x dienstelyk werk van Lollandschen bodem tot zyn recht kan komen. Brandt van Doorne, door zijne ro mans „Haiselijk Leed" en „Mathil- de" bekend is als tooneelschryver beginner, doch zyn eersteling belooft voorde toekomst veel, zeer veel. De dialoog van Werkstaking" is vloeiend, de donnée belangwekkend en de schrijver heeft een inderdaad loffely- ken afkeer van storende tooneeltrucjes (het sloteffect behoort feitelijk wel onder deze, doch het is niet hinder lijk, het is, zooals men het pleegt te noemen, „te slikken"). Brandt van Doorne heeft de werkstaking, het kind van onzen tyd, bekeken van een standpunt, dat zeer veel belang in boezemt hy behandelt de vraag of de „onderkruiper", d. i. de werkman, die, om welke reden ook, (in casu zeer geldige redenen) aan deu strike niet deelneemt, daartoe niet het vol komen en onaantastbare recht heeft en of het niet de plicht is van den patroou, dezen man, die in ieder ge val hem ten gerieve was toen de an deren niet meer voor hem wilden werken, te protegeeren als de werk stakers, uaciat zij het hoofd in den schoot hebben gelegd, zijn ontslag eischeu. Hy komt tot de conclusie, dat de patroons, door aan den wil der andere werklieden te voldoen, schandelijk onrecht doen. De schrijver heeft duidelijk de liedeu aan de kaak gesteld, die zoüder wettige reden tot staken overgaan en na weken van armoede en gebrek toch voor de macht van het kapitaal moeten zwichten. De la Mar en Constant hebben van de laddraaiers en Van Kuyk van den „onderkruiper" goede typen gemaakt en vooral de laatste gaf uitnemend spel. Mevrouw van der Horst (Dina) heeft de laatste acte goed gespeeld. Het moet trouwens gezegd, dat zy in de eerste daartoe weinig gelegenheid had. Ternooy- Apèl, de patroon, bij wieu de fabriek vóór alies gaat en die eerst de meening deelt van zyn compagnon (Smith), dat de fabriek geen instelling" van liefdadigheid is en dat het geld, dat zij erin staken zyn rente moet opbrengen (.niet nieuw, die stelling gat een goed volgehou den type van den autocratischen pa troon, die later weer „geen tegenspraak dn!dl" en die, liever dan toe te geven, de geheele fabriek „naar den kelder" zou zien gaan. In het laatste bedrijf heeft de schrij ver, die. ik herhaal het, zeer verdien stelijk werk heeft geleverd, zich niet kunnen onthouden van een ietwat ge zocht slot: de tot wanhoop gebrachte, uitgesloten „onderkruiper", door de werklieden geminacht en door de pa troons, by het eindigen der werksta king, ontslagen, schiet eerst zichzelven en dan zyne dochter dood en geeft Faassen Jr. (Leo van Lent) gelegen heid de beken teois te doen zijner liefde voor Dina en de stakers, de oorzaak van dit drama, erop te wyzen waartoe hun onnut streven beeft geleid. Dit laatste is niet het beste deel van het werk. dat in zyn geheel echter be hoort tot een der beste oorspronke lijke tooneelstukken der laatste tydeu en dat, als steeds by dit gezelschap, een in alle opzichten welverzorgde opvoering genoot. Tot slot ging een schets in één be drijf van Abel „dramatische hutspot of het orakel op de planken" waarin in vrij goeden rijm op geestige wijze een bekend tooneeldirecteur uit de hoofdstad wordt voorgesteld (Wester hoven vermocht 's mans klassieke houdiug zoo treffend te imiteereu, dat dadelijk by het opgaan van het doek een luid gelach bewees, dat de bedoe ling gesnapt werd) die noch met „Jan Ongeluk", noch met ,.de(n) Zwerver", noch met Antigone „Cleopatra" en „de(n) kuische(n) Jozef", meer in staat is het publiek te trekken en ten slotte door Heyding. den revne-dichter (.leuk hè. die H die optreedt bij wyze van geestverschijning erop