wordt door de Java Cthet vc
ontleend
Uit D^ja wordt bericht ontvangen,
dat kleine benden van Toekoe OemarHet grondverzet moet anders niet
uit Pedir gekomen waren om uit Lo- meevallen. Waarschijnlijk zullen
hong en Lambesie goederen te halen; eenige duizenden kubieke meters meer
door het stellen van hinderlagen ge- J verwerkt moeten worden, dan waarop
lukte bet, aan die benden eeu ver-men aanvankelijk gerekend had.
lies van een viertal gesneuvelden toej Den 4den Maart gebearde het voor
over de Kroeng-Djerir is byna gereed^ wordt den meisjes dan dadelijk hetToen de „Contos a Ninon" (1864)
en nog deze week zullen de treinenteeken of sein medegedeeld, waaropverschenen en gunstig ontvangen wa-
erjïver rijden. zij moeten vluchten, om de politie te ren. begreep Zola, met den voet nu
tja
Ri
te brengeu en twee Beaumontgewe-
ren buit te maken.
Den Hen Maart is de mobiele co
lonne van Lepong naar Lam Noh
overgegaan en Lepong door vier bri
gades marechaussee bezet, ten einde
aldaar de registers betreffende perso
nen eu goederen te voltooien.
Den 6en Maart verjoeg eene pa
trouille van Kroeng Raja kleine vijan
delijke benden uit het gebergte, ter
wijl gisteren (14 Maart) eene mobiele
colonne van twee compagnieën, voor
zien van vier dagen vivres, vauSeli-
moen naar Lam Toba vertrok om in
verband met troepen van Tjot Man-
jang den geheelen omtrek van Kroeng
aja te doorzoeken,
De J.-B. meldt
Tenzij het door generaal Van Vliet
verzocht ontslag uit zijne betrekking
wijziging in de in beginsel aangeno
men expeditie naar Pedir en Gighien
mocht brengen, zal deze worden aan
gevoerd dcor den kolonel J. B. van
Heutz.
Al3 chef van den staf zal de luit.-
kolonel J. L. Koster optredenver
der zullen als stafofficieren bij de co
lonnes fungeeren de kapiteins T. A.
de Neve en G. C. E. van Daalen.
De verplegingsdienst is opgedragen
aan den majoor-intendant W. K. M.
Hazen, aan wien twee kapiteins-in
tendanten. eeu kapitein-kwartiermees
ter en een luitenant-magazijnmeester
zullen worden toegevoegd. De ben-
ting te Segli zal worden ontruimden
tot veldhospitaal ingericht, terwijl
voor den trein 2300 dwangarbeiders
by het departement van jnstitie zijn
aangevraagd. Als genie-commandant
zal de majoor E. Marcella optreden.
In het. begin van de maand Juli
zal in het landschap Sagli eene troe
penmacht worden verzameld ter sterkte
van 4 bataljons infanterie, 1 eskadron
cavaleriie, 1 battery bergartillerie, i2
brigades maréchaussees, een peloton
genietroepen, met den noodigen trein,
ambulance en 2300 dwangarbeiders.
De commandant der zeemacht is
uitgenoodig om den commandant van
de "in de wateren van Atjeh verblijf
houdende flottielje te doen medewer
ken tot liet bereiken van het, beoogde
doelhet doordringen in de XXII
moekims en het breken van het ver
zet iu de landschappen Pedir en Gi
ghen.
Aangezien wij echter in en om
Segli vasten voet hebben en langs de
kust nagenoeg geen kampongs van
aanbelang liggen, die een landing zou
den kunnen bemoeilijken, zal de ma
rine er niet veel te doen vinden. Ge
beurt er tusscheu nu en Juli niets
bijzonders, dan zal hare medewerking
zich uitteraard bepaleu tot een tijde
lijke samentrekking van de reeds in
de Atjehsche wateren liggende oor
logsschepen naby Segli en zullen er
geen andere bodems worden heen ge
zonden.
Zooals wy reeds vroeger hebben
medegedeeld, zullen van Java wor
den gezonden het 2e bataljon te Ma-
gelang, het 2e reserve bataljon eu het
3e veld-eskaqiqQ cavalerie van Wgi-
*SWeded, ambulances, 1 pelotöii genie
troepen eu de reserve bergbatterij, by
welke de kapitein H. Spree, de le
luitenant C. F. Gits en de adjudant
onderofficier d.d. officier Eichhorn
zjjn ingedeeld, alsmede eonog nader
aan te wyzeu luitenant der artillerie.
