Eene Amerikaansche gevangenis.
1
Onze landgenoot van Outeren gar
eenigen tijd geleden in de „Arnh. Ct."
eene beschrijving van de groote straf
gevangenis San-Quentin in California
een reusachtig verblijf van eeuwigdu
rende ellende, waar de grootste booswich
ten uit het Wilde Westen bij honderden
vereenigd zijn.
De tocht naar de gevangenis is op
zichzelven reeds merkwaardig, daar men
een van de liefelijkste gedeelten rondom
San-Francisco te zien krijgt. Van Oak
land brengt de ferryboot ons eerst naar
Frisco, waar op eeue andere boot wordt
overgestapt, met bestemming naar Sau-
celito. Dit watertochtje duurt ongeveer
een uur en doet de fraaiste punten der
baai kermen. Allereerst aan den linker
kant de Golden Gate, een wonder der
natuur, die daar een gedeelte van het
kustgebergte weggeslagen heeft en mits
dien de toegang voor alle mogelijke
vaartuigen en oorlogsschepen geopend
heeft.
Saucelito, waar de trein gereed staat
om de passagiers verder te vervoeren,
is een allerliefst stadje, geheel tegen de
bergen gebouwd te midden van dennen
cn struikgewas. San-Quentin is de laat
ste halt van het lijntje, dat door de
San-Rafaclvallei loopt, die slechts ge
middeld een mijl breed is en aan beide
zijden door een bergrug begrensd wordt.
De hoogste punt daarvan is de Tamal-
paisberg. die zich 2700 voet boven de
zee verheft. Deze bergruggen zijn alom
met. fraai geboomte en struikgewas be
groeid, en daar het eene soort „chic" is
van de rijke Franciscaners, en hun zo
merverblijf te houden of er de vacantie
door te brengen, kan men nagaan dat
er heel wat weelderig aangelegde buiten
plaatsen in de omgeving aangetroffen
worden.
De strafgevangenis beslaat in het ge
heel eene oppervlakte van 6 acres, of
ongeveer anderhalven bunder, en bin
nen de muren zijn ruim 1600 veroor
deelden gehuisvest.
Een breed© rijweg leidt naar den
hoofdingang, uit den aard der zaak eene
stevige ijzeren deur, aan weerskauten
waarvan zich een gebouwtje bevindt,
dienstdoende voor ontvang- en wacht
kamer der bezoekers en waar een der
captains den schepter voert. De direc
teur staat aan liet hoofd der gevangenis
onder wiens bevelen een vijftal captains
en zestig guards staan. Vroeger waren
er van laatstgenoemden slechts vijftig,
doch na de onlangs plaats gehad heb
bende werkstaking zijn er nog tien bij
aangesteld.
Dat handjevol opzichters, bijgestaan
door vijf mitrailleuses, die zich op ver
schillende der hoogste punten bevinden
en dus de geheele omgeving bestrijken,
zijn voldoende om de orde te handhaven
tc midden eener kosmopolitsche bende
boosdoeners, op wier bezit alleen een
land als Californië zich beroepen kan.
Wélke nationaliteit is er niet verte
genwoordigd. mag gerust gevraagd wor
den want elk land ter wereld levert er
zijn contingent, al is dit ook nog zoo
geringzelfs op ons kleine vaderland
wordt door twee veroordeelden de aan
dacht gevestigd.
Negers uit Afrika en Amerika. Chi-
noezen, Papoa's, Mexikanen. Javaantjes
Japanners en nog veel meer andere we
reldbewoners zijn er onder één dak ver-
eenigd, of liever gezegd onder verschei
dene, want de 648 cellen worden in vier
reusachtige, achter elkaar gelegen ge boa
wen aangetroffen.
Het was juist half twaalf, toen ik er
aankwam, en op echt Californische gast
vrijheid werd ik dadelijk uitgenood."gi,
den inwendigen menseh eerst te verst ei
ken in de eetzaal, waarde beambten hun
maaltijden gebruiken. De lunch was iiil-
stekendom eeu denkbeeld te geven
hoe het personeel eener gevangenis in
Amerika gevoed wordt, zij vernield, dat
er eerst soep gediend werd, daarna ver
schillende vleeschsoorten met groenten
en aardappelen, benevens dessert, be
staande in pie, viuchten en gebak, ter
wijl het vrijstond, te kiezen tusschen
koffie, thee of melk, de gewone dranken
die overal bij eiken maaltijd verkrijg
baar zijn.
De klok sloeg juist twaalf, toen ik
Haarlemmer Halletjes
Een Zaierdagavondjtraalie.
CCCXXI.
