40e Muziekuitvoering in den Hout. d( van „Klein maar Dapper," 2 Fon- aai teineu, Praalwagen „Hulde aan Ko ot] ningin Wilhelmina," De Nederland- in] sche Maagt kroont de buste van de ent Koningin Wilhelmina rechts de ge rechtigheid, links de grondwet; daar- omheeu de 11 provinciën; op de voorplecht de Nederlandsche Leeuw, 'ell toortsdragers. il&J Wy vernemen nog dat de heer Aug iel Possemiers, gemeenie-secret.aris te ïiö Antwerpen en directeur der Ge- eiij meeute- feesten aldaar, met zyne fami lie den Lichtstoet komt by wonen. Uit de buitenlandsche pers. Uit de rubriek der N. R. Ct. Georges Clement in het ..Journal des Débats" vindt de Nieuwe kerk te Am sterdam, een groot, maar bedroefd mid- ■ëlj deJmatig gebouw. Toch hadden decora teurs die ©enig begrip van kunst en een schijntje smaak hadden, er wel partij van kunnen trekkeai. Maar dat schreeu wende blauw met oranje was al te lee- lijk. Doch nu de plechtigheid. „De Ko 'I ningin gaat zitten. Juist op dat oogen- blik komt de zon door don nevel, welke 0 den ganschem ochtend den hemel had ®r( veaduisterd, en een ^gouden straal valt op de plek waar de Koningin zich be dt. Zoo komt zij in het volle licht. Zij ontplooit een rol papier, en zonder rë| eenige uiterlijke ontroering leest zij met krachtige en tegelijk zeer muzikale stem een vrij lange rede. Dan rijst zij op met zeer nobele beweging, strekt de rechter hand en zweert trouw aan do Grondwet. Op dat oogenblik was het schouwspel hI grootsch. Alle aanwezigen juichen haar (geestdriftig toe; de mannen wuiven met P1] de steken met witte pluimen, de vrou- Jj wen met de zakdoeken, het orgel valt in, met het koor, voor het volkslied. De offi- 1 eieren, aan den voet van den troon ont plooien de vaandels hunner regimenten r~'| De kleinheid van menige bijzonderheid, at' de vulgariteit der officieel© kleedijen, de i j banaliteit van heel zoo'n door het pro- r.; tocol geregeld feest houdt opwat men alleen nog ziet, is 'n zeer mooie vrouw, prachtig gehuld in haai- koninklijken j mantel, die van haar hoogen troon met krachtig en verheven gebaar haar volk J te zegenen schijnt. Spoedig is dit visioen verdwenen. De Koningin is weer gaan j zitten en de leden der Staten-Generaal I leggen den eed af. Dat is lang e-n verve lend als een hoofdelijke stemming in ,jj do Ka,nierzóó waar is het, dat het par- (ejj lementarisme de gaaf bezit dewroolijksto feesten Ï'èelïjk te maken en droef." De groote Engelsche bladen blijven vrij uitvoerige verslagen geven van de Amsterdamsche feesten., maar over den dag van den optocht staat daar weinig bijzonders in. De vreemdo journalisten zijn niet uitgepraat over de vroolijke drukte op straat - „the merriment of the gayest people in Europe the phleg matic Dutch"in dat opzicht schijnen vooral de Engelschen een anderen lcijk op onzen volksaard gekregen te hebben. Maar ook met do feesten zelf is men in 't algemeen ingenomen. De verslagge ver van de „Westminster Gazette" die eenige plaatjes van den optocht in den tekst geeft, vindt het jammer dat de stoet niet bij avond en toortslicht- voorbij trok dan zou het geheel groot- scher geweest en het to nieuwe van de kostuums verdwenen zijn. Maar de op tocht van groepen uit onzen grooten tijd heeft toch wel voldaande Ruyter en Tromp („van Tromp", natuurlijk) en de magistraatepersonen die Rembrandt schilderde, de staaslieden en kunstenaars, en de mannen met. helmen op, „die de Spanjaarden inderujU liever niet tegen kwamen." De aubade, de optocht, de spelen, het oplaten van de duiven, en ook het vuur werk, worden geprezen. De Londensclie correspondent van de „Birmingham Post" verhaalt van een brief dien Koningin Victoria een paar weken geleden aan onze Koningin heeft, gezonden, tear begeleiding van een ge schenk. Koningin Victoria herinnerde aan haar eigen jeugd en don