NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. De avonturen van Friquette. 16e Jaargang. □onderdag IS September 1898; No 4866 HAARLEMS DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maanden3.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden1.30 Franco door het geheele Rijkper 3 maanden„1.65 Afzonderlijke nummers0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per post0.371/2 Van 1 - 5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. By Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAZJBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel 0,30. Agenten voor dit blad in den omtrek zijn BloemendaalSantpoort en Schoten, P. Veisen, W, T d. RAADT, Sandpoort; Heemstede, J. LEUVEN,bij de tol; Spaarndam, C. HARTENDORPZandvoort, G. ZWEMMER J. RUIJTERBeverwijk, J. HOORNSHitlegom, ARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan. Offiicieeie Berichten. Burgemeester en Wethouders van Haarlem, Doen te weten, dat by hunne be schikking van 1 September j.l. aan den Directeur der Naamlooze Vennoot schap „HaarlemscheSodafabriek" ver gunning is verleend tot plaatsing van een stoommachine in het perceel aan den Spaarndamschen weg. Haarlem, 10 Sept. 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. O. de KANTER, Waarn. Burg De Secretaris, PIJNACKER. Burgemeester en Wethouders van Haarlem, Doen te weten, dat by hunne be schikking vun 8 September j.l. aan V. H. J. Troupin vergunning is verleend tot oprichting van eene steenhouwer y en zagerij in het perceel aan het Don kere Spaarne 30. Haarlem, 10 Sept. 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, BOREEL. De Secretaris, PIJNACKER. Nationale Militie. Burgemeester en Wethouders van Haarlem, Brengen ter kennis van de belang hebbenden, dat het inschrijvingsre gister en de daarby behoorende alpha- betische naamlijst, betreffende de jon gelingen, die zich binnen deze ge meente, in 1898 hebben doen inschrij ven voor de lichting der Nationale Militie van 1899, ter Secretarie dezer gemeente (afdeeling Militie, Schutterij, enz.) voor ieder ter lezing is neder- gelegd van heden tot 21 September aanstaande, van des morgens 10 tot des namiddags 4 ure; en dat tegen register en lyst binnen genoemden tijd bezwaren kunnen worden inge bracht bij den Commissaris der Ko ningin in deze provincie, door middel van een bij den Burgemeester in te leveren, door de noodige bewijsstukken gestaafd, verzoekschrift op ongezegeld papier en onderteekend door hem, die ze inbrengt. Haarlem, 13 Sept. 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, BOREEL. De Secretaris, PIJNACKER. journalisten naar de residentie waren vertrokken de heer F. de Jessen, „en- voyé spécial" van de „National tidende" te Kopenhagen een bezoek gebracht aan verschillende streken van ons land, en o.a. ook aan Haarlem en omstreken. Wij zegden toen eenige citaten toe uit zijn lang artikel en laten deze thans hieron der volgen. Op het oogenblik, dat wij verschijnen leest men in de hoofdstad van het land van Hamlet o.m. het vol- STADSH8EUWS Eerste en derde pagina. Haarlem, 14 Sept. 1898. Over Haarlem. Men schrijft ons uit Amsterdam van Zooals wij in het nummer van Maan dagavond mededeelden, heeft, toen vele Ik heb zeer- zeker Frans Hals bewon derd, daar in het kleine museum in zijn geboortestad. Men zal niet van mij kun nen zeggen, dat ik in Haarlem ben geweest zonder lang te hebben stilge staan voor deze wonderen, zonder te be grijpen het schoone, waaraan zij hunne beroemdheid danken, zonder verrukt te zijn over een kunst, tintelend van leven, een kunst, die doet denken aan een krachtigen, ouden wijn, genoten in den