Derde Blad De Armenvader. bkhoorende bij HAARLEKS'3 DAGBLAD van Maandag 4 April 1898. (Uit het Duilsch.) iSoderf, oenigo weken was er iemand, die speciaal den titel droeg van ec- meeiiie-Hrme van Drillichau, nl. öiraon Zwillich, do kleermaker. En hy zac er mt. alsof hy' hein eerlijk verdiende ookklem, schraal, ineengedoken, liolwangig en uitgehongerd. Hij bad er inderdaad al sinds jaren niet anders uitgezien, eri er zich niet eens zoo kwaad by bevonden ook niet erger ten minste, dan nu hij aanving alJe rechten te genieten van een door do nieuwe Vereeniging benoemden eD onderstcuuden arme. Iljj iu 't bijzon- dor! want er is wel beschouwd in Drillichau goen burger, die ryk of zelrs maar welvarend genoemd kon worden. Allen teerden zy op wat zij iiadden overgespaard uit vroegere, betere dagen, toen de handelsweg nog door het stadje liep eu zwaar beladen vrachtwagens over de breede straten rolden eu het gold niet zoo gauw op was als tegenwoordig. Öedert dien had zich een net van spoorwegenom iJrillicnau neen gesponnen en had bet verstiktmet elk schel gefluit van locomotief is een deeltje van het ge.uk heengevlogen, de wyde wereld iri \viehan zeggen waarheen Maar dat is zeker: m het stadje is het met geb.even. Dat is vereenzaamd en stil en doodsch geworden en lang zamerhand verarmd, hoezeer ook de {nidjes moeite hebben gedaan om bet Doetje, dat zy bjjeen geschraapt had den, by elkander te houden. Alleen de zoete geur der akazia's is dezelfde gebleven als voorheenals een fijne, etiierisciiö nevel hangt zij des zomers over het lieve plaatsje, dat door 't geluk voorgoed verlaten scbynh oimoo Zwillich hadden ze dus geraeente-arrao gemaakt, die arme Dnlhchauers. Er was geen andere cn betere voorhanden, en zij moesten er toch noodzakelijk een hebben, du zij eenmaal de nieuwe vereeniging had- aen opgericht, die zich ten doel stelde de werkdadige ondersteuning van armen en kranken. Dringend noodig was zoo'n inrichting niet geweest, om dat eigenlijk alle leden onderstand benoelden, en er overigens niemand bestond, die nu eens iets bijzonders kon doen maar Heinricli Wecold had zich m 't hoofd gehaald, dat in een welgeordende gemeente in ieder geval zulk eeno vereeniging moest bestaan en by had de oprichting door gedreven en tevens voor zich zelfde hoogste waardigheid, die van armon- vader, weten machtig te worden. Het had er allen schyn van, dat hij cok niets anders beoogde. En dit is verklaarbaar. YVant Heinrich Wecold behoorde tot die menseben, die iets om hauden moeten hebben, voortdu rende bezigheid, een levensdoel. Öe dert hij echter zijn zaken aan kant bad gedaan en leerde op kosten zijner ZGons, dien het te Weenen zeer naar den vleesclie ging, wist hy met zich zelf geen raad in de wereld. Te oud - hy was diep in de vyftig, een man van middelmatige grootte, wien een burgemeesters- b uikj e, peper-en- zout bakkebaardjes en een gouden bril een bijna geleerd uitzicht gaven te oud en by al zyn levendigheid te veel op' zijn gemak gesteld en te corpulent, om als de jeugd in den vreemde een nieuw icven aan te vaDgen, was hij in zyn gedwongen rust mistroostig en verdrietig geworden, mopperig en twistziek een hartstochtelijk de- bat.er en ruziemaker. In den grond echter een vreedzaam mensch, verbitterde zyn leven hem nog meer dan zijn slachtoffers, wijl J ID.et smart moest ervaren, dat Lij zijn aanzien bij zyne medeburgers begon te verliezen, een aanzien waarin'hij zien van wege zyn karakter en be schaving en die was voor de po- ni-Jt'nroS?6! bi'' \Q stadJe incam met onbeteekenend tot nog toe in booge mate had mogen verheugen. Gelukkig gebeurde het, dat op eeu mooion dag zyn buurman bij hem kwam, om zijn advies te vragen in zake don bouw van een