NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
De avonturen van
Fripette.
i6e Jaargang.
Zaterdag 10 September 1898.
■o 4662
HAARLEM'S DAGBLAD
^JB03srisrErM:Ensra?SFi^iJ"S:
Voor Haarlem per 3 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden„1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post0.37*/2
A TO"V~TiTR/TIEiriSrT I hl. 1ST
Van 1 5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per rogel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de PuUicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer f0,15; Reclames per regel ƒ0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn BloemendaalSantpoort en SchotenP. v. d. RAADT, SandpoortHeemstedeJ. LEUVEN,bij de tolSpaamdam, G. HARTENDORP Zandvoort, G. ZWEMMER
Velsen, W. J. RUIJTERBeverwijk, J. HOORNSHillegom, ARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
Aan hen die daarop zijn ge
abonneerd, wordt hierbij verzonden
No. 37 van het Weekblad voor de
Jeugd.
(Elk No., groot 8 bladzijden, bevat
tal van fraaie, gekleurde platen en
een voor kinderen alleraardigsten
tekst. De prijs per 3 maanden is slechts
50 Cents.)
dfficieele Berichten.
De Burgemeester van Haarlem,
brengt bij deze ter kennis van de in
gezetenen dezer Gemeente, dat de
op den 2en Sept. j.l. executoir ver
klaarde voljaars kohier afd. 1—6 no.
1 en 2 op de Bedryfs Belasting dezer
Gemeente, dienst 1898/1899, op heden
aan den ontvanger der directe belas
tingen zijn ter hand gesteld.
Wordende de ingezetenen tevens
herinnerd, dat de belastingschuldigen
verplicht zyn hunnen aanslag op den
b|j de wet bepaalden voet te voldoen.
Haarlem, 6 Sept. 1898.
De Burgemeester voornoemd,
BOREEL.
STADSNIEUWS
Eerste en tweede pagina.
Haarlem, 9 Sept. 1898.
Kroningsfeesten.
De feesten, waarvoor de toebereid
selen reeds gedurende een jaar zijn
gemaakt en die in den laatsten tijd
ieders hoofd en hart warm hebben
gehouden, behooren thans op eenige
nitzonderingen na tot het verleden.
In alle plaatsen, zoowel in groote en
kleine, steden als in dorpen, is feest
gevierd, ter eere van de eenigste en
jongste telg van ons dierbaar Oranje
huis, onze geliefde eD geëerbiedigde
Koningin. Amsterdam, de Inhuldi
gingsplaats, heeft de hoofdtoon aan
gegeven. Daar werd drie dagen on
afgebroken feest gevierd. Laat in den
nacht scheidden zich de feestvieren
den, om voor eenige uren de zoo hoog
noodige rust te genieten, om daarna
met nieuwen moed weder aan de festi
viteiten deel te nemen.
Eene prettige, opgewekte geest
heerschte er alle dagen. Geen wan
klank werd vernomen. Een ieder was
met geestdrift bezield. Daar werd
gehost, gedansd, gesprongen, dat het
een lust was. In kleine en groote
clubjes trok men onder het zingen
van vaderlandsche liederen door de
straten. Geheel Amsterdam gaf luide
blyk van zijn sympathie voor ons
Oranjehuis.
In éen woord er werd feest gevierd
op eene wyze, die geen verbetering
vermag en die by "Vorstin en Volk
ten allen tjjde in aangename herin
nering zal blijven.
Ook de natuur sch en feestelijk
gestemd te zijn. Een traditioneel
Oranjezonnetje bescheen met hare
gouden stralen de feestvierende me
nigte.
Allen, jong en oud, arm en rijk»
namen aan het feest deel.
Niemand, behalve de zieken en
zwakken, was thuis gebleven. De
straten geleken meer op danszalen dan
op gemeentewegen. Wolken van stof
dwarrelden door de lucht, een ware
nevel hing boven de hoofdstad. Doch
daaraan stoorden zich de feestvieren
den niet, allen beoogden maar éen
doel en wel om de algemeene feest
vreugde te verhoogen. Ook de bui
tenlanders waren vol enthousiasme,
er is maar éen roep over de lieftal
ligheid van onze jeugdige Koningin,
die door het volk als 'tware op de
handen wordt gedragen. De voorbeel
dige orde, dank zij het flink optreden
der politie en der verschillende batal
jons militairen, wordt eveneens ten
zeerste geroemd.
Hun dan ook alle eer.