wijngaard zelve, oud, maar nog bezit tende gansch de bouquet, eigen aan de wijnen uit den streek waar hij groeide. En toch, ik beken het eerlijk, maakte al dit schoons niet meer indruk op mij, dan vroeger het geval was op elke plaats, die ik bezocht en waar deze onschatbare meesterwerken te vinden zijn. Que vou- lez-vous Frans Hals is dezelfde in Haar lem, Dresden, Berlijn en Parijs en alleen kunstcritici zijn in staat hem geheel naar waarde te schatten. Neen, ziet ge, ik zou in de handen hebben kunnen klappen (al zou dit ook op de kalme voorbijgangers in de zonnige straten een dwazen indruk hebben gemaakt), toen ik in een bloemwinkel keur van bloem bollen ontdekte, thans, midden in den herfst, getooid met overvloed van cro- cussen, licht-paars van kleur, schitterend als zijde uit het Oosten. Dat herinnerde mij aan de droomen mijner jeugd, als ik speelde in den salon van mijne moe der, geurende van hyacinthen, tulpen en crocussen; men zedde mij, dat heel deez" bloemenschat uit Holland kwam, een klein land, waar aan de boomen ka zen groeiden, groot en rond als oranje appelen en waar de aarde bedekt was met lentebloemen. Ik droomde, dat ik daar was, in het kleine land, heel alleen, kazen plukkende als ik honger had en 's nachts slapende op een bed van hya cinthen onder een tapijt van veelkleurige tulpen. Later toen ik zelf een tuin be zat, noemde ik het hoekje daarvan, waar ik bloembollen kweekte„Holland" en nooit kwam ik er 's morgens of ik herinnerde mij de sprookjes, die mij mijne moeder vertelde, als zij bezig was in haren salon de bollen te verzorgen die moesten bloeien in de bleeke zon van een Deensche lente. Toen ik hier die crocussen zag, gevoelde ik mij gelukkig, als zag ik een schoonen droom tot wer kelijkheid geworden. En toen ik verder ging langs de stille grachten, in de schaduw van oude boo men, toen ik een boschje door ging, waar beuken groeiden als voor de deur van mijn huis in Denemarken, toen zag ik, dat behalve de kazen, de verhalen van mijn Irindschhedd niet gelogen hadden. Want Haarlem is de tuin vol zoete geu ren van een wijs en vlijtig volk. Gij vindt daar velden van geurende bloemen van elke soort, alles wat het jaargetijde) biedt aan rijkdom van kleur en geur. En wanneer gij binnentreedt in een dier etablissementen, waar de tuinbouw een wetenschap is geworden, dan ziet ge daar duizenden en duizenden bloembol len, bestemd om, als de lente nadert, de woningen in alle huizen te vervroolij- ken, om als liefdeboodschappers te die nen tusschen mlnnenden, om te glim lachen tot de goeden en zelfs den boozen hun schoonheid niet te onthouden. Het is heel een land, heel een koninkrijk deze bloemenstreek en ik ken niets schooners, niets meer treffends, ik zou bijna zeggen niets benijdenswaardigers dan dit leven van geslachten, die elkan der zijn opgevolgd, steeds verbeterende wat de natuur al zoo schoon heeft ge schapen; arbeidende tusschen de bloe men en voor de bloemen, hun leven, als do bijen, ontleenende aan haar en haar wederkeerig nieuw leven gevende als scheppers van het schoone! De Hollanders noemen een gedeelte van dezen streek „Bloemendaal," het dal der bloemen. Dus ook deze bloeiende valled behoort Koningin Wilhelmina. En inderdaad, Zij is als geschapen om hier Souvereine te zijn, Zij, de vorstin van Hoop, Lente en Jeugd! Hier is de plaats waar Zij zich eerst recht thuis moet voelen, de kleine Bloe- memkoningin, in de stad in het bloeien de land. B. BUggRESfLAüD H. M. de Koningin-Moeder heeft op een daartoe tot haar gericht ver zoek van de Tweede Kamer er in toegestemd de loden van de Volks vertegenwoordiging en corps in een speciale