kwame, artisten der thans nog be
staande en der sedert verdwenen opera
gezelschappen, die op Neêrland's bo
dem net levenslicht aanschouwden.
De opvoering van gisterenavond
deed het werk iu een gansch ander
licht verschijnen en kwam, tenminste
wat de solisten betreft, het volmaakte
nabij,
Signor 1 .ombardi zong de Turiddu-
partij op hoogst talentvolle wjjze en
deed door Sig>w Peuchi waardig ter
zyde gestaan de aanwezigen meerma
len in een salvo van applaus en
hoeras iosbreken. Signor Lunardi,
de sympathieke bariton zong Alfio
en het scheelde slechts weinig of men
had hem de voornaamste aria zijner
party „II eau alia scalpita" doen bis-
seeren.
Het orkest, vooral in het „Inter
mezzo Biufonico" overtrof zich zelve
•n alleen van de koren zou iets min
der goeds te zeggen zyn.
Tot slot ging „II Pagliacci", Leon
cavallo's meesterwerk, waarin Lunardi
mei zyn heerlijk geluid bij de proloog
het publiek in vervoering bracht en
het laatste gedeelte moest herhalen.
Alleen den proloog door Lunardi te
Leoren zingen was de moeilijke gang
door deloodzwaar-uêervallende sneeuw
ten volle waard.
Woensdag bij de „Opera Italiana"
2de en 3 de acte „Rigolotto" en „Ca-
valjeria". Vrijdag „de RatcliffV van
M&scagni.
De Faust-opvoering te
Groningen.
Groningen21 Febr. '98.
ITaarde Vriend!
Indachtig aan mijne belofte, u iets
aangaande de groote gebeurtenis van
Zaterdag j.l. mede te deelen, neem
ik een rustig oogenblik waar. om wat
met u te keuvelen.
Ja. zoo heeft dan de lang ver
wachte Faust-opvoering plaats gehad
en laat ik u vóór alle dingen zeggen,
met een succes, dat éénig genoemd
kan worden.
Ge weet. toen de ijverige en talent
volle muziekdirecteur, de lieer Van
't Kruys voor een maand of vier a
vyf het plan kenbaar maakte, Gou
nod's meesterwerk, met Groningsche
krachten geheel „en scène" te geven,
heeft meuige wijze criticus het hoofd
geschud en misschien, zooal niet ge
zegd. dan toch gedacht„Wat be
gint de man
De avond van j.l. Zaterdag iieeft
alle vrees voor fiasco doen verdwij
nen ais sneeuw voor de zon.
Laat ik u, als ik u niet verveel,
iets over onzen feestavond ('want dat
was het, in den waren zin des woords)
Wie de medewerkenden waren
LuisterAls „Faust" debuteerde de
heer Mr. J. G. Holthuis, ..Margare-
the" werd vervuld door .Johanna Gro-
neman, „Mephisto" door den heer
Job. Broek, ..Valentin" door den heer
Dr. C. H. Wind, terwijl de partijen
van „Martha", „b'iebel" en „Bran
der" respectievelijk in handen wa
ren van de dames J. Boeke, J. van
Denderen en den heer A. G. van
Cal car.
Het koor was sameugesteld uit de
beste urachten die Groningen op dit
gebied oplevert, en het ballet .Ja,
want er was eeu baliet, en eeu zoo
mooi. als gij U nauwelijks kant den
ken niet minder dan 24 aardige
ionge meisjes, alien leerlingen der
beste Groningsche scholen, in sier
lijke balieteostumes gedost, voerden
met onberispelijke juistheid en sier
lijkheid de prachtigste passen uit.
Laat ik dan ook het Groningsch
orkest niet vergeten, door van 't
Kruys uit den langen winterslaap
gewekt, en dan weet ge zoo eenigs-
zins over welke executanten men kon
beschikken.
Van de mise-en-scène was meer
werk gemaakt, dan ik ooit op 'n Ne-
derlandsch tooneel bad waarg'enomen,
en de uit voerenden bewogen zich op
de planken, of zij er hun gebeele
leven vertoefd hadden. Al onmiddel
lijk na de ouverture, voorafgegaan
door iiet oude Wilhelmus, kwam do
goede stemming over het buitenge--:
woon talrijk publiek, en die stemming
werd meer enthousiast, al naarmate
het werk vorderde.
