NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Be oorlog {usschen Spanje en Amerika. 9> (Se Jaargang. Woensdag 10 Augustus (898. ■o. 4635 LEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der „1.30 1.65 „0.05 gemeente), per 3 maanden Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden Afzonderlijke nummers Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per post 0.371,2 JLZD"VTErE^TEasra?iË3isr: Van 1 —5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Ad verten tién worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangere G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is bet uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DB LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prys der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel 0,30. Agenten voor dit|blad in den omtrek zijn: Bloemendaal, Santpoort eD SchotenP. v. d. RAADT, Sandpoort; HeemstedeJ. LEUVEN,bij de tol; Svaarndam, C. HARTENDORPZandvoort, G. ZWEMMER Veisen, W. J. RUIJTER; Beverwij]J. HOORNS; HillegomARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen eD Advertentiën aan. De New-York Tribune betoogt ineen hoofdaxikel dat het Amerikaansche volk niet gebonden is door de verkla ring van het Congres, dat Noord-A me- hooging van loon te verkrijgen, doch op dit oogenblik bestaat naar wij uit goede bron vernemen nog niet het minste vaste plan hieromtrent. In elk geval is er geen quaestie om by de firma Enschedé op loonsver- hooging aaD te dringen. Niemand weet er iets van. Zelfs van eenige rïka Cuba niet zal inlijven, want deze j uiting van een minder terreden stem verklaring ging uit van de onderstelling j miDg is geen sprake, dat de Cubanen althans voor zelfbo j Alleen bestaat het voornemen stuur geschikt waren, terwijl het te- vernemen wij om in de maand gendeel gebleken is. Toch moet de Unie' October eene vergadering van typo- deze vealdaring niet verloochenen, maar I grafen te beleggen, om daarin de zij heeft het recht, Cuba te besturen totdat de Cubanen zich waardig getoond hebben om zichzelf te besturen, over eenkomstig de in Amerika geldende be grippen van vrijheid, recht en orde. algemeene loonquaostie te bespreken. Brongeboirw. Ondanks het oogunstige weer en het ï>it hoofdartikel van de Tribune, dut j™' dat >>et de 'aapte Kennisaradag de opvatting van de regeering te Was- j ?"!eu eergisteren de matinee eu -■ v - .tp 5 mvolrJ +rtl ue soiree in het Brongebouw vrij druk bezocht Van de matinée maken wij hington weergeeft, schijnt de wereld te moeten voorbereiden op Amerika's be sluit om Cuba nog jaren lang te bezet ten en te besturen. De correspondent van de Times te New-York seint dat Mac Kinley onver wijld een onderzoek gelast heeft naar den maatregel van den perscensor, die eigendunkelijk een telegram over den schandelijken toestand van het leger te Santiago, Vrijdag door dien corres pondent voor zijn blad aangeboden, ach tergehouden heeft. De correspondent voegt er bij dat Mac Kinley beter zou doen, en het algemeen belang nog meer zou dienen, indien hij een onderzoek instelde naar de handelingen van het ministerie van oorlog, want het schan daal te Santiago is slechts een van de vele die het gevolg zijn van het wan beheer van den minister van oorlog. Do algemeene opmarsch der Ameri- kaanscho troepen naar San Juan de Portorico is Zondagmorgen begonnen. Een transport van 550 man Ameri kaan sche troepen vertrok Zondag van Santiago naar Montauk point op Long IslandMaandag zouden drie trans porten vertrekken, en heden twee. De Alicante te Santiago, het eerste Spaansche transportschip voor het over brengen der Spaansche troepen, is Zon dag aangekomen. Volgens den World-correspondent to