De Java-Bode weet nog mede te
deelen, dat in het door den gouver
neur-generaal goedgekeurde plan voor
de expeditie naar Pedir, de door den
chef van den generalen staf uitge
werkte voorstellen in hoofdzaak on
gewijzigd zyn overgenomen
de eerste maal dat de werkzaamhe
den door een bende djahats veront
rust werden. Dit had plaats by Tjot
Ateuh, waaruit dus blijkt hoever de
aanleg reeds gevorderd is.
Een troepje Atjehers, ongeveer vijf
tien man sterk, verdwaalde daar in
de nabijheid en scheen eeu Hinken
voorraad munitie by zich te hebben,
want het aantal schoten, dat zy op de
koeli's en troepen losten, moet wel 200
hebben bedragen.
Toen een gedeelte der dekking hnn
te dicht op de hielen kwam. kozen
zy het hazenpad. Of zij verliezen
hebben geleden is niet bekend. Het
mocht anders wel, want er zyn bij
die gelegenheid wol 1200 patronen
verschoten.
IHGEZONQEN.
Voor den inhoud dezer rubriek stélt
de redactie zich niet aansprakelijk.
Van ingezonden stukkengeplaatst
of niet geplaatstwordt de copij
niet aan den inzender terug-
gegeven.
Ateliers.
Mijnheer de Redacteur!
Een gevoel van heftige verontwaar
diging dwingt my, de pen op te nemen
voor eene klasse van meuscben ic
onze maatschappij, die waarlijk geen
benijdenswaardig lot hebben. Ik be
doel nl. de meisjes van de zg. „ateliers'
Zooals bekend is, liebbea wy in ons
land eene Arbeidswet. Eu eene goede
Arbeidswet, die maar één gebrek heeft,
nl. dat zy nog lang niet streng
noeg is.
En die Arbeidswet wordt toegepast;
ik zeg dit er by, omdat wy, helaas,
ook wetten hebben, die niet worden
toegepast. Zy wordt toegepast; wy
zien het elke week in de groote me
nigte overtredingen, welke den kanton
rechter wel dagwerk verschaffen.
Eiken keer, als ik lees, dat de een of
andere schraapzuchtige patroon er
weer voor eeu paar gulden is inge
vlogen, wryf ik mij iu de handen van
pleizier en vind het slechts jammer,
dat het niet voor een paar honderd
gulden is of voor myn part
voor een paar honderd dagen!
En toch, niettegenstaande do waak
zaamheid van de politie, waarvan ik
overtuigd ben, wordt de Arbeidswet
nog zeer dikwijls overtreden, zonder
dat de politie er achter komt. Dit
geschiedt vooral op de zg. „ateliers".
Sedert een paar jaar ga ik dagelijks
met iemand om, die dit „atelier-Teven"
van uaby kent. Zoodoende hoort men
nog wel eens wat, dat een gewoon
rnenseh, en vooral de officieels politie,
nooit ter oore komt. Meermalen werd
my verhaald, op welk eene slinksche
wijze men dikwijls de politie ontko
men was. die 't atelier doorzocht,
terwijl de meisjes zich op de eene of
andere plaats verscholen hadden of
eene achterdeur uitgingen of wel be
neden in de huiskamer, op de thee
genoodigd waren. Ieder begrijpt
dat dit maar enkele voorbeelden zijn.
Gij zult vragen; „Maar waarom
do?n die meisjes dat dan ook Het
is immers hun eigen nadeel
Och, het antwoord is niet ver te
zoeken. Er moest eens centje liet
wagen, om bij de politie te gaan kla
gen of deze de waarheid te zeggen;
ze zou immers dadelijk gedaan krijgen.
En „gedaan te krijgeG" voegt meisjes
van een atelier niet al te best, wijl
hunne maatschappelijke positie dit
gewoonlijk niet toelaat. Dan maar
liever den geheelen dag en avond, van
ontloopen.
En tegen dit al kan men betrekke
lijk weinig doen, boe graag men ook
wilde. Toch dacht my, zou het deze
zaak geen nadeel doen, wanneer ik
daarvoor eens een plaatsje in dit blad
vroeg aan den welwillenden Red.
