschen hoogleeraar dr. M. de Vries en de vader van den Amsterdamschen hoogleeraar dr. Hugo de Vries. (N. v. d. D.) Een brand met slachtoffers. Een treurige ramp heeft Zondag avond in de le Jan Steenstraat te Amsterdam plaats gehad. Te 12 uur werd de brandweer opgescheld voor een uiisiaanden brand in perceel no. 117 iu die straat De brand was ontstaan op de tweede étage van het perceel bewoond door het gezin van den heer Mayer. Deze was bezig een brandende petroleum lamp by te vullen en terwijl hij dit deed ontplofte de lamp. De man moest de lamp laten vallen, wilde hy zelf niet het slachtoffer der onvoorzich tigheid worden want reeds werden hem baard en knevel door de vlam men geschroeid. Hij had nauwelijks den tjjd zich en de zijnen te redden, want spoedig stond het geheele vertrek m lichter laaie. De vlammen tastten al spoedig ook het tweede bovenhuis aan. Dit was bewoond door het gezin van den heer Heinrich Hausch. Deze woonde daar met zijn vrouw Sara Kruse. een vrouw van 43 jaareen zoor. Heinrich. 2u jaar; twee dochters, de eene oud 14, de andere 5 jaar, en zijn moeder, de 81-jarige Sara Bras penning, die ongesteld was. Deze mensehen vluchtten toen zjj bemerkten dat er in het bovenhuis onder hen brand was, naar den zol der, met uitzondering van den zoon, die eerst zijn vijfjarig kind bij buren in veiligheid bracht, doch toen weder naar boven ging waarschijnlijk om de oude vrouw te redden, en deze niet vindende ging hy ook naar den zol der. Er waren brandgangen naar de aangrenzende perceelen, maar de men schen hebben in hun zenuwachtigen toestand niet het besef gehad de schotten in te trappen. Tot overmaat van ramp zijn zij in het duister op zolder over een ijzeren ledikant ge struikeld en daar door den rook in zwijm gevallen, waar zjj later werden gevonden. Inmiddels was in de straat een menigte mensehen saamgestroomd cn spoedig ging de mare dat er nog men schep. in buis waren. Twee mannen uit de menigte, de timmerman H. Leeuw eu de eleciricien C. Wijnberg begaven zich dadelijk naar boven, en toen zij met de inmiddels aangerukte brandweer van de Albert Cuvpstraat op zolder de vier bewustelooze men seden vonden, hielpen zij flink mede om dezen uit het brandende buis te brengen; de vlammen hadden onder wijl ook reeds den zolder bereikt. Het was voor de brandwachts laug geen gemakkelijke taak om de men- schen in de opeu lucht te krijgen. De trap kon moo niet meer af, dus moest men de 'oewusteioozo menschen door het zolderraam heen laDgs een zeer smalle goot brengen op het platte dak, dat op de aangrenzende percee len 119 eu 121 ligt. Maar eindelijk had men ze daar. Spoedig was geneeskundige hulp ter plaatse. De aangewende pogingen werden, helaas! sléchts met. gedeeltelijke goe den uitslag bekroond. De beide man nen kreeg men weder bij kennis, doch de beide vrouwen hadden boveudien roods hevige brandwonden bekomen en het gelukte niet by haar weder de levensgeesten op te wekken. De commissaris van politie, de heer C. P, van der Wiele, had onderwijl reeds een viertal brancards latsn ko men. De menschen, die in de straat stonden, zagen hoe boven op het dak van perceel 121 de ljjkeu der beide vrouwen en de twee tot bewustzijn gebrachte mannen in dekens gewik keld voorzichtig aan een touw werden neergelaten in tie goot, toen door het zolderraam werden gehaald en dan de trappen afgedragen door de brand wachts en achtereenvolgens in de brancards gelegd, waarmede zy naar het Binnen-Gasthuis werden gebracht. De