wordt gewezen, dat alleen met zijn genre nog geld te verdienen is. Dit korte, maar vooral voor stad- geuooten, zeer ermakelyke schetsje, is natuurlijk niets anders dan eene charge op het lange leven van Rea ding's revue „Luilekkerland", die tot eeuwige en driedubbele schande van de amsterdamsclie kunstsmaak eerst daags ten tweehonderd en vijftigste, ik zeg ten tweehonderd en vijftigste male zal worden opgevoerd. En 't is de vraag of het dan eindelijk ge daan is Aan de Directie werd door den Senaat van het amsterdamsche stu dentencorps eeu fraaie lauwerkrans aangeboden. De buitenlandsche pers bij de inhuldigingsfeesten. Het Handboek dat ten behoeve der buitenlandsche journalisten die in Sep tember a.s. Nederland bezoeken, door het uit den Ned. Journalistenkring gevormd comité tot ontvangst der ouitenlandsche pers zal worden in het licht gegeven, belooft zeer belang wekkend te worden. Uit de hieronder volgende lijst van medewerkers blykt dat zyn beroep op de hulp van specialiteiten op ver schillend gebied uietjte vergeefsch is geweest en dat het Handboek er toe zal kannen bijdragen Nederland in den vreemde, en in 't bijzonder op de buitenlandsche redactiebureelen beter bekend te maken. De schetsen zyn geschreven door de navolgende heeren De historische beteekenis van Ne derland, door prof. dr. C. H. Th. Bussemaker Onze Letterkunde, door den heer J. de Meester Onze Kunst, door den heer H. L. Berckenhoff De Journalistiek, door den heer A. |G- C. van Duyl; Ons Kerkelijk Le- i ven door den heer H. W. L. van Al phen Jr.; Onderwijs, door prof. dr. J. WoltjerOnze Financiën, door i mr. J. P. Sprenger van EjjkLaud- bouw en Veeteelt, door den heer F. B. LühiiisOnze Visscherij, door dr. iP. P. C. Hoek; Scheepvaart, door dr. H. F. R. HubrechtHandel, door den heer O. Kamerlingh Onnes;Nij verheid, door den heer J. fl. Drielema; oiue Armenverzorging door Mr. Ph. FalkenburgNederl. Eigenaardighe den en Volksgewoonten, door prof. dr. J H. Gallee; Onze Koloniën, voor Ned.- Indië door prof. mr. J. de Louter voor Suriname door jbr. mr. T. A. J. van Asch van Wyck en voor Cura sao door den heer J. B. G. de Veer D. Staathuishoudkunde in Nederland, door prof. mr. M. W. F. TreubStati stieke cijfers, door C.A. dr.Verryn Stu art; De Staatkundige partijen, vinden woordvoerders in de heeren mr. W. van der Kaay, mr. J. A. Levy, dr. H. J. A. M. Scbaepmandr. A. Kuy- per, jhr. mr. A. F. de Savornm Loh- man, dr. W. K. Bronsveld, C. V. Ger ritsen, mr. P. J. Troelstra en F. Do- mela Nieuweuhuis. De bewerking van het eerste deel, bevattende een algemeen overzicht van onze historie, van de inhuldiging en de gesteldheid van ons land in al lerlei opzicht, heeft de heer H. L. Berckenhoff op zich genomen. Ned. Opera. De Raad van bijstand der Opera- Van der Linden schrijft, dat voor het waarborgfonds nog slechts f9000 is ingekomen. Alleen door geldeljjken steun is verbetering mogelijk en zoo men helpen wil, zal men zich spoe dig moeten decideerenvóór 12 April. Leggr era Het Koloniaal Werfdepot. In de maand Maart zijn voor den lndisehen dienst by het Koloniaal Werfdepot aangenomen 62 Nederlan ders, 14 Duitschers, 19 Belgen en 1 Ras. totaal 96, terwijl van de korp sen van het leger werden overgeno men 43 onderofficieren en minderen, zoodat de totale werving 139 bedroeg. Onder de aangenomenen bevinden zich 30 miliciens die voor 2 jaar; ouder de overgenomen 2 onderofficieren die 4 en 26 miliciens die voor 2 jaar worden gedetacheerd. Aan die 139 personen werd aan handgeld uitbe taald f26620. Naar O.