40e Muziekuitvoering in den Hout.
d( van „Klein maar Dapper," 2 Fon-
aai teineu, Praalwagen „Hulde aan Ko
ot] ningin Wilhelmina," De Nederland-
in] sche Maagt kroont de buste van de
ent Koningin Wilhelmina rechts de ge
rechtigheid, links de grondwet; daar-
omheeu de 11 provinciën; op de
voorplecht de Nederlandsche Leeuw,
'ell toortsdragers.
il&J Wy vernemen nog dat de heer Aug
iel Possemiers, gemeenie-secret.aris te
ïiö Antwerpen en directeur der Ge-
eiij meeute- feesten aldaar, met zyne fami
lie den Lichtstoet komt by wonen.
Uit de buitenlandsche pers.
Uit de rubriek der N. R. Ct.
Georges Clement in het ..Journal des
Débats" vindt de Nieuwe kerk te Am
sterdam, een groot, maar bedroefd mid-
■ëlj deJmatig gebouw. Toch hadden decora
teurs die ©enig begrip van kunst en een
schijntje smaak hadden, er wel partij
van kunnen trekkeai. Maar dat schreeu
wende blauw met oranje was al te lee-
lijk. Doch nu de plechtigheid. „De Ko
'I ningin gaat zitten. Juist op dat oogen-
blik komt de zon door don nevel, welke
0 den ganschem ochtend den hemel had
®r( veaduisterd, en een ^gouden straal valt
op de plek waar de Koningin zich be
dt. Zoo komt zij in het volle licht.
Zij ontplooit een rol papier, en zonder
rë| eenige uiterlijke ontroering leest zij met
krachtige en tegelijk zeer muzikale stem
een vrij lange rede. Dan rijst zij op met
zeer nobele beweging, strekt de rechter
hand en zweert trouw aan do Grondwet.
Op dat oogenblik was het schouwspel
hI grootsch. Alle aanwezigen juichen haar
(geestdriftig toe; de mannen wuiven met
P1] de steken met witte pluimen, de vrou-
Jj wen met de zakdoeken, het orgel valt in,
met het koor, voor het volkslied. De offi-
1 eieren, aan den voet van den troon ont
plooien de vaandels hunner regimenten
r~'| De kleinheid van menige bijzonderheid,
at' de vulgariteit der officieel© kleedijen, de
i j banaliteit van heel zoo'n door het pro-
r.; tocol geregeld feest houdt opwat men
alleen nog ziet, is 'n zeer mooie vrouw,
prachtig gehuld in haai- koninklijken
j mantel, die van haar hoogen troon met
krachtig en verheven gebaar haar volk
J te zegenen schijnt. Spoedig is dit visioen
verdwenen. De Koningin is weer gaan
j zitten en de leden der Staten-Generaal
I leggen den eed af. Dat is lang e-n verve
lend als een hoofdelijke stemming in
,jj do Ka,nierzóó waar is het, dat het par-
(ejj lementarisme de gaaf bezit dewroolijksto
feesten Ï'èelïjk te maken en droef."
De groote Engelsche bladen blijven
vrij uitvoerige verslagen geven van de
Amsterdamsche feesten., maar over den
dag van den optocht staat daar weinig
bijzonders in. De vreemdo journalisten
zijn niet uitgepraat over de vroolijke
drukte op straat - „the merriment of the
gayest people in Europe the phleg
matic Dutch"in dat opzicht schijnen
vooral de Engelschen een anderen lcijk
op onzen volksaard gekregen te hebben.
Maar ook met do feesten zelf is men
in 't algemeen ingenomen. De verslagge
ver van de „Westminster Gazette"
die eenige plaatjes van den optocht in
den tekst geeft, vindt het jammer dat
de stoet niet bij avond en toortslicht-
voorbij trok dan zou het geheel groot-
scher geweest en het to nieuwe van de
kostuums verdwenen zijn. Maar de op
tocht van groepen uit onzen grooten tijd
heeft toch wel voldaande Ruyter en
Tromp („van Tromp", natuurlijk) en de
magistraatepersonen die Rembrandt
schilderde, de staaslieden en kunstenaars,
en de mannen met. helmen op, „die de
Spanjaarden inderujU liever niet tegen
kwamen."
De aubade, de optocht, de spelen, het
oplaten van de duiven, en ook het vuur
werk, worden geprezen.
De Londensclie correspondent van de
„Birmingham Post" verhaalt van een
brief dien Koningin Victoria een paar
weken geleden aan onze Koningin heeft,
gezonden, tear begeleiding van een ge
schenk. Koningin Victoria herinnerde
aan haar eigen jeugd en don regeerings-
last die toen op haar rustte en gaf de
jonge Koningin eenige raadgevingen.