Misschien zyn er nog meer, wien hier
over iets op 't hart ligt. Dat zy het
ook eens aan 't licht brengenzoo
moeten wy toch tot verbetering komen.
Ook gij, ferme mannen van de po
litie, weest op uw hoedespeurt overal
rond, zooveel gij maar kunt, vooral
tegenwoordig, in dezen) drukken tijd
voor de ateliers!
Gy verricht er eene daad van edele
menschenliefde mede, die ieder wel
denkend menscli zal toejuichen
HUMANITAS.
Letteler* e*-*
Dinsdagavond ging by de Neder-
landsche Opera „Manon" als eere-
voorstelling voor mevr. Madier de
Montjau en den heer Frans Phlippeau.
De zaal was geheel uitverkocht en
in den beugel, zich fluks in 't zadel
te moeten zetten. Avond aau avond
werkte hij zyn taak af, een bladzij
drnks, voor een novelle, eeu essai
over 'n onderwerp van literatunr of
kunst, een roman. „La confession de
Claude", de eerste van Zola's romans,
is, slechts met enkele dagen verschil,
juist één jaar later dan „Ninon" ver
schenen. Genoeg bekend wat erover
dit „onzedelijke" boek te doen is ge
weest. Naar den auteur, het jonge-
mensch bij Hachette in dienst, werd
„geïnformeerd". Den deftigen uitge
ver moet dit gehinderd hebbenhy
wilde nu wel los van den revolutio
nair. Op den len Februari 1866 is
deze los gekomen, de boekhandelaars-
bediende, dien, zijn patroon hoog over
't hoofd gegroeid, thans heel de we
reld kent.
Esterhazy.
Het gaat majoor graaf Walsi
Esterhazy niet naar den vleezeZyn
vjjanden weten dingen te vertellen
die noch vleiend noch aangenaam voor
hem zyn. Maar zelfs zyn vrouw is
nu mee gaau doen. Zy heeft hem by
den beiden bekwamen artisten werd I deurwaardersexploot nog wel de
een schat van bloemen ouder lang-1 deurwaarder in de zaak-Zola die hier
durig applaus aangeboden.
GE35ENQO NIEUWS
Brand in een gevangenis.
De oude gevangenis te Nyvel (in
België) is Zaterdag byua een prooi
der vlammen geworden. Toen tegen
twee uur des morgens een der ge
vangenbewaarders de ronde deed.
merkte hy plotseling vlammen iu de
gang, die naar de keuken leidt; hij
ging onmiddellijk den directeur waar
schuwen, die zoo spoedig mogelijk de
noodige voorzorgsmaatregelen nam.
De gevangenen werden uit de cellen
gehaald, de slaapzaal ontruimd en
terwijl het personeel den brand be
streed, bracht de directeur zijn „gas
ten" in veiligheid.
De keuken is geheel uitgebrand,
terwyl ook aan de kapel zware schade
toegebracht.
Emile Zola bij Hachette.
Wy lezen het volgende in het Ndb.
d. Boékh.
Het is ruim 25 jaren geleden, dat
de nu beroemde romancier Emile Zoia
als boekhandelaarsbediende bij de
firma Hachette te Parijs in dienst
kwam, op een salaris van lOOfrs. per
maand. Moest hy hier eerst niet veel
meer dan pakjes maken, spoedig werd
hem ook administratief werk opge
dragen. Daaraan besteedde de vlytige
employé veel zorgmaar in zyn vrije
uren 's avonds thuis, zette hy zich
pas terdege tot wat hy arbeid noemde;
dan schreef hy, moduieereude in pro
za, kalm, langzaam, en rasten ging
hij niet, eer zyn taak, een bladzy
druks, volbracht was.
Op 'n Zaterdagavond in 1863 sloop
de toen 23jarige Zola iu het bureau
van zyn patroon Hachette, en lei hy
er een handschrift, zyn eerste novelle,
op de tafel. „Wat de uitgever er van
zou zeggen?" „Wat er nu gebeuren
zou?" Deze en ettelijke andere vra
gen stelde zich de auteur, en met
ongeduld wachtte hjj den dag
morgen afdoch, of hy toen al 'Z*tl
best deed iets uit het gelaat van zyn
chef te lezen, 't mislukte. Eindelijk,
tegen twaalven, werd hy in het kan
toor geroepen. De patroon bood beta
een stoel, sprak eenter niet over het
manuscriptmaar beloofde het salaris
van zyn employé met 100 frs. per
maand té verhoogen.