regeerings- last die toen op haar rustte en gaf de jonge Koningin eenige raadgevingen. Koningin Wilhelmina was zeer getroffen door dezen brief, en moet zoo op harte- lijken en eerbiedigen toon teruggeschre ven hebben, dat er nog een brief van Koningin Victoria gevolgd is. De correspondent van heb „Berliner Tageblatt"Theodor Wolff zendt een a.l- jaraardigsten brief aan zijn krant; de „blonde schoons" noemt hij het Neder- landscho volk, dat langen tijd blond, flegmatisch en koel schijnt. Maar als de dag komt, waarop het in don een of an doren roes van liefde of enthousiasme ge raakt, reken dan maar op „warme kus sen." Hij zoekt vergeefs naai- woorden, om een begrip ex-van te geven, wat die Hollanders onder „feest vieren" ver staan. Sedert tien dagen heeft hij dien roes zien klimmen, en sedert, tien dagen weifelt hij txxsschen vemikking en ont zetting. In do oogenblikkexi, waarop men nog zooveel la-acht heeft, om do dingen onpartijdig en objectief te be schouwen, is men verrukt. Dat is vooi'al over dag. Maar de metrisch, en vooral de monsch, die in de Kal verstraat logeert, midden in het ietwat wilde hart van deze stad wordt op den duur, wanneer hij in geen tien nachten eon oog heeft geloken, ton zwak mensch. Het wordt aldoor moedelijker, zich op de reine hoogten van de objectiviteit te handhaven. En zoo komen dan in deze lange slapelooze nachten ook oogenblikken, waarin men ■ontzet is. Het is zeer moeielijk nienschen, die hier niet zijn, te schilderen, wat hier eigenlijk gebeurt. Noch in het Zuiden noch in het Noorden heeft de schrijver zoo iets gezien. Gelijk sedert eenige ja ren, de jaargetijden volmaakt omgeruild schijnen, schijnen ook de volkeren van temperament verwisseld te hebben. Noch in Italië, noch in Griekenland, noch in Spanje is men zoo „zuidelijk" als in Holland. Het is als een sprookje, het gaat alle begrippen to boven, zulk feest vieren. Dat „giebt es gar nicht", zooals een van zijn vrienden pleegt te zeggen. Dat hoeft iets van een ontketende na tuurkracht, van een zee, die wild is ge worden en niet meer tot rust komt... Toch is de meerderheid zonder kunstma tige hulpmiddelen bedwelmd. Ook niet ruw, neen een verfrisschende levens kracht, een onvex-valschte onschuld, een vrij vreugdegevoel openbaren zich in de algemeens jool. Men moet deze nieuwe bacchanten en baccliantinnen maar eens 's avonds zien als ze in lange slierten over de kaden, stormenDe een of andex-e kerel, die zijn gezicht met houtskool besmeex-d heeft exx een lange oranjesjerp om zijn buik draagt, loopt voorop en zwaait zijn wandelstok als een tamboer-majoor. Daar heeft iemand een paraplu opgezet en er bonte lampions aan gehangen. Eexx ander heeft den hoed van zijn buurvrouw opgezet en zijn buurvrouw den zijnen. Oranje boven! Oranje boven! begixxt al les te zingen, te huilen, te schreeuwen en alles heft de beenen op en danst. Toevallig staat er een agent op straat. Vier sterke kerels beuren hem omhoog, zetten hem op hunne schouders, de meis jes binden zijn beenen samen met papio- ren slingerslangen, ander-en overladen hem met confetti, allen roepen „Leve de politie!" Die verhouding tusschen volk en politie heeft iets kostelijks, fx-isch roerends. Nooit heeft de schx-ijver een ,Schutzmann" zien „einschreiten." Al tijd zag hij hem of op de schouders van zijne medeburgers of met anderen, rond om een draaiorgel dansen! Waar ox-de moet heerschen, ontstaat die van zelf... Ja, dat feestvieren is ontzettend, maar ook betoovorend. Het is doodelijk, maar- ook vex-frisschend. En bedenk, majesteit, dat de gekrooxxde hoofden, gelukkig te prijzen zijn, wien alleen de liefde van hunne onderdanen slapelooze nachten bezorgt- Over den histox-ischen optocht zijn oxxze Belgische collega's, gekomen xxit een land dat beroemd is om zijn talent voor het ineenzetten van