De Spoorwegdieven.
Verleid door een Duitsch politieman.)
Onlangs meldden de bladen, dat een
conducteur was beta-apt op liet stelen
van voedingsmiddelen uit kisten, die per
trein verzonden worden. Dat bericht
herinnerde mij aan een sensationeel© ge
beurtenis, die ik door een samenloop
van gelukkige omstandigheden vermocht
op te helderen.
Uit de goederentrein tussclien Maag
denburg en Berlijn waren destijds her
haaldelijk op onbegrijpelijke wijze kost
bare collis verdwenen. De schade moest
door de spoorwegmaatschappij worden
vergoed. Het stond vast. dat de goederen
aan liet station te Maagdenburg waren
ingeladen, aan het station Berlijn wa
ren ze niet meer in den waggon aanwe
zig, dus moest de diefstal onderweg
hebben plaats gehad. Aanvankelijk dacht
men, dat de collis aan een t.usschensta-
tion waren uitgeladen en door diefachti
ge spoorwegbeambten, gemeene zaak ma
kende met den conducteur van een trein
uit den weg geruimd waren. De stations
aan de lijn werden weken lang streng
gecontroleerd, en in den beginne bleven
werkelijk de diefstallen uit. Maar later,
hoewel het toezicht aan de stations min
der scherp was, werd er zoo nu en dan
eens weer iets gestolen, en op een Za
terdag werd bij aankomst van den nacht
trein aan het Postdammer station tot
verbazing van den hoofdconducteur en
de ambtenaren aan liet station geconsta-
teerd, dat er nicl minder dan tien zakken
koffie c-n verscheidene groote balen fijn
Hernhutter linnen werden vermist. Hoe
wel de waggon gesloten was, leed het
geen twijfel, of de zakken en balen wa
ren onder weg naar buiten geworpen
op een plaats waar medeplichtigen te
wachten stonden om de geroofde goede
ren in veiligheid te brengen. Dit vermoe-
den werd zekerheid, toen des Zondags
morgens door een baanopzichter dicht
bij het station Wildpark een der gesto
len balen koffie in een sloot aan den
spoorweg werd gevonden. De politie,
hiervan dadelijk verwittigd, zocht de ge-
heele streek tusschen Wildpark en Ber
lijn af en vond vlak bij de plek, waar de
baal koffie lag, een wagenspoor, dat ech
ter tengevolge van een regenbui in den
nacht niet verder dan tot aan den straat-
weg gevolgd kon worden.
De politie liet haar oog ook vallen op
een baanwachtershuisje in de nabijheid.
Vermeende voetsporen gaven daar eenig-
zins aanleiding toe. De spoorweg-wachter
die beweerde, 's nachts hoegenaamd niets
bemerkt te hebben, stond intussclien gun
stig bekend, de man was twintig jaar
bij de maatschappij in dienst geweest en
er viel niets te zijnen nadeele te zeggen.
Bovendien bleek bij huiszoeking, dat het
er in zijn woning zoo armoedig uitzag
als het alleen maar uit kan zien bij een
Koninklijk Pruisisehen spoorwegwach
ter. De politie moest dus elke verden
king tegen hem laten varen. Men stond
eenvoudig voor een raadsel, nergens vond
men verder een spoor van de gestolen
goederen.
Er waren sedert twee jaar verloopen.
Ik was toentertijd gestabionneerd te
Schöneberg bij Berlijn en bevond me
op een avond tegen zes uur, kort voor
Kerstmis, mot den brouwmeester van de
brouwerij aan het dicht achter de brou
werij gelegen hulpstation. Toen we
op het perron kwamen, snelde de con
ducteur van een pas aangekomen trein
met zenuwachtige handbewegingen op
me toe. De deur van den postwagen had
bij aankomst half open gestaan, en de
daarin dienst doende postcommies zat
naar het scheen levenloos en vastgebon
den voor zijn tafel In twee spron
gen was ik in den postwagen. Een Schö-
neberger smid, nam ik mee als getuige.
Dc postcommies, een jong man, lag
met het hoofd op de tafel, staande tegen
den achterwand van den waggon. Hij
was bewusteloos en zijn gezicht vol inkt.
Zijn rechterschouder was tegen den kant
van de tafel gedrukt, zijn rechterarm
hing langs een poot van de tafel naar be
neden en de arm was met een touw aan
den poot vastgebonden.
De linkerhand zat in een dubbelen
strik, die om een anderen tafelpoot ge
slagen was. De man was, naar 't scheen,
^aaHemn?er Halletjes
Een Zaterdagavondpraatje.
ceexxv.