In den avond, na half negeu, kou
men Zola thuis weer, rustig schrij
vende vinden aan een nieuwe novelle,
's morgens acht tot dikwyls 's avonds
tien of eif uur, gewerkt ten behoeve i in de gedachten reeds grof opgezet,
vau enkele gevoeliooze, woekerende) Aldus regelmatig voortwerkende
Déze° waren, volgens het blad, niet j „mantelkouingen" en „confectiebaron-1 had hy binnen 'njaar zooveel kopy
lijnrecht in strijd met de door den'nen"! Dan maar liever voor een aller-1 gereed gemaakt, dat ze inéén bundel
gouverneur van Atjeh (generaal Van (karigst loon den geheeleu dag ïn een j wel in druk verschijnen kon. Gedoopt
Vliet) beraamde plauuen eu na alle j ongezonde houdiiur eu omgeving ge-j als „Contes a Ninon werd net hand- j Do gevechtsformatie werd aldoor ge-
by de mondelinge beraadslagingen ge- J naaid en gestikt, tot't iemand duizelig j schrift aan den uitgever Hetzel ge- j handhaaf d. Op den rechtervleugel
geveo toelichtingen kon laatstgenoem- voor oogen wordt! Thee of koffie is'zonden. Deze liet den schrijver we- j waren de 24 stukken geschut, de
i dienst deedeen eisch doen toe-
jkomeu tot scheiding van goederen.
Normandische melk.
De Engelsche consul te Cherbourg
wyst in zyn laatste verslag op een
dreigend gevaar voor de Engelsche
melkboeren. SederLeenigen tyd neemt
nl. de uitvoer van Normandische melk
uit Cherbourg naar Engeland sterk
toe. Dit is het gevolg van een ont
dekking, die men in Norraaudië ge
daan beeft. Men merkte op, dat de
melk van koeien, die vaD een zekere
in die streek veel voorkomende soort
gras aten. niet zoo snel verzuurde
als melk in den regel doet. En de
boter, uit die melk bereid, hield zich
ook langer goed. Toen kwam men op
het denkbeeld uit het bewuste gras
een tinctuur te trekken, en daarvan
kleine hoeveelheden in gewone melk
te mengen. De uitkomst was, dat
zulke melk zes dagen lang uiet ver
zuurde. Een maatschappij werd toeo
gevormd, uie her geheim van de tinc
tuur kocht, een hoeve opzette en te
Cherbourg een fabriek oprichtte.
Bovendien kocht de maatschappij alle
beschikbare melk in die buurt op,
bereidde die volgens haar geheim, en
dan ging de melk naar Engeland.
Het middel schijnt schadeloos. I11
December steeg de uitvoer tot 1200
gallons melk per dag. De maatschappij
doet nu pogingeu, met Engelsche
firma's een vennootschap te sluiten.
Komt het daartoe, zegt de consul,
dan is er geen grens te zien aan de
hoeveelheden melk. die uit Frankrijk
op de Engelsche markt worden go-
bracht.
Een aanslag.
Volgens Budapesti Hirlap zou ver
leden Donderdag te Tatar-Bazard-
scbik een aanslag zyn beproefd op
de Orient Express waarin zich vorst
Ferdinand bevond. Er was een rots
blok op de lyn gelegd, waardoor de
trein bad moeten ontsporen. De aan
slag werd echter nog tydig ontdekt.
Een boerenjongen is in hechtenis ge
nomen.
De slag aan de Atbara.
Van dezen belangrijken slag aan
de Atbara, het voorspel van den on
dergang der Derwisjen, deelt Reuters
correspondent de volgende bizonder-
heden mede:
Wy verlieten Donderdagavond om
zes uur het kamp Na twee uur
marcheerens bivakkeerden wy tot één
uur 's nachts. Daarna ging het weer
voorwaarts. Omstreeks vier uur wa
ren wij dicht by het vijandelijk kamp
geuaderd. Weer werd halt gehouden
tot kwart voor zessen. Toen weet
vooruit over een steenachtigen weg.!
voor den aanval werden gemaakt, lagen honderden doode Derwisjen.
