x
dienstelyk werk van Lollandschen
bodem tot zyn recht kan komen.
Brandt van Doorne, door zijne ro
mans „Haiselijk Leed" en „Mathil-
de" bekend is als tooneelschryver
beginner, doch zyn eersteling belooft
voorde toekomst veel, zeer veel. De
dialoog van Werkstaking" is vloeiend,
de donnée belangwekkend en de
schrijver heeft een inderdaad loffely-
ken afkeer van storende tooneeltrucjes
(het sloteffect behoort feitelijk wel
onder deze, doch het is niet hinder
lijk, het is, zooals men het pleegt te
noemen, „te slikken"). Brandt van
Doorne heeft de werkstaking, het
kind van onzen tyd, bekeken van een
standpunt, dat zeer veel belang in
boezemt hy behandelt de vraag of
de „onderkruiper", d. i. de werkman,
die, om welke reden ook, (in casu
zeer geldige redenen) aan deu strike
niet deelneemt, daartoe niet het vol
komen en onaantastbare recht heeft
en of het niet de plicht is van den
patroou, dezen man, die in ieder ge
val hem ten gerieve was toen de an
deren niet meer voor hem wilden
werken, te protegeeren als de werk
stakers, uaciat zij het hoofd in den
schoot hebben gelegd, zijn ontslag
eischeu. Hy komt tot de conclusie,
dat de patroons, door aan den wil
der andere werklieden te voldoen,
schandelijk onrecht doen. De schrijver
heeft duidelijk de liedeu aan de kaak
gesteld, die zoüder wettige reden tot
staken overgaan en na weken van
armoede en gebrek toch voor de macht
van het kapitaal moeten zwichten. De
la Mar en Constant hebben van de
laddraaiers en Van Kuyk van den
„onderkruiper" goede typen gemaakt
en vooral de laatste gaf uitnemend
spel. Mevrouw van der Horst (Dina)
heeft de laatste acte goed gespeeld.
Het moet trouwens gezegd, dat zy in
de eerste daartoe weinig gelegenheid
had. Ternooy- Apèl, de patroon, bij
wieu de fabriek vóór alies gaat en
die eerst de meening deelt van zyn
compagnon (Smith), dat de fabriek
geen instelling" van liefdadigheid is
en dat het geld, dat zij erin staken
zyn rente moet opbrengen (.niet nieuw,
die stelling gat een goed volgehou
den type van den autocratischen pa
troon, die later weer „geen tegenspraak
dn!dl" en die, liever dan toe te geven,
de geheele fabriek „naar den kelder"
zou zien gaan.
In het laatste bedrijf heeft de schrij
ver, die. ik herhaal het, zeer verdien
stelijk werk heeft geleverd, zich niet
kunnen onthouden van een ietwat ge
zocht slot: de tot wanhoop gebrachte,
uitgesloten „onderkruiper", door de
werklieden geminacht en door de pa
troons, by het eindigen der werksta
king, ontslagen, schiet eerst zichzelven
en dan zyne dochter dood en geeft
Faassen Jr. (Leo van Lent) gelegen
heid de beken teois te doen zijner liefde
voor Dina en de stakers, de oorzaak
van dit drama, erop te wyzen waartoe
hun onnut streven beeft geleid. Dit
laatste is niet het beste deel van het
werk. dat in zyn geheel echter be
hoort tot een der beste oorspronke
lijke tooneelstukken der laatste tydeu
en dat, als steeds by dit gezelschap,
een in alle opzichten welverzorgde
opvoering genoot.
Tot slot ging een schets in één be
drijf van Abel „dramatische hutspot
of het orakel op de planken" waarin
in vrij goeden rijm op geestige wijze
een bekend tooneeldirecteur uit de
hoofdstad wordt voorgesteld (Wester
hoven vermocht 's mans klassieke
houdiug zoo treffend te imiteereu, dat
dadelijk by het opgaan van het doek
een luid gelach bewees, dat de bedoe
ling gesnapt werd) die noch met „Jan
Ongeluk", noch met ,.de(n) Zwerver",
noch met Antigone „Cleopatra" en
„de(n) kuische(n) Jozef", meer in staat
is het publiek te trekken en ten slotte
door Heyding. den revne-dichter (.leuk
hè. die H die optreedt bij wyze van
geestverschijning erop wordt gewezen,
dat alleen met zijn genre nog geld te
verdienen is.