De volgende week begint de kennis en
zullen we weer worden onthaald op
straatmuziek in soorten.. Ik zou me daar
over geen narn is aantrek1: >n, wanne-
die muziek ik wil niet eens zeggen
„mooi" maar dan ten minste maar
zuiver was. Maar daar liocf je in den
regel niet om tc komen. Op het oogen -
blïk dat ik dit schrijf staat er voor de
ramen een orgel, dat hcelemaal ontstemd
en, denkelijk door den regen van de
laatste dagen, in hooge mate verkouden
geworden is. De orgeldraaier staat zijn
instrument met zoo groote kalmte te
bewerken, dat ik vast overtuigd bon, dat
hij niet hooren kan hoe valsch de machi
ne is. Niettemin is zijn orgel tegenover
iedereen, die in 't bezit is van een goed
gehoor, kortweg gezegd een rollende mis
daad..
Vergis ik me niet, aan is onze burge
meester zooai geen voorstander dan toch
ook geen vijand van straatmuziek. Daar
om zou ik wenschen, dat er voortaan
toezicht werd uitgeoefend op die kunst
uiting. Evengoed als er op gelet wordt,
dat wo geen brokken steigers op het;
hoofd krijgen kan het gemeentebestuur
er op toezien, dat ons gehoorvlies niet
verscheurd en onze smaak niet bedorven
wordt door wanluidende muziekinstru
menten op de openbare straat. Wat is
er tegen, wil ik gevraagd hebben, om
een van de gemeenteambtenaren op te
dragen, zoolang de kermis duurt eiken
overvallen, terwijl hij voor zijn ta
fel aan den arbeid zat, de roovers had
den hem, opdat hij geen tegenstand zou
kunnen bieden, den inktpot in 't gezicht:
geworpen en hem tegelijkertijd door een
slag tegen de slapen of op den boven
sten halswervel bewusteloos gemaakt.
Daarna moesten ze hem op de hierboven
beschreven wijze gekneveld hebben.
Terwijl de trein verder ging, begon ik
den overvallen postman los te maken.
Toen werd ik getroffen door een merk
waardige omstandigheidde linkerhand
kon zonder veel moeite uit den strik ge-i
trokken worden. Dat trof in hooge mate
mijn aandacht en met de uiterste voor
zichtigheid zette ik mijn werk voort.
Het touw, waarmee de rechterarm aan
den tafelpoot gebonden was, was stevig
aangetrokken, maar het zat vast met een
heel eenvoudigen knoop. De ledematen
I van den man, dien ik behoedzaam op
den rug had gelegd, waren goed buig
zaam, zoodat hij in geen geval lang in
dien hulpeloozen toestand was geweest.
Het hart sloeg regelmatig, alleen de pols
ging te snel. Toen ik zijn oogleden open
de, zag ik alleen maar het wit van de
oogen, maar dat was volkomen helder,
geen spoor van inkt. Men had hem
dus niet onverwacht inkt in 't gezicht
geworpen. Dat bleek ook uit het feit.
dat cr op zijn loshangende uniformjas,
op zijn licht vest en op zijn boord geen
inktvlekken te vinden waren. Het ge
zicht scheen met inkt ingewreven te zijn.
t was overal even zwart, wat niet het
geval zou kunnen wezen, als het zwarte
nat van boven naar onder geloopen was.
Daar kwam bij, dat de vingertoppen van
do linkerhand aan den binnenkant spo
ren van inkt droegen, en voorts vond ik
tusschen de tafel en den achterwand van
don waggon twee in een gefrommelde
en met inkt bemorste enveloppen, daar
mee was zeker de inkt in het gezicht
gewreven.
Nu was er bij mij van „overvallen
door roovers" geen sprake meer, de bra
ve postcommies had zich zelf met inkt
ingesmeerd en zich zelf vastgebonden.
Heel gauw zou wel blijken, dat er een
postzak met geld en aangeteekende brie
ven werd vermist, maar waar was die
zak Niet in den postwagen. Toen werd
me in eens alles duidelijkwe hadden
den colli-dief van het vorige jaar te pak
ken Natuurlijk was de kostbare post
zak onderweg naar buiten geworpen en
door een daar ter plaatse wachtenden
medeplichtige in veiligheid gebracht.