petroleuro- Kcloer °p een veld even buiten de stad. Gretig groep Wecold de zaak- aar.dat was immers iets, dat hein eenigen tjjd zou bezig houdenHij deelde zyn raad uit, drong aan om een begin mot 't werk te maken en toen de metselaars aanvingen, za»- men hein olkon dag 's morgeus vroeg door_ weer en wind haastig naar het terrein toestappen, 'smiddags vol stof en kalk en met bemodderde schoenen huiswaarts keeren, dan na den eten weer verdwyoen, en dat alies metdeal- lures van eeu man, die zich van eeu ge wichtige taak bewust is. Wel is waar was deze taak hein door niemaud op gedragen, en had hy by 't werk niets anders te doen dan de werklui in den weg te loopen eu den opzichter met raadgevingen en voorstellen lastig te vallen maar hij schepte er behagen in, dat hy iets had om voor te zorgen, al ging het hem ook in de verste verte niet aan dat hij maatregelen kon ne men, waaraan r.ooit gevoltr werd ge- gevon en by elke fout, dio werd be gaan m ernst kon beweren, dat het met Zou zyn voorgevallen als men naar hem geluisterd had. 'fc Is waar als het aau hem had gelegen, dan zon meu lederen dag van voren af aau begonnen zyu, want hy wist elk oogenbuk eeu betere plaats of eer: doelmatiger plan en bracht zijn buur man met do uiteenzetting daarvan tot wanhoop. Maar hij kreeg'zyn tevre denheid weer terug; hy werd weer vroolyk en wist waarvoor hij op de wereld was. Toen de werkzaamheden waren afgcloopen eu hy de bezigheid, die hem lief was geworden, moest sta ken, keerdo zyn droefgeestige ge moedsstemming terug; en die zou nog hebben voortgeduurd eu Wecold weer den ouden brompot en men- schcnhater gemaakt hebben, als Siy niet eens op een nacht voor dat hij 't licht uitdraaide had bij eeii pbilosofisch werk gelegen een inval kreeg; een gedachte, die hem vasthield en "niet moer losliet; een gedachte, die zoo goed paste by de humanitaire plannen, waarvan by als knaap reeds droomdedo stich ting eener mensch lie veilde vereeni- ging, tot wier beschermeling als nu was geproclameerd Zwillich, Simon Zwiliieh, de kleermaker. Zooals gezegd, ze moesten een ar me hebben, in do plaats zelve want 'doortrekkendon geeft immers de Drillichauer bovendien een aal moes en reispenningen, ze moesten hem hebben, omdat de vereeniging anders niet aan baar doel kou beant woorden de arme was absoluut noo dig. en liet was Wecold's eerste en ouvergankelijke verdienste, dien ai rae in den persoon van Simon Zwiliieh zoo spoedig te hebben uitgevonden,, dat hy zonder uitstel in de gelegen heid kwam zyn goedgevaüig werk aan te vangen. Het is mogelijk, dat de historie niet vermelden zal, wat in die dagen in bet van de wereld afgescheiden stadje afgespeeld werd, hoewel zy hc; zou kunnen doen, aangezien in de kleinste voorvallen zich even trouw de machtige wereldgeest en der men- schenslot afspiegelen als iu de aller grootste, maar de kroniekschrijver van Drillichau zal met welgevallen er van weten te verhalen, en r.og zal een glimlach door 't land gaan, ais de nazaten eens hooren van Heinrich Wecold, den armenvader. Waarlijk, onder gunstige omstandigheden zou deze man, met zyu sterken, cnbe- dwingbaren drang naar arbeid, naar uitoefening van zyn kracht een held geworden zyn, 't zy io goed of kwaad maar in 't enge kringetje van 't ver armde provincieplaatsje moest bij nood wendig worden wat hij wordeen echt Drillichauer type. Het was Wecold niet gemakkelijk gevallen den snyder te winnen voor zyn ambt, want ZwillKi was op zijn manier trotsch en eigenzinnig eu streed krampachtig tegen het aanzoek bet voorwerp van 't openbaar mede lijden en erbarmen te zijo. Men moest hem werk geven, meer verlangde hij niet, hij voelde zich mans genoeg om zijne familie te onderhouden, meen