NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. De avonturen van Fripette. i6e Jaargang. Zaterdag 10 September 1898. ■o 4662 HAARLEM'S DAGBLAD ^JB03srisrErM:Ensra?SFi^iJ"S: Voor Haarlem per 3 maanden1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden„1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per post0.37*/2 A TO"V~TiTR/TIEiriSrT I hl. 1ST Van 1 5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per rogel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de PuUicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer f0,15; Reclames per regel ƒ0,30. Agenten voor dit blad in den omtrek zijn BloemendaalSantpoort en SchotenP. v. d. RAADT, SandpoortHeemstedeJ. LEUVEN,bij de tolSpaamdam, G. HARTENDORP Zandvoort, G. ZWEMMER Velsen, W. J. RUIJTERBeverwijk, J. HOORNSHillegom, ARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan. Aan hen die daarop zijn ge abonneerd, wordt hierbij verzonden No. 37 van het Weekblad voor de Jeugd. (Elk No., groot 8 bladzijden, bevat tal van fraaie, gekleurde platen en een voor kinderen alleraardigsten tekst. De prijs per 3 maanden is slechts 50 Cents.) dfficieele Berichten. De Burgemeester van Haarlem, brengt bij deze ter kennis van de in gezetenen dezer Gemeente, dat de op den 2en Sept. j.l. executoir ver klaarde voljaars kohier afd. 1—6 no. 1 en 2 op de Bedryfs Belasting dezer Gemeente, dienst 1898/1899, op heden aan den ontvanger der directe belas tingen zijn ter hand gesteld. Wordende de ingezetenen tevens herinnerd, dat de belastingschuldigen verplicht zyn hunnen aanslag op den b|j de wet bepaalden voet te voldoen. Haarlem, 6 Sept. 1898. De Burgemeester voornoemd, BOREEL. STADSNIEUWS Eerste en tweede pagina. Haarlem, 9 Sept. 1898. Kroningsfeesten. De feesten, waarvoor de toebereid selen reeds gedurende een jaar zijn gemaakt en die in den laatsten tijd ieders hoofd en hart warm hebben gehouden, behooren thans op eenige nitzonderingen na tot het verleden. In alle plaatsen, zoowel in groote en kleine, steden als in dorpen, is feest gevierd, ter eere van de eenigste en jongste telg van ons dierbaar Oranje huis, onze geliefde eD geëerbiedigde Koningin. Amsterdam, de Inhuldi gingsplaats, heeft de hoofdtoon aan gegeven. Daar werd drie dagen on afgebroken feest gevierd. Laat in den nacht scheidden zich de feestvieren den, om voor eenige uren de zoo hoog noodige rust te genieten, om daarna met nieuwen moed weder aan de festi viteiten deel te nemen. Eene prettige, opgewekte geest heerschte er alle dagen. Geen wan klank werd vernomen. Een ieder was met geestdrift bezield. Daar werd gehost, gedansd, gesprongen, dat het een lust was. In kleine en groote clubjes trok men onder het zingen van vaderlandsche liederen door de straten. Geheel Amsterdam gaf luide blyk van zijn sympathie voor ons Oranjehuis. In éen woord er werd feest gevierd op eene wyze, die geen verbetering vermag en die by "Vorstin en Volk ten allen tjjde in aangename herin nering zal blijven. Ook de natuur sch en feestelijk gestemd te zijn. Een traditioneel Oranjezonnetje bescheen met hare gouden stralen de feestvierende me nigte. Allen, jong en oud, arm en rijk» namen aan het feest deel. Niemand, behalve de zieken en zwakken, was thuis gebleven. De straten geleken meer op danszalen dan op gemeentewegen. Wolken van stof dwarrelden door de lucht, een ware nevel hing boven de hoofdstad. Doch daaraan stoorden zich de feestvieren den niet, allen beoogden maar éen doel en wel om de algemeene feest vreugde te verhoogen. Ook de bui tenlanders waren vol enthousiasme, er is maar éen roep over de lieftal ligheid van onze jeugdige Koningin, die door het volk als 'tware op de handen wordt gedragen. De voorbeel dige orde, dank zij het flink optreden der