De Buitenlandsche Pers zal den
goeden indruk, dien zy van Koningin
en Volk gekregen heeft alom verkon
digen en de roem van ons kleine land,
waar het Inhuldigingsfeest op eene
wijze boven allen lof verheven, is ge
vierd, zal zich door de geheele wereld
10 September zullen niet plaats heb
ben.
En nu naar de Residentie-stad ge
trokken om aldaar opnieuw feest te
vierenI
Nu in deze dagen van nationale
feesten alom de vlaggen wapperen,
trekt het weinig de aandacht, wanneer
ook om een andere reden dan de In
huldiging van H. M. de Koninginde
driekleur wordt ontplooid.
Zoo heeft mej. E. Roelofsen, Kruis
weg alhier de vlag uitgestoken ter
eere van het feit, dat heden de bloeiende
stoomververij en wasscherij der firma
Palthe te Almelo haar 25-jarig be
staan viert.
BINNENLAND
Uit de „Staatscourant".
Benoemd
Bij den generalen staf, tot luitenant
kolonel, de majoor P. H. A. Sabron,
van dien staf, hoofd der Hde afdeeling
van het Departement van oorlogbij
het wapen der infanterie, by het 3de
regiment, tot luitenant-kolonel, de
majoor A. J. Gevers Leuven, van
het korps, hoofdofficier van het re
servekader bij het 8ste regiment, tot
majoor, de kapitein P. C. Colthoff,
van het reg. grenadiers en jagers
b\j den plaatselijken staf, tot kapitein,
de eerste-luit. F. Britt, plaatselij k-
adjudant te Zutfenby het wapen
der infanterie, by het 1ste regiment,
tot kapitein, de eerste-luitenant N.
Ducroix, van het 7de regimentby
het wapen der artillerie, b\j het 3de
regiment vesting-artillerie, tot kapitein,
de eerste-luitenant J. P. Smeets, van
den staf der artillerie, werkzaam by
de pyrotechnische werkplaatsen.
Audientiën.
De gewone audiënties van den mi
nister van justitie op Woensdag 14
September en van den minister van
binnenlandsche zaken op Zaterdag
Uit de buitenlandsche pers.
In deze rubriek bevat de „N. R.
Ct." o. a. weer het volgende:
In de „Berliner Lokal-Anzeiger"
schrijft de hoofdredacteur H. von
Kupffer brieven uit Amsterdam over
de feestdagen in Holland. Hy heeft
het in zijn laatsten brief ook over
den feestroes, waarin Amsterdam ver
keert. Het is merkwaardig, den Hol
lander gaat het als den Engelschman.
De internationale karikatuur en
men mag ten slotte in elke karika
tuur de trekken, van de waarheid
zoeken en vinden teekent den zoon
van Nederland als blondharig, slape
rig flegmaticus. Dat dit valsch is, dat
er een ontzaglijke levendigheid in
hem steekt, heeft Ton Kupffer reeds
bij gelegenheid van een vorig bezoek
aan Amsterdam opgemerkt en beschre
ven. Dat echter een beetje Italiaan-
sche vuurgeest in hem zit, dat hy
echt Yenetiaansch [carnavalstalent
bezit, dat heeft de schrijver in de
laatste dagen op zjjn omzwervingen
door de straten van Amsterdam ge
zien, en niet alleen om haar natuur
lijke gesteldheid, maar ook wegens
dien bijna zuidelijken furor, die zich
van groot en klein, arm en rijk had
meester gemaakt verdiende de stad
in zijn oogen ten volle den naam van
het venetië van het Noorden. Hy
pryst het gematigde optreden van de
politie en de „zelfdiscipline" van het
Amsterdamsche publiek. Over de
versiering is hij verrukt. Het is niet
te beschrijven wat het oog hier aan
kleurenpracht aanschouwt. Elke stad
heeft een eigenaardigheid in zoo'n
versiering, een inwendige en een uit
wendige, en deze drukken op zulk
een algemeenen feesttooi den stempel.
