Derde Blad
De Armenvader.
bkhoorende bij
HAARLEKS'3 DAGBLAD
van
Maandag 4 April 1898.
(Uit het Duilsch.)
iSoderf, oenigo weken was er iemand,
die speciaal den titel droeg van ec-
meeiiie-Hrme van Drillichau, nl. öiraon
Zwillich, do kleermaker. En hy zac
er mt. alsof hy' hein eerlijk verdiende
ookklem, schraal, ineengedoken,
liolwangig en uitgehongerd. Hij bad
er inderdaad al sinds jaren niet anders
uitgezien, eri er zich niet eens zoo
kwaad by bevonden ook niet erger
ten minste, dan nu hij aanving alJe
rechten te genieten van een door do
nieuwe Vereeniging benoemden eD
onderstcuuden arme. Iljj iu 't bijzon-
dor! want er is wel beschouwd in
Drillichau goen burger, die ryk of
zelrs maar welvarend genoemd kon
worden. Allen teerden zy op wat
zij iiadden overgespaard uit vroegere,
betere dagen, toen de handelsweg nog
door het stadje liep eu zwaar beladen
vrachtwagens over de breede straten
rolden eu het gold niet zoo gauw op
was als tegenwoordig. Öedert dien
had zich een net van spoorwegenom
iJrillicnau neen gesponnen en had bet
verstiktmet elk schel gefluit van
locomotief is een deeltje van het
ge.uk heengevlogen, de wyde wereld
iri \viehan zeggen waarheen
Maar dat is zeker: m het stadje is
het met geb.even. Dat is vereenzaamd
en stil en doodsch geworden en lang
zamerhand verarmd, hoezeer ook de
{nidjes moeite hebben gedaan om bet
Doetje, dat zy bjjeen geschraapt had
den, by elkander te houden. Alleen
de zoete geur der akazia's is dezelfde
gebleven als voorheenals een fijne,
etiierisciiö nevel hangt zij des zomers
over het lieve plaatsje, dat door 't
geluk voorgoed verlaten scbynh
oimoo Zwillich hadden ze dus
geraeente-arrao gemaakt, die arme
Dnlhchauers. Er was geen andere
cn betere voorhanden, en zij moesten
er toch noodzakelijk een hebben, du
zij eenmaal de nieuwe vereeniging had-
aen opgericht, die zich ten doel stelde
de werkdadige ondersteuning van
armen en kranken. Dringend noodig
was zoo'n inrichting niet geweest, om
dat eigenlijk alle leden onderstand
benoelden, en er overigens niemand
bestond, die nu eens iets bijzonders
kon doen maar Heinricli Wecold
had zich m 't hoofd gehaald, dat in
een welgeordende gemeente in ieder
geval zulk eeno vereeniging moest
bestaan en by had de oprichting door
gedreven en tevens voor zich zelfde
hoogste waardigheid, die van armon-
vader, weten machtig te worden.
Het had er allen schyn van, dat hij
cok niets anders beoogde. En dit is
verklaarbaar. YVant Heinrich Wecold
behoorde tot die menseben, die iets
om hauden moeten hebben, voortdu
rende bezigheid, een levensdoel. Öe
dert hij echter zijn zaken aan kant
bad gedaan en leerde op kosten zijner
ZGons, dien het te Weenen zeer naar
den vleesclie ging, wist hy met zich
zelf geen raad in de wereld. Te oud
- hy was diep in de vyftig, een man
van middelmatige grootte, wien een
burgemeesters- b uikj e, peper-en- zout
bakkebaardjes en een gouden bril een
bijna geleerd uitzicht gaven te oud
en by al zyn levendigheid te veel op'
zijn gemak gesteld en te corpulent,
om als de jeugd in den vreemde een
nieuw icven aan te vaDgen, was hij
in zyn gedwongen rust mistroostig en
verdrietig geworden, mopperig en
twistziek een hartstochtelijk de-
bat.er en ruziemaker.
In den grond echter een vreedzaam
mensch, verbitterde zyn leven hem
nog meer dan zijn slachtoffers, wijl
J ID.et smart moest ervaren, dat Lij zijn
aanzien bij zyne medeburgers begon
te verliezen, een aanzien waarin'hij
zien van wege zyn karakter en be
schaving en die was voor de po-
ni-Jt'nroS?6! bi'' \Q stadJe incam
met onbeteekenend tot nog toe in
booge mate had mogen verheugen.
