NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. De avonturen van Fripette. Jaargang. Dinsdag 13 September 1898. Ho. 4664 HAARLEMS DAGBLAD ^BOI^ISr33r!^IIE!3SrTSI3]E^ICrS: Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waai" een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden«1-30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per post 0.37!/2 i —5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote lettere naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen deor onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangere G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Pa?ijs 31bis Faubourg Montmartre. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel 0,30. Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: Bloemendaal, Santpoort en SchotenP. v. d. RAADT, Sandpoort; HeemstedeJ. LEUVEN,bij de tol; SpaarndamC. HARTENDORPZand,voort, G. ZWEMMER Velsen, W. J. RUIJTER; Beverwijlc, J. HOORNS; HillegomARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan. STADSNIEUWS Eerste en tweecLe pagina. Haarlem12 Sept. 1898. VERGADERING van dsn Raad der gemeente Haarlem,op Woens dag 14 September 1898, des na middags te één ure. 1. Mededeelingen en ingekomen stukken. Verzoek eervol ontslag Dr. K. Kuiper, leeraar Gymnasium. Id. onderwijzer le klasse Tweede Oplei dingsschool. 2. Voorstel B. en W.W. adres Afd. „Haarlem" van den Nederlandschen Behangers- en Stoffeerdersbond ge bruik gemeentelokaal. 3. Id. id. adres S. J. W. Mons, plan bebouwing gronden bij denWa- 4. Id. id. aanbrengen trottoirs en plaatsen schuttingen Tybautslraat, Van Zompelstraat en de Kefistraat. 5. Id. id. adres werklieden gemeen tereiniging verhooging loon. 6. Id. id. vernieuwing metselwerk Bakenesser toren. 7. Id. id. verhuring bovenverdieping bureau van politie aan de Nederland- sche Bell-Telephoon-Maatschappü. 8. Id. id. vaststelling voordracht zetters voor 's Rijks directe belas tingen. 9. Id. id. verhooging jaarwedde dr. H. van Erp, leeraar in de scheikunde Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus. 10. Id. id. wijziging personeel Bur ger-Avondschool. 11. Id. id. definitieve benoeming twee leeraren Hoogere Burgerscholen met 5- en 3- jarigen cursus. 12. Id. id. vermeerdering leerkrach ten en benoeming assistenten Burger avondschool. 13. Id. id. voorloopige vaststelling en rekening der gemeente over 1897 met rapport commissie van financiën. 14. Id. id. en rapport en commissie voor de pensioenen verleenen pen sioen en toelage aan P. Piepenbriuk. 15. Rapport commissie van finan ciën begrooting Barbara Gasthuis, dienst 1899. Id. id. rekening dienstdoende Schutterij, dienst 1897. 17. Id. id. begrooting Stads-Apo theek, dienst 1899. 18. Id. id. le suppletoire begroo ting St.-Elisabeth's of Groote Gast huis, dienst 1898. 19. Id. id. en verslagen afdeelingen vaststelling verordening tot heffing plaatselijke directe belasting naar het inkomen. 20. Rapporten commissie tramplan nen adressen Haarlemsche Tramway- Maatschappij en Anderheggen en Neumefier concessiën. 21. Benoeming vaste commissiën. 22. Id. commissaris Bank van Lee ning. 23. Verslag opzichter gasverlich ting over Juli jl. BINNENLAND HAAGSCHE BRIEVEN Neen, geen feestverslag. Ik zou slechts in herhalingen kunnen treden van het geen de specialor-^erichtgevers van dit blad uit Amsterdam en uit de Residen-i tie meldden en het zou een zwakke j weerspiegeling worden van al de glans! en al den gloed die de feestelijkheden omringen. De wekelijksche briefschrijver mag het echter wel over de feesten hebben in anderen zin, mag wel een beetje er om heen praten en letten op die, meer innerlijke, bijzonderheden, die bij het werk ook van den nauwgezetsten verslag gever verloren