Het was alleen opvallend, dat de voor
mij liggende postman bewusteloos scheen
of had ik te doen met een echten, zeer
geslepen misdadiger? Ik nam een vrij
secure proefik stak een fidibus aan en
liet na het ooglid opgetrokken te hebben
de rook van de vlam in de ocgen. Er was
niet de geringste trilling van liet hoorn
vlies tc bemerken, de man was dus wer
kelijk bewusteloos. Zoo dacht ook een
ontboden dokter er over, maar hij werd
•cenigszins achterdochtig, toen bleelc, dat
er op den postman geen spoor van ge
weld te vinden was. Toen er eindelijk
weer leven in hem kwam, beweerde hij
volstrekt niet te weten, wat er met hem
gebeurd was. Onder het rijden had hij
plotseling een gedruisch achter zich vor-
nomen, en. dadelijk daarop, nog voordat
hij zich had kunnen omdraaien, had hij
gevoeld, dat hem een slag werd toege
bracht, verder wist hij absoluut niets.
Er waren intussclien ook twee van
mijn superieuren aangekomen, wie ik
voordeed, hoe de man zich zelf gebon
den moest hebben. De 'zaak was name
lijk eenvoudig. Eerst lei ik een dubbelen
strik om den tafelpoot. Daarna ging ik
op den stoel zittende, net zoo tegen de
schrijftafel liggen als ik den postcommies
gevonden had, lx>nd mijn rechterarm
•stevig vast en slaagde er vervolgens in.
met tamelijk veel moeite wel is waar de
linkerhand door den strik te steken.
Daar zat ik gekneveld, precies zooals de
postman te voren!
De jonge man, die ontsteld mijn ma
noeuvres had aangekeken, viel nu werke
lijk flauw, de dokter was ook gaan ge-
looven, dat de vroegere bewusteloosheid
niets dan een meesterlijk gespeelde co-
medie was geweest.
Toen hij weer bijkwam, werd hij gear
resteerd en, hoewel hij bleef volhouden,
dat hij onschuldig was. in preventieve
hechtenis genomen. Bij huiszoeking
morgen deze muzikanten van de buiten
lucht of hunne instrumenten een examen
af te nemen en hun. bij gebleken ge
schiktheid. een certificaat daarvan af te;
geven, geldig voor een dag. De examens
zijn toch aan de orde van den dag. Waar
om zouden we ze niet aan orgeldraaiers,
klarinctspolers en straatzangeressen af
nemen
In deze examencommissie zou ik geen
musici van beroep willen benoemen.
Wanneer bijvoorbeeld de heer Philip
Loots, die machinale muziek niet kan
uitstaan, de straatorgels moest beoor-
d eel en. dan zouden zij vermoedelijk geen
van allen dcor hun examen komen.
Derhalve zou ik een gemengde com-,
missie willen benoemen, bijvoorbeeld be
staande uit een ambtenaar van de af-
deoling „Openbare Werken." waartoe
het maken van straatmuziek kan gere
kend worden te behooren, een ambte
naar van de Secretarie voor do admini
stratie en een politieman voor het pres
tige van de commissie. De gemeente-ar
chitect. die wel van een grapje houdt en,
naar ik verneem, als het te pas komt
op zeer gevoelvolle wijze „op zijn poot
speelt." zou de commissie moeten presi-
deeren als secretaris kan fungeeren de
heer Henri van den Berg, van de secre
tarie, als ik goed ben ingelicht een ver
dienstelijk violist, terwijl van de politie
deel der commissie zou kunnen uitmaken
de heer Kempers. die kans heeft gezien
als adjunct-inspecteur aan het Haarlem-
scho politiebureau, zijn vroolijkheid te
bewaren. Het rapport van deze examen
commissie zou dan dagelijks kunnen wor
den opgenomen in „Haarlem's Dagblad",
meestgelezen dagblad in Haarlem en
omstreken.
bleek, dat hij niet bijzonder veel baar
geld had liggen, daarentegen kwam aan
't licht, dat zijn huishouding in den loop
van het jaar tamelijk luxueus ingericht
was geworden .„Een verre bloedverwan
te had hem vier duizend mark geschon
ken," zoo verklaarde hij voor den rech
ter van. instructie, maar die goede nicht
was intusschen gestorven, zoodat ze zijn
bewering niet bevestigen kon. De politie
lcwam ook te weten, dat de postcommies
in den eersten tijd van zijn huwelijk
schulden had gehad.
Dadelijk nadat haar van de sensatio
neel© gebeurtenis kennis was gegeven,
constateerde de post, dat er een postzak
met- ongeveer 7000 mark werd vermist.
Het onderzoek duurde langer dan een
half jaar, over welke boeg de rechter
van instructie het ook mocht werpen,
de postman was niet te bewegen, een be
kentenis af te leggen. Alle omstandig
heden waren echter tegen hem en onge
twijfeld zou de rechtbank het „schuldig'
hebben uitgesproken, als er niet iets
tusschenbeide was gekomen-
Op een goeden mrgen namelijk kwam
een koopman uit Schöneberg, in wiens
winkel zoowat alles te krijgen was, er
zich bij mij over beklagen, dat de eige
naar van een kleine restauratie hem in
den laatsten tijd door concurrentie veel
schade deed. De man dreef onder de
hand handel in alle mogelijke waren
wijn, sigaren, vleesch. suiker, koffie, lin
nen, die tegen spotprijzen bij hem te
krijgen waren. Mijn zegsman vermoedde,
dat hij smokkelde.
