De spiegel.
Een alledaagsch voorwerp, waar
aan wy zoo gewoon zyn dat wjj bet
byna niet meer opmerkeu, maar het
alleen missen als liet ergens ontbreekt.
Ken voorwerp dat zulk een gewich
tige roi in ons leven speelt, dat wy
ons byua niet kannen voorstellen hoe
de menscben ooit er van verstoken
waren. Ik bedoel den spiegel.
Denk maar eens na, wat hij niet
te zien krijgt! Hoe vaak hy vrien
delijk wordt aangestaard, doch ook
met vyandschap, als hy onmeedoogend
de waarheid verkondigt (nu daarmee
maakt men wel meer kwade vrien
den)! Hoe hij alle menschelyke ge
voelens weerkaatsthet van geluk en
blijdschap stralende gezicht en het
diepbedroefde, van tranen vochtige,
het door hartstocht verwrongen en
het stil onderworpen gelaat 1 Want
de spiegel wordt gevonden in paleis
en hut
Het eerste vertrouwbare bericht
omtrent den spiegel (den giazen spiegel
natuurlijk) vinden wy eerst in de der
tiende eeuw, doch misschien was hij
reeds bekend ten tyde van Aristote-
les. De antieke grondvorm was de
handspiegel, die tot in de midden
eeuwen ui gebruik bleef, en tijdens
de renaissance met voorliefde en fraai
bewerkt door dames aan den gordel
werd gedragen. Eerst later kwameu
de zak- eD wandspiegels in de mode,
waarvan de laatste iu de vijftiende
eeuw steeds grootere afmetingen aan
nam. Tegenwoordig kan men zelfs
spreken vau spiegelwandeu en ge-
heele spiegelkamers. Het woord spie
gel stamt af van het Latynsche spe
culum, dat weer in verband staat met
spectarezieo. Het ltaiiaaosche
specchiospiegel, en speciarezien, is
hiermede bijna gelijkluidend.
Het bygeloof heeft vanouds den
spiegel tot zyu eigendom gemaakt.
Iedereen weet, hoe, wanneer er op
onverklaarbare wyze een spiegel
breekt of valt. er weldra een sterfge
val in huis zal komen, en hoe. alser
dertien gaster aan tafel bijeen zijn,
de onder den spiegel zittende den
dood gewyd is.
Het volksgeloof verbiedt ouder an-
dcreD, kleine kinderen, die Dog niet
weten wat zy zien, in den spiegel te
laten kijken, omdat zij dan ijdel en
hoovaardig worden. Ook mag men
een zieke geen spiegei op bed geven,
vooral niet. als bij een wond of
zwerende plek heeft. „Dat is niet
goed", heet het in zulke gevallen
de zieke wordt erger, en de beter
schap blijft langer uit.
In beide gevallen verbergt bet bij
geloof ouder zijn donkeren mantel een
glinsterend goudkorreltje van groote
waarde, dat onder dien vorm eerder
toegang vindt in eenvoudige gemoe
deren. dan wanneer het zich als een
les in de zielkunde zou voordoen. Ligt
er inderdaad aau vele vormen vau bij
geloof. die ons op het eerste gezicht
bespottelijk voorkomen, niet een leer
rijke ervaring leu grondslag?
Indien de zieke zijn blcek^ verma
gerd gelaat, of de akelige, ontstoken
wond in den spiegel aanschouwt, is
er dan niet alle kans, dat hy schrikt
en angstig wordt, dat vrees en twijfel
aan zijn herstel opkomen in zyn toch
reeds geschokt en teruedergedrukt ge
moed, zoodat zyn toesiand verslim-
mert Wij weten toch, hoezeer de
ziel inwerkt op het lichaam
Zegt men du nu echter gewoon weg
te.:en gezonde menschen, die zich
slechts met moeite in den toestand
van een patiënt kunnen verplaatsen,
en mees'al slechte psychologen zijn.
dan schudden zij twyfeiend en glirn-
laehend het hoofd, en beweren, dat
niemand toch wel zóó dwaas zal zijn.
„Laat den zieke niet in den spiegel
zien, dal is niet goeddan heeft dc
welbekende geheimzinnige uitdruk
king, die een meusch al doet rillen
en heven, de gewenschte uitwerking,
want tegen zulke machten valt niet
te praten.
Zoo gaat het ook bij k'eii.c k:ud"-
ren. wier oogen nog niet >terk genoeg
zyn, om het staren op den schitte
renden spiegel, evenmin ais op andere
blinkende voorwerpen, te verdragen.