politie en der verschillende batal jons militairen, wordt eveneens ten zeerste geroemd. Hun dan ook alle eer. De Buitenlandsche Pers zal den goeden indruk, dien zy van Koningin en Volk gekregen heeft alom verkon digen en de roem van ons kleine land, waar het Inhuldigingsfeest op eene wijze boven allen lof verheven, is ge vierd, zal zich door de geheele wereld 10 September zullen niet plaats heb ben. En nu naar de Residentie-stad ge trokken om aldaar opnieuw feest te vierenI Nu in deze dagen van nationale feesten alom de vlaggen wapperen, trekt het weinig de aandacht, wanneer ook om een andere reden dan de In huldiging van H. M. de Koninginde driekleur wordt ontplooid. Zoo heeft mej. E. Roelofsen, Kruis weg alhier de vlag uitgestoken ter eere van het feit, dat heden de bloeiende stoomververij en wasscherij der firma Palthe te Almelo haar 25-jarig be staan viert. BINNENLAND Uit de „Staatscourant". Benoemd Bij den generalen staf, tot luitenant kolonel, de majoor P. H. A. Sabron, van dien staf, hoofd der Hde afdeeling van het Departement van oorlogbij het wapen der infanterie, by het 3de regiment, tot luitenant-kolonel, de majoor A. J. Gevers Leuven, van het korps, hoofdofficier van het re servekader bij het 8ste regiment, tot majoor, de kapitein P. C. Colthoff, van het reg. grenadiers en jagers b\j den plaatselijken staf, tot kapitein, de eerste-luit. F. Britt, plaatselij k- adjudant te Zutfenby het wapen der infanterie, by het 1ste regiment, tot kapitein, de eerste-luitenant N. Ducroix, van het 7de regimentby het wapen der artillerie, b\j het 3de regiment vesting-artillerie, tot kapitein, de eerste-luitenant J. P. Smeets, van den staf der artillerie, werkzaam by de pyrotechnische werkplaatsen. Audientiën. De gewone audiënties van den mi nister van justitie op Woensdag 14 September en van den minister van binnenlandsche zaken op Zaterdag Uit de buitenlandsche pers. In deze rubriek bevat de „N. R. Ct." o. a. weer het volgende: In de „Berliner Lokal-Anzeiger" schrijft de hoofdredacteur H. von Kupffer brieven uit Amsterdam over de feestdagen in Holland. Hy heeft het in zijn laatsten brief ook over den feestroes, waarin Amsterdam ver keert. Het is merkwaardig, den Hol lander gaat het als den Engelschman. De internationale karikatuur en men mag ten slotte in elke karika tuur de trekken, van de waarheid zoeken en vinden teekent den zoon van Nederland als blondharig, slape rig flegmaticus. Dat dit valsch is, dat er een ontzaglijke levendigheid in hem steekt, heeft Ton Kupffer reeds bij gelegenheid van een vorig bezoek aan Amsterdam opgemerkt en beschre ven. Dat echter een beetje Italiaan- sche vuurgeest in hem zit, dat hy echt Yenetiaansch [carnavalstalent bezit, dat heeft de schrijver in de laatste dagen op zjjn omzwervingen door de straten van Amsterdam ge zien, en niet alleen om haar natuur lijke gesteldheid, maar ook wegens dien bijna zuidelijken furor, die zich van groot en klein, arm en rijk had meester gemaakt verdiende de stad in zijn oogen ten volle den naam van het venetië van het Noorden. Hy pryst het gematigde optreden van de politie en de „zelfdiscipline" van het Amsterdamsche publiek. Over de versiering is hij verrukt. Het is niet te beschrijven wat het oog hier aan kleurenpracht aanschouwt. Elke stad heeft een eigenaardigheid in zoo'n versiering, een inwendige en een uit wendige, en deze drukken op zulk een algemeenen feesttooi den stempel. Amsterdam's inwendige eigenaardig heid is in dit geval blijkbaar deze, dat het op het standpunt van een verfrisschende naiveteit tegenover zulk een feest staat. Een bijna kinderlijke vreugde in 't versieren en in 't be wonderen is over, ue menschen, aan zulke dingen ongewoon, gekomen, en daarom gooien zij dus met