gaan. Laat mij beginnen met een „peccavi." Toen ik de verwachting uitsprak dat de versiering van mijn goede Haagje bene den de verwachting zou blijven, zag ik wel een beetje voorbij de eigenaardigheid mijner stadgenooten om alles zeer lang zaam te doen en lang een uitgaaf te wik ken en te wegen. Op het laatste oogen- blik, nog den nacht voor den intocht, heeft men alle zeilen bijgezet en versie ringen aangebracht waar niemand ze zoeken zou. Zóo is de feesttooi der hof stad gaandeweg nog geworden een zeer fraai, zeer gedistingeerd en zeer artis tiek geheel. Bepaald deftig hier en daar. Nu is dat een specifiek Hègsche eigen schap, die zich niet licht verloochent. Wie den intocht medemaakte in Amster dam en daarna in Den Haag, moest wel een karakterverschil opmerken in de volksbegroeting. De Amsterdammers, rijk en aim, beschaafd en onwetend, ga ven zich geheel. De Hagenaars, niet minder loyale Ne derlanders toch, bleven bij al hun geest drift die deftigheid bewaren, die koelheid deed vermoeden, maar het niet was. De latinisten, die zeggen, dat elke vergelijking mank gaat, hebben wel ge lijk, maar toch zou ik een enkele verge lijking willen maken tusschen Amster dam en Den Haag. Waar bv. te Amsterdam de optocht tamelijk dun was, althans niet in verge lijking kon komen, met wat Antwerpen ons eenige jaren in het „Landjuweel" deed zien, daar slaagde het Haagsche bloemencorso bij uitnemendheid en kreeg men een stoet te zien, die waarlijk een „lust voor oogen" was. Aan de illuminatie te Amsterdam zou ik den prijs willen reiken. Wel had men daar geen Vijverberg en kon men dus geen taf reel aanbieden als dit historisch deel van Den Haag bij schitterende ver lichting, in den Hofvijver weerkaatst - maar het geheel maakte te Amsterdam grooter effect. Misschien helt bij deze vergelijking de schaal wel over naar den Amsterdamschen kant, omdat de verlich ting van onzen Scheveningschen weg, met electrisch licht in gekleurde cellu loid ballons, niet dien machtigen indruk heeft gemaakt, dien men zich er van voorstelde. Er zijn, bij het spannen van bogen over den weg, veel te groote af standen genomen en dus te groote vak ken donker gebleven. Het is geen zee van licht en dat had het moeten we zen. Naast punten van verschil, staan we der punten van overeenkomst. Terwijl het gala-concert te Amsterdam zeer mooi was, mocht de kunstavond in den schouwburg tamelijk vervelend heeten. En dat laatste was ook in de residentie het geval. De schittering was Zaterdag- j avond geheel uiterlijk innerlijk ont-1 brak zij. Want de cantate van mr. Vi- otta, op een gedicht van mr. Banck, was een mislukking. Het was trouwens geen wondei'; dat de heer Viotta geen Wagneriaansche muziek kon schrijven J op zoo uitermate banale en onbeduidende verzen als de heer Banck schreef, vol j zotte fouten, bv. deze, dat hij van den j glans die de Dochter omstraalt op de I Moeder doet nederdalen iets wat of een zotheid of een grove onbeleefdheid j is. Hol's muziek op woorden van dr. Schaepman was veel beter, hoewel ook deze dichter geen meesterstuk heeft ge leverd. En nu ten slotte nog een punt van verschil. Terwijl er alle reden is om de Amster- damsche politie te loven, moet ik tot mijn spijt zeggen, dat de traditioneele domheid van de Haagsche ook ditmaal weer in het spel was. De intocht was goed geregeld, door den Burgemees ter zelf, die, naar ntij verteld is, het hem door den hoofdcommissaris voorgelegd plan, als onbruikbaar, had verscheurd. Maar 's avonds was het, vooral in de buurt van het Paleis, een echte Janboel, omdat, de politie haai- werk liet doen door cavaleristen en artilleristen. In de 4 dagen die ik te Amsterdam vertoefde heb ik alleen op den Dam een tiental huzaren als ordebewaarders