kwame, artisten der thans nog be staande en der sedert verdwenen opera gezelschappen, die op Neêrland's bo dem net levenslicht aanschouwden. De opvoering van gisterenavond deed het werk iu een gansch ander licht verschijnen en kwam, tenminste wat de solisten betreft, het volmaakte nabij, Signor 1 .ombardi zong de Turiddu- partij op hoogst talentvolle wjjze en deed door Sig>w Peuchi waardig ter zyde gestaan de aanwezigen meerma len in een salvo van applaus en hoeras iosbreken. Signor Lunardi, de sympathieke bariton zong Alfio en het scheelde slechts weinig of men had hem de voornaamste aria zijner party „II eau alia scalpita" doen bis- seeren. Het orkest, vooral in het „Inter mezzo Biufonico" overtrof zich zelve •n alleen van de koren zou iets min der goeds te zeggen zyn. Tot slot ging „II Pagliacci", Leon cavallo's meesterwerk, waarin Lunardi mei zyn heerlijk geluid bij de proloog het publiek in vervoering bracht en het laatste gedeelte moest herhalen. Alleen den proloog door Lunardi te Leoren zingen was de moeilijke gang door deloodzwaar-uêervallende sneeuw ten volle waard. Woensdag bij de „Opera Italiana" 2de en 3 de acte „Rigolotto" en „Ca- valjeria". Vrijdag „de RatcliffV van M&scagni. De Faust-opvoering te Groningen. Groningen21 Febr. '98. ITaarde Vriend! Indachtig aan mijne belofte, u iets aangaande de groote gebeurtenis van Zaterdag j.l. mede te deelen, neem ik een rustig oogenblik waar. om wat met u te keuvelen. Ja. zoo heeft dan de lang ver wachte Faust-opvoering plaats gehad en laat ik u vóór alle dingen zeggen, met een succes, dat éénig genoemd kan worden. Ge weet. toen de ijverige en talent volle muziekdirecteur, de lieer Van 't Kruys voor een maand of vier a vyf het plan kenbaar maakte, Gou nod's meesterwerk, met Groningsche krachten geheel „en scène" te geven, heeft meuige wijze criticus het hoofd geschud en misschien, zooal niet ge zegd. dan toch gedacht„Wat be gint de man De avond van j.l. Zaterdag iieeft alle vrees voor fiasco doen verdwij nen ais sneeuw voor de zon. Laat ik u, als ik u niet verveel, iets over onzen feestavond ('want dat was het, in den waren zin des woords) Wie de medewerkenden waren LuisterAls „Faust" debuteerde de heer Mr. J. G. Holthuis, ..Margare- the" werd vervuld door .Johanna Gro- neman, „Mephisto" door den heer Job. Broek, ..Valentin" door den heer Dr. C. H. Wind, terwijl de partijen van „Martha", „b'iebel" en „Bran der" respectievelijk in handen wa ren van de dames J. Boeke, J. van Denderen en den heer A. G. van Cal car. Het koor was sameugesteld uit de beste urachten die Groningen op dit gebied oplevert, en het ballet .Ja, want er was eeu baliet, en eeu zoo mooi. als gij U nauwelijks kant den ken niet minder dan 24 aardige ionge meisjes, alien leerlingen der beste Groningsche scholen, in sier lijke balieteostumes gedost, voerden met onberispelijke juistheid en sier lijkheid de prachtigste passen uit. Laat ik dan ook het Groningsch orkest niet vergeten, door van 't Kruys uit den langen winterslaap gewekt, en dan weet ge zoo eenigs- zins over welke executanten men kon beschikken. Van de mise-en-scène was meer werk gemaakt, dan ik ooit op 'n Ne- derlandsch tooneel bad waarg'enomen, en de uit voerenden bewogen zich op de planken, of zij er hun gebeele leven vertoefd hadden. Al onmiddel lijk na de ouverture, voorafgegaan door iiet oude Wilhelmus, kwam do goede stemming over het buitenge--: woon talrijk publiek, en die stemming werd meer enthousiast, al