Jean van de galeien.
Hoofdbureau van
Politie
FE b' IL L E T O N.
pv-v rirAAin 7ncfor geweekt iau zouden ze wellicht ge-
U w QlOOÏt? t-Ubld weend hebben. De altyd geljjk matige
Zeg, Lucien, hou je mondik
wil 't niet hebben, je doet me zeer.
Toen ze den kus gekregen had, ver
borg Leone het hoofd in de handen,
met bloed roode wangen, weggedoken
in een dicht hazelboscbje, waarvan
de grillige, omgebogen takken haar
streel deD.
Loeien bleef bedremmeld staan met
den mond vol tanden, nu zyn ver
langen bevredigd was. En een onver
wachte omstandigheid maakte hen nog
verlegener er ontstond opeens groot
geraas van bewogen bladeren op tien
meters van ben af. Zy rieden wat 't
wasAdriana, de groote zuster, die
opzettelijk k wijtgeraakt waren om
samen het dichte bosch in te loopen.
Ze had het pad verlaten, dat ze kalmp
jes gevolgd was in plaats van zooals
zy, blindelings door de struiken te
stormen. En nu was ze vastberaden
het kreupelhout ingegaan; zü liep
recht op hen af door het gebladerte
en maakte zich een doortocht door
't jonge bout, met de beweging van
goedheid van de groote zuster, haar
meer dan moederlijke toegevendheid,
haar bescheiden toewjjding die zich
nooit verloochende, de opgeruimdheid,
die ze als een sluier over de verloren
droomen van haar jeugd wierp, ont
roerden plotseling hua hart. Zjj voel
den in zich een ontroerende bewon
dering rijzen voor het edelmoedige en
wakkere meisje, vóór den tyd ver
ouderd door de ontgoochelingen van
het celibaat, doch welks hart onge
deerd was gebleven.
Leoue wist er vagelijk iets van
ook Adriana had eens lief gehad het
was een geschiedenis, die men verbor
gen hield en waarvan ze brokstukken
had opgevangen, op een winteravond
toen de ouders er fluisterend over
spraken, niet wetende, dat zy er by
was.
Adriana liep nog altjjd voorop, om
hen door haar kijken niet te hinderen.
Zy voelden zich niet op hun gemak
en dachten er niet aan van do aau-
geboden gelegenheid gebruik te maken.
De groote zuster had haar opge
ruimdheid teruggekregen, overstelpte
hen met een stortvloed van woordeu,
maanden later vastgesteld, toen Lu
cien zyn doktersdiploma had. Van
i toen af kwam hy me eiken Zondag
i opzoeken. Den vyfden Maart bracht
de diligence hem als gewoonlijk, 't
was vyf weken voor zijn examen,
tegen 11 unr in den morgen. Al leefde
i ik duizend jaren, den namiddag, dien
1 we samen hebben doorgebracht, zal
ik nooit vergeten. Het scheen me
toen, dat ik een dubbel leven leidde.
We maakten plannen en droomen, wel
voor twintig boekdoelen, 's Avonds
na het souper stelde papa hem eon
wandeling voor. Het was droog en
koud, een Maartnacht, zonder mane
schijn. Er werd veel van stroopen
gesprokenpapa wilde weten of er
in de hagen van Mavacbe strikken
gezet waren. Ik zie ze nog weggaan
hy kuste me op het voorhoofd in
tegenwoordigheid van mama, doch zoo
lang, dat me een groote onrust beving,
die my'n hart ineen kneep... Ze zou
den om negen uur terugkomeu. Ik
stond aan 't venster van mijn kamer,
ora 't eerst hun schreden te hooren.
De gierende Noordenwind bracht ge
luiden van Mavaclie. Plotseling hoorde
ik een doften verren slag, die als pang
klonk doch zoo vaag, zoo gedempt,
dat 't byaa niets was.