Faust, de heer Holthuis, was, zy
het ook „stiminlich" wat zwak, zéér
goed eu droeg met groote beheer-
sching en stijlvol zyne partij voor,
terwijl ook zy'ne actie weldoordacht
en zonder overdrijving was. Eene
eigenaardige hulde ontving hy na het
eerste bedrijf en weluit de handen
van Mr. D. die in ambtsgewaad was
eene krans namens de balie. (Dave
rende toejuichingen!)
De beer Johan Broek leverde eene
créatie vau Méphisto, die het ge-
heele publiek in verrukking en be
wondering bracht. Zyne wijze van
zingen, zyne bewegingen, de houding
züeer handen, alles leverde het be-
wys, dat hy zich volkomen in de rol
van Satan had ingewerkt. Het was
niet meer eene nabootsing, het was
de booze zelf. dien hy te zien gaf en
eenige malen hoorde ik een paar da
mes achter mij beweren (als Mephisto
weer optrad)„O, daar is die nare
man weer", wel een bewys, hoezeer
hij de waarheid te zien gaf!
'En zult ge zeggen, dat ik niet erg
hoffelijk ben, eerst de heeren en dan de
dames te gedenken, doch in mijn ge
dachte den avond nog eens doorle
vende kwamen eerstgenoemden het
eerst aan de beurt, is 't niet zoo?
Het zou mij te ver voeren en de
geachte Redacteur zou mij niet vrien
delijk aankijken, als ik te breedvoe
rig word; daarom zal ik trachten
kort te zijn, ik zeg trachten, want
telkens komen mij kloinigheden voor
den geest, die ik gaarne zou rele-
veeren.
Johanna Groneman was een uit
muntende Margaretha, een eenvoudig,
bescheiden natuurkind, zooals Goethe
ons toch zyn sympathieke meisjes
figuur schildert.' Haar aria aan het
spinnewiel en de juweeienaria waren
werkelijk juweeltjes en in het laatste
bedrijf neb gesidderd, bij de voor
stelling die zy van de arme, krank
zinnige gevangene gaf. Bravo Johanna
Groneman, iu gedachte hartelijk dank
voor hetgeen gij ons allen hebt doen
genieten.
De Martha van Johanna Boeke
was te jong Vergeef ray deze opmer
king, Martha, als gij deze regelen
lezen moogt, maar zoo als gij er nu
uitzaagt, verdiendet gij werkelijk niet
dat Mephisto U eeu „böse, alte Sie-
ben" noemde en van U beweerde
„die Alte wird mir gar zu zart-
lieh".
Een behaagziekte weduwe, maar
geen bekoorlijk weeuwtje!
Voelt gij bet verschil! Verderzoug
Martha allerliefst en heb ik voor
hare actie ook niets dan lof.
Valentin (Dr. Wind) was vooral
uitmuntend in de stervensseène, waar
hij Margaretha vloekt. De geheele
omgeving was stemmingsvol en in
ademlooze stilte wachtte men den
doodssnik van Valentin af.
Siebel was allerliefst als persoontje;
ais zangeres was zij nog zeer jong en
eenigszins onder den zeer begry pel ij
ken invloed van haar optreden. Toch
had zy goede oogenolikken en bewoog
zich zoo gracieus over het tooneel,
dat men niet moede werd, haar gade
te slaan.
De Walpurgisnacbt was schitte
rend wat monteering betreftIk kan
den verschillenden regisseurs van hier
en daar in gemoede aanraden, eens
te Groningen te informeeren, hoe
eigenlyk de Walpurgisnacht behoort
te zyn. Het vrouwenkoor, het ballet,
de geheele entourage, alles droeg het
kenmerk van grooten smaak en vlek-
kelooze schoonheid.
Ik zou uatunrlyk nog vellen vol
kunnen schrijven, want ieder oogen
blik herinner ik my weer veel schoons
en goeds, doch aan alles komt een
einde, ook aan het geduld van een
vriend, wien men een brief ter lezing
zendt. Dat wil ik in gedachte hon
den. Wees dus gerust, ik zal niet
veel langer Uw kostbaren tijd in be
slag nemen.