prachtige optochten, niet tevreden. „Dat kunnen wij bij ons beteris het kort begrip van hun be schouwingen, en zij vinden dat de dag van Woensdag veel bedorven heeft. De correispoxxdent van de Nieuwe Gazet bv. schrijft „Enfin die stoet is dan langs het. feest- terredn voorbijgegaan dc- aanwezigen hebben geweldig in hun haxxden gekletst en bravoen hoerageroep exx. „Maar heerelief, wat miserie! „Ik ben zeker dat geen enkel Ant- wexpsehe maatschappij het wagen zou, met het beste dat hier was, in een ge wonen vastenavoudstoet te koxneix uit pakken. Proper waren de verschillende klee- diugen genoegmaar dun, triestig en laxxgs alle knoopsgaten den „goeden koop" uitgeeuwend „Niet het minste schoonheidsgevoel in het rangschikken der groepen die, zoo poverkens mogelijk, tusschen mal kaar verloren liepen en door muziekkorps sen van een groote twee dozijn jagers of infanteristen afgewisseld werden. „De schutters uit den tijd van Wil lem van Oranje zagen er in 't minst geen bezwaar in, op heel moderne nets a pistons bombardons exx flixxke Grosse Caisse het Wilhelmus af te ge ven even min als de paarden ixi de koets van Mary Stuart zich een oogenblik hun hedendaagsck txxig gehinderd voel den! „Er waren ook een paai- wagens die, voor allen praal, eenige kuipen sierplan ten en wat dof en stofferig verguldsel aan hun beschikking hadden. „Neen hoor, go moet het Landjuweel nog niet gezien hebben om hier een ver gelijking te kunnen maken!" Ook liet vuurwerk viel niet bijzonder in den smaaktenminste Paul Salvagne, van de Matin, vond het niet mooi. Hij maakt ook nog andere aanmerkingen. De eei-ste is gegrondze luidt aldus „Over den liistorischen optocht nog iets wat een Belg woedend zou maken do figuranten die in lichte kostuums op do wagens stonden, waren weesmeis jes uit het stadsweeshuisEn dat schijnt men hier heel gewoon te vinden, men steekt het volstrekt niet ondex- stoelen en banken. Men heeft hier trouwexxs over weezen eigenaardige begrippen go- lijk u zeker weet, dragon de jongens een half ï-oode, half zwarte uniform, waar door ze op tuchthuisboeven gelijken, en die noodzakelij kei-wijs de aandacht trek ken. Verder heb ik 's avonds herhaalde lijk weesmeisjes alléén tusschen de me nigte zien loopen." De Salvagne schrijft in een der Bel gische bladen onder moer over de drukte in de Kalvex-sti*aat te Amsterdam „Van tijd tot tijd beginnen de troepen jongens en meisjes te hollen als gekken onder het gei'oep„Ossen, ossen, ossen!" dat gei-oep is zeer gerechtvaai'digd, want als een kudde ossen werpen ze alles op hun weg omverde meisjes worden om helsd, op de liooge hoedein wordt gesla gen, er wox-den Apachen-dansen uitge voerd, de politieagenten worden in tri omf rondgedragen, dolle i-ondedassen dringen een oogenblik iedereen terug, men moet op de vensterkozijnen klim men om niet platgedrukt to worden. Maar let wel, er komen geen standjes men laat zich duwen, omhelzen, zijn hoed plat trappen eonder in 't minst boos to wox-den; cox zelfs schreeuwen degenen, j die het ergst te vei-dui-en hebben, het hardste: „Leve Wilhelmina!"" Onder de te Amsterdam tydens de feesten aanwezige vreomdelingen be hoorde ook lord Rosebery, die aan boord van het jacht van baron Roth schild, daar gekomen is. De heeren Ch. Boissevain, mr. A. Polak en dr. P. H. Ritter doen een beroep op het Amsterdamsche pu bliek, om als eene hulde aan de po litie, die zich by de feesten in de hoofdstad zoo voorbeeldig gedragen beeft, aan eiken agent een gouden tientje met de beeltenis der Koningin uit te reiken. Brutaal. De zegenwagen, te Enschedé by den historisch-allegorischen optocht gebruikt, is uit de weide van den lieer Zeggelt waar hy na gemaakt gebruik ter beschikking van den eige naar was gesteld, ontvreemd. "Wie schetst de verbazing van den eigenaar, toen hy dezer dagen den