gezien; hier zag ik er meer in 4 minuten. Nu zijn deze menschen voor dit werk totaal on geschikt. Zij zijn niet voor him pleiizier uit, hinderen noodedoos het publiek eoi de paarden amuseeren zich ook niet. Er zijn bij ons geheele garnizoen geen twee (paarden bedoel ik) die stil blijven staan als er hoerah geroepen wordt of een muziekcorps speelt en er zijn er geen twee (nu bedoel ik de ruiters) die hun paard behoorlijk in bedwang hou den zelfs niet onder de officieren. Als er geen ongelukken zijn gebeurd, dan is dat nóch de schuld van de politie, nóch van de cavalerie, nóch in het alge meen van al die autoriteiten die onze stad insloten met militairen, op een feestdag, als ware de staat van beleg afgekondigd. Het was een schande! H. A. GANUS Jr. P.S. De tragische dood der Oosten- rijksehe Keizerin brengt geen verande ring in de feesten. Eerst daarna gaat de Hofrouw in. Een Italiaansch anarchist is ook in Den Haag geweest. De politie, van zijn komst, verwittigd en in het bezit van alle inlichtingen, hoeft geconstateerd, dat hij er geweest is, maai- heeft hem niet kun nen vatten. Althans dit is niet gebleken. Uit de „Staatscourant". Kon. besluiten. Benoemd tot burgemeestervan j Potter!shoek G. A. van Driel, secre- J taris dier gemeente; van Beets eni van Oudendfik, H. Stam van Vianen, J. H. J. Alersvan Drongelen en van Heesbeen M. A. Boll, secretaris dierj gemeentevan Oterleek J. Blom, se cretaris dier gemeentevan O doorn J. G. Borgesius, secretaris dier ge meente, van Hey- en Boeicop J. Pot, secretaris dier gemeentevan Hinde- loopen G. J. F. Avenhorn van Nauta van Zesgehuchten J. Smulders. Benoemd tot leeraar aan de Rfiks j Hoogere Burgerschool te Warffum, J. F. Kramer, thans leeraar aan het gymnasium te Maastricht. Goedgekeurd dat P. M. van Vorst, burgemeester van de gemeente Dieden, j is benoemd tot secretaris dier ge- meente. Aan J. N. G. Adam, geboren te Jambe (België), mits hfi overigens; aan de daartoe bfi de wet gevorder-i de vereischten voldoet, vergunning; verleend tot het geven van lager onderwys. De heer A. Oosterbaan benoemd en aangesteld tot militair apotheker 2de klasse bfi het personeel van den geneeskundigen dienst van het leger in Ned. Indië. Aan den, op zijn verzoek, eervol uit zijne betrekking ontslagen keur der van projectielen bij de construc tie-werkplaatsen te Delft, L. San ders, pensioen verleend ten laste van den Staat, ten bedrage van f 534 's jaars. De kolonel op non-activiteit L. de Vlaming, van het wapen der infan terie, met ingang van 1 Nov. 1898, op pensioen gesteld en het bedrag van het pensioen bepaald op f2100 's jaars. De 1ste luitenant H. J. Terpstra, van het 6de reg. infanterie, op non activiteit gesteld. Audiëntie. De gewone audiëntie van den mi nister van justitie zal op Woensdag a.s. niet plaats hebben. Atjeh. De regeering heeft Vrijdag het volgende telegram ontvaDgen over de gebeurtenissen van Pedir „Kolonel van Heutsz maakte een tocht naar Teupin Raja en kreeg door nachtelijke omsingeling Toekoe Bintara Gloempang Pajong en Pot- joet Ramboeng, die bet verzet gaande hielden, gevangen. Vele hoofden kwa men zich melden. Kedjoeroean Blang Kemala zal dit doen zoodra hij van zfine ziekte genezen is. Alsdan zullen alle Pedireescke hoofden zich onder worpen hebben. In de Edistreek is van de opge legde boete 126 duizend dollars be taald." Uit de buitenlandsclie pers. De „Gaulois" geeft Zondags een zoogenaamd literair bijvoegsel, dat meer een smakelijk Zondagsblad met plaatjes is. Dat van deze week is, naar men ons nit Parijs seint, geheel aan Koningin Wilhelmina gewfid. Het geeft een aantal illustraties, af beeldingen uit de paleizen, portretten van familieleden der Koningin. In een artikel, onderteekend