-I. werden uitgezonden 2 detachementen onder 6 officierenter sterkte van 7 onder-officieren 20 kor poraals en 128 soldaten, terwyl af zonderlijk vertrokken 1 adjudant-on derofficier der inf. en 1 sergeant-work man der genie. In het geheel zyn dus vertrokken 139 personen t.w. 91 Nederlanders, j IS Duitschers. -0 Belgen, 5 Zwitsers 4 Luxemburgers en 1 Ras. Naar West-Indië ging een detache ment van 18 mau en wel 14 Neder landers, 2 Duitschers, 1 Luxemburger en 1 Zwitser, onder geleide vau een sere'.-maioor van het Ned. leger. Üit Ö.-l. repatrieerden in gemelde maand wegens diensteindiging 8 en uit West-Indië 12 militairen. RECHTSZAKEN. De misdaad te Lopik. Dinsdag stODd voor de arror.disse- ments-rechtbank te Rotterdam terecht Johannes Slays, 41 jaar oud, arbeider te Lopik, wien ten laste wordt gelegd op deu 6en Januari 1.1. onder Willige Langerak moedwillig met zijne voe ten, waaraan hij klompen had, tegeu de linkerzijde van het hoofd van Arie Boef te hebben gegeveu eenige schop pen en wel zoo hevig, dat daardoor een schedelbreuk en verscheuring van fijnere hersenvaten ziin ontstaan, ten gevolge vau welke mishandeling Arie Boef den volgenden dag te Lopik is overleden. Bekl. ontkende het ten laste gelegde en verklaarde voor zoover hjj zich kon herinneren niet geschopt te heb ben. In deu avond van den 6 Januari, zoo verklaarde hy, was hy in gezel schap van Arie Boef in het bierhuis van W. Lexmond te Lopik en daar had hy ruzie gekregen met Arie Boef, waarom Lexmond hun verzocht had de herberg te verlaten. Buiten was de twist eeniue oogenblikken voortgezet en daarbij had Sluys eenige lichte verwondingen in het gezicht gekregen. Boef was daarop in een wetering geloopen. Sluys stelde geen pogingen in het werk hem er uit te halen, wjjl hy volgens zyn zeggen bevreesd was weer klappen te krygen. Andere personen waren op dat oogenblik niet in de omgeving. Kort daarop kwam W. Lexmond, die de zaak niet ver trouwde, toen beide manneu opgewon den zyn herberg verlaten hadden. Buiten gekomen, aldus verklaarde Lexmond, hoorde hy in het water spartelen en zag hy nabij den kant klompen bewegen. De duisternis be lette hem verder te onderscheiden. Bij den waterkant gekomen zag hy een persoon te water en met behulp van anderen hielp hy hem toen op riot droge het bleek toen A. Boef te zyn. Get. Lexmond herinnerde zich, dat toen de persoon, die te water op den kant wilde krabbelen hem zulks be let werd door den man met de klompen aan, die naar den drenkeling schopte. ,Dat wordt te erg !K had Lexmond met de afdoening van de militaire aangelegenheden. Groot-Atjeh. In de VI moekims en de III moekims Doera kwamen, zoo- i als in den regel tegen het einde van de poeasa, meermalen veediefstallen i voor, vermoedelijk gepleegd door lie- i den, die zich in de houvelterreinen ten westen van de VII moekims Baid ophouden. De in het vorige verslag vermelde colonne naar Lhong verbleef daar eenige dagen, doorzocht den Glé Groetei en keerde over zee naar Le- pong terug. De colonne-commandant en de wde .civiel gezaghebber hadden te Binasah Ketapan eene ontmoeting met het bejaarde sagihoofd der XXV Oelama die beloofde na afloop der poeasa zyne opwachting te Kotaradja te zullen komen maken. Op Poeloe Boenta, behoorende tot de VI moekims, werd een zevental lieden gearresteerd, waarvan er een gewapend was met een voorlaadge- weer. Het in een vorig verslag genoemde onderbendehoofd van T. Tjoet Toeug- koeb, Pang Abas, voldeed niet aan de door het bestuur gestelde eischen, en werd op bericht dat hij zich op de Pakan Kroeug Tjoet bevond, door den w.den civiel gezaghebber der XXVI moekims gevangen genomen. Te Kroeng Raja kwamen berich ten binnen dat T. Oemar een