Van mijn hospita vernam ik, dat ook
zij haai* koffie kocht bij den restaura-
tem*, tegen 90 pfennig het pond, terwijl
naar het oordeel van deskundigen ik
informeerde bij een groothandelaar in
Berlijn deze soort bij verkoop min
stens anderhalve mark moest kosten.
Nog denzelfden dag deed ik huiszoeking
bij den restauratie-houder en vond in
zijn kelder een rijken voorraad van alle
mogelijke waren, die, zooaJs later bleek,
van spoorwegdiefstallen afkomstig waren
Ook werd uit een dichtgemetselde nis
een zak met 5000 mark in papier en
goud te voorschijn gehaald. De man,
dien ik natuurlijk dadelijk arresteerde,
en op wiens goederen oogenblikkeüjk be
slag werd geleefd, was een zwager van
den vroeger genoemden spoorwegwachter
en deze had een neef, die op de lijn tus
schen Berlijn en Maagdenbiu*g dienst
deed als conducteur. Deze brave spoor
wegman. had zich meester weten te ma
ken van een sleutel op de goederenwag-
gons, sloop des avonds, a.ls de omstan
digheden gunstig waren, langs de loop
plank naar een. der goed er en waggons en
wierp dan bij het schijnsel van een die
venlantaarn de voor de hand liggende
collis, als de trein dicht bij het huisje
van zijn neef was, naar buiten. De trein
moest daar juist wat langzamer rijden,
omdat de lijn ea* een bocht maakt. De
Schoneberger restaurateiu* stond 'savonds
ter plaatse te wachten met een rijtuig.
Herhaaldelijk was ook, zooals bij het
nader onderzoek bleek, zoodra de trein
bij het station van Potsdam verlaten
had. en nog langzaam reed, een gewezen
stoker op de loopplank gesprongen om
bij het „uitladen" te helpen.
Deze stoker, die al eenige malen ach
ter de ijzeren tralies van Naugardt had.
gezeten en daar* de „hoogeschool" door-
loopen was. had ook de overrompeling
van den ongelukkigen postcommies be
raamd en uitgevoerd. Hij had den be-
wusfcen avond weer den koenen sprong
op de treeplank van den trein gewaagd,
en de conducteur had hem meegedeeld,
dat er nu eindelijk eens datgene in den
postwagen was, waarop ze al zoo lang
hadden gehoopt, een postzak met geld.
De stoker had. nadat hij met zijn kame
raad dén gevaarlijken weg naar den post
wagen had afgelegd, langzaam de deur
geopend en toen dadelijk den niets ver
moedenden postambtenaar door een slag
met zijn zakdoek, waarin nat zand was
geknoopt, bewusteloos doen neervallen.
Toen hadden de beide schurken den ar
men man gekneveld, zooals ik vertelde,
ze hadden zijn gezicht met inkt besmeerd
en het daarvoor gebruikte papier achter
de schrijftafel verstopt, waar het dooi
de politie stellig gevonden moest worden.
Kortom, zij hacfden hun plan zoo dui-
velsch geraffineerd uitgevoerd, dat dade-
Ik draag het denkbeeld voor nadere
uitwerking aan de geheele Haarlemsche
secretarie op. waar het zonder twijfel in
goede handen is. Maar van. het onder
werp muziek wil ik niet afstappen voor
dat ik melding gemaakt heb van het.
jubileum, dat de heer Zaagmans, direc
teur van de Amsterdamsehe infanterie-
muziek. eerstdaags hoopt te vieren, na
melijk het duizendste concert dat hij
dirigeert.
Gewoon om van mijn hart geen moord
kuil te make verklaar ik met genoegen
ronduit, dat naar mijne meening de uit
vinding van het buskruit en van de
Röntgenstralen nog niets te beduiden
hebben, in vergelijking met deze uitvin
ding op jubileumgebied. Het is nog lang
niet voldoende, dat er gejubileerd wordt
bij tien jaar. twaalf en een half, vijftien,
twintig, vijf en twintig enzoovoorts, en-
zoovoc rtser moet veel méér gejubileerd
worden, genoeglijkheidshalve en de heer
Zaagmans is daar de geniale ontdekker
van.
