Eene Amerikaansche gevangenis. 1 Onze landgenoot van Outeren gar eenigen tijd geleden in de „Arnh. Ct." eene beschrijving van de groote straf gevangenis San-Quentin in California een reusachtig verblijf van eeuwigdu rende ellende, waar de grootste booswich ten uit het Wilde Westen bij honderden vereenigd zijn. De tocht naar de gevangenis is op zichzelven reeds merkwaardig, daar men een van de liefelijkste gedeelten rondom San-Francisco te zien krijgt. Van Oak land brengt de ferryboot ons eerst naar Frisco, waar op eeue andere boot wordt overgestapt, met bestemming naar Sau- celito. Dit watertochtje duurt ongeveer een uur en doet de fraaiste punten der baai kermen. Allereerst aan den linker kant de Golden Gate, een wonder der natuur, die daar een gedeelte van het kustgebergte weggeslagen heeft en mits dien de toegang voor alle mogelijke vaartuigen en oorlogsschepen geopend heeft. Saucelito, waar de trein gereed staat om de passagiers verder te vervoeren, is een allerliefst stadje, geheel tegen de bergen gebouwd te midden van dennen cn struikgewas. San-Quentin is de laat ste halt van het lijntje, dat door de San-Rafaclvallei loopt, die slechts ge middeld een mijl breed is en aan beide zijden door een bergrug begrensd wordt. De hoogste punt daarvan is de Tamal- paisberg. die zich 2700 voet boven de zee verheft. Deze bergruggen zijn alom met. fraai geboomte en struikgewas be groeid, en daar het eene soort „chic" is van de rijke Franciscaners, en hun zo merverblijf te houden of er de vacantie door te brengen, kan men nagaan dat er heel wat weelderig aangelegde buiten plaatsen in de omgeving aangetroffen worden. De strafgevangenis beslaat in het ge heel eene oppervlakte van 6 acres, of ongeveer anderhalven bunder, en bin nen de muren zijn ruim 1600 veroor deelden gehuisvest. Een breed© rijweg leidt naar den hoofdingang, uit den aard der zaak eene stevige ijzeren deur, aan weerskauten waarvan zich een gebouwtje bevindt, dienstdoende voor ontvang- en wacht kamer der bezoekers en waar een der captains den schepter voert. De direc teur staat aan liet hoofd der gevangenis onder wiens bevelen een vijftal captains en zestig guards staan. Vroeger waren er van laatstgenoemden slechts vijftig, doch na de onlangs plaats gehad heb bende werkstaking zijn er nog tien bij aangesteld. Dat handjevol opzichters, bijgestaan door vijf mitrailleuses, die zich op ver schillende der hoogste punten bevinden en dus de geheele omgeving bestrijken, zijn voldoende om de orde te handhaven tc midden eener kosmopolitsche bende boosdoeners, op wier bezit alleen een land als Californië zich beroepen kan. Wélke nationaliteit is er niet verte genwoordigd. mag gerust gevraagd wor den want elk land ter wereld levert er zijn contingent, al is dit ook nog zoo geringzelfs op ons kleine vaderland wordt door twee veroordeelden de aan dacht gevestigd. Negers uit Afrika en Amerika. Chi- noezen, Papoa's, Mexikanen. Javaantjes Japanners en nog veel meer andere we reldbewoners zijn er onder één dak ver- eenigd, of liever gezegd onder verschei dene, want de 648 cellen worden in vier reusachtige, achter elkaar gelegen ge boa wen aangetroffen. Het was juist half twaalf, toen ik er aankwam, en op echt Californische gast vrijheid werd ik dadelijk uitgenood."gi, den inwendigen menseh eerst te verst ei ken in de eetzaal, waarde beambten hun maaltijden gebruiken. De lunch was iiil- stekendom eeu denkbeeld te geven hoe het personeel eener gevangenis in Amerika gevoed wordt, zij vernield, dat er eerst soep gediend werd, daarna ver schillende vleeschsoorten met groenten en aardappelen, benevens dessert, be staande in pie, viuchten en gebak, ter wijl het vrijstond, te kiezen tusschen koffie, thee of melk, de gewone dranken die overal bij eiken maaltijd verkrijg baar zijn. De klok sloeg juist twaalf, toen ik Haarlemmer Halletjes Een Zaierdagavondjtraalie. CCCXXI. Dc bestrating vaii deze gemeente be gint meer en meer tc gelijken op «lie «ran eeu buurt, waar maar een k1. in gedeelte van onze bevolking komt, n. mrtijk op