Gelukkig gebeurde het, dat op eeu
mooion dag zyn buurman bij hem
kwam, om zijn advies te vragen in
zake don bouw van een petroleuro-
Kcloer °p een veld even buiten de
stad. Gretig groep Wecold de zaak-
aar.dat was immers iets, dat hein
eenigen tjjd zou bezig houdenHij
deelde zyn raad uit, drong aan om
een begin mot 't werk te maken en
toen de metselaars aanvingen, za»-
men hein olkon dag 's morgeus vroeg
door_ weer en wind haastig naar het
terrein toestappen, 'smiddags vol stof
en kalk en met bemodderde schoenen
huiswaarts keeren, dan na den eten
weer verdwyoen, en dat alies metdeal-
lures van eeu man, die zich van eeu ge
wichtige taak bewust is. Wel is waar
was deze taak hein door niemaud op
gedragen, en had hy by 't werk niets
anders te doen dan de werklui in den
weg te loopen eu den opzichter met
raadgevingen en voorstellen lastig te
vallen maar hij schepte er behagen
in, dat hy iets had om voor te zorgen,
al ging het hem ook in de verste verte
niet aan dat hij maatregelen kon ne
men, waaraan r.ooit gevoltr werd ge-
gevon en by elke fout, dio werd be
gaan m ernst kon beweren, dat het
met Zou zyn voorgevallen als men
naar hem geluisterd had. 'fc Is waar
als het aau hem had gelegen, dan zon
meu lederen dag van voren af aau
begonnen zyu, want hy wist elk
oogenbuk eeu betere plaats of eer:
doelmatiger plan en bracht zijn buur
man met do uiteenzetting daarvan tot
wanhoop. Maar hij kreeg'zyn tevre
denheid weer terug; hy werd weer
vroolyk en wist waarvoor hij op de
wereld was.
Toen de werkzaamheden waren
afgcloopen eu hy de bezigheid, die
hem lief was geworden, moest sta
ken, keerdo zyn droefgeestige ge
moedsstemming terug; en die zou nog
hebben voortgeduurd eu Wecold
weer den ouden brompot en men-
schcnhater gemaakt hebben, als Siy
niet eens op een nacht voor
dat hij 't licht uitdraaide had
bij eeii pbilosofisch werk gelegen
een inval kreeg; een gedachte, die
hem vasthield en "niet moer losliet;
een gedachte, die zoo goed paste by
de humanitaire plannen, waarvan by
als knaap reeds droomdedo stich
ting eener mensch lie veilde vereeni-
ging, tot wier beschermeling als nu
was geproclameerd Zwillich, Simon
Zwiliieh, de kleermaker.
Zooals gezegd, ze moesten een ar
me hebben, in do plaats zelve
want 'doortrekkendon geeft immers
de Drillichauer bovendien een aal
moes en reispenningen, ze moesten
hem hebben, omdat de vereeniging
anders niet aan baar doel kou beant
woorden de arme was absoluut noo
dig. en liet was Wecold's eerste en
ouvergankelijke verdienste, dien ai rae
in den persoon van Simon Zwiliieh
zoo spoedig te hebben uitgevonden,,
dat hy zonder uitstel in de gelegen
heid kwam zyn goedgevaüig werk aan
te vangen.
Het is mogelijk, dat de historie
niet vermelden zal, wat in die dagen
in bet van de wereld afgescheiden
stadje afgespeeld werd, hoewel zy hc;
zou kunnen doen, aangezien in de
kleinste voorvallen zich even trouw
de machtige wereldgeest en der men-
schenslot afspiegelen als iu de aller
grootste, maar de kroniekschrijver
van Drillichau zal met welgevallen
er van weten te verhalen, en r.og zal
een glimlach door 't land gaan, ais
de nazaten eens hooren van Heinrich
Wecold, den armenvader. Waarlijk,
onder gunstige omstandigheden zou
deze man, met zyu sterken, cnbe-
dwingbaren drang naar arbeid, naar
uitoefening van zyn kracht een held
geworden zyn, 't zy io goed of kwaad
maar in 't enge kringetje van 't ver
armde provincieplaatsje moest bij nood
wendig worden wat hij wordeen
echt Drillichauer type.
