NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Be oorlog {usschen Spanje
en Amerika.
9>
(Se Jaargang.
Woensdag 10 Augustus (898.
■o. 4635
LEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
„1.30
1.65
„0.05
gemeente), per 3 maanden
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden
Afzonderlijke nummers
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post
0.371,2
JLZD"VTErE^TEasra?iË3isr:
Van 1 —5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Ad verten tién worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangere G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is bet uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DB LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prys der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel 0,30.
Agenten voor dit|blad in den omtrek zijn: Bloemendaal, Santpoort eD SchotenP. v. d. RAADT, Sandpoort; HeemstedeJ. LEUVEN,bij de tol; Svaarndam, C. HARTENDORPZandvoort, G. ZWEMMER
Veisen, W. J. RUIJTER; Beverwij]J. HOORNS; HillegomARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen eD Advertentiën aan.
De New-York Tribune betoogt ineen
hoofdaxikel dat het Amerikaansche
volk niet gebonden is door de verkla
ring van het Congres, dat Noord-A me-
hooging van loon te verkrijgen, doch
op dit oogenblik bestaat naar wij
uit goede bron vernemen nog niet
het minste vaste plan hieromtrent.
In elk geval is er geen quaestie om
by de firma Enschedé op loonsver-
hooging aaD te dringen. Niemand
weet er iets van. Zelfs van eenige
rïka Cuba niet zal inlijven, want deze j uiting van een minder terreden stem
verklaring ging uit van de onderstelling j miDg is geen sprake,
dat de Cubanen althans voor zelfbo j Alleen bestaat het voornemen
stuur geschikt waren, terwijl het te- vernemen wij om in de maand
gendeel gebleken is. Toch moet de Unie' October eene vergadering van typo-
deze vealdaring niet verloochenen, maar I grafen te beleggen, om daarin de
zij heeft het recht, Cuba te besturen
totdat de Cubanen zich waardig getoond
hebben om zichzelf te besturen, over
eenkomstig de in Amerika geldende be
grippen van vrijheid, recht en orde.
algemeene loonquaostie te bespreken.
Brongeboirw.
Ondanks het oogunstige weer en het
ï>it hoofdartikel van de Tribune, dut j™' dat >>et de 'aapte Kennisaradag
de opvatting van de regeering te Was- j ?"!eu eergisteren de matinee eu
-■ v - .tp 5 mvolrJ +rtl ue soiree in het Brongebouw vrij druk
bezocht Van de matinée maken wij
hington weergeeft, schijnt de wereld te
moeten voorbereiden op Amerika's be
sluit om Cuba nog jaren lang te bezet
ten en te besturen.
De correspondent van de Times te
New-York seint dat Mac Kinley onver
wijld een onderzoek gelast heeft naar
den maatregel van den perscensor, die
eigendunkelijk een telegram over den
schandelijken toestand van het leger te
Santiago, Vrijdag door dien corres
pondent voor zijn blad aangeboden, ach
tergehouden heeft. De correspondent
voegt er bij dat Mac Kinley beter zou
doen, en het algemeen belang nog meer
zou dienen, indien hij een onderzoek
instelde naar de handelingen van het
ministerie van oorlog, want het schan
daal te Santiago is slechts een van de
vele die het gevolg zijn van het wan
beheer van den minister van oorlog.
Do algemeene opmarsch der Ameri-
kaanscho troepen naar San Juan de
Portorico is Zondagmorgen begonnen.
Een transport van 550 man Ameri
kaan sche troepen vertrok Zondag van
Santiago naar Montauk point op Long
IslandMaandag zouden drie trans
porten vertrekken, en heden twee.
De Alicante te Santiago, het eerste
Spaansche transportschip voor het over
brengen der Spaansche troepen, is Zon
dag aangekomen.
Volgens den World-correspondent to
Santiago hebben Garcia en 1200 Cuba
nen geëindigd met het afhalen van le
vensmiddelen uit 'het Amerikaansche
kamp
ago boos verlaten ten einde zich bij sema t0 Utrecht
Gomt» te voegen, die zich voorstelt den, y0'or deQ «W va„ drie jaren be.
guerilluoorlog voort te zetten ondanks n9emd tot plaatsvervangers Van (leo
den wapenstilstand. Gomez zal ui naam districts-veearts wien Groningen tot
der Cubaansche Republiek protesteeren sta„dplaatS is aangewezen: A. \V.
tegen de weigering van Shatter om den Hoitteq», veearts te Groningen; H.
afzonderlijk melding, om het optreden
van het italiaansclie korps der Bersa-
glieri, onder directie van den heer
Berlingeri. Dit korps had veel sue
ces.
