NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
De avonturen van
Fripette.
Jaargang.
Dinsdag 13 September 1898.
Ho. 4664
HAARLEMS DAGBLAD
^BOI^ISr33r!^IIE!3SrTSI3]E^ICrS:
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waai" een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden«1-30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post 0.37!/2
i —5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote lettere naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen deor onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangere G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Pa?ijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel 0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: Bloemendaal, Santpoort en SchotenP. v. d. RAADT, Sandpoort; HeemstedeJ. LEUVEN,bij de tol; SpaarndamC. HARTENDORPZand,voort, G. ZWEMMER
Velsen, W. J. RUIJTER; Beverwijlc, J. HOORNS; HillegomARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
STADSNIEUWS
Eerste en tweecLe pagina.
Haarlem12 Sept. 1898.
VERGADERING van dsn Raad
der gemeente Haarlem,op Woens
dag 14 September 1898, des na
middags te één ure.
1. Mededeelingen en ingekomen
stukken. Verzoek eervol ontslag Dr.
K. Kuiper, leeraar Gymnasium. Id.
onderwijzer le klasse Tweede Oplei
dingsschool.
2. Voorstel B. en W.W. adres Afd.
„Haarlem" van den Nederlandschen
Behangers- en Stoffeerdersbond ge
bruik gemeentelokaal.
3. Id. id. adres S. J. W. Mons,
plan bebouwing gronden bij denWa-
4. Id. id. aanbrengen trottoirs en
plaatsen schuttingen Tybautslraat,
Van Zompelstraat en de Kefistraat.
5. Id. id. adres werklieden gemeen
tereiniging verhooging loon.
6. Id. id. vernieuwing metselwerk
Bakenesser toren.
7. Id. id. verhuring bovenverdieping
bureau van politie aan de Nederland-
sche Bell-Telephoon-Maatschappü.
8. Id. id. vaststelling voordracht
zetters voor 's Rijks directe belas
tingen.
9. Id. id. verhooging jaarwedde dr.
H. van Erp, leeraar in de scheikunde
Hoogere Burgerschool met 5-jarigen
cursus.
10. Id. id. wijziging personeel Bur
ger-Avondschool.
11. Id. id. definitieve benoeming
twee leeraren Hoogere Burgerscholen
met 5- en 3- jarigen cursus.
12. Id. id. vermeerdering leerkrach
ten en benoeming assistenten Burger
avondschool.
13. Id. id. voorloopige vaststelling
en rekening der gemeente over 1897
met rapport commissie van financiën.
14. Id. id. en rapport en commissie
voor de pensioenen verleenen pen
sioen en toelage aan P. Piepenbriuk.
15. Rapport commissie van finan
ciën begrooting Barbara Gasthuis,
dienst 1899.
Id. id. rekening dienstdoende
Schutterij, dienst 1897.
17. Id. id. begrooting Stads-Apo
theek, dienst 1899.
18. Id. id. le suppletoire begroo
ting St.-Elisabeth's of Groote Gast
huis, dienst 1898.
19. Id. id. en verslagen afdeelingen
vaststelling verordening tot heffing
plaatselijke directe belasting naar het
inkomen.
20. Rapporten commissie tramplan
nen adressen Haarlemsche Tramway-
Maatschappij en Anderheggen en
Neumefier concessiën.
21. Benoeming vaste commissiën.
22. Id. commissaris Bank van Lee
ning.
23. Verslag opzichter gasverlich
ting over Juli jl.
BINNENLAND
HAAGSCHE BRIEVEN
Neen, geen feestverslag. Ik zou slechts
in herhalingen kunnen treden van het
geen de specialor-^erichtgevers van dit
blad uit Amsterdam en uit de Residen-i
tie meldden en het zou een zwakke j
weerspiegeling worden van al de glans!
en al den gloed die de feestelijkheden
omringen.
De wekelijksche briefschrijver mag
het echter wel over de feesten hebben
in anderen zin, mag wel een beetje er
om heen praten en letten op die, meer
innerlijke, bijzonderheden, die bij het
werk ook van den nauwgezetsten verslag
gever verloren gaan.
Laat mij beginnen met een „peccavi."