naarmate het werk vorderde. Faust, de heer Holthuis, was, zy het ook „stiminlich" wat zwak, zéér goed eu droeg met groote beheer- sching en stijlvol zyne partij voor, terwijl ook zy'ne actie weldoordacht en zonder overdrijving was. Eene eigenaardige hulde ontving hy na het eerste bedrijf en weluit de handen van Mr. D. die in ambtsgewaad was eene krans namens de balie. (Dave rende toejuichingen!) De beer Johan Broek leverde eene créatie vau Méphisto, die het ge- heele publiek in verrukking en be wondering bracht. Zyne wijze van zingen, zyne bewegingen, de houding züeer handen, alles leverde het be- wys, dat hy zich volkomen in de rol van Satan had ingewerkt. Het was niet meer eene nabootsing, het was de booze zelf. dien hy te zien gaf en eenige malen hoorde ik een paar da mes achter mij beweren (als Mephisto weer optrad)„O, daar is die nare man weer", wel een bewys, hoezeer hij de waarheid te zien gaf! 'En zult ge zeggen, dat ik niet erg hoffelijk ben, eerst de heeren en dan de dames te gedenken, doch in mijn ge dachte den avond nog eens doorle vende kwamen eerstgenoemden het eerst aan de beurt, is 't niet zoo? Het zou mij te ver voeren en de geachte Redacteur zou mij niet vrien delijk aankijken, als ik te breedvoe rig word; daarom zal ik trachten kort te zijn, ik zeg trachten, want telkens komen mij kloinigheden voor den geest, die ik gaarne zou rele- veeren. Johanna Groneman was een uit muntende Margaretha, een eenvoudig, bescheiden natuurkind, zooals Goethe ons toch zyn sympathieke meisjes figuur schildert.' Haar aria aan het spinnewiel en de juweeienaria waren werkelijk juweeltjes en in het laatste bedrijf neb gesidderd, bij de voor stelling die zy van de arme, krank zinnige gevangene gaf. Bravo Johanna Groneman, iu gedachte hartelijk dank voor hetgeen gij ons allen hebt doen genieten. De Martha van Johanna Boeke was te jong Vergeef ray deze opmer king, Martha, als gij deze regelen lezen moogt, maar zoo als gij er nu uitzaagt, verdiendet gij werkelijk niet dat Mephisto U eeu „böse, alte Sie- ben" noemde en van U beweerde „die Alte wird mir gar zu zart- lieh". Een behaagziekte weduwe, maar geen bekoorlijk weeuwtje! Voelt gij bet verschil! Verderzoug Martha allerliefst en heb ik voor hare actie ook niets dan lof. Valentin (Dr. Wind) was vooral uitmuntend in de stervensseène, waar hij Margaretha vloekt. De geheele omgeving was stemmingsvol en in ademlooze stilte wachtte men den doodssnik van Valentin af. Siebel was allerliefst als persoontje; ais zangeres was zij nog zeer jong en eenigszins onder den zeer begry pel ij ken invloed van haar optreden. Toch had zy goede oogenolikken en bewoog zich zoo gracieus over het tooneel, dat men niet moede werd, haar gade te slaan. De Walpurgisnacbt was schitte rend wat monteering betreftIk kan den verschillenden regisseurs van hier en daar in gemoede aanraden, eens te Groningen te informeeren, hoe eigenlyk de Walpurgisnacht behoort te zyn. Het vrouwenkoor, het ballet, de geheele entourage, alles droeg het kenmerk van grooten smaak en vlek- kelooze schoonheid. Ik zou uatunrlyk nog vellen vol kunnen schrijven, want ieder oogen blik herinner ik my weer veel schoons en goeds, doch aan alles komt een einde, ook aan het geduld van een vriend, wien men een brief ter lezing zendt. Dat wil ik in gedachte hon den. Wees dus gerust, ik zal niet veel langer Uw kostbaren tijd in be slag nemen. Ik mag echter riet eindigen, alvo rens den heer van 't Kruvs, den onder nemer dezer