zelfden wagen terug zag in den op tocht te Oldenzaal gehouden. De man gaf de zaak in handen der justitie. Do rijdende artillerist wiens paard Donderdagmiddag te Amsterdam in de Damstraat met de beide voorbeenen het Koninklijk rijtuig raakte, zal op uitdrukkelijk verlangen van H.M. de Koningin niet gestraft worden. H.M. heeft onmiddellijk na Haar terugkeer ten paleize den plaatselijken comman dant laten weten, dat de artillerist aan bet ongeval niet de minste schuld bad. Tevens heeft Zij laten vragen naar den toestand van den man, die bij het achterwaarts brengen van zyn paard is gevallen. Sport esri WedstrsjESets Gangmakersgeneugten. Als men de „Chicago Dispatch" gelooven wil, dan moeten de gang makers van Jimmy Michael echte „wanboffers", ja zelfs ware martela ren in hun soort zyn. Zij staan aan meer gevaren bloot dan de strijders in den felsten oorlog en hun lichamen zijn doorploegd met kerven en ernstige verwondingen. Maar zy verdragen hun tegenspoed en zy verbijten hun pyn met helden moed, zegt het blad. Een bezoek aan de trainingkwar tieren van de Manhattan-Beacli-baan, waar deze gangmakers gewoonlijk te vinden zijn, moet ongeveer dezelfde emoties opleveren als een bezoek aan de komedie voor iemand, die behagen schept in draakstukken, „waar je 'n halven avond bij zit te builen." „De tranen komen deu bezoeker in de oogen," zegt namelijk de „Chicago Dispatch", „wanneer hy de half kreu pele ryders pijnlijk naar de baan ziet strompelen, waar zy voorzichtig hun bovenkleeding uitdoen om hun race pakjes aan te trekken. Velen moeten bierby a^s kinderen geholpen worden en enkelen zouden hun ondergoed slechts uit kunnen krijgen, wanneer zy op verschillende plaatsen hun huid meetrokken, want het is hier en daar één geworden met hun lichaam door de adhaesie met open en zwerende wonden. „Wanneer zy eenmaal hun racepak jes aanhebben, dan leven zy geheel op, daar hun wonde-plekken dan niet meer geschaafd en verder opengereten worden door zware, nauwsluitende kleedingstukken. In hun racepakjes zijn hier en daar gaten geknipt om GEMENGD KIEUWS De zaak-Dreyfus. De Aurore meldt, dat een groot Engelsch blad in Mei j.l. voornemens was een briefwisseling tusschen Ester- bazy en Schwarzkoppen openbaar te maken. Dadelijk liet overste Henry aan den hoofdredacteur van dat blad door een tusscheDpersoon geld of het kruis van het Legioen van Eer aan bieden ten einde de publicatie achter wege te laten. De redacteur wees den bezoeker de deur. De Aurore voegt erbijals men ons tegenspreekt zullen wy het blad, den redacteur en den tusschen- persoon noemen. De Siècle maakt opnieuw aanklach ten tegen Du Paty de Clam openbaar. De Aurore eischt opgraving en schouwing van het lyk van Henry, aangezien er ernstige twijfel in de medische wereld bestaat omtrent de wijze, waarop bij zich getroffen heeft. Naar aanleiding van al de te zijnen aanzien loopeude geruchten heeft de overste Du Paty de Clam goedgevon den door zjjn rechtsgeleerden raads man een nota aan de Agence Natio nale te laten geven, mededeelende waarom liij „op dit oogenblik" (het staat er) onmogelijk in hechtenis ge nomen kan worden. De opgegeven redenen zyn de volgende lo. Het arrest van het Hof van Cassatie, waarbjj de klacht van Picquart niet naar eenige rechtspraak wordt verwezen en de beklaagden worden vrijgesproken van dit feit, heeft eveneens de aanklacht van mede plichtigheid tegen den heer Dn Paty de Clam vernietigd; 2o. de overste Henry heeft voor den heer Cavaignac, minister van oorlog, erkend dat by alléén de vervaardiger was van het valsche stuk, in de Kamer voorgelezen 3o. slechts een nieuw feit, waarvan de mogelijkheid hersenschimmig is, zou thans den overste in eenige ge rechtelijke vervolging kunnen betrek ken. Een lijst is ergens in Parijs ter teekening gelegd om bijdragen