De bevelvoerende officieren sprakenTelegrammen van geiukwensch van
allen hnn manschappenjtoe. „De tij-de koningin, den ebedive, Balfour
ding van de overwinuing moet van- j nit naam der Eugelsche regcering,
avond te Londen zynzei er een. j Lord Cromer e. a. brachten in het
Generaal Gataere zeide: „Er kan i zegevierende kamp veei geestdrift.
geen sprake van zyn, of wy moeten Tot vier uur bleven de soldaten in
dwars door de Zariba breken en de'de brandende zon gelegerd, en eerst
Derwisjen in de rivier gooien!" Een na zonsondergacg begon de terug,
ander: „Denk aan Gordonl" tocht naar het kamp te Oemdabia.
Te kwart over zessen opende deZaterdagavond trok bet leper verder
artillerie, op den rechtervleugel, het
vuur, het geheele kamp bestrijkende.
In de verte op den linkervleugel zag
men de ruitery der Derwisjen nit hét
bosch komen, maar zy werden spoe
dig door een overstelpend vuur van
de maxims teruggedreven. Ook raket
ten werden in bet kamp geschoten
en herhaaldelijk sloeg daar de vlam
uit. Een half uur lang duurde dit
bombardement, zonder dat de vijand
antwoordde. Toen echter begonnen
de kogels over ons hoofd te fiaiten.
Zy mikten te hoog. Na een paar minu
ten hield dit schieten op.
Te haltacht zweeg onze artillerie
en er werd storm geblazen. Men
hoorde de doedels van de Cameron-
Hooglanders. Het was de taak van
dezen om door oen sterk geweervuur
de eerste gelederen Aran de derwisjen
in bedwang te houden, terwyl andere
troepen bressen zouden slaan in de
zariba (pallisade-versterking) of er
met stormladders overheen komen,
De Camerous gingen vooruit, en
toen zy een heuvel hadden bereikt,
van -, aar zy over de zariba heen de
Derwisjen kouden raken, begon er
uit het kamp een hevig geweervuur
op de Hooglanders. Weer schoten
echter de Derwisjen te hoog en de
verhezen waren daardoor niet groot.
Ondertusschen waren de Soedaneesche
regimenten aan de zariba gekomen
en met de Camerons hadden zy in
korten tyd groote openingen iu de
versperring gemaakt. Generaal Gata
cre, aanvoerder van een der Engel
sche brigades (de man van den Chi-
tra!-veldtocht) was feitelijk de eerste,
die aau de zariba de hand legde. Een
soldaat, die hem vergezelde, redde
hem het loven door een Derwisj met
de bajonet tc doorsteken op het oogen-
blik dat by van vlakbij op den gene
raal aanlegde. Op een ander punt
ging generaal Hunter, zjjn helmhoed
in de band, de soldaten iu den storm
loop tegen de zariba voor. Op een
enkele uitzonderiog na, vochten alle
hoofdofficieren te voet mede.
Het was een onweerstaanbare aan
val over de geheele linie. Er waren
versperringen voor de zariba
aangelegd, maar dat hield den storm
loop nauwelijks tegen. De Hooglan
ders, de Engelschen, de Egyptenaren
de öoedanners, allen gedroegen zich
even heldhaftig, maar de Derwisjen
waren het niet minder. Zy wisten van
geen wijken en bleven vuren tot zy
neergeschoten of doorstoken werden
zelfs de gewonden schoten al maar
door, en moesten afgemaakt worden.
Over het geheele kamp breidden zich
de aanvallers uit; wie er van do
Derwisjen het leven afbrachten,vlucht
ten in de rivier of de woestijn in.
Osman Digna was met zij'; ruiters
a! vroeger verdwenen in de richting
van Adarama. De Engelsche cavale
rie en rijdende artillerie vervolgden
de vluchtelingen nog een poos, maar
het di?bt§ kreupelhout was een be
lemmering.
Het geschut van de Engelschen had
uitmuntend doel getroffen,en de maxims
waren weder onwaardeerbaar geble
ken. Van de tien kanonnen van Mah-
moed waren er maar twee eenmaal
afgevuurd.
Na liet gevecht reed de sirdar, Sir
H. Kitchener, die aldoor in het vuur
was geweest, ile gelederen langs.