Wat een vroolijke toekomst gaan we
te gemoet. Ik zie in gedachten de bak
ker al komen met een bloem in zijn
knoopsgat en een krans om zijn hoed en
de boodschap, dat hij vandaag zijn tien
duizendste brood heeft rondgebracht
glimlachend verschijnt de slager en
vraagt, of ge wel weet, dat hij u vandaag
het driehonderdste pond vleesch brengt,
Is dit eenmaal usance, dan zal natuur
lijk ook do timmerman niet achterblij
ven die zijn vijftigduizendsten spijker
heeft geslagen en dan kom ik zelf, om
met grooten ophef aan te kondigen, dat
ik mijn tiende doosje pennen op de Za-
terdagavondpraatjes in „Haarlem's Dag
blad" heb versleten. En dan nog een
Lijk de verdenking op den ongelukkigen
postman moest vallen.
Sedert dien tijd ben ik nooit weer zoo-
voorbarig in mijn oordeel geweest.
P. G. C.
Hofbericht.
H. M. do Koningin eo gevolg woon
den Donderdag de manoeuvres bü
van de cavalerie en iufauterie op de
Gooiscbe heide tusschen Laren en
Bus8um.
Hare Majesteiten zullen in den
voormiddag van 29 Augustus Soest-
dyk verlaten en in de residentie
terugkeeren.
De Prinsen van Koetei.
Men deelt ons mede dat het ge
zantschap van Koetei bestaande uit
twee zonen van den sultan n.l. de
Prinsen Amidin PaDgeran Maugkoe-
negoro en Paugeran Sosronegoro, het
welk zich aan boord bevindt van net
stoomschip Oengaran op reis naar
Europa, ongeveer den *20si en Augustus
in Deu Haag wordt verwacht.
Reeds is voor die priuseu logies
nesproken in het Parkbotel te Sche-
vemugeu. Daar zullen zy verblijven
tot den lsteu September, om op dien
datum met de audere Indische gasten
van het Rijk te worden ontvangen in
het Yietoriahotel te Amsterdam.
De Indische vorsten zulten te paard
in hun Oostersche kleeding deel uit
maken van deu stoet, waarmede H.M.
de Koningin te Amsterdam eu te
's-Gravenhage haar intocht zal doen.
Eigen Hulp.
De algemeene vergadering van de
vereeniging „Eigen Hulp" zal op
Zaterdag 27 Augustus a.s. des voor
middags te 10 uur gehouden worden
te 's Graveuhage.
Daarin zal plaats hebben de ver
kiezing van twee commissarissen voor
de algemeene afdeeling zekerheid
stelling iu plaats van de heeren J.
Kuiper (periodieke aftreding,) en mr.
A. Teixeira de Mattos (verandering
van woonplaats); waarvoor liet hoofd
bestuur voorstelt: 1. J. Kuiper (afir.)
en mr. A. Kerdjjk; 2. M. van Aken
en C. Middelkoop.
Voorts de benoemiug van drie leden
van bet hoofdbestuur in plaats van
de aftredende heeren F. Til. Peere
boom Voller en mrs. A. E. Elias en
J. D. Veegens, waarvoor door liet
hoofdbestuur de volgende dubbeltallen
zijn opgemaakt: 1. C. W. Gombault
eu G. Liiymes; 2. J. H. Ising en J.
W. Overbosch; 3 H. G. vanRuyven
en mr. A. van Gyn.
Eiudelyk de benoeming van twee
leden van het hoofdbestuur, welke,
als behoorende tot de coöperatieve
commissie, krachtens art. 34 der sta
tuten herkiesbaar zyn. De door het
hoofdbestuur opgemaakte dubbeltal
len zyn1 G. J. D. C. Goedhart en
J. G. Tuytel2. C. H. Kouw en A.
J. van Peski.
Het hoofdbestuur bericht dat. is in
gekomen een voorstel van het district
's Graveuhage tot. verlaging van het
bedrag dat voor ieder lid aan de al
gemeene kas moet worden afgedragen.
Daar dit voorste' strijdt met art. 47
der statuten, kan het niet iu behan
deling worden geuomeD.
V oorzorgsmaatregelen.
De hoofdcommissaris van politie
heeft de hem voor de iuhuldigiugs-
feesten aaugeboden medewerking van
de Amst. afdeeling der vereeniging
„Eerste Hulp by ongelukken" aan
vaard.
Het plan bestaat om langs den weg,
dien de in- en optoebt door onze stad
nemen, vyftien posten in te lichten,
Diet alleen in de politiebureau!, welke
op dien weg liggen, doch eveneens
in enkele woningen.