brand zelf was in korten tijd met een paar slangen op de Vecht- waterieidiug gebluscht, ae beide bo venhuizen van perceel 117 brandden grootendeels uit. Vader en zoon bevinden zich in zeer ernstigen toestand. Een waschbeer geschoten. Een paar dagen geleden ontsnapte er uit een hok in de Diergaarde te Rotterdam een klein, aardig wasch- beertje, dat daar pas sedert kort woonde. Hoe 't dier wegkwam Vol gens den oppasser zou 't boertje in al zijn magerte tdsschen de tralies doorgekropen zijn; maar anderen den kenenfin, beeroompje is ont vlucht, heeft een tijdje rondgebocraeld en eindelijk van liet passagieren rust gezocht op een idyllisch plekje bui ten in een boom "byde schiet baan. Daar moet men nu een wasch- beertje voor wezen, om zóo zijn vei ligheid te verzekeren En domheid wordt gestraft: Een ijverigschutter in de buurt, tuk op avontuur, en die van jagen wist, vertelde 't al aan wie 't hooren wilde: „Wat, zou iu den omtrek van Rotterdam geen wild z\jn Ik verklaar je, ik heb er nog pas een vos gezien, met. mjjn eigen oogen." En de buren geloofden 't, ze hadden zich al zoo dikwijls verbeeld dat zij kippen misten. Dat zette den moed van den jager aam- bij schoot, en 't avontuurlijke wasch- beertje moest zjjn stoutheid met den dood'bekoopen. De schutter wilde zijn heldendaad vereeuwigen. Hy bracht het gescho ten dier naar den custos van't gym nasium, en vroog of die Reintje de Vos wilde opzetten. Maar deze zag de vergissing, vermoedde de herkomst van 't dier, vroeg inlichtingen aan de Diergaarde, en jawel, daar kwam de geschiedenis uit. De directie is er natuurlijk erg oyer ontstemd, want wel zyn er nog vier waschheertjes over in den tuin, maar de overledene was zoo'n buitenge woon vriendelijk, zachtaardig, verstan dig wezentje, wat het trouwens met de meeste overledenen gemeen Een moord. Zaterdag is gemeld, dat een boe renmeid te Riitenbroek (by Terapel) die f1200 uit de loterjj trok, dit iu de spaarbank wilde beleggen, doch vermoord werd op weg naar den di recteur. Hieromtrent deelt de „N. Gr. Ct." roede: Haar meester belette haar zoo vroeg ie gaan, dat ze by licht kon overkomen, weshalve zy des avonds een onveiligen weg moest passeeren. Een gendarme te paard, die haar tegemoet kwam, vergezelde haar een eindweegs, doch keerde spoedig, omdat het meisje zei, wel alleen te durven, terug. Dit speet hem later, waarom hij besloot auder-i maal te keeren en te onderzoeken of het meisje goed was overgekomen. Op niet grooten afstand vindt, hij haar met afgesneden hals, en beroofd van haar geld. Hij heeft vermoedens te gen haar meester, neemt het mes mee, dat op de plaats des onheils ligt, en begeeft zich naar de boerderij, en vraagt daar brood voor zijn paard. De vrouw zoekt een mes —manlief is nog niet terug en onze wak kere politieman vindt gelegenheid bet gevondene onder het brood te leggen. Hy vestigt op dit mes de aan dacht der vrouw; zy erkent dit als het hare. Intusscheu komt de man, die aadelyk wordt opgepakt en het geld nog in zijn bezit bljjkt te heb ben. In levensgevaar. Twee Beggjjnen zyn te Breda aan een zeer groot gevaar ontkomen. Bij het zich ter ruste begeven had den zij de kachel gevuid met natte steenkolen eri tegelijkertijd den sleu tel geheel dichtgedraaid. Dat had na tuurlijk ten gevolge dat de geheele ruimte bezwangerd werd met ver- stikkenden kolendamp. Zy schijnen daar niets van gemerkt te hebben. Des morgens echter waren beiden niet in de kapel tegenwoordig, zoodal men aanstonds vermoeden kreeg, dat haar mogelijk een ongeluk was over komen. De deur was gesloten, zoodat men deze moest openbreken. Men trof beiden iu bewusteloozen toestand aan. Zeer geruimen tyd bleven zy buiten kennis. Vooral bij de meest- bejaarde faalden alle middelen. Ten leste toch slaagde men er in haar uit de verdooving te wekkeu. Letteren en Kunst. Reciteerwedstrijden. Op 11 en 18 dezer zyn te Edam „nationale reciteer-wedstrijden" ge houden. 