schitterend geslaagde op voering, den taientvollen leider van het geheel, mijn innige en oprechte hulde te betuigen, welke hulde hy, zoo ik hoop, wel zal willen aanvaar den. Hedenavond heeft de tweede op- voeriug plaats, wederom voor een uitverkochte zaal! Hoe vindt ge dat? Tot zoover. Zend, wanneer ge er tyd en lust toe gevoelt eens een levensteeken aan t, a t. JOHANNA FREDERIKA. P.S. De hoofdpersonen en de heer van 't Kruys werden met bloemen en kransen in* grooten getale gehuldigd. Vrijdag -1 Maart zal de Ned. Opora in den stadsschouwburg te Amster- dam voor het eerst „De Tempeliers" van den componist M. Bouman op voeren. De hoofdrollen worden ver- ivuld door de dames Engelen—Sewing en Irma Lozin, en de heeren Orelio, Urlus, Erven Dorens en Leeuwin. Sport en Wedstrijden. Wieli-ijden. Zaterdagavond werd te Rotterdam een vergadering gehouden van afge vaardigden door acht Rotterdamscbe wielrijders vereenigingen die zyn aan gesloten by den A. N. W. B. De bijeenkomst werd geleid dooi de heeren dr. W. Everdingenlid van het algem. bestuur en lid der propoganda commissie van den A. N. W. B. en van A. v. d. Bok, plaatsverv. afd. consul vau Zuid-Holland. Na breedvoerige toelichting werd met algemeene stemmen een motie aangenomen, waarbij de Rotterdam- sche wiel ry dersvereenigingen, en corps haar volledige instemming betuigen met het verleenen van een subsidie van f 10,000 voor hot bloemencorso ten behoeve der inhuldigingsfeesten. Verdronken renpaarden."™ Vrijdagnacht (11 Februari) verliet het stoomschip Marbella de haven van Huil, toen zij kort daarop tegen het oorlogsschip Galatea aanvoer. De aanvaring geschiedde met zoon kracht, dat de ram vau het oorlogs schip in het stoomschip drong. Passa giers en bemanning redden zich door op het oorlogsschip over te klimmen. De Marbella had 11 kostbare ren paarden voor Hamburg aan boord, waaronder twee- en driejarige voor een Oostenrykschen renstal en be halve dit aantal waren er ook nog veulenmerriën, hunters en hackneys aan boord. Het stoomschip zonk on middellijk en bet was onmogelijk een enkel paard te redden. Alle verdron ken onder het uitstooten van een waar gebrul. (Hipj).) Leger en Vlost Binnenkort kan de groote promotie bij het leger onder de hoofd- en subal- terne-officieren te gemoet worden ge zien. Men verzekert dat tegen 1 April nog twee generaals, 1 van de infanterie en 1 van de artillerie den dienst met pensioen zullen ver laten. QEMENQD NSEUWS De werkstaking der machine- werkers in Engeland. Deze werkstaking wordt beschouwd als de grootste, welke Engeland ooit gekend heeft. Er zyn wel is waar een paar andere aan voorafgegaan, die, wat de uitgebreidheid betreft, grooter waren, maar nog nooit heeft gen werkstaking van zulk een grootte zoo lang geduurd als die, welke pas eeëindigd is. Onmiddellijk er in be trokken waren de machine werkers (de Amalgamated Society of Engi neers) met 92000 leden de vereeni- ging van stoom-machinewerkers met 8500de „Vereenigde machinewer- kers" met 4300, de vereeniging van werklieden, die ai leen werktuigen vervaardigen, met 2500, de smeden met 1000, de werklieden voor weten schappelijke instrumenten met 000, de koperslagers met 500, deLondec- sche vereeniging van messinggieters met 400, de vereeniging der borers met 350, de Londeusche en provin ciale vereeniging van hamer werkers met 250 leden. Vau deze 110400 le den der verbonden vereeniging hebben tydens den gansehen duur der sta king ruim 34000 niet gewerkt. Dan