Wij herinneren er nog eens aaD,
dat morgen, Woensdag, en bovendien
Donderdag en Vrydag matinéos en
soirees worden gegeven door een Wee-
ner Dames-kapel.
Het lyk van den onbekenden dren
keling Zondagavond uit den Oostsin
gel opgehaald is herkend als dat van
M. Belien. oud 21 jaren, boerenarbei
der, woonachtig te Santpoort, gem.
Velsen.
Door een paar halfdronken jonge
lieden- zyn gisteren (Maandagnamid
dag) moedwillig twee glasruiten van
de school aan de Nassau ;aan inge
slagen met latten.
Uit de „Staatscourant".
Kon. besluiten.
Jhr. Mr. W. F. Roëll, te's Grave-
laud, benoemd tot schoolopziener in
het arrondissement Hilversum.
Benoemd tot onderwijzeres aan de
ia°sc^f i Rijkskweekschool voor ouderwyzeres-
zij hebben de provincie Sant,- ,e Apeiaoor„: mej. H. D. J. Boer-
te Utrecht, dat van 1 eeraar aan het
gymnasium aldaar te bekleedeD.
Aan de na te noemen personen
vergunning verleend tot het aannemen
der onderscheidingen achter hunne
namen vermeld, te weten:
jhr. mr. D. A. W. Tets van Gou-
driaan, buitengewoon gezant en ge
volmachtigd Minister van H. M. de
Koningin by het Hof te Dresden,
ridder grootkruis der orde van Al-
brecht van Saksen
jhr. mr. J. E. de Sturlor, consul-
genoraal der Nederlanden te Bang
kok, eereridder der Johanniterorde
van Pruisen;
de heer O. W. C- Blanek, consul-
generaal der Nederlanden te Stock
holm. ridder der orde van Wasavan
Zweden en ridder 3de klasse der orde
van de Kroon van Pruisen;
de heer J. Hummel, consul-generaal
der Nederlanden te Beyrouth, ridder
der 3de klasse van de Medjidié van
Turkye;
de heer C. G- Rommenhöller, con
sul-generaal van Rumenië teRotterd.
commandeur der orde van de Kroon
van Rameoië;
de heer A. L. van den Bergh, con
sul der Nederlanden te Portsmouth,
ridder der orde van de Kroon van
Italië en der orde van de H. Mauri
tius en Lazarus van Italië, ridder der
orde van Wasa van Zweden, het
Croix eivique van België der 1ste kl.
ridder der orde van de Kroon van
Rumenië;
de heer G. de Marsanich. consul
der Nederlanden te Civita Vecchia
ridder der orde van de Kroon van
Italië;
de heer A. J. L. Gerken, vice-con
sul der Nederlanden te Geoève, rid
der der militaire orde van Jezus
Christus van Portugal;
mr. M. Tydeman, gewezen vice-con-
3u! van het Duitscbe Ryk, te Tiel,
ridder LVde klasse der orde van de
Kroon van Pruisen;
de heer S. K. Belinfante, toonkun
stenaar te Brussel, officier d'Acadé-
mie;
de heer J. H. B. Mommaas, kan
selier van het consultaat der Neder
landen te Beyrouth, ridder der orde
van den H. Gregorius den Groote
van den H. Stoel;
Ph. K. M. baron van Oldeneel tot
Oldenzeel, te Leuven, ridder der orde
van het H. Graf van Jerusalem;
de heer E. van Tyn, te Johannes
burg, commandeur der orde van het
Borstbeeld van den Bevrijder Simon
Bolivar van Venezuela.
Cubanen toe te staan een regeering
Santiago in te stellen.
STADSNIEUWS
Berato en dorde pagina.
Haarlem, 9 Aug. 1898.
Naar aanleiding van het bericht in G. J. C. Landry, aldaar; dr. D. J.
de N. R. Cl. over de beweging der Janssen, leeraar aan het gymnasium
typografen hier ter stede schrijft do aldaar; B. Gonggrijp, aldaar; K. La
van der Wal. id. te Grijpskerk; K.
j Büchli, id. te U.thuizermeeden; H.J.
'de Vries. id. te Hoogezand; en J. M.
A. van Nes, id. te Zuidlaren.
Voor het tijdvak van 1 September
11898 tot eu met 31 Augustus 1899,
1 benoemd tot leeraar aan de Ryks-
hoogere burgerschool te Utrecht L.