Daar is de vermaning„Doe dat niet,
gij zult het kind ijdel makenop
haar plaats. IJdelheid is een algemeen
verfoeide ondeugd, zoodat de coders
zich niet gaarne zullen schuldig ma
ken aan liet, aaiikweeken daarvan bij
hunne kinderen.
Als afschrikkend middel waar
schuwt men ook wel eens volwasse
nen, niet tc veel in den spiegel tc
zien, „omdat men daar leelijk van
wordt I"
Achter den spiegel vindt men vaak
de bewaarplaats voor dingen, die men
niet vergeten wil, briefjes of kaartjes,
waar dan iedereen ze ziet, en zoo
noodig, aan den inhoud kan berin-
neren. Vandaar het, spreekwoord, als
men iemand een brief geschreven
beeft, „die op poolen staat", „Dien
brief zal hy wel niet achter den spie
gel steken!"
Een oud, eenvoudig huismiddel, dat
vaak goede uitwerking heeft, is, een
driftig monscll, of een stout kind een
spiegel voor te houden, opdat zij
kunnen aanschouwen, hoe leelyk zij
er op dat oogenblik uitzien. Het is
een beschamende en afschrikkende ge
waarwording, als men zoo plotseling
zyn door hartstocht verwrongen go-
laat aanschouwt. Meestal heeft een
oogenfclikkelyke omkeer ten goede
plaats door de onbewuste gedachte,
hoe een leclyke karaktrek den ge-
heelen tnensch leelyk maakt.
Er zou nog veel over den spiegel
te zegden zyn. Voor heden willen «ij
het er echter by laten met den wen e
dat, al s het ook niet mogelijk. <J:»t
ODze spiegel altijd een gelukkig ge
zicht weerkaatst, ons wel soms een
bedroefd, doch nimmer, althans zoo
weinig mogelijk, een boos gelaat
daaruit moge aankijken. Als dan een
maal de tyd komt, dat wij met een
weemoedig gevoel stare naar den
eersten rimpel, naar de eerste grijze
haren, die onze trouwe vriend ons
aanwijst, dan kannen wy getroost
zeggen: „Wat hiuderen grijze haren
en rimpels? Het zyo de eereteeke-
nen, behaald in den strijd des levens,
die vaak zoo woest en bloedig ge
streden wordtMoge hy ons allen
eens tot de overwinning voeren
Hb.
BSNN£NL AND
Overreden.
De vrachtrijder Willem van Ryn,
van Noordwijk aan Zee, kwam Don
derdagmiddag met paard en wagen
iu flinken draf aanrijden van de volle
baaD, toeu op eens de stoomtram
aankwam. Het paard schrikte en rukte
den wagen dwars over de railsde
voerman wilde zyn paard redden en
sprong van den wagen vlak voor de
locomotiefhet paard word gered,
maar hijzelf struikelde en viel tus-
schen de rails. Hoewel de machinist
terstond remde, kon hij niet voorko
men, dat de ongelukkige eeuige meters
door de tram werd voortgesleurd.
Zwaar gewond werd hij bij een
bewoner van de Zeestraat binnenge
dragen. Dr. H. van Nes, die terstond
hulp verleende, vermoedt dat de rug-
gegraat gebroken is, althans zwaar
gekneusd. De rechterarm is gebroken.
Haring in de Zuiderzee.
Er is een overvloed van hariug iu
de Zaiderzee. Het moet echter niet
zeldzaam zyn dat zich daar, in som
mige voorjaren, veie van die fraaie,
zilverwitte viscbjes met hunue goud
gele oogjes vertonnen. Zoo herinnert
er in het „N. v. d. D." iemand aan.
dat vóór 50 jaren het Hoornsche Hop
en de Kuil van Marken zoo vol ha-
riDg waren, dat men ze langs de
kast maar voor het opscheppen had;
de massa was zoo groot en dicht, dat
de beurtschipper vau Hoorn op Zwolle
met zyn tjalk niet buiten de haven
kou komen. De landlieden kochten ze
by wagenvrachten op en strooiden ze
als mest over het land.
Te Reuver is door de marechaus
sees gearresteerd zekere H. Huys.
woonachtig te Belfeld. die Donder
dagnacht getracht heeft zyne vrouw
met wie hy nog maar kort geleden
in het huwelijk is getreden, van het
leven te berooven door op haar te
schieteD, gelukkig zonder haar te
treffen. De kogel drong in den muur
en de man nam terstond de vlucht,
doch werd opgespoord. Hij is naar
de gevangenis te Roermond ovorge-
bracht,
Vleermuizen.