24 beeren namen er aan deel, en een zeer talrjjk publiek woonde de wedstrijden by. De volgende beeren werden be kroond Afdeeling Ernstle prjjs, gouden medaille, aan den heer Jac. Wilson, te Hoorn2e prijs, zilveren medaille aan den heer W. J. H. Verbon, te Utrecht; 3e prijs, bronzen medaille, aan den neer Th. J. Moot, te U trecht 4e prijs, diploma, aan den heer J. Hariog, alhier. Afdeeling Luimle prys, gouden medaille, aan den heer Joh. Wilson, te Hoorn2e prys, zilveren medaille aan den heer Joh. Haus, te 's Gra- venhage3e prys, bronzen medaille, aan den heer A. Janmart, te Amster dam; 48 prijs, diploma, aan den heer J. G. van der Grijp, te 's-Graven- hage. Van een Nederlander, en wel van een Hagenaar, den beer Julas Mulder, is dezer dagen te Rouen een lyrische opera opgevoerd, „Öuzon" getiteld, die veel succes had. De lieer Mulder is sedert een viertal jaren te Parjjs gevestigd en componeerde er ver schillende liederen. Thans is hjj bezig met zijn vrienden, de letterkundigen Montoya en Snlot, twee nieuwe lyri sche opera's te schrijven, „Don ka- phaëi® en „Jettatura". De thans opgevoerde opera „Suzon" wordt in de pers zeer geprezen, als be vattende schoone beloften. De muziek wordt geroemd als zeer rjjk, frisch en lieflijk, alleen een weinig te over laden. Het blad „Le Rideau" bevat het portret van Jules Mulder, diens levensbeschrijving en een noten-auto graaf van zyn haud.j T'ad. Sport en Wedstrijder. Eene rijwiel-tentoonstelling. De reeds aangekondigde rijwiel tentoonstelling, georganiseerd dooi' het Amst. Wielrijders Bondslokaal in vereeniging met de Ver. „de Rij wiel-Industrie", is definitief vastge steld van 17 tot en met 27 Maart a.s. in de Militiezaal te Amsterdam. De tentoonstelling zal niet alleen rijwielen maar ook rywiel-onderdce- len, fittings en alle mogelijke bonoo- digdheden bevatten. Ook zullen voor zoover de plaats ruimte zulks toelaat, photogratie-ar- tikelen en diverse sportuitrustiugen tentoongesteld worden, terwjjl iu de stallen plaats zal zyn voor automo bielen, motoeyeles enz. Het comité voor de tentoonstelling bestaat uit de heeren C. M. J: Muller Massis, le voorzitterG. Bonebak ker, 2e voorzitter; N. M. A. M. de Moraaz Imans, penningmeester; L. H. Daniels, P. de Booy, secretarissen; Ed. Cuypers, technisch adviseurmr. H. P. Loggere jr., rechtskundig ad viseur Otto Coheo, gedelegeerd lid en voor de vereeniging „De Rijwiel industrie" uit de heeren G. Leonard Lang, voorzitter; P. Leeuwenberg, secretaris; J. J. Otto Bultman, pen ningmeester. Leger en «floot Plaatsvervangers en Num- merverwisselaars. De directie der Algemeene Ncd. Militieverzekeringmaatsehappjj teAm- sterdam heeft een adres gericht aan de ministers van oorlog, marine en binnenl. zaken, naar aanleiding vanj de Memorie van Toelichting bij het1 wetsontwerp tot invoering van den persoonlijken dienstplicht. In de M. v. T. wordt o. a. gezegd, dat maat schappijen en commissionnairs in de keus der plaatsvervangers en num mer verwisselaars niet altijd kiesch zyn, zoodat het gehalte dier man schappen te