de hy. Als maar eerst de bakker en slager betaald waren, die 't crc- diet hadden opgezegd, en de hum- was voldaan, zuchtte moeder do vrouw. En die wist bovendien zoo'u massa op le Doemen, waaraan liet ai lang ontbrak, en op zoo'n wijze, dal Wecold de schrale, huilerige stem van den kleermaker nauwèlyks boe ren kon boven den schetterenden woordenstroom der vrouw, dio haar breed lichaam tusschen hem en den van woede trappeiendea Zwillich ge plaatst had, dieu zy van tyd tot tijd op zyn teenen trapte om hem tot rede te breDgen, totdat hij ten laatste toegaf cn zoover ging mot zyn wel doener, die hem zoo zacht behandelde als een zieke, een formeel onderstea- nings-plan te beramen. Deze conferenties duurden ver scheidene dagen en gaven Wecold handenvol werk. Zwillich moest op sommige punten bepaald overgehaald worden toe te stemmen en de ar menvader moest in écu woord bedelen, dat de arme, uitgehongerde zieke mensch zich iiet helpen. Ten slotte was het programma van steun met medewerking der vrouw (eu mot bij zondere inachtneming van hare spe ciale weuschen) vastgesteld gewor den. Het bevatte alles, wat een methodische armenzorg eischtver betering van huisvesting, kleeding en voedsel voor de geheele familie. In détails werd dit besproken en door beide partyeo gebillijkt. Eu van dit uur af deed bet zich in Drillichau gevoelen, dat Heinrich Wecold zyu betrekking met allen ijver, der goede zaak waardig, ver vulde. De familie Zwillich trad plot seling op den voorgrond der alge meen e belangstelling. Daarvoor zorgde juist do armenva der, daaran bosteedde hij zijn energie, daaraan wijdde hij zyne redenaars gaven en het pathos van zyu wel luidende stem. Het was hem gegeven de cllendo van Zwillich te schilderen, zyn bedekte armoede, zijn naakte, hoestende kinderen hoe wist hij de vrouwen aan 'e schreien te bren gen en dö harten der mannen te roe ren Do eerste jaariyksclio bijdragen der leden waren juist voldoende om voor den snyder do huur te betalen en de woning te laten opknappou. Met bakker cn s'.ager werd een ac eoord getroffenzij zouden in ter mijnen betaald worden. Voor 't ove rige nameu de buurvrouwen op zich om beurten voor een krachtig mid dagmaal ten behoeve der familie te zorgen en 't zelf te brengen, in 't geheim, opdat het van do menschen niet gezien zoude worden. Wecold straalde van pleizier. Hy nam alles op zich, zorgde voor alies, bemoeide zich met alles. Hy kwam 's morgens, al vroeg, om de huisvrouw aie de beurt had, daaraan te herin neren, en met een vergenoegd lachje ging hy heen, als 't hem gelukt was haar te overtuigen, dat gebraden vieesch oneindig veel beier is voor de maag van esn zieko dan in soep gekookt, 's Middags stormde hy bet huis weer binnen, om de afzending der spijzen te helpen geschieden of by vertraging eene berisping toe te dienen. Daarbij gelukte het hem hier of daar soms een schaaltje compute i'.i to bedelen of 't een of ander kiee- diiigstuk, waarmee hy ziel: dan spoor- stags naar den snyder begaf, voor wien hij die heerlijkheden uitspreidde. ju een woord Heinrich Wecold was gelukkig maar toch 't aller gelukkigst in den kring zijner be- sc.iermelingeo, bij wie hy zijne namid dagen doorbracht om in overleg te treden aangaande de verdere actie. Men kon best zitten in 't sobere ver trek ei: ziek behaaglyk ncvoelen, on danks Zwiilicbs uiigeüuilde oppositie. Want hij bleef er by, dat hem aard appelen met dikke melk veel heler hadden gesmaakt, dan de lekkere vette beetjes zijner ellende, en dat die hem vadsig en moo maakten. Hij wilde werk hebben, niets dan werk, zeide bij. Maar hij liet zich intus- scben de sigaren, waarmee Wecold nem volstopte uitstekend smaken, hoewel hy verklaarde, dat zy hem onlekker