Toen nog een pang! nog onduide
lijker. Ik dacht aan geweerschoten
en werd doodsbleek, 't Was ge
beurd Een half uur later
bracht papa Lucien op zyn schouders
thuis: zyn hemd was roodzijn hoofd
hing achterover; hy had een lading
hagel in het hart gekregen, hy was
dood. Hij was reeds heelemaal koud.
Het was verschrikkelijk. Men spreekt
er nooit overdat is nu twaalf jaar
geledener zijn dagen, dat ik het
voor een kwaden droom houd..."
Dit opgerakeld verleden bracht
tranen in Adriana's oogenzy vloei
den in stroomen. 'tWas de eerste
maal, dat Leone haar, de moedige,
zag weenen. De groote zuster gaf
zich blootal de bitterheid van het
leven vulde haar gemoed. Zy hield
Leone omstrengeld en weende, over
wonnen, met snikken, die haar uit
de keel opstegen, als waren alle
smarten haars levens, langen tyd en
langzaam toegenomen, saamgesmolten
in dit oogenblik van zwakheid. Lan
gen tyd bleven ze zoo gezeten, schok
kend van snikken, zonder woorden te
vinden, hunne tranen vermengend.
Adriana richtte zich het eerst op.
Zy wischte zich de oogen af, en keek
voor zich uit met droge harde blik
ken, het lot trotseerend.
En heeft men nooit geweten wie?
zeide Leone.
Neen, zeide zy aarzelend, men
heeft lang gezocht.
Weer welde de stroom van bitter
heid naar haar lippen
Ik ken hemhy is 't me komen
zeggen't is een strooper, die meende
op een bok te schieten. Hij heeft me
zich de haren uitrukkend, alles be
kend. Nooit heb ik een man in zoo'n
toestand gezien. Ik heb hem laten
gaan. Hy stroopt niet meer, hy heeft
de streek verlaten.
En laDgzaam met mededoogen
voegde zy er in de onuitputtelijke
barmhartigheid van haar heldhaftig
gemoed by
Het was een jonge manhy moest
trouwen binnen enkele weken en zyn
bruid wachtte hem.
E.
die de armen uitslaat.1 't hinderde haar, dat ze niets zeiden.
het speet haar, dat ze een schaduw
had geworpen op hun ontluikende
liefde. Over haar schouder riep ze
hun grapjes toe en trachtte hen aan
't lachen te maken. Ze sprak hen
van een land-edelman uit die streek,
een groot jager, een heuschen baron,
dien ze zooeveu ontmoet had, toen ze
weggeloopen scholieren zocht. Hy
ranselde zyn hond af, wanneer deze
het wild miste, wat hem trouwens
negen van de tien keeren overkwam,
daar hy door zyn bijziendheid een
slecht jager was.
Toen ik by de Drie-Eiken kwam,
roste hy Fox af, die plat op den grond
lag en er geen zi r aan kon doen
Fox huilde als een bezetene. Toen
bij my zag, nam de baron zijn hoed
af, zonder met slaan op te houden.
Ik vroeg hem, waarom hy zijn dier
zoo mishandelde, die voor een der
beste jachthonden van zyn land door
ging. Weet je wat hy zeide, kinde
ren Om hem manieren te leeren
Ik antwoordde, dat hy ongelijk had
en dat Fox van de jacht genoeg zou
krijgen.
Hoezoo vroeg hy.
Omdat je hem met zweepslagen
overtuigd zult hebben, dat het baan
tje van hond een hondenbaantje is!
Hy begon te lachen en Fox maakte
er gebruik van om weg te loopen,
zonder de rest af te wachten.