Deze posten zullen betrokken wor
den door tien broeders van de orde
van Johannes de Deo en vyf hospi
taalsoldaten, welke onder hun be-
stap verder en we binden de poes een
lintje aan de staart, omdat ze haar
vijftigste muis heeft gevangen.
Laat ons, nu we ons daarmee eenmaal
bezig houden, blijven bemoeien met de
zaken van algemeen belang. Ik reken
daaronder, met uw welnemen, het begra
ven. Waarvoor kan het toch nuttig of
noodig wezen, dat het stoffelijk over
schot van onze bloedverwanten en vrien
den naar de begraafplaats wordt ge
brachtdoor een heel leger van zwarte
mannen die den overledene in de meeste
gevallen tijdens zijn leven niet eens
hebben gekend en er zich dus ook niet
warm of koud over kunnen maken, dat
hij nu dood is. Wij zijn er al aan ge
woon, maar wanneer een vreemdeling
uit een land waar men dezen wonderlij
ken optocht, niet houdt, hem ten onzent
ziet. dan zal hij waarschijnlijk een in
druk krijgen dat wij onze dooden laten
wegbrengen onder sterk geleide als
waren we bang, dat zij nog mochten
willen terugkeeren.
Meer dan eens is er aanmerking op
gemaakt, dat de mannen in 't zwart niet
somber genoeg keken, met elkaar praat
ten, ja zelfs wel eens lachten. Nog geen
drie weken geleden zag ik achterop een
volgkoets een palfrenier staan die een
lekkeren, dikken tabakspruim achter de
kiezen had
Ik vind dat niet zoo vreemd, als de
gewoonte om dooden naar de begraaf
plaats te brengen door een aantal perso
nen die hem onverschillig zijn. Natuur
lijk is him assistentie op de begraafplaats
noodigdaarmoeten zij de ltist naar de
groeve brengen, maar wat zij er vóór
dien tijd mee te maken hebben, heb ik
maar nooit kunnen vatten.
velen zullen hebben zoowel vrouwen
als mannen, welke den cursus van
bovengenoemde vereeniging volgden.
Toch ingepakt.
Een reeds meermalen aangehouden
persoon wilde Donderdagmiddag we
der eene vry aanzienlijke hoeveelheid
bedorven vleesch binnen Delftsmok
kelen. Een politie-agent, die bij de
brug over de Buitenwatersloot op
post stond, snapte onzen maat en
bracht voerman en vracht naar het
politie-bureau.
By de Westvest echter liet de aan
gehoudene het paard „z'n draai nemen"
eu reed pijlsnel weg; dat de politie
agent dit met leede oogen aanzag is
begrijpelijk. Zonder zich te bedenken
ijlde by het voertuig in den stormpas
na en hoe ook de zweep over <len
knol werd gelegd, de dienaar van
Hermandad haalde de kar in, sprong
er op eu toen de koetsier niet wilde
stoppen, trok hy zyu hartsvanger en
brac.it den onwillige daarmede zoo'n
klap op de handen toe, dat deze de
leidsels moest ioslaten en vluchtte.
Begeleid door eeue groote m8nschen
menigte, werd door den flinkeu agent
de bedorven lading naar het politie
bureau vervoerd.
Dat de Delfteuaren wel bljj mogen
zyn met agenten die zóó hun plicht
vervullen, is duidelijk, als men weet
dat het vleesch iu zoo'n verregaand
bedorven staat verkeerde als maar
mogelijk is.
Beheksing.
Te Barneveld heeft zich een ernstig
geval van „beheksing" voorgedaan.
Nadat eene vrouw aldaar reeds eenigen
tijd ongesteld geweest was kwam een
der familieleden tot de overtuiging
dat de patiënte betooverd moest zyn.
Weldra werd een familieraad belegd,
waarin besloten werd om de hulp van
een heksenmeester in te roepen. Nadat
deze een eu ander omtrent de ziekte
had medegedeeld, gaf hy als zyu meo-
cing te kennen, dat bij stipte nale
ving zijner bevelen, de zieke wel her
stellen zou. Verder werd als de be
drijver dezer euveldaad aangewezen
een persoon, dio weldra een of auder
zou willen leenen.
Aan dit verzoek mocht echter vol
strekt niet voldaan worden.
Donderdagmiddag ontstond brand
in het stationsgebouw te Abcoude.
Door het flink optreden der brand
weer mocht het gelukken het vuur
spoedig te blusschen. Een gedeelte
van het dak braudde af.
Ontrouwe ambtenaar.
Donderdagavond trachtte een Bel
gische hool'dconducteur 400 sigaren
van Rozendaal te Esschen binnen te
smokkelen. Hy werd echter door de
douanen betrapt, en is door de directie
in zyu ambt geschorst.
