het postkantoor aldaar gepleegde
fraude. Naar aanleiding daarvan is
de directeur van het post- en tele
graafkantoor te IJzendyke overge
bracht naar de gevangenis te Middel
burg.
De gearresteerde heeft reeds vol
ledig bekend. Het verduisterde bedrag
is vry aanzienlyk.
De verslagenheid te IJzendyke is
groot, daar de postdirecteur algemeen
geacht en bemind was.
Ongerustheid.
Men is zeer ongerust over het lot
van hex te Groningen thuis behoorende
koopvaardijschip Alberdina, kapitein
Speelman. Den 26sten Januari ver
trok hei schip met eene lading fles-
scheu naar Engeland, en sedert is er
niets van het schip of van de op
varenden vernomen. Behalve de kapi
tein, zijne vrouw en twee dochters,
waren er drie matrozen aan boord,
waarvan er twee tot de familie van
den Kapitein behoorden. Zeer waar
schijnlijk is dit vaartuig met man en
muis vergaan.
(P. G. C.)
Herinneringsboomeii in
Oost-Indië.
Ook in onze O.-I. bezittingen zullen
herinneringsboomen geplant, althans
de heer Wigman, de bekende hortu-
iaous van 's Lauds Plantentuin te
Buitenzorg, spant er zich voor in
zyn tijdschrift „Teysmanina" en be
veelt deze zaak daarin zeer aan. Na
eenitre oude boomen in herinnering
gebracht te hebben, beveelt hy voor
O.-t de plaatsing aan van de waringin,
eer. soort vijgeboom (Ficus benjamina
Line.;, in Indië ook wel „Kiara
tjeringin" genoemd, waarvan op Java
vele prachtxemplaren staan, waar
aan vaak geschiedkundige herinne
ringen verbonden zyn. Hy beveelt
verder zeer aan om vooral ruime
plekken te kiezen.
Sport en Wedstrijden.
Ned. Harddraverij- en
Renvereeniging.
Onder voorzitterschap van den heer
H. vau Wiekevoort Crommelin had
Donderdag in ..Restaurant Riche
te Amsterdam de algemeeue vergade
ring plaats van de Nederlandsche
Harddraverij- eu Renvereeniging.
Aanwezig waren 1-5 leden.
Uit het jaarverslag bleek, dat het
afgeloopen jaar voorspoedig voor de
vereenigiog is geweest. Het kapitaal
werd vermeerderd, het ledental bleef
onveranderd. De door de vereeniging
uitgeschreven meetings leverden goede
resultaten; een der bijeenkomsten
werd vereerd door het bezoek van HH.
MM. de Koninginnen. Een gelukkig
teekeu is, dat uit de inschrijvingen
blijkt een vooruitgang van het aantal
paarden voor de rensport.
Dank zy deD welvarenden toestand
der vereeniging kan dit jaar een
proef worden genomen met, behalve
de drie dagen op Clingendaal, drie
meetings op de Cruquiusbaau te hon
den. Voorloopig zal dit op bescheiden
schaal geschieden.
Nadat het linancieele verslag was
goedgekeurd ging men over in huis
houdelijke vergadering.
GfeffiENSD KSEiÏWS
Dreyfus.
Mevrouw Alfred Dreyfus heeft den
volgenden brief geschreven aan den
minister van Koloniën
„In alle brieven die mijn man my
geschreven heeft van de Des du
Salut, heeft hy, in weerwil van myn
hevig verlangen om zyn lot te deelen,
gelast hier te blijven en alles te doen
om licht te ontsteken over de gruwe
lijke gerechtelijke dwaling waarvan
hy het slachtoffer is.
„Nog verleden zomer schreef hy
my. in een brief welks origineel zich
in uwe handen bevindt: „Dat doel:
moet gij bereiken als echte en dap- 1
pere Franschen. die het martelaar-
scliaü dulden, maar die geen van allen.1
hoe bitter zij ook verdrukt en belee-
digd zijn, ooit hun plicht tegenover
het vaderland vergeten hebben.