Toen ik de verwachting uitsprak dat de
versiering van mijn goede Haagje bene
den de verwachting zou blijven, zag ik
wel een beetje voorbij de eigenaardigheid
mijner stadgenooten om alles zeer lang
zaam te doen en lang een uitgaaf te wik
ken en te wegen. Op het laatste oogen-
blik, nog den nacht voor den intocht,
heeft men alle zeilen bijgezet en versie
ringen aangebracht waar niemand ze
zoeken zou. Zóo is de feesttooi der hof
stad gaandeweg nog geworden een zeer
fraai, zeer gedistingeerd en zeer artis
tiek geheel. Bepaald deftig hier en daar.
Nu is dat een specifiek Hègsche eigen
schap, die zich niet licht verloochent.
Wie den intocht medemaakte in Amster
dam en daarna in Den Haag, moest wel
een karakterverschil opmerken in de
volksbegroeting. De Amsterdammers,
rijk en aim, beschaafd en onwetend, ga
ven zich geheel.
De Hagenaars, niet minder loyale Ne
derlanders toch, bleven bij al hun geest
drift die deftigheid bewaren, die koelheid
deed vermoeden, maar het niet was.
De latinisten, die zeggen, dat elke
vergelijking mank gaat, hebben wel ge
lijk, maar toch zou ik een enkele verge
lijking willen maken tusschen Amster
dam en Den Haag.
Waar bv. te Amsterdam de optocht
tamelijk dun was, althans niet in verge
lijking kon komen, met wat Antwerpen
ons eenige jaren in het „Landjuweel"
deed zien, daar slaagde het Haagsche
bloemencorso bij uitnemendheid en kreeg
men een stoet te zien, die waarlijk een
„lust voor oogen" was.
Aan de illuminatie te Amsterdam zou
ik den prijs willen reiken. Wel had men
daar geen Vijverberg en kon men dus
geen taf reel aanbieden als dit historisch
deel van Den Haag bij schitterende ver
lichting, in den Hofvijver weerkaatst -
maar het geheel maakte te Amsterdam
grooter effect. Misschien helt bij deze
vergelijking de schaal wel over naar den
Amsterdamschen kant, omdat de verlich
ting van onzen Scheveningschen weg,
met electrisch licht in gekleurde cellu
loid ballons, niet dien machtigen indruk
heeft gemaakt, dien men zich er van
voorstelde. Er zijn, bij het spannen van
bogen over den weg, veel te groote af
standen genomen en dus te groote vak
ken donker gebleven. Het is geen zee
van licht en dat had het moeten we
zen.
Naast punten van verschil, staan we
der punten van overeenkomst. Terwijl
het gala-concert te Amsterdam zeer mooi
was, mocht de kunstavond in den
schouwburg tamelijk vervelend heeten.
En dat laatste was ook in de residentie
het geval. De schittering was Zaterdag- j
avond geheel uiterlijk innerlijk ont-1
brak zij. Want de cantate van mr. Vi-
otta, op een gedicht van mr. Banck,
was een mislukking. Het was trouwens
geen wondei'; dat de heer Viotta geen
Wagneriaansche muziek kon schrijven J
op zoo uitermate banale en onbeduidende
verzen als de heer Banck schreef, vol j
zotte fouten, bv. deze, dat hij van den j
glans die de Dochter omstraalt op de I
Moeder doet nederdalen iets wat of
een zotheid of een grove onbeleefdheid j
is. Hol's muziek op woorden van dr.
Schaepman was veel beter, hoewel ook
deze dichter geen meesterstuk heeft ge
leverd.
En nu ten slotte nog een punt van
verschil.
Terwijl er alle reden is om de Amster-
damsche politie te loven, moet ik tot
mijn spijt zeggen, dat de traditioneele
domheid van de Haagsche ook ditmaal
weer in het spel was. De intocht was
goed geregeld, door den Burgemees
ter zelf, die, naar ntij verteld is, het hem
door den hoofdcommissaris voorgelegd
plan, als onbruikbaar, had verscheurd.
Maar 's avonds was het, vooral in de
buurt van het Paleis, een echte Janboel,
omdat, de politie haai- werk liet doen
door cavaleristen en artilleristen. In de
4 dagen die ik te Amsterdam vertoefde
heb ik alleen op den Dam een tiental
huzaren als ordebewaarders gezien; hier
zag ik er meer in 4 minuten. Nu zijn
deze menschen voor dit werk totaal on
geschikt. Zij zijn niet voor him pleiizier
uit, hinderen noodedoos het publiek
eoi de paarden amuseeren zich ook niet.
Er zijn bij ons geheele garnizoen geen
twee (paarden bedoel ik) die stil blijven
staan als er hoerah geroepen wordt of
een muziekcorps speelt en er zijn er
geen twee (nu bedoel ik de ruiters) die
hun paard behoorlijk in bedwang hou
den zelfs niet onder de officieren.