audiëntie te ontvangen, ten einde de hulde- en dankbetuiging van het Nederlandsche volk te aanvaarden voor de wijze, waarop H. M. de moeie- lyke taak als Regentes in het meeste belang van Dynastie en Natie heeft vervuld. Deze audiëntie zal op Vrydag 23 dezer, des middags te 5 uur, ten pa- leize plaats hebben. Waarschynlyk zal ook de Eerste Kamer met hetzelfde doel een bizon der gehoor by H. M. vragen en ont vangen. Vad Geruchten. Het Nederl. Dagblad meldt het vol- In de buitenlandsche pers gaan ge ruchten van een aanslag, die zou zyn gepleegd op het leven van Koningin Wilhelmina. Ons was reeds sedert eenigen tyd bekend, dat H. M. iets onaangenaams moest zyn wedervaren, doch wij hebben gemeend de loopende geruchten geen voedsel te mogen ge ven. Nu echter in de buitenlandsche pers namen en feiten worden genoemd, meenen wy niet langer te moeten zwygen en deelen voorshands alleen mede wat wy in de buitenlandsche bladen vinden. „De Weekly Dispatch te Londen, bericht, dat daar een anarchistisch complot is ontdekt, hetwelk aanslagen in den zin had tegen den Czaar, de Keizerin van Oostenrijk en de Ko ningin Wilhelmina. Het complot werd verraden door een zekeren Werner, deze werd door zijn mede-anarchisten, toen dezen de lucht kregen van ver raad, bedreigd en zocht toen hulp bij de politie. De Petit Bleu heeft zich dit be richt uit Londen laten seinen en voegt er aan toe, dat een tijdens de inhul digingsfeesten zorgvaldig verzwegen aanslag is gepleegd op Koningin Wilhelmina. Op H. M. zou te Baarn een kogel zyn afgevuurd, die echter zyn doel gemist en de gravin Van Limburg ütirum in den arm getroffen heeft." Aanranding. Een clubje Enschedesche heeren was Maandagavond op den Hengeloschen weg aan 't fietsen, toen plotseling twee kerels te voorschijn kwamen, waarvan een op eene voor- uitrijdende dame toeschoot en haar wilde steken, doch met het mes in het zadel van het rijwiel terecht kwam. De heeren sprongen Yan de fiets, en met behulp van een voorbijganger werd de onverlaat gegrepen, hem het mes ontnomen, en hij daarna terdege afgeranseld. Het mes werd later weer door hen meegenomen. De andere kerel ontvluchtte, toen hy zag op welke hardhandige wyze zyn confrater werd toegetakeld. Ook is Maandagavond eenDaitsch deserteui te Enschede levensgevaarlijk verwond. Beide zaken zyn in onderzoek. In angst. In de Friesche gemeente Ooststel lingwerf heeft een jongen bange oogenblik ken beleefd tengevolge der festiviteiten. Eenvoudige boereujongen als hij was, hoedde hy de koeien zjjns vaders, alle aandacht wijdende aan Muis en Klaar en Bonte, en hoe zy verder heeten mochten. Want zóó had vaders gebod geluid„Dat is myu land, zorg das, dat myn vee daar blijft." Trouw waakte de jongen, doch in eens werd het hem te machtig. Van uit den hemel daalde een ver schijning op zyn weiland nedereene verschijning, zooals hy nog nimmer te voren gezien had. Bont gekleurd, grillig van vorm, daalde zy langzaamop den grond gekomen, kwam zy buitelende op hem af. Een schreeuw ende trouwe hoeder liet zijne kudde ondanks het gebod zyns rechtschapen vaders, in den steek, en ijlde naar huis. Op de boerderij ontsteltenis. Direct naar de weide om het mon ster te zien, te vernietigen zoo moge lijk, want het zou wellicht het vee verslinden I Op de weide voerde het nog allerlei capriolen uit, de koeien keken hol- oogig Daar den boozen, maar toch ook blijden geest. Vader trad nader. En de rechtschapen vader arresteerde den geest. Een luchtballon ter eere van H.M. de Koningin opgelaten En de hoeder hoedt weder als altijd, wetende dus wat een lucht ballon is, dank zijns vaders moedig zooals hy