kwamen daarbij nog 0000 le-i den van vakvereenigingen, die zich min of meer vry willig bij de bewe ging hadden aangesloten, nog 22000 daglooners en helpers, die door de staking tot werkloosheid gedoemd waren cn 3000 arbeiders in aanver wante vakken, waar het werk ook stil stond. Alles en alles samenge nomen hebben 70,000 werklieden ge durende de gansche worsteling voort durend gestaakt. In de Daily Netos nu heeft iemand uitgerekend, hoeveel geld met deze staking verloren is gegaan. Hy neemt daarbij aan, dat ieder dezer 70,000 stakers gemiddeld 30 shiliing per week verdiende; de staking heeft31 weken geduurd aan loon is dus ver loren gegaan 70,000 maal 31 maal 30 shilling, is 65,100,000 shilling of 3,255,000 pd. sterling. Doch daar komt meer by. De verbonden vakvereni gingen moesten gemiddeld aan 40,000 man gedurende 31 weken een uit- keering doen van 12 shilling 6 pence, wat een bedrag maakt van 775,000 ponddau nog 100,000 pond van bij dragen van aanverwante vakken, als van scheepsbouwers, smeden, tim merlieden, enz. Ook moesten de dag looners en de helpers boven water worden gehoudenrekent men dat bedrag op 50,000 pond sterling, dan komt men tot de conclusie, dat aan ondersteuning gedurende de 31 we ken der staking is betaald een be drag van 925,000 pond sterling. Dan is men er nog nietDe be kwame arbeiders in het machinevak leggen in drukke tijden dikwijls vry aanzienlijke sommen over. Die spaar duitjes werden thans gebruikt om het karige stakingsloou van de ka meraden eenigszins aan te vullen. Het is niet gemakkelijk met juistheid te zeggen hoeveel van dit bespaarde geld is verloren gegaande Daily News schat het verlies op .500,000 pond. De staking werd doer de Amalga mated Society of Engineers begonnen met 300,000* pond, waarvan 60,000 pond behoorde tot het pensioenfonds en waaraan derhalve niet geraakt mocht worden. Van de resteerende 300,000 pond moet thans niet meer dan 35,000 pond over zijn. De andere vakvereenigingen hadden een vermo gen van 20,000 pond, dat tot op den laat sten shilling verteerd is. Uit de kassen der vereenigingen is dus ge noten een bedrag van 285,000 pond. Bovendien moesten de leden der ver eenigingen, die aan den arbeid waren gebleven, van hun loon 4 shilling per week afstaan, wat voor 60,000 man, die gedurende 25 weken deze schat ting hebben betaald, een bedrag maakt van 300,000 pond. Dan werd 30,000 pond aan voorschotten opge nomen de vakvereenigingen, die met de staking niet te maken hadden, gaven 16.000 pond: van het publiek kwam 8 a 10,000 pond. Alles by elkaar genomen bedraagt de rekening voor verlies van looueu voor het uitreiken van stakingsloonen en voor het verteren der spaarpen ningen dus 1,255,000 pond pl. 775,000 pond pl. 500,000, is 4,680,000 pond of zes en vijftig rnil- lioen honderd en zestig duizend gulden. Het verlies der fabrikanten wordt berekend op 5,696,000 pond, zoodat de staking tydens de 31 weken van haar bestaan een geldelijk verlies heeft berokkend van 10,376,000 pond of 124,512,000 gulden. Gladstone. Gladstone's dokter betuigt, dat de reis zijn patiënt geen kwaad, en zijn verblijf in het zuiden hem merkbaar goed heeft gedaan. In het begin dezer week gaat Gladstone naar Bourne mouth. Roehefort. Henri Roehefort, die tot eenige dagen gevangenisstraf was veroor deeld, heeft zich Zondag naar de ge vangenis in de rue Monge te Parijs begeven. Toen het rijtuig, waarin liy in gezelschap van eenige vrienden, waaronder Vervoort, directeur van Le Jouren