Dit korte, maar vooral voor stad-
geuooten, zeer ermakelyke schetsje,
is natuurlijk niets anders dan eene
charge op het lange leven van Rea
ding's revue „Luilekkerland", die tot
eeuwige en driedubbele schande van
de amsterdamsclie kunstsmaak eerst
daags ten tweehonderd en vijftigste,
ik zeg ten tweehonderd en vijftigste
male zal worden opgevoerd. En 't is
de vraag of het dan eindelijk ge
daan is
Aan de Directie werd door den
Senaat van het amsterdamsche stu
dentencorps eeu fraaie lauwerkrans
aangeboden.
De buitenlandsche pers bij de
inhuldigingsfeesten.
Het Handboek dat ten behoeve der
buitenlandsche journalisten die in Sep
tember a.s. Nederland bezoeken, door
het uit den Ned. Journalistenkring
gevormd comité tot ontvangst der
ouitenlandsche pers zal worden in het
licht gegeven, belooft zeer belang
wekkend te worden.
Uit de hieronder volgende lijst van
medewerkers blykt dat zyn beroep
op de hulp van specialiteiten op ver
schillend gebied uietjte vergeefsch is
geweest en dat het Handboek er toe
zal kannen bijdragen Nederland in
den vreemde, en in 't bijzonder op de
buitenlandsche redactiebureelen beter
bekend te maken.
De schetsen zyn geschreven door
de navolgende heeren
De historische beteekenis van Ne
derland, door prof. dr. C. H. Th.
Bussemaker Onze Letterkunde, door
den heer J. de Meester Onze Kunst,
door den heer H. L. Berckenhoff
De Journalistiek, door den heer A.
|G- C. van Duyl; Ons Kerkelijk Le-
i ven door den heer H. W. L. van Al
phen Jr.; Onderwijs, door prof. dr.
J. WoltjerOnze Financiën, door
i mr. J. P. Sprenger van EjjkLaud-
bouw en Veeteelt, door den heer F.
B. LühiiisOnze Visscherij, door dr.
iP. P. C. Hoek; Scheepvaart, door
dr. H. F. R. HubrechtHandel, door
den heer O. Kamerlingh Onnes;Nij
verheid, door den heer J. fl. Drielema;
oiue Armenverzorging door Mr. Ph.
FalkenburgNederl. Eigenaardighe
den en Volksgewoonten, door prof. dr. J
H. Gallee; Onze Koloniën, voor Ned.-
Indië door prof. mr. J. de Louter
voor Suriname door jbr. mr. T. A. J.
van Asch van Wyck en voor Cura
sao door den heer J. B. G. de Veer
D. Staathuishoudkunde in Nederland,
door prof. mr. M. W. F. TreubStati
stieke cijfers, door C.A. dr.Verryn Stu
art; De Staatkundige partijen, vinden
woordvoerders in de heeren mr. W.
van der Kaay, mr. J. A. Levy, dr.
H. J. A. M. Scbaepmandr. A. Kuy-
per, jhr. mr. A. F. de Savornm Loh-
man, dr. W. K. Bronsveld, C. V. Ger
ritsen, mr. P. J. Troelstra en F. Do-
mela Nieuweuhuis.
De bewerking van het eerste deel,
bevattende een algemeen overzicht
van onze historie, van de inhuldiging
en de gesteldheid van ons land in al
lerlei opzicht, heeft de heer H. L.
Berckenhoff op zich genomen.
Ned. Opera.
De Raad van bijstand der Opera-
Van der Linden schrijft, dat voor het
waarborgfonds nog slechts f9000 is
ingekomen. Alleen door geldeljjken
steun is verbetering mogelijk en zoo
men helpen wil, zal men zich spoe
dig moeten decideerenvóór 12 April.
Leggr era
Het Koloniaal Werfdepot.
In de maand Maart zijn voor den
lndisehen dienst by het Koloniaal
Werfdepot aangenomen 62 Nederlan
ders, 14 Duitschers, 19 Belgen en 1
Ras. totaal 96, terwijl van de korp
sen van het leger werden overgeno
men 43 onderofficieren en minderen,
zoodat de totale werving 139 bedroeg.
Onder de aangenomenen bevinden zich
30 miliciens die voor 2 jaar; ouder
de overgenomen 2 onderofficieren die
4 en 26 miliciens die voor 2 jaar
worden gedetacheerd. Aan die 139
personen werd aan handgeld uitbe
taald f26620.