oordeelt. (U. D.) Koloniën. Atjeh. Het verslag in de „Java Ct." van 17—29 Juli meldt verder het vol- T. Tjoet Empeé Ara (Indrapoeri) geïnteresseerd in de door Pang Has san geroofde peper van Kroeng Raja, riep schriftelijk de medewerking in van den met hem verwanten Bin Lam panas tot terugerlanging van die peper. T. Bin antwoordde eveneens schrif telijk, hiertoe niet bij machte te zyn, hoewel de roovers zoowel als de peper zich in zyn gebied bevonden. In den avond van den 23en dezer vertrokken 4 brigades marechaussees naar Lara- panas, om de roovers en het geroofde op te sporen. Noordkust. De colonne, die blij kens het vorig verslag den 12en Juli naar het Noordelijk heuvelland der VII Moekims trok, opereerde de drie volgende dagen in dat heuvelterrein tusschen Bentong en Teupin Raja en werd slechts eens tusschen eerstge noemde kampong ea Toengkoeb op groote afstanden licht beschoten. De bevolking was byna overal in de kampongs aanwezig, en verschilleude hoofden meldden zich by den colonne commandant aan. Den 16eu Juli keerde deze colonne te Segli terug. Den 15en Jnli werd te Segli het bericht ontvangen dat T. BinPekan, T. Mantroi Garoet en T. Habib Hoe sin met veel volk te Bambi verblijf bielden en voornemens waren in den loop van den nacht Pekan Baroe in brand te steken. Een compagnie van het 3e bataljon werd ter bescherming naar die kampong en Soekoen gezon den, maar de nacht ging rustig voor- by den volgenden dag keerden T. Bin Pekan en zijn bondgenooteu naar Bloeë Oeloeë Bira terug. In het Pedirsche heeft men zich over gebrek van activiteit vau de zyde van T. Hoesin di Gedoog te beklagen. Ter zake van het in brand stekeu van geniematerialen op den Blang Pengalang door eene bende van Toeankoe Mohamad en van bet herhaaldelijk verbreken der telefoon leiding tasschon Segli en Garoet zyn aan verschillende kampongs zware boeten opgelegd. Niet alleen dat T. Hoesin di Gedong niets doet om die boeten geïnd te krijgen, maar tot dus ver heeft hy zelfs geen maatregelen genomen om dergelijk optreden van vijanden binnen zijn gebied te voor komen. Door de Pedirsche hoofden wordt evenmin iets gedaan om een einde te maken aan het innen van sabilgelden in Pedir door een zekeren Panglima Prang Ali van Paloh (Pedir), die zich als bendehoofd heeft opgeworpen en herhaaldelijk in Pedir verblijf houdt. Den 18den werd door het 3de ba taljon een patrouille gemaakt naar Toengkoeb en Bloeë Öeleë Bira, op welken tocht geen tegenstand wera ondervondenbij den temgmarsch werd de colonne op grooten afstand beschoten. T. Bin Pekan liet dien dag een onzer gidsen T. Nja Bernoen, die met medeweten van T. Bintara Keu- mangan indertijd de colonne naar Gloempang Pajoeng heeft vergezeld, in zyn woning te Tiba doodschieten. Den 20en werd met anderhalf batal jon naar den Glé Gapoej uitgerukt, waar volgens binnengekomen berich ten een talrijke vijand zich zou ver zameld hebben. Die heuvel werd on bezet gevonden, waarop is doorgerukt naar Keumaia Raja. T. Sab Bin, Sjahbandar van Gi- gien, deelde het Bestuur mede, dat Panglima Polim en T. Tjot Piiëng weder in de Pedir-streek zjjn terug gekeerd, Zü zouden hunne verwanten in veiligheid gebracht hebben in het gebied van T. Sjech Kobat (Sama- langa) en daarna via Tiro, waar zy eenige dagen vertoefd hebben, naar de VII Moekims zyn vertrokken. Uit Merdoe zijn weder nieuwe strijders aangekomen, naar men zegt onder T. Pantei Gelima en T. Radja Itam, zoon van T. Loetan. De Radja van Pasangau gaat voort met vijandelijkheden tegen de vijf verbonden Oeloeboelangs, zoodat do zen aan het Bestuur het verzoek heb ben gericht om den aan T. Tjihik gestelden termyn niet