Ayrand-Degorge, redac teur van eintransigeant, gezeten was, aan kwam rollen, riep het volk als uit één mond: „Vive Roehefort, vive la Commune!" De menigte omringde het rytuig; de politie kon niets uitrichten. Alle vensters waren met nieuwsgierigen bezet, die luid manilisteerden ten gun ste vau Roehefort. De menigte trok langzaam af, toen de deur der gevangenis gesloten was, de Carmagnole zingende en roepende: „Vive Roehefort, vive la Commune!" Overal in den omtrek werden kreten gehoord, als: „Vive la France, vive 1'armee!" In de nabyheid van Gronau (i.W.) zyn drie urnen opgegraven. Twee daarvan bevonden zich in goeden toe stand, de derde echter brak by het opgraven. De inhoud bestond uit een weinig asch en eenige beenderen. Een duel. Zaterdagmorgen heeft bij Weenen een tweegevecht plaats gehad tus- schen prins Filips van Saksen-Coburg en een luitenaut, zyn adjudant. Eerst werden twee pistoolschoten gewisseld, zonder resultaat. Toen is het duel op de sabel voortgezet, eu prins Filips werd aau een arm gekwetst. Zaterdagmiddag is er te Bombay in een pest-hospitaal brand uitgebro ken. Het gebouw werd vernield. Twaalf Europeanen en acht-en-veertig inlan ders, die in net hospitaal lagen, wer den er tijdig uitgehaald, maar drie inlanders stierven tengevolge van het overbrengen. Er zyn weer twee Euro- peesche ziekezusters door de pest aangetast. Te Hamburg heeft Zaterdag een groote brand in de spiritusfabriek van Herwig voor een kwart millioen schade veroorzaakt. Vonken van het vuur woeien over naar een oliefa- briek, die ook gedeeltelijk verbrand is. Ook hier moet de schade aan zienlijk zyn. De ramp der „Maine". Zondagmiddag waven 14 lijken uit de Maine opgevischt. Kapitein Öigsbee en een paar offi cieren begaven zich dien dag met twee dnikers naar het wrak. Een wacht van Spaansche mariniers weigerde echter, do Amerikanen door te laten; zij hadden streng bevel om te belet ten dat er iets aau het wrak gedaan werd zonder medewerking van de Spaansche duikers. De consul-gene raal der Vereenigde Staten zond toen aan maarschalk Blanco een protest, waarin hy de overtuiging uitsprak dat het wrak nog aan de Vereenigde Staten toebehoorde. Daarop werd aan kapitein Sigsbee en zyn officieren vergunning gegeven, de uitwerking der ontploffing met de kanonneerboot Fern na te gaan, ten einde een voor- loopig rapport te kunnen indienen bjj de technische commissie, die onder leiding van kapitein Sampson uit New Vork naar Havana gezonden is. De schout-bij-naclit Schley, die nog kort geleden het bevel heeft gevoerd op den kruiser New York, en die als een van de bekwaamste Ameri- kaansche zeeofficieren bekend staat, heeft er op gewezen dat de New York dezer dagen bijna door hetzelfde onheil getroffen is, als de Maine nu, tengevolge van zelfontbranding in den kolenvoorraad van de New York. De ramp kon toen door krachtige maatregelen nog afgewend worden, maar indien de brand 's nachts ont staan was, zou eeu vreeselijke ont ploffing waarschijnlijk onvermijdelijk geweest zijn. Schley denkt ook dat de Maine een voet óf twintig uit het water gelicht had moeien worden, indien de ramp door een torpedo teweeggebracht was. Intusselien worden de voorzorgs maatregelen om betoogingeu te be letten tegen de Vizcaya, die by Sandy- Hook ligt, nog versterkt. V aarscbyn- lijk zal geen lid van de bemanning verlof krygen om aan wal te gaau, en de officieren mogen alleen ambte lijke bezoeken afleggen. Het Spaan sche consultaat te New Vork wordt