Koningin Wilhelmina was zeer getroffen
door dezen brief, en moet zoo op harte-
lijken en eerbiedigen toon teruggeschre
ven hebben, dat er nog een brief van
Koningin Victoria gevolgd is.
De correspondent van heb „Berliner
Tageblatt"Theodor Wolff zendt een a.l-
jaraardigsten brief aan zijn krant; de
„blonde schoons" noemt hij het Neder-
landscho volk, dat langen tijd blond,
flegmatisch en koel schijnt. Maar als de
dag komt, waarop het in don een of an
doren roes van liefde of enthousiasme ge
raakt, reken dan maar op „warme kus
sen." Hij zoekt vergeefs naai- woorden,
om een begrip ex-van te geven, wat die
Hollanders onder „feest vieren" ver
staan. Sedert tien dagen heeft hij dien
roes zien klimmen, en sedert, tien dagen
weifelt hij txxsschen vemikking en ont
zetting. In do oogenblikkexi, waarop
men nog zooveel la-acht heeft, om do
dingen onpartijdig en objectief te be
schouwen, is men verrukt. Dat is vooi'al
over dag. Maar de metrisch, en vooral de
monsch, die in de Kal verstraat logeert,
midden in het ietwat wilde hart van deze
stad wordt op den duur, wanneer hij in
geen tien nachten eon oog heeft geloken,
ton zwak mensch. Het wordt aldoor
moedelijker, zich op de reine hoogten
van de objectiviteit te handhaven. En
zoo komen dan in deze lange slapelooze
nachten ook oogenblikken, waarin men
■ontzet is. Het is zeer moeielijk nienschen,
die hier niet zijn, te schilderen, wat hier
eigenlijk gebeurt. Noch in het Zuiden
noch in het Noorden heeft de schrijver
zoo iets gezien. Gelijk sedert eenige ja
ren, de jaargetijden volmaakt omgeruild
schijnen, schijnen ook de volkeren van
temperament verwisseld te hebben. Noch
in Italië, noch in Griekenland, noch in
Spanje is men zoo „zuidelijk" als in
Holland. Het is als een sprookje, het
gaat alle begrippen to boven, zulk feest
vieren. Dat „giebt es gar nicht", zooals
een van zijn vrienden pleegt te zeggen.
Dat hoeft iets van een ontketende na
tuurkracht, van een zee, die wild is ge
worden en niet meer tot rust komt...
Toch is de meerderheid zonder kunstma
tige hulpmiddelen bedwelmd. Ook niet
ruw, neen een verfrisschende levens
kracht, een onvex-valschte onschuld, een
vrij vreugdegevoel openbaren zich in de
algemeens jool.
Men moet deze nieuwe bacchanten en
baccliantinnen maar eens 's avonds zien
als ze in lange slierten over de kaden,
stormenDe een of andex-e kerel, die
zijn gezicht met houtskool besmeex-d
heeft exx een lange oranjesjerp om zijn
buik draagt, loopt voorop en zwaait zijn
wandelstok als een tamboer-majoor. Daar
heeft iemand een paraplu opgezet en
er bonte lampions aan gehangen. Eexx
ander heeft den hoed van zijn buurvrouw
opgezet en zijn buurvrouw den zijnen.
Oranje boven! Oranje boven! begixxt al
les te zingen, te huilen, te schreeuwen
en alles heft de beenen op en danst.
Toevallig staat er een agent op straat.
Vier sterke kerels beuren hem omhoog,
zetten hem op hunne schouders, de meis
jes binden zijn beenen samen met papio-
ren slingerslangen, ander-en overladen
hem met confetti, allen roepen „Leve
de politie!" Die verhouding tusschen
volk en politie heeft iets kostelijks, fx-isch
roerends. Nooit heeft de schx-ijver een
,Schutzmann" zien „einschreiten." Al
tijd zag hij hem of op de schouders van
zijne medeburgers of met anderen, rond
om een draaiorgel dansen! Waar ox-de
moet heerschen, ontstaat die van zelf...
Ja, dat feestvieren is ontzettend, maar
ook betoovorend. Het is doodelijk, maar-
ook vex-frisschend. En bedenk, majesteit,
dat de gekrooxxde hoofden, gelukkig te
prijzen zijn, wien alleen de liefde van
hunne onderdanen slapelooze nachten
bezorgt-
Over den histox-ischen optocht zijn
oxxze Belgische collega's, gekomen xxit een
land dat beroemd is om zijn talent voor
het ineenzetten van prachtige optochten,
niet tevreden. „Dat kunnen wij bij ons
beteris het kort begrip van hun be
schouwingen, en zij vinden dat de dag
van Woensdag veel bedorven heeft. De
correispoxxdent van de Nieuwe Gazet
bv. schrijft
„Enfin die stoet is dan langs het. feest-
terredn voorbijgegaan dc- aanwezigen
hebben geweldig in hun haxxden gekletst
en bravoen hoerageroep exx.