Naar O.-I. werden uitgezonden 2
detachementen onder 6 officierenter
sterkte van 7 onder-officieren 20 kor
poraals en 128 soldaten, terwyl af
zonderlijk vertrokken 1 adjudant-on
derofficier der inf. en 1 sergeant-work
man der genie.
In het geheel zyn dus vertrokken
139 personen t.w. 91 Nederlanders,
j IS Duitschers. -0 Belgen, 5 Zwitsers
4 Luxemburgers en 1 Ras.
Naar West-Indië ging een detache
ment van 18 mau en wel 14 Neder
landers, 2 Duitschers, 1 Luxemburger
en 1 Zwitser, onder geleide vau een
sere'.-maioor van het Ned. leger.
Üit Ö.-l. repatrieerden in gemelde
maand wegens diensteindiging 8 en
uit West-Indië 12 militairen.
RECHTSZAKEN.
De misdaad te Lopik.
Dinsdag stODd voor de arror.disse-
ments-rechtbank te Rotterdam terecht
Johannes Slays, 41 jaar oud, arbeider
te Lopik, wien ten laste wordt gelegd
op deu 6en Januari 1.1. onder Willige
Langerak moedwillig met zijne voe
ten, waaraan hij klompen had, tegeu
de linkerzijde van het hoofd van Arie
Boef te hebben gegeveu eenige schop
pen en wel zoo hevig, dat daardoor
een schedelbreuk en verscheuring van
fijnere hersenvaten ziin ontstaan, ten
gevolge vau welke mishandeling Arie
Boef den volgenden dag te Lopik is
overleden.
Bekl. ontkende het ten laste gelegde
en verklaarde voor zoover hjj zich
kon herinneren niet geschopt te heb
ben.
In deu avond van den 6 Januari,
zoo verklaarde hy, was hy in gezel
schap van Arie Boef in het bierhuis
van W. Lexmond te Lopik en daar
had hy ruzie gekregen met Arie Boef,
waarom Lexmond hun verzocht had
de herberg te verlaten. Buiten was de
twist eeniue oogenblikken voortgezet
en daarbij had Sluys eenige lichte
verwondingen in het gezicht gekregen.
Boef was daarop in een wetering
geloopen. Sluys stelde geen pogingen
in het werk hem er uit te halen, wjjl
hy volgens zyn zeggen bevreesd was
weer klappen te krygen. Andere
personen waren op dat oogenblik niet
in de omgeving. Kort daarop kwam
W. Lexmond, die de zaak niet ver
trouwde, toen beide manneu opgewon
den zyn herberg verlaten hadden.
Buiten gekomen, aldus verklaarde
Lexmond, hoorde hy in het water
spartelen en zag hy nabij den kant
klompen bewegen. De duisternis be
lette hem verder te onderscheiden.
Bij den waterkant gekomen zag hy
een persoon te water en met behulp
van anderen hielp hy hem toen op riot
droge het bleek toen A. Boef te zyn.
Get. Lexmond herinnerde zich, dat
toen de persoon, die te water op den
kant wilde krabbelen hem zulks be
let werd door den man met de klompen
aan, die naar den drenkeling schopte.
,Dat wordt te erg !K had Lexmond
met de afdoening van de militaire
aangelegenheden.
Groot-Atjeh. In de VI moekims en
de III moekims Doera kwamen, zoo-
i als in den regel tegen het einde van
de poeasa, meermalen veediefstallen
i voor, vermoedelijk gepleegd door lie-
i den, die zich in de houvelterreinen
ten westen van de VII moekims
Baid ophouden.
De in het vorige verslag vermelde
colonne naar Lhong verbleef daar
eenige dagen, doorzocht den Glé
Groetei en keerde over zee naar Le-
pong terug.
De colonne-commandant en de wde
.civiel gezaghebber hadden te Binasah
Ketapan eene ontmoeting met het
bejaarde sagihoofd der XXV Oelama
die beloofde na afloop der poeasa
zyne opwachting te Kotaradja te
zullen komen maken.
Op Poeloe Boenta, behoorende tot
de VI moekims, werd een zevental
lieden gearresteerd, waarvan er een
gewapend was met een voorlaadge-
weer.
Het in een vorig verslag genoemde
onderbendehoofd van T. Tjoet Toeug-
koeb, Pang Abas, voldeed niet aan
de door het bestuur gestelde eischen,
en werd op bericht dat hij zich op
de Pakan Kroeug Tjoet bevond, door
den w.den civiel gezaghebber der
XXVI moekims gevangen genomen.