Nu de lente weer in 't land zal
komen, is liet niet van belang ont
bloot te wijzen op een vaak miskend,
doch voor den landbouw zeer nuttig
dier. Het is de vleermuis, welke uil
haar winterslaap ontwaakt zoodra do
warme voorjaarszon begint te schijnen.
Dat de vleermuis leelyk is en dat
zjj. volgeus ecu nog steeds bestaande
volksmeeniDg, spek eet en vooral de
vrouwen in hel haar wil vliegen, draagt
er veel toe hij. dat zy ook nog in
onzen tyd ijverig wordt vervolgd en
gedood. Soms ziet men ze by de boe
ren met de vlerken tegeu de schuur
deur gespijkerd. Wreed en dom te
vens.
Onze inheerasche vleermuizen toch
(in ons land komen niet minder dan
zeven soorten voor) eten volstrekt
geen spek. zelfs dan niet, als de hon
ger haar tot eten dringt. Proeve i,
met gevangen vleermuizen genomen,
hebben dat voldoende bewezeD.
Insecten eten zij daarentegen zeer
gaarne. Iu de maag van geuoode
vleermuizen heeft men nooit spek ge
vonden wel echter vele overblijfselen
van insectvu. Door het verdelgen van
deze schadelijke diereu is de vleer
muis voor den lar.d- en tuinbouw
hoogst nuttig, en in plaats van ver
volgd te worden verdient zij dus
ruimschoots bescherming. Schade richt
zy in het gcheei niet aan, hetgeen
\an een ander nuttig dier, den mol,
niet kan gezegd worden. Haar voed
sel bestaat alleen uit vliegende nacht-
insecten, zooais nachtvlinders eii
nachtkevers, alsmede uit vliegen en
muggen.
Men heeft waargenomen, dat de
vroeg'-vliegende vleermuis in éen uur
12 meikevers doodde, en dat een laat-
vlieger dit zelfs deed in de helft van
dien tyd. Verder, dat oen grootoor-
vleennuis iu éen uur 60 vliegen ving,
en dat een enkele vleermuis in éen
avond een groot grasperk vim motjes
en grasuiltjes zuiverde. Een waar
nemer vond in de maag van een zoo
genaamde „spekmuis" overblijfselen
van 478 vlinders, waaronder zeer
schadelyke. In de bosschen verdel
gen de vleermuizen ontzaggelijke hoe
veelheden houtkevers.
De dwergvleennuis, ook een in-
lieemsehe soort, maakt in de boom
gaarden jacht op de zeer schadelijke
kleine uiltjes en motten. Kortom,
allo inheemsche vleermuizen zyn zeer
nuttige dieren, en het zou ie wenscheu
zijn, dat dit vooral door den boer
heter werd begrepen en hy daardoor
zyne vrienden beter leerde waardee-
ren.
Brand.
Om 10 nur Vrijdagavond brak een
felle brand uit in 't perceel 66 Stei
ger te Rotterdam, bewoond door ver
scheidene gezinneu. De zolderverdie
ping stond in lichte laaie, de oorzaak
van den brand was dat vonken uit
eeu petroleumlampje, waarmede de
dienstbode op deu zolder kwam, tus-
schen linoengoedercu kwam. Er was
vee! brand- en waterschade. Alles
was verzekerd. Om half twaalf was
de brand gebluscht.
Vrijdagmorgen bad te Papeuürecht
een hevige brand plaats op de werf
der tinna John Kievits en VanReede
Czn. De droge houten gebouwen ston
den iu een uogenblik in lichte laaie.
Geiukkig bleven de in aanbouw
zyude schepen gespaard.
Eeu paar nouderd man zyn door
uit onheil zonder werk.
Pers Overzicht.
Wetsontwerp op den leerplicht.
De Standaard behandelt nu het
„dwangstelsel", in bet ontwerp toe
gepast. Allereerst vindt ze het te kras,
dat eeu kind maar één schooltijd per
maand mag verzuimen. De Fransche
wet stelt vier schooltijden. Dc bepa-
liug in het onderhavig wetsvoorstel
is voor den inzet dan ook veel te
streng, vooral omdat de omvang van
hettasschentydsche schoolverzuim nog
volstrekt niet bekend is.
Het ongelukkige is maar, dat dit
wetsontwerp krachtens zyn karakter
van het wegjagen van school af moet
zien. Wie schooldwang invoert, kan
niet tegelyk van de school bannen.