af te wachten, I maar zoo spoedig mogelijk de Pasau- I ^ansche versterkingen te Blang Pand- ijang en Kroeng Koekoes te doen be schieten, daar zij vreezen het met in hunne versterkingen te Manei en La- j pang te kunnen uithouden. I T. Djohan van Blang Meh heeft i zich met Nja Radja Matang Pontong jen Nja Meraudih, beiden petoea iV van dat landschap en p. m. 70 vol- j gelingen naar de Oostkust begeven, om zich by T. Tapa aau te sluiten, j Vandaar keerde terug T. Hadji l Moeda Blang Koeboe van Gedong1, i van wiens volk 15 naby Edi zyn ge- i sneuveld en 9 gewond. Ook tal van volgelingen van andere i bendehoofden keerden van de Oost- kust naar hunne woonplaatsen terug behalve het p*raks genoemde Gedong- sche hoofd echter geeu andere be- i kende aanvoerders. Oostkust. T. Tapa en zijne volge- I lingen hebben in don nacht vau 15 iop 16 Juli de versterkingen nabij Ta- pian Batoe verlaten en zijn overijld naar de Noordkust teruggekeerd. Do rust in het Edische is daardoor her steld. De civiel en militair gouverneur zoude nog eeu tocht naar Djoloq eu Simpang Olim maken, terwijl het 7e bataljon de Seneboeh's in het Edi sche zou blijven doorpatrouilleeren. Westkust. De vijandelijkheden in de nabijheid van Melaboeh hebben weder opgehouden. Teungkoe Kadli heeft aan T. Panocd en T. Dik Ab- doolrachraan herhaaldelijk zijne ver ontschuldigingen aangeboden over het gebeurdevolgens zyn bewering heeft hy niet kunnen beletten, dat kwaad- FEUILLETON. De krokodil vertoonde rich nu aan den voet van den boom en scheen in groote verlegenheid te verkeeren. Hij opende en sloot rijn groote oogen, sloeg met den staart heen en weer, liet de kaken met een luiden klap op elkaar vallen in één woord hij scheen in een zeer kwaad humeur te zijn. Li en Friquette veilig in den boom ziende zitten en wetend, dat hij hen on mogelijk bei-eiken kon strekte het. mon ster rich op den grond uit en bleef onder aan den boom de wacht houden. „Nu worden wij belegerd!" merkte Friquette op. „Wat zal er nu weer van ons worden 1' Heeft men ooit meer zulk doordrijven gepaard aan zoo'n slecht karakter ont moet? Ik dacht, dat krokodillen geen men scheen aanvielen... Wel is waai- ben ik maar een zwakke vrouw en Li een kind." Gewoonlijk vallen wilde dieren geen menschen aan. Er dient op gewezen te worden dat het wijfje nadat rij de eieren gelegd heeft, ze voortdurend nauwlettend be waakt en vooral zorgt tegenwoordig te rijn wanneer de jonge krokodilletjes uit komen om ze dan te kunnen verdedigen tegetfi' de vele gevaren, die hen bedrei gen. Zij is over het algemeen een zeer goe de moeder. Men kan rich dus licht de woede van den krokodil begrijpen, toen rij zag hoe Li en Friquette bezig waren haar kinde ren te braden. De belegering duurde nog al lang en Friquette zag niet zonder schrik het oogenblik naderen, dat z zich genood zaakt zouden zien. hun toevluchtsoord te verlaten. Li scheen rich nog al op rijn gemak te voelen. Hij verorberde rijn zes eieren, die hij nog bewaard had en behield rijn ge wone kalmte. Na twee uren in den boom doorge bracht te hebben, die Friquette een eeuw toeschenen, vertrok Li's gezichtje zenuwachtig en hij luisterde naar een geluid, dat van den kant der rivier kwam. Toen begon hij te lachen een gulle hartelijke lach waarbij zich rijn mond van het eene oor tot het andere uitrekte en die het toppunt van geluk uitdrukte. Een groote overdekte bark voer daar den stroom af en werd, toen rij de bocht om gevaren was, zichtbaar. Geheele families worden op deze drij vende huizen geboren, en leven en ster ven daar. Een geheel dienstpersoneel staat te hunner beschikking. Li liet een schel gefluit