Het was Wecold niet gemakkelijk
gevallen den snyder te winnen voor
zyn ambt, want ZwillKi was op zijn
manier trotsch en eigenzinnig eu
streed krampachtig tegen het aanzoek
bet voorwerp van 't openbaar mede
lijden en erbarmen te zijo. Men moest
hem werk geven, meer verlangde hij
niet, hij voelde zich mans genoeg
om zijne familie te onderhouden, meen
de hy. Als maar eerst de bakker
en slager betaald waren, die 't crc-
diet hadden opgezegd, en de hum-
was voldaan, zuchtte moeder do
vrouw. En die wist bovendien zoo'u
massa op le Doemen, waaraan liet ai
lang ontbrak, en op zoo'n wijze, dal
Wecold de schrale, huilerige stem
van den kleermaker nauwèlyks boe
ren kon boven den schetterenden
woordenstroom der vrouw, dio haar
breed lichaam tusschen hem en den
van woede trappeiendea Zwillich ge
plaatst had, dieu zy van tyd tot tijd
op zyn teenen trapte om hem tot
rede te breDgen, totdat hij ten laatste
toegaf cn zoover ging mot zyn wel
doener, die hem zoo zacht behandelde
als een zieke, een formeel onderstea-
nings-plan te beramen.
Deze conferenties duurden ver
scheidene dagen en gaven Wecold
handenvol werk. Zwillich moest op
sommige punten bepaald overgehaald
worden toe te stemmen en de ar
menvader moest in écu woord bedelen,
dat de arme, uitgehongerde zieke
mensch zich iiet helpen. Ten slotte
was het programma van steun met
medewerking der vrouw (eu mot bij
zondere inachtneming van hare spe
ciale weuschen) vastgesteld gewor
den. Het bevatte alles, wat een
methodische armenzorg eischtver
betering van huisvesting, kleeding en
voedsel voor de geheele familie. In
détails werd dit besproken en door
beide partyeo gebillijkt.
Eu van dit uur af deed bet zich
in Drillichau gevoelen, dat Heinrich
Wecold zyu betrekking met allen
ijver, der goede zaak waardig, ver
vulde. De familie Zwillich trad plot
seling op den voorgrond der alge
meen e belangstelling.
Daarvoor zorgde juist do armenva
der, daaran bosteedde hij zijn energie,
daaraan wijdde hij zyne redenaars
gaven en het pathos van zyu wel
luidende stem. Het was hem gegeven
de cllendo van Zwillich te schilderen,
zyn bedekte armoede, zijn naakte,
hoestende kinderen hoe wist hij
de vrouwen aan 'e schreien te bren
gen en dö harten der mannen te roe
ren Do eerste jaariyksclio bijdragen
der leden waren juist voldoende om
voor den snyder do huur te betalen
en de woning te laten opknappou.
Met bakker cn s'.ager werd een ac
eoord getroffenzij zouden in ter
mijnen betaald worden. Voor 't ove
rige nameu de buurvrouwen op zich
om beurten voor een krachtig mid
dagmaal ten behoeve der familie te
zorgen en 't zelf te brengen, in 't
geheim, opdat het van do menschen
niet gezien zoude worden.
Wecold straalde van pleizier. Hy
nam alles op zich, zorgde voor alies,
bemoeide zich met alles. Hy kwam
's morgens, al vroeg, om de huisvrouw
aie de beurt had, daaraan te herin
neren, en met een vergenoegd lachje
ging hy heen, als 't hem gelukt was
haar te overtuigen, dat gebraden
vieesch oneindig veel beier is voor
de maag van esn zieko dan in soep
gekookt, 's Middags stormde hy bet
huis weer binnen, om de afzending
der spijzen te helpen geschieden of
by vertraging eene berisping toe te
dienen. Daarbij gelukte het hem hier
of daar soms een schaaltje compute
i'.i to bedelen of 't een of ander kiee-
diiigstuk, waarmee hy ziel: dan spoor-
stags naar den snyder begaf, voor
wien hij die heerlijkheden uitspreidde.
ju een woord Heinrich Wecold
was gelukkig maar toch 't aller
gelukkigst in den kring zijner be-
sc.iermelingeo, bij wie hy zijne namid
dagen doorbracht om in overleg te
treden aangaande de verdere actie.
Men kon best zitten in 't sobere ver
trek ei: ziek behaaglyk ncvoelen, on
danks Zwiilicbs uiigeüuilde oppositie.
Want hij bleef er by, dat hem aard
appelen met dikke melk veel heler
hadden gesmaakt, dan de lekkere
vette beetjes zijner ellende, en dat
die hem vadsig en moo maakten. Hij
wilde werk hebben, niets dan werk,
zeide bij. Maar hij liet zich intus-
scben de sigaren, waarmee Wecold
nem volstopte uitstekend smaken,
hoewel hy verklaarde, dat zy hem
onlekker maakten, evenals zijn gau-
sche bestaan. Hy was verschrikke
lijk ontevreden, al werden zyn wan
gen ook dik en al namen zy den bios
der gezondheid aan, al bloeiden en
groeiden zyu kinderen en al beviel
zyn vrouw dat zorgelooze leventje
ook buitengewoon.