Toch is het zeer de vraag, of goede
paedagogen tegen dit wegvallen van
hot uiterste middel vau tucht niet
zeer ernstige bedenking zullen oppe
ren. Men kent het wyze zeggen van
de éóoe doode vlieg, die de apothe-
kerszalf bederft.
Erger is. dat de ouders gestraft
worden, ook als zij bun kinderen niet
tot geregeld schoolgaau kunnen dwin
gen.
Neemt ge nu iets meer speelruimte,
dan is dit alles nietsmaar als reeds
twee verzuimen per inaaud schuldig
stellen, krijgt men hier moeite mee.
Feitelijk worden twee redenen van
schoolverzuim als geldig toegelaten:
lo. ziekte, en 2o. het vervullen van
godsdienstplichten.
Gevraagd mag toch zegt het
blad of de „mazelen" niet eindelijk
uit dienen te vallen, waar deze zoo
geheel noodeloos het schoolverzuim
bevorderen, en voorts, of met sterf
geval en ziekte vau familieleden niet
officieel te rekenen, en evenmin met
volslagen gebrek door armoede, niet
een hardvochtigheid verraadt, den
Nederlandsclien wetgever onwaardig.
Ook hebben we grootelyks bezwaar
tegen dit verheffen van den arroudis-
sementsschoolopziener tot een arbi
trair rechter over den gang van het
huiselyk leven.
In haar vierde artikel schets „Dc
Tijd" het optreden van den onderwij
zer tegen de ouders van een kind.
dat verzuimd heeft. En daaruit trekt
ze deze conclusie
Wij kunnen niet anders dan de ver
oordeeling onderschrijven weikedoor
een. ons in verschillende belangrijke
puGten ten eenemale antipathiek blad
tegen het voorstel van den heer Borge-
sios werd uitgesproken „een wet, die
aldus ouders en ouderwijzers als iu
twee vijandige kampen tegenover
elkaar stelt, is erger dan schoolver
zuim"
En trof men nu nog maar de ware
schuldigenMaar in den regel
althans zullen op de ouders, die
moedwillig hun plicht ton opzichte
der opvoeding hunner kinderen ver
zuimen. de dwangmaatregelen door
dit ontwerp beraamd van weinig af-
doenden aard blijken. Zulke ouders
plegen niet zoo fijngevoelig te zijn,
dat zij zich laten afschrikken door
het vooruitzicht van een „aanmauiDg"
die na zes maanden wordt ge
volgd door een „uitnoodiging" om
voor burgemeester en wethouders te
verschijnenZe zullen evenmin, ge-
looveu we, zich veel bekreunen om
de bedreigde „aanplakking", die
weer na drie maandendoor een
tweede „aanplakking" wordt gevolgd.
Eu, wanneer dan wederom nazes
andere maandeneen dagvaarding
voor den kantonrechter dreigt, dan...
heeft al reeds gedurende vyftieu
maanden op zyn minst het „school
verzuim" plaats gehad, waartegen het
wetsontwerp zegt te zullen waken
'tls fraai!
Hel gebed op den inhaldigingsdag.
Dr. A. W. Bronsveld schrijft iu
zyne Kroniek van April:
Het oudste kamerlid, de heer Don-
ner, blykt zich te willen leenen tot
betgeen wy onmogelijk iets ernstigs
noemen willen. Hy wil de regeering
interpelleeren over de vraag, of zij
verzoeken zal (meer kan zy niet) dat
Gods zegen wordt afgesmeekt op den
dag van de huldiging onzer Koningin
Nu moeten wij op twee dingen wij
zen. Vooreerst hierop, dat de regeering
indien zy het bedoelde voornemen
koesterde, dat waarschijnlijk wel ken
baar zou hebben gemaakten ver
volgens hierop, dat, met goedkeuring
van de Koningin, op 31 Augustus ecu
godsdienstoefening zal worden gehou
den. Wat wil men nu uog van de
regeering
Moet zy nn ook r.og, op ecu ande
ren dag, een bedestond uitlokken
Het is zeker wel bard voor de
„gereformeerde kerken", dat zy goed
schiks kwaadschiks gevolg moeten
geven aau een verzoek, dat kwam
van die „driemaal vau God gevloekte
Synode"doch haar houding zou
waardiger zyn geweest, indien zij dit
zonder gemompel had gedaan-
De interpellatie vau den heer Doe
ner is voor ons gevoel eeu onwaardig
spelen met het heilige, een jacht ma
ken op den naam van getrouw getui
gen, aat beneden deu ernst is der zaak
en dnbbel stuitend in een man, zoo
oad als de heer Donner is.