Te Kroeng Raja kwamen berich
ten binnen dat T. Oemar een aanslag
zou beraamd hebben tegen dezen post
en tegen de van daar uitrukkende
patrouilles.
T. Tjoet Toengkoeb houdt zich te
Kalé (aan de Noordkust van eigen
lijk Pedir) op en zou voornemens zyn
na afloop der poeasa zich naar Padang
Tidji (in de VII moekims Pedir) té
begeven oui aldaar T. Oemar en Paug-
lima Polim te ontmoeten.
Den 12den Februari bezocht eene
patrouille van Tjot Mantjang de pasar
te Hoho (V moekims Montasik) en
trof daar een met een parang ge-
wapenden Atjeher aan, die een der
soldaten daarmede trachtte te ver
wonden, maar nog tijdig werd neer-
Zeven getuigen werden in deze zaak
gehoord, waaronder dr. P. H. h!imou
Thomas en dr. P. M. de Weerd, die
de lijkschouwing verricht had. waar
bij uitstorting van bloed in de sche
delholte was geconstateerd.
Nadat hy uit het water was ge
haald, werd h|j door twee personen
naar huis gebrachtonder weg gaf
hy evenwel te kennen, dat hy zijn weg
alleen wel zou kunnen vinden, waar
op die twee personen zich verwijder
den.
Boef kwam niet thuis, doch werd
's morgens om zeven uur door getuige
Kujjf gevonden met de handen op den
rug aan een touw gebonden en de
levensgeesten waren nagenoeg gewe
ken. WÏ9 dit gedaan heeft is eeu raad
sel gebleven.
Sluys hield vol dat hy, nadat Boef
te water was gesprongen, tusschen
hen niets misdadigs had plaats gehad.
Het O. M. achtte uit de aanav ijzin
gen voldoende bewijs voor beklaagde's
schuld. Het eischte 3 jaar.
De verdediger constateerde dat elk
overtuigend en wettig bewijs ten eenen-
male ontbreekt en concludeerde tot
ontslag van rechtsvervolging. Voorts
vroeg hy onmiddellijke invrijheid
stelling, die evenwel niet verleend
werd.
Door Leo Miloen, gedetineerd te
Middelburg, is hooger beroep aange-
teekend tegen het door de rechtbank
aldaar gewezen vonnis, waarbij hij
werd veroordeeld tut vier jaren ge
vangenisstraf.
Koloniën,
Atjeh.
Aan het verslag omtrent de voor
naamste gebeurteoisseu in liet gou
vernement Atjeh en Onderhoorighe
den, loopende van 12 tot en met 25
Februari, wordt door de „Java Ct."
lint "olgende ontleend:
Ingevolge regeeriugsopdracht begaf
de civiele en militaire gouverneur zich
op den löden Februari naar Batavia.
Gedurende de afwezigheid van
ZHEdG. werd by gouverueraents
besluit dd. 9 Februari de resident K.
F. H. van Langen belast met het
civiel bestuur en de luitenant-kolonel
van den generalen staf G. "W. Beeger
De onderhandelingen over de onder
werping van den in het vorige ver
slag genoemden Paug Merbau stuit
ten af op de eischen van het bestuur,
welke dat bendehoofd te zwaar vond.
In het gebergte len westen der
VII moekims Baid vertoonde zich
weder eene bende, versterkt met
eenige volgelingen van T. Oemar,
onder Pang Kama, die met enkele
zijner lieden in den nacht van 19 op
20 Februari de kampong Loeboe
(moekim Lam Ara) bezocht. Tot
zyne benden moeten ook eenige ge
droste (hvaugarbeiders behooren,waar
van er een gewapend met een- gela
den revolver in handen viel van eene
hinderlaag van de marechaussee. Deze
beloofde de schuilplaats der bende
te zullen aanwyzen, waarop eene
patrouille in den nacht van 15 Fe
bruari uitrukte, maar de verblijfplaats
der berde niet bereikte, omdat de
gids bet, pad in de duisternis niet
meer wist te vioden.
Een 12en te voren was een pa
trouille van de marechaussee als dek
king voor een opnemer naar Teugkoe
di Woeëng uitgerukt. Aldaar aan
gekomen vluchtte een zestal Atjehers,
op wie een salvo werd gelost, toen
zy aangeroepen zyude, niet bleven
staan. Een dier lieden werd neerge
schoten en herkend als te zijn T. Id,
broeder van den ons vijandigen Imam
van Lam Leue.