Leone luisterde niet meer. Ze vroeg
op eens met de vrijmoedigheid van
een jongere zuster, voor wie de oudere
niets verbergt
Adriana, heb jy nooit iemand lief
een zwemmer,
In drie tellen had zy hen bereikt
Aanstonds raadde zy, hen zoo ver
legen ziende, den kus. Leone hoog
blozend en zonder hoed, Lucien, die
probeerde te glimlachen. Ze roept
hun vroolyk toe
Let maar niet op mijIk heb
niets gezien
Ed daar het ondeugende van deze
woorden hen nog meer onbeholpen
maakte, maakte ze 't goed met de
liefheid van een oudere toegevende
zoster
Ik heb noch Alice, noch Jules,
noch Gaston, noch Martha gezien.
Weggevlogen! verdwenen! Och, ze
profiteeren van hun vaeantieOm hen
op te zoeken ben ik het heele pad
tot den vyver van Halines afgegaan-
en niets, niets gezien.
Adriana, zeide Leone plotseling
besloten en uit het boschje komende,
Lucien heeft me gekust!
Lucien sloeg de oogen neer. Adri-
aaa geraakte van haar stuk bij die
openhartige bekentenis, welke ze niet
uitgelokt had. Toen verklaarde ze
zonder omslag:
Hy heeft groot gelijk, hoor
Ec plotseling mijmerend met bit
terheid terugdenkend aan haar ver
leden, aan haar eenzaamheid van
ongetrouwd oud geworden meisje, dat
de" liefde niet gekend heeft, voegde
zy er, den gedachtengang volgend,
hy
Komaanhy, achttien jaar en
jij zestien en beiden alleen in het
bosch van t'alanges, het mooiste bosch
van de Condroz, midden in de maand
AugustusÓf hy gelijk had!
Leone wierp zich om haar hals,
kuste haar by het oor en zeide:
Adriana, myn goede Adriana,
ttyn goede zus!
Lucien keek naar haar, met een
zoete ontroering in het hart. Hy nam
de groote zuster bij de handen en op
eens, overvloeiende van erkentelijk
heid en liefde, duwde hy Leone op
zij en gaf Adriana twee kussen op
de wangen.
Ze gaf ze hem terug, als een moeder.
Wees niet jaloersch, Leone,
zeide zy. 't is uit goede vriendschap
vooreerst ben ik te oud, er zyn nog
menschen. die van me houden, doch
niet met liefde Toen ik zoo oud
was als jij, heeft de lietde me stnursch
behandeld Nu ben ik er over heen,
en vind deze nog alleen maar iets
waard voor anderen.
En ze lachte luidkeels, met een lach
die toch wnartelijk klonk, ze voegde
hun handen samen, maakte een groot
zegenend gebaar en riep:
Weest vereenigd En nu op weg,
laten we de anderen gaan zoeken.
Alle drie zochten het pad weer op
en schreden naar den vijver. Men
moest, de rest vau de bende terug
vinden. neven en nichten, die in de
vacantiedagen door de bosschen
zwierven en met fladderende haren in
de Waalsche dreven stoeiden.
n.
Zij liep snel vooruit en zonder een plek als jeluiverder op in het mast-1
woord te zeggen. Leone en Lucien j bosch van Yehaines, dat wy elkaar
volgden haar. naast elkaar, te bedeesd voor het eerst kosten. Ik herinner!
om elkaar een arm te durven geven.meniet meer, ik heb me nooit kun-
Docli hun blikkeu ontmoetten elkaar neu herinneren, langs welke wegen
en ze lazen in eikaars oogen een we teruggekeerd zyn. Toen we thuis
droevige aandoening van medelijdende waren, heb ik mama alles verteld, hij j
dankbaarheid jegens de groote zus, deed aanzoek bij papa.'t was aanstonds
die geen vriyer bad. Waren ze alleen in orde- Het huwelijk werd op zes
Adriana stond stil, met bleek ge
laat, ernstig, strakke lippen.
Hemel, zeide Leone ontsteld, heb
ik je verdriet gedaan Men kwam
by den vijver. De scholieren waren
er niet. Alle drie zetten zy zich op
een grooten steen met Adriana in het
midden.
UI.