Ik mag echter riet eindigen, alvo
rens den heer van 't Kruvs, den onder
nemer dezer schitterend geslaagde op
voering, den taientvollen leider van
het geheel, mijn innige en oprechte
hulde te betuigen, welke hulde hy,
zoo ik hoop, wel zal willen aanvaar
den.
Hedenavond heeft de tweede op-
voeriug plaats, wederom voor een
uitverkochte zaal! Hoe vindt ge dat?
Tot zoover. Zend, wanneer ge er
tyd en lust toe gevoelt eens een
levensteeken aan t, a t.
JOHANNA FREDERIKA.
P.S. De hoofdpersonen en de heer
van 't Kruys werden met bloemen en
kransen in* grooten getale gehuldigd.
Vrijdag -1 Maart zal de Ned. Opora
in den stadsschouwburg te Amster-
dam voor het eerst „De Tempeliers"
van den componist M. Bouman op
voeren. De hoofdrollen worden ver-
ivuld door de dames Engelen—Sewing
en Irma Lozin, en de heeren Orelio,
Urlus, Erven Dorens en Leeuwin.
Sport en Wedstrijden.
Wieli-ijden.
Zaterdagavond werd te Rotterdam
een vergadering gehouden van afge
vaardigden door acht Rotterdamscbe
wielrijders vereenigingen die zyn aan
gesloten by den A. N. W. B.
De bijeenkomst werd geleid dooi
de heeren dr. W. Everdingenlid
van het algem. bestuur en lid der
propoganda commissie van den A. N.
W. B. en van A. v. d. Bok, plaatsverv.
afd. consul vau Zuid-Holland.
Na breedvoerige toelichting werd
met algemeene stemmen een motie
aangenomen, waarbij de Rotterdam-
sche wiel ry dersvereenigingen, en corps
haar volledige instemming betuigen
met het verleenen van een subsidie
van f 10,000 voor hot bloemencorso
ten behoeve der inhuldigingsfeesten.
Verdronken renpaarden."™
Vrijdagnacht (11 Februari) verliet
het stoomschip Marbella de haven
van Huil, toen zij kort daarop tegen
het oorlogsschip Galatea aanvoer.
De aanvaring geschiedde met zoon
kracht, dat de ram vau het oorlogs
schip in het stoomschip drong. Passa
giers en bemanning redden zich door
op het oorlogsschip over te klimmen.
De Marbella had 11 kostbare ren
paarden voor Hamburg aan boord,
waaronder twee- en driejarige voor
een Oostenrykschen renstal en be
halve dit aantal waren er ook nog
veulenmerriën, hunters en hackneys
aan boord. Het stoomschip zonk on
middellijk en bet was onmogelijk een
enkel paard te redden. Alle verdron
ken onder het uitstooten van een
waar gebrul.
(Hipj).)
Leger en Vlost
Binnenkort kan de groote promotie
bij het leger onder de hoofd- en subal-
terne-officieren te gemoet worden ge
zien. Men verzekert dat tegen
1 April nog twee generaals, 1 van
de infanterie en 1 van de artillerie
den dienst met pensioen zullen ver
laten.
QEMENQD NSEUWS
De werkstaking der machine-
werkers in Engeland.
Deze werkstaking wordt beschouwd
als de grootste, welke Engeland ooit
gekend heeft. Er zyn wel is waar
een paar andere aan voorafgegaan,
die, wat de uitgebreidheid betreft,
grooter waren, maar nog nooit heeft
gen werkstaking van zulk een grootte
zoo lang geduurd als die, welke pas
eeëindigd is. Onmiddellijk er in be
trokken waren de machine werkers
(de Amalgamated Society of Engi
neers) met 92000 leden de vereeni-
ging van stoom-machinewerkers met
8500de „Vereenigde machinewer-
kers" met 4300, de vereeniging van
werklieden, die ai leen werktuigen
vervaardigen, met 2500, de smeden
met 1000, de werklieden voor weten
schappelijke instrumenten met 000,
de koperslagers met 500, deLondec-
sche vereeniging van messinggieters
met 400, de vereeniging der borers
met 350, de Londeusche en provin
ciale vereeniging van hamer werkers
met 250 leden. Vau deze 110400 le
den der verbonden vereeniging hebben
tydens den gansehen duur der sta
king ruim 34000 niet gewerkt.