Men schrijft uit Westerwolde aan
do W. Ct.
In een der kleine "Westerwol dsche ge
huchten staat eene „keuterij," die be
woond wordt door twee ongetrouwde
broers en hunne ziekelijke zuster. Sedert
eenige maanden was de laatste bedlege
rig, waardoor niet alleen het vrouwen-
wenwerk in de kleine boerderij, maar
ook de gewone huiselijke bezigheden
door den jongsten broe rmcesten worden
verricht.
„Bruier", zegt deze op zekeren dag tot
den oudsten, „zoo kan 't nich langer
ein van ons beiden mout trauwen."
„Joa bruier", is 't lakonieke antwoord.
„Trau doe man bruier," herneemt de
jongste.
..Nee, dou doe 't man," zegt de oudste.
Geen van beiden voelt zich zoodanig
tot 't schoone geslacht aangetrokken, dat
hij zijn vrijgezellen staat voor het knel
lende' huwelijksjuk wil prijsgeven, doch
de noodzakelijkheid er van inziende, dat
eene vrouwenhand weer aan het roer
komt, hervatten zij het afgebroken ge
sprek.
„Zult wie spiertke-trekken vraagt
de jongste.
„Joawal," antwoordt de andere, zeer
voldaan over deze goede oplossing.
Wie het weet, zal misschien wel zoo
goed willen wezen het mij te zeggen. In
afwachting van deze inlichtingen stap ik
van dit niet heel vroolijke onderwerp af
om uw aandacht te verzoeken voor een
veel joliger zaak, namelijk een proces.
Ieder weet, dat het prettigste wat er in
de wereld bestaat, een proces is. Daar
amuseert een mensch zich soms jaren
mee en dan loopt het nog heel anders
uit. dan hij gedacht had^ Nu dan, er
is naar men weet een proces aanhangig
tusschen de Bouwmaatschappij Hilver
sum en den heer G. C. van Meeuwen
over den Koninginneweg. De rechtskun
dig adviseur van de bouwmaatschappij
verzocht in April aan den Raad, dat deze
een rechtskundige commissie zou benoe
men, die de zaak zou onderzoeken om
aldus te komen tot een minnelijke schik
king.
Ik woonde toevallig die vergadering
bij en ik herinner me nog wat goed, dat
mijn buurman, die ook eens kwam luis
teren, zei„dat kun je begrijpen. Zoo
iets doet de Raad nooit. Anders wordt
de gemeente er zelf in betrokken."
Er werd toen besloten, dat de rechts
geleerde commissie uit den Raad over
het verzoek advies zou uitbrengen. En
ziet in dat advies wordt voorgesteld,
te wachten totdat het hangende proces
beëindigd zal zijn. Mijn buurman heeft
dus gelijk gehad. Maar om tot dat advies
te komen heeft de rechtsgeleerde Com-
mis drie maanden, moeten peinzen.
Solide mag het advies dus wezen, vlug
is het niet. Het gaat bij ons gemeente
bestuur wel eens een enkelen keer meer
niet zoo heel vlot. Den zesden van deze
maand klaagde de heer Sneltjes er over,
dat nu sinds acht maanden in de Du-
B., de jongste, maakt twee „piontea"
gereed, en laat zijn broer trekken. Deze
trekt do langste bent en is daardoor, vol
gens afspraak, de aangewezene.
„Ziezoo, bruier, 't lot is die vallen,
merkt de jongste op, „die moust man
zain 'n vrouw te kriegen."
„Dat is goud en wal, man wel zal
vragen," is 't weifelend antwoord.
„Wat dunkt, die van Hillechien," kom!
B. voor den dag; „dou dei nog bie ons
dainde stonden ie baiden op 'n gouden
vout Wie warren der dou tegen, man
op 't oogeublik zul 'k er veiu* wezen.'
De gelukkige „spiertke-trekker" vindt
dit idee niet verkeerd en na eenig over
leg komen de beide broers tot het be-
sluit, dat de jongste Hillechien voor een
huwelijk met den ouderen broeder zal
vragen. ,.Zai kan dan doadelijk zain. dat
wie er niks meer tegen hebt," zegt B.
B. trekt daarop zijn Zondagspak aan
en aanvaardt de x*eis naar het naburige
dorp, waar Hillechien's ouders woonach
tig zijn. Deze vinden het aanzoek zeer
vereerend; de moeder begeeft zicli on-
middellijk op weg om Hillechien, dia
in de nabijheid dienstbaar is, er mede
in kennis te stellen.