de Brouwersvaart. Kent u de keien van de Brouwersvaart? Niet welnu, stel, u dan voor breede, dikke brokken steen, elk voorzien van een scherp omhoogste kende punt tamelijk ver van elkaar ver wijderd, zoodat er welwillend ruimte is gelaten voor een modderplasje tusschen iedere kei. Mcnschen met ijzers tor ke voe ten hebben als ze de Brouwersvaart ge passeerd zijn, stellig een geduchte spier pijn opgedaanmcnschen met teere loop handen doen er de kiem van een voet ziekte op en mensehen met eksteroogen of likdoorns laten zich liever op het schavot onthoofden, dan dat. ze zich voor een tweeden keer aan een wandeling wagen langs de Brouwersvaart. Nu ja. zal men zeggen, maar er loopt een paadje langs, 't Is waar, er loopt een paadje langs, maar 't is er dan ook een paadje naar. In den zomer is het er een stof al en in den herfst, den win ter en het voorjaar is het een modder poel. Van dat paadje moesten we, dunkt me. dan ook verder maar niet praten. Welnu, de bestrating van onze goede stad Haarlem begint heel aardig op die van dc Brouwersvaart, te lijken. Gaan! we nog een poosje door. dan kon de Brouwersvaart het nog wel eens winnen. Onze straten, hoofd- en mindere straten, van tafel opstond en mijne aandacht gevestigd werd op eeue reeks gevange nen, ik telde er in de zeventig, die door de groote ijzeren deur naar buiten wer den gelaten om hun werkzaamheden in den groenten- en bloementuin, die tus schen het inrijhek en de gevangenis gelegen zijn, te gaan hervatten. Deze zijn de minst gevaarlijke gevangenen, die slechts geringe straf kregen en ver stand van tuinieren hebben. Trouwens, de wachter in den naastbijzij nden to ren. het alziend oog. die met één schot uit zijne worstmacliine, zooals de mi trailleuse spottenderwijze genoemd word om hare sprekende gelijkenis daarmede, allen kan neerleggen, als zij maar de zwakste poging in het werk stellen er van door te gaan, houdt ze ter dege in de gaten, en boveudien bevindt zich nog een opizeuer in hunne onmiddellijke na bijheid. Naast de ijzeren deur hangt een leitje waarop de nonuuers vermeld zijn van hen die buiten werken en die één voor één bij het uitgaan en weder thuis komen worden afgelezen. Aan het eind van een gang, waarin men zich bevindt, wanneer de ijzeren deur achter den rug dichtgaat, wordt, nog een dito exemplaar aangetroffen, en daardoor tredende bevindt men zich op de binnenplaats der gevangenis. Zoodra die doorgang geopend werd, moest ik onwillekeurig een oogenblik stilstaan, want welken aanblik ik ook verwacht had. zeer zeker niet dien van een lust oord vol heerlijke bloembedden, die winter en zomer hun kleurenpracht en liefelijke geuren tentoonstellen en ver spreiden te midden eener omgeving, waar zij het allerminst verwacht wordt. Is het echter geen schoone gedachte ge weest de kinderen Flora's hier eene eereplaats te geven want. hoe verstokt booswicht de mensch ook zijn moge, de meesten behouden toch een open oog voor de welriekende en schoone bloe men en eenmaal tusschen de muren van dit ellendige oord, krijgen de meeste veroordeelden nooit iets anders te zien dan deze binnenplaats. Zelfs den ter dood veroordeelden is het vergund, tot vijf dagen vóór hun vonnis voltrokken wordt-, dagelijks twee uren in den na middag heen en v eer te loopen en de laatste aangename herinnering, voor zij overgebracht worden naar de cel, waar wij later een bezoek brengen, aan het leven, vóór de beul er een eind aan maakt, is de gfort chc bloemenpracht, die hier bijeengebracht is. Bij aankomst wordt elke gevangene allereerst ingeschreven onder het volg nummer. dat van dit oogenblik af in de plaats van zijn naam treedtde ook overal elders gebruikelijke formaliteiten van het nemen zijner pliotografie, maat, signalementen enz. enz., worden natuur lijk ook hier toegepast en dan gaat hij in de kuip om twee redenenallereerst om zich van het bij de meesten voorhan den zijnde vuil te ontdoen, en in de tweede en voornaamste plaats teneinde van kleederen te verwisselen, daar hem zijn eigen plunje dadelijk wordt afge nomen. Het