Dan kwamen daarbij nog 0000 le-i
den van vakvereenigingen, die zich
min of meer vry willig bij de bewe
ging hadden aangesloten, nog 22000
daglooners en helpers, die door de
staking tot werkloosheid gedoemd
waren cn 3000 arbeiders in aanver
wante vakken, waar het werk ook
stil stond. Alles en alles samenge
nomen hebben 70,000 werklieden ge
durende de gansche worsteling voort
durend gestaakt.
In de Daily Netos nu heeft iemand
uitgerekend, hoeveel geld met deze
staking verloren is gegaan. Hy neemt
daarbij aan, dat ieder dezer 70,000
stakers gemiddeld 30 shiliing per
week verdiende; de staking heeft31
weken geduurd aan loon is dus ver
loren gegaan 70,000 maal 31 maal 30
shilling, is 65,100,000 shilling of
3,255,000 pd. sterling. Doch daar komt
meer by. De verbonden vakvereni
gingen moesten gemiddeld aan 40,000
man gedurende 31 weken een uit-
keering doen van 12 shilling 6 pence,
wat een bedrag maakt van 775,000
ponddau nog 100,000 pond van bij
dragen van aanverwante vakken, als
van scheepsbouwers, smeden, tim
merlieden, enz. Ook moesten de dag
looners en de helpers boven water
worden gehoudenrekent men dat
bedrag op 50,000 pond sterling, dan
komt men tot de conclusie, dat aan
ondersteuning gedurende de 31 we
ken der staking is betaald een be
drag van 925,000 pond sterling.
Dan is men er nog nietDe be
kwame arbeiders in het machinevak
leggen in drukke tijden dikwijls vry
aanzienlijke sommen over. Die spaar
duitjes werden thans gebruikt om
het karige stakingsloou van de ka
meraden eenigszins aan te vullen.
Het is niet gemakkelijk met juistheid
te zeggen hoeveel van dit bespaarde
geld is verloren gegaande Daily
News schat het verlies op .500,000
pond.
De staking werd doer de Amalga
mated Society of Engineers begonnen
met 300,000* pond, waarvan 60,000
pond behoorde tot het pensioenfonds
en waaraan derhalve niet geraakt
mocht worden. Van de resteerende
300,000 pond moet thans niet meer
dan 35,000 pond over zijn. De andere
vakvereenigingen hadden een vermo
gen van 20,000 pond, dat tot op den
laat sten shilling verteerd is. Uit de
kassen der vereenigingen is dus ge
noten een bedrag van 285,000 pond.
Bovendien moesten de leden der ver
eenigingen, die aan den arbeid waren
gebleven, van hun loon 4 shilling per
week afstaan, wat voor 60,000 man,
die gedurende 25 weken deze schat
ting hebben betaald, een bedrag
maakt van 300,000 pond. Dan werd
30,000 pond aan voorschotten opge
nomen de vakvereenigingen, die met
de staking niet te maken hadden,
gaven 16.000 pond: van het publiek
kwam 8 a 10,000 pond.
Alles by elkaar genomen bedraagt
de rekening voor verlies van looueu
voor het uitreiken van stakingsloonen
en voor het verteren der spaarpen
ningen dus 1,255,000 pond pl.
775,000 pond pl. 500,000, is
4,680,000 pond of zes en vijftig rnil-
lioen honderd en zestig duizend
gulden.
Het verlies der fabrikanten wordt
berekend op 5,696,000 pond, zoodat
de staking tydens de 31 weken van
haar bestaan een geldelijk verlies
heeft berokkend van 10,376,000 pond
of 124,512,000 gulden.
Gladstone.
Gladstone's dokter betuigt, dat de
reis zijn patiënt geen kwaad, en zijn
verblijf in het zuiden hem merkbaar
goed heeft gedaan. In het begin dezer
week gaat Gladstone naar Bourne
mouth.
Roehefort.