voor.... een monument voor overste Henry. Bovenaan staat de naam Cavaignac, zonder bedrag erachter maar velen weigeren te gelooven dat dit met medeweten van den oud-minister zou zyn. Druk wordt er overigens niet op geteekeud. Armand Silvestre heeft in het Journal een dichterlijk-roerende fan tasie geplaatst over een ontmoeting tusschen de schimmen van Bismarck en Henry in de onderwereld. Beiden hebben een stuk vervalscbt (de kan selier de beroemde dépêche van Ems), maar de een deed het bloed van dui zenden daardoor vloeien, de ander slechts dat van zichzelf. Beiden han delden uit vaderlandsliefde,beiden zul len geoordeeld worden, maar de kan sen van Henry, die zyn daad geboet heeft, schijnen grooter....! Een woest tooneel is dezer dagen te Munster afgespeeld. Twee onder- officiereu, die twist hadden gekre- U a n t J, t K rfT £en met een zeslal arbeiders, gingen aan de lacht toegang te geven tot do t d. sabels te ,«f. Zii moesten talrijke branderig schrijnende ontvel lingen, die veroorzaakt werden door zware smakken op de baan. De meeste gangmakersteams van Michael maak ten op deze wijze met het aardopper vlak kennis en bij deze buitelingen werden de hulpelooze ryders op de vier achterste plaatsen over de cemen ten baan gesleurd, totdat dikwijls de huid aan een zijde van bun lichaam totaal was afgeschaafd, alsof zij met schuurlinnen waren bewerkt. „Er zyn maar weinig ongelukken met hen gebeurd, die andere gevolgen hadden dan ernstige ontvellingen. En toch, boe gaarne zou menigeen hunner eens een been gebroken hebben, om dan tenminste een poosje te kunnen rusten „Want voor een ontvelling zouden zy niet graag vrijaf nemen en zy zyn te trotsch om aan zulke blessuren heel veel attentie te wijden. Somtijds lijden zy vreeselyk en ieder ander zou met de blessuren, waarmede deze kerels met de grootste zelfverloochening aan den arbeid blijven, maanden lang het bed moeten houden." Brrr Zou den correspondent van de „Chi cago-Dispatch" de Spaansch-Ameri- kaansche oorlog niet in het hoofd ge slagen zyn Kampioen. deze met de sabels te lijf. Zij moesten echter het onderspit delven en koel den daarop, nadat de arbeiders waren heen gegaan, hun woede aan het kijkende publiek. Als dollen sloegen zij met hun wapens om zicb heen. Tal van omstanders, waaronder ook schooljongens, werden gekwetst. Toen eindelijk een luitenant aankwam en de beide woestelingen medenam naar de kazerne, kwam ook de politie opdagen om de verbitterde menigte uiteen te jagen. Een ongeluk in de Alpen. Over het ongeluk, prof. dr. Nasse by een tocht in de Zwitserscbe sneeuwbergen overkomen, worden thans nadere bijzonderheden mede gedeeld door dr. Borchardt, die den tocht meemaakte. Prof. Nasse had den Tiroler gids Lorentz meegenomen, dr. Borchardt den Eugadiner gids Schnitzler. Het ongeluk gebeurde, toen het gezelschap, na het bestijgen van eenige bergen, zich op den terug weg bevond. Men besteeg op den terugtocht nog den Piz Pelu. Tot afkorting vau den weg, ging men over eene sneeuwbrug op den gletscber, waarover in den loop van den zomer nog talrijke toeristen gegaan waren en die naar de meening van de gidsen volkomen zeker was. Nauwelijks echter bad^ de gids Schuitzier en na hem prof. Nasse ze betroden, of de brug zonk onder hen in. Met een geweldigen zwaai slingerde de gids zich op de tegenoverliggende rotsmassa, beklom een steunpunt en hield zich een oogen- Wereldkampioenschappen te Weenen. Bij den wedstrijd voor amateur-s om het wereldkampioenschap op de Engel sche Mijl waren Donderdag na acht rit ten in don beslissingswedstrijd ovea-ge- bleven Albert en Opel voor Duitschlnnd, i JJjjj TalZProF Fasse'Ttortte "naar bximinex-sgul voor Engeland en Aghe-1 beneden en rukte den gids van zyn nuo voor Italic Albert hield de leidingsteunpunt root MCll mee. Ook (lr. tot aan de emdspxxrt. toen Sunxmersgill j Borchardt werd zoo ver voortgetrok* voorxxitschoot, maar hij werd kort voor'»j-. t.