„Maar ik meen dat mijn plicht'
thans is, het lot van myn man te gaan
deelen. Hij is ziek geweest, hy teert
langzaam weg in zyn afschuwelijke
onverdiende straf; in weerwil van
zijn zielskracht en zijn heldenmoed,
is hy er niet altijd in geslaagd, zyn
lijden voor my verborgen te houden.
„Ik smeek u, my te vergunnen,
hem te gaan opzoeken in zyn bagno,
hem te mogen weerzien.
„Dit verlof, dat uw voorgangers
my niet toegestaan hebben, weigert
de wet niet aan de echtgenoote van
de ergste misdadigers; ik beroep my
op de wet, ik doe een beroep op uw
medelijden-
„Wat'kunt gy te vreezen hebben
van myn aanwezigheid by mijn man,
op dat verre eiland. Ik onderwerp
mij by voorbaat aan den leefregel
waaraan hij onderworpen wordt, ik
zal dien in alle gestrengheid deelen."
De minister heeft geweigerd, even
als zyn voorgangers.
De geneesheeren dis het lijk van
den geheimzinnigen Lemercier-Picard
geschouwd hebben, rapporteeren dat
de man zich ongetwijfeld het leven
benomen heeft, en dat er geen sprake
kan zyn van moord.
De tijdelijke Parysche correspon
dent van de Daily News, David Chris
tie Murray, heeft na het proces Zola
een beweging van Engelscbe journa
listen en letterkundigen op touw ge
zet, die ten gunste van den beroem
den schrijver een adres zouden rich
ten aan hun Fransche collega's. Hij
deelt thans in de Engelsche bladen
mede, dat dit plan is opgegeven. Niet
wegens gebrek aan deelneming of
vermindering van sympathie, maar
enkel en alleen omdat „in den gevoe-
ligen toestand waarin de Fransche
natie tegenwoordig verkeert, huu be
roep veeleer kwaad zou doen dan het
voorwerp hunner toegenegenheid hel
pen.1* Ook Max O'Re'.l was van ge
voelen, dat vrijwillige onthouding
thans een gunstiger indruk op het
gevoel der Franschen zou maken dan
het plan door te zetten. „Een van
onze doeleinden", schrijft Murray,
„was de Fransche pors tebekeeren
van de opvatting dat de Engelsche
opinie Frankrijk vijandig gezind was.
Door ons terug te trekken, zyn wij
althans in staat de onwaarheid daar
van opnieuw te bevestigen."
Een boot gezonken.
Volgens telegram van Lloyds is
nabij Lowesstoft een onbekend ge=
bleven ss. na aanvaring gezonken en
vermoedt men dat de geheele beman
ning is omgekomen. Men vermeent
dat het ss. bestemd was naar een der
Ned. havens en een gelen schoorsteen
met zwarten kop had.
Betreffende bovengenoemde zeeramp
meldt men uit IJ muiden, dat daar
geen stoomschip over den gewonen
tijd is. Het ss. Zaanstroom arri
veerde te IJmuiden Donderdag 10 u.
20 m. v.m. van Londen.
Onder de van Holl op Rotterdam
en Amsterdam varende stoomschepen
vindt men geelgeschilderde schoor
steen en met zwarten top.
Nader wordt het volgende gemeld:
Het ijzeren barkschip British Prin
cesskapt, Scott, van Leith bestemd
in ballast naar Liverpool, is 16 Maart
des avonds te Lowesstoft binnen ge
sleept met schade, door de Neder
landsche sleepboot Oceaan. De ge
zagvoerder rapporteert Woensdag den
16den Maart, des ochtends ten 2 u.,
by zuidwestelijken wind, helder weder
en goed vuurgezicht in de nabijheid
van het Gabbard vuurschip en Or-
fordness in aanvaring te zyn geweest
met een onbekend gebleven stoomschip,
dat bijna onmiddellijk na de aanva
ring is doorgebroken en gezonken
Er werd niemand geredde beman
ning kwam nit het logies om slechts
in het water te stappen en te zinken
Men heeft ternauwernood eenig ge
luid van hen vernomen.