Jawel, zeide zy eindelijk, ik heb
ook iemand lief gehad.
Vertel 't ons maar niet, Adri
ana, zeide Lucien, die gevoelde dat
het verhaal oude smart zou doen her
leven. Het is slecht van Leone, dat
ze je verdriet aandoet
Leone is niet slecht, Lucien;
Leone heeft gelijk; ik voel, dat'tme
goed zal doen u die oude geschiede
nis te vertellenik houd erg veel van
jelui:t zal me niet zwaar vallen
Ze zwegen, geprikkeld door mede
lijdende nieuwsgierigheid.
Hij heette Lucien Chamaix
Lucien... net als jij. Daarom houd ik
misschien veel van je. Hy was up
zekeren dag tnuisgekomen van de
jacht, neef Paul had hem meegebracht
Dadelijk hadden wy elkaar begrepen
en gedacht, lat wij elkaar zouden
toebehooren. Hij ging weg en kwam
terugik was achttien, by twee en j
twintig jaar. 't Was ook in het bosch
van Calanges, maar niet op dezelfde
te Haarlem
Naar de teekeuing ran den heer Jacques Leijh, gêmeente-arelritect, alhier
STADSNIEUWS
Haarlem, 19 Maart 1898.
Tentoonstelling van
V rou wenarbeid.
Voor velen die belangstellen in
liet werk van de a.s. tentoonstelling
van Vrouwenarbeid, zal 't zeker aan
genaam zyn af en toe iets daarover
te kunnen lezen. Het Haarl. comitc
hoopt daarom van tijd tot tijd wat
mede te deelen uit verslageu van on
derzoekingen die nog in vollen gang
zyn, van verkregen uitkomsten van
enquêtes die op kleine schaal plaats
hadden (in de "plaatsen waar eomuc's
zyn), over plannen, prijsvragen, enz.
eDZ.een en ander zal zeker hydra-
gen tot beter begrijpen van het ten-
toonsteïlingswerk en daarvoor grooter
en algemeener belangstelling wek
ken. Moge het meegedeelde soms
een bevredigend antwoord geven op
de vele bezwaren van hendie
niet instemmen met de plannen voor
de tentoonstelling, die hoofdschuddend
vragenwat zal dat alles helpen
en voor vele onverschilligen een op
wekking zyn tot nadere kennismaking
met werk en plannen
Wy beginnen met de mededeeling
van een zeer verblijdend bericht n.l.
de toezegging van den heerGratama
te Delft tot het in bruikleen afstaan
van een locomobiel en dynamo, benoo-
digd voor de Industriézaal, Wascta-
inrichting en Zuivelfabriek/Hier be
hoeft nauwelijks bijgevoegd, hoe zeer
deze hulp wordt gewaardeerd. Mocht
zy navolging vindenMedewerking
van allerlei aard wordt gevraagd en
zeer dankbaar aangenomen. Zoo o.a.
van dames Photografen, van wie voor
namelijk vakwerk tot 't verkrijgen
van degelijke inzendingen gewenscht
is, maar fraai amateurswerk zal niet
zijn buitengesloten. Dames Photogra-
feu in deze stad worden zéér tot in
zenden aangemoedigdcirculaires met
nadere bepalingen zyn tegen toezen
ding van f 0.10 te verkrijgen by Mej.
Polbyn te Ginniken. 'Doorpersoonlijk
onderhoud geven de leden van plaat
selijke comité's in de meeste gevallen
de gewenschte richting aan reeds be
staande plannen tot inzending of zoo
die nog niet bestaan worden ze daar
door gevormd, maar er zyn, behalve
't vinden van den noodigen tyd, tegen
die bezoeken nog andere bezwaren
zou 't daarom niet mogelyk zyn, dat
zy die iets wenschen in te zenden
van welken aard ook, of willen mede
dingen by een prijsvraag, haar adres
opgaven aan één der leden van het
plaatselijk comité?