Dc bestrating vaii deze gemeente be
gint meer en meer tc gelijken op «lie «ran
eeu buurt, waar maar een k1. in gedeelte
van onze bevolking komt, n. mrtijk op
de Brouwersvaart. Kent u de keien van
de Brouwersvaart? Niet welnu, stel,
u dan voor breede, dikke brokken steen,
elk voorzien van een scherp omhoogste
kende punt tamelijk ver van elkaar ver
wijderd, zoodat er welwillend ruimte is
gelaten voor een modderplasje tusschen
iedere kei. Mcnschen met ijzers tor ke voe
ten hebben als ze de Brouwersvaart ge
passeerd zijn, stellig een geduchte spier
pijn opgedaanmcnschen met teere loop
handen doen er de kiem van een voet
ziekte op en mensehen met eksteroogen
of likdoorns laten zich liever op het
schavot onthoofden, dan dat. ze zich voor
een tweeden keer aan een wandeling
wagen langs de Brouwersvaart.
Nu ja. zal men zeggen, maar er loopt
een paadje langs, 't Is waar, er loopt
een paadje langs, maar 't is er dan ook
een paadje naar. In den zomer is het
er een stof al en in den herfst, den win
ter en het voorjaar is het een modder
poel. Van dat paadje moesten we, dunkt
me. dan ook verder maar niet praten.
Welnu, de bestrating van onze goede
stad Haarlem begint heel aardig op die
van dc Brouwersvaart, te lijken. Gaan!
we nog een poosje door. dan kon de
Brouwersvaart het nog wel eens winnen.
Onze straten, hoofd- en mindere straten,
van tafel opstond en mijne aandacht
gevestigd werd op eeue reeks gevange
nen, ik telde er in de zeventig, die door
de groote ijzeren deur naar buiten wer
den gelaten om hun werkzaamheden in
den groenten- en bloementuin, die tus
schen het inrijhek en de gevangenis
gelegen zijn, te gaan hervatten. Deze
zijn de minst gevaarlijke gevangenen,
die slechts geringe straf kregen en ver
stand van tuinieren hebben. Trouwens,
de wachter in den naastbijzij nden to
ren. het alziend oog. die met één schot
uit zijne worstmacliine, zooals de mi
trailleuse spottenderwijze genoemd word
om hare sprekende gelijkenis daarmede,
allen kan neerleggen, als zij maar de
zwakste poging in het werk stellen er
van door te gaan, houdt ze ter dege in
de gaten, en boveudien bevindt zich nog
een opizeuer in hunne onmiddellijke na
bijheid. Naast de ijzeren deur hangt
een leitje waarop de nonuuers vermeld
zijn van hen die buiten werken en die
één voor één bij het uitgaan en weder
thuis komen worden afgelezen.
Aan het eind van een gang, waarin
men zich bevindt, wanneer de ijzeren
deur achter den rug dichtgaat, wordt,
nog een dito exemplaar aangetroffen, en
daardoor tredende bevindt men zich op
de binnenplaats der gevangenis. Zoodra
die doorgang geopend werd, moest ik
onwillekeurig een oogenblik stilstaan,
want welken aanblik ik ook verwacht
had. zeer zeker niet dien van een lust
oord vol heerlijke bloembedden, die
winter en zomer hun kleurenpracht en
liefelijke geuren tentoonstellen en ver
spreiden te midden eener omgeving,
waar zij het allerminst verwacht wordt.
Is het echter geen schoone gedachte ge
weest de kinderen Flora's hier eene
eereplaats te geven want. hoe verstokt
booswicht de mensch ook zijn moge, de
meesten behouden toch een open oog
voor de welriekende en schoone bloe
men en eenmaal tusschen de muren van
dit ellendige oord, krijgen de meeste
veroordeelden nooit iets anders te zien
dan deze binnenplaats. Zelfs den ter
dood veroordeelden is het vergund, tot
vijf dagen vóór hun vonnis voltrokken
wordt-, dagelijks twee uren in den na
middag heen en v eer te loopen en de
laatste aangename herinnering, voor zij
overgebracht worden naar de cel, waar
wij later een bezoek brengen, aan het
leven, vóór de beul er een eind aan
maakt, is de gfort chc bloemenpracht,
die hier bijeengebracht is.
Bij aankomst wordt elke gevangene
allereerst ingeschreven onder het volg
nummer. dat van dit oogenblik af in de
plaats van zijn naam treedtde ook
overal elders gebruikelijke formaliteiten
van het nemen zijner pliotografie, maat,
signalementen enz. enz., worden natuur
lijk ook hier toegepast en dan gaat hij
in de kuip om twee redenenallereerst
om zich van het bij de meesten voorhan
den zijnde vuil te ontdoen, en in de
tweede en voornaamste plaats teneinde
van kleederen te verwisselen, daar hem
zijn eigen plunje dadelijk wordt afge
nomen. Het gevangenpa.k bestaat in
breede witte en zwarte strepen, laatst
genoemde voor het ondergoed licht en
voor de bovenkleeren donker. Zoodra
hij zich in het s,e\angenpak gestoken
heeft, wordt hij ir. het gild der ,,Jail
birds", bijnaam voor de veroordeelden,
ingelijfd en maakt hij allereerst kennis
met zijn collegas, die. mes en schaar
hanteeven en het scheersalon bedienen,
dat geheel volgen- de eischen des tijds
is ingericht en zes scheerstoelen bevat.