gevangenpa.k bestaat in breede witte en zwarte strepen, laatst genoemde voor het ondergoed licht en voor de bovenkleeren donker. Zoodra hij zich in het s,e\angenpak gestoken heeft, wordt hij ir. het gild der ,,Jail birds", bijnaam voor de veroordeelden, ingelijfd en maakt hij allereerst kennis met zijn collegas, die. mes en schaar hanteeven en het scheersalon bedienen, dat geheel volgen- de eischen des tijds is ingericht en zes scheerstoelen bevat. Haar. baard cn knevel worden hier afgeschoren, waarop hij nog maals gephotografeerd wordt. Op elk onderdeel der kleeding bevindt zich het nommer. waaronder hij is in geschreven. Bijna al het werk wordt door dc gevangenen gedaan. Zoo zijn de zes aldaar werkzame barbiers allen veroordeelden en kan hier dus zonder overdrijving getuigd worden, dat him messen aan twee kanten snijden. Recht tegenover de „barbershop" en 't op zichzelf staand atelier van den pho- tograaf, dat geheel uit glas en ijzer is opgetrokken en de overtuiging schenkt., dat- tot in de kleinste bijzonderheden geen kosten gespaard zijn om de ge- vangenis geheel aan haar doel te doen beantwoorden, bevinden zich de cel len zooals hierboven reeds met een en kel woord gezegd. 648 in getal, van zien er uit als een berglandschap, zou eeu aardrijkskundige, als een geacciden teerd terrein zou een militair zeggen. Heuvels en dalen volgen elkander met verrassende afwisseling op. Ik maak er niemand eeu verwijt van. dat niet. Onze goeie Miehielse. de chef van alles wat zicii met de borst toelegt op het in orde houden van Haarlems straten zou niets liever willen, dan ons allemaal zonder uitzondering, een straat voor onze huisdeur te geven als eeu kolf- baantje. meneer. Maar zoolang wij nog in den grond wroeten, alsof in Haarlems ingewanden al het goud van Klondyke te vinden was. zoolang is er aan kolf- baantjes geen denken. Tweemaal in kor ten tijd zijn er straten opgebroken, eerst van het station naar den Hout voor de tram en toen zoowat de heele stad door. voor de waterleiding. En nu zijn we cr nog niet. Over een maand of wat kornen de electrische mensehen van Siemens en breken de boel weer op, voor de kolom men van de'ceintuurbaan .waar de dra den overheen gelegd zullen worden. En dan zijn we er nog niet. want dan komen we zoo allengskens aan den bouw van de gemeentelijke gasfabriek en al neemt de gemeente al het oud ijzer in den grond ook over toch zal er wel j hier en daar een pijpje vernieuwd of bij gelegd moeten worden. Ik veronderstel, dat in dien tijd onze straten allengs een golvende gedaante zullen hebben aange nomen, wat op vreemdelingen 'niet zal nalaten, een verrassenden indruk te ma ken. Maar dan, waarde lezers, maar dan Dan zul je eens zien, hoe fijn de gemeen te dan de straten zal laten in orde bren gen. Dan zullen we Miehielse, den groo- steen en ijzer opgebouwd, hebben zij dit met andere cellen gemeen, dat het meu bilair tot het hoogst noodige beperkt is. De meeste ervan zijn gemiddeld zes voet breed en acht diep, terwijl er ook grootere aangetroffen worden, die een tiental gevangenen huisvestenoveri gens zitten er van twee tot zes in elke cel. Toen ik er voor stond, was liet tijd voor de ter dood veroordeelden hun dagelijksche luchtkuur' te nemen en zoo zag ik verscheidene, wier dagen geteld zijn. genieten van de heerlijke buiten lucht, den blauwen hemel en de bloemen de eenige afwisseling die deze ongeluk- kigen eenmaal in de 24 uren ondervin den, want werken mogen zij niet, doch wèl mede eten uit den rijk voorzienen pot- van de beambten, en afgaande op hegeen ik zooeven opnoemde, kan men ervan verzekerd zijn. dat zij flink door voed de eeuwigheid ingaan- Het eten wordt l un driemaal daags in hun cel g. i-iv.i iit en overigens kunnen zij den dag met rooken, pruimen en lezen door brengen. Velen zullen zeker van oordeel zijn, dat ik nu een loopje neem met de lezers, om in een zoo ernstig stuitje ge- vangeniskout over rooken en pruimen te gewagen, in de meeste gevangenissen TantaJus-kwellingen, doch hier niet, daar eiken Maandag-ochtend