Het barkschip dat tijdens de aan
varing goede brandende lichten had,
heeft twee gaten in den boeg gekre
gen. waardoor de voorste afdeeling
vol water liep. De booten van bei
barkschip werden gereed gemaakt
om te water te laten, doch dewjjl er
geen geroep werd gehoord en men
ook geen vuurpijlen zag, werden die
niet gestreken. Het bleef tot het
daglicht bijgedraaid liggen en werd!
aan getroffen ten 1 uur nam. door j
de Ned. sleepboot Oceaan op 20 mij- j
len afstand van Lowesstoft die het
aldaar binnen sleepte. j
Graaf Dörnberg heeft onlangs aan
de stad Regensburg een groot deel
van zijn vermogen vermaakt, o.a. een
groot perceel te Frankfort, onder
voorwaarde dat dit niet onder 1 mil-
lioen mark verkocht mag worden.
Het bleek echter, dat die pry's veel
te hoog was en onmogelijk te bedin
gen. Men heeft toen er het volgende
op gevonden. De kooper heeft op zich
genomen een millioen mark te beta
len, maar zoo, dat hy eerst na twee
jaren 200,000 m. afdoet en de overige
800,000 dan in 50 jaar afbetaalt, te
gen 2 pOt., op eerste hypotheek. Con
tant bedraagt dit ongeveer 650,000
mark. maar nominaal is de koopprijs
toch 1 millioen
Een achtvoudige bruiloft
is dezer dagen te Quebec, in Ca
nada, gevierd. Twee buren, Morin
en Rheaume genaamd, hadden ieder
acht kinderen; vier zoons eu vier
dochters, en door een zeldzame gril
van Cupido werden die allen op elkaar
verliefd; de zoons van Rheaume op
de dochters van Morin en omgekeerd.
Die acht paren zijn nu tegelijk ge
trouwd, onder een grooten toeloop
van belangstellenden.
Oproertjes in Italië.
Herhaaldelijk hebben in Italië nog
broodoproertjes plaats. Eenige dagen
geleden was het te Rome, thans
weder te Canicatti op Sicilië. Daar
zijn Dinsdag een vierduizend tal men-
schen te hoop geloopen om te pro
testeeren tegen den prijs van het
brood. De betoogers begaven zich
naar de woningen der voornaamste
graanhandelaars en dreigden met
plundering. De overheid beproefde
hen te kalnieeren, waarop zij naar
het station trokken en er de waggons
met graan gingen lossen. De gewa
pende macht kwam toen tusschen
beide en verdreef den troep uit het
station. Nog lang bleven de betoogers
door de straten trekken, totdat een
compagnie infanterie de orde geheel
herstelde.
Bier-statistiek.
Een statistiek leert, dat de be
woners van Mnnchen gemiddeld 566
liter bier per hoofd en per jaar drin
ken. Te Praag bedraagt het bierver-
bruik 172, te Berlijn 160, te Weenen
145 liter. Een Parijzenaar drinkt
slechts 11 liter bier per jaar.
Duitschlaud produceert jaarlijks
61.300.0110 Hectoliter, waarvan Beieren
alleen 16.20'.000 Hectoliter. DeYer-
eeoigde Staten en Australië produ-
cee»*en 55.400.000, Engeland 53.00.000,
Oostenrijk 20.610.000, Frankrijk
35.000.000 Hectoliter.
Eene noodlottige brand.
Over den grooten brand te New-
York, waarvan wy reeds met enkele
woorden melding maakten, meldt men
nog het volgende:
Zondagmorgen is in de Bowery te
New-Vork een brand uitgebroken,
waardoor talrijke personen gedood of
gekwetst werden. Hot vuur"ontstond
in No. 105. Bowery, een huis dat be
kend staat als de „Bowery Mission",
met beneden een liefdadigheidsrestau
rant en op de 5 verdiepingen 117
kamers, waar me i voor 15 cents een
nacht kan slapen. Zooals men wel
denken kau was alles vol.
De politie ontdekte den brand en
gaf aanstonds het noodsein. Een wilde
vlucht begon nu. Ontsnappen langs
de trap was niet meer mogelijk, we
gens de dikke rookwolken die daar
opstegen. Iedereen snelde dus naar
de ijzeren ladders, buiten het gebouw-
aangebracht.