Haar. baard cn knevel worden
hier afgeschoren, waarop hij nog
maals gephotografeerd wordt.
Op elk onderdeel der kleeding bevindt
zich het nommer. waaronder hij is in
geschreven. Bijna al het werk wordt
door dc gevangenen gedaan. Zoo zijn de
zes aldaar werkzame barbiers allen
veroordeelden en kan hier dus zonder
overdrijving getuigd worden, dat him
messen aan twee kanten snijden.
Recht tegenover de „barbershop" en
't op zichzelf staand atelier van den pho-
tograaf, dat geheel uit glas en ijzer is
opgetrokken en de overtuiging schenkt.,
dat- tot in de kleinste bijzonderheden
geen kosten gespaard zijn om de ge-
vangenis geheel aan haar doel te doen
beantwoorden, bevinden zich de cel
len zooals hierboven reeds met een en
kel woord gezegd. 648 in getal, van
zien er uit als een berglandschap, zou
eeu aardrijkskundige, als een geacciden
teerd terrein zou een militair zeggen.
Heuvels en dalen volgen elkander met
verrassende afwisseling op.
Ik maak er niemand eeu verwijt van.
dat niet. Onze goeie Miehielse. de chef
van alles wat zicii met de borst toelegt
op het in orde houden van Haarlems
straten zou niets liever willen, dan ons
allemaal zonder uitzondering, een straat
voor onze huisdeur te geven als eeu kolf-
baantje. meneer. Maar zoolang wij nog
in den grond wroeten, alsof in Haarlems
ingewanden al het goud van Klondyke
te vinden was. zoolang is er aan kolf-
baantjes geen denken. Tweemaal in kor
ten tijd zijn er straten opgebroken, eerst
van het station naar den Hout voor de
tram en toen zoowat de heele stad door.
voor de waterleiding. En nu zijn we cr
nog niet. Over een maand of wat kornen
de electrische mensehen van Siemens en
breken de boel weer op, voor de kolom
men van de'ceintuurbaan .waar de dra
den overheen gelegd zullen worden.
En dan zijn we er nog niet. want dan
komen we zoo allengskens aan den
bouw van de gemeentelijke gasfabriek
en al neemt de gemeente al het oud ijzer
in den grond ook over toch zal er wel j
hier en daar een pijpje vernieuwd of bij
gelegd moeten worden. Ik veronderstel,
dat in dien tijd onze straten allengs een
golvende gedaante zullen hebben aange
nomen, wat op vreemdelingen 'niet zal
nalaten, een verrassenden indruk te ma
ken.
Maar dan, waarde lezers, maar dan
Dan zul je eens zien, hoe fijn de gemeen
te dan de straten zal laten in orde bren
gen. Dan zullen we Miehielse, den groo-
steen en ijzer opgebouwd, hebben zij dit
met andere cellen gemeen, dat het meu
bilair tot het hoogst noodige beperkt
is. De meeste ervan zijn gemiddeld zes
voet breed en acht diep, terwijl er ook
grootere aangetroffen worden, die een
tiental gevangenen huisvestenoveri
gens zitten er van twee tot zes in elke
cel.
Toen ik er voor stond, was liet tijd
voor de ter dood veroordeelden hun
dagelijksche luchtkuur' te nemen en zoo
zag ik verscheidene, wier dagen geteld
zijn. genieten van de heerlijke buiten
lucht, den blauwen hemel en de bloemen
de eenige afwisseling die deze ongeluk-
kigen eenmaal in de 24 uren ondervin
den, want werken mogen zij niet, doch
wèl mede eten uit den rijk voorzienen
pot- van de beambten, en afgaande op
hegeen ik zooeven opnoemde, kan men
ervan verzekerd zijn. dat zij flink door
voed de eeuwigheid ingaan- Het eten
wordt l un driemaal daags in hun cel
g. i-iv.i iit en overigens kunnen zij den
dag met rooken, pruimen en lezen door
brengen. Velen zullen zeker van oordeel
zijn, dat ik nu een loopje neem met de
lezers, om in een zoo ernstig stuitje ge-
vangeniskout over rooken en pruimen te
gewagen, in de meeste gevangenissen
TantaJus-kwellingen, doch hier niet, daar
eiken Maandag-ochtend aan iederen ver
oordeelde eene zekere hoeveelheid, ik
meen twee Amerikaansche onsen, rook
en pruimtabak wordt uitgedeeld. Na
de werkstaking verbood de direc
teur de uitdeeling voor eenigen tijd,
een straf, die algemeen zwaarder ge
acht werd dan het rantsoen water en
brood, waartoe tegelijkertijd het bevel
uitgevaardigd werd.