door de politie bewaakt. Volgens den correspondent van de Frankfurter Ztq. te New York heeft president Mc. Kinlev het aanbod van do Spaansche regeering, om een ge meenschappelijk onderzoek in te stel len naar de oorzaak van de ontplof fing op de Maine, afgewezen. Natuurlijke historie van den ijsbeer. Gelijk er onder ons menschen fami lies voorkomen, die gezien zyn als een rotte kool by eene groenvrouw en by na van a tot z met hetzelfde sop zyn overgoten, zoo ook zyn daar van voorbeelden in de dierenwereld. Daar hebt ge byv. de familie beer, waartoe de bruine, de grijze en de witte beer benevens de lippen- en de wasbeer bebooren. Alleen voor den eersten en den laatsten zou althans nog eene getuigenis a décharge kun-1 nen afgelegd wordende anderen even- doorschijnend water, dat de groene vlakten, die als t ware met huizen en hooge populieren bezaaid zyn, be sproeit. Zoover bet oog reikt zijn de beide oevers door f looiende lienvels gevormd, die aan den horizon met de lauwe lucht schijnen samen te vloeien. Wanneer ge bij de waterleiding van Arcueil afgaat en de oevers van la Bièvre volgt, komt gy aan een huisje van eeu verdieping dat by na geheel verscholen ligt achter klimop, wilde wingerd en klimrozen, waar mode het begroeid is. Hoewel het niet bewoond is, is de plantengroei om het huisje toch zeer weelderig. De bewoners van Cachan noemeu hetliet eenzame huis. Wanneer men het tuinhek binnentreedt, bevindt men zich in een bosch van vrnchtboomen, populieren, den- neu acacia's, seringeboomen en wilgen. Alle planten groeien en bloeieu hier naar hartelust, geen angst koes terende van te worden gesnoeid, zoodat de ineenge groeid» takkeö als 't ware een dak boven uw hoofd vormen. De vogels, die er zeker van zyu niet te zullen wor den verjaagd, bouwen hier hun nestjes. Tallooze musch- ies hebben een schuilplaats gevonden tusschen liet ge bladerte van de wingerd en kibbelen en piepen daar dat, het eeu lust is; enkele zwaluwen hebben hun nestjo onder hei vooruitstekende dak gebouwd. Het is hier een waar paradjjs voor de vogels uit den omtrek hier durven zy veilig met alle boosaardige jongens en stryk- stertjes, die baar waschgoed op het gras te drogen leg gen. den spot dry ven. De natuur is hier rondom het eenzame huis in haar element Geruimen tyd had men geloofd, dat het huisje aan niemand toebehoorde, maar toen ontdekte men dat er een smal voetpad van het hek naar het huis, van het huis naar de pomp eu van daar naar een bank leidde, die onder een kastanjeboom stond, aan wiens voet fram bozen- vlierstruiken en brandnetels dooreen groeiden. De slinger van de pomp was geroest en de bank met mos bedekt, zoodat meu hieruit opmaakte dat de eige naar niet heel dikwijls zyD buitenverblijf bezocht. Zoo nu en dau zageu de strykstertjes van Cachan een jongen man het huisje binneugaau. Hy bleef daar dan een paar uur vertoeven en vertrok dan weder. Men vertelde, dat hy menschenschuw was. Op zekeren avond stapte deze jonge man. vergezeld van een nog jonge vrouw in den trein van Parijs naar Sceaux. Aan het station te Sceaux namen zy een rijtuig en lieten zich naar Foutenai-aux-Roses brengen. Daar aangekomen namen zy een ander rytuig en re den naar Bayneuse. Steeds omwegen makend en de drukte, groote straten vermijdend, bereikten zij Cachan, en begaven zich naar het eenzame huis. Byna dadelijk nadat zy in huis verdwenen waren, kwam de jonge man weder naar buiten en deed de ronde om den tuinmuur, terwijl zyn oogen door