Deze waren spoedig bedekt met
ongekleed© en half gekleede vluch
telingen, die naar beneden daalden,
maar aangezien deze laddere smal
zijn eD aan elke verdieping deuren er
toegaag toe geven, zoo waren deze
weldra' overvol. Daarenboven werd
het ijzer, door de zich snel versprei
dende vlammen spoedig zeer heet,
zoodat de vluchtelingen hunne naakte
voeten en handen verbrandden en het
uitschreeuwden van pijn.
Niet minder dan 150 mannen be
vonden zich op de bovenverdiepin
gen. Velen werden gered door delad
ders der pompiers, maar waren zoo j
vjreeselyk verbrand, dat men ze on- j
middellijk naar het gasthuis moest i
vervoeren.
Do tooneelen op de vyfde verdie- j
ping waren onbeschrijfelijk. De per-1
sonen, die daar waren en bemerkten
dat zy zich in een brandend hoender
hok bevonden, met zeer weinig kans
tot ontsnappen, liepen als razenden
heen en weer, sommigen waren zoo
bang, (lat zij zelfs langs de ijzeren
ladders niet durfden beneden komen.
Toen het vuur eindelijk was uitge
doofd en men het huis kon doorzoe
ken, bemerkte men dat vele personen
waren omgekomen. Hier en daar vond
men verstikte en verkoolde lijken.
De houding der lichamen bewees,
dat hun doodstrijd vreeselijk was ge
weest.
Men denkt dat er in 't geheel 30
personen omkwamen. Yerscheideueu
worden nog vermist.
Treurige houding.
In den Columbus-schouwhnrg te
New-York is Dinsdagavond een schan
delijk voorval gebeurd. De bestuur
ders vau den schouwburg, hun voor
deel willende doen met de nu heer-
schende verbittering tegen Spanje,
hadden een Spaansche vlag in het
portaal van het gebouw op den grond
gelegd, zoodat alle binnenkomenden
op die vlag moesten trappen. Er
ontstond nu zoo'n opgewondenheid
dat de politie er bij te pas kwam:
ze liet dadelijk de vlag wegnemen,
maar het volk maakte zich van het
doek meester en scheurde het in
stukken.
Een tweede Klein Duimpje.
Een oud man uit de omgeving van
Poza-revas, in Servië, ging met zijn
achtjarig kleinzoonlje naar de markt
om verscheiden schapen te verkoopen.
Bij zijn terugkeer gaf hy, uit vrees
van door roovers overvallen te worden,
het geld aau het jongetje, die bet in
ziju gordel stak. De vrees van den
grijsaard bleek gewettigd te zynin
een bosch werd bij door een roover
aangevallen en gedood.
De knaap echter ontvluchtte en
doolde den geheelen dag in het boscli
rond, tot hy eindelijk uitgehongerd en
stijf van de kou aan een huis kwam.
Hij bad de vrouw hem te helpen,
vertelde haar hoe ziju grootvader
vermoord was, hoe hy door het bosch
gezworven had, maar over het geld
sprak hy niet. Het toeval wilde, dat
het arme jongetje zich juist in de
woning van den moordenaar bevond.
Deze kwam kort daarna thuis en
vertelde vloekend hoe hy den ouden
man voor niemendal gedood had
omdat die kleine bengel het geld bij
zich had gehad.
De knaap, die zich in een aangren
zende kamer bevond, hoorde deze
woorden en sloop door de keuken
deur weg. Toen de roover van zijn
vrouw vernam, dat het kind, hetwelk
hy gezocht had, in de andere kamer
sliep, nam hij een byl, snelde naar
het bed en doodde met twee woeste
slagen zijn eigen zoontje, dat daar
lag te slapen.
In een magazijn van scheikundige
Erodueten te Chicago is Woensdag
rand uittrebroken. Het gebouw is
geheel verwoest. Uit de puinhoopen
zyn vier dooden eu vijftien gewonden
te voorschijn gebracht. Men vreest
dat nog zestien menschen zijn omge
komen?
Een Amerikaansche geneeskundige
zending is in de omstreken van Chun
king aangevallen door een menigte
Chineezon, bijgestaan door inlandsche
geneesheeren. De leden der expeditie
werden mishandeld en een er van ver
moord.