Zoo meenen wy, dat zeker véél
vrouwen zich inieresseeren zullen voor
de prijsvraag uitgeschreven door de
Rubriek Hygiëne overhet verkrijgen
van een weinig omslachtige en toch
doelmatige kleeding voor zuigelingen
en kinderen van ouderen leeftijd. Be
langstellenden (en die zullen hiervoor
zeker niet gezocht moeten worden)
worden opgewekt hunne gedachten
over dit onderwerp te laten gaan.
Alle nadere bepalingen worden later
gepubliceerd.
Wy eindigen met het bericht van
het hoofdbestuur, dat de tentoonstel
ling des Zondags eerst te 12 ure ge
opend zal zyn. Het meent hiermee
te toonen aan de belangen der Zon
dagsrust zooveel doenlyk te willen
tegemoet komen, waar geheele inacht
neming daarvan een volstrekte onmo
gelijkheid is, met het oog op de velen,
voor wie juist, de Zondag de eenig
beschikbare dag is voor een bezoek
aan de tentoonstelling.
Namens het plaats.-comité.
Mevr. DE CLERCQ—
Teding van Berkhout, Pres.
Mej. L. DE CLERCQ. VAN WEEL,
Secr.
De heer J. Krol Kzlid van deu'
gemeenteraad eD Voorzitter der Ver. j
tot bev. v. h. Vreemdelingenverkeer, j
heeft alsnog zitting genomen in liet
Eere-Comité van den wedstrijd, uit»
schreven door de liedertafel „Hu
lem's Zanggenot.
Algem. Nedarl. Werklieden
Verbond.
Afdeeliog Haarlem.
In de Donderdagavond gehoudi
ledenvergadering van bovengenoen
verbond," werd eene bespreking g
houden van de agenda der jaar va
gadering en werden benoemd tot af?
vaardigden hiervoor de heeren J. v\
Wyde, president en H. v. Brederod
secretaris. Verder werd nog beslou
dat de vereeniging niet zal ingaani
eene uitnoodiging vervat in een schr
ven van den Socialistenbond, afde
ling Haarlem, tot medewerking i
viering van den 1-Mei-dag, alhier. D
zal het bestuur dier afdeeling schri
telyk ter kennis worden gebracht®
bijvoeging dat men wel hun begins
len is toegedaan wat betreft den ve:
korten arbeidsdag.
Verder werd medegedeeld, dat pro
Treub eene lezing zal houden ovi
Coöperatie, waarschijnlijk op
April e. k.
W eldadigheid naar VermogeL
Aan extra-giften werden ontv&i
gen;
Van 25 December 1897
tot 1 Maart 1898 27610
Van 1—15 Maart 1898.
Van ,,twee onbekenden" 5.
W. S5,
J. W. A. B.. 40,
2814.Ö
In het vorig dienstjaar
1896/7 werd aan extra-giften
oqtvangen pl. m„680o.
Nadcelig verschil 3985.9
Museum van Kunstnij verhei;
Op het Museum van Kunstnjjvi
heid zullen aanstaanden Zondag
teekeningen en photograliën betre
king hebbende op de tempels
Parambanan op midden Java vo
het laatst tentoongesteld zyn.
De verzameling van het Musea
werd dezer dagen aangevuld met li
afgietsel van een rijk versierden lez
naar uit het einde der 15e eeuw
dit decoratieve kunstwerk, waarvi
het origineel in koper gegoten thai
nog voorhanden is in de Lieve-Vroi
wekerk te Hal in België, geeft bij
van de hooge vlucht, die het kuns
ambacht der kopergieters in genoen
tijdperk heeft bereikt.
Zondag is de toegang vry,
Christ. Nat. Werkmans Bom
Vrijdagavond hield de heer Dr.
F. van Leunep alhier eene lezing vot
de leden der haarlemscbe af'deeliii
van bovengenoemden bond, in een i|{
zalen van Felix-Fa vore. Als ondei
werp bad spreker gekozen: Prio
Willem I.
