Het Lfifilie Eendje, Donderdag 22 September 2898. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD, Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. STAiS^lEyWi BSlÜEiLIiil. FEUILLETON. De avonturen van Fripeite. 13>„ >6e Jaargang Bo. 4872 IBIMLAB Voor Haarlem per 3 maanden1.20 Voor de dorpen in den omtrek waai- een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden„1.30 Franco door het geheole Rijk, per 3 maanden„1.65 Afzonderlijke nummers0.05 •Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0,80 de omstreken en franco per post 0.371 jo i 1 5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. By Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen deor onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrang'ere G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Hontmartre. Met uitzondering yan het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prys der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel 0,30. Agenten voor dit blad in den omtrek zyn Bloemendaal, Santpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Zandpoort; Heemstede, J. LEUVEN,by de tol; Spaarndam, C. HARTENDORPZandvoori, G.ZWEMMER Yelsen, W. J. RUIJTER; Beverwijk, J. HOORNS; HillegomARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan. Zij die zich tegen 1 Octo ber, per maand of per 3 maanden, abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende num mers kosteloos. Tevens onvangen alle nieuwe abonné's de reeds verschenen afleveringen van den zeer boeienden gratis Premieroman NAAR HET ENGELSCH VAN HENRI ERROLL. J. C. PEEREBOOM, Directeur- Uitgever. terbil en arm bezeerd heeft, doch I uiet ernstig. Eerste en derde pagina. Haarlem21 Sept. 1898. Tot assistenten by het onderwijs in de anatomie aan de Universiteit te Amsterdam zijn voor den cursus 1898-'99 benoemd de heeren H. J.M. Boshouwers en A. J. P. van den Broek, beiden candidaat-arts hier ter Door den agent-reebercheur van Halst is aangehouden de 15-jarige knaap W. P. H.. van beroep brood- bakkersknecbt. die zich bad schuldig gemaakt aan diefstal van een zilveren armband uit een doosje, geborgen in een vrachtwagen aan de Kaasmarkt. Uit het in aanbouw zijnde R. K. Gasthuis in de Kamperlaan, is ten nadeele van een aldaar werkenden timmerman, gereedschap gestolen door middel van overklimming. Het Leidschekwartier is tegenwoor dig in opschudding. Het wordt door kruist door den nieuwen deurwaarder by de belastingen, twee rijksveld wachters en nog een meneer in poli tiek, die de bewoners komen aanma nen tot betaling van de achterstallige penningen der personeele belastiDg. voldoet men daaraan niet, dan volgt onmiddellijk beslag en ontpopt de heer in politiek zich als bewaarder van den boedel. Op deze manier komt er natuurlijk nogal menig achterstallig postje bin- Door den agent-rechercheur Ver kerk zijn aangehouden twee knapen A. G. oud 13 jaren en J. v. D., oud 10 jaren, die zich hadden schuldig gemaakt aan diefstal van een acety- leengas lantaarn van een rijwiel uit een kelder in de Anthoniestraat, en A. V. oud 18 jaren ter zake diefstal van een ijzeren hamer aan de Haar- lemsche machinefabriek. Dinsdagnamiddag te ruim 5 ure, is by het afbreken van de onderpui van perceel 19 aan den Kruisweg de 15*jarige timmermansjongen, genaamd J. H. M., aldaar werkzaam door een brok metselwerk getroffen op den rug, waardoor dat lichaamsdeel ge kneusd werd. Dinsdagnamiddag is de 7-jarige knaap W". H., spelende op de eerste ver dieping vau de brug over den spoor overweg aan den Kruisweg, en zich voorover buigende tusschen het hou ten hekwerk van eeue hoogte van ongeveer 2'/a meter op de straat ge vallen, waarbij hy zich aan de rech De 25 huisjes, waarvan Maandag avond in de vergadering van den R. K. Volksbond, werd