Overal werd hy met groote geestdrift
begroet. Hy betuigde zyn groote te
vredenheid over alle troepen de ser
geant-majoors van do inlaudsche ba
taljons, die de zariba waren gepas
seerd, bevorderde hy in rang. Van de
Cameron-Hooglanders zeido de sirdar,
terug naar Abadar, waar de troep
bivakkeerde. De veldtocht wordt nu
voorloopig voor geëindigd beschouwd.
De Engelsche en Egyptische troepen
keeren naar bun 'zomerk war tieren
terug.
Makmoed werd door een troep &oe-
danners gevangen genomen. Men
vond hem in een met houtwerk af-
gedekten kuil. Hy rnoet een man zyn
vau een trotseh voorkomen. Toen hy
den Engelschen opperbevelhebber ont
moette was hy uit de hoogte en
norsch.
De slag is het grootste gevecht,
dat eeu Engelsch-Egyptisch leger
nog met de Derwisjen geleverd heeft.
Het kostte den Engelschen negentien
dooden en honderd gewonden, den
Egyptenaren vijftig dooden eu 325
gewonden. De lyken van drieduizend
Derwisjen lagen in hun kamp en in
bet kreupelhoutvierduizend werden
er krijgsgevangen gemaakt.
Sport en «Wedstrijden.
Voetbal.
Ook het voetbai-veld te Heemstede,
speelterrein van de Haarl. Footb.
Club is Dinsdag getuige geweest van
eene nederlaag der Engelschen die
onder leiding van mr. Craven hier te
lande speleD. De English Wanderers
speelden nu tegen een Nederlandsch
elftal 2de klasse. Dit elftal bleek
op het veld al spoedig sterker te
zyn dan de Engelschen, hoewel zy by
half time nog gelyk stondenl tegen 1
goal.
Daarna speelden de Hollanders met
den wind in lmn voordeel eu wisten
nog twee maai te scoren. De En
gelschen verloren dus met 1 tegen 3.
Heden spelen de English Wanderers
tegen H. B. S. te 's Gravenbage.
Wielersport.
Op de Woodgreen-baan bij Londen
heeft Cordang Maandag getracht het
5 E. myl- (8045 meter) record te ver
beteren. Hij maakte den tijd van
10 min. 11% sec. Het record is echter
8 min. 5<)4/5 sec. eu staat op naam
van Stocks.
Vervolg Stadsnieuws
Zaterdag ol Zondag jl. is opnieuw
een rywiel gestolen uit de vestibule
van de sociëteit „Trou moet Blycken".
Denzelfden eigenaar is daardoor voor
de tweede maal zijne machine ont
stolen.
De Staatscourant van 13 dezer
bevat de wijzigingen in de statuten van
de Vereeniging tot stichting eu in
standhouding van scholen met den
bijbel te Haarlem. Als bestuursleden
treden thans op de hoeren J. Klein,
J. Bierens de Haau, ds. P. E. Barbas,
F. M. baron van Lynden en A. tfchoe-
vaart.
D. Schouten, E. Maarse en X. Jong
kind Dz. allen te Aalsmeer, die door
de Rechtbank alhier waren veroordeeld
(mishandeling van Sckutz) tot gevan
genisstraf do le van eene maand, de
2e en 3e van 14 dagen zyn in hooger
beroep door het gerechtshof te Amster
dam te dier zake veroordeeld, ieder
tot f 10 boete of 5 dagen hechtenis.
By vonnissen der Arrondisseraents
Rechtbank alhier van do. >2 April
189S is opgeheven dc staat van fail
lissement, waarin le. \V. Bierenbroods
pot, bier- en koffiehuishouder wonende
te Wormer by vonnis van genoemde
reeft^ank dd. 221 Maart 1898 is ver-
dat hun langzaam en vast optrekken ?af1,L^e M'nstiaan Jacobus Krös-
om de zariba te vermeesteren, onder ibloemist wonende te Lisse, by
een hevig vuur, een van de kranigste vonais van genoemde Recutdank dd.
dingen was die iu vele jaren bedrevenMaart 1897 is verklaard,
waren. j
Nadat Router's correspondent zijnGedenksteen.
de zich we! met de plannen van ko-er op vele ateliers niet te krygende, ken lang op een antwoord wachten maxims over de geheele linie ver-j verslag afgezonden had reed hy het! pezeu namiddag to één uur ver-
- de zg. „overuren", waaraan soms dei maar eindelijk toch bereikte 't hem. ideeld. 'vermeesterde kamp door. Wat hy zag' onze Burgemeester, dhr. Mr.