maakten, evenals zijn gau- sche bestaan. Hy was verschrikke lijk ontevreden, al werden zyn wan gen ook dik en al namen zy den bios der gezondheid aan, al bloeiden en groeiden zyu kinderen en al beviel zyn vrouw dat zorgelooze leventje ook buitengewoon. Dat ging zoo twee drio mnanden voort. Zwillich bleef dermate de hoofdpersoon van 't plaatsje, dat een grappenmaker al voorstelde den naam n^rI'irC'iai1" 1Ufiar to veranderen in „ZwiLichau" want men sprak toch van mets dan van den kleermaker. De pressirgen om milde gaven, spij zen geld en kleedingstnkken van de zijde van Wecold hielden niet op. Had men er eerst, om zyu goed hart te tooneu, gaarne genoegen mee ge nomen, ten laatste begon men to mopperen over de belasting, die de armenvader de gemeente oplegde, over de zware schatting, die men niet meer op ken brengen zonucr zicli oi zyn gezin te kort doen. Met inner- tyke boosaardigheid keek men den kleermaker aan. die steeds corpulenter werd, hetgeen volstrekt niet met zyu positie overeen kwam. naar zyn vrouw, die Gen neus in den wind stak, en naar Ge Kinderen, die er in de gekregen kleeren veel te fyn uitzagen. Do Zwil- hciis maakten veelmeer den indruk van welvarendheid, dan de andore tamiiiëri. die werken moesten in 't zweet huns aanschyns voor hun eigen onderhoud en voor dat van de ten tooneele gevoerde, geprivilegieerde armen. Het begon te gisten in do gemeente. Heinrich Wecold bespeurde 't, maar het scheen slechts zyn yver te ver dubbelen. De armen, zyn armen in den steek laten dat nooit. De sta tuten dwongen zelfs do leden der vereeniging, dat zij moesten bijeen brengen, wat. do voorzitter noodig oordee.de en daarvoor moesten ze dan ook maar zorgen. Recht dankbaarwas juffrouw Zwil lich oen armenvader. Zij klemde zich aan hem vast en stond hem ter zijde, en wel daar, waar Wecold dit 't meest behoefde, bij den kleermaker. YY ant m een oogonblik van mismoe digheid had deze verklaard, dat bij genoeg had van dat ïufiakkenloven, en hij had te veel achting voor zich zelf om zich te laten vetmesten en hy zou honderdmaal liever doodhon geren dan nog IaDger dit bedeiaars- bestaan te leiden en zich aan spot en verachting bloot te stellen. Wanneer men hem niet behooriyk van werk kon voorzien, dan zou by de stad uit trekken en de heels weldadigheids- vereeniging, met den armenvader er by, van harte uitfluiten. De laatste vooral moest ham met rust laten. Ja, kon bij dat maar\Y as hij maar in staat geweest zonder Zwillich te leven en zonder de moeite en zorgen, die deze hem veroorzaakte. Hij moest hem hebben en hein zooals hy was, arm en werkeloos, lot eiken prys voor t plaatsje behouden, Lij moest hem benouden als iemand die hem niet liet liet verluieren ia doffen lediggang, öhpelooze nachten bracht hy door, nadat de kleermaker hem dat alles had meegedeeld, en met smart moest .jij ervaren, hoe deze man, dien hij uit de ellende had geholpen, steeds norscuer, grimmiger en onbeleefder werd, trots alle offers eu giften. Maar wie weet ook, of Zwillich zyu be- oreigmg niet had waar gemaakt, en Lij5 die aan aardappelen en zure meik gewend was, tengevolge van bet over vloedig voedsel eet koorts had ge kregen. Tot Wecolds groote voldoening, als meu 't zoo mag uitdrukken. Was eerst zyn ingenomenheid met den snijder wat bekoeld, zoo hechtte by zich nu bepaald aan hem, nu hy zooveel voor hem kon doen. Eene nieuwe, opwek kende bezigheid sloot zich aan bij de voorgaande, eene, waarby by zijn kracht op weldadige wijze kon in spannen. Maar in Driilichau zeiden de men schen: „Wecolds arme ruineert ons." Men verweosebte do statuten, die bepaalden, dat elke nacht een dei- leden moest waken of eeu zeker be drag voor verpleging moest betalen. Men vloekte