medegedeeld, dat zij dezen Zondag door den adviseur den eerw. beer F. J. A. M. Wierdels waren ingewijd, zijn gelegen aan een projectstraat bij de Maarten vau Heemskerkstraat, De huizen zyn ge bouwd aan ééu blok. In 't midden is een fraai winkelhuis verrezen, terwijl aan weerszijden hiervan 12 flinke en nette werkmanshuisjes zyn opgericht, Zy zyn geheel volgens het nieuwste systeem gebouwd. Voor lucht en licht is voldoende zorg gedragen. Ook de ruimte laat niets te wenseben over, terwijl alle mogelijke gemakken zyn aangebracht. Achter de huisjes zjju aardige tuintjes aangelegd. Het werk werd uitgevoerd door de aannemers J. Bakker en P. de Lugt onder lei ding van den bouwkundige Etmaus. De woningen zyn het eigendom van de coöperatieve Bouwvereeniging „St. Jozeph" onderafd. van den Ned. R.K. Volksbond, en betrokken door werk lieden, die lid van den bond zijn. Binnenkort zal tegenover deze huis jes nog een blok van 25 woningen verrijzen. Parlementair© Praatjes. Een mooie „Prinsjesdag" zooals we woon zijn, in Den Haag althans, van oudslier do opening van de zitting der Staten-Generaal te noemen. Heerlijk we der, niet zonnig, niet te warm, maar droogeen stroom van vreemdelingen, vooral buitenlui, de vrouwen met de mooie kappen op, de mannen op zijn Paaschbest; overal vlaggen, iedefreen weer met Oranje op de borst en blij kens de geestdrift bij het passeeren der Koninginnen, ook in ft hart. Welk een donderend hoera! Wat een gloed in het jubelkoor: „Leve de Koningin!" De stoet was als vroeger, semper idem heel mooi, met al 't goud van hofdignïta- rissen, lakeien en paardende glazen koets deed nog dienst, niet de nieuwe van den intocht of de gouden van de Amsterdammers, 't Eenige nieuws was dat EL M. aan het gebouw der Kamer onder een marquise werd ontvangen door de commissie, die Haar in- en uit geleide deed, de heeren Viruly, van Pal- landt, Alberda, A. Mackay, Hartogh, Travaglino, Veegens, Harte, W. Merckel- bach, C. Pijnacker Hordijk, Houwing, Conrad, Hennequin en van den Berch van Heemstede. H. M. was gekleed in een prachtig wit zijden sleepkleed, geheel bezet met pail lettes van zilver: de Koningin-Moeder verscheen in zwart satijn. De troonrede, die door inhoud zoowel als vorm, alle aandacht trok en zeer wordt geroemd, werd door II. M. de Ko ningin, ietwat zenuwachtig, maar toch met welluidende en flinke stem uitge sproken. Bij haar vertrek klonk, in de Kamer zoowel als daarbuiten een driewerf Leve de Koningin! Leve de Koningin- Moeder! Hoera. Heden middag hebben de beide Ka mers reeds den arbeid aangevangen. De Voorzitter der Eerste Kamer, de heer Van Naamen van Eemnes, dankend voor 't hem ook door onze jeugdige Ko ningin geschonken vertrouwen, en een beroep doende op de medewerking dei- Kamer, hield een rede, waaruit de vol gende zinsneden verdienen te worden opgeteekend „Terwijl wij met veel dankbaarheid herdenken al hetgeen de Koningin-Moe der gedurende Haar Regentschap daan heeft, verheugen wij er ons bijzon der over, dat Haar beminde Dochter onder de gunstigste voorteekenen de re geering heeft aanvaard. „De laatste weken hebben aan heel do wereld bewezen, dat de eeuwenoude band tusschen Oranje en Nederland, de steunpilaar van ons volksbestaan, steeds innig, hecht en onverbreekbaar is. „Met deze gedachte bezield zal, onder Gods zegen, onze arbeid strekken tot heil van ons Land en Vorstenhuis. Doch de president liet 't niet bij het gebruikelijk openingswoord. Gedachtig aan den gruwzamen moord, te Genève gepleegd op een hoogvereerde Vorstin, sprak hij de Kamer nader in dezer voege toe „Te midden van onze algemeene va- derlandsche feestvreugde werden wij smartelijk getroffen door de treurmare, dat II. M. do Keizerin van Oostenrijk- Hongarije vermoord werd