aanslag zou beraamd hebben tegen dezen post en tegen de van daar uitrukkende patrouilles. T. Tjoet Toengkoeb houdt zich te Kalé (aan de Noordkust van eigen lijk Pedir) op en zou voornemens zyn na afloop der poeasa zich naar Padang Tidji (in de VII moekims Pedir) té begeven oui aldaar T. Oemar en Paug- lima Polim te ontmoeten. Den 12den Februari bezocht eene patrouille van Tjot Mantjang de pasar te Hoho (V moekims Montasik) en trof daar een met een parang ge- wapenden Atjeher aan, die een der soldaten daarmede trachtte te ver wonden, maar nog tijdig werd neer- Zeven getuigen werden in deze zaak gehoord, waaronder dr. P. H. h!imou Thomas en dr. P. M. de Weerd, die de lijkschouwing verricht had. waar bij uitstorting van bloed in de sche delholte was geconstateerd. Nadat hy uit het water was ge haald, werd h|j door twee personen naar huis gebrachtonder weg gaf hy evenwel te kennen, dat hy zijn weg alleen wel zou kunnen vinden, waar op die twee personen zich verwijder den. Boef kwam niet thuis, doch werd 's morgens om zeven uur door getuige Kujjf gevonden met de handen op den rug aan een touw gebonden en de levensgeesten waren nagenoeg gewe ken. WÏ9 dit gedaan heeft is eeu raad sel gebleven. Sluys hield vol dat hy, nadat Boef te water was gesprongen, tusschen hen niets misdadigs had plaats gehad. Het O. M. achtte uit de aanav ijzin gen voldoende bewijs voor beklaagde's schuld. Het eischte 3 jaar. De verdediger constateerde dat elk overtuigend en wettig bewijs ten eenen- male ontbreekt en concludeerde tot ontslag van rechtsvervolging. Voorts vroeg hy onmiddellijke invrijheid stelling, die evenwel niet verleend werd. Door Leo Miloen, gedetineerd te Middelburg, is hooger beroep aange- teekend tegen het door de rechtbank aldaar gewezen vonnis, waarbij hij werd veroordeeld tut vier jaren ge vangenisstraf. Koloniën, Atjeh. Aan het verslag omtrent de voor naamste gebeurteoisseu in liet gou vernement Atjeh en Onderhoorighe den, loopende van 12 tot en met 25 Februari, wordt door de „Java Ct." lint "olgende ontleend: Ingevolge regeeriugsopdracht begaf de civiele en militaire gouverneur zich op den löden Februari naar Batavia. Gedurende de afwezigheid van ZHEdG. werd by gouverueraents besluit dd. 9 Februari de resident K. F. H. van Langen belast met het civiel bestuur en de luitenant-kolonel van den generalen staf G. "W. Beeger De onderhandelingen over de onder werping van den in het vorige ver slag genoemden Paug Merbau stuit ten af op de eischen van het bestuur, welke dat bendehoofd te zwaar vond. In het gebergte len westen der VII moekims Baid vertoonde zich weder eene bende, versterkt met eenige volgelingen van T. Oemar, onder Pang Kama, die met enkele zijner lieden in den nacht van 19 op 20 Februari de kampong Loeboe (moekim Lam Ara) bezocht. Tot zyne benden moeten ook eenige ge droste (hvaugarbeiders behooren,waar van er een gewapend met een- gela den revolver in handen viel van eene hinderlaag van de marechaussee. Deze beloofde de schuilplaats der bende te zullen aanwyzen, waarop eene patrouille in den nacht van 15 Fe bruari uitrukte, maar de verblijfplaats der berde niet bereikte, omdat de gids bet, pad in de duisternis niet meer wist te vioden. Een 12en te voren was een pa trouille van de marechaussee als dek king voor een opnemer naar Teugkoe di Woeëng uitgerukt. Aldaar aan gekomen vluchtte een zestal Atjehers, op wie een salvo werd gelost, toen zy aangeroepen zyude, niet bleven staan. Een dier lieden werd neerge schoten en herkend als te zijn T. Id, broeder van den ons vijandigen Imam van Lam Leue. Den 22en Februari werd een ser geant der