Santiago hebben Garcia en 1200 Cuba nen geëindigd met het afhalen van le vensmiddelen uit 'het Amerikaansche kamp ago boos verlaten ten einde zich bij sema t0 Utrecht Gomt» te voegen, die zich voorstelt den, y0'or deQ «W va„ drie jaren be. guerilluoorlog voort te zetten ondanks n9emd tot plaatsvervangers Van (leo den wapenstilstand. Gomez zal ui naam districts-veearts wien Groningen tot der Cubaansche Republiek protesteeren sta„dplaatS is aangewezen: A. \V. tegen de weigering van Shatter om den Hoitteq», veearts te Groningen; H. afzonderlijk melding, om het optreden van het italiaansclie korps der Bersa- glieri, onder directie van den heer Berlingeri. Dit korps had veel sue ces. Wij herinneren er nog eens aaD, dat morgen, Woensdag, en bovendien Donderdag en Vrydag matinéos en soirees worden gegeven door een Wee- ner Dames-kapel. Het lyk van den onbekenden dren keling Zondagavond uit den Oostsin gel opgehaald is herkend als dat van M. Belien. oud 21 jaren, boerenarbei der, woonachtig te Santpoort, gem. Velsen. Door een paar halfdronken jonge lieden- zyn gisteren (Maandagnamid dag) moedwillig twee glasruiten van de school aan de Nassau ;aan inge slagen met latten. Uit de „Staatscourant". Kon. besluiten. Jhr. Mr. W. F. Roëll, te's Grave- laud, benoemd tot schoolopziener in het arrondissement Hilversum. Benoemd tot onderwijzeres aan de ia°sc^f i Rijkskweekschool voor ouderwyzeres- zij hebben de provincie Sant,- ,e Apeiaoor„: mej. H. D. J. Boer- te Utrecht, dat van 1 eeraar aan het gymnasium aldaar te bekleedeD. Aan de na te noemen personen vergunning verleend tot het aannemen der onderscheidingen achter hunne namen vermeld, te weten: jhr. mr. D. A. W. Tets van Gou- driaan, buitengewoon gezant en ge volmachtigd Minister van H. M. de Koningin by het Hof te Dresden, ridder grootkruis der orde van Al- brecht van Saksen jhr. mr. J. E. de Sturlor, consul- genoraal der Nederlanden te Bang kok, eereridder der Johanniterorde van Pruisen; de heer O. W. C- Blanek, consul- generaal der Nederlanden te Stock holm. ridder der orde van Wasavan Zweden en ridder 3de klasse der orde van de Kroon van Pruisen; de heer J. Hummel, consul-generaal der Nederlanden te Beyrouth, ridder der 3de klasse van de Medjidié van Turkye; de heer C. G- Rommenhöller, con sul-generaal van Rumenië teRotterd. commandeur der orde van de Kroon van Rameoië; de heer A. L. van den Bergh, con sul der Nederlanden te Portsmouth, ridder der orde van de Kroon van Italië en der orde van de H. Mauri tius en Lazarus van Italië, ridder der orde van Wasa van Zweden, het Croix eivique van België der 1ste kl. ridder der orde van de Kroon van Rumenië; de heer G. de Marsanich. consul der Nederlanden te Civita Vecchia ridder der orde van de Kroon van Italië; de heer A. J. L. Gerken, vice-con sul der Nederlanden te Geoève, rid der der militaire orde van Jezus Christus van Portugal; mr. M. Tydeman, gewezen vice-con- 3u! van het Duitscbe Ryk, te Tiel, ridder LVde klasse der orde van de Kroon van Pruisen; de heer S. K. Belinfante, toonkun stenaar te Brussel, officier d'Acadé- mie; de heer J. H. B. Mommaas, kan selier van het consultaat der Neder landen te Beyrouth, ridder der orde van den H. Gregorius den Groote van den H. Stoel; Ph. K. M. baron van Oldeneel tot Oldenzeel, te Leuven, ridder der orde van het H. Graf van Jerusalem; de heer E. van Tyn, te Johannes burg, commandeur der orde van het Borstbeeld van den Bevrijder Simon Bolivar van Venezuela. Cubanen toe te staan een regeering Santiago in te stellen. STADSNIEUWS Berato en dorde pagina. Haarlem, 9 Aug. 1898. Naar aanleiding van het bericht in G. J. C. Landry, aldaar; dr. D. J. de N. R. Cl. over de beweging der Janssen, leeraar aan het gymnasium typografen hier ter stede schrijft do aldaar; B. Gonggrijp, aldaar; K. La van der Wal. id. te Grijpskerk; K. j Büchli, id. te U.thuizermeeden; H.J. 