Hillechien is dadelijk bereid om lid
en leed met haren aanbidder te deelea
en onderwijl hare moeder den terug,
tocht naar huis aanvaardt, maakt zij
zich gereed voor de reis naar hare toe
komstige echtelijke woning. Als B. later
thuis komt, is de zaak ook reeds beklon
ken. Eenige dagen later wordt de huwe
lijks-aangifte gedaan en thans zijn de
beide jongelui reeds man en vrouw.
(Historisch.)
Koloniën
Inzameling voor de Kronings
feesten.
Het. Bat. Nbl. schrijft:
Wij deelden onlangs mede, dat te Soe-
rabaia de bijdragen der Chineesche ge
meente voor de a.s. kroningsfeesten zeer
zijn tegengevallen.
Er schijnen zoo bericht thans het
Soer. Hand. opnieuw démarches ge
daan gedaan te zijn om geld los te krij
gen, want men heeft wijkmeesters weder
hier en daar zien aankloppen om giften.
Een dier beambten vertelde aan de
gemeente, dat hij in opdracht had te
zorgen, dat in zijn wijk f 500 opgehaald
werd, waarom hij dan ook zekeren toko
houder, die voor f 1 in toekende, wildo
dwingen om minstens f 10 te geven.
Een hevige woordenwisseling was daar
van het gevolg en de wijkmeester maak
te zich uit de voeten, daar hij andei's
waarschijnlijk een flink pak slaag opge
loop en zou hebban.
Indien ook maar de helft waar is van
het bovenstaande, mag een protest tegen
de wijze van innen van „vrijwillige bij
dragen" niet uitblijven. Het gaat niet
aan, dat er eenige dwang wordt geoefend
voor het geven van bijdragennoch
minder, dat daarbij en nog wed voor
deze feesten, schandalen zich voordoen.
Men zal het te Soerabaia zeker wel
zonder een enkelen cent van Chineezen
kunnen stellen, liever dan. het op die
wijze te moeten verkrijgen.
Uit Borneo.
Men schrijft" uit Banjermasin aan het
Soer. Hbld.
Naar men verneemt hebben do Ob-
danoms in Boven-Kapoeas op verrader
lijke wijze acht Oio Ots of Paris in een
hinderlaag gelokt en afgemaakt omdat
dezen verdacht werden eene vrouw te
hebben ontvoerd. Dit geval zal waar
schijnlijk aanleiding tot weerwraak ge
ven en heeft men dus weder een periode
van koppensnellen in het verschiet in
Boven Kapoeas en misschien ook in
Boven-Kahajan. In Bove u-Kaliajau zijn
nu 3 exploratie-maatschappijen werk
zaam, aan welk deze gebeurtcr is natuur
lijk zeer ongelegen komt.
Intusschen blijkt nu duidelijk, dat de
resident een juisten blik heeft gehad met
het afwijzen van mijnbouwaanvragen in
dat gedeelte van Boven-Kapoeas dat aan
de zijde van den Boven-Doeson grenst
Eenige prauwen met vivres en andere
bencodigdlieden. voor do Havaun explo
venvoordestraat een hoop straatkl inkers
staat. De heer de Breuk zou de zaalc
onderzoeken en Iiij is veel te conscien
tious, om dat ook niet gedaan te hebben.
Maar intusschen staan de steenen er
nog. Laat een particulier het eens wa
gen, iets op straat neer te gooien. Niet
binnen acht maanden, ariit weken, acht
dagen, neen" binnen acht uur, zoo niet
acht kwartier is door de politie proces
verbaal tegen hem opgemaakt.
Of hebben misschien heeren straatma
kers nog geen tijd? En deze vraag, doet
mij denken aan de thans heerschende,
zonderlinge methode, om iu adverten-
tiën en circulaires het woord „heeren"
te gebruiken. Heeren medici, h e e-
r e n boekhandelaars, heeren winke
liers, heeren officieren ik heb niet
het minst tegen het feit dat zij allen
heeren rijn, maar ik begrijp niet waar
voor die benaming in advertentiën en
circulaires dient. Is 't een beleefdheid
van leveranciers die hun waar aanprij
zen? Als dat in de couranten zoo door
gaat, dan zie ik nog aankomen, dat er
in berichten dingen zullen staan te lezen
als volgt:
„De heer Jansen viel heden op den
„hoek van de Zijlstraat van zijn wiel op
„het trottoir. De weledele heer Pietersen,
„dit bemerkende, kwam hem te hulp en
„bracht hem met behulp van den wel-
„edelgeboren heer Van Klaassen in het
„naastbijrijnde koffiehuis, waar de wel-
edele zeergeleerde heer doctor Willem-
„sen de eerste hulp verleende."
Dat zal amusant worden, niet waar
dames lezeressen en heeren lezers
FIDELIO.