II. Ctter, aldaar; aan dr. D.J.Janssen
Hot spreekt van zelf, dat detypo- voornoemd machtiging verleend om,
grafen niet stilzitten eo te gelegener- te gelijk met zijn ambt van leeraar; Het Hoofdbestuur der Maatschappij
tyd opnieuw zullen trachten ver- aan de Rijks- boogere burgerschool tot Nut van 't Algemeen heeft tot de
Atjeh.
Het volgende telegrafische bericht
gedateerd van 7 Augustus, is Maan
dag bij de Regeering ingekomen:
Kolonel Van Heutsz opgerukt naar
Gle Siblah. Honderden gewapende
Atjehers vluchtten by de naderiug van
onze troepen en werden tot hoog in
het gebergte vervolgd.
De ouderlijke macht en de
voogdij.
Tweede Kamer een adres gericht,
waarin het voldoet aan de opdracht
der algemeene vergadering om nameDS
de Maatschappij by de Kamer aan
te dringen op spoedige afdoening van
het ingediende wetsontwerp tot wijzi
ging en aanvulling van de bepalingen
in het Burgerlijk Wetboek omtrent
de ouderlijke macht en de voogdy
en daarmede samenhangende artikelen.
Het Hoofdbestuur herinnert, dat dit
besluit werd voorbereid door een
uitgewerkt, aan de algemeene ver
gadering door de h.h. mr. J. A. Levy,
P. H. Hngenholtz Jr., jhr. mr. Ret-
haan Macaré en Th. Nolen (rappor
teur) uitgebracht verslag over het
vraagstuk van de verzorging der ver
waarloosde kinderen en dat het voor
stel tot dit besluit met warme en
onverdeelde sympathie door de ver
gadering begroet en met algemeene
stemmen aangenomen werd. Het adres
brengt tevens ter kennis van de
Kamer de verdere besluiten, die be-
wyzeD, hoezeer de Maatschappij tot
Nntvau 't Algemeen doordrongen is
van het hooge belang der door de
Regeering voorgestelde maatregelen
en van de dringende noodzakelijkheid,
dat in de verzorging van het ver-
waarloosue kind ten spoedigste af
doende verbetering worde gebracht.
Inhuldiging van H. M. de
Koningin.
Officieel programma.
De Stct. (no. 184) bevat het besluit
van den 5den Augustus 1898, uo. 43,
betreffende de plechtige beëediging
en inhuldiging van Hare Majesteit
Koningin Wilhelmina, binnen de stad
Amsterdam.
Dit besluit bestaat uit één enkel
artikel, houdende dat beide Kamers
van de Staten-Generaal tot eene open
bare en vereenigde vergadering bijeen
worden geroepen, ter zake der plech
tige beëediging en inhuldiging van
H.M. de Koningin, welke in de Nieuwe
Kerk binnen de stad Amsterdam, op
Dinsdag 6 September 1898, des voor
middags te half elf uren zal plaats
hebben.
De Opper-Ceremoniemeester van
Hare Majesteit de Koningin en de
Luitenant-Generaal, Adjudant-Gene
raal en Chef van het Militaire Hnis
van Hare Majesteit, hebben de eer
mits deze bekend te maken het Cere
monieel, waarmede Hare Majesteit
de Koningin op den 6den September
1898 in de Nieuwe Kerk te Amster
dam plechtig zal worden Ingehuldigd,
en het Programma voor den pleeh-
tigen Intocht van Hare Majesteit de
Koningin in de Hoofdstad des Ryks
op 5 September te voren, en voor den
plechtigen Intocht van Hare Maje
steit in de Koninklyke Residentie op
9 September daaraanvolgende.
Eerste afdeeling.
Betreffende het vertrek uit 's-Gra-
venhage en den Plechtigen Intocht
in de Hoofdstad des Ryks.
Hare Majesteit de Koningin, ver
gezeld van Hare Majesteit de Konin
gin-Moeder, zal op Maandag den 5den
September 1898, te 1 uur en 9 minu
ten met een Extratrein van den Staats
spoorweg van 's-Gravenhage naar
Amsterdam vertrekken, en te 2 uur
en 15 minuten aan het Staatsspoor
station aldaar aankomeD.