'de Vries. id. te Hoogezand; en J. M. A. van Nes, id. te Zuidlaren. Voor het tijdvak van 1 September 11898 tot eu met 31 Augustus 1899, 1 benoemd tot leeraar aan de Ryks- hoogere burgerschool te Utrecht L. II. Ctter, aldaar; aan dr. D.J.Janssen Hot spreekt van zelf, dat detypo- voornoemd machtiging verleend om, grafen niet stilzitten eo te gelegener- te gelijk met zijn ambt van leeraar; Het Hoofdbestuur der Maatschappij tyd opnieuw zullen trachten ver- aan de Rijks- boogere burgerschool tot Nut van 't Algemeen heeft tot de Atjeh. Het volgende telegrafische bericht gedateerd van 7 Augustus, is Maan dag bij de Regeering ingekomen: Kolonel Van Heutsz opgerukt naar Gle Siblah. Honderden gewapende Atjehers vluchtten by de naderiug van onze troepen en werden tot hoog in het gebergte vervolgd. De ouderlijke macht en de voogdij. Tweede Kamer een adres gericht, waarin het voldoet aan de opdracht der algemeene vergadering om nameDS de Maatschappij by de Kamer aan te dringen op spoedige afdoening van het ingediende wetsontwerp tot wijzi ging en aanvulling van de bepalingen in het Burgerlijk Wetboek omtrent de ouderlijke macht en de voogdy en daarmede samenhangende artikelen. Het Hoofdbestuur herinnert, dat dit besluit werd voorbereid door een uitgewerkt, aan de algemeene ver gadering door de h.h. mr. J. A. Levy, P. H. Hngenholtz Jr., jhr. mr. Ret- haan Macaré en Th. Nolen (rappor teur) uitgebracht verslag over het vraagstuk van de verzorging der ver waarloosde kinderen en dat het voor stel tot dit besluit met warme en onverdeelde sympathie door de ver gadering begroet en met algemeene stemmen aangenomen werd. Het adres brengt tevens ter kennis van de Kamer de verdere besluiten, die be- wyzeD, hoezeer de Maatschappij tot Nntvau 't Algemeen doordrongen is van het hooge belang der door de Regeering voorgestelde maatregelen en van de dringende noodzakelijkheid, dat in de verzorging van het ver- waarloosue kind ten spoedigste af doende verbetering worde gebracht. Inhuldiging van H. M. de Koningin. Officieel programma. De Stct. (no. 184) bevat het besluit van den 5den Augustus 1898, uo. 43, betreffende de plechtige beëediging en inhuldiging van Hare Majesteit Koningin Wilhelmina, binnen de stad Amsterdam. Dit besluit bestaat uit één enkel artikel, houdende dat beide Kamers van de Staten-Generaal tot eene open bare en vereenigde vergadering bijeen worden geroepen, ter zake der plech tige beëediging en inhuldiging van H.M. de Koningin, welke in de Nieuwe Kerk binnen de stad Amsterdam, op Dinsdag 6 September 1898, des voor middags te half elf uren zal plaats hebben. De Opper-Ceremoniemeester van Hare Majesteit de Koningin en de Luitenant-Generaal, Adjudant-Gene raal en Chef van het Militaire Hnis van Hare Majesteit, hebben de eer mits deze bekend te maken het Cere monieel, waarmede Hare Majesteit de Koningin op den 6den September 1898 in de Nieuwe Kerk te Amster dam plechtig zal worden Ingehuldigd, en het Programma voor den pleeh- tigen Intocht van Hare Majesteit de Koningin in de Hoofdstad des Ryks op 5 September te voren, en voor den plechtigen Intocht van Hare Maje steit in de Koninklyke Residentie op 9 September daaraanvolgende. Eerste afdeeling. Betreffende het vertrek uit 's-Gra- venhage en den Plechtigen Intocht in de Hoofdstad des Ryks. Hare Majesteit de Koningin, ver gezeld van Hare Majesteit de Konin gin-Moeder, zal op Maandag den 5den September 1898, te 1 uur en 9 minu ten met een Extratrein van den Staats spoorweg van 's-Gravenhage naar