Den 22en Februari werd een ser
geant der marechaussee nabij iSama-
hani, toeu liy wilde onderzoeken of
een Atjeher gewapend was, door
dezen met zijn reutjoug verwond,
waarna de Atjeher onschadelijk werd
De telefoongeleiding van Selimoen
weid naby Tanah Abé beschadigd,
waarschijnlijk door een bende ouder
Si Goet, afstammeitng van een Abys-
siniscben slaaf van Panglima Poiim,
welke bende m den nacht van 3 op
4 Februari een drietal lieden van
Montasik, op de pasar te Selimoen
woonachtig, verwondde en uitplunder
de, en in den nacht van den 12en d.
a. v. een Atjehschen spion van den
opiumpachter nabij Selimoen aanviel.
In dit laatste geval snelde de bevoi-
kiug te hulp en verdreef de bende,
die een klewang in de sawah ach
terliet.
De hoofden van Indraposri lever
den aan het bestuur brieven in, af
komstig van Tengkoe Beb Tiro cu
Panglima Polim, waarin de eerste om
bijdragen voor den oorlog en de laatsie
om ooderstand voor zyne persoonlijke
behoeften vraagt.
Noordkust. T. Oemar bleef zich met
panglima Polim in de Til moekims
Pedir ophouden, en is bezig met het
maken van versterkingen en het orga-
ntseereu van het verzet aldaar. T. Bin
Pekan van Merdoe voegde zich daar
by hem en schreef brieven o. a. aan
panglima Megoe, waarin hij op steun
aandringt en hem oproept tot deu oor
log. De pretendent-sultan heeft zich
naar Pantei Radja begeven, na te
Endjoeng de candidatuur van T. Mo
hamad Adan te hebben gesteund,
maar is, naar men zegt op ontvangst
van brieven van T. Oemar en pang
lima Polim, naar Tjot Moeroeng te
ruggekeerd zonder tot nog toe met
T. Oemar eene ontmoeting ie hebben
gehad. Hij ondervindt ten opzichte
van zijn voorgenomen huwelyk met,
de zuster van T. radja Koeala tegen
stand by de Pedirsche hoofden, die
al evenmin bereid zyn bevonden aan
de eischen van T. Oemar en panglima
Polim te voldoen om ben met volk te
steunen by het bouwen van verster
kingen.
Gedurende dezen verslagtyd kwam
de verzoening tot stand tusschen de
hoofden van Pedir en T. Hasjirn,
zoon van wylen T. radja Pedir, die
iu een twisi over de nalatenschap
huns vaders, zyn broeder T. Hoesin
Goendoeë, bekend wegens den moord
op T. radja Pakeh Mohamad Daoed,
had genood.
Zonder voorkennis van T. Biotara
Pinang Brabim huwde Tjot Manja,
dochter vau wylen T. Bintara Pinang
Maharadja, met den zoon van pangli
ma Megoo.
Hierdoor valt het. plan van T. Bin
tara Pinang in duigen om haar te
doen huwen met T. Bintara Paleuh.
nadat hunne verzoening zou hebben
plaats gehad. Het schijnt dat T. Bin
tara Keraangan en waarschijnlijk ook
T. Bin Pekan in deze aangelegenheid
de hand hebben gehad.
Omtrent de Endjoogsche zaken be
richt T. Mail van Ajer Leboe aao
het bestuur, dat by, ter voorkoming
van bloedige twisten, den weg van
onderhandelen is ingeslagen en er in
geslaagd is eenstemmigheid tusschen
de mindere hoofden te verkrijgen by
de keuze van eon hoeloebalaug.
Deze keuze is tbaus gevallen op
T. Mohamad Adan, dien hy zelf na
verloop der poeasa te Endjoeng zal
gaau installeeren.
Den 9den Februari ontbrandde een
stryd tusschen T. Paug Sawang en
T. Ri Nasan aan de eene zijde in de
hun onderhoorige van Pasangan af
komstige bevolking van BlangPand-
jang en Kroeng Koekoes aan de
andere zjjde. De laatsten werden ge
heel uit hunue bezittingen verdreven,
terwyl een deel hunner huizen in de
asch werd gelegd. Beide partyen be
kwamen eenige dooden en gewonden.