Als er geen ongelukken zijn gebeurd,
dan is dat nóch de schuld van de politie,
nóch van de cavalerie, nóch in het alge
meen van al die autoriteiten die onze
stad insloten met militairen, op een
feestdag, als ware de staat van beleg
afgekondigd. Het was een schande!
H. A. GANUS Jr.
P.S. De tragische dood der Oosten-
rijksehe Keizerin brengt geen verande
ring in de feesten. Eerst daarna gaat de
Hofrouw in.
Een Italiaansch anarchist is ook in
Den Haag geweest. De politie, van zijn
komst, verwittigd en in het bezit van alle
inlichtingen, hoeft geconstateerd, dat hij
er geweest is, maai- heeft hem niet kun
nen vatten. Althans dit is niet gebleken.
Uit de „Staatscourant".
Kon. besluiten.
Benoemd tot burgemeestervan j
Potter!shoek G. A. van Driel, secre- J
taris dier gemeente; van Beets eni
van Oudendfik, H. Stam van Vianen,
J. H. J. Alersvan Drongelen en van
Heesbeen M. A. Boll, secretaris dierj
gemeentevan Oterleek J. Blom, se
cretaris dier gemeentevan O doorn
J. G. Borgesius, secretaris dier ge
meente, van Hey- en Boeicop J. Pot,
secretaris dier gemeentevan Hinde-
loopen G. J. F. Avenhorn van Nauta
van Zesgehuchten J. Smulders.
Benoemd tot leeraar aan de Rfiks j
Hoogere Burgerschool te Warffum,
J. F. Kramer, thans leeraar aan het
gymnasium te Maastricht.
Goedgekeurd dat P. M. van Vorst,
burgemeester van de gemeente Dieden, j
is benoemd tot secretaris dier ge-
meente.
Aan J. N. G. Adam, geboren te
Jambe (België), mits hfi overigens;
aan de daartoe bfi de wet gevorder-i
de vereischten voldoet, vergunning;
verleend tot het geven van lager
onderwys.
De heer A. Oosterbaan benoemd
en aangesteld tot militair apotheker
2de klasse bfi het personeel van den
geneeskundigen dienst van het leger
in Ned. Indië.
Aan den, op zijn verzoek, eervol
uit zijne betrekking ontslagen keur
der van projectielen bij de construc
tie-werkplaatsen te Delft, L. San
ders, pensioen verleend ten laste van
den Staat, ten bedrage van f 534
's jaars.
De kolonel op non-activiteit L. de
Vlaming, van het wapen der infan
terie, met ingang van 1 Nov. 1898,
op pensioen gesteld en het bedrag
van het pensioen bepaald op f2100
's jaars.
De 1ste luitenant H. J. Terpstra,
van het 6de reg. infanterie, op non
activiteit gesteld.
Audiëntie.
De gewone audiëntie van den mi
nister van justitie zal op Woensdag
a.s. niet plaats hebben.
Atjeh.
De regeering heeft Vrijdag het
volgende telegram ontvaDgen over de
gebeurtenissen van Pedir
„Kolonel van Heutsz maakte een
tocht naar Teupin Raja en kreeg
door nachtelijke omsingeling Toekoe
Bintara Gloempang Pajong en Pot-
joet Ramboeng, die bet verzet gaande
hielden, gevangen. Vele hoofden kwa
men zich melden. Kedjoeroean Blang
Kemala zal dit doen zoodra hij van
zfine ziekte genezen is. Alsdan zullen
alle Pedireescke hoofden zich onder
worpen hebben.
In de Edistreek is van de opge
legde boete 126 duizend dollars be
taald."
Uit de buitenlandsclie pers.
De „Gaulois" geeft Zondags een
zoogenaamd literair bijvoegsel, dat
meer een smakelijk Zondagsblad met
plaatjes is. Dat van deze week is,
naar men ons nit Parijs seint, geheel
aan Koningin Wilhelmina gewfid.
Het geeft een aantal illustraties, af
beeldingen uit de paleizen, portretten
van familieleden der Koningin. In
een artikel, onderteekend Gribojedof,
wordt een zeer vleiende schets van
de jeugd der Koningin gegeven.