klatergoud en enthousiasme om zich heen, als wilden zy de geheele wereld toonen, wat men kan praesteeren en tot welke diepe gevoelens men bekwaam is. De uitwendige eigenaardigheid berust in het Hollandsche nationale bouwkarak- ter en in de historische ontwikkeling van deze eilandstad met hare tallooze grachten van onafzienbare lengte, hare fraaie, kleine bruggen, hare smalle spitsgevelige huizen, haren rijkdom hare commercieele beteekenis, hare koloniale betrekkingen, haar verleden op het gebied der kunstgeschiedenis haar bont beweeglijk havenleven. Wimpels, vlaggen, draperieën, lam pions, alle schepen in vlaggentooi o. roept hy uit, dat toch een van de oude schilders opstond, die Holland's kunstroem in de wereld hebben ge dragen, dat toch het van kleuren gloeiend penseel van een Rubens deze pronkende, sprookjesachtige wereld kon vereeuwigen 1 De Koningin is betooverend, zooals zij daar zit in haar slechts weinig verguld, wit rijtuig,' de Koningin- Moeder, zichtbaar trotsch op het jonge meisje aan haar zijde, op wier trek ken een waarlijk stralende, trotsche vreugde ligt. Over de inhuldiging hebben de Duitsche kranten meest nog enkel zaakrijke, gedeeltelijk eigen telegram men, die echter hierin overeenstem men dat de plechtigheid in de Nieuwe Kerk zeer indrukwekkend was en de Koningin door haar optreden aller bewondering gaande maakte. Van de geestdrift te Amsterdam hebben alle buitenlanders een^sterken indruk gekregen. „Five O'clock" van de „Gaulois" beschrijft de drukte des avonds en 's nachts, en daarna de inhuldiging, welke hij blijkbaar van het Commandantshuis af heeft gezien. „De menigte zoekt haar afgod.... er komt een rijtuig met de Regentes.... waar blijft de Koningin? men wordt ongerust dat zy ongesteld zal zyn tot plotseling, daar wordt men haar gewaar in de vertete voet gaat zy van 't paleis naar de kerk...." Ongetwijfeld een verrassing... voor Five O'clock! Berr in de „Figaro" is opgetogen over de plechtigheid in de Nieuwe Kerk zoo mogelyk nog onvergetelyker dan het schouwspel van de inkomst. Hy merkt op, hoe de Koningin-Moeder niet in de Kerk komt door de deur voor de Koningin gereserveerd: hy ziet de moeder de dochter, wanneer die voorbijgaat, groeten d'une sou- riante révérencehy ziet Wilhelmina met het oog de moeder raadplegen of zy beginnen zal met haar toespraak hy merkt het dóórkomen van de zon op en nu, de Koningin Hoe blijkt zy nu veranderd, sinds gisteren, toen ze als een blij jong meisje door het mooiversierde Amsterdam reedHet licht uit het kerkraam schittert op den koninklijken mantel, hult haar in een aureoolzij is opgestaanmet een beweging, tegelijk vol bekoorlijk heid en majesteit, heeft zy den bloo- ten arm losgemaakt uit den hermelij nen mantel, en nu legt zy den eed af. Geen trek van ontroering op dat jonge gelaat, waarlijk, dat is de Ko ningin en toch is ze ook nu zóo bekoorlijk. Tot de vele verdiensten van volks feesten behoort de eigenaardige be wondering die ze wekkeneen be wondering, waarbij de bewonderaar het zelfs vaak noodig vindt kwaad van zichzelven te spreken. Zoo is er j misschien nog nooit in een Hollandsche I krant over de viering in Frankrijk I van den 14en Juli geschreven, of ge roemd werden, en meestal met een t Seitenhieb naar eigen zedenle. het geduld en 2o. de ordelijkheid der rae- i nigte. En zie, nu komen de Franschen i hier, en vinden ons bewonderenswaar- j dig ordelijk en verbazingwekkend geduldig. „Een delirium van geest- j drift", schrijft Thièbault-Sisson in de Temps, is het te Amsterdam geweest „maar wat een bewonderingswaardige geest van orde! Twee onvergetelijke dagen, waarvan niets wat by ons ge schiedt ook maar in de verste verte een denkbeeld geven kan...." En bet geduldThiébault-Sisson, die toch