Dat ging zoo twee drio mnanden
voort. Zwillich bleef dermate de
hoofdpersoon van 't plaatsje, dat een
grappenmaker al voorstelde den naam
n^rI'irC'iai1" 1Ufiar to veranderen in
„ZwiLichau" want men sprak toch
van mets dan van den kleermaker.
De pressirgen om milde gaven, spij
zen geld en kleedingstnkken van de
zijde van Wecold hielden niet op.
Had men er eerst, om zyu goed hart
te tooneu, gaarne genoegen mee ge
nomen, ten laatste begon men to
mopperen over de belasting, die de
armenvader de gemeente oplegde,
over de zware schatting, die men
niet meer op ken brengen zonucr zicli
oi zyn gezin te kort doen. Met inner-
tyke boosaardigheid keek men den
kleermaker aan. die steeds corpulenter
werd, hetgeen volstrekt niet met zyu
positie overeen kwam. naar zyn vrouw,
die Gen neus in den wind stak, en naar
Ge Kinderen, die er in de gekregen
kleeren veel te fyn uitzagen. Do Zwil-
hciis maakten veelmeer den indruk
van welvarendheid, dan de andore
tamiiiëri. die werken moesten in 't
zweet huns aanschyns voor hun eigen
onderhoud en voor dat van de ten
tooneele gevoerde, geprivilegieerde
armen.
Het begon te gisten in do gemeente.
Heinrich Wecold bespeurde 't, maar
het scheen slechts zyn yver te ver
dubbelen. De armen, zyn armen in
den steek laten dat nooit. De sta
tuten dwongen zelfs do leden der
vereeniging, dat zij moesten bijeen
brengen, wat. do voorzitter noodig
oordee.de en daarvoor moesten ze
dan ook maar zorgen.
Recht dankbaarwas juffrouw Zwil
lich oen armenvader. Zij klemde zich
aan hem vast en stond hem ter zijde,
en wel daar, waar Wecold dit 't
meest behoefde, bij den kleermaker.
YY ant m een oogonblik van mismoe
digheid had deze verklaard, dat bij
genoeg had van dat ïufiakkenloven,
en hij had te veel achting voor zich
zelf om zich te laten vetmesten en
hy zou honderdmaal liever doodhon
geren dan nog IaDger dit bedeiaars-
bestaan te leiden en zich aan spot en
verachting bloot te stellen. Wanneer
men hem niet behooriyk van werk
kon voorzien, dan zou by de stad uit
trekken en de heels weldadigheids-
vereeniging, met den armenvader er
by, van harte uitfluiten. De laatste
vooral moest ham met rust laten.
Ja, kon bij dat maar\Y as hij maar
in staat geweest zonder Zwillich te
leven en zonder de moeite en zorgen,
die deze hem veroorzaakte. Hij moest
hem hebben en hein zooals hy was,
arm en werkeloos, lot eiken prys voor
t plaatsje behouden, Lij moest hem
benouden als iemand die hem niet liet
liet verluieren ia doffen lediggang,
öhpelooze nachten bracht hy door,
nadat de kleermaker hem dat alles
had meegedeeld, en met smart moest
.jij ervaren, hoe deze man, dien hij
uit de ellende had geholpen, steeds
norscuer, grimmiger en onbeleefder
werd, trots alle offers eu giften. Maar
wie weet ook, of Zwillich zyu be-
oreigmg niet had waar gemaakt, en
Lij5 die aan aardappelen en zure meik
gewend was, tengevolge van bet over
vloedig voedsel eet koorts had ge
kregen.
Tot Wecolds groote voldoening, als
meu 't zoo mag uitdrukken. Was eerst
zyn ingenomenheid met den snijder
wat bekoeld, zoo hechtte by zich nu
bepaald aan hem, nu hy zooveel voor
hem kon doen. Eene nieuwe, opwek
kende bezigheid sloot zich aan bij de
voorgaande, eene, waarby by zijn
kracht op weldadige wijze kon in
spannen.
Maar in Driilichau zeiden de men
schen: „Wecolds arme ruineert ons."
Men verweosebte do statuten, die
bepaalden, dat elke nacht een dei-
leden moest waken of eeu zeker be
drag voor verpleging moest betalen.