aan iederen ver oordeelde eene zekere hoeveelheid, ik meen twee Amerikaansche onsen, rook en pruimtabak wordt uitgedeeld. Na de werkstaking verbood de direc teur de uitdeeling voor eenigen tijd, een straf, die algemeen zwaarder ge acht werd dan het rantsoen water en brood, waartoe tegelijkertijd het bevel uitgevaardigd werd. Doch om naar de ter dood veroordeel den terug te keeren, zij allereerst ver meld, dat, afgaande op de wijze waarop zij zich met elkander onderhielden, het mij geenszins den schijn gaf lieden te genover mij tc henben wien het bekend is. hoe kort zij nog te leven hebben, eene wetenschap waar niemand naijve rig op behoeft te zijn- Zoo liep by. Durrant ,het monster, dat,om aan zijn m oi dlust te kunnen bot vieren, twee onschuldige meisjes in een kerk lokte en ze daar het leven benam, in druk gesprek met Ben Hill, een an der waardig lid der maatschappij, die zijne vrouw in Oakland vermoordde en daarvoor later opgehangen werd. De voeding is uitstekend. Vaak heb ik hooren beweren, dat arme drommels in ons vaderland een broodje stelen, om gratis kost en inwoning te bekomen doch wanneer zij ecus hier een kijk je konden nemen, zouden zij tot. de over tuiging komen, dat de heeren in dit op- zicht bepaald met al te veel onderschei ding behandeld worden. Dagelijks verdwijnen er. als hoofd- bestanddeelen der maaltijden, 650 vcr- sclie brobden, 15 zakken aardappelen en twee en een halve os. benevens 60 scha pen m de week. In de pap, die 's mor gens voorgediend wordt, krijgen zij stroop en bij de rijst 's middags of 's avonds suiker. Borden, schalen en bekers zijn van tin, terwijl ieder een mes, vork en lepel naast zijn couvert vindt liggen. Bovendien prijkt iedere tafel met een paar flinke peper- en zoutvaten en een reusachtige flesch azijn, als ware het leven in deze omgeving nog niet zuur genoeg! In een bale van enorme afme ting was een neger in de keuken, waar wij terloops even stilhielden en die on middellijk aan de eetzaal grenst, bezig broodpudding voor het avondmaal ge reed te maken Waarom juist een kleur ling hiermede belast wordt, kan ik hoogstwaarschijnlijk oplossen, daar die lieden bekend staan eene alleronaange naamste, sterke lucht af te geven hun huid stinkt, op zijn plat Hollandsch uit gedrukt, en daar de man tot aan zijn schouders in de broodpudding zat. zou het mij niets verwonderen dat daaraan een bijzondere geur werd medegedeeld, die de toevoeging van specerijen onnoo- dig maakte. De doodvonnissen worden voltrokken binnenshuis, op een vierde verdieping. Een steile trap van 73 treden met twee tusschenportaaltjes buiten het ge bouw aangebracht ,is de eenige weg om er te komen. Vijf of zes dagen voor de voltrekking van het vonnis wordt hij, aan wien het voltrokken moet worden, van zijne ge- ten J -G.. eens in zijn kracht zien. Ik wed, dat hij nu al rondloopt met plan nen voor asphalteering van de winkel straten en andere hoofdbuurten. Als je hem op straat ontmoet en waarneemt hoe ernstig hij kijkt, dan voel je. neen dan weet- je, dat in zijn hersenkas de pompen en riolen een eindje moeten op schuiven, om plaats te maken voor as phalt. Wat blief' is 't niet om te wa tertanden een asphaltplaveisel op Kruis weg en Kruisstraat, Barteljorisstraat cn Groote Houtstraat. Anegang en Kleine Houtstraat had ik willen zeggen. maar dit stiefkind, dat niet eens een be hoorlijk trottoir heeft, zal ook van as- jphalt wel nuchter blijven. Is 't niet om te watertanden Ik zou zoo mecnen van ja. En daar om lezer, als ge Miehielse tegenkomt en ge ziet van buiten hoe de gedachten van binnen werken, verveel hem dan niet met zaniken over een spruit of over een defect riool, maar laat het asphalt waar over hij deukt, rustig aan dc kook ko men Aan de kook, zeg ik. Er is in de we reld immers zooveel van de kook. In de eerste plaats de berichten over den Spaansch-Amerikannschen oorlog, waar uit met zekerheid maar één ding is op te maken, namelijk dat van weerskanten maar een beetje gezwetst wordt. Van de kook zijn de gemoederen nog altijd over de zaak-Dreyfus en