ook gezien moet hebben hoe het volk te Parijs op den nationalen feestdag uren lang queue maakt voor de gratis-vertooningen in de schouw burgen, kan het maar niet op, dat men zooveel geduld heeft te Amster dam. Hy zelf bekent trouwens, onge duldig te zyn gewordenMet Cla- retie, Albert Bataille en nog een dozijn journalisten dineerde hy in Riche, d. w. z. hy wou er dineeren, maar om drie schotels te verorberen heeft hy drie uur moeten wachten. By die afschuwelijke bediening een afgrijse lijk hooge prys. En toch, „behalve van onze tafeltjes, heb ik nergens hooren klagen. De slachtoffers doodden den tijd met praten en wachtten ge duldig af. In Frankrijk had men het heele huis onderstboven gegooid." Er is maar éen stem in de Engel- sche pers over koningin Wilhelmina bij de inhuldiging en over den luister van de plechtigheid zelf. Geen koning had zich koninklijker kunnen gedra gen, zeggen de Engelsche journalisten, dan dit achttienjarige meisje. Onze jonge Koningin herinnert deEugelsche toeschouwers aan hun eigen Koningin, toen Victoria op dienzelfden leeftijd ingehuldigd werd, zelfs vinden zy over eenkomst met koningin Victoria in de kalme vastberadenheid van haar hou ding en in „de Duitsche type van haar gelaat". De toespraak van de Koningin, zegt de correspondent van de Times, heeft, door haar inhoud en de wyze waarop zy uitgesproken werd, by alle aanwezigen de over tuiging, gevestigd dat koningin Wil helmina een waardige vertegenwoor digster is van het geslacht dat En geland een koning heeft geschonken toen het in nood was, en dat zy „in every inch" een Koningin is. De correspondent van de Daily News kon, toen by Koningin Wilhelmina de kerk zag binnenkomen, niet geloo- ven dat die statige gestalte hetzelfde frissche jonge meisje was dat hy een paar dagen geleden iu den Haag ge zien had, paarden mennend. „Het was een door en door koninklyke verschij ningGedurende de korte pauzes heb ik haar goed opgenomen, en als een gelaat werkelijk de spiegel van de ziel is, durf ik voorspellen dat Nederland een heerscheres heeft die reeds wil, kloekheid en scherpzinnig heid bezit. Of de omstandigheden deze hoedanigheden zullen ontwikkelen, kan niemand zeggen. „Zoo de komst in de kerk opmer kelijk was om de vorstelijke houding van de Koningin, hoe zal men dan de toespraak noemen die zij hield van den troon De rede bevatte slechts de gemeenplaatsen waarmede mon archen altyd hun regeering begonnen zyn dat zy haar volk beminde, dat zy zwoer, de belangen van haar volk trouw te blijven, zijn vrijheid te eerbiedigen, enz. Maar de woorden klonken vast en helder, ja, nu en dan was er baast een bevelende toon in, en ze werden met opmerke lijke juistheid op sommige plaatsen versterkt door gebaren met hand en hoofd, uitgesproken. De Marès zegt in de Indépendance dat de plechtigheid alles overtroffen heeft wat men zich had kannen voor stellen. „Er wareu collega's die de kro ning van verscheiden souvereinen hadden bijgewoond, en die verklaar den nooit zoo getroffen te zyn ge weest." Te vroeg weg. Woensdagavond omstreeks half acht was een gezelschap feestgangers per trein uit Hilversum naai- Amsterdam vertrok ken om het vuurwerk te gaan zieai. Uit gestapt, ging men naar den Buitenkant, doch bemerkte aldra, dat de groote me nigte ybéfcgangers doordringen onmoge lijk maakte en de kans om iets te zien verkeken was. Daar komt er een op een lumineus denkbeeld„We moesten te- rugkeereu naar het Centraal Station, ons kaartje vertoonen en op het perron plaats nemen. Men heeft daar een prach tig uitzicht, geen gedrang en 't. kost niets. Gedaan als gedacht. De manoeuvre gehikte volkomen. Men zag reeds hot i begin van het vuurwerk. Wat gebeurt j echter 1 Do spoorwegautoriteiten plaatsen een j trein vlak vóór de toeschouwers en alle j uitzicht is benomen. Toen zegt een an- der,,Weet je wat we nu doen, we i gaan in den trein zitten. Die vertrekt eerst over een uur, zoodat wij zittende j kunnen genieten." 