wenschen laat. Adressanten, herinneren dat de eisch voor het zedelijk en moreel gehalte aan plaatsvervangers gesteld, zóo hoog is, dat geen enkele kan worden toegelaten, dan nadat hem door den burgemeester zijner woonplaats is uit gereikt een bewijs van goed gedrag, waarin èn de burgemeester èn twee; meerderjarige ingezetenen verklaren, dat de man is van een goed zedelijk gedrag; dat dit bewijs beslist wordt geweigerd aan hem, die, zy het ook slechts éénmaal veroordeeld is geweest wegens overtreding der drankwet, of wel om welke andere redenen ook door den strafrechter is veroordeeld. Zyn de plaatsvervangers en num- merverwisselaars bij hun korps inge lijfd, dan zijn de provinciale adjudan ten bovendien nog verplicht aan den officier van justitie te vragen, of de man iets ten zijnen laste heeft, zoo ja, dan geeft de provinciale adjudant daarvan kennis aan dén minister van oorlog met opgaaf van het vonnis. Van de 7000 plaatsvervangers door adressanten geplaatst, zyn wegens wangedrag in het geheel 12 uit den dienst ontslagen, en zulks niettegen staande in den regel een plaatsver vanger, die tweemaal wegens dron kenschap is gestraft geworden, met een briefje van ontslag uit den dienst wordt verwijderd. Dat het gehalte goed is, meenen adressanten ook Meruit te mogen af leiden, dat byna alle hoofdofficieren en officieren bij voorkeur plaatsver vangers als hunne employe's of op passers aanstellen, en een groot deel der marechaussees plaatsvervangers waren. RECHTSZAKEN. Lu September jongstleden is mel ding gemaakt van de behandeling voor de rechtbank te Amsterdam van de zaak van den markies A. Colocci uit Florence, een der beschuldigden in het groote proces van de Bauea di Como, wiens uitlevering door de Italiaansche regeering was gevraagd wegens oplichting en valschheid in wisselbrieven, en die zich daarop vrij willig te. Amsterdam in arrest had begeven. De rechtbank te Como had hem, tijdens zjjne preventieve gevangen schap te Amsterdam, bij verstek daar voor veroordeeld tot 4 jaren en 3 maanden gevangenisstraf. Nadat de Nederlandsche regeering de uitlevering had toegestaan, is thans deze zaak in hooger beroep voor hot hof van appel te Milaan behaudeld. Bij arrest van 12 Februari 1.1. heeft het Hof o. a. beslist, dat wat den markies Colocci betrof, noch oplich ting, noen valschheid in geschrifte hebben bestaan, en hjj slechts indirect medeplichtig genoemd kon worden aan het bankroet van de Banca di Como. Het Hof heeft hem dan ook ter zake van beide bovengenoemde misdrijven van alle rechtsvervolging ontslagen en onmiddellijk in vrijheid doen stellen. Deze beslissing werd met toejuichingen begroet. GEMENGD NIEUWS Proces—Zola. Zaterdag is in dit proces het ge tuigenverhoor, dat twaalf zittingsda gen in beslag heeft genomen, afge- loopen. Niettemin is er in de duisternis, die deze zaak omzweeft, weinig licht gekomeu. Het vermoeden is zeer ge rechtvaardigd, vooral na de gebeur tenissen van de laatste dagen, dat Zola zyn pleit voor licht en waarheid niet zal winnen. Hy moet echter zelf aan Cavling, den correspondent van „Politiken", de verzekering hebben gegeven, dat, wat ook de uitslag van het proces moge zyn, de zaak-Dreyfus er altyd bij moet winnen. „Als men my vrijspreekt, dan gaan wjj verder in de zaak. De quaestie-Dreyfus wordt dau doorgevoerd. Op zichzelf komt het er niets op aan, of ik veroordeeld word en in de gevangenis word ge stopt: het zou misschien niet eens kwaad zyn als het volk zoodoende de gelegenheid