Amsterdam's inwendige eigenaardig
heid is in dit geval blijkbaar deze,
dat het op het standpunt van een
verfrisschende naiveteit tegenover zulk
een feest staat. Een bijna kinderlijke
vreugde in 't versieren en in 't be
wonderen is over, ue menschen, aan
zulke dingen ongewoon, gekomen, en
daarom gooien zij dus met klatergoud
en enthousiasme om zich heen, als
wilden zy de geheele wereld toonen,
wat men kan praesteeren en tot welke
diepe gevoelens men bekwaam is. De
uitwendige eigenaardigheid berust in
het Hollandsche nationale bouwkarak-
ter en in de historische ontwikkeling
van deze eilandstad met hare tallooze
grachten van onafzienbare lengte, hare
fraaie, kleine bruggen, hare smalle
spitsgevelige huizen, haren rijkdom
hare commercieele beteekenis, hare
koloniale betrekkingen, haar verleden
op het gebied der kunstgeschiedenis
haar bont beweeglijk havenleven.
Wimpels, vlaggen, draperieën, lam
pions, alle schepen in vlaggentooi
o. roept hy uit, dat toch een van de
oude schilders opstond, die Holland's
kunstroem in de wereld hebben ge
dragen, dat toch het van kleuren
gloeiend penseel van een Rubens deze
pronkende, sprookjesachtige wereld
kon vereeuwigen 1
De Koningin is betooverend, zooals
zij daar zit in haar slechts weinig
verguld, wit rijtuig,' de Koningin-
Moeder, zichtbaar trotsch op het jonge
meisje aan haar zijde, op wier trek
ken een waarlijk stralende, trotsche
vreugde ligt.
Over de inhuldiging hebben de
Duitsche kranten meest nog enkel
zaakrijke, gedeeltelijk eigen telegram
men, die echter hierin overeenstem
men dat de plechtigheid in de Nieuwe
Kerk zeer indrukwekkend was en de
Koningin door haar optreden aller
bewondering gaande maakte.
Van de geestdrift te Amsterdam
hebben alle buitenlanders een^sterken
indruk gekregen. „Five O'clock" van
de „Gaulois" beschrijft de drukte des
avonds en 's nachts, en daarna de
inhuldiging, welke hij blijkbaar van
het Commandantshuis af heeft gezien.
„De menigte zoekt haar afgod.... er
komt een rijtuig met de Regentes....
waar blijft de Koningin? men
wordt ongerust dat zy ongesteld zal
zyn tot plotseling, daar wordt
men haar gewaar in de vertete
voet gaat zy van 't paleis naar de
kerk...." Ongetwijfeld een verrassing...
voor Five O'clock!
Berr in de „Figaro" is opgetogen over
de plechtigheid in de Nieuwe Kerk
zoo mogelyk nog onvergetelyker dan
het schouwspel van de inkomst. Hy
merkt op, hoe de Koningin-Moeder
niet in de Kerk komt door de deur
voor de Koningin gereserveerd: hy
ziet de moeder de dochter, wanneer
die voorbijgaat, groeten d'une sou-
riante révérencehy ziet Wilhelmina
met het oog de moeder raadplegen of
zy beginnen zal met haar toespraak
hy merkt het dóórkomen van de zon
op en nu, de Koningin Hoe blijkt
zy nu veranderd, sinds gisteren, toen
ze als een blij jong meisje door het
mooiversierde Amsterdam reedHet
licht uit het kerkraam schittert op
den koninklijken mantel, hult haar in
een aureoolzij is opgestaanmet
een beweging, tegelijk vol bekoorlijk
heid en majesteit, heeft zy den bloo-
ten arm losgemaakt uit den hermelij
nen mantel, en nu legt zy den eed
af. Geen trek van ontroering op dat
jonge gelaat, waarlijk, dat is de Ko
ningin en toch is ze ook nu zóo
bekoorlijk.
Tot de vele verdiensten van volks
feesten behoort de eigenaardige be
wondering die ze wekkeneen be
wondering, waarbij de bewonderaar
het zelfs vaak noodig vindt kwaad
van zichzelven te spreken. Zoo is er
j misschien nog nooit in een Hollandsche
I krant over de viering in Frankrijk
I van den 14en Juli geschreven, of ge
roemd werden, en meestal met een
t Seitenhieb naar eigen zedenle. het
geduld en 2o. de ordelijkheid der rae-
i nigte. En zie, nu komen de Franschen
i hier, en vinden ons bewonderenswaar-
j dig ordelijk en verbazingwekkend
geduldig. „Een delirium van geest-
j drift", schrijft Thièbault-Sisson in de
Temps, is het te Amsterdam geweest
„maar wat een bewonderingswaardige
geest van orde! Twee onvergetelijke
dagen, waarvan niets wat by ons ge
schiedt ook maar in de verste verte
een denkbeeld geven kan...."