Men vloekte Wecold, omdat hy op
nauwgezette plichtsbetrachting aan
dronger» ine? zware zuchten
waakten en betaalden zy, die brave
luidjes van Drillichau, terwijl hun
vrouwen de ziekespyzeii moesten
Maarmaken, wilden zij 't niet met
den opgewonden armenvader aan den
stok krygec. Want in zyn doodsangst
om zyn beschermeling te verliezen,
ontwikkelde bij esn yver, die gren
zen loos was hy riep zelfs alle art
sen uit den omtrek byeen, om den
kleermaker te redden.
Nooit was een kranke Drillichauer
nog zóó verpleegd, nooit had de ziekte
van een eerzaam burger zulke som
men verslonden.
De verbittering steeg met den dag.
loiusschen lag de arme öinaon
Zwillicli in zijn bed en staarde met
wyugeopende, strakke oogen in de
lacht.. Hy broeide op iets. In de ijl-
Viügén der koorts rezen vreeselyke
schrikbeelden voor hem op. Hij zag
Heinrich Wecold. Die wilde hem
ausoiuut doodvoeren, en hy kon zich
met verweren, wanneer de armenva
der hem sappige stokken vieesch iu
den mond duwde. Hy voelde het vet
op ziju tong. Hy proefde eu rook het.
J-iij kon niet denken aan het lekkere
eten, zonder wrevel. „Dat kan een
kleermaker niet. verdragen," viel hij
uit. O, men maakte hem ziek,opzet-
tefljjkBij zyn dikke, zure melk
had hij zich ai tyd zoo wél bevonden.
Een onbedwingbaar verlangen daar-
naar overweldigde hem maar als
<11 riep, dan gaf hem Wecold, die
hom geen oogenblik verliet vleasch-
nat - brr, om van te walgen. Met
verwilderde blikken zag hij denman
aan, die or van overtuigd was eeu
weldoener te zijnbij stiet hem te
rug, terwijl hy tot dank eennijdigen
vloek uitbraakte. Wat haatte hij
hem, die zich over hem had erbarmd,
maar die hem met dat al achteruit
55 i J en hcm dom en lui en
dik had gemaakt, en aan de alge-
meene verachting had prijsgegeven.
Dat hoorde hy van de mannen, die
volgens de statuten verplicht waren
oy hem te waken, en die er wraak
over nepen.
Laugzaam kwam de kleermaker,
onder do zorgen van den anaenvade»-'
weer op zijn verhaal. Maar dit was
den laatste nog niet genoe?, hy
wilde zyne zending ten laatste toe
vervullen. De doktoren hadden na-
raelyk gezegd, dat ter volkomen ge
nezing Zwillich dringend een kuur
te Jvarlsbad moest ondergaan, eu
Heinrich Wecold was niet Heinrich
wecold geweest, als hij 't niet op zich
genomen had dit mogelijk te maken.
Hy .stelde er oen kleermaker mee in
kennis, en voor de eerste maal zag
nil zich beloond met een blik vol dank
baarheid. Ditmaal wees Zwillich de
hulp^ met af.
"vY ecold begon dus wederom met
vernieuwden yver de stad te brand
schatten, onvermoeid perste bij ziin
arme medeburgers geld af. Alle vor-
wenschiugen en verwijten nam bij
voor goeden munt aan maar
bet gei l moest men hem geven. Zelf
droeg hy het meeste bij.
„Jawel," mopperden de menschen,
„eerst beeft men hem ziek gevoerd,
en nu moet men hem esn kuur doen
ondergaan, om in zijn maag weer
ruimte ie maken, om opnieuw do ge
meen to straatarm te eten, en dat alies
op kosten van diezelfde stad."
Eindelijk was Simon Zwillich van
t noodige voorzien en kon liij zijn
reis aanvaarden. Met diepe woede
zagen hem de Drillichauers vertrek
ken, hem en zyn familie, die hem tot
aau het naastbijgelegcn station zou
vergezellen. Alleen de diepgeroerüe
armenvader had een gevoel, als ver-
qween mei den man zijn ganschege-
Iuk uit het stadje Eu daarin
bedroog zyn gevoel hem niet. Hij
c: vaarde het eerder, dan hy verwacht
had, want reeds aan den avond van
denzelfden dag bracht de hunrkoet-
^ei' verpletterende tyding, dat
Zwillich met naar 't station gereden
v as, maar naar een naburig plaatsje,
waar by zou bly ven om zyn handwerk
uit te oefenen.
Hy dankte den Heeren voor de
middeien, welke zij hem hiertoe ver
strekt hadden. Hij was wel graag
naar Jvarlsbad gegaan, om uit te zie-
rf m',-?881, ^aQ moes^ weer naar
Drillichau terug en dat kan eenscij-
der onmogelyk uithouden, dat leven:
u oco!,J had hem verjaagd, want onder
zooveel weidaden zou hij zyn verstikt
eu jaiameriijk te- gronde gegaan. Hii
beval zich beleefd by de klanten aan
ny verstond zyn vak.