Te Amsterdam zal Hare Majesteit
op het perron van het stationsgebouw
by den ingang van de koninklyke
ontvangkamer worden ontvangen en
gecomplimenteerd door:
a. den Commissaris der Koningin
in de provincie Noord-Holland, met
de Leden van Gedeputeerde Staten
en den Griffier;
b. den bnrgemeester van Amster
dam, met de Wethouders en den Se
cretaris.
Verder zullen zich met gelyk doel
in de Koninklyke Ontvangkamer be
vinden
c. de Leden van den Gemeenteraad
van Amsterdam
d. de President, de Vice-President,
de Procnreur-Generaal, de Advocaten-
Generaal, de Griffier en de Substi
tuut-Griffiers van het Gerechtshof ie
Amsterdam
e. de President, de Vice-President,
de Officier en de Substituut-Officieren
van Justitie, de Griffier en de Sub
stituut-Griffiers der Arrondissements-
Rechtbank te Amsterdam
f. de Kantonrechters te Arasterdam
g. de Directeuren Commandant der
Marine in de Directie Amsterdam
h. de Bevelhebber in de 1ste Mili
taire Afdeeliog.
i. de Commandant van de lste Di
visie infanterie, de Plaatselijke Com
mandant van Amsterdam en de Com
mandant van de Schutterij van Am
sterdam
k. het Centraal-Comité voor de
feesten te Amsterdam.
Op bet Stationsplein zullen zyn op
gesteld
links van het Stationsgebouw:
a. eene compagnie der dienstdoende
Schutterij van Amsterdam, als Eere-
wacht, met het vaandel en de muziek
b. eene Compagnie van het 7de
Regiment Infanterie, als Eerewacht,
met bet vaandel en de muziek.
De stoet, waarmede Hare Majesteit
de Koningin het Stationsgebouw zal
verlaten, wordt als volgt samenge
steld
I. Zestien bereden Ma'eeliaussees.
II. Ee i escadron van het 3de Regi
ment Huzaren met den Standaard en
de Muziek.
III. Een detachement van het Korps
Rijdende Artillerie.
IV. Twee bereden Officieren:
Een Ritmeester en een lste-Luite-
nant van de Cavalerie.
V. Een compagnie van het 2de Regi
ment VestiDg-Artillerie.
VI. Een detachement van de Kolo
niale Reserve.
VIL Een detachement Mariniers.
VIII. Twee bereden Officieren
Een Kapitein-Intendant en een
lste-Luitenant van de Vesting-Artil
lerie.
IX. De Koninklyke Militaire Kapel
van het Regiment Grenadiers en
Jagers.
X. Een detachement matrozen.
XI. Een compagnie van de stede
lijke Schutterij van Amsterdam.
XII. Twee bereden Officieren:
Een kapitein en een lste-Luitenant
van de Infanterie.
XIII. Het lste gedeelte van de
Eerewacht te paard.
XIV. Twee bereden Officieren
Een Kapitein van den Generalen
Staf en een lste-Luiteoant van de
Krijgsschool.
XV. Een Stalfourier en twee Rij
knechts te paard.
XVI. De Ceremoniemeester van
Hare Majesteit de Koningin, gezeten
in een rijtuig met twee paarden.
XVII. De dienstdoende Kamer-
heeren, gezeten in twee rijtuigen, elk
met twee paarden.
XVIII. De Hoofden der Departe
menten van de Koninklijke Hofhou
ding, gezeten in twee rijtuigen, elk
met twee paarden.
XIX. Het 2de gedeelte van de
Eerewacht te paard.
XX. Twee bereden Officieren:
Een Kapitein en een lsle-Luitcnant
van liet Oost-Indische Leger.
XXI. De Hofdames van Hare
Majesteit de Koningin de twee
Adjudanten der Marine van Hare
Majesteit, gezeten in een rijtuig met
twee paardeu.
XXII. De Hofdames van Hare
Majesteit do Koningin-Moeder en de
Kamerheer van Hare Majesteit de
Koningin, Particulier Secretaris van
Hare Majesteit de Koningin-Moeder,
gezeten in een rijtuig met twee
paarden.
XXIII. De Groot-Officieren van
Hare Majesteit de Koningin, gezeten
in een rijtuig met vier paarden.
XXIV. De Dames du Palais van
Hare Majesteit do Kouiugiu, gezeten
in een rytuig met vier paarden.
XXV. De Groot-Meesteressen van
Hare Majesteiten, gezeten in oen
rijtuig met vier paarden.
XXVI. De Opper-Ceremoniemeester
van Hare Majesteit de Koningin,
gezeten in een rijtuig met vier paarden.