Henri Roehefort, die tot eenige
dagen gevangenisstraf was veroor
deeld, heeft zich Zondag naar de ge
vangenis in de rue Monge te Parijs
begeven. Toen het rijtuig, waarin liy
in gezelschap van eenige vrienden,
waaronder Vervoort, directeur van
Le Jouren Ayrand-Degorge, redac
teur van eintransigeant, gezeten
was, aan kwam rollen, riep het volk
als uit één mond: „Vive Roehefort,
vive la Commune!"
De menigte omringde het rytuig;
de politie kon niets uitrichten. Alle
vensters waren met nieuwsgierigen
bezet, die luid manilisteerden ten gun
ste vau Roehefort.
De menigte trok langzaam af, toen
de deur der gevangenis gesloten
was, de Carmagnole zingende en
roepende: „Vive Roehefort, vive la
Commune!" Overal in den omtrek
werden kreten gehoord, als: „Vive
la France, vive 1'armee!"
In de nabyheid van Gronau (i.W.)
zyn drie urnen opgegraven. Twee
daarvan bevonden zich in goeden toe
stand, de derde echter brak by het
opgraven. De inhoud bestond uit een
weinig asch en eenige beenderen.
Een duel.
Zaterdagmorgen heeft bij Weenen
een tweegevecht plaats gehad tus-
schen prins Filips van Saksen-Coburg
en een luitenaut, zyn adjudant. Eerst
werden twee pistoolschoten gewisseld,
zonder resultaat. Toen is het duel op
de sabel voortgezet, eu prins Filips
werd aau een arm gekwetst.
Zaterdagmiddag is er te Bombay
in een pest-hospitaal brand uitgebro
ken. Het gebouw werd vernield. Twaalf
Europeanen en acht-en-veertig inlan
ders, die in net hospitaal lagen, wer
den er tijdig uitgehaald, maar drie
inlanders stierven tengevolge van het
overbrengen. Er zyn weer twee Euro-
peesche ziekezusters door de pest
aangetast.
Te Hamburg heeft Zaterdag een
groote brand in de spiritusfabriek
van Herwig voor een kwart millioen
schade veroorzaakt. Vonken van het
vuur woeien over naar een oliefa-
briek, die ook gedeeltelijk verbrand
is. Ook hier moet de schade aan
zienlijk zyn.
De ramp der „Maine".
Zondagmiddag waven 14 lijken uit
de Maine opgevischt.
Kapitein Öigsbee en een paar offi
cieren begaven zich dien dag met twee
dnikers naar het wrak. Een wacht
van Spaansche mariniers weigerde
echter, do Amerikanen door te laten;
zij hadden streng bevel om te belet
ten dat er iets aau het wrak gedaan
werd zonder medewerking van de
Spaansche duikers. De consul-gene
raal der Vereenigde Staten zond toen
aan maarschalk Blanco een protest,
waarin hy de overtuiging uitsprak
dat het wrak nog aan de Vereenigde
Staten toebehoorde. Daarop werd
aan kapitein Sigsbee en zyn officieren
vergunning gegeven, de uitwerking
der ontploffing met de kanonneerboot
Fern na te gaan, ten einde een voor-
loopig rapport te kunnen indienen bjj
de technische commissie, die onder
leiding van kapitein Sampson uit New
Vork naar Havana gezonden is.
De schout-bij-naclit Schley, die nog
kort geleden het bevel heeft gevoerd
op den kruiser New York, en die
als een van de bekwaamste Ameri-
kaansche zeeofficieren bekend staat,
heeft er op gewezen dat de New
York dezer dagen bijna door hetzelfde
onheil getroffen is, als de Maine nu,
tengevolge van zelfontbranding in
den kolenvoorraad van de New York.
De ramp kon toen door krachtige
maatregelen nog afgewend worden,
maar indien de brand 's nachts ont
staan was, zou eeu vreeselijke ont
ploffing waarschijnlijk onvermijdelijk
geweest zijn. Schley denkt ook dat
de Maine een voet óf twintig uit het
water gelicht had moeien worden,
indien de ramp door een torpedo
teweeggebracht was.
Intusselien worden de voorzorgs
maatregelen om betoogingeu te be
letten tegen de Vizcaya, die by Sandy-
Hook ligt, nog versterkt. V aarscbyn-
lijk zal geen lid van de bemanning
verlof krygen om aan wal te gaau,
en de officieren mogen alleen ambte
lijke bezoeken afleggen. Het Spaan
sche consultaat te New Vork wordt
door de politie bewaakt.