hooren en riep de bemanning op gebiedenden toon aan, als iemand die gewoon is te bevelen. Terstond roeide men naar de aanleg- bij den boom toe, waarin Li en Friquette nog steeds vertoefden. De krokodil liet een gebrom hooren en ging woedend rond den boom loopen. Friquette vroeg zich zelf verwonderd af hoe zij ooit op die bark konden ko men, die toch zoo dicht bij lag. Maar Li wees het haar. Hij liet rich langs een tak glijden, die naar beneden hing en het dak van de bark aanraakte. Niets was eenvoudiger. Zij volgde Li's voorbeeld en zette juist haar voet op het stevige dak, toen vriendelijke maar meer Hog eerbiedige handen den kleinen Li er af tilden. Eigenlijk was het ook geen eerbied, maar een soort van verafgoding, waar mee rij hem behandelden. Mannen en vrouwen, allen knielden voor hem neer en kusten rijn handen en voetenin één woord uit hun geheele houding sprak een innige vereering voor het ventje. Li liet zich dit alles heel kalm welge vallen alsof hij er aan gewoon was zoo behandeld te worden en deelde met rijn schel stemmetje bevelen uit, die oogen- blikkelijk ten uitvoer werden gebracht. Deze orders betroffen rijn vriendin, die het goede kereltje niet vergat. Van alle kanten kwam men met le vensmiddelen aandragen, die men voor het jonge meisje neerzette. Er was zooveel, dat twintig menschen er wel acht dagen van zouden kunnen leven. En Friquette, haar verbazing op rijde zettend, bewees alle eer aan het maal, door haar vriendje besteld. Met vollen mond en schitterende oogon dacht rij Het schijnt, mijnheer Li, dat gij een hooge persoonlijkheid rijt. Ik maak u wel mijn compliment!" HOOFDSTUK VII. Op reis. Li wordt op de handen dragen. Twee verschillende van Koreërs. Bewoners. In drukken. Mandarijn met een blauwe knoop. Een draag stoel. Een heel ongemak kelijk vervoermiddel. Tocht in een doos. Te Séoul. Het paleis. De zoon van den koning. Gelukkige menschen hebben door gaans weinig te vertellen van hun leven. Friquette ging het gedurende een ze keren tijd tenminste, als gelukkige men schen in dit opricht nl. dat rij weinig te vertellen had. Het verschil in aanmerking genomen, leidde rij den eersten dag van haar ver blijf op de boot een leventje als onze zeelui, wanneer rij zich op hun schuiten kalmpjes over het water laten drijven. Maar voor iemand met zoo'n opmer kingsgave was ex heel wat te bestudee- ren do goede menschen die haar had den opgenomen en dan haar koddig vriendje Li De boot bevatte eigenlijk een wereld in 't klein, allerlei menschen waren er aanwezig. I Beesten, menschen, kleeding, gewoon- j ten, voedsel... in één woord niets geleek op datgene, wat Friquette vroeger aan- schouwd had en elk ding was een curi ositeit voor haar. Zij nam de geheele omgeving met haar j scherpziende oogen op, opende toen h;iar zakboekje en toekende liet een en ander, zeer beknopt, maar heel juist, aan. j Het rijn deze aantcekeningen, die, op 1 verschillende oogenblikken en altijd vol j geest neer geschreven, haai- in staat stelden de artikelen voor de courant te schrijven, die altijd pittig waren en zoo veel opgang maakten. Wij zullen hier eenige van die aantee- keningen, op de boot geschreven, laten volgen „Li, die tot nu toe geen andere klee ding had dan rijn huid en een Lap om rijn heupen, heeft nu een geheel oos- tuuni gekregennl. een lange, witte ja pon, van zeer eenvoudige stof. Het maakt hem niet bepaald mooier, maar hij riet er nu meer uit zooals het be hoort. Iedereen draagt hem een warme ver- eering toe. Die verafgoding intrigueert mij en ik vraag mijzelf verwonderd af, wie Lfl toch kan rijn. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 1