Amsterdam vertrekken, en te 2 uur en 15 minuten aan het Staatsspoor station aldaar aankomeD. Te Amsterdam zal Hare Majesteit op het perron van het stationsgebouw by den ingang van de koninklyke ontvangkamer worden ontvangen en gecomplimenteerd door: a. den Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland, met de Leden van Gedeputeerde Staten en den Griffier; b. den bnrgemeester van Amster dam, met de Wethouders en den Se cretaris. Verder zullen zich met gelyk doel in de Koninklyke Ontvangkamer be vinden c. de Leden van den Gemeenteraad van Amsterdam d. de President, de Vice-President, de Procnreur-Generaal, de Advocaten- Generaal, de Griffier en de Substi tuut-Griffiers van het Gerechtshof ie Amsterdam e. de President, de Vice-President, de Officier en de Substituut-Officieren van Justitie, de Griffier en de Sub stituut-Griffiers der Arrondissements- Rechtbank te Amsterdam f. de Kantonrechters te Arasterdam g. de Directeuren Commandant der Marine in de Directie Amsterdam h. de Bevelhebber in de 1ste Mili taire Afdeeliog. i. de Commandant van de lste Di visie infanterie, de Plaatselijke Com mandant van Amsterdam en de Com mandant van de Schutterij van Am sterdam k. het Centraal-Comité voor de feesten te Amsterdam. Op bet Stationsplein zullen zyn op gesteld links van het Stationsgebouw: a. eene compagnie der dienstdoende Schutterij van Amsterdam, als Eere- wacht, met het vaandel en de muziek b. eene Compagnie van het 7de Regiment Infanterie, als Eerewacht, met bet vaandel en de muziek. De stoet, waarmede Hare Majesteit de Koningin het Stationsgebouw zal verlaten, wordt als volgt samenge steld I. Zestien bereden Ma'eeliaussees. II. Ee i escadron van het 3de Regi ment Huzaren met den Standaard en de Muziek. III. Een detachement van het Korps Rijdende Artillerie. IV. Twee bereden Officieren: Een Ritmeester en een lste-Luite- nant van de Cavalerie. V. Een compagnie van het 2de Regi ment VestiDg-Artillerie. VI. Een detachement van de Kolo niale Reserve. VIL Een detachement Mariniers. VIII. Twee bereden Officieren Een Kapitein-Intendant en een lste-Luitenant van de Vesting-Artil lerie. IX. De Koninklyke Militaire Kapel van het Regiment Grenadiers en Jagers. X. Een detachement matrozen. XI. Een compagnie van de stede lijke Schutterij van Amsterdam. XII. Twee bereden Officieren: Een kapitein en een lste-Luitenant van de Infanterie. XIII. Het lste gedeelte van de Eerewacht te paard. XIV. Twee bereden Officieren Een Kapitein van den Generalen Staf en een lste-Luiteoant van de Krijgsschool. XV. Een Stalfourier en twee Rij knechts te paard. XVI. De Ceremoniemeester van Hare Majesteit de Koningin, gezeten in een rijtuig met twee paarden. XVII. De dienstdoende Kamer- heeren, gezeten in twee rijtuigen, elk met twee paarden. XVIII. De Hoofden der Departe menten van de Koninklijke Hofhou ding, gezeten in twee rijtuigen, elk met twee paarden. XIX. Het 2de gedeelte van de Eerewacht te paard. XX. Twee bereden Officieren: Een Kapitein en een lsle-Luitcnant van liet Oost-Indische Leger. XXI. De Hofdames van Hare Majesteit de Koningin de twee Adjudanten der Marine van Hare Majesteit, gezeten in een rijtuig met twee paardeu. XXII. De Hofdames van Hare Majesteit do Koningin-Moeder en de Kamerheer van Hare Majesteit de Koningin, Particulier Secretaris van Hare Majesteit de Koningin-Moeder, gezeten in een rijtuig met twee paarden. XXIII. De Groot-Officieren van Hare Majesteit de Koningin, gezeten in een rijtuig met vier paarden. XXIV. De Dames du Palais van Hare Majesteit do Kouiugiu, gezeten in een rytuig met vier paarden. XXV. De Groot-Meesteressen van Hare Majesteiten, gezeten in oen rijtuig met vier paarden. XXVI. De