't Werd al mooier. De wagens waren spoedig gevuld, zoo- j dat de portieren werden gesloten. „Na>- tuurlijk een maatregel van orde, om j verder binnendringen te voorkomen." Een klein beetje opgestoomd heel I kahn. „Om plaats te maken alweer voor 'n anderen trein. Wat gaat dat toch gere- jgeld!" Nu is men vlak tegen o vei- het vuurwerk gekomenEen verrukkelij- j ke plaats, om alles te zien1 Maar ziet, daar begint de locomotief I wat harder te zuchten, de trein wat ba.r- dei- te rijden en aldra, bemerkten de j feestgangers, dat zij alweer op weg naar huis zijn. Goed afgeloopen. j Op den terugweg van het Concertgo- j bouw naar het Paleis heeft Donderdag- j middag een klein ongeval plaats gevou- den, echter zonder ernstig gevolg. Op I den O. Z. Achterburgwal, een smalle gracht, word het paard van een der rij- dende artilleristen uit Arnhem, die daar j dienst deden voor het vrij-houden va.n den weg, schichtig door het hoera-ge- j roep. I Juist toen het rijtuig der Koningin voorbijkwam verhief het paard zich stei gerend op de achterpooten en kwam met de voorpooten terecht in het. koninklijk rijtuig. De Koningin vloog op en boog zich over Hare moeder heende ruiter trok uit alle macht aan de teugels, ter wijl de jockeys, die het gevaar hadden zien aankomen, hot rijtuig reeds tot FEUILLETON. Zij leefde in haar verbeelding in verre vreemde, grootsche landen, maakte zelfs gevaren me© en zedde wel honderdmaal tot zichzelf „Oala ik een jongen wasJa, wat zou ik dan doen? Ik volgde het voor beeld van Friquet!" Het was Friquet hier en Friquet daar, bet woord lag als 't ware in haar mond bestorven; vandaar dat men haar den naam van Friquette gaf. Zij was heel blij met dezen bijnaam, ja, hij bracht haar in verrukking en bij zichzelf besloot ze hem waardig te wor- Zij werd grooter en groeide op tot een lief, bevallig measja Nooit hoorde men haar meer zeggen „Owas ik toch maar een jongen 1" I Een stoutmoedig plan had zich al meer en meer in haar hoofdje vastgezet, j maar zij sprak er nooit over en het het in stilte rijp worden. Zij werkte met een buitengewonen ijver, zoo zelfs, dat men voor haar ge zondheid weesde. Op een keer, dat zij er zeer vermoeid en bleek uitzag zedde haai- vader vrien delijk tot haar „Gij werkt te hard, Friquette-... Gij zult nog ziek worden!" „Wel neen, pa.pa," antwoordde het jonge meisje. „Gij weet best, dat men van werken niet ziek wordt dat ziet ge aan u zelf „Maar, mijn kind, waarom zit ge dan toch eigenlijk zóó die boeken te bestu- deeren „Ik wilde graag student worden..." „Student! Ah! lieve Hemel... een blauwkous En dat waarom „Ik wilde graag doktores worden." „In de medicijnen?" „Ja juist, papa, in de medicijnen." „Ei, ei! dat is nog zoo'n dom plan niet, en gij zijt er knap genoeg voor!" In zijn hart was de goede man zeer verheugd, dat zijn dochter dezen werk kring boven alle andere verkoos, die, hoewel moeilijk en dikwijls gevaarlijk, als ze goed begrepen wordt, de ziel ver edelt en den mensch gemakkelijker in de gelegenheid stelt wel te doen. Friquette legde zich dus op haar stu die toe. De gelegenheid om te studeeren wordt den werkzajneu menschen in Par rijs gemakkelijk gemaakt; inrichtingen, waar men voor weinig kosten les krijgt, staan te hunner beschikking. En Friquette profiteerde meer dan me nig ander van dit voorrecht, volgde als externe haar studiën aan 't lyceum Vic tor Hugo en verrukte haar leeraren door haar ijver en vorderingen. Met glans haalde zij haar candidaat- scha.p in de letteren en drie maanden later in de abstracte