Daarop keken de menschen mekaar
aan, eu braken in onbedwingbaar
lac.ien uit. Zy voelden zich plotseling
verlost van wat op hen had ge-
drukt als een berg. Alleen Heinrich
Wecold liep daarheen alsof eeu zware
slag van t noodlot hem getroffen had.
Hy raasde, knarsetandde en riep over
zooveel gemeenen ondank. Hij wilde
aosolunt met den arme. die er van-
c.oor gegaan was. en zich in't geniep
aan verdere bedeeling had onttrokken,
proceuecren. Maar den vóJgeiidon dag
bad hy alweer een nieuwen hulpbe
hoevende ontdekt en was reeds met
hem aan t onderhandelen.
was te laat. Dc burgers namen
celloclibf ontslag als lid der vereeni
ging, eer Wecold opnieuw zotepak-
keu kon nemen. Ze haddon genoeg
v an alle v/cldadigheid, hun leveri lang.
I-iCfc scheen hun te kostbaar de
armoede door Wecoldsche middelen
uit ae wereld, eu de armen uit Dril-
'ic iau te doen verdwynen.
Dan zouden zjj ten laatste allemaal
moeten verbnizen,
i )e armenvader zoekt naar een nieuw
gebied, waarop hij in 't belang van
t algemeen kan werkzaam zyn. Tot
hy dat gevonden beeft, is het niet
geraden m zijn vaarwater te komen.
Vooral lachen kan hy niet velen.
H1EUWS
Koningin Victoria.
De Engelsclie koningin weet tydens
haar verblijf in Zuid Frankryk steeds
de sympathie der bevolking te winnen
door' hare hoffelijkheid, die vooral door
Franschen wordt gewaardeerd. On
langs maakte zij eeu rijtoer naar Ci-
miez, teen het koninklijk rijtuig tege-
lyk met een armoedigen b^rafeuis-
stoct voor een smalle brag kwam. De
stoet ging op zijde, om de koningiu
to laten voorbyryden, maar deze be
val haar koetsier stil te honden en
liet met gebogen hoofde den lykstoet
voorbijtrekken. De rouwdragccden
waren zichtbaar geroerd over deze
voorkomendheid cn ontblootten eer
biedig het hoofd, toen zy de gryze
vorstin passeerden.
In het nocrdelyk gedeelte van Lon
den ondervond dezer dagen een amb
tenaar, geplaatst by een der politie
rechtbanken der hoofdstad, buiten
gewone moeite om een bevel tot
aanhoudiu-.r ten uitvoer te leggen,
uitgevaardigd tegen iemand, die zich
aan eeu niet zwaar misdry f had schul
dig gemaakt. Hoe liy het ook aan
legde, de schuldige wist zich altyd
aan zy n vervolgers te onttrekken, tot
de politieman zich eindelyk aan zyne
woning vervoegde.
Daar werd hem onder een vloed
van tranen door 's mans vrouw me
degedeeld: „Nu kunt ge hem niet
gevangen nemen. Hy is dood
l)e ambtenaar trad de woning bin
nen en zag het lijk.
Daarop sprak de weduwe: „Drie
dagen vóór zyn sterven zeide myu
arme raao„Zeg den politieman, dat
het mij erg spy t, dat ik hem zooveel
moeite heb gegeven, en schenk hem
voor my deze halve kroon.""
Oorlogs-toebereidselen.
De Italiaansche Messagero ver
neemt uit Genua, dat de kruiser Gari
baldi. een schip van 6"00 ton en
19,000 paardekrachten, aan de öpaan-
sehe rogcering is verkocht en 15
April naar Barcelona zal vertrekken.
Daar moet het schip dan nog bewa
pend worden. Ortiz de Zarate (maar
hij is een CarJist, dus vijandig tegen
de regeering gezind) heeft gezegd, dat
Spaoje niet op een oorlog voorbereid
is, want dat al de nieuwe schepen,
zooals de Pelayo eo do Eraperador
Carlos V, nog minstens twee maanden
noodig hebben voor ze kunnen uit
varen.
Het blad El Pais maakt nog mel
ding van vier nieuwe, in Frankryk
aangekochte oorlogsschepen en onder
handelingen met Ëngelsche scheeps
bouwers over nieuwe torpedobooten.