Opper-Ceremoniemeester van Hare Majesteit de Koningin, gezeten in een rijtuig met vier paarden. XXVII. Het 3de gedeelte van de Eerewacht to paard. XXVIII. Twee Stalmeesters i. b.d. van Hare Majesteit de Koningin, te paard. XXIX. De Ordonnans-Officieren van Hare Majesteit de Koningin, te paard, rijdende op één gelid. XXX. Hare Majesteit de Koningin, vergezeld van Hare Majesteit de Kouingin-Moeder, gezeten in een rij tuig met acht paarden, gaande een koetsier naast elk paard. Rechts van het Koninklijk rijtuig: de Chef van het Militaire Huis van Hare Majesteit de Kouingin, Adju dant-Generaal van Hare Majesteit, de Generaal-Majoor Bevelhebber in de lste Militaire Afdeeling, en de Com mandant van de Eerewacht. Links van het Koninklijk ry-uig: de Luitenant-generaal, Adjudant-Ge neraal vaQ Hare Majesteit de Koningin, en de Onder-Commandant van de Eerewacht. Achter het Koninklijk rijtuig: a. de Adjudanten in gewonen dieust van Hare Majesteit de Koningin, rij dende op één gelid. b. Zyue Hoogheid Jang di Pertoe- FEUILLETON. De Hertog van St. Osmund. Dit zeggende greep Hunt Jack bij zijn eenen arm, terwijl do staljongen den an deren greep en den sleutel uit zijn zak trachtte te halen. Maar met één schop deed de hertog den knaap achteruit tui melen, zonder dat hij hem evenwel be leerde; de kerel ontving één fermen Stomp onder zijn neus, zoodat ook hij achteruit deinsde, terwijl het bloed hem langs hot gezicht droop. „Kom maar op!" brulde Jack. „Houd jij je er maar buiten, jongen, anders krijg je er één. die je heugen zal Intusschen stroopte hij zijn hemds mouwen op, zoodat zijn gespierde armen te zien kwamen. Hunt volgde zijn voorbeeld, terwijl hij Jack eenige vloeken naar het hoofd wierphij had nu ook zijn jas uitgetrok ken en een manchetknoop viel rinkelend op den grond, terwijl hij naar de toebe reidselen van Jack keek. Zijn armen waren dikker dan die van den hertog, maar wit en vleezig. Hunt was ook foracher gebouwd en tien duim grooter, dan zijn tegenstander. Het sombere, gladde gelaat van Hunt voorspelde alles behalve veel goeds, toen de beide mannen zich tot den strijd aan gordden. Zonder aarzelen vielen zij op elkaar aan en Jack stortte zich als een woeden den stier op Hunt, voornamelijk met zijn linkerarm werkend. Het was niet be paald een artistieke uitval; de kerel was ongedeerd, maar evenmin gelukte het deze Jack te treffen, die vlug ter been toonde te zijn. Toch hijgde Jack naar adem, na den uitval van Hunt. De hertog werd hier door overtuigd, dat zijn tegenstander geen ongeoefend boxer washet gevecht deed hem alles vergeten, zoodat hij zelfs het gekef van den hond niet meer hoor de. De „match" werd voortgezet. Hunt stoof met zijn schouder vooruit op Jack toe, maar deze ontweek hem handig; daarop deed Jack een uitval, maar minder hevig, en dezen keer trof hij zijn vijand. De slagen volgden el kaar nu met woede op en het gevecht eindigde eerst, toen Hunt struikelde en viel. „Luister," zeide Jack zich voorover buigend, „die kat behoort mij en dit was mijn aanleiding om je te lijf te gaan. I Maar als je genoeg van dit spelletje hebt, dan vind ik 't goed wij zijn quitte." Hij veegde zijn bloedende lip af, ter wijl hij sprak. De ander spuwde een taud uit en sprong op. „Quitte, jou schurk! wacht even!" En het gevecht begon met vernieuwde woede. Intusschen begon de plaats zich al meer en meer met stalknechts en tuinlie den te vullen en zij kwamen nog juist bijtijds om te zien, hoe Hunt op zijn onbekenden tegenstander losstormde en de laatste hem netjes ontweekhet gevecht liep nu spoedig op een eind, maar de hertog besloot het glansrijk door Hunt een fikschen stomp in het gelaat toe te dienen. Het was later een ware