„Maar heerelief, wat miserie!
„Ik ben zeker dat geen enkel Ant-
wexpsehe maatschappij het wagen zou,
met het beste dat hier was, in een ge
wonen vastenavoudstoet te koxneix uit
pakken.
Proper waren de verschillende klee-
diugen genoegmaar dun, triestig en
laxxgs alle knoopsgaten den „goeden
koop" uitgeeuwend
„Niet het minste schoonheidsgevoel
in het rangschikken der groepen die,
zoo poverkens mogelijk, tusschen mal
kaar verloren liepen en door muziekkorps
sen van een groote twee dozijn jagers
of infanteristen afgewisseld werden.
„De schutters uit den tijd van Wil
lem van Oranje zagen er in 't minst
geen bezwaar in, op heel moderne
nets a pistons bombardons exx flixxke
Grosse Caisse het Wilhelmus af te ge
ven even min als de paarden ixi de koets
van Mary Stuart zich een oogenblik
hun hedendaagsck txxig gehinderd voel
den!
„Er waren ook een paai- wagens die,
voor allen praal, eenige kuipen sierplan
ten en wat dof en stofferig verguldsel
aan hun beschikking hadden.
„Neen hoor, go moet het Landjuweel
nog niet gezien hebben om hier een ver
gelijking te kunnen maken!"
Ook liet vuurwerk viel niet bijzonder
in den smaaktenminste Paul Salvagne,
van de Matin, vond het niet mooi. Hij
maakt ook nog andere aanmerkingen. De
eei-ste is gegrondze luidt aldus
„Over den liistorischen optocht nog
iets wat een Belg woedend zou maken
do figuranten die in lichte kostuums op
do wagens stonden, waren weesmeis
jes uit het stadsweeshuisEn dat schijnt
men hier heel gewoon te vinden, men
steekt het volstrekt niet ondex- stoelen
en banken. Men heeft hier trouwexxs
over weezen eigenaardige begrippen go-
lijk u zeker weet, dragon de jongens een
half ï-oode, half zwarte uniform, waar
door ze op tuchthuisboeven gelijken, en
die noodzakelij kei-wijs de aandacht trek
ken. Verder heb ik 's avonds herhaalde
lijk weesmeisjes alléén tusschen de me
nigte zien loopen."
De Salvagne schrijft in een der Bel
gische bladen onder moer over de drukte
in de Kalvex-sti*aat te Amsterdam „Van
tijd tot tijd beginnen de troepen jongens
en meisjes te hollen als gekken onder
het gei'oep„Ossen, ossen, ossen!"
dat gei-oep is zeer gerechtvaai'digd, want
als een kudde ossen werpen ze alles op
hun weg omverde meisjes worden om
helsd, op de liooge hoedein wordt gesla
gen, er wox-den Apachen-dansen uitge
voerd, de politieagenten worden in tri
omf rondgedragen, dolle i-ondedassen
dringen een oogenblik iedereen terug,
men moet op de vensterkozijnen klim
men om niet platgedrukt to worden.
Maar let wel, er komen geen standjes
men laat zich duwen, omhelzen, zijn hoed
plat trappen eonder in 't minst boos to
wox-den; cox zelfs schreeuwen degenen,
j die het ergst te vei-dui-en hebben, het
hardste: „Leve Wilhelmina!""
Onder de te Amsterdam tydens de
feesten aanwezige vreomdelingen be
hoorde ook lord Rosebery, die aan
boord van het jacht van baron Roth
schild, daar gekomen is.
De heeren Ch. Boissevain, mr. A.
Polak en dr. P. H. Ritter doen een
beroep op het Amsterdamsche pu
bliek, om als eene hulde aan de po
litie, die zich by de feesten in de
hoofdstad zoo voorbeeldig gedragen
beeft, aan eiken agent een gouden
tientje met de beeltenis der Koningin
uit te reiken.
Brutaal.
De zegenwagen, te Enschedé by
den historisch-allegorischen optocht
gebruikt, is uit de weide van den
lieer Zeggelt waar hy na gemaakt
gebruik ter beschikking van den eige
naar was gesteld, ontvreemd.
"Wie schetst de verbazing van den
eigenaar, toen hy dezer dagen den
zelfden wagen terug zag in den op
tocht te Oldenzaal gehouden. De man
gaf de zaak in handen der justitie.