Koloniën
Pedir
I.
Onder dit hoofd schrijft de heer
G. B. Hooyer in de „N. R. Ot"
Nu het na de benoemiug van kolo-
nei Van Heutsz tot gouverneur vau
Atjeh te verwachten is, dat liet
Indisch gouvernement in het Pedir-
sche den stier by de horens zal grij
pen, is het niet ondienstig in 't kort
samen te vatten, wat wy vau die
streek te weten kwamen.
Heel veel is het niet.
Een breede vallei, 40 K.M. diep er.
op liet midden waarscliynlyk 16 K.M.
breed, aan de westzijde begrensd
door een ongeveer 400 meters Imo
gen heuvelrug, die haar scheidt van
de vallei der Atjehrivier en ten oos
ten bepaald door heuvels van een 300
rnoters tioogte, die de waterscheiding
vormeu met het stroomgebied der
Ajer Leboe rivier; ziedaar zoo onge
veer het geheel.
Door die vallei loopt in vry wel
noordelijke richting en, vulgeus de
nieuwste kaart vau lietTopographiscti
bureau te Batavia, met weinig of
geen groote bochten, een met prau
wen bevaarbare rivier, Kroeng Pedir
geuaamd, die, naar luid vau vroegere
berichten, by Kemala op 30 a o5
K.M. boven de mondiug uog 30 me
ters breed moet wezen en op 2 K.M.
van de plaats Pedir met twee armen
door moerassig tem in iu zee loopt.
Ten westen van deze rivier treil j
men nog drie beken aan, minder van
belang en korter van loop, die het
water vau het westelijk grensge
bergte naar zee afvoereu. Zy luopeu
ongeveer evenwijdig aau den hoofd
stroom twee barer wateren iu zee
uit door een zelfde 100 meiers breede
monding. Koeala Bengalang ge
naamd de derde, op 8 K.M. van de
Kreng Pedir stroomende, heet Krocug
Batej of Batoe. Haar bronnen lig
gen s'echts op 6 K.M. van het be
kende Reung-Reung en een lagune
arm evenwijdig aan het straud ver
bindt baar 350 meters breede mon
ding met die der Bengalang.
Uit 't een en ander zou een topo-
graaf kannen afleiden, dat de vlakte
der Pedir-rivier voor het hooger ge
deelte golvend moet wezen, dat hier
en daar lage uitloopers van de haar
begrenzende heuvelruggen tot dicht
hij de rivier zullen naderen en eeu
aaneenschakeling vormer, van kleine
valleien, waarin rijstvelden zyn aan
gelegd, door kampongs omzoomd.
Het noordwestelijk gedeelte bezit dit
karakter waarschijnlijk niet. De daar
door sliugerende drie watertjes doen
vermoeden, dat het vlak en moerassig
wezen zal, en liet moeras Paia Reu-
bée, dal tusschen de beide beekjes
van Bangkalang geteekend werd. op
12 K.M. van de zeekust, bevestigt
dit.
De 1 hi meter breede, niet verharde
hoofdweg door de vallei loopt langs
de hoofdrivier, naar men zegt nu eens
op den eenen, dan weder op den ande
ren oever. Tot Kemala is hij 30 a 36
K. M. lang en wordt, alweder naar
oude berichten, bescheimd door negen
benten gs.
Andere wegen bestaan er niet.
Slechts worden er enkele voetpaden
aangegeven, twee evenwijdig aan ei
kaar oostelijk van de rivier, van liet
gebied van Toekoe Bintara Kemala
uit. das van het diepste gedeelte der
vallei, naar de zeekust leidende, en
eeu ten westen van den stroom, van
Kemala over de waterscheiding voe
rende naar Pantjah en ReuDg-Heung.
Eindelijk leidt ook nog een voetpad
van dat zelfde Reung-Reuugiu ooste
lijke richting door de VHMoekims
(Pedir) gedeeltelijk langs den oever
der Kroeng Batej naar dc plaats
Pedir en naar onzen post Begli, die
door een goeden weg en een brug
over de rivier verbonden zyn. Een
paar zijpaden stellen het in verbin
ding met den hoofdweg en met de
Noordkust.
Verder strekt onze topograpkische
kennis niet, met uitzondering van het
strand, waarlangs in 1876 een colonne
optrok, en van den omtrek onzer ben-
teng Segli; doch die gegevens be
hoeven hier nn niet te worden vermeld.