marechaussee nabij iSama- hani, toeu liy wilde onderzoeken of een Atjeher gewapend was, door dezen met zijn reutjoug verwond, waarna de Atjeher onschadelijk werd De telefoongeleiding van Selimoen weid naby Tanah Abé beschadigd, waarschijnlijk door een bende ouder Si Goet, afstammeitng van een Abys- siniscben slaaf van Panglima Poiim, welke bende m den nacht van 3 op 4 Februari een drietal lieden van Montasik, op de pasar te Selimoen woonachtig, verwondde en uitplunder de, en in den nacht van den 12en d. a. v. een Atjehschen spion van den opiumpachter nabij Selimoen aanviel. In dit laatste geval snelde de bevoi- kiug te hulp en verdreef de bende, die een klewang in de sawah ach terliet. De hoofden van Indraposri lever den aan het bestuur brieven in, af komstig van Tengkoe Beb Tiro cu Panglima Polim, waarin de eerste om bijdragen voor den oorlog en de laatsie om ooderstand voor zyne persoonlijke behoeften vraagt. Noordkust. T. Oemar bleef zich met panglima Polim in de Til moekims Pedir ophouden, en is bezig met het maken van versterkingen en het orga- ntseereu van het verzet aldaar. T. Bin Pekan van Merdoe voegde zich daar by hem en schreef brieven o. a. aan panglima Megoe, waarin hij op steun aandringt en hem oproept tot deu oor log. De pretendent-sultan heeft zich naar Pantei Radja begeven, na te Endjoeng de candidatuur van T. Mo hamad Adan te hebben gesteund, maar is, naar men zegt op ontvangst van brieven van T. Oemar en pang lima Polim, naar Tjot Moeroeng te ruggekeerd zonder tot nog toe met T. Oemar eene ontmoeting ie hebben gehad. Hij ondervindt ten opzichte van zijn voorgenomen huwelyk met, de zuster van T. radja Koeala tegen stand by de Pedirsche hoofden, die al evenmin bereid zyn bevonden aan de eischen van T. Oemar en panglima Polim te voldoen om ben met volk te steunen by het bouwen van verster kingen. Gedurende dezen verslagtyd kwam de verzoening tot stand tusschen de hoofden van Pedir en T. Hasjirn, zoon van wylen T. radja Pedir, die iu een twisi over de nalatenschap huns vaders, zyn broeder T. Hoesin Goendoeë, bekend wegens den moord op T. radja Pakeh Mohamad Daoed, had genood. Zonder voorkennis van T. Biotara Pinang Brabim huwde Tjot Manja, dochter vau wylen T. Bintara Pinang Maharadja, met den zoon van pangli ma Megoo. Hierdoor valt het. plan van T. Bin tara Pinang in duigen om haar te doen huwen met T. Bintara Paleuh. nadat hunne verzoening zou hebben plaats gehad. Het schijnt dat T. Bin tara Keraangan en waarschijnlijk ook T. Bin Pekan in deze aangelegenheid de hand hebben gehad. Omtrent de Endjoogsche zaken be richt T. Mail van Ajer Leboe aao het bestuur, dat by, ter voorkoming van bloedige twisten, den weg van onderhandelen is ingeslagen en er in geslaagd is eenstemmigheid tusschen de mindere hoofden te verkrijgen by de keuze van eon hoeloebalaug. Deze keuze is tbaus gevallen op T. Mohamad Adan, dien hy zelf na verloop der poeasa te Endjoeng zal gaau installeeren. Den 9den Februari ontbrandde een stryd tusschen T. Paug Sawang en T. Ri Nasan aan de eene zijde in de hun onderhoorige van Pasangan af komstige bevolking van BlangPand- jang en Kroeng Koekoes aan de andere zjjde. De laatsten werden ge heel uit hunue bezittingen verdreven, terwyl een deel hunner huizen in de asch werd gelegd. Beide partyen be kwamen eenige dooden en gewonden. Om te voorkomen dat dehoeloeba- lang van Gloempang Doea aan Sa- wang en Nisan hulp zou verleenen, deed T. Moeda Pasangan den 12den Februari een inval in dat landschap, doch werd door Perdan, zoon van T. Bintara Istia Moeda van Gloem pang Doea, teruggedreven. Oostkust. In den nacht, van 