Do rijdende artillerist wiens paard
Donderdagmiddag te Amsterdam in
de Damstraat met de beide voorbeenen
het Koninklijk rijtuig raakte, zal op
uitdrukkelijk verlangen van H.M. de
Koningin niet gestraft worden. H.M.
heeft onmiddellijk na Haar terugkeer
ten paleize den plaatselijken comman
dant laten weten, dat de artillerist aan
bet ongeval niet de minste schuld bad.
Tevens heeft Zij laten vragen naar
den toestand van den man, die bij
het achterwaarts brengen van zyn
paard is gevallen.
Sport esri WedstrsjESets
Gangmakersgeneugten.
Als men de „Chicago Dispatch"
gelooven wil, dan moeten de gang
makers van Jimmy Michael echte
„wanboffers", ja zelfs ware martela
ren in hun soort zyn.
Zij staan aan meer gevaren bloot
dan de strijders in den felsten oorlog
en hun lichamen zijn doorploegd met
kerven en ernstige verwondingen.
Maar zy verdragen hun tegenspoed
en zy verbijten hun pyn met helden
moed, zegt het blad.
Een bezoek aan de trainingkwar
tieren van de Manhattan-Beacli-baan,
waar deze gangmakers gewoonlijk te
vinden zijn, moet ongeveer dezelfde
emoties opleveren als een bezoek aan
de komedie voor iemand, die behagen
schept in draakstukken, „waar je 'n
halven avond bij zit te builen." „De
tranen komen deu bezoeker in de
oogen," zegt namelijk de „Chicago
Dispatch", „wanneer hy de half kreu
pele ryders pijnlijk naar de baan ziet
strompelen, waar zy voorzichtig hun
bovenkleeding uitdoen om hun race
pakjes aan te trekken. Velen moeten
bierby a^s kinderen geholpen worden
en enkelen zouden hun ondergoed
slechts uit kunnen krijgen, wanneer
zy op verschillende plaatsen hun huid
meetrokken, want het is hier en daar
één geworden met hun lichaam door
de adhaesie met open en zwerende
wonden.
„Wanneer zy eenmaal hun racepak
jes aanhebben, dan leven zy geheel
op, daar hun wonde-plekken dan niet
meer geschaafd en verder opengereten
worden door zware, nauwsluitende
kleedingstukken. In hun racepakjes
zijn hier en daar gaten geknipt om
GEMENGD KIEUWS
De zaak-Dreyfus.
De Aurore meldt, dat een groot
Engelsch blad in Mei j.l. voornemens
was een briefwisseling tusschen Ester-
bazy en Schwarzkoppen openbaar te
maken. Dadelijk liet overste Henry
aan den hoofdredacteur van dat blad
door een tusscheDpersoon geld of het
kruis van het Legioen van Eer aan
bieden ten einde de publicatie achter
wege te laten.
De redacteur wees den bezoeker
de deur. De Aurore voegt erbijals
men ons tegenspreekt zullen wy het
blad, den redacteur en den tusschen-
persoon noemen.
De Siècle maakt opnieuw aanklach
ten tegen Du Paty de Clam openbaar.
De Aurore eischt opgraving en
schouwing van het lyk van Henry,
aangezien er ernstige twijfel in de
medische wereld bestaat omtrent de
wijze, waarop bij zich getroffen heeft.
Naar aanleiding van al de te zijnen
aanzien loopeude geruchten heeft de
overste Du Paty de Clam goedgevon
den door zjjn rechtsgeleerden raads
man een nota aan de Agence Natio
nale te laten geven, mededeelende
waarom liij „op dit oogenblik" (het
staat er) onmogelijk in hechtenis ge
nomen kan worden. De opgegeven
redenen zyn de volgende
lo. Het arrest van het Hof van
Cassatie, waarbjj de klacht van
Picquart niet naar eenige rechtspraak
wordt verwezen en de beklaagden
worden vrijgesproken van dit feit,
heeft eveneens de aanklacht van mede
plichtigheid tegen den heer Dn Paty
de Clam vernietigd;
2o. de overste Henry heeft voor den
heer Cavaignac, minister van oorlog,
erkend dat by alléén de vervaardiger
was van het valsche stuk, in de Kamer
voorgelezen
3o. slechts een nieuw feit, waarvan
de mogelijkheid hersenschimmig is,
zou thans den overste in eenige ge
rechtelijke vervolging kunnen betrek
ken.
Een lijst is ergens in Parijs ter
teekening gelegd om bijdragen voor....
een monument voor overste Henry.
Bovenaan staat de naam Cavaignac,
zonder bedrag erachter maar velen
weigeren te gelooven dat dit met
medeweten van den oud-minister zou
zyn. Druk wordt er overigens niet op
geteekeud.