Gribojedof, wordt een zeer vleiende schets van de jeugd der Koningin gegeven. Het Koninginnetje zegt de karakter van dit volk, dat voor groote schrijver heeft alle harten gewon nen door onschuld, haar liefde voor haar laud en door haar begeerte om bfi te dragen tot het welzijn van haar volk. Vroeger had men haar al lief omdat zij een Oranje is; nu aanbidt men haar om haar zelve en, zeker, zoo iets bevat wel een belofte voor de regeering die nu is begonnen". De Marès, van de „Indépendance", is weinig gesticht over de vreeselfike herrie die er Woensdagavond bfi het Y heerscbte: „Woensdagavond hebben wfi de ware volksmenigte gezien, een woeste, vreeselfike menigte, zooals men zelfs in de Marollen niet ziet op onze af schuwelijkste carnavalsdagen! Om de persboot te bereiken die ons zou mee nemen om het vuurwerk op het Y te zien, moet men een viaduct onder door, achter het Centraalstation. Wee dengeen die zich daar dorst wagenl Tot aan bet station hadden huzaren en politie een weg kunnen banen voor de raenschdn die bfizondere kaarten hadden, maar onder het viadoct, op gesloten tusschen twee grachteD wie- melde de menigte in een vreeselijken wirwar. „Hier en daar, boven de menigte uit, zag men de ontzaglijke schaduw van een huzaar, die zfin paard liet steigeren om de menigte tot achter uitgaan te dwingen.De politie, dezelfde politie die wfi als zoo beminnelijk en hulpvaardig hadden leeren kennen, deelde daar stompen uit! Vrouwen werden zonder erbarmen in den men- schenstroom gesmeten die naar de rivier toerolde, en als iemand het in zfin hoofd kreeg, zfin perspas te laten zien, kreeg hfi geen antwoord en werd met schouderduwen teruggestooten in den stroom, die hem in't wilde voort stuwde langs de kaden, op 't gevaar af van hem in 't water te duwen In de duisternis van den nacht open baarde zich daar vrfielfik het beest in den mensch. Al dat rapalje van de havenbuurt, dronken matrozen, sjouwerlui en straatjongens, triom feerde daar, werkte met vuisten, voeten en schoudersen met krom- hartstochten niet vatbaar is." De scbrfiver zelf betreurt het dat hfi met deze herinnering aan „het Nederlandsch publiek" (dat is nu wel een beetje sterk gegeneraliseerd) iV. R. CL Staten-Generaal. De Staatscourant bevatSluiting Staten-Generaal Zaterdag 17 Septem ber te 3 uur. Benoemd is tot voorzitter der Eerste Kamer voor het volgend zittingjaar mr. A. van Naameu van Eemnes. Onderscheidingen. Z. K. H. de Groothertog van Sak sen-Weimar heeft de volgende onder scheidingen toegekend Grootkruis van de orde van de Witte Valk: luitenant-generaal jhr. G. M. Verspyck, adjudant-generaal van H. M. de' Koningin gen.-majoor H. Befierman, adjudant i.b.d.; jhr. S. M. S. de Ranitz, intendant, tevens particulier secretaris van H. M. de Koningin-Moeder; C. A. baron Ben- tinck, le stalmeester van H. M. de KoninginH. A. baron Clifford, hof maarschalk van H. M. de Koningin. Commandeur met de Ster in die zelfde orde: jhr. J. P.E.Hoeufftvan Velsen, inteudant der kon. paleizen H. W. J. E. baron Taets van Ame- rougen, kamerheermr. F. S. K. J. graaf van Randwfic.k, ceremoniemees ter J. E. N. baron Sirtema van Gro- vestins, adjudant van H. M. de Ko ningin kapitein ter zee P. Zegers Veeckens, adjudant van H. M. de Koningin; luitenant-kolonel jhr. W. F. H. van de Poll, adjudant van H. M. de KoninginG. A. baron Tindal, kamerheer van H. M. de Koningin. Ridder le klasse in dezelfde orde: jhr. C. C. Th. Six, adjunct-intendant van het kon. paleis te Amsterdam jhr. C. L. v. Suchtelen van de Haare, ordonnans-officier van H. M. de Ko ningin. Met vreemdelingen door onze provincie. -Het is een zeldzaam bekorende me klauwen, die het op zakken bad- j v^nideliDgen ons water den gemunt. De