Om te voorkomen dat dehoeloeba-
lang van Gloempang Doea aan Sa-
wang en Nisan hulp zou verleenen,
deed T. Moeda Pasangan den 12den
Februari een inval in dat landschap,
doch werd door Perdan, zoon van
T. Bintara Istia Moeda van Gloem
pang Doea, teruggedreven.
Oostkust. In den nacht, van 14 op
15 Februari overviel eene bende, on
der aanvoering van T. Hoesin Oleh
Gadjali. de benteng te Oieh Gadjah
en verbrandde alle gebouwen. De
bende, lie uit vele iieden van Petoi,
uit volgelingen van Nja Mamat Per-
lak en aanhangers van T. Hoesin
bestond, zou door T. Bintara Pekan
met wapens zijn gesteund. Zij trok
naar Kemoening in de bovenstreken
van Djolok Besar af, nadat een der
tigtal mata-mata's van Edi naar Ma-
dang Seleinah was gezonden om deze
kota van T. Bintara Moeda te be
schermen.
Een tweede aanval dezer bende had
in deu nacht van 19 op 20 d a. v.
plaats op de woning te Seliiaa moeda
van den radja van Djolok ketjil, die
daarbij met acht andere personen ge
wond werd, terwyl een persoon werd
gedood. Ook de aanvallors bekwamen
eenige wonden.
j Westkust. Een gedeelte der iu Daja
aanwezige troepenmacht rukte den
len Februari naar Sapik op, alwaar
T. Ali Sapik, een medestander van
T. Oemar, verblijf hield. By de nade
ring dier kampong werden de troepen
door een kleine bende beschoten, die
spoedig verdreven kon worden, twee
dooden achterliet, en by de vervol
ging nog twee dooden bekwam. Den
volgenden morgen keerden de troepen
naar Lam Noh tcrag na de kampong,
met uitzondering van de misigit, tot
straf voor den ondervonden tegenstaud
aan de vlammen te hebben prysge-
geven. Een tot den trein behoorend
persoon werd aan onze zyde licht
gewond.
Den l7en Februari rukte een co-
lonne uit over Sango, Pantei Tj er min
en Sabit, alwaar oen gedeelte werd
achtergelaten. Een ander deel bezocht
Maroeï zonder vijandelijkheden te
ontmoeten en keerde denzelfdea dag
naar Sabir terug, alwaar gekampeerd
werd, om den volgenden morgen zich
weder Daar Lam Noh te begeven.
In den omtrek van het bivak, dat
een enkele maal door eenige schoten
werd verontrust, werd voortgegaan
met hel doen van opnamen en het
doorzoeken der omliggende terreinen,
waarbij te Lam Doerian twee bruik
bare voorlaadgeweren en twee don
derbussen werden gevonden. Slechts
eenmaal werden op zulk een patrouille
eenige schoten gelost. Door de marine
werden loodingen gedaan in de Daja-
rivier en de landingsplaatsen in de
baaien van Lam Besoi en Daja on
derzocht. Ook verleende zij hulp by
het opvoeren van vivres met stoom-
barkassen, die daarbij een enkele maal
uit de kampong Dedrieng werden be
schoten.
Het hoofd van Lam Abel), Datoe
Moektar». kwam zyne opwachting
maken by den colonne-commandant
en den wd. assistent-resident der
Westkust, maar met het hoofd van
Lam Noh, Datoe Melba, werden cog
geene aanrakingen verkregen; integen
deel schreef hy den assistent-resident
der Westkust een zeer onbeschoften
brief, waaruit bleek dat hij niet tot
onderwerping gezind was, waarop
Tengkoe Imam Ali, kadi te Lam Nob
door de kiesgerechtigde bevolking
als zyc vervanger werd aangewezen.
De bevolking keert gedeeltelijk in
hare kampongs terag; een groot aan
tal uitgewekenen naar het landschap
Babah Awi verzocht en verkreeg ver
gunning hunne woonplaatsen weder
te betrekken.
Den 21sten Februari rukte een ge
deelte derexpeditionnaire colonne van
Lam Noh op, om over den TjotEm-
pée en Indrapoeri naar Kotaradja
terug te gaan eu dezen weg te ver
kennen. Het overige deel bleef te
Lam Nol) achter met het doel het
palrouillecren voort te zetten en bet
kampement in gereedheid te brengen
voor de mobiele colonne uit Lepong,
die daarheen zal worden verplaatst.
Het doel van dezen maatregel is T.