Armand Silvestre heeft in het
Journal een dichterlijk-roerende fan
tasie geplaatst over een ontmoeting
tusschen de schimmen van Bismarck
en Henry in de onderwereld. Beiden
hebben een stuk vervalscbt (de kan
selier de beroemde dépêche van Ems),
maar de een deed het bloed van dui
zenden daardoor vloeien, de ander
slechts dat van zichzelf. Beiden han
delden uit vaderlandsliefde,beiden zul
len geoordeeld worden, maar de kan
sen van Henry, die zyn daad geboet
heeft, schijnen grooter....!
Een woest tooneel is dezer dagen
te Munster afgespeeld. Twee onder-
officiereu, die twist hadden gekre-
U a n t J, t K rfT £en met een zeslal arbeiders, gingen
aan de lacht toegang te geven tot do t d. sabels te ,«f. Zii moesten
talrijke branderig schrijnende ontvel
lingen, die veroorzaakt werden door
zware smakken op de baan. De meeste
gangmakersteams van Michael maak
ten op deze wijze met het aardopper
vlak kennis en bij deze buitelingen
werden de hulpelooze ryders op de
vier achterste plaatsen over de cemen
ten baan gesleurd, totdat dikwijls de
huid aan een zijde van bun lichaam
totaal was afgeschaafd, alsof zij met
schuurlinnen waren bewerkt.
„Er zyn maar weinig ongelukken
met hen gebeurd, die andere gevolgen
hadden dan ernstige ontvellingen. En
toch, boe gaarne zou menigeen hunner
eens een been gebroken hebben, om
dan tenminste een poosje te kunnen
rusten
„Want voor een ontvelling zouden
zy niet graag vrijaf nemen en zy zyn
te trotsch om aan zulke blessuren heel
veel attentie te wijden. Somtijds lijden
zy vreeselyk en ieder ander zou met
de blessuren, waarmede deze kerels
met de grootste zelfverloochening aan
den arbeid blijven, maanden lang het
bed moeten houden." Brrr
Zou den correspondent van de „Chi
cago-Dispatch" de Spaansch-Ameri-
kaansche oorlog niet in het hoofd ge
slagen zyn Kampioen.
deze met de sabels te lijf. Zij moesten
echter het onderspit delven en koel
den daarop, nadat de arbeiders waren
heen gegaan, hun woede aan het
kijkende publiek. Als dollen sloegen
zij met hun wapens om zicb heen.
Tal van omstanders, waaronder ook
schooljongens, werden gekwetst. Toen
eindelijk een luitenant aankwam en
de beide woestelingen medenam naar
de kazerne, kwam ook de politie
opdagen om de verbitterde menigte
uiteen te jagen.
Een ongeluk in de Alpen.
Over het ongeluk, prof. dr. Nasse
by een tocht in de Zwitserscbe
sneeuwbergen overkomen, worden
thans nadere bijzonderheden mede
gedeeld door dr. Borchardt, die den
tocht meemaakte. Prof. Nasse had
den Tiroler gids Lorentz meegenomen,
dr. Borchardt den Eugadiner gids
Schnitzler. Het ongeluk gebeurde,
toen het gezelschap, na het bestijgen
van eenige bergen, zich op den terug
weg bevond. Men besteeg op den
terugtocht nog den Piz Pelu. Tot
afkorting vau den weg, ging men over
eene sneeuwbrug op den gletscber,
waarover in den loop van den zomer
nog talrijke toeristen gegaan waren
en die naar de meening van de gidsen
volkomen zeker was. Nauwelijks echter
bad^ de gids Schuitzier en na hem
prof. Nasse ze betroden, of de brug
zonk onder hen in. Met een geweldigen
zwaai slingerde de gids zich op de
tegenoverliggende rotsmassa, beklom
een steunpunt en hield zich een oogen-
Wereldkampioenschappen te
Weenen.
Bij den wedstrijd voor amateur-s om
het wereldkampioenschap op de Engel
sche Mijl waren Donderdag na acht rit
ten in don beslissingswedstrijd ovea-ge-
bleven Albert en Opel voor Duitschlnnd, i JJjjj TalZProF Fasse'Ttortte "naar
bximinex-sgul voor Engeland en Aghe-1 beneden en rukte den gids van zyn
nuo voor Italic Albert hield de leidingsteunpunt root MCll mee. Ook (lr.
tot aan de emdspxxrt. toen Sunxmersgill j Borchardt werd zoo ver voortgetrok*
voorxxitschoot, maar hij werd kort voor'»j-. t.- u.x i..i
de streep door Albert voorbijgereden.