Het Koninginnetje zegt de karakter van dit volk, dat voor groote
schrijver heeft alle harten gewon
nen door onschuld, haar liefde voor
haar laud en door haar begeerte om
bfi te dragen tot het welzijn van haar
volk. Vroeger had men haar al lief
omdat zij een Oranje is; nu aanbidt
men haar om haar zelve en, zeker,
zoo iets bevat wel een belofte voor
de regeering die nu is begonnen".
De Marès, van de „Indépendance",
is weinig gesticht over de vreeselfike
herrie die er Woensdagavond bfi het
Y heerscbte:
„Woensdagavond hebben wfi de
ware volksmenigte gezien, een woeste,
vreeselfike menigte, zooals men zelfs
in de Marollen niet ziet op onze af
schuwelijkste carnavalsdagen! Om de
persboot te bereiken die ons zou mee
nemen om het vuurwerk op het Y
te zien, moet men een viaduct onder
door, achter het Centraalstation. Wee
dengeen die zich daar dorst wagenl
Tot aan bet station hadden huzaren
en politie een weg kunnen banen voor
de raenschdn die bfizondere kaarten
hadden, maar onder het viadoct, op
gesloten tusschen twee grachteD wie-
melde de menigte in een vreeselijken
wirwar.
„Hier en daar, boven de menigte
uit, zag men de ontzaglijke schaduw
van een huzaar, die zfin paard liet
steigeren om de menigte tot achter
uitgaan te dwingen.De politie, dezelfde
politie die wfi als zoo beminnelijk en
hulpvaardig hadden leeren kennen,
deelde daar stompen uit! Vrouwen
werden zonder erbarmen in den men-
schenstroom gesmeten die naar de
rivier toerolde, en als iemand het in
zfin hoofd kreeg, zfin perspas te laten
zien, kreeg hfi geen antwoord en werd
met schouderduwen teruggestooten in
den stroom, die hem in't wilde voort
stuwde langs de kaden, op 't gevaar
af van hem in 't water te duwen
In de duisternis van den nacht open
baarde zich daar vrfielfik het beest
in den mensch. Al dat rapalje van
de havenbuurt, dronken matrozen,
sjouwerlui en straatjongens, triom
feerde daar, werkte met vuisten,
voeten en schoudersen met krom-
hartstochten niet vatbaar is."
De scbrfiver zelf betreurt het dat
hfi met deze herinnering aan „het
Nederlandsch publiek" (dat is nu
wel een beetje sterk gegeneraliseerd)
iV. R. CL
Staten-Generaal.
De Staatscourant bevatSluiting
Staten-Generaal Zaterdag 17 Septem
ber te 3 uur.
Benoemd is tot voorzitter der Eerste
Kamer voor het volgend zittingjaar
mr. A. van Naameu van Eemnes.
Onderscheidingen.
Z. K. H. de Groothertog van Sak
sen-Weimar heeft de volgende onder
scheidingen toegekend
Grootkruis van de orde van de
Witte Valk: luitenant-generaal jhr.
G. M. Verspyck, adjudant-generaal
van H. M. de' Koningin gen.-majoor
H. Befierman, adjudant i.b.d.; jhr. S.
M. S. de Ranitz, intendant, tevens
particulier secretaris van H. M. de
Koningin-Moeder; C. A. baron Ben-
tinck, le stalmeester van H. M. de
KoninginH. A. baron Clifford, hof
maarschalk van H. M. de Koningin.
Commandeur met de Ster in die
zelfde orde: jhr. J. P.E.Hoeufftvan
Velsen, inteudant der kon. paleizen
H. W. J. E. baron Taets van Ame-
rougen, kamerheermr. F. S. K. J.
graaf van Randwfic.k, ceremoniemees
ter J. E. N. baron Sirtema van Gro-
vestins, adjudant van H. M. de Ko
ningin kapitein ter zee P. Zegers
Veeckens, adjudant van H. M. de
Koningin; luitenant-kolonel jhr. W. F.
H. van de Poll, adjudant van H. M.
de KoninginG. A. baron Tindal,
kamerheer van H. M. de Koningin.
Ridder le klasse in dezelfde orde:
jhr. C. C. Th. Six, adjunct-intendant
van het kon. paleis te Amsterdam
jhr. C. L. v. Suchtelen van de Haare,
ordonnans-officier van H. M. de Ko
ningin.
Met vreemdelingen door
onze provincie.