Volgens den correspondent van de
Frankfurter Ztq. te New York heeft
president Mc. Kinlev het aanbod van
do Spaansche regeering, om een ge
meenschappelijk onderzoek in te stel
len naar de oorzaak van de ontplof
fing op de Maine, afgewezen.
Natuurlijke historie van den
ijsbeer.
Gelijk er onder ons menschen fami
lies voorkomen, die gezien zyn als
een rotte kool by eene groenvrouw
en by na van a tot z met hetzelfde
sop zyn overgoten, zoo ook zyn daar
van voorbeelden in de dierenwereld.
Daar hebt ge byv. de familie beer,
waartoe de bruine, de grijze en de
witte beer benevens de lippen- en de
wasbeer bebooren. Alleen voor den
eersten en den laatsten zou althans
nog eene getuigenis a décharge kun-1
nen afgelegd wordende anderen even-
doorschijnend water, dat de groene vlakten, die als t
ware met huizen en hooge populieren bezaaid zyn, be
sproeit. Zoover bet oog reikt zijn de beide oevers door
f looiende lienvels gevormd, die aan den horizon met de
lauwe lucht schijnen samen te vloeien.
Wanneer ge bij de waterleiding van Arcueil afgaat
en de oevers van la Bièvre volgt, komt gy aan een
huisje van eeu verdieping dat by na geheel verscholen
ligt achter klimop, wilde wingerd en klimrozen, waar
mode het begroeid is.
Hoewel het niet bewoond is, is de plantengroei om
het huisje toch zeer weelderig. De bewoners van Cachan
noemeu hetliet eenzame huis.
Wanneer men het tuinhek binnentreedt, bevindt men
zich in een bosch van vrnchtboomen, populieren, den-
neu acacia's, seringeboomen en wilgen. Alle planten
groeien en bloeieu hier naar hartelust, geen angst koes
terende van te worden gesnoeid, zoodat de ineenge
groeid» takkeö als 't ware een dak boven uw hoofd
vormen.
De vogels, die er zeker van zyu niet te zullen wor
den verjaagd, bouwen hier hun nestjes. Tallooze musch-
ies hebben een schuilplaats gevonden tusschen liet ge
bladerte van de wingerd en kibbelen en piepen daar
dat, het eeu lust is; enkele zwaluwen hebben hun nestjo
onder hei vooruitstekende dak gebouwd. Het is hier
een waar paradjjs voor de vogels uit den omtrek hier
durven zy veilig met alle boosaardige jongens en stryk-
stertjes, die baar waschgoed op het gras te drogen leg
gen. den spot dry ven.
De natuur is hier rondom het eenzame huis in haar
element
Geruimen tyd had men geloofd, dat het huisje aan
niemand toebehoorde, maar toen ontdekte men dat er
een smal voetpad van het hek naar het huis, van het
huis naar de pomp eu van daar naar een bank leidde,
die onder een kastanjeboom stond, aan wiens voet fram
bozen- vlierstruiken en brandnetels dooreen groeiden.
De slinger van de pomp was geroest en de bank met
mos bedekt, zoodat meu hieruit opmaakte dat de eige
naar niet heel dikwijls zyD buitenverblijf bezocht.
Zoo nu en dau zageu de strykstertjes van Cachan
een jongen man het huisje binneugaau. Hy bleef daar
dan een paar uur vertoeven en vertrok dan weder. Men
vertelde, dat hy menschenschuw was. Op zekeren avond
stapte deze jonge man. vergezeld van een nog jonge
vrouw in den trein van Parijs naar Sceaux. Aan het
station te Sceaux namen zy een rijtuig en lieten zich
naar Foutenai-aux-Roses brengen.
Daar aangekomen namen zy een ander rytuig en re
den naar Bayneuse. Steeds omwegen makend en de
drukte, groote straten vermijdend, bereikten zij Cachan,
en begaven zich naar het eenzame huis.
Byna dadelijk nadat zy in huis verdwenen waren,
kwam de jonge man weder naar buiten en deed de
ronde om den tuinmuur, terwijl zyn oogen door de
duisternis trachtten heen te dringen.