Wecold, omdat hy op nauwgezette plichtsbetrachting aan dronger» ine? zware zuchten waakten en betaalden zy, die brave luidjes van Drillichau, terwijl hun vrouwen de ziekespyzeii moesten Maarmaken, wilden zij 't niet met den opgewonden armenvader aan den stok krygec. Want in zyn doodsangst om zyn beschermeling te verliezen, ontwikkelde bij esn yver, die gren zen loos was hy riep zelfs alle art sen uit den omtrek byeen, om den kleermaker te redden. Nooit was een kranke Drillichauer nog zóó verpleegd, nooit had de ziekte van een eerzaam burger zulke som men verslonden. De verbittering steeg met den dag. loiusschen lag de arme öinaon Zwillicli in zijn bed en staarde met wyugeopende, strakke oogen in de lacht.. Hy broeide op iets. In de ijl- Viügén der koorts rezen vreeselyke schrikbeelden voor hem op. Hij zag Heinrich Wecold. Die wilde hem ausoiuut doodvoeren, en hy kon zich met verweren, wanneer de armenva der hem sappige stokken vieesch iu den mond duwde. Hy voelde het vet op ziju tong. Hy proefde eu rook het. J-iij kon niet denken aan het lekkere eten, zonder wrevel. „Dat kan een kleermaker niet. verdragen," viel hij uit. O, men maakte hem ziek,opzet- tefljjkBij zyn dikke, zure melk had hij zich ai tyd zoo wél bevonden. Een onbedwingbaar verlangen daar- naar overweldigde hem maar als <11 riep, dan gaf hem Wecold, die hom geen oogenblik verliet vleasch- nat - brr, om van te walgen. Met verwilderde blikken zag hij denman aan, die or van overtuigd was eeu weldoener te zijnbij stiet hem te rug, terwijl hy tot dank eennijdigen vloek uitbraakte. Wat haatte hij hem, die zich over hem had erbarmd, maar die hem met dat al achteruit 55 i J en hcm dom en lui en dik had gemaakt, en aan de alge- meene verachting had prijsgegeven. Dat hoorde hy van de mannen, die volgens de statuten verplicht waren oy hem te waken, en die er wraak over nepen. Laugzaam kwam de kleermaker, onder do zorgen van den anaenvade»-' weer op zijn verhaal. Maar dit was den laatste nog niet genoe?, hy wilde zyne zending ten laatste toe vervullen. De doktoren hadden na- raelyk gezegd, dat ter volkomen ge nezing Zwillich dringend een kuur te Jvarlsbad moest ondergaan, eu Heinrich Wecold was niet Heinrich wecold geweest, als hij 't niet op zich genomen had dit mogelijk te maken. Hy .stelde er oen kleermaker mee in kennis, en voor de eerste maal zag nil zich beloond met een blik vol dank baarheid. Ditmaal wees Zwillich de hulp^ met af. "vY ecold begon dus wederom met vernieuwden yver de stad te brand schatten, onvermoeid perste bij ziin arme medeburgers geld af. Alle vor- wenschiugen en verwijten nam bij voor goeden munt aan maar bet gei l moest men hem geven. Zelf droeg hy het meeste bij. „Jawel," mopperden de menschen, „eerst beeft men hem ziek gevoerd, en nu moet men hem esn kuur doen ondergaan, om in zijn maag weer ruimte ie maken, om opnieuw do ge meen to straatarm te eten, en dat alies op kosten van diezelfde stad." Eindelijk was Simon Zwillich van t noodige voorzien en kon liij zijn reis aanvaarden. Met diepe woede zagen hem de Drillichauers vertrek ken, hem en zyn familie, die hem tot aau het naastbijgelegcn station zou vergezellen. Alleen de diepgeroerüe armenvader had een gevoel, als ver- qween mei den man zijn ganschege- Iuk uit het stadje Eu daarin bedroog zyn gevoel hem niet. Hij c: vaarde het eerder, dan hy verwacht had, want reeds aan den avond van denzelfden dag bracht de hunrkoet- ^ei' verpletterende tyding, dat Zwillich met naar 't station gereden v as, maar naar een naburig plaatsje, waar by zou bly ven om zyn handwerk uit te oefenen. Hy dankte den Heeren voor de middeien, welke zij hem hiertoe ver strekt hadden. Hij was wel graag naar Jvarlsbad gegaan, om