Doch om naar de ter dood veroordeel
den terug te keeren, zij allereerst ver
meld, dat, afgaande op de wijze waarop
zij zich met elkander onderhielden, het
mij geenszins den schijn gaf lieden te
genover mij tc henben wien het bekend
is. hoe kort zij nog te leven hebben,
eene wetenschap waar niemand naijve
rig op behoeft te zijn-
Zoo liep by. Durrant ,het monster,
dat,om aan zijn m oi dlust te kunnen bot
vieren, twee onschuldige meisjes in een
kerk lokte en ze daar het leven benam,
in druk gesprek met Ben Hill, een an
der waardig lid der maatschappij, die
zijne vrouw in Oakland vermoordde en
daarvoor later opgehangen werd.
De voeding is uitstekend. Vaak heb
ik hooren beweren, dat arme drommels
in ons vaderland een broodje stelen, om
gratis kost en inwoning te bekomen
doch wanneer zij ecus hier een kijk je
konden nemen, zouden zij tot. de over
tuiging komen, dat de heeren in dit op-
zicht bepaald met al te veel onderschei
ding behandeld worden.
Dagelijks verdwijnen er. als hoofd-
bestanddeelen der maaltijden, 650 vcr-
sclie brobden, 15 zakken aardappelen en
twee en een halve os. benevens 60 scha
pen m de week. In de pap, die 's mor
gens voorgediend wordt, krijgen zij stroop
en bij de rijst 's middags of 's avonds
suiker. Borden, schalen en bekers zijn
van tin, terwijl ieder een mes, vork en
lepel naast zijn couvert vindt liggen.
Bovendien prijkt iedere tafel met een
paar flinke peper- en zoutvaten en een
reusachtige flesch azijn, als ware het
leven in deze omgeving nog niet zuur
genoeg! In een bale van enorme afme
ting was een neger in de keuken, waar
wij terloops even stilhielden en die on
middellijk aan de eetzaal grenst, bezig
broodpudding voor het avondmaal ge
reed te maken Waarom juist een kleur
ling hiermede belast wordt, kan ik
hoogstwaarschijnlijk oplossen, daar die
lieden bekend staan eene alleronaange
naamste, sterke lucht af te geven hun
huid stinkt, op zijn plat Hollandsch uit
gedrukt, en daar de man tot aan zijn
schouders in de broodpudding zat. zou
het mij niets verwonderen dat daaraan
een bijzondere geur werd medegedeeld,
die de toevoeging van specerijen onnoo-
dig maakte.
De doodvonnissen worden voltrokken
binnenshuis, op een vierde verdieping.
Een steile trap van 73 treden met
twee tusschenportaaltjes buiten het ge
bouw aangebracht ,is de eenige weg om
er te komen.
Vijf of zes dagen voor de voltrekking
van het vonnis wordt hij, aan wien het
voltrokken moet worden, van zijne ge-
ten J -G.. eens in zijn kracht zien. Ik
wed, dat hij nu al rondloopt met plan
nen voor asphalteering van de winkel
straten en andere hoofdbuurten. Als je
hem op straat ontmoet en waarneemt
hoe ernstig hij kijkt, dan voel je. neen
dan weet- je, dat in zijn hersenkas de
pompen en riolen een eindje moeten op
schuiven, om plaats te maken voor as
phalt. Wat blief' is 't niet om te wa
tertanden een asphaltplaveisel op Kruis
weg en Kruisstraat, Barteljorisstraat cn
Groote Houtstraat. Anegang en
Kleine Houtstraat had ik willen zeggen.
maar dit stiefkind, dat niet eens een be
hoorlijk trottoir heeft, zal ook van as-
jphalt wel nuchter blijven.
Is 't niet om te watertanden
Ik zou zoo mecnen van ja. En daar
om lezer, als ge Miehielse tegenkomt en
ge ziet van buiten hoe de gedachten van
binnen werken, verveel hem dan niet
met zaniken over een spruit of over een
defect riool, maar laat het asphalt waar
over hij deukt, rustig aan dc kook ko
men
Aan de kook, zeg ik. Er is in de we
reld immers zooveel van de kook. In de
eerste plaats de berichten over den
Spaansch-Amerikannschen oorlog, waar
uit met zekerheid maar één ding is op
te maken, namelijk dat van weerskanten
maar een beetje gezwetst wordt. Van de
kook zijn de gemoederen nog altijd over
de zaak-Dreyfus en in Nederland over
de quaestie van de Hogerhuizen. die er
een miniatuur van is of heet te wezen,
maar die - merkwaardig genoeg -— ons
Nederlanders over 't algemeen veel kou
der laat, dan de zaak-Dreyfus, die een
wone cel hierheen geleid. Een laatste
stille groet aan de bloemen op de boven
omschreven binnenplaats, nog eenmaal,
wanneer hij zich boven op de trap be
vindt, een blik geworpen op de heer
lijke, schilderachtige omgeving met den
Tamalpaisberg in het verschiet, en
de sleutel knarst ra het slot. de deur
opent zich en het slachtoffer treedt het
oord binnen, waar geen genade meer
mogelijk is, waar dc dood hem aan
grijnst, met al de afgrijselijkheid het
juiste oogenblik te kennen, waarop hij
voor zijn misdaad boeten moet.