kreeg om tot rust to komen en eens kalm over de zaak na te deuken." De zitting werd Zaterdag geopend om tien minuten voor half een. De zaal was stampvol, het publiek hield zich kalmer dan Vrijdag. Picquart zegt, in antwoord op een vraag van Labori, dat hij zich niet heriunert of generaal de Pellieux hem gezegd heeft of het borderel van Maart of van April 1894 was. Picquart beklaagt zich erover, dat hy in de dagbladen wordt belasterd. In strijd met wat de Libre Parole be weerd heeft, is by niet getrouwd eu heeft geen kinderen die hij in Duitseh- land laat opvoeden. Generaal de Pellieux is in burger- kleeding, wat zeer de aandacht trekt. Generaal de Pellieux, teruggeroe- peu, zegt dat hjj. overeenkomstig de woorden van den advocaat-generaal van Vrijdag, voortaan weigert te ant woorden op eenige andere vraag dan op die welke betrekking hebben op het proces Zola. Zich tot Picquart wendende, zegt hjj dat hem de houding bevreemdt van een meneer die nog de uniform van Franseh officier draagt, en desniettemin drie generaals heeft beschuldigd, valschheid te hebben ge pleegd eu er partij van te hebben ge trokken. (Storm van toejuichingen.) Picquart antwoordt dat hij de goede trouw van zijn chefs niet in verden king heeft willen brengen. Een heftige woordenwisseling ont staat tusschen Labori en den voorzitter. Deze ontneemt hem het woord. „Dank u wel!" zegt Labori. Picquart verzoekt dat Gallifet ge hoord zal worden, om te kunnen zeg gen wat by denkt van zjjn, Picquart's, eerlijkheid. De voorzitter weigert. Labori merkt op: „Natuurlijk, alles wat oen getuige van de verdediging eer zou kunnen aanbrengen, wordt geweigerd." Dan wordt de Pellieux gehoord, en dan zegt Picquart: „Ik heb gezegd dat ik mijn chefs eerbiedigde en hier alleen zou spreken voor de justitie, om de waarheid te zeggen, en ik her haal dit in tegenwoordigheid van mjjn chefs. Ik heb hun bedoelingen niet in verdenking willen brengen, enz." Labori zegt„Ook ik geloof dat de militairen te goeder trouw zjjn, en juist dat jaagt mij schrik aan." De voorzitter valt hem in de rede, zeggen.le: „U houdt een pleidooi". Labori herneemt: „Neen, maar ik moet hier den vinger leggen op iets wat rajj van 't grootste belang dunkt. Men tracht my angst aan te jagen, men schrijft mijn vrouw brieven om haar bang te maken." De voorzitter dreigt hem het woord te ontnemen, en als Labori voortgaat, ontneemt hij het hem. Generaal de Pellieux zegt dat de rol die hjj in deze zaak heeft gespeeld, buiten zyn wil is geweest. Als Labori wil spreken, bedreigt de voorzitter hem met een disciplinaire tuchtstraf. (Toejuichingen achter in de zaal.) Lal)Ori zegi: „Ik kan de Pellieux toch vragen op welken datum de hy draulische rem van 120 in dienst "is gesteld." Als Labori aan anderen een vraag wil stellen, barst een oorverdoovend gebrul los. Labori roept uit: „Ja, verheugt er u maar over, dat het recht verkracht wordt. Ik vraag mij af", zich tot Zola wendende, „of het niet beter zou zijn de zitting te verlaten, liever dan ons den mond te lateii snoeren." De voorzitter„Kom, kom, zeg geen onzin Labori antwoordt U beleedigt my, ik ben mij bewust, niets te zeggen dat niet ernstig is. Picquart verklaarde dat het stuk, waarvan het rapport Ravary heeft gewag gemaakt, indien het aan een ernstig onderzoek werd onderworpen, bljjken zou vooral betrekking te heb ben op een officier van den generalen staf. Voor alle andere vragen trok Picquart zich terug achter het ambts geheim. Zoo heeft de