14 op 15 Februari overviel eene bende, on der aanvoering van T. Hoesin Oleh Gadjali. de benteng te Oieh Gadjah en verbrandde alle gebouwen. De bende, lie uit vele iieden van Petoi, uit volgelingen van Nja Mamat Per- lak en aanhangers van T. Hoesin bestond, zou door T. Bintara Pekan met wapens zijn gesteund. Zij trok naar Kemoening in de bovenstreken van Djolok Besar af, nadat een der tigtal mata-mata's van Edi naar Ma- dang Seleinah was gezonden om deze kota van T. Bintara Moeda te be schermen. Een tweede aanval dezer bende had in deu nacht van 19 op 20 d a. v. plaats op de woning te Seliiaa moeda van den radja van Djolok ketjil, die daarbij met acht andere personen ge wond werd, terwyl een persoon werd gedood. Ook de aanvallors bekwamen eenige wonden. j Westkust. Een gedeelte der iu Daja aanwezige troepenmacht rukte den len Februari naar Sapik op, alwaar T. Ali Sapik, een medestander van T. Oemar, verblijf hield. By de nade ring dier kampong werden de troepen door een kleine bende beschoten, die spoedig verdreven kon worden, twee dooden achterliet, en by de vervol ging nog twee dooden bekwam. Den volgenden morgen keerden de troepen naar Lam Noh tcrag na de kampong, met uitzondering van de misigit, tot straf voor den ondervonden tegenstaud aan de vlammen te hebben prysge- geven. Een tot den trein behoorend persoon werd aan onze zyde licht gewond. Den l7en Februari rukte een co- lonne uit over Sango, Pantei Tj er min en Sabit, alwaar oen gedeelte werd achtergelaten. Een ander deel bezocht Maroeï zonder vijandelijkheden te ontmoeten en keerde denzelfdea dag naar Sabir terug, alwaar gekampeerd werd, om den volgenden morgen zich weder Daar Lam Noh te begeven. In den omtrek van het bivak, dat een enkele maal door eenige schoten werd verontrust, werd voortgegaan met hel doen van opnamen en het doorzoeken der omliggende terreinen, waarbij te Lam Doerian twee bruik bare voorlaadgeweren en twee don derbussen werden gevonden. Slechts eenmaal werden op zulk een patrouille eenige schoten gelost. Door de marine werden loodingen gedaan in de Daja- rivier en de landingsplaatsen in de baaien van Lam Besoi en Daja on derzocht. Ook verleende zij hulp by het opvoeren van vivres met stoom- barkassen, die daarbij een enkele maal uit de kampong Dedrieng werden be schoten. Het hoofd van Lam Abel), Datoe Moektar». kwam zyne opwachting maken by den colonne-commandant en den wd. assistent-resident der Westkust, maar met het hoofd van Lam Noh, Datoe Melba, werden cog geene aanrakingen verkregen; integen deel schreef hy den assistent-resident der Westkust een zeer onbeschoften brief, waaruit bleek dat hij niet tot onderwerping gezind was, waarop Tengkoe Imam Ali, kadi te Lam Nob door de kiesgerechtigde bevolking als zyc vervanger werd aangewezen. De bevolking keert gedeeltelijk in hare kampongs terag; een groot aan tal uitgewekenen naar het landschap Babah Awi verzocht en verkreeg ver gunning hunne woonplaatsen weder te betrekken. Den 21sten Februari rukte een ge deelte derexpeditionnaire colonne van Lam Noh op, om over den TjotEm- pée en Indrapoeri naar Kotaradja terug te gaan eu dezen weg te ver kennen. Het overige deel bleef te Lam Nol) achter met het doel het palrouillecren voort te zetten en bet kampement in gereedheid te brengen voor de mobiele colonne uit Lepong, die daarheen zal worden verplaatst. Het doel van dezen maatregel is T. Oemar eventueel te beletten zich daar weder te nestelen, dc bevolking zoo wel van Daja als vaD Long en Lepong afdoende te beschermen tegen de af persingen zyner beuden eu teveDS te voorkomen, dat de benden, die zich ten