Na de vergadering met gebed ëW
pend te hebben, las spreker Psali
202 „do Heere verlioore u in d{
dag der benauwdheid"vervolge;
zeide hij dat het hem aangenaam ws
deze eerste lezing voor de afdeelin
te houden, waarna hy tot zyne lezin
overging.
Als er liefde is voor het Evangelii
zei spreker, dan is er ook liefde voc
het vaderland, en daarom heb ik di
onderwerp gekozen.
Deze geschiedenis is by allen de
kelyk genoeg bekend, dan dat wjj
hier zouden laten volgen.
De lezing, die met belangstellin
door een niet groot aantal persone
werd gevolgd, was ongeveer om
uur afgeloopen.
Nadar, spreker den wensch had ui'
gedrukt, dat de leden van den Chi
Nat. Werkmans Boud nooit zulle
vergeten wat Oranje voor ods g>
heeft en een steun voor dat Huis zal
len zijn, eindigde hy met den uitroe
„God zégene Öraüje, Nederland end
Koningin waarmede allen door ap
plaus instemden.
De voorzitter, die daarna het woor
nam, zeide eerst spreker voor zijp
lezing dank, waarna hy de hoop
sprak, dat de heer van Lennep
dikwyls in eene lezing voordeafdet
ling mocht optreden. Vervolgens sloc
hy, na een gebed, waarin hy Oraaj
herdacht, de vergadering.
Uit liet fransch.
Eu niettegenstaande dit venster zoo moeilijk te
bereiken was, had Gerin zich den vorigen nacht, dien
hy ook in de gevangenis „la Conciergerie" genaamd,
had doorgebracht, als een spin aan de tralies weten vast
te kleven en in die positie, door middel van een stalen
ïaagje, dat hy ia een balletje by zich droeg en voor
de politie *had weten te verbergen, een paar tralies bij
na doorgezaagd, zoodat ze met een krachtigen ruk ver
wijderd waren, Van zyn kleeren had by een soort van
pop gemaakt en die onder zyn deken in het bed gelegd,
opdat de cipier in den waan zou verkeeren, dat by lag
te slapen. En toen by den schildwacht zich hoorde
verwijderen, gaf hy een stoot tegen de tralies.
Maar de opening was zoo klein, dat hy zich afvroég,
of by er zich wel door zou kannen wriDgeu, hoewel
by zeer mager en lenig was. Eerst ontdeed hy zich van
zijn gevaugeniskleereu, die men hem dadelijk by den
eersten dag van zyn gevangenschap had aangetrokken
en wrong zich door het venster; toen de schildwacht
het raampje passeerde, greep hy hem met beide han
den by de keel, wurgde hem en smeet het lijk in een
hoek.
Daarop klom hij met zijn bloote voeten tegen den
muur op, die de gevangenis van het in aanbouw zijnde
gebouw scheidde. Boven gekomen zag hij twee agenten
staan, die de steenhoopen moesten bewaken en juist
naar den muur keken.
-Ik ben verloren," mompelde hy.
Én terstond liet hij zich weer op de binnenplaats
zakken.
„O, kon ik het dak maar bereiken", dacht hy.
Toen liep hij naar den tegenovergestclden hoek,
plaatste zich met den rug naar den muur gekeerd en
begon iangzaam naar boven te klauteren, zich hierbij
bedienende van zyn voeten, knieën en ellebogenmen
zou gezegd hebben, dat hij een dolk telkens iets booger
tusscben de voegen der steenen stak en die als een
ladder gebruikte. Maar drie verdiepingen hoog moest
hy klimmen.
De vermoeidheid overmande hem.
„Ik kan niet meer." steunde hij.
Nog eens verzamelde hy zyn krachten. Byna had hy
het dak bereikt.