uit te zie- rf m',-?881, ^aQ moes^ weer naar Drillichau terug en dat kan eenscij- der onmogelyk uithouden, dat leven: u oco!,J had hem verjaagd, want onder zooveel weidaden zou hij zyn verstikt eu jaiameriijk te- gronde gegaan. Hii beval zich beleefd by de klanten aan ny verstond zyn vak. Daarop keken de menschen mekaar aan, eu braken in onbedwingbaar lac.ien uit. Zy voelden zich plotseling verlost van wat op hen had ge- drukt als een berg. Alleen Heinrich Wecold liep daarheen alsof eeu zware slag van t noodlot hem getroffen had. Hy raasde, knarsetandde en riep over zooveel gemeenen ondank. Hij wilde aosolunt met den arme. die er van- c.oor gegaan was. en zich in't geniep aan verdere bedeeling had onttrokken, proceuecren. Maar den vóJgeiidon dag bad hy alweer een nieuwen hulpbe hoevende ontdekt en was reeds met hem aan t onderhandelen. was te laat. Dc burgers namen celloclibf ontslag als lid der vereeni ging, eer Wecold opnieuw zotepak- keu kon nemen. Ze haddon genoeg v an alle v/cldadigheid, hun leveri lang. I-iCfc scheen hun te kostbaar de armoede door Wecoldsche middelen uit ae wereld, eu de armen uit Dril- 'ic iau te doen verdwynen. Dan zouden zjj ten laatste allemaal moeten verbnizen, i )e armenvader zoekt naar een nieuw gebied, waarop hij in 't belang van t algemeen kan werkzaam zyn. Tot hy dat gevonden beeft, is het niet geraden m zijn vaarwater te komen. Vooral lachen kan hy niet velen. H1EUWS Koningin Victoria. De Engelsclie koningin weet tydens haar verblijf in Zuid Frankryk steeds de sympathie der bevolking te winnen door' hare hoffelijkheid, die vooral door Franschen wordt gewaardeerd. On langs maakte zij eeu rijtoer naar Ci- miez, teen het koninklijk rijtuig tege- lyk met een armoedigen b^rafeuis- stoct voor een smalle brag kwam. De stoet ging op zijde, om de koningiu to laten voorbyryden, maar deze be val haar koetsier stil te honden en liet met gebogen hoofde den lykstoet voorbijtrekken. De rouwdragccden waren zichtbaar geroerd over deze voorkomendheid cn ontblootten eer biedig het hoofd, toen zy de gryze vorstin passeerden. In het nocrdelyk gedeelte van Lon den ondervond dezer dagen een amb tenaar, geplaatst by een der politie rechtbanken der hoofdstad, buiten gewone moeite om een bevel tot aanhoudiu-.r ten uitvoer te leggen, uitgevaardigd tegen iemand, die zich aan eeu niet zwaar misdry f had schul dig gemaakt. Hoe liy het ook aan legde, de schuldige wist zich altyd aan zy n vervolgers te onttrekken, tot de politieman zich eindelyk aan zyne woning vervoegde. Daar werd hem onder een vloed van tranen door 's mans vrouw me degedeeld: „Nu kunt ge hem niet gevangen nemen. Hy is dood l)e ambtenaar trad de woning bin nen en zag het lijk. Daarop sprak de weduwe: „Drie dagen vóór zyn sterven zeide myu arme raao„Zeg den politieman, dat het mij erg spy t, dat ik hem zooveel moeite heb gegeven, en schenk hem voor my deze halve kroon."" Oorlogs-toebereidselen. De Italiaansche Messagero ver neemt uit Genua, dat de kruiser Gari baldi. een schip van 6"00 ton en 19,000 paardekrachten, aan de öpaan- sehe rogcering is verkocht en 15 April naar Barcelona zal vertrekken. Daar moet het schip dan nog bewa pend worden. Ortiz de Zarate (maar hij is een CarJist, dus vijandig tegen de regeering gezind) heeft gezegd, dat Spaoje niet op een oorlog voorbereid is, want dat al de nieuwe schepen, zooals de Pelayo eo do Eraperador Carlos V, nog minstens twee maanden noodig hebben voor ze kunnen uit varen. Het blad El Pais maakt nog mel ding van vier nieuwe, in Frankryk aangekochte oorlogsschepen en onder handelingen met Ëngelsche scheeps bouwers over nieuwe torpedobooten. Te Cadix wordt een nieuwe torpedo- vloot gereed gemaakt. Zevenhonderd