Oemar eventueel te beletten zich daar
weder te nestelen, dc bevolking zoo
wel van Daja als vaD Long en Lepong
afdoende te beschermen tegen de af
persingen zyner beuden eu teveDS te
voorkomen, dat de benden, die zich
ten zuiden der Atjeh-rivier aan de
Kroeng Kemiroe ophouden, gemak
kelijk op de nadering onzer troepen
naar deze streken uitwijken eu een
ruim veld vinden voor het heffen van
levensonderhoud.
Te Analaboeh werd de rust niet
verstoord.
Poeloe Weh. Niets bijzonders.
Weersgesteldheid. Krachtige noord
oostenwind met weinig regen.
Gezondheidstoestand. Koortsgeval-
len onder de troepen kwamen nog
veelvuldig voor.
Ziekte onder het vee. De runder
pest bleef beerscheu ouder Let Ma-
doereesche slachtvee van de Atjeh-
associatie te Kotaradja.
'3E£ftEM&i) NIEUWS
Een Engolsch duel.
Een officier en een journalist te
Londen kwamen voor eenige dagen
over de Engeische politiek m bet
verre Oosten tot scherpe woorden
en toen tot klappen.
De eigenaar van het lokaal, waar «ie
kemphanen elkaar in hei haar gevlo
gen waren, riep de politie eu de
heeren werden de deur uitgezet. On
gelukkigerwijs liepen zy in Flect-
street elkaar weer tegen het lyf, on
zij spraken af, liet geschil met de
wapeus uit te vechten. Er werden
secondanten benoemd, en eeu kamer
i in de Imperial Club, in Cursitor-street
I Chancery-lane, zou de kampplaats
i wezen. Ais wapenen werden gekozen
leen paar oude Japaosche zwaarden!
Daarmee schenen de heeren eikaar
niet veel kwaad te kunuen doen. Al
thans na ecnigeu tyd wierpen zy hun
zwaard weg en namen hun toevlucht
tot het oude Eogelsehe wapen, de
vuist. Nu begon een verwoed gevecht,
Nicholas pakte mij driftig by deu arm en ik zag hem
verwonderd aan. Zyn gelaat zag doodsbleek, hy trilde
over al zyn «eden als een espenblad, en zyn zwarte
oogeu zagen ray angstig aan.
„Hebt u het gehoord, mynheer?" vroeg hy met ge
smoorde stem.
„Wat? Ik hoorde drie geluiden geblaf.mansstem
men eu hoorngeschal."
„Das u hoorde het ook."
„Ja. Maar wat doot het er toe. Het is zeker een dili
gence, die naar Auet rijdt."
„Neen mijnheer, de postillons blazen heel anders. Het
is "de wilde jager, die op deze wyze een ongeluk voor-
Terwyl hy sprak, vernam ik liet geluid wèer, en nu
zóó schril en akelig, als ik het nog niet te voren ge
hoord had. De honden schenen als dol te worden op
het hooren van deze muziek, en ontstond een drukke
beweging op de binnenplaats eu het raam boven het
terras werd geopend. Er zag iemand naar buiten, dien
ik voor de Gomeron hieldmaar toen de persoon even
om zich heen had gekeken gaf hy eenige bevelen aan
de lieden beueden en sloot daarop weder liet venster.
Aan de stem bemerkte ik. dat het de Gomeron niet was.
Wat Nicholas betreft, die scheen geheel van streek te
zijn, want ik moest hem met geweld terughouden, anders
2„u hy my in den steek hebben gelaten.
Hushzeide ik, „bedaar, dwaze kerel '/ie, daar
gaan reeds een paar ruiters op weg om den wilden jager
te zoeken, die bijna ons geneele plannetje bedorven had.
Zy zullen zich wel met hem bozig houden sta stil."
De mannen reden langs ons heenéén lichtte hem
met een brandende fakkel voor, cn rechts afslaande
verdwenen allen in het bosch, luide verwenschingen
uitend tegen dengene, die hun bevolen had den hoorn
blazer op te sporen. Zoodra zij voorbij waren, ademde
ik weder vryer, want hadden zy hun richting naar links
genomen, dan was het een dubbeltje op zijn kant, dat
zij onze paarden ontdekt hadden.
Binnen weinige oogenblikken had Nicholas zich vau
den schrik hersteld, en dit ziende, besloot ik hem tot
woede te prikkelen, wetend, dat hij dan niets ter wereld
meer zou vreezen.