In het midden van een groot lokaal
bevinden zich twee kamers, waarvan de
wanden van hout zijn opgetrokken en
zoo ingericht, dat de vier duim breede
planken ver genoeg van elkander gesla
gen zijn om te kunnen zien wat er bin
nen voorvalt. Een zwaar hangslot aan
de deur maakt uitbreken onmogelijk
cn m dat ruime, luchtige en lichte ver
trek wacht de veroordeelde, die dag en
nacht door een opzichter bewaakt wordt
om elke poging tot zelfmoord te voor
komen, het oogenblik af, dat men hem
voor zijn allerlaatsten tocht komt voor
bereiden.
In het lokaal, dat onmiddellijk aan
de doodenkamer grenst en daarvan
slechts door een dun beschot gescheiden
is. bevindt zich het schavot.
Koloniën.
De „Deli Ct." van 25 Mei bevat een
artikel over Atjeh, waaraan het volgen
de is ontleend
Schrijver zegt met het oog op de ge
beurtenissen in Pedir„Als Panglima
Polim zich [maar eerst] onderworpen
heeft, dan zijn wij een heel eind op weg.
Alle adathoofden uit. de XXII moekims
komen dan terug en kunnen wij daar
onze troepenmacht aanzienlijk verminde
ren. en daar moeten wij toch langzamer
hand naar toe. De trambaan komt ons
hierbij ook zeer te stade. In no time
kunnen langs die lijn troepen worden af
gezet daar waar wij ze willen hebben.
„T. Ali Baid schijnt „nicht im Bun-
de" te zijn met den pretendent-Sultan,
Polim en Oemar, doch leeft met een paar
volgelingen dan weer eens in 't gebergte
van de XXII moekims, dan weer is hij
aan de Westkust.
„Ook zijne onderwerping zou ons zeer
van pas komen, vooral nu Samagani's
bezetting tot hot verledene behoort. Hoe
gemakkelijk of het is een gebied iu
bedwang te houden waar de adathoof
den op onze hand zijn, en met hoe wei
nig troepen dat is te doen, bewijzen nu
de XXV moekims waar het met, een
handvol mannckes zoo rustig mogelijk
is. Alle hoofden zijn daar nu terug en
onderworpen), lidf Nanta-geslacht na
tuurlijk uitgezonderd, doch is hun ge
bied weer overgegaan op de Nè's waar
aan. liet ook vroeger behoorde.
„Is dan Groot-Atjeh in 't reine, dan
zal de Noord- en Oostkust voor zoover
dat nog noodig is, wel te dwingen zijn
mot eene doelmatig toegepaste seheep-
vaartregeling.
,,'t ls te hopen dat de recherche-vaar
tuigen. nu in aanmaak, spoedig gereed
komen.
„Deze toch zijn de aangewezen stoo-
mers om met vrucht daar werkzaam te
zijn. De „Wilhelmina" met mandoor!
ICassim heeft daar al heel wat diensten
gepresteerd en deed het ons genoegen te
lezen, dat deze residentie-stoomer ruim
60 picol peper aanhaalde op de Telaga
Moekoe rivier (eigenlijk Radja Toewa-
rivier).
„Het actief optreden op de verschil
lende rivieren en kreeken waar onze
stoomsloepen en kleine stoomers kun
nen komen, werkt zoo goed in 't alge
meen belang...'
„Al is de oorlog totaal uit zoo le
zen wij nog in hetzelfde artikel dan
is er nog heel wat te doen voordat het
Atjesche huishouden is geschoeid op
eeue leest, zooals die in een geregelden
en goed georganiseerd en staat wordt
aangetroffen. De anarchie welke In de
meeste streken heeft geheerscht, waar
moord en diefstal aan de orde van den
dag waren, waar de bevolking dikwijls
op de schromelijkste manier door de
hoofden werd afgezet, daar valt heel
Fransche quaestie is. Van de kook is
ook het weer. dat op eén dag koud. mid-
doelmatig en warm kan wezen, met een
gestadige, echt Nederlandsche ueiging
voor het natte. Zondag jongstleden is
«le halve Nederlandsche menschheid een
voudig doorweekt. Schrikkelijke verha
len gaan rond van mensehen, die 's mid
dags in de duinen wandelden, toen de
noodlottige wolkbreuk arriveerden. Er
moeten er geweest zijn, dien de schoe
nen van de voeten zijn gespoeld en de
kousen er achteraan .maar zelf heb ik
dat niet gezien.