man van de genie en twee regimenten infanterie zyn naar de Kanarische eilanden gezonden; de Batearonwor den iu staat van tegenweer gebracht. Prins Bismarck. Prins Bismarck vierde Vrydag in den kring van zyne familie zyn S3n verjaardag. Hot schijnt wel dat hy langzamerhand weer de gevolgen van zyne laatste ziekte te boven komt; de pijnen bobben eenigszins opgebon den, zijn geest is heider en met nieuw vertrouwen ziet de „kluizenaar van het Sachseuwald" het voorjaar komon. Een olifant tegen een stier. De Plaza de Toros to Valencia was j.l. Zaterdag tot den nok gevuld met toeschouwers die dien avond kwamen genieten van een gevecht tusschen den Öiameescheu olifant O'Rill (leeftyd 113 jarenlengte slagtanden 7,2 M.) en den stier Guerrita, uit defokkery van Dou Felix Gomez. O'Rill was met den linker poot vastgebonden aan een yzeren ketting, die in 't midden van de arena beves tigd was. Guerrita werd losgelaten en stormde verwoed op O'Rill af, die kalm en gelaten, zonder zich te ver roeren, den aanval van Guerrita door stond. Na een kwartier liet de direc teur het gevecht staken en O'Rill werd, niot doorboorde hnid, doch overi gens onverstoorbaar, weggeleid. De stooten van Guorrita hadden gewerkt als even zoovele speldeprik- keu op de epiderm van O'Rill. Het publiek, dat op een fraaien strijd gerekend had, was natuurlijk teleurgesteld. De directeur troostte de toeschou wers echter door het feest te beslui ten met een debuut van -1 jonge stie ren tegen do torreadors Valenciano en Regaterin. De eerste drie waren zeer dapper; de vier doodden slechts 4 paarden. Genezing van Drankzucht. Wat de onthouders- en matigheids genootschappen niet kunnen bereiken, doet de justitie van den staat Mani toba in Canada. Zy geneest nl. de verstokte dronkaards van hun zondig gebrek. In plaats van ze op te sluiten, zooals men dat in Europa doet, waar men hen na hun opsluiting weer aan bun hartstocht overlevert, voorziet men do dronkaards van een koperen halsband, dien zy moeten dragen, zoo lang bet de justitie behaagt. Aan zulk een individu mag op groote straffe, geen druppel sterken drank geschonken worden. Daarbij waagt bij het niet, uit vrees voor spot, op straat te kómen eu als bet tijdstip aangebroken is, dat hy zyn lastigen halsband mag afleggen, is hy in den regel de soiiedste mensch van de we reld geworden. De vrees voor den koperen baud is zoo groot dat hy, dio eenmaal tot het dragen daarvan veroordeeld is geweest, nooit meer eeu glaasje le veel drinkt. Pest. Renter seinde Donderdag uit Bom bay. dat er iu de afgcloopen weck 973 menschen aau de pest en 1938 iu het geh,el gestorven waren; d. i. eea sterfte van 129.92 op de duizend inwoners. In de vorige week waren de getallen 1259, 2268 en 142.-5. V AR I A. Hel nut van een oude poli*. In do London Review komt eon reisverhaal uit 't Oosten voor van een Engclsch kolonel en diens mak ker. Daaraan is het volgende ont leend. Toen de heeren in Jaffa landden, om van daar naar Jeruzalem tc gaan, stond aan wal een Tnrksch officier, die de passen viseerde. I)e reismakker van kolonel Foggs, de heer Murray, liet een papier zien, dat er volstrekt niet als oen pas uitzag, maar roet groote opmerkzaamheid door den offi cier van het begin tot het einde ge lezen werd, waarna hy het met een diepe buiging teruggaf en verklaarde dat het in orde was. Toen zy buiten het gehoor en bet gezicht van den beambte waren, vroeg do kolonel of hy den pas eens mocht inzien, en terwijl Murray hem het papier over handigde, dat niets anders dan eene afgeloopen brandassurantie-polis was, zeide hy zeer bedaard„Dat ding ziet er uit als een pas, heeft eene onderteekouing en een zegel en esn Amorikaanschen adelaar. Wat kunnen die heidenen