Albex-t maakte nog eexx „Ehremrunde."
De muziek speelde het Dxxitsche volks
lied, do geestdrift van de Duitsche kolo
nie was groot.
In den tandemwedstrijd voor beroeps-
rijders wonnen, van do vijf paren, ge
makkelijk Jacquolin, Fr., eax Seidl, Oost.
Tweede kwamen Banker, Amerika, en
Grogna, Belg., dex*de Momo, It„ en Lu-
rion, Oost.
Bij het wereldkampioenschap voor
amateurs op 100 kilometer gingen negen
mededingers van start, zes gaven het op,
ken, dat by met het halve lichaam
over de gletscherspleet hing. Hy
klemde zich toen met zyn armen om
een rotsblok en hield zich vast. Iu-
tusschen was het en tweeden gids,
Lorentz, gelukt, een vast standpunt
in te nemen Van daar uit hield hy
de beiden, die naar beneden gestort
waren en in de spleet hingen, vast.
Prof. Nasse had de gewoonte, het
touw niet aaa zyn lichaam, maar
aan zyn borst vast te maken, omdat
het hem zoo gemakkelijker zat. Zoo
hing hy na, met zyn gids onder zicb,
een half uur lang. Toen riep hy naar
do overigen waren de Engelschman 't boven, dat hjj htt niet meer kon
Cherry, de Duitscher Graben en de Oos-, uithouden, men kon doen wat men
tenrijker Hxinck. Laatstgenoemde werd wilde. In dezen wauhopigen toestand
•27, Graben 20 maal gelapt. Cherry bo- besloot de Engadiner Gids Bchnitzler,
haalde het wereldkampioexxschap in 2 om Prof. Nasse te redden, zyn eigen
uren, 12 minuten en 24 seconden. Onder leven op te offeren. Snel besloteu trok
groote geestdrift werd het Engelsche hy zyu mes, sneed het touw, dat bem
volkslied gespeeld. vasthield, door en stortte in de diepte.
Nadat zoo de last belangrijk ver
licht was, deden de gids Lorentz en
dr. Borchardt opnieuw pogingen om
prof. Nasse tot zich naar boven te
trekken. Thans gelakte hun dit ook
en reeds hield men Nasse voor gered.
Hy had het bewustzijn verloren, maar
ademde nog, echter slechts eenige
keeren. Dr. Bronchardt trachtte met
zijn verkleumde handen eene kunst
matige ademhaling te onderhonden,
maar zyn pogingen bleven vruchte
loos dr. Nasse was dood. De wakkere
gids, die zyn eigen leven op het spel
gezet had, werd later door andere
gidsen, die van Pontresina gehaald
waren, op den bodem van den glet-
scher gevonden en naar boven ge
bracht. Hy was zoo gelukkig in de
sneeuw gevallen, dat hy geen letsel
bekomen had, dan eenige schrammen.
Jefferson op reis naar Khiva.
Wy hebben Jefferson, den beken
den toerist, die geheel alleen een
fietstocht van Londen naar Khiva en
Centraal-Azië ondernomen heeft tot
aan het begin der woestijn, aan het
uiterste gedee'te van Oost-Rusland
gevolgd, schrijft de „Kampioen." Van
Cbernowka uit peddelde hy naar het
350 E, M. verder aan den rechter-
Wolga-oever gelegen plaatsje Sun-
birsk. Dat dit nu juist geen pleizior-
tochtje was, blykt uit hetgeen hij
omtrent deze excursie aan een En
gelsch sportblad schreef:
„Hier bielden alle kunstwegen op
en was ik genoodzaakt de karavaan
sporen, die het land doorkruisen, als
rijwielpaden te bezigen. En welke
rijwielpaden! Het zand is er zoo
mul, dat ik er met geen mogelijkheid
kon rijden; op aodere plaatsen stuitte
ik op moerassen, die ik doorwaden
moest, en op kleine rivieren, die over
getrokken moesten wordeü.
Over eindelooze trajecten moest ik
myn machine dragen, omdat het niet
mogelijk was, haar door het zand
voort te duwen."
In den middag van den 8on Juli
vertrok hy uit Sunbirsk, doch hij
vorderde slechts langzaam. Hier en
daar ging de weg weer in mulle
zandvlakten verloren, zoodat hy de
machine op den rug nemen moestom
dikwijL mylen en mijlen verder eerst
weer op te stijgen. Nadat hij 27 E.