En bet geduldThiébault-Sisson,
die toch ook gezien moet hebben hoe
het volk te Parijs op den nationalen
feestdag uren lang queue maakt voor
de gratis-vertooningen in de schouw
burgen, kan het maar niet op, dat
men zooveel geduld heeft te Amster
dam. Hy zelf bekent trouwens, onge
duldig te zyn gewordenMet Cla-
retie, Albert Bataille en nog een dozijn
journalisten dineerde hy in Riche, d.
w. z. hy wou er dineeren, maar om
drie schotels te verorberen heeft hy
drie uur moeten wachten. By die
afschuwelijke bediening een afgrijse
lijk hooge prys. En toch, „behalve
van onze tafeltjes, heb ik nergens
hooren klagen. De slachtoffers doodden
den tijd met praten en wachtten ge
duldig af. In Frankrijk had men het
heele huis onderstboven gegooid."
Er is maar éen stem in de Engel-
sche pers over koningin Wilhelmina
bij de inhuldiging en over den luister
van de plechtigheid zelf. Geen koning
had zich koninklijker kunnen gedra
gen, zeggen de Engelsche journalisten,
dan dit achttienjarige meisje. Onze
jonge Koningin herinnert deEugelsche
toeschouwers aan hun eigen Koningin,
toen Victoria op dienzelfden leeftijd
ingehuldigd werd, zelfs vinden zy over
eenkomst met koningin Victoria in de
kalme vastberadenheid van haar hou
ding en in „de Duitsche type van
haar gelaat". De toespraak van de
Koningin, zegt de correspondent van
de Times, heeft, door haar inhoud en
de wyze waarop zy uitgesproken
werd, by alle aanwezigen de over
tuiging, gevestigd dat koningin Wil
helmina een waardige vertegenwoor
digster is van het geslacht dat En
geland een koning heeft geschonken
toen het in nood was, en dat zy „in
every inch" een Koningin is. De
correspondent van de Daily News
kon, toen by Koningin Wilhelmina
de kerk zag binnenkomen, niet geloo-
ven dat die statige gestalte hetzelfde
frissche jonge meisje was dat hy een
paar dagen geleden iu den Haag ge
zien had, paarden mennend. „Het was
een door en door koninklyke verschij
ningGedurende de korte pauzes
heb ik haar goed opgenomen, en als
een gelaat werkelijk de spiegel van
de ziel is, durf ik voorspellen dat
Nederland een heerscheres heeft die
reeds wil, kloekheid en scherpzinnig
heid bezit. Of de omstandigheden deze
hoedanigheden zullen ontwikkelen, kan
niemand zeggen.
„Zoo de komst in de kerk opmer
kelijk was om de vorstelijke houding
van de Koningin, hoe zal men dan
de toespraak noemen die zij hield van
den troon De rede bevatte slechts
de gemeenplaatsen waarmede mon
archen altyd hun regeering begonnen
zyn dat zy haar volk beminde,
dat zy zwoer, de belangen van haar
volk trouw te blijven, zijn vrijheid te
eerbiedigen, enz. Maar de woorden
klonken vast en helder, ja, nu en
dan was er baast een bevelende
toon in, en ze werden met opmerke
lijke juistheid op sommige plaatsen
versterkt door gebaren met hand en
hoofd, uitgesproken.
De Marès zegt in de Indépendance
dat de plechtigheid alles overtroffen
heeft wat men zich had kannen voor
stellen. „Er wareu collega's die de kro
ning van verscheiden souvereinen
hadden bijgewoond, en die verklaar
den nooit zoo getroffen te zyn ge
weest."
Te vroeg weg.
Woensdagavond omstreeks half acht
was een gezelschap feestgangers per trein
uit Hilversum naai- Amsterdam vertrok
ken om het vuurwerk te gaan zieai. Uit
gestapt, ging men naar den Buitenkant,
doch bemerkte aldra, dat de groote me
nigte ybéfcgangers doordringen onmoge
lijk maakte en de kans om iets te zien
verkeken was. Daar komt er een op een
lumineus denkbeeld„We moesten te-
rugkeereu naar het Centraal Station,
ons kaartje vertoonen en op het perron
plaats nemen. Men heeft daar een prach
tig uitzicht, geen gedrang en 't. kost
niets. Gedaan als gedacht. De manoeuvre
gehikte volkomen. Men zag reeds hot
i begin van het vuurwerk. Wat gebeurt
j echter 1
Do spoorwegautoriteiten plaatsen een
j trein vlak vóór de toeschouwers en alle
j uitzicht is benomen. Toen zegt een an-
der,,Weet je wat we nu doen, we
i gaan in den trein zitten. Die vertrekt
eerst over een uur, zoodat wij zittende
j kunnen genieten." 't Werd al mooier.