Wy wilden slechts aantoonen, dat
de Pedir-vallei niet veel kleiner, niet
veel smaller en niet veel ondieper is
dan die der Atjeh-rivier; dat het ge
bergte op haar Westergrens niet zoo
hoog en steil is als dat teu zuiden
van Groot-Atjeh; dat de heuvels aan
haar oostzijde waarscliynlyk een ge
mak kelyken overgang vormen naar
het stroomgebied der Ajer Leboe en
niet zoo onbewoond en onvruchtbaar
wezen zullen als bet kale heuvelter-
rein ten Noord-Ooston van bet stroom
gebied der Atjeb-rivier, en dat, als
het tot oprukken naar Kemala en
ernstig vechten komen moebt. onze
troepen er op rekeneu kunnen den
vyand naar alie zijden te zien uit
wijken en hun communicatielijn met
de zeekust aanhoudend te zien be
dreigen.
Maar tot eeu opmarsch van de zee
naar Kema'a zal men zoo spoedig
niet komen. In de eerste plaats zal
wel het doel gesteld zyn een verbin
ding te maken van Belimoen langs
Reung-Rung en over de daar lage
waterscheiding naar Pedir en Segli,
hemelsbreed ongeveer 49 K.M., om
onze trambaan tot dien post by het
strand door te trekken.
En daarby zal men in bet Noorden
ten minste door den Gondberg en
den 950 meters hoogen Weesberg zyu
gedekt. Men zal dan slechts het op
en tegen de waterscheiding gelegen
35 K.M.2 groote gebied der VII Moc-
kims door ie steken hebben, om ver
der enkel door het 270 K.M2. groote
te; rein, waarover dc Radja van Pedir
beerscht, zyn hoofdplaats te bereiken.
Die VII Moetims worden afzonder
lijk bestuurd door 4 Imams, enPan-
glima Polim, onze bekende uit de
XXII Móekims van Groot-Atjeh,
lekent dit terrein tot zyu gelieei.
Daar kan dus verzet verwacht wor
den, zoowel van de bende der geest
dry vers als van dc hoofden en den
partijganger Toekoe Oemar, tegen
wiens afpersingen de bevolking reeds
nu onze hulp kwam inroepen. In het
gebied van den Radja van Pedir be
hoeft dit niet het geval te zyu.
Een tweehonderd jaren geleden
verdrevon de Boegineesche voor
ouders van dien vorst het machtige
geslacht van Bintara Tjoemboeh van
den troon.
Gedurende de voortdurende ooi-
logeii, die in de Pedirvallei gevoerd
werden, schijnen zy de suprematie
van Arjeli's Sultan steeds erkend ie
hebben, zoodat zy dan ook op diens
steun Jronden rekenen en op zyn last
m 1870 de kampong Lang verover
den, die na dien tyd als ulian's
grond werd aangemerkt en onder be
heer van Toekoe Pakeh van Pedir
Weef. Op Zya beurt hielp hij den
oultan by onze eerste expeditie naar
Atjehteü miosto hy trachtte het te
doen door 4000 man en 200 met rijst
en rauu'iie beladen paarden naarder;
Kraton op te zenden. Naar men zegt
weigerde de vorst van Gighen die
troepen dei. doortocht.
•r TPden® tweede expeditie was
loekoe Pakeh met eeu 1000 man den
u'e kuip gesneid, hetgeen gene
raal Van owieLon, die hein verdacht
van deu moord op zyn zendeling,
aanleiding gaf zyn straodkauipongs
uoor de marine te doeo beschieten.
Eerst toon een der Oeloebalaugs zijner
federatie ons om een vlag; kwam ver-
zoDkeu. nadat zijn zoon reeds eeuige
toenadering tut. ons getoond had,
achtte loekoe Pakeh zich gerechtigd
zich aan ons te onderwerpen, eeu ves
tiging van ons op zy kust<n. toe te
staan, deu eed vau trouw op den
Koran te zweren en de ïö'i.O' O iu
den zak te steken, als schadevergoe
ding voor het platschieten zijner
kampongs, daar hy geen deel had "e-
had iu het vermoorden van onzen
zendeling aan dér. Sul fan.
Aldus geschiedde.' Een benting met
150 soldaten verrees o,, zyn grond
by zyn wostelyken rivierarm; de
assistent-resident öchcemaker vestigde
zien daar als zyn mentor, en de haven
van Pedir werd voor deu handel
opengesteld.