M. tot Cherdakle afgelegd had, was
hij zoo moe, dat hy niet verder kon,
zoodat hy halt hield om uit te rus
ten. Den volgendeu morgen zette hij
zijn reis voort. Hy had het geluk
een berijdbaren weg te vinden, maar
nu werd hem bet ryden bemoeilijkt
door een zwaren tegenwind. Hy trapte
er echter flink op los en bereikte het
39 E. M. verder gelegen plaatsje
Meletski, nadat hy de laatste vyf
mylen op een moorddadig slechten
weg, door een ware wildernis, bijna
al zyu krachten uitgeput had.
Meletski is een totaal van de bui
tenwereld afgesloten plaatsje. Jefiër-
son kon er niets anders te eten krij
gen dan een oude sardine, een vleesch-
koek en een stuk brood. Alles, tot
zelfs het drinkwater was er even
vies en onsmakelijk en de toerist
amuseerde er zich dan ook zóó, dat
hy 's morgens om 3 uur reeds zyn
biezen pakte, om 18 uren later te
Binoradka te arriveereu. Vandaar
vertrok hij naar Samara. De reis
daarheen was 50 E. M. lang en hoogst
vermoeiend daar hy tegen een zand
storm te kampen had.
De gouverneur-generaal van Oost-
Rusland ontving Jefferson op zeer
welwillende wijze. Hy zorgde er niet
aheen voor, dat hy te Samara uit
stekend ouder dak kwam, maar hy
zond ook instructies vooruit naar do
plaatsen, die de reiziger passeeren
moest, om hem een goede ontvangst
voor te bereiden. Vier dagen bleef
hy, door stormweer opgehouden, te
Samara. Diners en allerlei feestelijk
heden. die te zijner eere werden aan
gericht, verkortten hem den tyd op
aangename wijze, fly ontving uit-
noodigingen van den gouverneur-ge
neraal, van graaf Brianinoff, van prins
eu prinses Galitzien en vau graaf
Nicolaus Batuschkoff, en stelde zich
in die vier dagen schadeloos voor de
geledon ontberingen. Den 16on Juli
kon hy eindelijk verder reizen, en na
een tocht van 60 E. M. midden door
de steppen bereikte by Grachodka.
Den 17en, des morgens te 5 nur, ging
by opnieuw op weg, maar hy had
nauwelijks eenige mijlen afgelegd,
toen het begon te regenen, en wel
zoo hevig, dat hy reeds na 13 E. M.
genoodzaakt was, van verder reizen
af te zien. Gedurende dozen korten
tyd waren de wegeu by na onbegaan
baar geworden. Hier en daar zakte
by wel een decimeter in de modder.
Jefferson toog op weg naar het spoor
wegstation, maakte zich bekend aan
den chef en kreeg van hem permissie
om op een bank in de wachtkamer
te slapen. Den volgenden dag nam
hij zyn machine op den schouder on
kuierde, balanceerend op een rail,
langs de spoorbaan naar het naaste
dorp. Het weder was gedurende den
nacht opgeklaard. Jefferson ging
vroeg op weg en des avonds arri
veerde hy na een reis van 60 E. M.
te Sorotchinsk. Den volgenden mor
gen te 6 uur zat hy weer op de fiets
en na een uitorst vermoeiendeo tocht
door heuvelachtig terrein van 63 E.
M. kwam hjj te Perevolitsch aan. De
landstreek,dien hy doortrok, was woest
en verlaten. Gedurende den geheelon
dag zag hy slechts één man, dio op
het veld werkte, en, na eeu augstigen
blik op den wielrijder te hebben ge
worpen, zyn gereedschap liet vallen
en hals over kop de vlucht nam. Op
den weg ontmoette hy een vrouw, die
een kind en een aantal pakjes droeg.
(Een blik op Jefferson was ook haar
voldoende, om alles wat zy droeg,
zelfs ook het kind, op den grond te
werpen, liet op een gillen ie zetten
en aoor het veld de vlocht te nemen
Zeer afkeurenswaardig.
Een ergerlijk bericht vinden wy
in bet Berl. Taqeblatt. Op Spitsber
gen staat naast het gebouw waar
Audree zijn ballon heeft gereed ge
maakt, een houten huis dat de En
gelschman Pike er heeft gezet toen
hy op het eiland wilde overwinteren
voor een berenjacht, in dat huis heeft
Andree een grooten voorraad levens
middelen achtergelaten, met een ge
weer en munitie, ook twee booten enz.
In het voorportaal is een bord ge
plaatst, waarop de besteraming van
den voorraad is vermeld, nl. enkel
om in het uiterste geval te worden
gebruikt.