in Nederland over de quaestie van de Hogerhuizen. die er een miniatuur van is of heet te wezen, maar die - merkwaardig genoeg -— ons Nederlanders over 't algemeen veel kou der laat, dan de zaak-Dreyfus, die een wone cel hierheen geleid. Een laatste stille groet aan de bloemen op de boven omschreven binnenplaats, nog eenmaal, wanneer hij zich boven op de trap be vindt, een blik geworpen op de heer lijke, schilderachtige omgeving met den Tamalpaisberg in het verschiet, en de sleutel knarst ra het slot. de deur opent zich en het slachtoffer treedt het oord binnen, waar geen genade meer mogelijk is, waar dc dood hem aan grijnst, met al de afgrijselijkheid het juiste oogenblik te kennen, waarop hij voor zijn misdaad boeten moet. In het midden van een groot lokaal bevinden zich twee kamers, waarvan de wanden van hout zijn opgetrokken en zoo ingericht, dat de vier duim breede planken ver genoeg van elkander gesla gen zijn om te kunnen zien wat er bin nen voorvalt. Een zwaar hangslot aan de deur maakt uitbreken onmogelijk cn m dat ruime, luchtige en lichte ver trek wacht de veroordeelde, die dag en nacht door een opzichter bewaakt wordt om elke poging tot zelfmoord te voor komen, het oogenblik af, dat men hem voor zijn allerlaatsten tocht komt voor bereiden. In het lokaal, dat onmiddellijk aan de doodenkamer grenst en daarvan slechts door een dun beschot gescheiden is. bevindt zich het schavot. Koloniën. De „Deli Ct." van 25 Mei bevat een artikel over Atjeh, waaraan het volgen de is ontleend Schrijver zegt met het oog op de ge beurtenissen in Pedir„Als Panglima Polim zich [maar eerst] onderworpen heeft, dan zijn wij een heel eind op weg. Alle adathoofden uit. de XXII moekims komen dan terug en kunnen wij daar onze troepenmacht aanzienlijk verminde ren. en daar moeten wij toch langzamer hand naar toe. De trambaan komt ons hierbij ook zeer te stade. In no time kunnen langs die lijn troepen worden af gezet daar waar wij ze willen hebben. „T. Ali Baid schijnt „nicht im Bun- de" te zijn met den pretendent-Sultan, Polim en Oemar, doch leeft met een paar volgelingen dan weer eens in 't gebergte van de XXII moekims, dan weer is hij aan de Westkust. „Ook zijne onderwerping zou ons zeer van pas komen, vooral nu Samagani's bezetting tot hot verledene behoort. Hoe gemakkelijk of het is een gebied iu bedwang te houden waar de adathoof den op onze hand zijn, en met hoe wei nig troepen dat is te doen, bewijzen nu de XXV moekims waar het met, een handvol mannckes zoo rustig mogelijk is. Alle hoofden zijn daar nu terug en onderworpen), lidf Nanta-geslacht na tuurlijk uitgezonderd, doch is hun ge bied weer overgegaan op de Nè's waar aan. liet ook vroeger behoorde. „Is dan Groot-Atjeh in 't reine, dan zal de Noord- en Oostkust voor zoover dat nog noodig is, wel te dwingen zijn mot eene doelmatig toegepaste seheep- vaartregeling. ,,'t ls te hopen dat de recherche-vaar tuigen. nu in aanmaak, spoedig gereed komen. „Deze toch zijn de aangewezen stoo- mers om met vrucht daar werkzaam te zijn. De „Wilhelmina" met mandoor! ICassim heeft daar al heel wat diensten gepresteerd en deed het ons genoegen te lezen, dat deze residentie-stoomer ruim 60 picol peper aanhaalde op de Telaga Moekoe rivier (eigenlijk Radja Toewa- rivier). „Het actief optreden op de verschil lende rivieren en kreeken waar onze stoomsloepen en kleine stoomers kun nen komen, werkt zoo goed in 't alge meen belang...' „Al is de oorlog totaal uit zoo le zen wij nog in hetzelfde artikel dan is er nog heel wat te doen voordat het Atjesche huishouden is geschoeid op eeue leest, zooals die in een geregelden en goed georganiseerd en staat wordt aangetroffen. De anarchie welke In de meeste streken heeft geheerscht, waar moord en diefstal aan de orde van den dag waren, waar de bevolking dikwijls op de schromelijkste manier door de hoofden werd afgezet, daar valt heel Fransche quaestie is. Van de kook is ook het weer. dat op eén dag koud. mid- doelmatig en warm kan wezen, met een gestadige, echt Nederlandsche ueiging voor het