-Het is een zeldzaam bekorende
me klauwen, die het op zakken bad- j v^nideliDgen ons water
den gemunt. De ongelukkige vrouwen lf""1 An" nn,Anr"' ",+TWV
die zich in de hel hadden gewaagd,
kwamen er gehavend uit, sommige
beleedigd door de gemeene gebaren
van al die door drank verhitte bar
baren. O, daar hebben we wel het
land, het land der polders bfi uitne
mendheid te toonen en getuige te zfin
van hunne bewondering voor onze
energie, die zulke enorme landstreken
aan het water ontworstelde en er
vruchtbare landerfien voor in de plaats
volk gezien, het volk welks zedelfike I deed treden.
waarde eenige collega's al hadden Het internationaal gezelschap, de
leeren kennen in de schandelfike,
onteerende tooneelen die iederen avond
in de nauwe, vermaarde Kal verstraat
gebeuren. Ondanks de voorzorgen
ertegenwoordigers der vreemde pers,
dat Zaterdag op het Centraal-station
te Amsterdam verzameld was, zou op
uitnoodiging van het buiteulandscli
ÏDUbUlUU. WUUUUBO V*» IUUlUUIjV,U| VT J TT 1
van bet comité om ons alleen dencomité een excursie door Noord-Hol-
mooien kant van dat alles te laten maken. Et>. weet «f. °nze vreemds
bewonderen, hebben wfi onopzettelfik collega s zyu zoo opgetogen over Hol-
de keerzfi ontdekt. En die is wer- j l®nd, dat water, die groene weiden,
keifik niet mooi. Men vraagt zich af, die gezonde lucht, die zg hier ïnade-
hoe de alcohol en de ontzenuwing merb bet heeft voor hen zooveel be-
van een feestdag zoo'n verandering koriug.
kunnen brengen in het in hoofdzaak Dok Haarlem deelt in hun opgetogen
strenge, ernstige en zelfs prentsche bewondering; de vertegenwoordiger
FEUILLETON.
6)
„Liever sterven dan weer in banden
van die schurken te vallen!" siste zij,
met op elkaar geklemde tanden, hijgend
naar adem en woedend over de volhar
ding van haar vervolgers.
Nog vaster klemde zij 't kind in haar
armen en stortte zich toen in den vloed.
HOOFDSTUK Y.
Mens sana in corpore sano. Een kled-
ne zwemoefening. Gered. Alleen.
1 Falliquette. Li en Lili.
Friquette is gelukkig te hebben
gevonden, wa.t zij zocht Ver
gissingen en gastronomische
veroordeelen. Li ont
bijt en Friquette heeft
honger. Een kro
kodillen-versnapering.
Zeker is 't, dat men met ons,,volprop"
systeem van opvoeden niert altijd de bes
te resultaten verkrijgt. Maar er zijn
eenige nieuwigheden ingevoerd, die het
oude, verkeerde systeem bepaald verbe
teren.
Den tegenwoordige® leeraar is 't nu niet
meer uitsluitend te doen om de herse
nen van zijn leerlingen tot overvloeiens
toe vol te proppen.
Men heeft ingezien, dat het een scha
delijken invloed had om de lichamelijke
ontwikkeling geheel ten koste van de
verstandelijke te veronachtzamen en
daarom wordt er tegenwoordig zeer veel
werk gemaakt van, wat men noemt,
lichaamsoefeningen.
Spelen in de open lucht, flinke wande
lingen, zwemmen, schermen, gymnastiek
kortom men verzuimde niets om het
organisme te harden, en zoodoende de
lichamelijke en geestelijke ontwikkeling
gelijken tred te doen houden.
„Mens sana in corpore sano."
Door dit systeem wil men dus in
krachtige, gezonde lichamen, een dappe
re, flinke ziel laten wonen.
Is men hierin geslaagd?
Onze afstammelingen zullen daarover
kunnen oordeelen, nadat er vele geslach
ten op deze wijze zijn o]
Een gezonde ziel in een gezond
lichaam.
Er zijn reeds verschijnselen waargeno
men, die bepaald bemoedigend genoemd
kunnen worden.
Wij willen er bv. op wijzen. da.t de
hedendaagsche jonge meisjes zonder aan
hun bevalligheid te kort te doen toch op
't gebied van vele takken van sport lang
niet onbedreven zijn.
Zoo had ook Friquette van deze mo
derne methode op 't gymnasium in de
rue Sevigné op
wijze geprofiteerd.
Zij had er ook geen oogenblik over
gedacht haar vlucht op te geven en ge
aarzeld zich in den donkeren stroom te
werpen.