Tot hun grooto verbazing vonden
de leden van een Duitsch reisgezel
schap, die dezen zomer een tocht
naar Spitsbergen maakten en op 13
Aug. daar aankwamen, dat huis nage
noeg leeggeplunderd. De kisten waren
opengebroken, overal lagen blikjes
en leege wynflesschen, er stond eeu
ketel vol met limonade naast de leege
flesschen, in oen der kamers was de
vloer met suiker bestrooid bet ge
weer en de munitie waren verdwe
nen. Kortom: bet zag er uit alsof er
Vandalen gehuisd hadden.
En de ergernis Ier reizigers (waar
onder de Boiersche minister Vou
Crailsheim eu Heidelbergsche hoog
leeraar Klaatsch) verdubbelde, toen
zy allengs tot de overtuiging kwamen,
dat deze schandelijke daad verricht
was door de bemanning van de Duit
sche noordpoolvaarders op de Helgo
land, die blykeus de aanteekening
van eenige namen op adreskaartjes
die in de opengebroken kisten gele
gen hadden, in 't eind vau Juli op
Spitsbergen geweest waren.
Het feit is nog ergerlijker omdat
aan alle opvarenden van schepen die
de Virgo-baven binnenkomen, steeds
pleegt te worden aangezegd, dat wat
in bet bouten huis is geborgen, aan
Andree behoort. Het is onbegrijpelijk
dat de aauvoerder der Duitsche expe
ditie de plundering niet heeft welen
te voorkomen.
Volgens de Voss. Zeitung echter
bevond zich de Duitsche poolexpeditie
met de Helgoland in 'teind van Juli
niet meer op Spitsbergen, zoodat het
onbegrijpelijk is, dat op de kaartjes
31 Juli is geschreven met de namen
van eenige leden der expeditie. Het
blijft dus de vraag: wie de daders
zijn van deze schandelijke plundering.
De whiskey-beschuitjes
zijn de uitvinding van eeu bakker uit
New-York, die meer ondernemings
geest dan geweten heeft. Deze koekjes
uamelyk verkoopt by aan schoolkin
deren, die ze graag lusten en niet
wetou, dat zo zoo schadelijk voor
jeugdige gestellen zijn.
Eeu jongetje van acht jaar, die er
eenige van opgepeuzeld had, moest
naar een hospitaal godragen worden,
daar hij telkens op straat viel. De
moeder werd geroepen en vertelde
de doctoren, dat haar kind 's nachts
veel droomde en soms heftig schreeuw
den. Na een grondig onderzoek word
de bakker ontdekt, en de koekjes
bleken gelei en alcohol te bevatten.
De naam van den bakker is tbans door
geheel New-York bekeud gemaakt.
(M. t. d. V.)
MATINEE te geven door het. Haar-
lemsch Muziekkorps, onder directie
van den luit.-kapelmeester C. P. W.
KRLENS, op Zondag 11 fSept. 1898,
des namiddags van 27*—4 uur.
PROGRAMMA
1. Wilholmina-bron Okel.
Marsch.
2. Ouverture Marguerite
d'An jou
3. Vision. Valse
4. Fant. La Vivandière.
5. Ouverture Tatti in
Maschera
6. Poignéo de Main
Polka.
7. Fantaisie „Cavalleria
Rusticaca"
Meyerbeer.
Waldleufel.
Godard.
JPerdroUi.
Boisson.
Mascagni.
Commissariaat van Politie
te Haarlem.
Inlichtingen omtrent de voorwerpen
zijn dagelijks, behalve Zon- en
Feestdagen, van 11 tot 1
uur voor de eigenaars
te bekomen.
Gevonden voorwerpen. Van 1 Sept.
tot en met 9 Sept. '98.
Een paardendeken. Een raanshoed.
Een blauwe kinderkraag. Een kinder
zak. Een bruin kinderschoentje. Een
zwart kiiiderschoentje. Een gedenk
penning Napoleon HL Een zilveren
armring. Eeu griftenkoker. Een zil
veren naaldenkoker. Een kinderzakje
waarin portemonnaie met geld. Ren
broche. Eene portemonnaie waarin
twee muntbiljetten ieder van f 10. Ren
blauw koralen armbandje met gouden
sluiting. Ren oranjeceintuur met gesp.
Eeu vlag. Een handwagen. Een zakje
(papier) waarin muntbiljet van 110
en twee gulden. Eeu ledige portemon-
uaie. Een wandelstok.Een zilveren bro
che. Een bruin ledereu kinderschoentje.
Eeu brume dames glacé handschoen.
[Twee paargeellederen poppenlaarsjes.
[Een paar zwarte poppenkousen. Ken
kinderzak met sporizeudoos. Een
j groote zwarte hond met gele pooten.
.Een puckhondje.
I Godepoueerd. Een ring met 6 sleu
tels. Eenige losse sleutels. Reu zwarte
d&mesparapluie.