de duisternis trachtten heen te dringen. Gerustgesteld, dat men hem niet gevolgd was, ging hy weder naar binnen en ontstak een kaars. Het bleeke schijnsel viel op een jonge vrouw van omstreeks zes en twintig jaar, met eeu bleek gelaat, bruine oogen, een rechte, maar eenigszins wat men noemt een wipneus en donkerbruin haar. Zy was niet groot, maar haar gestalte was toch slank en bevallig haar tred was licht on als men haar zag moest men haar lief krijgen en voelde ook de woorden in zich opwellen haar dit te zeggen, maar haar aange boren gedistingueerde houding vrijwaarde haar voor liefdesbetuigingen. De jonge man was niet veel grooter dan de dame. Zyn gelaat en haar waren donker van kleur en hij had een eenigszins waggelenden gang. Aan zyn accent be merkte men, dat hij een vreemdeling was. Zoodra hij de kaars had aangestoken, zeide hy tot de dame „Ziezoo, nu zijt ge tehuis, mevrouw." „Mynheer," zeide de jonge vrouw hem de baud toe stekend, „ik dank u voor hetgeen gij voor m\j gedaan hebt. Keer nu naar Parys terug en blijf morgenoch tend goed uitrusten." „Dat zal ik doen, mevrouw, maar eerst moet gij ken nis met uw nieuwe woning maken. Heel geriefelijk is 't hier niet ingericht. Deze kamer is de eetzaal. „Vier keukenstoelen,! een witte, houten tafel en een leeiijk notenhouten buffet, dat is al. Wilt u my maar volgen Het huis is niet groot. Hier zyn we in de keukenik heb hier nog twee pannetjes, een kachel en eeu koffiekan. Een echt huishouden van een vrijgezel, vindt ii niet? „iu deze kast bevinden zich twaalf diepe en twaalf platte borden, en drie of vier dekschalen. Ha! een soepterrine, twee koppen en een presenteerblaadje! Welik ben nog rijker, dan ik dacht. Hout is er in overvloed. Het huis is vochtig, wy zullen dus zoo met een het vuur aanmaken. Wijn is er nog in den kelder. wel hebben eene „ziel" zoo zwart als de zwartste inkt en zyn geneigd tot alle kwaad. Eq de zwartste inborst zit toeval lig juist onder een wil kleed, dat van den ijsbeer. Deze is de grootste en tevens de wreedste van de geheele familie, gevreesd en gehaat door zijne medebewoners van de noordelijke poolstrekon, waar hy als onbeperkt gebieder den schepter zwaait. Moeder Natuur had de goedheid, hem een witten, dikken pels op zyne levens reis mee te geven, warmer dan eenige gewatteerde jas of mantel, welke ooit de jaloezie van een proletariër kon opwekken. Die pels stelt zyn eigenaar in staat, de hevigste koude met het grootste gemak te verduren, en daar dat klee- dingstuk niet alleen om de schouders is geslagen, maar ook de straathau- den alias voetzolen van den drager omsluit, heeft deze nooit last van koude voeten met de daaruit voorko mende ongesteldheden. In dat fiinko winterpak, dat hy steeds draagt, om dat het in zyn land altijd door win- ter is. gaat de ijsbeer op verkenning en inspectie uit. an gezelschap op zyne excursies is hy niet gediend, en daarom gaat hy geheel alleen, tenzij zyn gemalin een uitstapje met hem mocht verlangen mee te maken. Van Maart tot November inspec teert hy de moerassen, die zyn ryk begrenzen, en daarna gaat hy op de drijvende ijsvelden als op een onaf zienbaar vlot, om daar zijn „onder zoek" voort te zetten. Daar heeft hy oen best leventje, terwijl van zyne talrijke onderdanen velen de ..eer" te beurt valt, hunnen vorst ten maal- tyd te dienen. Minder goed heeft hü het, als hy tusschen kleinere ysschot- sen zijn kostje moet ophalendau kan hij wel eens een zóódanigen ap petijt hebben, dat