Er behoorde zeer zeker een buitenge
wonen moed toe om met- een kind van
acht jaar in de armen zoo'n sprong te
wagen.
Maar men heeft reeds gemerkt, dat
het meisje de stoutmoedigheid zelve was.
En anders had zij haar naam Friquette
ook geen eer aangedaan.
Door den tamelijk hoogen sprong
zonk zij een heel eind in het water.
„Dat is mooi diep," dacht zij.
De jongen, die van koude rilde, klem
de zich aan haar vast en belemmerde
zoodoende haar bewegingen.
Zij rees naar boven juist toen de Chi-
neezen, aan de kringen in het water de
plaats wetend, waar de vluchtelingen
gezonken waren, vuur gaven.
De kogels vielen als hagelsteenen met
een doffen plomp in de rivier en deden
Friquette beven.
Maar juist wat him dood had kunnen
worden, redde hen.
Wanhopig klemde het kind zich meer
en meer aan haar vast.
Het jonge meisje werd daardoor ge
noodzaakt nog eens te duiken, en be
vond zich nog juist onder water, toen
de Chineezen den kogelregen op hen
deden dalen.
Een echte Parisienne kan goed zwem
men en Friquette verloor dan ook geen
oogenblik haar koelbloedighedd.
Zij greep het kind bij zijn hoofd, hield
het stevig onder haar linkerarm vast en
zwom met den nu vrijgekomen rechter.
De jongen spartelde tegen, maar na-
j dat hij een paar maal een groote hoe-
veelheid water had ingeslikt bleef hij,
half gestikt, onbeweeglijk hangen.
Friquette verlangde niets meer.
Zij deed vijftien slagen, en wel met
zoo'n kracht en vlugheid alsof er geen
rokken en beenen van een kleinen Ko
reër haar in haar bewegingen hinderden.
Maar dat was het gevolg van haar
1 physique ontwikkeling
1 Maar toen begon zij te blazen, wat
een slecht toeken is bij een zwemmer.
„Ik vind den stroom... breed!"
mompelde zij, voelende dat haar ver
moeidheid haar de baas zou worden.
„Kom!... Friquette... houd je goed!
Hier mag... je niet ^terven! Wat zou
men daar in Faubourg van zeggen
Haar ademhaling verzwakte meer en
meer en het kind woog als lood.
Plotseling slikte zij een groote hoe
veelheid water in.toen dook zij onder
water er verliepen twintig seconden,
voordat zij weer boven kwam. En toen
golfde er een tweede stroom in haar
mond.
„Pas nu op voor den derden keer!"
dacht zij, het laffe, walgelijke water
uitspuwend.
Zij dook opnieuw onder totdat haar
voeten vasten grond onder zich voelden.
Tegelijkertijd bemerkte zij nu ook
dichtbij een zwarte streep... den oever.
Dat gezicht schonk haar kracht, want
haar moed was geen oogenblik verflauwd.
Zij wankelde voorwaarts, trok zich
aan de halmen, die er groeiden, naar
boven en liet zich doodop, het kind, dat
geen teekenen van leven meer gaf, steeds
vasthoudend, op den grond vallen.
Zoo bleef zij vijf minuten in een soort
van bedwelming liggen en ontwaakte
+oen als uit een boozen droom, bevend
over al haar leden.
Do kleine jongen kwam spoedig weer
bij, zonder twijfel als de meeste ooster
lingen aan zulke onderdompelingen ge
woon zijnde.
Daar hij zeer opgewekt was zeide Fri
quette tot zichzelf
„Hij schijnt er met den schrik to zijn
afgekomen... mooi zoo. Maar wat een
koude't Is goed om een hevige ver
koudheid op te doen."
„Atchi!... Atchi!... Atchi!..." niesde
de jongen, zóo krachtig, dat Friquette
dacht, dat zijn hoofd uit elkaar* zou
springen.
„Nu reeds!" Apropos, beste jongen,"
voegde zij er bij, „wij zijn gered!"
Hij gaf een onverstaanbaar antwoord
maar op zijn ongelukkige kleine beenen
naar haar toespringend, trok hij haar
aan haar druipende rok, als wilde hij
zeggen
„Kom mee!"
„Ik wil niets liever, maar waar moe
ten we naar toe? Jij hoort hier thuis en
zult mij dus den weg wel kunnen wij
zen
Maar tevergeefs riep zij zijn hulp in.
Hij lachte schel, terwijl hij voortdu
rend klappertandde, wat veel op een
solo, op castagnetten ten beste gegeven,