En inmiddels gaat die ongeluksvogel,
die Falb, maar voort met zijn onheil
spellende weerprofetieën. Met een kalmte
alsof het de gewoonste zaak van de we
reld was, annonceert hij voor den 31sten
Augustus een zeer kritieke dag. We we
ten wat dat zeggen wilstortbuien, ruk
winden, en patati on patata alles wat je
op zoo'n algemeenc feestdag liever niet'
hebt. Ik zou in staat wezen, van wan
hoop mijn bijdrage aan de Feestcommis
sie terug te vragen, als ik ook niet een
weerprofeet had 't Is wel geen professor
maar hij hoeft te IJmuiden gewoond en
dat wil ook wat zeggen, ieder weet. dat
die aan den zeekant woont, eigenlijk van
zijn wieg af al een onfeilbare weerprofcet
is. „Kijk." zei hij. „als op den laugsten
dag de wolken zoo langzaam drijven, dan
krijgen we een warmen, drogen zomer
maar vliegen ze rond als deurwaarders,
die met hun zessen cén slechten betaler
nazitten, dan is 't mis en komt er veel
wind en regen."
Die beschouwing hoorde ik op den
laugsten dag, in den tuin van 't Bronge
bouw en de wolkjes dreven langzaam.
Nu u, meneer Falb! Ik houu het er dus
wat te doen om die kwalen uit te roeien,
heel wat geduld en menschenkennis is er
noodig om den overgang zonder schok
ken te doen plaats hebben. In deze rich
ting wordt ook krachtig voortgewerkt,
en het feit dat nu bijna alle belangrijke
qnaesties worden aanhangig gemaakt bij
het civiel bestuur, wijst er op, dat de
bevolking hare belangen aan liet gouver
nement toevertrouwt. Natuurlijk wordt
bij het berechten de Atjeesche adat ge
volgd, waaraan iedere moesapat zich
streng houdt.
„De oeleëbalangs worden hierdoor het
meest in hunne, hoewel dikwijls onrecht
matige, inkomsten getroffen, doch zij
moeten erkennen dat deze manier van
afdoen van zaken patoet is.
„Het gouvernement zal er vermoede
lijk toe overgaan om langzamerhand
verschillende rechten van de oeleëba
langs over te nemen, waarvoor deze dan
op hunne beurt schadeloos zullen wor
den gesteld door vaste traktementen, en
zijn zij op die manier betaalde gouver
nementsambtenaren. Gelukt liet ons om
door ontginning van den boven- en on
dergrond. tijdig de belangen van hoof
den en bevolking met die van het gou
vernement te doen samengaan, 'dan is
er geen sprake van dat in het gebied
waar het rustig is de oorlogsfakkel op
nieuw zal ontbranden.
„Telkens wanneer wij door de 1000
meter breede strook buiten de geconcen
treerde linie rijden, komt de gedachte
op, dat liet zoo jammer is dat die vrucht
bare vlakte zoo weinig oplevert. Wel
vindt men hier en daar wat sawah, doch
verreweg 't grootste gedeelte ligt braak
zon daar nu reeds niet op de eene of an
dere manier wat op te vinden zijn, om
dat terrein winstgevend te maken? De
veiligheid in. die strook is op 't oogen
blik voldoende gewaarborgd. Dat de
regeering uitziet naar middelen om lang
zamerhand iets van Atjeh te halen, om
van de hooge uitgaven toch maar een
klein gedeelte te dekken, blijkt uit het
voornemen om een invoerrecht van 10
pet. te gaan heffen. De druk komt na
tuurlijk neer op de officieren en burger
ambtenaren .De toko-houders zullen er
gebruik van maken om er 10 en mis
schien meer op te leggen .Nu is te Atjeh
toch reeds alles duurder dan elders voor
levensmiddelen en dranken is het ver
schil nu wel zoo heel groot niet, doch
alle andere artikelen zijn verbazend
duur. Er is nog te weinig concurren
tie
Atjeli.
Aan een correspondentie van de Sum.
Ct. is ook het onderstaande ontleend
Den 20en Mei jl. kwamen met de
Van Goens te Olelileh de volgende offi
cieren aan, bestemd voor Seglide lui
tenant-kolonel van den generalen staf
J. L. Koster, de majoor der genie E.
H. van Rietschoten, de Je luitenant
MarceLla, de kapitein van den gene
ralen staf F. A. de Neve, de kapitein
der infanterie C. H. van Rietschoten,
de I. luitenant der infanterie J. J. Stolk.
Men denzelfdeu stoomer nog de vol
gende infanterie-officieren, die onder na
dere goedkeuring zijn ingedeeld bij het
6e bataljon J. H. W. Hansen bij het
14e bataljon de le luitenant W. van Ba-
kel en de 2e luitenant W. Haaxman.