wetenschappen, waarop zij zich terstond als student in de medicijnen liet inschrijven. Eon wel te hegrijpen trots vervulde het hart van haar vader, die zijn knap dochtertje zeer bewonderde. Oals hij alles eens had geweten Want alleshaar ijverige studiën, haar inschrijving als student in de me dicijnen, waren slechts een. middel, in elk geval een eervol om eenmaal aan haar hartstocht voor het reizen te kun nen voldoen. Het jonge meisje redeneerde zoo. Wanneer men de wereld door wil trekken moet men rijk rijn. Wanneer men bijna geen cent bezit en aangetast is door het onstuimige ver langen om de wereld te zien moet men het gemis van geld op eerlijke wijze trachten te vervangen. Men kan bv. met een min of meer we tenschappelijke zending belast en door een ministerie voortgeholpen worden. Men kan voor een handelshuis met een wetenschappelijke z)ending belast worden zooals Alfred Marche en de markies de Compiègne, die zich ook zeer nuttig onderscheiden hebben. Als markies, stoker of hofmeester, zooals de vermaarde Friquet. was het ook mogelijk iets van de wereld te lee- ren kennen. Het voornaamste is ver van Parijs j weg te komenis eenmaal het doel be reikt, dan kan men zich wel verder redden. Maar niet alles wat een man kan doen is in een meisje geoorloofd. Daarom zedde Friquette tot zichzelf „Wanneer ik eenmaal een titel ver- worven heb, nl. die van doktores in de medicijnen en algemeen wetenschappe lijk ontwikkeld ben, is het grootste ge deelte van materieele en moreele bezwar ren uit den weg geruimd. Als doktores kan ik overal komen tonder voor een avonturierster te worden aangezien. Mijn titel zal ten allen tijde een vade mecum zijn en eerbied afdwingen. Ik zal zelfs nog dien- sten kunnen verleenen en niet geheel onwetend de onbekende landen zien. Ik moet nu maar een goede gelegen-j heid afwachten." Dit was schrander en prijzenswaardig gedacht. Een gelukkig toeval verschafte haar die gelegenheid eerder dan rij had durven hopen. Het jonge meisje naderde nu hot ein de van haar 2e studiejaar. Getroffen door haar bevatte!ijklieid en ijver, begon een der professoren al meer en meer belang in haar te stellen. En Friquette, aangetrokken door den goedhartigen man, vertelde hem haar plannen. Inziende, dat haar besluit vast stoüd en voelend, dat het een roeping van het meisje was, beloofde de professor haar te j helpen en hij hield woord, j Hij stond in zeer nauwe betrekking tot den directeur van een groot Parij sch blad. j De oorlog tusschen China en Japan was toen in vollen gang en men sprak er over er correspondenten naar toe tej I zenden. D© leeraar en journalist praatten lang en breed over deze quaestie. „Maar ik heb iemand voor u!" riep de eerste uit. „Een eenigszins eigenaardig meisje energieker en moediger dan vele man nen en daarbij van een onberispelij- ken levenswandel „Een jong meisje!oorlogscorres pondent Kom, gij spot! „In 't minst niet. Wat wilt gij meer? Iemand, die con goede opmerkbigsgave bezit, en haar indrukken uitstekend weet weer to ge ven. Gij verlangt toch niet. iemand, die strategische plannen kan maken? „Welnu! Juffrouw Friquette is beter in staat dan iemand anders om deze cor respondenties to voeren die in elk geval niet moor tlan uitgebreide verslagen moeten rijn. „Ook zal rij u veel minder kasten dan een redacteur Als men over geldzaken met een ira- pressario begint te spreken, tast men hem in rijn zwakke zijde. Do journalist begon meer ooren naar het plan te krijgen en vroeg „Maar zeg mij dan toch eens wie ia die juffrouw Friquette?" De ander vertelde hem daarop de ge schiedenis van het jonge meisje, sprak van haar hartstocht die zij reeds als kind aan den dag legde, somde haar verdicai-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 1