ongelukkige vrouwen lf""1 An" nn,Anr"' ",+TWV die zich in de hel hadden gewaagd, kwamen er gehavend uit, sommige beleedigd door de gemeene gebaren van al die door drank verhitte bar baren. O, daar hebben we wel het land, het land der polders bfi uitne mendheid te toonen en getuige te zfin van hunne bewondering voor onze energie, die zulke enorme landstreken aan het water ontworstelde en er vruchtbare landerfien voor in de plaats volk gezien, het volk welks zedelfike I deed treden. waarde eenige collega's al hadden Het internationaal gezelschap, de leeren kennen in de schandelfike, onteerende tooneelen die iederen avond in de nauwe, vermaarde Kal verstraat gebeuren. Ondanks de voorzorgen ertegenwoordigers der vreemde pers, dat Zaterdag op het Centraal-station te Amsterdam verzameld was, zou op uitnoodiging van het buiteulandscli ÏDUbUlUU. WUUUUBO V*» IUUlUUIjV,U| VT J TT 1 van bet comité om ons alleen dencomité een excursie door Noord-Hol- mooien kant van dat alles te laten maken. Et>. weet «f. °nze vreemds bewonderen, hebben wfi onopzettelfik collega s zyu zoo opgetogen over Hol- de keerzfi ontdekt. En die is wer- j l®nd, dat water, die groene weiden, keifik niet mooi. Men vraagt zich af, die gezonde lucht, die zg hier ïnade- hoe de alcohol en de ontzenuwing merb bet heeft voor hen zooveel be- van een feestdag zoo'n verandering koriug. kunnen brengen in het in hoofdzaak Dok Haarlem deelt in hun opgetogen strenge, ernstige en zelfs prentsche bewondering; de vertegenwoordiger FEUILLETON. 6) „Liever sterven dan weer in banden van die schurken te vallen!" siste zij, met op elkaar geklemde tanden, hijgend naar adem en woedend over de volhar ding van haar vervolgers. Nog vaster klemde zij 't kind in haar armen en stortte zich toen in den vloed. HOOFDSTUK Y. Mens sana in corpore sano. Een kled- ne zwemoefening. Gered. Alleen. 1 Falliquette. Li en Lili. Friquette is gelukkig te hebben gevonden, wa.t zij zocht Ver gissingen en gastronomische veroordeelen. Li ont bijt en Friquette heeft honger. Een kro kodillen-versnapering. Zeker is 't, dat men met ons,,volprop" systeem van opvoeden niert altijd de bes te resultaten verkrijgt. Maar er zijn eenige nieuwigheden ingevoerd, die het oude, verkeerde systeem bepaald verbe teren. Den tegenwoordige® leeraar is 't nu niet meer uitsluitend te doen om de herse nen van zijn leerlingen tot overvloeiens toe vol te proppen. Men heeft ingezien, dat het een scha delijken invloed had om de lichamelijke ontwikkeling geheel ten koste van de verstandelijke te veronachtzamen en daarom wordt er tegenwoordig zeer veel werk gemaakt van, wat men noemt, lichaamsoefeningen. Spelen in de open lucht, flinke wande lingen, zwemmen, schermen, gymnastiek kortom men verzuimde niets om het organisme te harden, en zoodoende de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling gelijken tred te doen houden. „Mens sana in corpore sano." Door dit systeem wil men dus in krachtige, gezonde lichamen, een dappe re, flinke ziel laten wonen. Is men hierin geslaagd? Onze afstammelingen zullen daarover kunnen oordeelen, nadat er vele geslach ten op deze wijze zijn o] Een gezonde ziel in een gezond lichaam. Er zijn reeds verschijnselen waargeno men, die bepaald bemoedigend genoemd kunnen worden. Wij willen er bv. op wijzen. da.t de hedendaagsche jonge meisjes zonder aan hun bevalligheid te kort te doen toch op 't gebied van vele takken van sport lang niet onbedreven zijn. Zoo had ook Friquette van deze mo derne methode op 't gymnasium in de rue Sevigné op wijze geprofiteerd. Zij had er ook geen oogenblik over gedacht haar vlucht op te geven en ge aarzeld zich in den donkeren stroom te werpen. Er behoorde zeer zeker een buitenge wonen moed toe