Te Cadix wordt een nieuwe torpedo-
vloot gereed gemaakt. Zevenhonderd
man van de genie en twee regimenten
infanterie zyn naar de Kanarische
eilanden gezonden; de Batearonwor
den iu staat van tegenweer gebracht.
Prins Bismarck.
Prins Bismarck vierde Vrydag in
den kring van zyne familie zyn S3n
verjaardag. Hot schijnt wel dat hy
langzamerhand weer de gevolgen van
zyne laatste ziekte te boven komt;
de pijnen bobben eenigszins opgebon
den, zijn geest is heider en met nieuw
vertrouwen ziet de „kluizenaar van
het Sachseuwald" het voorjaar komon.
Een olifant tegen een stier.
De Plaza de Toros to Valencia was
j.l. Zaterdag tot den nok gevuld met
toeschouwers die dien avond kwamen
genieten van een gevecht tusschen den
Öiameescheu olifant O'Rill (leeftyd
113 jarenlengte slagtanden 7,2 M.)
en den stier Guerrita, uit defokkery
van Dou Felix Gomez.
O'Rill was met den linker poot
vastgebonden aan een yzeren ketting,
die in 't midden van de arena beves
tigd was. Guerrita werd losgelaten
en stormde verwoed op O'Rill af, die
kalm en gelaten, zonder zich te ver
roeren, den aanval van Guerrita door
stond. Na een kwartier liet de direc
teur het gevecht staken en O'Rill
werd, niot doorboorde hnid, doch overi
gens onverstoorbaar, weggeleid.
De stooten van Guorrita hadden
gewerkt als even zoovele speldeprik-
keu op de epiderm van O'Rill.
Het publiek, dat op een fraaien
strijd gerekend had, was natuurlijk
teleurgesteld.
De directeur troostte de toeschou
wers echter door het feest te beslui
ten met een debuut van -1 jonge stie
ren tegen do torreadors Valenciano
en Regaterin.
De eerste drie waren zeer dapper;
de vier doodden slechts 4 paarden.
Genezing van Drankzucht.
Wat de onthouders- en matigheids
genootschappen niet kunnen bereiken,
doet de justitie van den staat Mani
toba in Canada. Zy geneest nl. de
verstokte dronkaards van hun zondig
gebrek. In plaats van ze op te sluiten,
zooals men dat in Europa doet, waar
men hen na hun opsluiting weer aan
bun hartstocht overlevert, voorziet
men do dronkaards van een koperen
halsband, dien zy moeten dragen, zoo
lang bet de justitie behaagt. Aan
zulk een individu mag op groote
straffe, geen druppel sterken drank
geschonken worden. Daarbij waagt
bij het niet, uit vrees voor spot, op
straat te kómen eu als bet tijdstip
aangebroken is, dat hy zyn lastigen
halsband mag afleggen, is hy in den
regel de soiiedste mensch van de we
reld geworden. De vrees voor den
koperen baud is zoo groot dat hy,
dio eenmaal tot het dragen daarvan
veroordeeld is geweest, nooit meer
eeu glaasje le veel drinkt.
Pest.
Renter seinde Donderdag uit Bom
bay. dat er iu de afgcloopen weck
973 menschen aau de pest en 1938
iu het geh,el gestorven waren; d. i.
eea sterfte van 129.92 op de duizend
inwoners. In de vorige week waren
de getallen 1259, 2268 en 142.-5.
V AR I A.
Hel nut van een oude poli*.
In do London Review komt eon
reisverhaal uit 't Oosten voor van
een Engclsch kolonel en diens mak
ker. Daaraan is het volgende ont
leend.
Toen de heeren in Jaffa landden,
om van daar naar Jeruzalem tc gaan,
stond aan wal een Tnrksch officier,
die de passen viseerde. I)e reismakker
van kolonel Foggs, de heer Murray,
liet een papier zien, dat er volstrekt
niet als oen pas uitzag, maar roet
groote opmerkzaamheid door den offi
cier van het begin tot het einde ge
lezen werd, waarna hy het met een
diepe buiging teruggaf en verklaarde
dat het in orde was. Toen zy buiten
het gehoor en bet gezicht van den
beambte waren, vroeg do kolonel of
hy den pas eens mocht inzien, en
terwijl Murray hem het papier over
handigde, dat niets anders dan eene
afgeloopen brandassurantie-polis was,
zeide hy zeer bedaard„Dat ding
ziet er uit als een pas, heeft eene
onderteekouing en een zegel en esn
Amorikaanschen adelaar. Wat kunnen
die heidenen meer verlangen Lezen
kunnen zy het ding toch niet. Ik reis
nooit zonder den polis."