XXVII. Het 3de gedeelte van de
Eerewacht to paard.
XXVIII. Twee Stalmeesters i. b.d.
van Hare Majesteit de Koningin, te
paard.
XXIX. De Ordonnans-Officieren
van Hare Majesteit de Koningin, te
paard, rijdende op één gelid.
XXX. Hare Majesteit de Koningin,
vergezeld van Hare Majesteit de
Kouingin-Moeder, gezeten in een rij
tuig met acht paarden, gaande een
koetsier naast elk paard.
Rechts van het Koninklijk rijtuig:
de Chef van het Militaire Huis van
Hare Majesteit de Kouingin, Adju
dant-Generaal van Hare Majesteit, de
Generaal-Majoor Bevelhebber in de
lste Militaire Afdeeling, en de Com
mandant van de Eerewacht.
Links van het Koninklijk ry-uig:
de Luitenant-generaal, Adjudant-Ge
neraal vaQ Hare Majesteit de Koningin,
en de Onder-Commandant van de
Eerewacht.
Achter het Koninklijk rijtuig:
a. de Adjudanten in gewonen dieust
van Hare Majesteit de Koningin, rij
dende op één gelid.
b. Zyue Hoogheid Jang di Pertoe-
FEUILLETON.
De Hertog van
St. Osmund.
Dit zeggende greep Hunt Jack bij zijn
eenen arm, terwijl do staljongen den an
deren greep en den sleutel uit zijn zak
trachtte te halen. Maar met één schop
deed de hertog den knaap achteruit tui
melen, zonder dat hij hem evenwel be
leerde; de kerel ontving één fermen
Stomp onder zijn neus, zoodat ook hij
achteruit deinsde, terwijl het bloed hem
langs hot gezicht droop.
„Kom maar op!" brulde Jack. „Houd
jij je er maar buiten, jongen, anders
krijg je er één. die je heugen zal
Intusschen stroopte hij zijn hemds
mouwen op, zoodat zijn gespierde armen
te zien kwamen.
Hunt volgde zijn voorbeeld, terwijl hij
Jack eenige vloeken naar het hoofd
wierphij had nu ook zijn jas uitgetrok
ken en een manchetknoop viel rinkelend
op den grond, terwijl hij naar de toebe
reidselen van Jack keek. Zijn armen
waren dikker dan die van den hertog,
maar wit en vleezig.
Hunt was ook foracher gebouwd en
tien duim grooter, dan zijn tegenstander.
Het sombere, gladde gelaat van Hunt
voorspelde alles behalve veel goeds, toen
de beide mannen zich tot den strijd aan
gordden.
Zonder aarzelen vielen zij op elkaar
aan en Jack stortte zich als een woeden
den stier op Hunt, voornamelijk met zijn
linkerarm werkend. Het was niet be
paald een artistieke uitval; de kerel
was ongedeerd, maar evenmin gelukte
het deze Jack te treffen, die vlug ter
been toonde te zijn.
Toch hijgde Jack naar adem, na den
uitval van Hunt. De hertog werd hier
door overtuigd, dat zijn tegenstander
geen ongeoefend boxer washet gevecht
deed hem alles vergeten, zoodat hij zelfs
het gekef van den hond niet meer hoor
de. De „match" werd voortgezet.
Hunt stoof met zijn schouder vooruit
op Jack toe, maar deze ontweek hem
handig; daarop deed Jack een uitval,
maar minder hevig, en dezen keer trof
hij zijn vijand. De slagen volgden el
kaar nu met woede op en het gevecht
eindigde eerst, toen Hunt struikelde en
viel.
„Luister," zeide Jack zich voorover
buigend, „die kat behoort mij en dit
was mijn aanleiding om je te lijf te
gaan.
I Maar als je genoeg van dit spelletje
hebt, dan vind ik 't goed wij zijn
quitte."
Hij veegde zijn bloedende lip af, ter
wijl hij sprak. De ander spuwde een
taud uit en sprong op.
„Quitte, jou schurk! wacht even!"
En het gevecht begon met vernieuwde
woede.
Intusschen begon de plaats zich al
meer en meer met stalknechts en tuinlie
den te vullen en zij kwamen nog juist
bijtijds om te zien, hoe Hunt op zijn
onbekenden tegenstander losstormde en
de laatste hem netjes ontweekhet
gevecht liep nu spoedig op een eind,
maar de hertog besloot het glansrijk
door Hunt een fikschen stomp in het
gelaat toe te dienen.