meer verlangen Lezen kunnen zy het ding toch niet. Ik reis nooit zonder den polis." Een dergelijk geval had de kolonel in Smyrna. Ouder zijn bagage was een prachtige Dainascecner sabel, die hem f 3600 gekost bad en die den Turkschen officier zoo in de oogen stak, dat hy ze een zyuer manschap pen gaf, die zich er mede verwijderde terwyl de officier den kolonel aan de poort ophield. De Engclschinan be greep dar hy zyn wapen kwijt was, nu hy het eenmaal uit het gezicht had. Hy verlangde het terug, maar te vergeefs. Nu haalde hy zynë brand assurantie-polis voor den dag, die bo venaan een vignet met een grooten, door de lucht zwevende rol had, en daarop wijzende begon by leven dige gebaren te maken en in 't Fransch en Engelsch te vloeken. Eindelyk nam de Turk bet papier, beschoowde hot opmerkzaam, eu deed alsof hem een licht opging en hij dc zaak nu eerst recht begreep. Hy riep den onderge schikte terug en stelde den kolonel, onder vele verontschuldigingen, do sabel weder ter hand, terwyl de En- gelschon, die by dit tooneol tegen woordig waren, b\jna barstten van het lacheD. In de Yankee-kranten doet op het oogenblik een verhaal dc ronde, dat niet onopgemerkt mag voorbijgaan, omdat liet veel leerrijks bevat. Een man te Chicago geloofde in do reclame, een andore man, eigenaar van een winkel, die woinig aftrek had, geloofde er niet in. Do eerste mau ging nu mot den winkelier eeu weddenschap aan, dat. deze zyn jaar lijkse h inkomen onmogelijk door ad- verteeren zou kunnen kwijt, raken. De arme winkelier ging op de zaak in, en hoopte dan ten minste door middel van wedden iets te verdienen, als 't met den winkel toch niet luk ken wilde. Hij begon te ad verteeren, maar helaasde inkomsten begonnen on rustbarend te stijgen. 11 ij adverteerde nu op grooter schaal, en besteedde er betrekkelijk groote sommen aan, maar het geluk was niet met hem. Zyn inkomsten vertienvoudigden zich cn niet lang daarna was hy rijk, en moest hy de weddenschap betalon. Dc heroemde, onlangs overleden Engelscbe scliiider Lord Leighton zag zekeren dag by een antiquaar een geschilderd portret, een ridder uit <le zestiende eeuw voorstellende. Het beviel hem bijzonder, doch wyl de prys hem te hoog was, kocht hy bet niet. Een paar dagen later werd hy by een Londensch bankier te gast genoodigd en zag daar, tot zijn niet geringe verbazing, zyn rid der, hetzelfde portret, dat hy bijna gekocht had. Wel, vroeg hy zyn gastheer, hoe komt gjj aan deze schil derij? Aan deze schilderij? Dat is het portret van een mijner voor ouders. Wat zegt ge? roept Leighton blijkbaar verrast uit en steekt licm beide handen toe, dan zyn wy nog familie van eikaar! Hoe dat zoo? vraagt de ban kier. Wel heel eenvoudig, antwoordt Leighton, wyl die ridder nog pas drie dagen geleden byoa ook mijn voorvader was gewordoo. Een dapper paard. Zij. Maar, Jan, ben je wol zeker dat dit paard niet bang is voor dc stoomtram. Jan. Bang? Ily is nergons bang voorverleden week is hy er nog recht tegen aan geloopeu. Commissariaat van Politie te Haarlem. Inlichtingen omtrent de voorwerpen zijn dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen, van 11 tot 1 uur 'voor de eigenaars te bekomen. Gevonden voorwerpen. Van 25 tot en met 31 Maart '98. Een schrobzaag. Een wollen hand schoen. Een otui met rozenkrans. Een lap zink. Een medaille. Een duif. Een bril. Eon R. C. kerkboekje. Een vrou wenzak. Een vest, met 2 pakjes en draagbanden. Eenigo vijlen en plaat ijzer. Een par&pluie. F.eu oorbel. Een broche. Een hondje. Eeu doos visite kaartjes. Een zilveren haarspeld. Een zilveren armband. Eenige sleutels. Achtergelaten in dc wagens der LL T. M. Een paar handschoenen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 9