verdediging hem ge vraagd Heeft generaal BoisdeÖ're u niet gezegd bemoei u eens met die Dreyfus-zaak, want waarlijk, er is niet veel bijzonders in het dossier Picquart weigerde op deze vraag te antwoorden. Andere vraagHebt u Ester- hazv niot willen laten arresteeren Ik meende inderdaad dat het moest geschieden, maai' waar het niet ge beurd is, bewijst dit dat iniju chefs er anders over dachten. I )e uitgever Stock is overtuigd dat Zola te goeder trouw heeft gehandeld. Door een onbescheidenheid van een lid van den krijgsraad zegt Stock te weten, dat er verscheidene geheime stukkeu aan den krijgsraad zyn mede gedeeld, buiton den beschuldigde en diens verdediger om. Ik kan er vier noemen. De presidentMaar dat gaat ons niet aan. Gaat u zitten. La Lance zegt de familiën Sand- herr en Dreyfus gekend te hebben. Sandherr was een moedig en eerlijk soldaat, maar hy had de onverdraag zaamheid zfins vaders geërfd. Wat de familie Dreyfus betreft De president: Spreek er niet van LaboriDo getuige weet een aantal dingen, die men hem niet wil laten zeggen. Ook Professor Duclaux en Anatole France leggen getuigenis af van hun meening over de goede trouw van Zola. Een korte schorsing, daarna, en het Hof neemt de beschikking, dat Billot niet zal worden gehoord, evenmin als de agent Souffrain, terwijl de „ulilanen- brier' niet to berde zal komen. Yijf minuten over tweeën is de zitting afgeloopen. Heden requisitoir, Dinsdag een korte zitting, en beëindiging van de zaak Woensdag. Hoewel do zitting van bet Hof vroeg was afgeloopen, was er omstreeks vijf uur een dichte volksmenigte op het Dauphineplein. De aanwezige agen ten waren niet in staat den stroom vau nieuwsgierigen tegen te houden. Er werd versterking gevraagd, en toeo er meer politie kwam, gingen de betoogers zonder verzet uiteen. Het oordeel der Fransche pers over het verloop van het proces luidt na tuurlijk zeer verschillend. De I'igaro zegt: Vrijdag is de zaak Dreyfus gesloten. Het is van nu af aan niet meer geoorloofd te ge- looven aan een revisie, zonder de ver onderstelling dat eerst een van die revoluties zou voorafgaan, welke onze maatschappelijke instellingen en onze politieke en militaire persoonlijkheid zouden vernietigen. De koortsachtige zittingen zijn op een apotheose van het leger uitgeloopen. De Siècle schrijft: Deze ovaties brengen de kretenA Berlinin herinnering, welke geslaakt werden door dergelijke benden als die wij gisteren het pa'.eis van Justitie zagen binnendringen. Onze militairen maken zich zonderlinge illusies, als zij zich verbeelden dat hun prestige daardoor grooter is geworden en dat zy aldus het buitenland meer vrees en ontzag zullen inboezemen. Gelukkig, dat zy ons in vredestijd de mate van hun waarde lieten leeren kenueu. Ver onderstel dat zy allen zijn gesneuveld in den eersten veldslag en 'dat men hen verving. Dat is het, wat ons ver trouwen inboezemt. Do Rappèl zegtWanneer de rech ten der verdediging geschonden wor den, waaneer soldaten hun bak op de wet zetten, wat blijft er dan over van wat was of zijn moest de Repu bliek De XIXme Siècle zegtSedert deu aanvang van dit proces is men van tooneelen van verstikking ge tuige, maar nog nooit onder zoo schandalige omstandigheden als Vrij dag. Nog nooit heeft het publiek achter in de zaal, samengesteld uit officieren iu civiel en in uniform, zich als Vrjjdag te buiten gegaan aanbe- toogiugen, zoo onstuimig en zoo vij andig tegen de verdediging, zonder dat de president van het hof het ook maar