- u.x i..i de streep door Albert voorbijgereden. Albex-t maakte nog eexx „Ehremrunde." De muziek speelde het Dxxitsche volks lied, do geestdrift van de Duitsche kolo nie was groot. In den tandemwedstrijd voor beroeps- rijders wonnen, van do vijf paren, ge makkelijk Jacquolin, Fr., eax Seidl, Oost. Tweede kwamen Banker, Amerika, en Grogna, Belg., dex*de Momo, It„ en Lu- rion, Oost. Bij het wereldkampioenschap voor amateurs op 100 kilometer gingen negen mededingers van start, zes gaven het op, ken, dat by met het halve lichaam over de gletscherspleet hing. Hy klemde zich toen met zyn armen om een rotsblok en hield zich vast. Iu- tusschen was het en tweeden gids, Lorentz, gelukt, een vast standpunt in te nemen Van daar uit hield hy de beiden, die naar beneden gestort waren en in de spleet hingen, vast. Prof. Nasse had de gewoonte, het touw niet aaa zyn lichaam, maar aan zyn borst vast te maken, omdat het hem zoo gemakkelijker zat. Zoo hing hy na, met zyn gids onder zicb, een half uur lang. Toen riep hy naar do overigen waren de Engelschman 't boven, dat hjj htt niet meer kon Cherry, de Duitscher Graben en de Oos-, uithouden, men kon doen wat men tenrijker Hxinck. Laatstgenoemde werd wilde. In dezen wauhopigen toestand •27, Graben 20 maal gelapt. Cherry bo- besloot de Engadiner Gids Bchnitzler, haalde het wereldkampioexxschap in 2 om Prof. Nasse te redden, zyn eigen uren, 12 minuten en 24 seconden. Onder leven op te offeren. Snel besloteu trok groote geestdrift werd het Engelsche hy zyu mes, sneed het touw, dat bem volkslied gespeeld. vasthield, door en stortte in de diepte. Nadat zoo de last belangrijk ver licht was, deden de gids Lorentz en dr. Borchardt opnieuw pogingen om prof. Nasse tot zich naar boven te trekken. Thans gelakte hun dit ook en reeds hield men Nasse voor gered. Hy had het bewustzijn verloren, maar ademde nog, echter slechts eenige keeren. Dr. Bronchardt trachtte met zijn verkleumde handen eene kunst matige ademhaling te onderhonden, maar zyn pogingen bleven vruchte loos dr. Nasse was dood. De wakkere gids, die zyn eigen leven op het spel gezet had, werd later door andere gidsen, die van Pontresina gehaald waren, op den bodem van den glet- scher gevonden en naar boven ge bracht. Hy was zoo gelukkig in de sneeuw gevallen, dat hy geen letsel bekomen had, dan eenige schrammen. Jefferson op reis naar Khiva. Wy hebben Jefferson, den beken den toerist, die geheel alleen een fietstocht van Londen naar Khiva en Centraal-Azië ondernomen heeft tot aan het begin der woestijn, aan het uiterste gedee'te van Oost-Rusland gevolgd, schrijft de „Kampioen." Van Cbernowka uit peddelde hy naar het 350 E, M. verder aan den rechter- Wolga-oever gelegen plaatsje Sun- birsk. Dat dit nu juist geen pleizior- tochtje was, blykt uit hetgeen hij omtrent deze excursie aan een En gelsch sportblad schreef: „Hier bielden alle kunstwegen op en was ik genoodzaakt de karavaan sporen, die het land doorkruisen, als rijwielpaden te bezigen. En welke rijwielpaden! Het zand is er zoo mul, dat ik er met geen mogelijkheid kon rijden; op aodere plaatsen stuitte ik op moerassen, die ik doorwaden moest, en op kleine rivieren, die over getrokken moesten wordeü. Over eindelooze trajecten moest ik myn machine dragen, omdat het niet mogelijk was, haar door het zand voort te duwen." In den middag van den 8on Juli vertrok hy uit Sunbirsk, doch hij vorderde slechts langzaam. Hier en daar ging de weg weer in mulle zandvlakten verloren, zoodat hy de machine op den rug nemen moestom dikwijL mylen en mijlen verder eerst weer op te stijgen. Nadat hij 27 E. M. tot Cherdakle afgelegd had, was hij zoo moe, dat hy niet verder kon, zoodat hy halt hield om uit te