zuiden der Atjeh-rivier aan de Kroeng Kemiroe ophouden, gemak kelijk op de nadering onzer troepen naar deze streken uitwijken eu een ruim veld vinden voor het heffen van levensonderhoud. Te Analaboeh werd de rust niet verstoord. Poeloe Weh. Niets bijzonders. Weersgesteldheid. Krachtige noord oostenwind met weinig regen. Gezondheidstoestand. Koortsgeval- len onder de troepen kwamen nog veelvuldig voor. Ziekte onder het vee. De runder pest bleef beerscheu ouder Let Ma- doereesche slachtvee van de Atjeh- associatie te Kotaradja. '3E£ftEM&i) NIEUWS Een Engolsch duel. Een officier en een journalist te Londen kwamen voor eenige dagen over de Engeische politiek m bet verre Oosten tot scherpe woorden en toen tot klappen. De eigenaar van het lokaal, waar «ie kemphanen elkaar in hei haar gevlo gen waren, riep de politie eu de heeren werden de deur uitgezet. On gelukkigerwijs liepen zy in Flect- street elkaar weer tegen het lyf, on zij spraken af, liet geschil met de wapeus uit te vechten. Er werden secondanten benoemd, en eeu kamer i in de Imperial Club, in Cursitor-street I Chancery-lane, zou de kampplaats i wezen. Ais wapenen werden gekozen leen paar oude Japaosche zwaarden! Daarmee schenen de heeren eikaar niet veel kwaad te kunuen doen. Al thans na ecnigeu tyd wierpen zy hun zwaard weg en namen hun toevlucht tot het oude Eogelsehe wapen, de vuist. Nu begon een verwoed gevecht, Nicholas pakte mij driftig by deu arm en ik zag hem verwonderd aan. Zyn gelaat zag doodsbleek, hy trilde over al zyn «eden als een espenblad, en zyn zwarte oogeu zagen ray angstig aan. „Hebt u het gehoord, mynheer?" vroeg hy met ge smoorde stem. „Wat? Ik hoorde drie geluiden geblaf.mansstem men eu hoorngeschal." „Das u hoorde het ook." „Ja. Maar wat doot het er toe. Het is zeker een dili gence, die naar Auet rijdt." „Neen mijnheer, de postillons blazen heel anders. Het is "de wilde jager, die op deze wyze een ongeluk voor- Terwyl hy sprak, vernam ik liet geluid wèer, en nu zóó schril en akelig, als ik het nog niet te voren ge hoord had. De honden schenen als dol te worden op het hooren van deze muziek, en ontstond een drukke beweging op de binnenplaats eu het raam boven het terras werd geopend. Er zag iemand naar buiten, dien ik voor de Gomeron hieldmaar toen de persoon even om zich heen had gekeken gaf hy eenige bevelen aan de lieden beueden en sloot daarop weder liet venster. Aan de stem bemerkte ik. dat het de Gomeron niet was. Wat Nicholas betreft, die scheen geheel van streek te zijn, want ik moest hem met geweld terughouden, anders 2„u hy my in den steek hebben gelaten. Hushzeide ik, „bedaar, dwaze kerel '/ie, daar gaan reeds een paar ruiters op weg om den wilden jager te zoeken, die bijna ons geneele plannetje bedorven had. Zy zullen zich wel met hem bozig houden sta stil." De mannen reden langs ons heenéén lichtte hem met een brandende fakkel voor, cn rechts afslaande verdwenen allen in het bosch, luide verwenschingen uitend tegen dengene, die hun bevolen had den hoorn blazer op te sporen. Zoodra zij voorbij waren, ademde ik weder vryer, want hadden zy hun richting naar links genomen, dan was het een dubbeltje op zijn kant, dat zij onze paarden ontdekt hadden. Binnen weinige oogenblikken had Nicholas zich vau den schrik hersteld, en dit ziende, besloot ik hem tot woede te prikkelen, wetend, dat hij dan niets ter wereld meer zou vreezen. „Vooruit man," zeide ik, „achter dat vensterglas lig gen jo oorenwil je ze niet terug hebbeu Met een vloek bracht hij zyn hand aan zijn verminkt hoofd eu ik zag, dat hij weer normaal werd. „Na." fluisterde ik „vooruit naar het