eenmaal noodig geacht heeft tusschen beide te komen. Het JournalDeze zitting is be slissend geweest De verdedigers van Zola zullen zich niet meer kunnen herstellen van het échec, dat zij ge leden hebben zoowel op het terrein Dreyfus als op het terrein Esterbazy. Wy zien Diet in hoe meu aan gene raal de Boisdeffre zjjn taal kan ver- wjjten, die zoo waardig en juist door haar correctheid zoo vaderlandslie vend was. Hjj is onaantastbaar, waar hjj niets anders gedaan heeft dan antwoorden op pressie, van andere zijde en door andere getuigen op den geest der gezworeueo uitgeoefend. Het proces Zola kan uitloopen op deze vreeseljjke mogelijkheideen ver oordeeling van onzen generalen staf door een uitspraak van het assizen- hof, en omdat w-ij dit voorzagen, heb ben wjj ons steeds tegen dit proces verzet. De AuroraMet pluimen en ga lons, en hun stoutmoedigheid ten toon spreidend, defileeren de generaals voor de gezworenen iu de hoop dat hun blinkende versierselen indruk op hen zullen maken en dat de boudheid van hun verzekeringen lien zal verscboo- nen van het bewjjs daarvoor bjj te brengen. Ondanks dat alles in ver bijstering gebracht, in hun laatste bórstweringen teruggedrongen, niot meer wetende wat aan te grijpen om de eer van den generalen staf, met de eer van Esterhazy verward, te redden, hadden zjj Öonderdag hun laatsten theater-coup gewaagd om op de jury de schandelijkste pressie te oefenen. Deze drie géneraals hebben de echtheid van een stuk volgehou den, hetwelk zjj weten dat valschis. De GauloisDe chefs van het le ger zjjn thans zoo populair als zij den dag na een groote overwinning zouden zyn. De Libre Parole: Laat ons het hoofd omhoog weten te houden en met onze verachting de helscbe me- deworkers verpletteren van het ver schrikkelijkste intellectueele complot, dat nog ooit tegen de eer en de va derlandsliefde is gesmeed. Teleurgestelde erfgenamen. Te Keulen stierf onlangs de hotel- 4 ouder Hermann Krone, eigenaar van het «Hof van Holland" aldaar, eea hotel van den eersten rang, dat veel door onzo landgenooten bezocht werd. De overledene liet geen erfgenamen na, maar wei een groot aantal testa menten, waarin hjj aan talrijke per sonen uit zjin omgeving en aan alle mogeljjke weldadigheidsvereenigiugen aanmerkelijk» bedragen als legaat toe kende. Tot groot leedwezen van de daarbjj betrokken personen, waren ai die testamenten, van het opschrift- „mjjn laatste wil" voorzien, zonder notaris opgemaakt, terwjjl nog sin<b het jaar 1867 twee testamenten, die nauwkeurig iu den vorm en geldig waren, onder berusting van een nota- ris lagen. Voor circa 30 jaren bedroeg het vermogen van den heer Krone slechts weinig duizend Markeven wel legateerde hjj destjjds het bedrag van 10,000 Mark aan oen jong meisje en de rest van zijn vermogen aan de stad Celle bjj Hannover. In die dertig jaren is het vermo gen tot meer dan een millioeu Mark aangegroeid en thaus heeft de recht bank de stad Celle als universeel erf. genaam erkend, met uitzondering van de M. 10,000 voor het jonge meisje) dat in tusschen een bedaagde vrouw is geworden. De rechtbank heeft voorts de vor dering ontzegd aan alle personen, die iu de latere, niet geldige testamenten voorkwamen en gemeenschappelijk over deze zaak een proces met de stad Celle hebben gevoerd. De „erfgenamen" krjjgen dus niet alleen het verwachte geld niet, maar moeten nog bovendien pondpondsge- wijze de kosten van het proces bétalen. Het vergaan van de „Flaeliat". De plaats waar de