Plotseling werd de deur, die op de binnenplaats uit
kwam, geopend. Een cipier trad met een lantaarn naar
buiten en stak het gas aan*.
Op datzelfde oogenblik weerklonk er een schot en
een kogel vloog langs Gérin's hoofd. De cipier zag naar
boven én ontdekte een man. die met een laatste wam-
hopige poging op het dak klom.
De bewaker sloeg alarm, terwijl de agent, die het, in
aanbouw 2ynde gebouw bewaakte en een gedaante te
gen den muur bad zien klimmen nog eens op goed ge
luk af vuur gaf.
„Domkop!" riep Jean van de Galeien uit. „Maarzij
hebben reeds alarm geslagen, ik heb dus geen tyd te
verliezen. Nergens is een plaats, waar ik my kan ver
schuilen. By den hemel, het is beter hier om bet leven
te komen, terwyl ik my tracht te redden, dan mijn eindje
op het schavot te balen."
Hij kwam aan een bek, dat het dak in tweeën deel
de, klom hierover been en an bereikte toen het torentje,
waar de bibliothecaris van het Hof van appèl in ge
huisvest was.
„De Seine?" mompelde hy. „Ik bevind my hier beel
hoog maar... enfin, wij znlleu het probeeren."
Eén moedige sprong en hij bevond zich in bet
water.
Door den hoogen sprong, dien hy gewaagd had, zonk
hy wel eenige meters onder water en toen hy boven
kwam bemerkte hy, dat bij zich reeds in het midden
der Heine bevond. In de verte boorde bij zyn bewakers
vloeken en schreeuwen, woedend dat hun gevangene
hun te slim was afgeweest. Gérin achtte het dus raad
zaam in het midden der rivier te blijven, daar de agen
ten hem zonder twijfel zonden nazetten en by aan den
kant meer kans had van ontdekt te worden. Hy besloot
dus in de richting van de brag te zwemmen, wier gas
lantaarns hem den weg aanduidden.
Maar niet zoodra had hy éen slag gedaan, of hy
voelde een hevige pijn in zijn rechterbeen, dat waar
schijnlijk tengevolge van den val ontwricht was. On
danks zyn moed en wilskracht moest hij het opgevei
zyn onderste ledematen te gebruiken en het eenige vra
hem dus overbleef was met den stroom mede te drfl
ven en alleen met zyn armen te zwemmen. De stroo
miug was juist bijzonder sterk, dus vorderde hy vr
sDel, maar hij gevoelde ook maar al te goed, dat, a!
hy niet spoedig de brug bereikte, de uitputting hemdi
baas zou worden.
Helder verspreidden de gaslantaarns hun licht ove
het water en schenen den bandiet moed in te wille
spreken.
„Geredjuichte Gérinhy was nu nog eenige me
ters van de brug verwijderd.
Maar Gérin was er niet op bedacht geweest, dat d(
stroom, die dieu avond bijzonder sterk was, het noj
tienmaal sterker in de nabijheid der brug werd, en b
de pilaren, die de brug ondersteunden, draaikolkö
vormde, die reeds menig drenkeling naar de diepte g*
sleurd liad. Dit herinnerde hy zich, toen bij oog ODg®
veer tien meter van zijn einddoel verwijderd was e
begrijpende, dat alleen een laatste wanhopige kraebts
inspanning hem nog redden kon, deed hy een paar fentf
slagen.
Toen overmanden vermoeidheid en pijn den gehardei
mau en zelfs zonder zich te verweren moest hy eei
prooi van den dood worden. Een soort van verlammiDj
maakte zich van hem meester en met een gelaat akelif
verwrongen door doodsangst dreef hy zyn doed tegt
moet. Het volgende oogenblik weerklonk er een vreest
lyke gil door de nachtelijke stilte, en Gérin werd do»
den stroom met geweld tegen de pilaren geslingerd
de draaikolk sleurde hem naar den bodem der ri vier