venster." „Langs hot terras." antwoorde hij. „Vandaar uit moe ten we onzen slag slaan." En na Dog een verschrikten blik om zich heen te hebben geworpeu, waarop ik even spottend lachte, sloop ik voorwaarts. Ik volgde hem op den voet, eu na eenige minuten in de schaduw van het met, klimop begroeide terras te bobben voortgeloopen, hadden wy het kasteel bereikt. Nu moesten wy, op de een of andere manier boven op bet terras zien te komen Het was oomogelyk langs het klimop naar boven te klimmen, want als we vielen, was alles verloren. We moesten zonder leven te maken te werk gaan en toen ik naar den hoogen muur zag, scheen het my een onmo- gelykbeid toe. Maar terwyl ik nog op een middel zon, vielen mijn oogen op groote monogrammen met een halve maan er boven, die op den muur waren aangebracht. „Daaraan kunnen wij ons vasthouden," fluisterde ik. Nicholas knikte toestemmend met het hoofd. Hij zag j wit van opgewondenheid, maar scheen den wilden jagor geheel vergeten i „Buk dan, dan kau ik op je rug klimmen." Hy ging voorover tegen den muur staan en toen ik ray tot zyn schouders naar boven iiad gewerkt, geloofde ik hoog genoeg te zijn om met behulp van de mono grammen, waaruit ik 'een H en D las, verder te klim men. Diep ademhalen l rekte ik ray nit ik was nog maar eeu paar duim van de eerste, monogram verwij derd en vond eindelijk een steunpunt voor mijn voet. Dadelijk greep ik niet mijn handen de tweede monogram en bevoud mij eindelijk op gelyke hoogte met het ter ras. Maar nu deed zich een moeilijkheid voor. Telkens als ik mij aan de balustrade van het terras probeerde vast te klampen, gleden mijn handen op de met mos begroeide steeuen uit. Drie maal herhaalde ik myn po ging, driemaal moest ik haar opgeven, zoodat ik reeds begon te wanhopen. Toch was er nog één kans en myn been uitstrekkend zocht ik met myn voet naar een steunpunt tusschen het klimop en vond tot myn blijd schap een smalle uitstekende richel, die om het terras heen liep. Nu was het moeilijkste achter den rug en het volgende oogenblik lag ik voorover op het terras vlak onder het boogvenster. Ik bleef even liggen om tot mij zelf te komen en krabbelde toen op. Nicholas deed een poging om naar boven te komeD maar ik fluisterde hem toe „Wacht even, vangSchielijk maakte ik eeu zjjden sjerp los, die ik op spaansche wyze om myn middel droeg, en liet deze zakken; na eenige vergeefscbe pogingen om haar te grijpen, had Nicholas eindelijk het andere eind te pakken. Toen sloeg ik mijn eind om een der pilaartjes van de balustrade eu beval Nicholas naar boven te klimmenplotseling zag ik de sjerp strak worden en ik bad God, dat zy niet breken zou. Maar bet was Turkscbe zyde en men zou er veilig een kanoD aao hebben kunnen hangen, zooder dat het brak. Ik hoorde Nicholas zwaar ademhalen en een paar malen ritselden de klimopranken op onheilspellende wyze, maar eindelijk verscheen zijn hoofd bovon de balustrade en een oogenblik later stond by naast nay. Een paar secouden daarop zagen wy een flikkerende toorts uit het bosch uadérkomen, en drie iuplaats van de twee mannen, die eeoigeu tyd geleden op onderzoek waren uitgegaan, reden in de richting van de slotpoort. „Daar komt je wilde jager, Nicholas. Zyt ge nu te vreden Hy liet zyn hoofd hangen als een grooteu hond, die op heeterdaad op iets kwaads betrapt wordt. „Nu naar het venster," zeide ik. „Ik zal mij voor zichtig voorover buigen eu zooveel mogelijk zien te weten te kooien. .Ie houdt je pistool klaar en je oogen goed open. Blijf liggen en onthoud goed, wat ik je bovolen hob." Wordl vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 2