natte. Zondag jongstleden is «le halve Nederlandsche menschheid een voudig doorweekt. Schrikkelijke verha len gaan rond van mensehen, die 's mid dags in de duinen wandelden, toen de noodlottige wolkbreuk arriveerden. Er moeten er geweest zijn, dien de schoe nen van de voeten zijn gespoeld en de kousen er achteraan .maar zelf heb ik dat niet gezien. En inmiddels gaat die ongeluksvogel, die Falb, maar voort met zijn onheil spellende weerprofetieën. Met een kalmte alsof het de gewoonste zaak van de we reld was, annonceert hij voor den 31sten Augustus een zeer kritieke dag. We we ten wat dat zeggen wilstortbuien, ruk winden, en patati on patata alles wat je op zoo'n algemeenc feestdag liever niet' hebt. Ik zou in staat wezen, van wan hoop mijn bijdrage aan de Feestcommis sie terug te vragen, als ik ook niet een weerprofeet had 't Is wel geen professor maar hij hoeft te IJmuiden gewoond en dat wil ook wat zeggen, ieder weet. dat die aan den zeekant woont, eigenlijk van zijn wieg af al een onfeilbare weerprofcet is. „Kijk." zei hij. „als op den laugsten dag de wolken zoo langzaam drijven, dan krijgen we een warmen, drogen zomer maar vliegen ze rond als deurwaarders, die met hun zessen cén slechten betaler nazitten, dan is 't mis en komt er veel wind en regen." Die beschouwing hoorde ik op den laugsten dag, in den tuin van 't Bronge bouw en de wolkjes dreven langzaam. Nu u, meneer Falb! Ik houu het er dus wat te doen om die kwalen uit te roeien, heel wat geduld en menschenkennis is er noodig om den overgang zonder schok ken te doen plaats hebben. In deze rich ting wordt ook krachtig voortgewerkt, en het feit dat nu bijna alle belangrijke qnaesties worden aanhangig gemaakt bij het civiel bestuur, wijst er op, dat de bevolking hare belangen aan liet gouver nement toevertrouwt. Natuurlijk wordt bij het berechten de Atjeesche adat ge volgd, waaraan iedere moesapat zich streng houdt. „De oeleëbalangs worden hierdoor het meest in hunne, hoewel dikwijls onrecht matige, inkomsten getroffen, doch zij moeten erkennen dat deze manier van afdoen van zaken patoet is. „Het gouvernement zal er vermoede lijk toe overgaan om langzamerhand verschillende rechten van de oeleëba langs over te nemen, waarvoor deze dan op hunne beurt schadeloos zullen wor den gesteld door vaste traktementen, en zijn zij op die manier betaalde gouver nementsambtenaren. Gelukt liet ons om door ontginning van den boven- en on dergrond. tijdig de belangen van hoof den en bevolking met die van het gou vernement te doen samengaan, 'dan is er geen sprake van dat in het gebied waar het rustig is de oorlogsfakkel op nieuw zal ontbranden. „Telkens wanneer wij door de 1000 meter breede strook buiten de geconcen treerde linie rijden, komt de gedachte op, dat liet zoo jammer is dat die vrucht bare vlakte zoo weinig oplevert. Wel vindt men hier en daar wat sawah, doch verreweg 't grootste gedeelte ligt braak zon daar nu reeds niet op de eene of an dere manier wat op te vinden zijn, om dat terrein winstgevend te maken? De veiligheid in. die strook is op 't oogen blik voldoende gewaarborgd. Dat de regeering uitziet naar middelen om lang zamerhand iets van Atjeh te halen, om van de hooge uitgaven toch maar een klein gedeelte te dekken, blijkt uit het voornemen om een invoerrecht van 10 pet. te gaan heffen. De druk komt na tuurlijk neer op de officieren en burger ambtenaren .De toko-houders zullen er gebruik van maken om er 10 en mis schien meer op te leggen .Nu is te Atjeh toch reeds alles duurder dan elders voor levensmiddelen en dranken is het ver schil nu wel zoo heel groot niet, doch alle andere artikelen zijn verbazend duur. Er is nog te weinig concurren tie Atjeli. Aan een correspondentie van de Sum. Ct. is ook het onderstaande ontleend Den 20en Mei jl. kwamen met de Van Goens te Olelileh de volgende offi cieren aan, bestemd voor Seglide lui tenant-kolonel van den generalen staf J. L. Koster, de majoor der genie E. H. van Rietschoten, de Je luitenant MarceLla, de kapitein van den gene ralen staf F. A. de Neve, de