rus ten. Den volgendeu morgen zette hij zijn reis voort. Hy had het geluk een berijdbaren weg te vinden, maar nu werd hem bet ryden bemoeilijkt door een zwaren tegenwind. Hy trapte er echter flink op los en bereikte het 39 E. M. verder gelegen plaatsje Meletski, nadat hy de laatste vyf mylen op een moorddadig slechten weg, door een ware wildernis, bijna al zyu krachten uitgeput had. Meletski is een totaal van de bui tenwereld afgesloten plaatsje. Jefiër- son kon er niets anders te eten krij gen dan een oude sardine, een vleesch- koek en een stuk brood. Alles, tot zelfs het drinkwater was er even vies en onsmakelijk en de toerist amuseerde er zich dan ook zóó, dat hy 's morgens om 3 uur reeds zyn biezen pakte, om 18 uren later te Binoradka te arriveereu. Vandaar vertrok hij naar Samara. De reis daarheen was 50 E. M. lang en hoogst vermoeiend daar hy tegen een zand storm te kampen had. De gouverneur-generaal van Oost- Rusland ontving Jefferson op zeer welwillende wijze. Hy zorgde er niet aheen voor, dat hy te Samara uit stekend ouder dak kwam, maar hy zond ook instructies vooruit naar do plaatsen, die de reiziger passeeren moest, om hem een goede ontvangst voor te bereiden. Vier dagen bleef hy, door stormweer opgehouden, te Samara. Diners en allerlei feestelijk heden. die te zijner eere werden aan gericht, verkortten hem den tyd op aangename wijze, fly ontving uit- noodigingen van den gouverneur-ge neraal, van graaf Brianinoff, van prins eu prinses Galitzien en vau graaf Nicolaus Batuschkoff, en stelde zich in die vier dagen schadeloos voor de geledon ontberingen. Den 16on Juli kon hy eindelijk verder reizen, en na een tocht van 60 E. M. midden door de steppen bereikte by Grachodka. Den 17en, des morgens te 5 nur, ging by opnieuw op weg, maar hy had nauwelijks eenige mijlen afgelegd, toen het begon te regenen, en wel zoo hevig, dat hy reeds na 13 E. M. genoodzaakt was, van verder reizen af te zien. Gedurende dozen korten tyd waren de wegeu by na onbegaan baar geworden. Hier en daar zakte by wel een decimeter in de modder. Jefferson toog op weg naar het spoor wegstation, maakte zich bekend aan den chef en kreeg van hem permissie om op een bank in de wachtkamer te slapen. Den volgenden dag nam hij zyn machine op den schouder on kuierde, balanceerend op een rail, langs de spoorbaan naar het naaste dorp. Het weder was gedurende den nacht opgeklaard. Jefferson ging vroeg op weg en des avonds arri veerde hy na een reis van 60 E. M. te Sorotchinsk. Den volgenden mor gen te 6 uur zat hy weer op de fiets en na een uitorst vermoeiendeo tocht door heuvelachtig terrein van 63 E. M. kwam hjj te Perevolitsch aan. De landstreek,dien hy doortrok, was woest en verlaten. Gedurende den geheelon dag zag hy slechts één man, dio op het veld werkte, en, na eeu augstigen blik op den wielrijder te hebben ge worpen, zyn gereedschap liet vallen en hals over kop de vlucht nam. Op den weg ontmoette hy een vrouw, die een kind en een aantal pakjes droeg. (Een blik op Jefferson was ook haar voldoende, om alles wat zy droeg, zelfs ook het kind, op den grond te werpen, liet op een gillen ie zetten en aoor het veld de vlocht te nemen Zeer afkeurenswaardig. Een ergerlijk bericht vinden wy in bet Berl. Taqeblatt. Op Spitsber gen staat naast het gebouw waar Audree zijn ballon heeft gereed ge maakt, een houten huis dat de En gelschman Pike er heeft gezet toen hy op het eiland wilde overwinteren voor een berenjacht, in dat huis heeft Andree een grooten voorraad levens middelen achtergelaten, met een ge weer en munitie, ook twee booten enz. In het voorportaal is een bord ge plaatst, waarop de besteraming van den voorraad is vermeld, nl. enkel om in het uiterste geval te worden gebruikt. Tot hun grooto verbazing vonden de leden van een Duitsch reisgezel schap, die