Toen de zon boven de kim rees was vreeselyk. Alle loopgraven lagen J- Boreel van Hogélauden
lonel van Heutz vereenigen. _0.
slaap wordt opgeofferd, worden zeer 1 Hetzel wenschte Zola te spreken, en „o- --- -
Ineen Atieh-brief van de Sum. Ct. dikwyls niet eens extra betaald. Er daaruit volgde, dat de zaak in orde was het een prachtig gezicht, dat'opgevuld met dooden, en voor en ach- met zyne echtgenoote en zyne dochter
komt onder meer het volgende voor: zijn bier zelfs ateliers in de stad. die was, of wel, in orde komen zou. Want j leger met wapperende vaandels voort- ter de zariba over een veertig meters i Jonkvrouw Agnes Boreel, by het m
Ten slotte nog het belangrijke by de politie niet eens als zoodanig Men bundel uit te geven heette nog marcheerend. En het treffendst was! breed was de grond met houderden aanbouw zynde bureau van politie in
nieuws dat de werkzaamheden aan bekend zyn en waar in't geheele kuiseen durf. Lacroix heeft het waagstuk de volmaakte stilte, waaronder dat lyken bezaaid. Dat was grootaudeels de bmedestraat tot liet plaatsen van
de trambaan Glé-Kambing—Sclimoen geen arbeidskaart te vinden is. By ondernomen, natnurlyk zonder bono- ging. Te zes uur hielden wy nog door het geschntvuur gedaan. Ook op een
uitstekend vorderen. De groote brug hunne entree in de nieuwe betrekking, rarium aan den auteur. eens halt, en de laatste toebereidselen den rivieroever en de zandbanken
edenksteen iu dat gebouw.
Wy troffen daar verder aan de
Deze opmerking bracht een vreeselyken schrik by
my teweeg. Als Heory werkelyk eens dood wasAls
ik maar eeu gedeelte van het complot, dat op Anet
gesmeed werd, te hooren had gekregen Ik gaf .Jacques
geen antwoordmaar een man in myn nabijheid be
merkend, hield ik myn paard in en vroeg wat er in de
stad was voorgevallen. Hy zag my verwonderd aan,
maar toen myn bestoven kleeding ziende, zeide hy
„Ik zie, dat ge eeu vreemdeling zyt mijnheer maar
hebt ge het nieuws nog niet gehoord bet was, dacht
ik, al wyd en zyd verspreid."
„Neen, ik weet er niets van, maar wat is er ge
beurd De koning is toch niet gestorven
„God beware me," antwoordde hy, „neen, de koning
is niet dood, maar do vrouw, die binnen weinige weken
koniugiu van Frankryk zon worden."
„De hertogin de Beaufort
„Juist"
Palin's aanwijzingen waren zeer juist en na de Bont
St. Michel, gen houten brug, te zijn overgereden, ver
volgden wy onzen weg laDgs de zuidzüde van ie Ste.
Chapelle, en na menigen hoek te hebben omgeslagen
bevonden wy ons eindelijk in de rue des DeoxMoudes
voor het huis van Pantin.
Par tin deed my zelf open; hy was een kleiD, ver
schrompeld mannetje, dat ons van onder zyn borstelige,
grhze wenkbrauwen wantrouwend aanzag.
„Goeden dag, mynheer, was is er van uw dienst
„Zyt gy meester Pantin?"
„Om u te dienen."
„Ik ben ridder d'Auriac. Ik foin voor zaken van
Bidache en zoek logies.
Paiin heeft my u aanbevolen."
i „Dat is mü genoeg, heer ridder. De naam van myn
vriend Pulin is voldoende en ik heb juist behoefte aan
j gasten, want myn huis is leeg. Als de oppasser do
paarden door die laan brengt, komt hij vanzelf aan
den stal wil mijnheer binnenkomen eu een poosje
1 uitrusten, terwyl ik mijn vrouw roep Annette
i Annette
j Ik trad binnen eu ging zitten, terwyl Pantin opge-
wouden doorsprak, zoo na en dan zyn vrouw toeroe-
pend. toch wat voort te maken.