kapitein der infanterie C. H. van Rietschoten, de I. luitenant der infanterie J. J. Stolk. Men denzelfdeu stoomer nog de vol gende infanterie-officieren, die onder na dere goedkeuring zijn ingedeeld bij het 6e bataljon J. H. W. Hansen bij het 14e bataljon de le luitenant W. van Ba- kel en de 2e luitenant W. Haaxman. De le luitenant kwartiermeester P. A. Stroeve is voorzoover hier na te gaan. ter beschikking van den gewestelijken intendant te Kotaradja. Met de boot van den 24en vertrokken van Atjeh de luitenant-kolonel van den. generalen staf G. W. Beeger (overge plaatst). de kapitein der infanterie. \V. C. van Deventer, (overgeplaatst), de le luitenant der genie A. S. Ruzette, (over geplaatst), en de le luitenant der infan terie J .J. Burger (geëvacueerd), naar Batavia. De „Sum. Ct.' meldt nog. dat de ka pitein Van Regteren. die 11 Juli per stoomschip Gedé uit Nederland ver wacht werd, is aangewezen om bij aan komst geplaatst te worden bij de troe penmacht in Atjeh t. n. i. Pang Bong, een lievelingsslaaf van Panglima Polim is, zooals men weet, on schadelijk gemaakt. Volgens een Atjeh- brief in de „J.-B". heeft zich dit als volgt toegedragen. De wd. controleur le luitenant Vis. zag op eenigen afstand van Reung- voor. dat we een mooien zomer krijgen en benijdde inwendig meteen den di recteur van 't- Brongebouw, die zoo'n uit stekenden weerprofeet in zijn onmiddel lijke nabijheid heeft. En wat gebeurt er nu onlangs Krijg ik me daar 'n barome ter in handen, van papier wel te ver staan en een reclame voor het Hollan- dia-water. waarop wordt medegedeeld, dat je het dingetje maar buiten behoeft te hangen om te weten wat voor weer het is. Wordt het nat. dan regent het, zoo niet dan is het droog weer. De lieer Koolhoven heeft derhalve blijkbaar van dc wolkjes-theorie niet. ge profiteerd. Helaas, een profeet is niet geëerd in zijn eigen omgeving, al is hij oo kzoo groot als een Fransche berg! Maar wie zou vijf en twintig jaar ge leden hebben durven voorspellen, dat re vóór het einde van deze eeuw wagens door Haarlem zouden rijden zonder paarden? En toch zijn sedert dien tijd de motorwagens uitgevonden of auto mobielen of autocars, of hoe men ze an ders noemen wil. Haarlem heeft er al verschillende binnen wijlen zijn wallen gezien. Daar is in de eerste plaats het motorrijtuig van den notaris Backx uit Wieringerwaardtoen kwam er een petroloum-fiets op de prop pen en het nieuwste op dit gebied is een motorwagentje van den heer Augus- tinus een soort van victoria ,dat er heel gezellig uitziet en een snelheid bereiken kan, als een spoorlreiu-locomotiefje. Alles goed en wel. Vooruitgang is eeu mooi ding, maar de vooruitgang van wa gens en karren moet toch liever niet zoo Reung in de sawah eenige Atjehcrs en meende daaronder den gesignalcerden t Pang Bong te herkennen. Begrijpende 1 dat wegloopen hunne zaak slechts ver- I ergeren zou. stelden zij zich als eenvou dige sawahbewerkers aan. doch luitenant Vis. niet zoo gemakkelijk te verschalken, ging met 2 Europeesche fuseliers op hen I afnaderbij gekomen, wilde een der Atjohers den luitenant Vis een slag met I den klewang toebrengen, welke slag door een der Europeesche fuseliers werd ge- pareerd; het gelukte ons daarop dit 1 fraaie drietal onschadelijk te maken. Eene correspondentie uit Atjeh aan het „Soer. Hbld," bevat de. toespraak van den kolonel Heutsz bij de aanvaar ding van het militair commando. De kolonel zou daarin tot de geeste- 1 lijklieid hebben gezegd, dat het een punt van overweging was geweest tusschen den legercommandant en hem om uau J de expeditie naar Pedir afzonderlijke I geestelijken toe te voegendaarvan werd evenwel afgezien omdat hij. Van Heutsz door jarenlange ondervinding overtuigd i was dat de dominee en in het bijzonder 1 de zoo algemeen geachte en beminde f pastoor Verbraak, hunne geestelijke werkzaamheden wel zouden willen ver- I deelen tusschen Groot-Atjeh en Pedir en dat deze meer door de militairen, I hoog en laag, zouden gewaardeerd wor den dan die, gepresteerd door toegevoeg- J de