„Vooruit man," zeide ik, „achter dat vensterglas lig
gen jo oorenwil je ze niet terug hebbeu
Met een vloek bracht hij zyn hand aan zijn verminkt
hoofd eu ik zag, dat hij weer normaal werd.
„Na." fluisterde ik „vooruit naar het venster."
„Langs hot terras." antwoorde hij. „Vandaar uit moe
ten we onzen slag slaan." En na Dog een verschrikten
blik om zich heen te hebben geworpeu, waarop ik even
spottend lachte, sloop ik voorwaarts. Ik volgde hem op
den voet, eu na eenige minuten in de schaduw van het
met, klimop begroeide terras te bobben voortgeloopen,
hadden wy het kasteel bereikt. Nu moesten wy, op de
een of andere manier boven op bet terras zien te komen
Het was oomogelyk langs het klimop naar boven te
klimmen, want als we vielen, was alles verloren. We
moesten zonder leven te maken te werk gaan en toen
ik naar den hoogen muur zag, scheen het my een onmo-
gelykbeid toe. Maar terwyl ik nog op een middel zon,
vielen mijn oogen op groote monogrammen met een halve
maan er boven, die op den muur waren aangebracht.
„Daaraan kunnen wij ons vasthouden," fluisterde ik.
Nicholas knikte toestemmend met het hoofd. Hij zag
j wit van opgewondenheid, maar scheen den wilden jagor
geheel vergeten
i „Buk dan, dan kau ik op je rug klimmen."
Hy ging voorover tegen den muur staan en toen ik
ray tot zyn schouders naar boven iiad gewerkt, geloofde
ik hoog genoeg te zijn om met behulp van de mono
grammen, waaruit ik 'een H en D las, verder te klim
men. Diep ademhalen l rekte ik ray nit ik was nog
maar eeu paar duim van de eerste, monogram verwij
derd en vond eindelijk een steunpunt voor mijn voet.
Dadelijk greep ik niet mijn handen de tweede monogram
en bevoud mij eindelijk op gelyke hoogte met het ter
ras. Maar nu deed zich een moeilijkheid voor. Telkens
als ik mij aan de balustrade van het terras probeerde
vast te klampen, gleden mijn handen op de met mos
begroeide steeuen uit. Drie maal herhaalde ik myn po
ging, driemaal moest ik haar opgeven, zoodat ik reeds
begon te wanhopen. Toch was er nog één kans en myn
been uitstrekkend zocht ik met myn voet naar een
steunpunt tusschen het klimop en vond tot myn blijd
schap een smalle uitstekende richel, die om het terras
heen liep. Nu was het moeilijkste achter den rug en het
volgende oogenblik lag ik voorover op het terras vlak
onder het boogvenster. Ik bleef even liggen om tot mij
zelf te komen en krabbelde toen op. Nicholas deed een
poging om naar boven te komeD maar ik fluisterde
hem toe
„Wacht even, vangSchielijk maakte ik eeu zjjden
sjerp los, die ik op spaansche wyze om myn middel
droeg, en liet deze zakken; na eenige vergeefscbe
pogingen om haar te grijpen, had Nicholas eindelijk het
andere eind te pakken. Toen sloeg ik mijn eind om een
der pilaartjes van de balustrade eu beval Nicholas naar
boven te klimmenplotseling zag ik de sjerp strak
worden en ik bad God, dat zy niet breken zou. Maar
bet was Turkscbe zyde en men zou er veilig een kanoD
aao hebben kunnen hangen, zooder dat het brak. Ik
hoorde Nicholas zwaar ademhalen en een paar malen
ritselden de klimopranken op onheilspellende wyze, maar
eindelijk verscheen zijn hoofd bovon de balustrade en
een oogenblik later stond by naast nay.
Een paar secouden daarop zagen wy een flikkerende
toorts uit het bosch uadérkomen, en drie iuplaats van
de twee mannen, die eeoigeu tyd geleden op onderzoek
waren uitgegaan, reden in de richting van de slotpoort.
„Daar komt je wilde jager, Nicholas. Zyt ge nu te
vreden
Hy liet zyn hoofd hangen als een grooteu hond, die
op heeterdaad op iets kwaads betrapt wordt.
„Nu naar het venster," zeide ik. „Ik zal mij voor
zichtig voorover buigen eu zooveel mogelijk zien te weten
te kooien. .Ie houdt je pistool klaar en je oogen goed
open. Blijf liggen en onthoud goed, wat ik je bovolen
hob."
Wordl vervolgd.