De le luitenant kwartiermeester P. A.
Stroeve is voorzoover hier na te gaan.
ter beschikking van den gewestelijken
intendant te Kotaradja.
Met de boot van den 24en vertrokken
van Atjeh de luitenant-kolonel van den.
generalen staf G. W. Beeger (overge
plaatst). de kapitein der infanterie. \V.
C. van Deventer, (overgeplaatst), de le
luitenant der genie A. S. Ruzette, (over
geplaatst), en de le luitenant der infan
terie J .J. Burger (geëvacueerd), naar
Batavia.
De „Sum. Ct.' meldt nog. dat de ka
pitein Van Regteren. die 11 Juli per
stoomschip Gedé uit Nederland ver
wacht werd, is aangewezen om bij aan
komst geplaatst te worden bij de troe
penmacht in Atjeh t. n. i.
Pang Bong, een lievelingsslaaf van
Panglima Polim is, zooals men weet, on
schadelijk gemaakt. Volgens een Atjeh-
brief in de „J.-B". heeft zich dit als
volgt toegedragen.
De wd. controleur le luitenant Vis.
zag op eenigen afstand van Reung-
voor. dat we een mooien zomer krijgen
en benijdde inwendig meteen den di
recteur van 't- Brongebouw, die zoo'n uit
stekenden weerprofeet in zijn onmiddel
lijke nabijheid heeft. En wat gebeurt er
nu onlangs Krijg ik me daar 'n barome
ter in handen, van papier wel te ver
staan en een reclame voor het Hollan-
dia-water. waarop wordt medegedeeld,
dat je het dingetje maar buiten behoeft
te hangen om te weten wat voor weer het
is. Wordt het nat. dan regent het, zoo
niet dan is het droog weer.
De lieer Koolhoven heeft derhalve
blijkbaar van dc wolkjes-theorie niet. ge
profiteerd. Helaas, een profeet is niet
geëerd in zijn eigen omgeving, al is hij
oo kzoo groot als een Fransche berg!
Maar wie zou vijf en twintig jaar ge
leden hebben durven voorspellen, dat re
vóór het einde van deze eeuw wagens
door Haarlem zouden rijden zonder
paarden? En toch zijn sedert dien tijd
de motorwagens uitgevonden of auto
mobielen of autocars, of hoe men ze an
ders noemen wil.
Haarlem heeft er al verschillende binnen
wijlen zijn wallen gezien. Daar is in de
eerste plaats het motorrijtuig van den
notaris Backx uit Wieringerwaardtoen
kwam er een petroloum-fiets op de prop
pen en het nieuwste op dit gebied is
een motorwagentje van den heer Augus-
tinus een soort van victoria ,dat er heel
gezellig uitziet en een snelheid bereiken
kan, als een spoorlreiu-locomotiefje.
Alles goed en wel. Vooruitgang is eeu
mooi ding, maar de vooruitgang van wa
gens en karren moet toch liever niet zoo
Reung in de sawah eenige Atjehcrs en
meende daaronder den gesignalcerden t
Pang Bong te herkennen. Begrijpende 1
dat wegloopen hunne zaak slechts ver- I
ergeren zou. stelden zij zich als eenvou
dige sawahbewerkers aan. doch luitenant
Vis. niet zoo gemakkelijk te verschalken,
ging met 2 Europeesche fuseliers op hen I
afnaderbij gekomen, wilde een der
Atjohers den luitenant Vis een slag met I
den klewang toebrengen, welke slag door
een der Europeesche fuseliers werd ge-
pareerd; het gelukte ons daarop dit 1
fraaie drietal onschadelijk te maken.
Eene correspondentie uit Atjeh aan
het „Soer. Hbld," bevat de. toespraak
van den kolonel Heutsz bij de aanvaar
ding van het militair commando.
De kolonel zou daarin tot de geeste- 1
lijklieid hebben gezegd, dat het een punt
van overweging was geweest tusschen
den legercommandant en hem om uau J
de expeditie naar Pedir afzonderlijke I
geestelijken toe te voegendaarvan werd
evenwel afgezien omdat hij. Van Heutsz
door jarenlange ondervinding overtuigd i
was dat de dominee en in het bijzonder 1
de zoo algemeen geachte en beminde f
pastoor Verbraak, hunne geestelijke
werkzaamheden wel zouden willen ver- I
deelen tusschen Groot-Atjeh en Pedir
en dat deze meer door de militairen, I
hoog en laag, zouden gewaardeerd wor
den dan die, gepresteerd door toegevoeg- J
de geestelijken, bij den troep nog' onbe- I
kendhij was overtuigd zulks zonder I
ruggespraak te hebben mogen en kun
nen beloven. En dat geestelijke bijstand
noodig zal blijken bij den aanstaanden
veldtocht, hiervan kon men verzekerd
zijn. zoowel bij gewonden als door hevï-
ge ziekten aangetasten. De pastoor Ver
braak dankte den kolonel voor het in i
hem en zijn collega, gesteld vertrouwen. I
dat zeker niet beschaamd zou worden en 1
bezegelde die belofte door een handdruk. I
S t U ft E L fë O
De „Holland".