Een vreeselijke reis
heeft de heer Faber, Deensch consul
te New-Castle, de vorige week ge
maakt. Hij keerde derwaarts uit Lon
den terug met den avondsneltrein.
Aan een tussehenstation stapte hy
uit om' in den eetwagen plaats te
nemen, maar juist zette de trein zieh
weder in beweging. Hij had nog even
den tyd om op de treedplank te
springeu en zich aan den stang van
een portier vast te houden. Maar alle
pogingen om dit te openen mislukten.
Zijn geschreeuw en zakdoekgezwaai
werd niet opgemerkt, en zoo werd
hy, zonder winterjas, terwijl een ijzige
wind hem in het gezicht sneed en
damp en rook hem omgaven, ruim
64 Eng. mijlen ver, door vei den, bos-
schen en tunnels op de treedplank
medegevoerd. Zijn handen worden
verstijfd van de koude, zoodat hij
moeite had zich vast te houden. Toch
hield hy vol tot de trein weder stii-
I hield en hy meer dood dan levend
uit zyn benarden toestand, verlost
werd.
INGEZONDEN.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt
de redactie zich niet aansprakelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst
of niet geplaatstwordt de copij
niet aan den inzender terug
gegeven.
Haarlem, 16 Maart 1898.
Mijnheer de Redacteur!
Mag ondergeteekende nog eens uwe
welwillendheid inroepen om in de ko
lommen van Uw blad den heer J. A.
Tours van antwoord te dienen op een
critiek voorkomende in Haarlem's
Dagblad van den 15en dezer, betref
fende mijne beschouwingen over Toyn-
beewerk.
Allereerst dan mijn afkeuring over
de wijze waarop de hoer T. uit myn
schrijven citeert. Ziet, ik meende
altyd, wanneer men een geschreven
woord wilde bestrijden, dat men dan
ook verplicht was het verband dei-
zinnen zoo te laten als die was, en
maar niet zoo hier en daar een enkele
aanhaling van somswyleu éeu letter
greep te doen, om daaruit te destil-
leeren dat referent zich schuldig
maakte aan verdachtmakingen als
anderszins. In dit geval zon ik even
eens kunnen zeggen, dat de heer T.
zich schuldig maakt aan het in mijn
schrijven gewraakte, waarom anders
niet slechts éen geheele alinea werd
aangehaald het verband gelaten,
zooals dit was bij de bestrijding? Nu
de critiek zelve. Een vereeniging die
nog moet beginnen te werken zou door
mij gedoodvonnist zyn. Maar dit is
geheel onwaar.
De beginselen van Toyubeewerk
zyn allorwege bekend, en deze be
ginselen heb ik als onpraktisch, als
uiet-steunend op onze cultuur-histo
rische ontwikkeling bestreden.
Deze stelling is niet bestreden door
den heer T. en ik vrees zal ook niet
bestreden kunnen worden. Immers de
tyd dat patroon en gezel of liever de
tyd dat de maatschappelijke en zede-
lijke afstand tusschen menschen en!
menschen niet bestond of zeer wei
nig beteekende, voornamelijk in de
centra der industrie, ligt reeds
langen tijd achter ods, zoodat van
onderling waardeeren, en vertrouwe
lijk mei elkander omgaan wel niet
veel terecht zal komen. Misschien wèl
binnen (le muren van een of ander
„Ons Huis", maar dan heeft dit voor
het werkelijke leven nog geen be-
teekenis, getuige het zoo langer zoo
meer zelfstandig optreden der als
kiasse georganiseerde arbeiders. Ziet
mynheer T. als U in uw antwoord
aangetoond hadt dat myn conclusiën
niet steunden op feiten eu gegevens
ontleend aan het werkelijk leven, dan
hadt ge mij ook kunnen verwijten, dat
het onverdedigbaar en onbegrijpelijk
van my was, dat ik het Comité, dat:
zich nog aan het werk moet zétten
be- niet veroordeelde. Nu ge dit niet
deeatraakt mij dit verwijt niet, inte
gendeel ontving ik persoonlijk bezoek
van éen der Comitéleden die mij com
plimenteerde over de van waardee
ring getuigende bestrijding van de
beginselen van Toynbeewerk.