Gerustgesteld, dat men hem niet gevolgd was, ging
hy weder naar binnen en ontstak een kaars.
Het bleeke schijnsel viel op een jonge vrouw van
omstreeks zes en twintig jaar, met eeu bleek gelaat,
bruine oogen, een rechte, maar eenigszins wat men
noemt een wipneus en donkerbruin haar.
Zy was niet groot, maar haar gestalte was toch slank
en bevallig haar tred was licht on als men haar zag
moest men haar lief krijgen en voelde ook de woorden
in zich opwellen haar dit te zeggen, maar haar aange
boren gedistingueerde houding vrijwaarde haar voor
liefdesbetuigingen.
De jonge man was niet veel grooter dan de dame.
Zyn gelaat en haar waren donker van kleur en hij had
een eenigszins waggelenden gang. Aan zyn accent be
merkte men, dat hij een vreemdeling was.
Zoodra hij de kaars had aangestoken, zeide hy tot
de dame
„Ziezoo, nu zijt ge tehuis, mevrouw."
„Mynheer," zeide de jonge vrouw hem de baud toe
stekend, „ik dank u voor hetgeen gij voor m\j gedaan
hebt. Keer nu naar Parys terug en blijf morgenoch
tend goed uitrusten."
„Dat zal ik doen, mevrouw, maar eerst moet gij ken
nis met uw nieuwe woning maken. Heel geriefelijk is
't hier niet ingericht. Deze kamer is de eetzaal.
„Vier keukenstoelen,! een witte, houten tafel en een
leeiijk notenhouten buffet, dat is al. Wilt u my maar
volgen Het huis is niet groot. Hier zyn we in de
keukenik heb hier nog twee pannetjes, een kachel en
eeu koffiekan. Een echt huishouden van een vrijgezel,
vindt ii niet?
„iu deze kast bevinden zich twaalf diepe en twaalf
platte borden, en drie of vier dekschalen. Ha! een
soepterrine, twee koppen en een presenteerblaadje!
Welik ben nog rijker, dan ik dacht. Hout is er in
overvloed. Het huis is vochtig, wy zullen dus zoo met
een het vuur aanmaken. Wijn is er nog in den kelder.
wel hebben eene „ziel" zoo zwart als
de zwartste inkt en zyn geneigd tot
alle kwaad.
Eq de zwartste inborst zit toeval
lig juist onder een wil kleed, dat van
den ijsbeer. Deze is de grootste
en tevens de wreedste van de geheele
familie, gevreesd en gehaat door zijne
medebewoners van de noordelijke
poolstrekon, waar hy als onbeperkt
gebieder den schepter zwaait. Moeder
Natuur had de goedheid, hem een
witten, dikken pels op zyne levens
reis mee te geven, warmer dan eenige
gewatteerde jas of mantel, welke ooit
de jaloezie van een proletariër kon
opwekken.
Die pels stelt zyn eigenaar in staat,
de hevigste koude met het grootste
gemak te verduren, en daar dat klee-
dingstuk niet alleen om de schouders
is geslagen, maar ook de straathau-
den alias voetzolen van den drager
omsluit, heeft deze nooit last van
koude voeten met de daaruit voorko
mende ongesteldheden. In dat fiinko
winterpak, dat hy steeds draagt, om
dat het in zyn land altijd door win-
ter is. gaat de ijsbeer op verkenning
en inspectie uit. an gezelschap op
zyne excursies is hy niet gediend, en
daarom gaat hy geheel alleen, tenzij
zyn gemalin een uitstapje met hem
mocht verlangen mee te maken.
Van Maart tot November inspec
teert hy de moerassen, die zyn ryk
begrenzen, en daarna gaat hy op de
drijvende ijsvelden als op een onaf
zienbaar vlot, om daar zijn „onder
zoek" voort te zetten. Daar heeft hy
oen best leventje, terwijl van zyne
talrijke onderdanen velen de ..eer" te
beurt valt, hunnen vorst ten maal-
tyd te dienen. Minder goed heeft hü
het, als hy tusschen kleinere ysschot-
sen zijn kostje moet ophalendau
kan hij wel eens een zóódanigen ap
petijt hebben, dat hij er half dol vau
wordt. Hy haalt in die droeve dagen
zyne prooi zoowel uit het watermals
van liet ys vandaan, tot bet laatste
in staat gesteld door zyne dicht be
haarde voetzolen, zonder welke zijn
neus of achtervlak gedurig in aanra
king zouden komen met het grond
vlak, evenals de jongens ondervinden,
die glijbaantje speleïi.