Fransche stoom boot Flackat is vergaan, ligt aan het wosteljjk uiteinde van het eiland Te- neriffe op tien mjjlen van de 'naven van Santa Cruz. De ramp is ge schied bij een dichten mist en zware zee, omstreeks middernacht. Beman ning eu reizigers werden uit den slaap opgeschrikt door een forschén stoot; het schip was op een der vele on derzeesclie rotsen gèstooten en helde reeds dadeljjk naar bakboord over. Men liet de reddingsboot aan bak boordzijde te water, maar zij werd onmiddellijk door de golven wegge slagen. Eerst na zeven uren zv. aren arbeid slaagde men er in de reddings boot aan stuurboordzijde neer te laten en deze werd daarop dadelijk door de verschrikte passagiers bestormd, Vjjftig menschen sprongen in het water, slechts zestien konden in de boot komen. Daarvan werden er nog twee door de zee medegesleurd, zoo dat slechts veertien zjjn gered, alle behoorende tot de bemanning die tot het laatste oogenblik aan boord was gebleven. Slechts één reiziger werii gered. Negentig passagiers hebben den dood in de golven gevonden. De mist was zoo dicht, dat de vuur toren van Kaap Anagara, die pas kort geleden is gebouwd om de sche pen op het hoogst gevaarlijk water in den omtrekt te wjjzen, onzichtbaar was. Vermoedelijk is dus het schip een weinig van den rechten weg af gedwaald en gegrepen door den stroom die rechtstreeks naar de rot sen loopt. De sigaar der toekomst. Prof. Gerold in Halle is er. naai in de Deutsche Medicinisuhe Pressi beweerd wordt, iu geslaagd een be handelingswijze der tabak uit te vin den, die den geur en den smaak nici aantast, en toch de nicotine volkomen onschadelijk maakt. Hjj iieeft, na tal van proeven, ontdekt dat het sap vat de gewone wilde Marjolein (Origanuc vulgare), in verbinding met looizuur in staat is de nicotinewerking van di tabak, die er mede gedrenkt wordt geheel op te heffen. Als dit bericht bevestigd wordt,! er zeker een belangrjjke ontdekkioj gedaan. Het smakelooze van de to dusver in den handel gebrachte nico tinevrjje sigaren was altjjd een be zwaar, dat het gebruik in den wejj stond. Eerst als men de nicotine kaï verwijderen zonder aan den smaak oi den geur schade te doen, zal het vraag stuk zjjn opgelost. Maar geheel gerus durven wjj daarop nog niet te zijn Eea snelwerkende schrijfmachine. Sedert de schrijfmachine he burgerrecht, heeft gekregen, evenal de naaimachine of het rijwiel, zjji t.al van pogingen gedaan door uitvin ders om eene practisehe machiu samen te stellen, die in plaats va telkens eene letter, teikeus een woon neerschrijft. Iu de eerste dagen vai de schryfmachine dacht men er aan ze stenografisch werk te laten ver richten. Het denkbeeld was bjj enke len reeds in metaal omgezet, (andere: kwamen niet verder dan hunne teeke ningen, die al of niet het patentbureai bereikten. De laatste poging heeft tongevolg gehad, dat Anderson er in siaagdi eene machine om woorden te scbrjjvei samen te stellen, die in de plaat kwam van liet gewoue letterschrift en die voor iedereen leesbaar zou zjj: Anderson van Brooklyn vond d3 de snelheid bjj het gebruik vau <1 gewone machine beperkt werd, dooi dien maar een toets te geljjk ko aangeraakt worden, en maar een letter te gelijk gedrukt kon worde: terwijl teikeus daarbjj de rol mot verse h ui veD. Kou men nu eeu systeem vindes waarbij al de vingers gebruikt woi den dan zou het wat sneller gaa: maar toch niet snel genoeg. Mas waaneer al de vingers gebruikt wor

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 2