Zoo ziet gede smaak is verschil
lend. Overigens lag het niet in mijn
bedoeling, dit voorloopig Comité ver
dacht te maken, ik kende het niet eens
persoonlijk. Toen ik sprak van maat
schappij redders, doelende op de strek
king hetwelk Toynbee-werk het beste
karakteriseert, héb ik aangetoond dat
niet de vervorming van liefdadigheid
of barmhartigheid de maatschappij
zal redden, integendeel dit blykt het
beste uit een enkel cijfer, dat de
heer Tours ons aau de hand doetn.l.
dat -5 vrouwen te Amsterdam, een
stad met honderdduizend inwo
ners, de verstel-les in „Ons Huis"
volgen. Voorwaar een pover resultaat.
Op geen enkele plaals heb ik het
comité de meening toegedicht, dat het
zoo'n eigenwaan zoude bezitten, dat
bet alie maatschappelijke kwalen zou
kunnen genezen.
Wel neen, ik heb geconstateerd,
dat Toynbeewerk zelfs niet van den
minsten* invloed daarop zal zyn. Al
leen ben ik zoo aanmatigend geweest,
in de richting heen te wyzen, waar
op dit wèl zal kunnen geschieden en,
waarde heer, met dit heen wyzen sloot
ik mij aan by uw zienswijze op de
vergadering in „de Kroon", waar ge
(het slechte bezoek aan de lees
van „Ons Huis", toch voor een?
I deel verweet aan den te „laii 0
I beidsduur".
Menigmaal heb ik mij zeiven
droefd over het weinige bezoek
..Ons Huis", behalve bij de cones
en dat juist bracht m\i tot naden
'over de oorzaken, welke hiertoe
den. Immers, en dit wil ik uog
verklaren, te guoder trouw wor
zulke zaken ondernomen, en des
danks vinden ze zoo weinig waardeei
om haar zelfs wille. Al de cijfer^
den heer T. ten beste gegeven op
bewasten avond in „de Kroon",
ren daar wel het meer dan welsj
kend bewijs van. Wat geeft ons
of wij al verklaren, dat het ons
te doen is om „heel genadiglijk"
te doen, ja, of wjj dit uit den bo
beschouwen; de vraag is of dom
gegoeden in 't algemeen geen gei
van zelfvoldaanheid verkrijgen c
op zoo'n wyze aan maatsciiappj
(lees peuter-) werk te doen. Ui
Toynbeewerkers nu al of niet da
baarheid erlangen, doet evenmin
ter zake, psychologisch is dit
waar, ze ontstaat in weerwil van
tegenovergesteld bedoelen en d:
mede hebben we slechts rekening
houden. Meer dus dan U, waa
beer, meent, heb ik rekening gel
den met het leven zooals het l
ligt en minder myn verbeelding b
spreken dan gij veronderstelt.
'k Heb niet gevraagd wat wil
Comité, maar wèl wat is de gees;
strekking van Toynbeewerk? en
ik er nu niet in geslaagd ben
te geven wat Toynbeewerk wil,
betrekking tot het openbaar leven,
was het uw plicht geweest dit
aan te toonen. Of is het Diet ir
dat onze zeden beheersclit wor
door onze stoffelijke verhouding
zoodat het dientengevolge eerder
den weg ligt ook van Toynbeewerl
eerst eens te zorgen dat hot my
volk voedsel kan bekomen, dat i
doende voedingswaarde bezit, alvon
we gaan praten en cursus hou
over scheikunde en wat dies meer
Dit is geen bespotting van Ta
beewerk heer T. maar mijn innige
gevoelde overtuiging, waarvan il
verzoek geen caricatuur te raak
Daargelaten nu de opzet des hee:
T. om telkens en telkens weer hei
doen voorkomen, alsof ik deper.soi
die het comité vormen op het oog!