1 Binnen eeu paar minuten verscheen juffrouw Pantin
en nooit van myn leven heb ik tnsschen man en vrouw
zoo'u sprekende gelijkenis gezien als bij deze twee het
geval was. Zy had dezelfde scherpe trekken, dezelfde
witte wenkbrauwen, waaronder dezelfde grijze oogen
hun lengte, loop, en zelfs de klank van hun stem
waren dezelfde. Maar de juffrouw had meer verstand
van zaken doen dan haar man, die my toescheen een
notaris te zyn, want terwyl hy zooals hy zeide, eens
naar dc paarden ging zien, vroeg juffrouw Annette
wat vau myn verlangen was en bepaalde een prys voor
myn huisvesting, die ik zonder dingen goedkeurde, daar
ik genoegzaam by kas was om een weinig verkwistend
te kuoncu zyn.
Nu deze zaak door myn oogenbükkelyke toestemmiug
naar haar genoegen geregeld scheen, ging zy my Daar
myn kamers voor, die zich op de tweede verdieping
bevonden en een prachtig uitzicht op de rivier hadden.
Nadat ik haar een week vooruit betaald had, trok
de oude dame, na mij het restaurant te hebben uitge
duid waar liet beste eten en de geurigste wyu te krygen
waren, zich terug.
Het overige van den dag bracht ik door met niets
doen en nadat ik in de Twee Kronen den iniveiidigeu
mensch versterkt had, waar de kenke.: uitstekend was,
keerde ik vroegtijdig naar mijn kamers terug. Ik zette
my iu een ge makkelijken stoel by het venster, dat op
de Öeioe uitzag en liet myn gedachten den vrijen loop.
Als ik myn lezers herinner, dat ik een man van de daad
was, die door het ontkiemen eener liefde tot het inzicht
van zyn eigen envolmaaktheid was gekomen, dan zal
men begrijpen, hoe moeilijk het voor my was in myn
eigen „ik" af to dalen.
Ik haalde my myn gebreken voor den geest en vond
dat ze veelvuldig waren.
De binuenkomst van Jacques was een ware verade
ming voor ray. Hij stak de groote kaarsen aan, die in
de wonderlijke luchters stonden, welke aan den wand
waren bevestigd, liet de gordijnen zakken en vroeg of
ik zyn diensten nog verder noodig bad.
„Dat geloof ik niet Jacques maar wacht toch
even
„Wat blieft u mijnheer?"
„Hoe staat het mei de financiën?"
„Obest myuheer. Beter dan eenigen tyd geleden.
Wy hebben drie paarden met uitrusting ofschoon
een vau mynheer's pistolen gebroken is en ruim hoa-
derdiqjftig kronen."
„Een waar kapitaaltje is het geld in veiligheid ?u
„Ja, mynheer."
„Welnu dan, ik wil je iets opdragen, luister dus
goed toe."
„Ja, mynheer."
„Ik wil, dat je met de twee paarden en vijftig kro
nen, naar Ezy terugkeert. Houd er tien van voor je
zelf en geef de overige veertig aan den smid eu zijn
dochter, die je vervolgens mede naar Aunac neemt.
Do boschwachtors woning staat juist leeg laleu ze
daar gaan wonen of als zij liever willen, mogen ze li nu
intrek ook wel in het kasteel nemen, daar is ruimte
genoeg. Ik zal je een brief aan Ba/uri meegeven. Hy
beeft hulp noodig, en deze menscheo kunnen hem van
dienst zyn. Als dat afgeloopen is styg je te paard on
komt hier terug. Het overblijvende geid raag je houden.
Als ik hier niet ben zult ge wel het een of ander van
me hooren en het zal je niet moeilijk vallen mijn ver
blijfplaats uit te vinden begrijpt ge my
„Volkomen."
„Wanneer ben je van plan te vertrokken?"
„Zoodra mijnheer een anderen even trouwen knecht
als ik in dienst heeft genomen
„Hè
„Zeker mynheerik zal niet licht de woorden ver
geten. die vader Michel en de onde rentmeester Bazon
my toevoegden, toen ik den iaatsten keer zonder u
tbuis kwam. Ais ik u nu verlaat dan zal het zeker
niet goed met mij afloopeu."
Wordt vervolgd.