Gok nadat die benting meer naar
het Oosten was verplaatst, naar de
riviermonding by Sogli, bleef Tookoe
J. akeii de vriendelijkheid zelve, waar
schuwde ons tegen den priester-hoofd
man Icungkoe di Tiro, dien hij on
machtig was te weerstaan, en voerde
y zooveel ryst voor Groot-Atjeh
binnen, dat wij eindelijk den invoer
daarvan verbieden moesten.
In Juli 1876 zond hy een gezaut-
scliap naar den Kratoneen halfjaar
later kwam hij onze troepen te ge-
moet. die langs de stranden naar den
post te Segn marcheerdenweder een
paar maanden later recipieerde hij
zelts den gouverneur Karei van der
Hoyden teu zynent, en kort daarna
bracht hy een tegenbezoek en beloofde
den lastig en Teungkoe te zullen te
keer gaan.
Onder zyn zoon Toekoe Pakeh So
leimau, die hem in April 1878 op
volgde. uacn Pedir's bloei nog meer
toe door nederzettingen van "vluch
telingen uit Groot-Atjeh. zoodat de
hassil, die vóór den oorlog 1000 dol
lars had bedragen, nu tot 16.000 dol
lars klom.
De toestand van oorlog in Groot-
Atjeh was zoo voordeeüg~ voor hem
dat. hy dien gaande trachtte te hon
den door het steunen der oorlogs
partij en het onderhouden van den
preteudent-sultan en diens familie,
ter zelfder tyd dat hy voorgaf onze
vriend te wezen en genoot van de
licenties, die wy hem gaven tot in
voer van opium op de geblokkeerde
kust.
Ook leende hij het oor aan de voor
stellen van Generaal van derHeyden
tot beëindiging van de geschillen met
zyu buurman te Gighen, maar do kam-
p"ng Lang, die hy beloofde aan zijn
tegenstander af te staan, behield hy,
ook nadat een paar jaren later de
Gouverneur Pruys van der Hoeven
z:ch niet do zaak had bemoeid. Tech
bleet zyu verhouding met ons vry
gunstig. Wy IeeDtleu hem zelfs 200
geweren om zyn broeders, die zijn
macht betwistten, tot rede te brengen,
en iu 1886 nam hy tegen Generaal
Demraem den sehyn aan in kampong
Lang een zelfstandig bestuur te zul
len toelaten.
Het bleef echter by den schyn. Pe
dir s volk begon zich te voegen by
de benden, die onzen post beschoten.
Pedir s haven moest om di reden
gesloten worden. De nieuwe vorst van
dit staatje, door het overlijden van
zyu voorganger aldaar als hoofd op
tredend, bad en smeekte, dat de blok
kade mocht worden opgeheven; met
moeite hield by zich staande tegen
zyu broeder Toekoe Moeda Hassan
van Kliboei en tot aau zyn dood iu
Juli 1895 bad hy een leven vol moeite
c-o strijd, een gevolg van zijn zwak
karakter.
Want wil een Atjehsch hoofd wat
te zeggen hebben over zyn volk, dan
moet hy een krachtige persoonlijkheid
zyn, zooals verwacht werd van Toe-
koe Mohamad Daoed, die zyu vader
in het bestuur over Pedir opvolgde tc
en zyn oom Toekoe Hoesin di Gedoog di
al dadelijk vredelievend wist te stem- st
men. Can moet by good en vlug g;
met dc klewang kunnen omgaan even ni
als de ridders uit de middeleeuwen di
met hun zwaard; want strijd on nog. ai
maals siryd staat hein in zyn onge
ordend landje voor den boeg. Dan p
moet hy niet te veel vertrouwen stel-
len in ziju tegenstanders, zooals Toe-
koe Mohamad Daoed deed op een <1
conferentie, met zyn anderen oom k
Toekoe Radja Pedirwant deze sloeg c
hem by die gelegenheid dood, maar C
ontving zeil' van zyn neef een klewang, p
houw, «lie ook hem het ieven kostte.
Zoo kwam dan de 4-jarige Tojkoe
Radja Pakeh Mohamad Ali Kota
Baroe aau liet bewind onder voogdjj li
\an Toekoe Hoesin di Gedoog eu den P
pangliraa Toekoe Radja Ketjik, en
met die hoeren zullen wy dus in de
eerste en voornaamste plaats te ma
ken hebben by ons oprukken naar
Pedir.
Maar behalve dezen zyn er nog vele a
andere machthebbers in de vallei der h
Pedir-rivier, inet wie rekening moet
worden gehouden. Over hen hoop
ik in een volgend artikel het een en
ander te berichten. v
t"
v
Letteren en Xunsi. v
P
Een aardige verrassing.