met myn bestrijding, moet ik opn
ken, dat het my „aanstellerig" va
komt dat lieden, behoorende tot
gegoede klasse, aan onze vroul
verstel-les zullen gaan geven. 1
vind ik nederbuigende vriendelykÜ
van de zijde der gegoeden, of wo
dit misschien gedaan opdat dean
die door kruising banner arbeid
die onzer geestelijk aangelegden
zoo vriendelijk ziju de rykdomn
voort te brengen, vooral een goed
bruik zullen maken van een hier
daar afgelegde .japon van mevro
die of die
Moet dan zelfs het laatste greii
gevoel van eigenwaarde er uitgepoi
bij de arbeiders en hunne vrouw
Is het Diet overbekend welke macli
in ons maatschappelijk leven nog
staan, die ontdaan van hun stoffel
overwicht op de arbeidersklassen
moreele beteeken is meer hebben,
zouden wij die nu nog vermeerde:
met Toynbee-stichtingén? Waarde!
daktie/ ik weet uw blad biedt gi
gelegenheid dit verband uiteen te:
ten, het is een te kiesch ónder we
echter ben ik altijd bereid dit te dt
ter plaatse waar dit wel kan gesel
den.
Ten slotte ontken ik dat er een
redelyke grond bestaat voor het
weren van den heer T. dat de o
gefortuneerden de nooden en beho
ten van het volk zullen leeren ki
nen, door zieh op te sluiten met 1
ideeën en streven binnen éen
Huis" met enkele arbeiders. Door z
te geven geheel en al aan liet lei
en den strijd der arbeiders, daarf
kan men op de hoogte komen i
wat er leeft en omgaat bij de arl
ders. Deed mijnheer T. dit, hij i
genezen zyn van het dwaze bewei
dat een arbeidersoordeel in den tri
molen van het industrieel leven
beteekende.
„Hij oordeele dan, als er daden
haar vruchten zyn te zien" aldus
jbeer T., maar hoe als men zelfs ge
j vruchten verwacht of voor beide pi
{tijen wrange vruchten, dan heeft!
spreekwoord „bezint voor gy bed:
meer waarde.
oaden hertog geroepenik begaf aiy naar ziju huis en
stervende schonk hij my zijn zegen. Hy wettigde mij
dos als zyn eigen zoon."
Een gemompel van afschuw, zooals men nog niet ge
boord had, werd achter in de zaal vernomen.
Jean Gérin hernam:
„Mijne heeren, de oude hertog liet my een fortuin
van 100.r'Q0 frs. na, een miserabel sommetje voor iemand,
die van zijn jeugd af aan. aan het spei verslaafd was.
Gelukkig leerde ik echter juffrouw Durand keoneu. Ik
verwierf de vriendschap van haar vader, die van niets
anders dan van adellijke titels droomde, en vroeg de
hand van zyn dochter. De geschiedenis van myn hu
welijk behoef ik niet te verteliea, dat is onnoodig. De
brieven, die de hertogin u uit Italië heeft gezonden,
zullen u genoeg hebben ingelicht, Zy was niet gelukkig,
ik sloeg haar dikwijls. Al wat zy n meedeelde of schreef
i« de zuivere waarheid."
Gérin zweeg even.
„Dat maakt dorstig," zeide hij.
Daarop hernam hij
„De bruidsschat van mijn vrouw had ik spoedig op
gemaakt. Veronderstellende, dat de oude heer aan zijn
verdriet over het ongelukkige huwelijk van zijn dochter
niet spoedig genoeg zou sterven, hielp ik hem een
beetje. Maar daar by my altyd veel voorgeschoten had,
en ik niet gelukkig in het spel was (want ik speelde
aooit valscli) had ik weer spoedig gebrek aan geld en
ik gelastte Hermann, den dokter, den oom van myn
vrouw om het leven te brengen. Ongelukkig was Her
mann er niets op gesteld met de justitie in aanraking
te komen. Mjju plannen bracht hy niet ten uitvoer. Ik
was gedwongen den inboedel van myn vrouw te ver
koopen eu Koellen te bestelendit was een noodzake
lijkheid, terwijl ik den dood van mijn oom afwachtte.