Het was later een ware verademing
voor de toeschouwers zich te herinneren,
hoe zij dezen uitval toegejuicht hadden.
Op dat oogenblik was cüt bewijs van
sympathie den hertog een grooten troost,
ofschoon Jack nu evenmin wist, dat zijn
tegenstander zijn meest onpopulaire
pachter was, als de laatste eenig vermoe
den koesterde, dat liij met den hertog te
doen had gehad.
Hunt uitte een kreet van smart, deins
de achteruit, maar kwam het volgende
oogenblik met vernieuwde woede op
Jack aanstormen; maar hij zou nu van
een nog slechter reis komen. Hij was ten
eerste buiten adem geraakt en had zijn
tegenwoordigheid van geest geheel ver
loren. Een van zijne oogen was bijna
geheel achter een opgezwollen vleesch-
massa verborgen; en de laatste stomp
onder zijn neus, die op dezelfde plaats
aankwam als de eerste, deed hem achter
over in de armen van een persoon tui
melen, die juist nader kwam, waarna hij
op den grond sloeg.
„Wel, Claudo, ben jij het?" riep de
hertog en de verschillende gewaarwordin
gen, die hem bestormden, deden hem op
een geheel anderen toon spreken, dan
eenige oogenblikken geleden zoodat Hunt
die als een bloederige massa op den
grond lag, verwonderd opkeek. In de
eerste oogenblikken, waarin Jack zich
weer van zijn positie bewust werd, hoor
de men geen ander geluid dan het go-
kef van den fox-terrier, dat nog geen
minuut opgehouden had. Plotseling viel
de pijp van den toekijkenden koetsier
op den vloer.
„Groote Hemel!" zeide hij. „Het is
de hertog!"
i Hij had zelf den vorigen avond Jack
eu Claude met het lij tuig van Deven-
holme gehaald.
„De hertog van St. Osmund!" riep
Hunt uit de diepte. Tranen en bloed
liepen hem over 't gezicht, maar hij be
kommerde er zich weinig overnu ging
hij overeind zitten, terwijl hij den her
tog met een sluwe uitdrukking in zijn
ongekwetst oog opnam.
„Ja, die ben ik!" zeide Jack, de om
standers toeknikkend. „En nu weet jelui
meteen, wat jelui te wachten staat als
je weerlooze dieren mishandelt; denkt
er om!"
Bij deze woorden trok hij zijn jas aan
en begaf zich naar do kamer, waar de
poes opgesloten zat. Claude volgde hem,
niet in staat een woord te spreken. De
hond sprong woest van vreugde in 't
rond, toen Jack den sleutel in 't slot
stak.
„Houd hem vast," zeide Jack. „De
hond is niet kwaadaardig en ik geloof,
dat zijn baas zich wel tweemaal zal be
denken, voordat hij hem weer tegen
éen van mijn katten ophitst.
„Kom mee," zeide Claude schor, „kom
mee, voordat je alles bederft!"
„Welnu ik zal wel meegaan. Houd
dien hond alleen even vast. Zoo. Arme
poesje, mijn arme Livingstone. Zie zoo
ik ben klaar, kom maar mee."
Maar Hunt trad li era in den weg;
Jack voelde wroeging, toen hij naar het
toegetakelde gezicht van zijn vijand zag,
hoewel zijn eigen lip zeer opgezwollen
j was.
I „Dus gij zijt de nieuwe hertog van St.
Osmund," zeide Hunt do woorden lang
zaam uitsprekende.
„Dat wist ik natuurlijk nietbij God,
neen
„Wel, je weet het nu," was het ant
woord. „Het spijt mij, dat ik je zoo erg
bezeerd heb, nunt!"
„O verontschuldig u maar niet," zei-
do Hunt grijnzend, zoodat het open gat
in zijn mond te zien kwam. „Wacht
even, ik ben er nog niet zoo zeker van,"
voegde hij er bij, terwijl een sluwe uit
drukking zich over zijn gezicht ver
spreidde.
„Waar niet zeker van 1"
„Of ge u niet behoordet te veront
schuldigen, daar gij iemand geslagen
hebt, die niet van gelijken leeftijd is."
„Luister niet naar hem," fluisterde
Claude, maar Jack schonk geen gehoor
aan zijn woorden.
„Nonsens," zeide de hertog, „want
jij bent in elk geval de jongste."
„Werkelijk? ik ben in '59 geboren."
I „Dan zijt- ge vier jaar jonger dan ik."
I „Vier jaar," herhaalde Hunt langzaam