In het water is hy even vlug bjj
de pinken als op het ijs, want hjj
kan nog beter zwemmen dan de be
kende kapitein Webb zaliger, die
zijne kunst vertoonde bjj deNiagara-
watervallen. Al zwemmende maakt
de ijsbeer vaak groote sprongen en
weet „de hand te leggen" op zalmen,
kabeljauwen en andere „snelvoetige"
vluchtelingen, wier doodvonnis de tiran
zonder vorm van proces oogenblikke-
ljjk uitspreekt en voltrekt. Den ijs
beer noemt men wel eens den tjjger
van het Noorden, en inderdaad niet
ten onrechte, want hy is even wreed
en vraatzuchtig. Genade voor recht
geldt bjj hem nimmer, en het recht
van gratie, dat echt vorstelijke pri
vilege, is hem onbekend.
Een winterslaap, zooals zjjne andere
familieleden, houdt de despoot niet;
zjju leven is één lange strooptocht,
van de „wieg" tot aau het „graf."
Zjjne wederhelft graaft zich, als de
almanak November aanwijst, eene
kuil in de sneeuw of zoekt een schuil
plaats onder overhangende ysschotsen,
ten einde daar de moedervreugde
deelachtig te worden. In beide geval
len wordt zjj door de neervallende
sneeuw zóó volkomen bedekt, dat er
slecht een kleine opening om te ade
men overblijft. In dit tot kraamkamer
ingericht verblijf schenkt zjj omstreeks
Kerstmis het leven aan twee kleintjes,
welke liefdebanden na een paar maan
den de grootte van een karrehond
hebben en dan met hunne mama de
plek verlaten, waar hunne wieg stond.
Mama, uitgehongerd eD zoo mogeljjk
nog wreedaardiger eu bloeddorstiger
dan anders, geeft dan een aanschou
welijk bewjjs van de waarheid, dat
„Leeringen wekken, maar voorbeel
den trekken", want de telgen doen
al heel gauw voor hunne moeder niet
onder in wreeden moordlust en onver-
zadelijke vraatzucht.
Met de ijsscliotsen worden zy soms
ver in de open zee gevoerd; het ge
beurt zoodoende wel, dat zy IJsland
met een bezoek vereereu, waar zü
onder-de kudden zoo huishouden, da;
de bewoners er als één man jacht op
maken en niet rusten, voor de laatste
roover op zyn rog naar de wolket
ligt te kijken. De jacht is anders
geen baantje, zooals bijv. de hazen
en eendenjacht, en menige jager kan
het niet meer navertellen, hoe het in
zijn werk is gegaan. Reizen van
Men moet het kelderluik oplichten en zóó afdalen. Wilt
u my even bijlichten, mevrouw
„Geef dan even de kaars aan, mijnheer."
„Dank u."
„Hier is de wyn. Willen wy nu de bovenverdieping
gaan bezichtigenPas opde trap is nog al steil. Ni
zyn wij er. Deze kamer is veel luxueuser ingericht, ik
heb hier een vilten tapijt laten leggen, omdat bet z<x
gezond is en de vloer is hier ook lang zoo vochtig nie
als beneden. In deze kast zult ge wel ocnig linneugoei
vinden en toiletbenoodigdheden liggen in die lade. Di
kachel trekt uitstekend, inaar gij moet vooral goed op
stoken, want dit vertrek is niet gauw verwarmd. Ik
zal wat bout naast den schoorsteen opstapelen. Di
canapé en stoel zyn beide oud.
Boven de keuken is een kamertje, waar ik zal slapet
Oik vergat u nog suiker te geven. Gy moet voor»
veel suiker in uw' wyn doen mevrouw, want ik zs
morgenochtend niet vroeg hier kannen zyn en tot zoo
lang hebt gij geen ander voedsel."
Wordt vervolgd).