Donderdag werd op de gebruike- I
lijke wijze in dienst gesteld het nieuwge- [j
bouwde stalen pantserdelcschip „Hol
land," bestemd voor den dienst in Oost-
Indië.
Dit vaartuig, van gelijke type als de 1
„Friesland" en de „Zeeland", is den 6en
Mei 1895 op de Rijkswerf op stapel ge- I
zet cn den 4en October 1897 te water
gelaten; het is lang 93.3, breed 14.SI,
diep 5.40 M„ en heeft eene waterver- j
plaatsing van 3000 kub. M. van 1026
kg. Het pantserdelc heeft een© dikte van
5 cM.het pantser van het macliine-
hoofd, vervaardigd van nikkelstaai uit
de fabriek te St. Chamond, is 12,5 cM.,
dat van den commando-toren 10 cM. dik.
Het schip wordt voortbewogen door
twee drievoudige expansie-machines met j
een totaal vermogen van 10,000 indica-
teur-paardenkracht, welke stoom ontvan
gen uit twee cylmdervormige vlampijp-
ketels met metalen pijpen (Serves pa
tent) boven de vuren werkende met een
druk van 200 Eng. pel. per vierk. Eng.
dm„ en uit acht waterpijpketels van
Yarrow's patent, werkende met een druk
van 200 Eng. pd. per vierk. Eng. dm.
Men rekent op een snelheid van 200 j
mijlen.
De „Holland" heeft drie dekken, als
het opperdek, kuildek en tussehendek
daaronder bevindt zich het ruim, en ter f
hoogte van het tussehendek is het ge- j
pantserde dek geplaatst, dat op de be- 1
kende wijze ©enigszins bol naar het
boord toeloopt, cn daar waar het dek
het boord raakt, beneden de lastlijn is
gelegen.
Dc bewapening bestaat uit 28 stukken
geschut, als 4 kanonnen van 7.5, 2 ka
nonnen van 15, 6 van 12. 4 snelvuuvka- J
nonnen van 7.5, 8 snelvuurkanonnen j
van 3.7 en 4 revolver-kanoimcn van 3.7
cM. kaliber. De Torpedo-inrichting is i
bewapend met 2 kanonnen en 2 lanceer- j
buizen. De kanonnen van 15. 12 en 7.5
cM. hebben elk een verstrekking van 1
150 schoten, die van 3.7 cM. kunnen
252 schoten doen.
De complete bemanning is 309 kop- j
pen.
Met het bevel van den bodem is belast I
de kapitein ter zee J. J. de Bruijne. i
Voorts worden aan boord geplaatstde j
luitenant ter zee le kl. J Cramer, i
snel zijn, dat de voetganger er gevaar
door loopt. Wel heeft hij sedert het rij
wiel de wereld beheerscht, veel van zijn
aanzien verloren, de voetganger bedoel
ik, maar hij is er dan toch nog en zoo
lang dient hij gerespecteerd te worden
aan lijf cn goed. Evenmin als geduld
kan worden, dat een locomotief van de
Hollandsche Spoor buiten de rails een 1
wandeling gaat maken, evenmin kan cenl
zelf bewegend rijtuig, wat dc snelheid be
treft, aan zijn eigen goedvinden worden
overgelaten.
De Minister heeft dat met bekwamen i
spoed ingezien en een aantal bepalingen!
gemaakt, die dezen onvermoeiden hard-1
draver binnen redelijke grenzen zullen j
doen blijven. Twintig kilometer per uur
is geoorloofd en dat is nog een knap gan-J
getje. Van de honderd wielrijders ziin
er geen tien, die 20.000 meters rijden
per uur.
Op dit oogenblik zijn de motorwagens
nog zeldzaam cn voorwerpen van luxe..
Maar let eens op, of we er over tien jaar.
zelf, ik wil niet zeggen, eeu bezitten,;
maar er dan toch wel eens met familie
of vrienden in gezeten zullen hebbenJ
Nu schrikken we nog van het rennen
van dezen vliegenden Salamander, maar
daaraan zal de maatschappij zich ook:
wel weer aanpassen .gelijk zij zich aan
de fiets heeft aangepast. Mochten wc
den tijd nog beleven, dat de bestuurbare
luchtballon wordt uitgevonden, dan zul
len we, gij cn ik, lezer den weg boven,
de daken als de natuurlijke route voor
den mensch beschouwen en den beganen
grond vol minachting ignoreeren.
FIDELIO.