De wagens waren spoedig gevuld, zoo-
j dat de portieren werden gesloten. „Na>-
tuurlijk een maatregel van orde, om
j verder binnendringen te voorkomen."
Een klein beetje opgestoomd heel
I kahn. „Om plaats te maken alweer voor
'n anderen trein. Wat gaat dat toch gere-
jgeld!" Nu is men vlak tegen o vei- het
vuurwerk gekomenEen verrukkelij-
j ke plaats, om alles te zien1
Maar ziet, daar begint de locomotief
I wat harder te zuchten, de trein wat ba.r-
dei- te rijden en aldra, bemerkten de
j feestgangers, dat zij alweer op weg
naar huis zijn.
Goed afgeloopen.
j Op den terugweg van het Concertgo-
j bouw naar het Paleis heeft Donderdag-
j middag een klein ongeval plaats gevou-
den, echter zonder ernstig gevolg. Op
I den O. Z. Achterburgwal, een smalle
gracht, word het paard van een der rij-
dende artilleristen uit Arnhem, die daar
j dienst deden voor het vrij-houden va.n
den weg, schichtig door het hoera-ge-
j roep.
I Juist toen het rijtuig der Koningin
voorbijkwam verhief het paard zich stei
gerend op de achterpooten en kwam met
de voorpooten terecht in het. koninklijk
rijtuig. De Koningin vloog op en boog
zich over Hare moeder heende ruiter
trok uit alle macht aan de teugels, ter
wijl de jockeys, die het gevaar hadden
zien aankomen, hot rijtuig reeds tot
FEUILLETON.
Zij leefde in haar verbeelding in verre
vreemde, grootsche landen, maakte zelfs
gevaren me© en zedde wel honderdmaal
tot zichzelf
„Oala ik een jongen wasJa, wat
zou ik dan doen? Ik volgde het voor
beeld van Friquet!"
Het was Friquet hier en Friquet daar,
bet woord lag als 't ware in haar mond
bestorven; vandaar dat men haar den
naam van Friquette gaf.
Zij was heel blij met dezen bijnaam,
ja, hij bracht haar in verrukking en bij
zichzelf besloot ze hem waardig te wor-
Zij werd grooter en groeide op tot een
lief, bevallig measja
Nooit hoorde men haar meer zeggen
„Owas ik toch maar een jongen 1"
I Een stoutmoedig plan had zich al
meer en meer in haar hoofdje vastgezet,
j maar zij sprak er nooit over en het het
in stilte rijp worden.
Zij werkte met een buitengewonen
ijver, zoo zelfs, dat men voor haar ge
zondheid weesde.
Op een keer, dat zij er zeer vermoeid
en bleek uitzag zedde haai- vader vrien
delijk tot haar
„Gij werkt te hard, Friquette-... Gij
zult nog ziek worden!"
„Wel neen, pa.pa," antwoordde het
jonge meisje. „Gij weet best, dat men
van werken niet ziek wordt dat ziet
ge aan u zelf
„Maar, mijn kind, waarom zit ge dan
toch eigenlijk zóó die boeken te bestu-
deeren
„Ik wilde graag student worden..."
„Student! Ah! lieve Hemel... een
blauwkous En dat waarom
„Ik wilde graag doktores worden."
„In de medicijnen?"
„Ja juist, papa, in de medicijnen."
„Ei, ei! dat is nog zoo'n dom plan
niet, en gij zijt er knap genoeg voor!"
In zijn hart was de goede man zeer
verheugd, dat zijn dochter dezen werk
kring boven alle andere verkoos, die,
hoewel moeilijk en dikwijls gevaarlijk,
als ze goed begrepen wordt, de ziel ver
edelt en den mensch gemakkelijker in
de gelegenheid stelt wel te doen.
Friquette legde zich dus op haar stu
die toe. De gelegenheid om te studeeren
wordt den werkzajneu menschen in Par
rijs gemakkelijk gemaakt; inrichtingen,
waar men voor weinig kosten les krijgt,
staan te hunner beschikking.
En Friquette profiteerde meer dan me
nig ander van dit voorrecht, volgde als
externe haar studiën aan 't lyceum Vic
tor Hugo en verrukte haar leeraren door
haar ijver en vorderingen.