Als schrijver van „De candidatuur
Van Bommel" heeft zich bekend ge
maakt de heer J. de Koo.
Spor* "Wed strijde si,
De Engel8ciie voetballers iu
Nederland.
Vry dagochtend arriveerden te Rot.
terdam per st. „Vienna" de Engelse he
vqetbalspelers, die hier telundèon ier 1
leiding van mr. Graven, gedurende
één weêk e«:i serie wedstrijden ko
men spelen. Zij hebben evenals voor
heen deu naam aangenomen vau En
glish Wanderers. Het is nu voor de
5e maal, «lat zy or.s land komen be
zoeken. Zy z\ja gekozen uit de ste-
don Maidstone, Londen, Oxford, Bir
mingham en Cambridge, en hun toer
wordt elk jaar tegen Paschen onder
nomen.
Zij werden verwelkomd door den
vice-voorzitter van den Ned. Voetbal-
Bond. den heer F. Bor.st uit Leiden
en deu heer H. Tromp, penningmees
ter van dien Bond, te Rotterdam. On
middellijk vertrokken zij naar Deu
Haag. waar zy in het hotel „De oude
Doele" hun kwartier kozen. Vau
daar vertrokken zy heden naar Arn
hem, waar Vitesse voor het eerstom
3rj-2 uur tegen hen zou spelen. De
vier vorige jaren speelden zij ook
steeds het eerst in Arnhem, maar
dan te^en een óostelyk Nederlandse!1,
elftal. De heer Borst zal den toer in
zyn geheel mede maken.
Het Engelse:ie elftal bestaat uit
de heeren C. H. G. Rule, B. Franks,
E. J. Burton, A. E. Venables,
G. F. Lord. E. W. Button, W. Mc
Cowan, C. Mackintosh, J. E. V. Rule,
H. Barber eu B. Maughau.
Uit de volgende heeren zal een elf
tal gekozen worden dat Dinsdag in
Haarlem tegen de Engelschen speelt.
Het zijn allen 2e klasse spelersHooy-
kaas, Mees en Burkens van Victoria;
Campagne, De Gunst eri De Vries
van NeptunusA. Adam, Cramer,
Lafontame. Leegst ra eu v. Zanten,
van Ajax; Vau Manen, Mentco.
Putman Cramer, A. v. Waveren en
W. v. Waveren, van H. F. C.;
Gerke en v. Reu ting hem, van Vol
harding; Hoogeuboom, van U. N.I.;
Sluiter, van Quick en Moraux van
Edo.
Uit de volgende student eu wordt
een elftal samengesteld, dat den 14eu
in Leiden tegen de Eogelscheu speelt
Van LeidenBorst, Kool, Leeg
st ra en v. Veenvan UtrechtA.
Kan van Amsterdam J. Adam, De
Bruyn, Elias, v. Lennep en Potter;
vanDelftBakker, Bruese, Cramer,
Heybroek, Hupkes. Krerner, Putman
Cramer en H. Stokvis.
„N. R. Ct."
LasKer.
Donderdag was de dag, waarnaar
de Leidsche Studenten-schaak vereent
ging A.l.a.p.i.n. reeds zoo hrg ver
langd had. Lasker zou namelyk iiaar
gast zyn. 's Middags om half vier
hield dc wereldkampioen een philo-
sopbischo rede over bot schaakspel.
Er waren, het onderwerp en het
philosophiscbe in aanmerking geno
men, zeer veel toehoorders, onder wie
verscheidene dames. De rede, die
eenige malen door practische voor
beelden verduidelijkt werd, voldeed
allen zeer.
's Avonds speelde hy simultaan
tegen 31 spelers. Hiervan won hjj
26 partijen; maakte slechts 1 remise
tegen dr. A. van Rliyn en verloor
er 4 tegen de heeren Hartoog, Van
der Meulen, Van Daui en Colpa. De
meester speelde verscheidene partijen
op zeer brillante wyze.
Te Utrecht heeft de lieer Lasker
daarna een simultaan-partij gespeeld,
bestaande uit 33 partyeo, waaronder
tegen 7 dames. Hij won er 30, maakte
2 remise en verloor er 1.
Zondag, leu Paaschdag, heeft de
groote wedstrijd Parjjs—Roubaix,
afstand 288 kilometers, plaats voor
rijwielen en automobielen.
47 wielrijders en 39 antomobielisten
zyn ingeschreven. In heide afdeelin-
gen zyn zeer bekende namen.