verademing voor de toeschouwers zich te herinneren, hoe zij dezen uitval toegejuicht hadden. Op dat oogenblik was cüt bewijs van sympathie den hertog een grooten troost, ofschoon Jack nu evenmin wist, dat zijn tegenstander zijn meest onpopulaire pachter was, als de laatste eenig vermoe den koesterde, dat liij met den hertog te doen had gehad. Hunt uitte een kreet van smart, deins de achteruit, maar kwam het volgende oogenblik met vernieuwde woede op Jack aanstormen; maar hij zou nu van een nog slechter reis komen. Hij was ten eerste buiten adem geraakt en had zijn tegenwoordigheid van geest geheel ver loren. Een van zijne oogen was bijna geheel achter een opgezwollen vleesch- massa verborgen; en de laatste stomp onder zijn neus, die op dezelfde plaats aankwam als de eerste, deed hem achter over in de armen van een persoon tui melen, die juist nader kwam, waarna hij op den grond sloeg. „Wel, Claudo, ben jij het?" riep de hertog en de verschillende gewaarwordin gen, die hem bestormden, deden hem op een geheel anderen toon spreken, dan eenige oogenblikken geleden zoodat Hunt die als een bloederige massa op den grond lag, verwonderd opkeek. In de eerste oogenblikken, waarin Jack zich weer van zijn positie bewust werd, hoor de men geen ander geluid dan het go- kef van den fox-terrier, dat nog geen minuut opgehouden had. Plotseling viel de pijp van den toekijkenden koetsier op den vloer. „Groote Hemel!" zeide hij. „Het is de hertog!" i Hij had zelf den vorigen avond Jack eu Claude met het lij tuig van Deven- holme gehaald. „De hertog van St. Osmund!" riep Hunt uit de diepte. Tranen en bloed liepen hem over 't gezicht, maar hij be kommerde er zich weinig overnu ging hij overeind zitten, terwijl hij den her tog met een sluwe uitdrukking in zijn ongekwetst oog opnam. „Ja, die ben ik!" zeide Jack, de om standers toeknikkend. „En nu weet jelui meteen, wat jelui te wachten staat als je weerlooze dieren mishandelt; denkt er om!" Bij deze woorden trok hij zijn jas aan en begaf zich naar do kamer, waar de poes opgesloten zat. Claude volgde hem, niet in staat een woord te spreken. De hond sprong woest van vreugde in 't rond, toen Jack den sleutel in 't slot stak. „Houd hem vast," zeide Jack. „De hond is niet kwaadaardig en ik geloof, dat zijn baas zich wel tweemaal zal be denken, voordat hij hem weer tegen éen van mijn katten ophitst. „Kom mee," zeide Claude schor, „kom mee, voordat je alles bederft!" „Welnu ik zal wel meegaan. Houd dien hond alleen even vast. Zoo. Arme poesje, mijn arme Livingstone. Zie zoo ik ben klaar, kom maar mee." Maar Hunt trad li era in den weg; Jack voelde wroeging, toen hij naar het toegetakelde gezicht van zijn vijand zag, hoewel zijn eigen lip zeer opgezwollen j was. I „Dus gij zijt de nieuwe hertog van St. Osmund," zeide Hunt do woorden lang zaam uitsprekende. „Dat wist ik natuurlijk nietbij God, neen „Wel, je weet het nu," was het ant woord. „Het spijt mij, dat ik je zoo erg bezeerd heb, nunt!" „O verontschuldig u maar niet," zei- do Hunt grijnzend, zoodat het open gat in zijn mond te zien kwam. „Wacht even, ik ben er nog niet zoo zeker van," voegde hij er bij, terwijl een sluwe uit drukking zich over zijn gezicht ver spreidde. „Waar niet zeker van 1" „Of ge u niet behoordet te veront schuldigen, daar gij iemand geslagen hebt, die niet van gelijken leeftijd is." „Luister niet naar hem," fluisterde Claude, maar Jack schonk geen gehoor aan zijn woorden. „Nonsens," zeide de hertog, „want jij bent in elk geval de jongste." „Werkelijk? ik ben in '59 geboren." I „Dan zijt- ge vier jaar jonger dan ik." I „Vier jaar," herhaalde Hunt langzaam

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 1