hij er half dol vau wordt. Hy haalt in die droeve dagen zyne prooi zoowel uit het watermals van liet ys vandaan, tot bet laatste in staat gesteld door zyne dicht be haarde voetzolen, zonder welke zijn neus of achtervlak gedurig in aanra king zouden komen met het grond vlak, evenals de jongens ondervinden, die glijbaantje speleïi. In het water is hy even vlug bjj de pinken als op het ijs, want hjj kan nog beter zwemmen dan de be kende kapitein Webb zaliger, die zijne kunst vertoonde bjj deNiagara- watervallen. Al zwemmende maakt de ijsbeer vaak groote sprongen en weet „de hand te leggen" op zalmen, kabeljauwen en andere „snelvoetige" vluchtelingen, wier doodvonnis de tiran zonder vorm van proces oogenblikke- ljjk uitspreekt en voltrekt. Den ijs beer noemt men wel eens den tjjger van het Noorden, en inderdaad niet ten onrechte, want hy is even wreed en vraatzuchtig. Genade voor recht geldt bjj hem nimmer, en het recht van gratie, dat echt vorstelijke pri vilege, is hem onbekend. Een winterslaap, zooals zjjne andere familieleden, houdt de despoot niet; zjju leven is één lange strooptocht, van de „wieg" tot aau het „graf." Zjjne wederhelft graaft zich, als de almanak November aanwijst, eene kuil in de sneeuw of zoekt een schuil plaats onder overhangende ysschotsen, ten einde daar de moedervreugde deelachtig te worden. In beide geval len wordt zjj door de neervallende sneeuw zóó volkomen bedekt, dat er slecht een kleine opening om te ade men overblijft. In dit tot kraamkamer ingericht verblijf schenkt zjj omstreeks Kerstmis het leven aan twee kleintjes, welke liefdebanden na een paar maan den de grootte van een karrehond hebben en dan met hunne mama de plek verlaten, waar hunne wieg stond. Mama, uitgehongerd eD zoo mogeljjk nog wreedaardiger eu bloeddorstiger dan anders, geeft dan een aanschou welijk bewjjs van de waarheid, dat „Leeringen wekken, maar voorbeel den trekken", want de telgen doen al heel gauw voor hunne moeder niet onder in wreeden moordlust en onver- zadelijke vraatzucht. Met de ijsscliotsen worden zy soms ver in de open zee gevoerd; het ge beurt zoodoende wel, dat zy IJsland met een bezoek vereereu, waar zü onder-de kudden zoo huishouden, da; de bewoners er als één man jacht op maken en niet rusten, voor de laatste roover op zyn rog naar de wolket ligt te kijken. De jacht is anders geen baantje, zooals bijv. de hazen en eendenjacht, en menige jager kan het niet meer navertellen, hoe het in zijn werk is gegaan. Reizen van Men moet het kelderluik oplichten en zóó afdalen. Wilt u my even bijlichten, mevrouw „Geef dan even de kaars aan, mijnheer." „Dank u." „Hier is de wyn. Willen wy nu de bovenverdieping gaan bezichtigenPas opde trap is nog al steil. Ni zyn wij er. Deze kamer is veel luxueuser ingericht, ik heb hier een vilten tapijt laten leggen, omdat bet z<x gezond is en de vloer is hier ook lang zoo vochtig nie als beneden. In deze kast zult ge wel ocnig linneugoei vinden en toiletbenoodigdheden liggen in die lade. Di kachel trekt uitstekend, inaar gij moet vooral goed op stoken, want dit vertrek is niet gauw verwarmd. Ik zal wat bout naast den schoorsteen opstapelen. Di canapé en stoel zyn beide oud. Boven de keuken is een kamertje, waar ik zal slapet Oik vergat u nog suiker te geven. Gy moet voor» veel suiker in uw' wyn doen mevrouw, want ik zs morgenochtend niet vroeg hier kannen zyn en tot zoo lang hebt gij geen ander voedsel." Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 2