om met- een kind van acht jaar in de armen zoo'n sprong te wagen. Maar men heeft reeds gemerkt, dat het meisje de stoutmoedigheid zelve was. En anders had zij haar naam Friquette ook geen eer aangedaan. Door den tamelijk hoogen sprong zonk zij een heel eind in het water. „Dat is mooi diep," dacht zij. De jongen, die van koude rilde, klem de zich aan haar vast en belemmerde zoodoende haar bewegingen. Zij rees naar boven juist toen de Chi- neezen, aan de kringen in het water de plaats wetend, waar de vluchtelingen gezonken waren, vuur gaven. De kogels vielen als hagelsteenen met een doffen plomp in de rivier en deden Friquette beven. Maar juist wat him dood had kunnen worden, redde hen. Wanhopig klemde het kind zich meer en meer aan haar vast. Het jonge meisje werd daardoor ge noodzaakt nog eens te duiken, en be vond zich nog juist onder water, toen de Chineezen den kogelregen op hen deden dalen. Een echte Parisienne kan goed zwem men en Friquette verloor dan ook geen oogenblik haar koelbloedighedd. Zij greep het kind bij zijn hoofd, hield het stevig onder haar linkerarm vast en zwom met den nu vrijgekomen rechter. De jongen spartelde tegen, maar na- j dat hij een paar maal een groote hoe- veelheid water had ingeslikt bleef hij, half gestikt, onbeweeglijk hangen. Friquette verlangde niets meer. Zij deed vijftien slagen, en wel met zoo'n kracht en vlugheid alsof er geen rokken en beenen van een kleinen Ko reër haar in haar bewegingen hinderden. Maar dat was het gevolg van haar 1 physique ontwikkeling 1 Maar toen begon zij te blazen, wat een slecht toeken is bij een zwemmer. „Ik vind den stroom... breed!" mompelde zij, voelende dat haar ver moeidheid haar de baas zou worden. „Kom!... Friquette... houd je goed! Hier mag... je niet ^terven! Wat zou men daar in Faubourg van zeggen Haar ademhaling verzwakte meer en meer en het kind woog als lood. Plotseling slikte zij een groote hoe veelheid water in.toen dook zij onder water er verliepen twintig seconden, voordat zij weer boven kwam. En toen golfde er een tweede stroom in haar mond. „Pas nu op voor den derden keer!" dacht zij, het laffe, walgelijke water uitspuwend. Zij dook opnieuw onder totdat haar voeten vasten grond onder zich voelden. Tegelijkertijd bemerkte zij nu ook dichtbij een zwarte streep... den oever. Dat gezicht schonk haar kracht, want haar moed was geen oogenblik verflauwd. Zij wankelde voorwaarts, trok zich aan de halmen, die er groeiden, naar boven en liet zich doodop, het kind, dat geen teekenen van leven meer gaf, steeds vasthoudend, op den grond vallen. Zoo bleef zij vijf minuten in een soort van bedwelming liggen en ontwaakte +oen als uit een boozen droom, bevend over al haar leden. Do kleine jongen kwam spoedig weer bij, zonder twijfel als de meeste ooster lingen aan zulke onderdompelingen ge woon zijnde. Daar hij zeer opgewekt was zeide Fri quette tot zichzelf „Hij schijnt er met den schrik to zijn afgekomen... mooi zoo. Maar wat een koude't Is goed om een hevige ver koudheid op te doen." „Atchi!... Atchi!... Atchi!..." niesde de jongen, zóo krachtig, dat Friquette dacht, dat zijn hoofd uit elkaar* zou springen. „Nu reeds!" Apropos, beste jongen," voegde zij er bij, „wij zijn gered!" Hij gaf een onverstaanbaar antwoord maar op zijn ongelukkige kleine beenen naar haar toespringend, trok hij haar aan haar druipende rok, als wilde hij zeggen „Kom mee!" „Ik wil niets liever, maar waar moe ten we naar toe? Jij hoort hier thuis en zult mij dus den weg wel kunnen wij zen Maar tevergeefs riep zij zijn hulp in. Hij lachte schel, terwijl hij voortdu rend klappertandde, wat veel op een solo, op castagnetten ten beste gegeven,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 1