„Gij, mQoheer de procureur hebt die geschiedenis van
Koelien reeds breedvoerig verteldhy heeft u getoond,
dat hy geen moeite ontzag. De koetsiers die hun pas
sagier niet herkenden, toen hy uitstapte, de lni, die de
kotters zwaarder vonden, niemand en niets ontbrak er,
behalve het eenige noodigewant het zou mij niet
moeilijk vallen, mijnheer den advocaat-generaal te bewij
zen, dat hy oeri ezel is."
„Beschuldigde," zeide de president, „ik heb u reeds
eenmaal gezegd, dat als gij niet betamelijk blijft, ik u
het woord zal ontnemen."
„Kom, kom," hernam Gérin, „het kan geen kwaad!
Ik ben nn juist goed op weg. Gy weet dat, als ik wil,
ik geen woord meer zeg en gy zyt veel te verlangend
alles te weten. Ik zal integendeel zwijgen, als gij mij
uog eens in de reden valt. Wel, hoe smaakt u die
pruim
„Ik bestal dus den woekeraar Koellen. Wat stak daar
voor kwaad in? Wie was Koellen? Een gelischieter
op onderpand, niet meer. Eigenlijk dus een dief. Hij
heeft beweerd, dat hy uit dat papier opmaakte, wie ik
was Dat is gelogenDenkt ge, dat men een papier
by zich draagt, dat je naar dé galeien kan brengen.
Koellen wist reeds lang, dat ik Jean van de Galeien
was. Maar by deed zaken met my en gebruikte mij, de
ellendelingToen ik hem bsstoien had, was het beste
voor hem geweest, indien hij gezwegen hadhü zette
de menschen genoeg af ora een verlies van vier miilioen
te boven te kómen. Die diefstal heeft niii 1.200.000 frs.
opgebracht. 200.000 frs zult ge bij la Souffrante vin
den. Geef ze aan Koellen terug als n dat genoegen kan
doen. Wat het overige gold betreft, daar kunt ge naar
fluiten, dat is in veiligheid.
„Het spyt my den heer Koellen niet op de bank der be
schuldigde te zien zitten en als het aao my gelegen
had, zon hij zicli daar bevinden. Hij verdiende op
myn plaats te staan.
„Ik had aau dien ezelachtigen Hermann vergif ge
vraagd maar hij gaf my een slaapmiddelanders zon
den Koellen en zyn knecht er geweest zijn en ik liep
nog als voorheen, deftig langs de boulevard. Maar men
is soms ongelukkig.
„Op Hermann heb ik mij gewroken door hem in Hol
land aan de Moerdijk te verdrinken. Dat is myn laatste
misdaad tot nu toe geweest.
Ik heb gezegd."
Toen Jean Gérin geëindigd had verzocht de advocaat-
generaal ook voor zya zaak een nieuw onderzoek in te
stellen.
Plotseling riep de bandiet uit:
„Stel een onderzoek in, heeren. Ik heb nn alles be
kend tot in de kleinste bijzonderheden toe. Verder wil
ik nog alle mogelijke inlichtingen geven, opdat gij mij
kant laten guillotineeren. Want naar de galeien keer
ik niet terug. Ontdoe u van my nu ge de gelegeuheid
hebt, het is het eenige middel ora mij nooit weder terug
terug te zien, met nieuwe schuld beladen, want dit zeg
ik u, zoolang ik leef zult gij Jeac Gérin moeten be
strijden."
HOOFDSTUK XXI.
De ontsnapping en haar a/loop.
Toen de beschuldigden uit de gerechtszaal werf
weggeleid, vond Lebigot de gelegenheid Gérin ia
fluisteren
„Ik kan niet."
„Tot ziens," zeide Gérin.
„üoorloopen," riep de cipier hun toe.
Het was avond.
De cel, waarin men Gérin had opgesloten, kwam
op een kleine binnenplaats, waar een schildwacht he
en weer liep. Aan de overzijde verhief zich een coo
muur, waarachter het Paleis van Justitie stond,
gerestaureerd werd.
Gérin hoorde elk oogenblik den schildwacht vo
gaan. Om door bet raampje le kyken moest Gérin eet
op een tafel klimmen en zicb dan aan de tralies yi
het venster op trekken.
Wordt vervolgd).