Een dergelijk geval had de kolonel
in Smyrna. Ouder zijn bagage was
een prachtige Dainascecner sabel, die
hem f 3600 gekost bad en die den
Turkschen officier zoo in de oogen
stak, dat hy ze een zyuer manschap
pen gaf, die zich er mede verwijderde
terwyl de officier den kolonel aan de
poort ophield. De Engclschinan be
greep dar hy zyn wapen kwijt was,
nu hy het eenmaal uit het gezicht
had. Hy verlangde het terug, maar
te vergeefs. Nu haalde hy zynë brand
assurantie-polis voor den dag, die bo
venaan een vignet met een grooten,
door de lucht zwevende rol had,
en daarop wijzende begon by leven
dige gebaren te maken en in 't Fransch
en Engelsch te vloeken. Eindelyk nam
de Turk bet papier, beschoowde hot
opmerkzaam, eu deed alsof hem een
licht opging en hij dc zaak nu eerst
recht begreep. Hy riep den onderge
schikte terug en stelde den kolonel,
onder vele verontschuldigingen, do
sabel weder ter hand, terwyl de En-
gelschon, die by dit tooneol tegen
woordig waren, b\jna barstten van
het lacheD.
In de Yankee-kranten doet op het
oogenblik een verhaal dc ronde, dat
niet onopgemerkt mag voorbijgaan,
omdat liet veel leerrijks bevat.
Een man te Chicago geloofde in do
reclame, een andore man, eigenaar
van een winkel, die woinig aftrek
had, geloofde er niet in. Do eerste
mau ging nu mot den winkelier eeu
weddenschap aan, dat. deze zyn jaar
lijkse h inkomen onmogelijk door ad-
verteeren zou kunnen kwijt, raken.
De arme winkelier ging op de zaak
in, en hoopte dan ten minste door
middel van wedden iets te verdienen,
als 't met den winkel toch niet luk
ken wilde.
Hij begon te ad verteeren, maar
helaasde inkomsten begonnen on
rustbarend te stijgen. 11 ij adverteerde
nu op grooter schaal, en besteedde er
betrekkelijk groote sommen aan, maar
het geluk was niet met hem. Zyn
inkomsten vertienvoudigden zich cn
niet lang daarna was hy rijk, en
moest hy de weddenschap betalon.
Dc heroemde, onlangs overleden
Engelscbe scliiider Lord Leighton
zag zekeren dag by een antiquaar
een geschilderd portret, een ridder
uit <le zestiende eeuw voorstellende.
Het beviel hem bijzonder, doch
wyl de prys hem te hoog was, kocht
hy bet niet. Een paar dagen later
werd hy by een Londensch bankier
te gast genoodigd en zag daar, tot
zijn niet geringe verbazing, zyn rid
der, hetzelfde portret, dat hy bijna
gekocht had. Wel, vroeg hy zyn
gastheer, hoe komt gjj aan deze schil
derij? Aan deze schilderij? Dat
is het portret van een mijner voor
ouders.
Wat zegt ge? roept Leighton
blijkbaar verrast uit en steekt licm
beide handen toe, dan zyn wy nog
familie van eikaar!
Hoe dat zoo? vraagt de ban
kier.
Wel heel eenvoudig, antwoordt
Leighton, wyl die ridder nog pas
drie dagen geleden byoa ook mijn
voorvader was gewordoo.
Een dapper paard.
Zij. Maar, Jan, ben je wol zeker
dat dit paard niet bang is voor dc
stoomtram.
Jan. Bang? Ily is nergons bang
voorverleden week is hy er nog
recht tegen aan geloopeu.
Commissariaat van Politie
te Haarlem.
Inlichtingen omtrent de voorwerpen
zijn dagelijks, behalve Zon- en
Feestdagen, van 11 tot 1
uur 'voor de eigenaars
te bekomen.
Gevonden voorwerpen. Van 25 tot
en met 31 Maart '98.
Een schrobzaag. Een wollen hand
schoen. Een otui met rozenkrans. Een
lap zink. Een medaille. Een duif. Een
bril. Eon R. C. kerkboekje. Een vrou
wenzak. Een vest, met 2 pakjes en
draagbanden. Eenigo vijlen en plaat
ijzer. Een par&pluie. F.eu oorbel. Een
broche. Een hondje. Eeu doos visite
kaartjes. Een zilveren haarspeld. Een
zilveren armband. Eenige sleutels.
Achtergelaten in dc wagens der LL
T. M. Een paar handschoenen.