Met glans haalde zij haar candidaat-
scha.p in de letteren en drie maanden
later in de abstracte wetenschappen,
waarop zij zich terstond als student in
de medicijnen liet inschrijven.
Eon wel te hegrijpen trots vervulde
het hart van haar vader, die zijn knap
dochtertje zeer bewonderde.
Oals hij alles eens had geweten
Want alleshaar ijverige studiën,
haar inschrijving als student in de me
dicijnen, waren slechts een. middel, in
elk geval een eervol om eenmaal aan
haar hartstocht voor het reizen te kun
nen voldoen.
Het jonge meisje redeneerde zoo.
Wanneer men de wereld door wil
trekken moet men rijk rijn.
Wanneer men bijna geen cent bezit
en aangetast is door het onstuimige ver
langen om de wereld te zien moet men
het gemis van geld op eerlijke wijze
trachten te vervangen.
Men kan bv. met een min of meer we
tenschappelijke zending belast en door
een ministerie voortgeholpen worden.
Men kan voor een handelshuis met
een wetenschappelijke z)ending belast
worden zooals Alfred Marche en de
markies de Compiègne, die zich ook zeer
nuttig onderscheiden hebben.
Als markies, stoker of hofmeester,
zooals de vermaarde Friquet. was het
ook mogelijk iets van de wereld te lee-
ren kennen.
Het voornaamste is ver van Parijs
j weg te komenis eenmaal het doel be
reikt, dan kan men zich wel verder
redden.
Maar niet alles wat een man kan doen
is in een meisje geoorloofd.
Daarom zedde Friquette tot zichzelf
„Wanneer ik eenmaal een titel ver-
worven heb, nl. die van doktores in de
medicijnen en algemeen wetenschappe
lijk ontwikkeld ben, is het grootste ge
deelte van materieele en moreele bezwar
ren uit den weg geruimd.
Als doktores kan ik overal komen
tonder voor een avonturierster te
worden aangezien. Mijn titel zal ten
allen tijde een vade mecum zijn en
eerbied afdwingen. Ik zal zelfs nog dien-
sten kunnen verleenen en niet geheel
onwetend de onbekende landen zien.
Ik moet nu maar een goede gelegen-j
heid afwachten."
Dit was schrander en prijzenswaardig
gedacht. Een gelukkig toeval verschafte
haar die gelegenheid eerder dan rij had
durven hopen.
Het jonge meisje naderde nu hot ein
de van haar 2e studiejaar.
Getroffen door haar bevatte!ijklieid en
ijver, begon een der professoren al meer
en meer belang in haar te stellen.
En Friquette, aangetrokken door den
goedhartigen man, vertelde hem haar
plannen.
Inziende, dat haar besluit vast stoüd
en voelend, dat het een roeping van het
meisje was, beloofde de professor haar te
j helpen en hij hield woord,
j Hij stond in zeer nauwe betrekking
tot den directeur van een groot Parij sch
blad.
j De oorlog tusschen China en Japan
was toen in vollen gang en men sprak
er over er correspondenten naar toe tej
I zenden.
D© leeraar en journalist praatten lang
en breed over deze quaestie.
„Maar ik heb iemand voor u!" riep
de eerste uit.
„Een eenigszins eigenaardig meisje
energieker en moediger dan vele man
nen en daarbij van een onberispelij-
ken levenswandel
„Een jong meisje!oorlogscorres
pondent Kom, gij spot!
„In 't minst niet.
Wat wilt gij meer? Iemand, die con
goede opmerkbigsgave bezit, en haar
indrukken uitstekend weet weer to ge
ven.
Gij verlangt toch niet. iemand, die
strategische plannen kan maken?
„Welnu! Juffrouw Friquette is beter
in staat dan iemand anders om deze cor
respondenties to voeren die in elk geval
niet moor tlan uitgebreide verslagen
moeten rijn.
„Ook zal rij u veel minder kasten
dan een redacteur
Als men over geldzaken met een ira-
pressario begint te spreken, tast men
hem in rijn zwakke zijde.
Do journalist begon meer ooren naar
het plan te krijgen en vroeg
„Maar zeg mij dan toch eens wie ia
die juffrouw Friquette?"
De ander vertelde hem daarop de ge
schiedenis van het jonge meisje, sprak
van haar hartstocht die zij reeds als kind
aan den dag legde, somde haar verdicai-