dezen zomer een tocht naar Spitsbergen maakten en op 13 Aug. daar aankwamen, dat huis nage noeg leeggeplunderd. De kisten waren opengebroken, overal lagen blikjes en leege wynflesschen, er stond eeu ketel vol met limonade naast de leege flesschen, in oen der kamers was de vloer met suiker bestrooid bet ge weer en de munitie waren verdwe nen. Kortom: bet zag er uit alsof er Vandalen gehuisd hadden. En de ergernis Ier reizigers (waar onder de Boiersche minister Vou Crailsheim eu Heidelbergsche hoog leeraar Klaatsch) verdubbelde, toen zy allengs tot de overtuiging kwamen, dat deze schandelijke daad verricht was door de bemanning van de Duit sche noordpoolvaarders op de Helgo land, die blykeus de aanteekening van eenige namen op adreskaartjes die in de opengebroken kisten gele gen hadden, in 't eind vau Juli op Spitsbergen geweest waren. Het feit is nog ergerlijker omdat aan alle opvarenden van schepen die de Virgo-baven binnenkomen, steeds pleegt te worden aangezegd, dat wat in bet bouten huis is geborgen, aan Andree behoort. Het is onbegrijpelijk dat de aauvoerder der Duitsche expe ditie de plundering niet heeft welen te voorkomen. Volgens de Voss. Zeitung echter bevond zich de Duitsche poolexpeditie met de Helgoland in 'teind van Juli niet meer op Spitsbergen, zoodat het onbegrijpelijk is, dat op de kaartjes 31 Juli is geschreven met de namen van eenige leden der expeditie. Het blijft dus de vraag: wie de daders zijn van deze schandelijke plundering. De whiskey-beschuitjes zijn de uitvinding van eeu bakker uit New-York, die meer ondernemings geest dan geweten heeft. Deze koekjes uamelyk verkoopt by aan schoolkin deren, die ze graag lusten en niet wetou, dat zo zoo schadelijk voor jeugdige gestellen zijn. Eeu jongetje van acht jaar, die er eenige van opgepeuzeld had, moest naar een hospitaal godragen worden, daar hij telkens op straat viel. De moeder werd geroepen en vertelde de doctoren, dat haar kind 's nachts veel droomde en soms heftig schreeuw den. Na een grondig onderzoek word de bakker ontdekt, en de koekjes bleken gelei en alcohol te bevatten. De naam van den bakker is tbans door geheel New-York bekeud gemaakt. (M. t. d. V.) MATINEE te geven door het. Haar- lemsch Muziekkorps, onder directie van den luit.-kapelmeester C. P. W. KRLENS, op Zondag 11 fSept. 1898, des namiddags van 27*—4 uur. PROGRAMMA 1. Wilholmina-bron Okel. Marsch. 2. Ouverture Marguerite d'An jou 3. Vision. Valse 4. Fant. La Vivandière. 5. Ouverture Tatti in Maschera 6. Poignéo de Main Polka. 7. Fantaisie „Cavalleria Rusticaca" Meyerbeer. Waldleufel. Godard. JPerdroUi. Boisson. Mascagni. Commissariaat van Politie te Haarlem. Inlichtingen omtrent de voorwerpen zijn dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen, van 11 tot 1 uur voor de eigenaars te bekomen. Gevonden voorwerpen. Van 1 Sept. tot en met 9 Sept. '98. Een paardendeken. Een raanshoed. Een blauwe kinderkraag. Een kinder zak. Een bruin kinderschoentje. Een zwart kiiiderschoentje. Een gedenk penning Napoleon HL Een zilveren armring. Eeu griftenkoker. Een zil veren naaldenkoker. Een kinderzakje waarin portemonnaie met geld. Ren broche. Eene portemonnaie waarin twee muntbiljetten ieder van f 10. Ren blauw koralen armbandje met gouden sluiting. Ren oranjeceintuur met gesp. Eeu vlag. Een handwagen. Een zakje (papier) waarin muntbiljet van 110 en twee gulden. Eeu ledige portemon- uaie. Een wandelstok.Een zilveren bro che. Een bruin ledereu kinderschoentje. Eeu brume dames glacé handschoen. [Twee paargeellederen poppenlaarsjes. [Een paar zwarte poppenkousen. Ken kinderzak met sporizeudoos. Een j groote zwarte hond met gele pooten. .Een puckhondje. I Godepoueerd. Een ring met 6 sleu tels. Eenige losse sleutels. Reu zwarte d&mesparapluie.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 7