geestelijken, bij den troep nog' onbe- I kendhij was overtuigd zulks zonder I ruggespraak te hebben mogen en kun nen beloven. En dat geestelijke bijstand noodig zal blijken bij den aanstaanden veldtocht, hiervan kon men verzekerd zijn. zoowel bij gewonden als door hevï- ge ziekten aangetasten. De pastoor Ver braak dankte den kolonel voor het in i hem en zijn collega, gesteld vertrouwen. I dat zeker niet beschaamd zou worden en 1 bezegelde die belofte door een handdruk. I S t U ft E L fë O De „Holland". Donderdag werd op de gebruike- I lijke wijze in dienst gesteld het nieuwge- [j bouwde stalen pantserdelcschip „Hol land," bestemd voor den dienst in Oost- Indië. Dit vaartuig, van gelijke type als de 1 „Friesland" en de „Zeeland", is den 6en Mei 1895 op de Rijkswerf op stapel ge- I zet cn den 4en October 1897 te water gelaten; het is lang 93.3, breed 14.SI, diep 5.40 M„ en heeft eene waterver- j plaatsing van 3000 kub. M. van 1026 kg. Het pantserdelc heeft een© dikte van 5 cM.het pantser van het macliine- hoofd, vervaardigd van nikkelstaai uit de fabriek te St. Chamond, is 12,5 cM., dat van den commando-toren 10 cM. dik. Het schip wordt voortbewogen door twee drievoudige expansie-machines met j een totaal vermogen van 10,000 indica- teur-paardenkracht, welke stoom ontvan gen uit twee cylmdervormige vlampijp- ketels met metalen pijpen (Serves pa tent) boven de vuren werkende met een druk van 200 Eng. pel. per vierk. Eng. dm„ en uit acht waterpijpketels van Yarrow's patent, werkende met een druk van 200 Eng. pd. per vierk. Eng. dm. Men rekent op een snelheid van 200 j mijlen. De „Holland" heeft drie dekken, als het opperdek, kuildek en tussehendek daaronder bevindt zich het ruim, en ter f hoogte van het tussehendek is het ge- j pantserde dek geplaatst, dat op de be- 1 kende wijze ©enigszins bol naar het boord toeloopt, cn daar waar het dek het boord raakt, beneden de lastlijn is gelegen. Dc bewapening bestaat uit 28 stukken geschut, als 4 kanonnen van 7.5, 2 ka nonnen van 15, 6 van 12. 4 snelvuuvka- J nonnen van 7.5, 8 snelvuurkanonnen j van 3.7 en 4 revolver-kanoimcn van 3.7 cM. kaliber. De Torpedo-inrichting is i bewapend met 2 kanonnen en 2 lanceer- j buizen. De kanonnen van 15. 12 en 7.5 cM. hebben elk een verstrekking van 1 150 schoten, die van 3.7 cM. kunnen 252 schoten doen. De complete bemanning is 309 kop- j pen. Met het bevel van den bodem is belast I de kapitein ter zee J. J. de Bruijne. i Voorts worden aan boord geplaatstde j luitenant ter zee le kl. J Cramer, i snel zijn, dat de voetganger er gevaar door loopt. Wel heeft hij sedert het rij wiel de wereld beheerscht, veel van zijn aanzien verloren, de voetganger bedoel ik, maar hij is er dan toch nog en zoo lang dient hij gerespecteerd te worden aan lijf cn goed. Evenmin als geduld kan worden, dat een locomotief van de Hollandsche Spoor buiten de rails een 1 wandeling gaat maken, evenmin kan cenl zelf bewegend rijtuig, wat dc snelheid be treft, aan zijn eigen goedvinden worden overgelaten. De Minister heeft dat met bekwamen i spoed ingezien en een aantal bepalingen! gemaakt, die dezen onvermoeiden hard-1 draver binnen redelijke grenzen zullen j doen blijven. Twintig kilometer per uur is geoorloofd en dat is nog een knap gan-J getje. Van de honderd wielrijders ziin er geen tien, die 20.000 meters rijden per uur. Op dit oogenblik zijn de motorwagens nog zeldzaam cn voorwerpen van luxe.. Maar let eens op, of we er over tien jaar. zelf, ik wil niet zeggen, eeu bezitten,; maar er dan toch wel eens met familie of vrienden in gezeten zullen hebbenJ Nu schrikken we nog van het rennen van dezen vliegenden Salamander, maar daaraan zal de maatschappij zich ook: wel weer aanpassen .gelijk zij zich aan de fiets heeft aangepast. Mochten wc den tijd nog beleven, dat de bestuurbare luchtballon wordt uitgevonden, dan zul len we, gij cn ik, lezer den weg boven, de daken als de natuurlijke route voor den mensch beschouwen en den beganen grond vol minachting ignoreeren. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 6