door een dier afschuwelijke misdadigers, wier bestaan een schande, voor de maatschappij is. „Haar KedzerL gemaal en Haar Huis zoowel als Haar land verliezen in Haar meer dan ik beschrijven kan, want zij was algemeen en terecht -bemind. „Ongetwijfeld ben ik de tolk van uw gevoelens, Wanneer ik de Regeering ver zoek de vei-zekering van onze oprechte deelneming in het geleden verlies aan de Rcgeering van Oostenrijk-Hongarije te willen kenbaar maken." Door den Minister van Buitenland- sche Zaken, den heer De Beaufort, werd daarop namens de Regeering instemming betuigd. Hij verzekerde dat zij evenzeer verfoeit den laaghartigen aanslag, ge pleegd tegen een bejaarde Vorstin, wier leven en lotgevallen wel in staat waren om medelijden, maar allerminst om haat op te wekken. „Ook deelt de Reg. zoo ging de| Min. voort - in den zwaren slag, die den eerbiedwaardigen Keizer van Oos tenrijk, Koning van Hongarije, reeds door zooveel beproevingen ter neder ge drukt, heeft getroffen, juist aau den vooravond van het groote feest zijner vijftigjarige troonsbeklimming en ik geef hier gaarne de verzekering, dat de j Reg. het voorzeker tot haar plicht zal rekenen aan het verzoek door u, Mijn heer de Voorzitter, aan haai- gericht, te voldoen, om aan de Keiz.-Kon. Regee ring van Oostenrijk-Hongarije over te brengen wat hier door u gesproken is." Overigens werd in deze zitting de heer 's Jacob, nieuw benoemd lid der Kamer toegelaten, om de plaats in te nemen van wijlen den heer Muller, aan wiens nagedachtenis de voorzitter hulde bracht, wegens zijn ijver, zijn karakter en aan- genamen omgang, om zijn werkzaamheid op vederled gebied en om zijn vastheid van beginselen. De Kamer, die de gewone Commissiën hernieuwde en de afdeelingen, komt Donderdag te 11 uur weder bijeen, om het adres van antwoord op de Troonrede concept te ontvangen en te onder- de heer Veegens, na een heftigen strijd tegen den heer Donner, die 't verleden jaar haalde; het scheelde telkens een paar stemmetjes; derde candidaat, als 't vorig jaar, was baron Michiels van Verduynen. Na de aanbieding der voordracht door een commissie uit de Kamer aan en do benoeming van den Voorzitter door de Koningin vergadert de Kamer weder. Inmiddels is besloten ook dezerzijds de Troonrede met een adres te beant woorden en de nieuwbenoemde en terstond bijeengekomen sectiën kozen de heeren Mees, Goekoop, Lohman, Smidt en Pijnappel als commissie van redactie voor dit adres. Voort werden de heeren Mees, Con rad, Schaepman, Kerdijk en Pijnappel als voorzitters, de heeren Van Delden, Rink, van Alplien, Drucker en Tak tot ondervoorzitters der afdeelingen gekozen. Als oudste lid in jaren presideerde he den in de Tweede Kamer het jongste lid, de heer Jansen. (Tilburg). Hij deed 't met een openingswoord, uitgesproken, nog geheel onder den indruk van de groote nationale gebeurtenis, de Troons bestijging en Inhuldiging van Hare Ma jesteit Koningin Wilhelmina, eene ge beurtenis welke door het geheels land met ongekende vreugde en geestdrift gevierd is." „De liefde door het geheele Neder- landsche Volk. in zulke onbegrensde ma te jegens onze dierbare Koningin aan den dag gelegd," zeide hij, „heeft weder om bewezen hoe innig oprecht Oranje en Nederland vereenigd zijn, met hoeveel vreugde het voortbestaan van. het aloude roemrijke Huis van Oranje begroet wordt. „.Dankbaar gedenken wij hoe onschat baar veel Hare Majesteit de Koningin- Moeder voor Nederland en het Koning schap heeft verricht, door de wijze waar op Zij Hare verheven doch zware taak heeft vervuld. Hare Majesteit heeft zich daardoor den dank der geheele natie verworven, die daarvan veelvuldig en oprecht blijk gaf. „Wij zijn, M. H., getuige geweest van de indrukwekkende plechtigheid der in huldiging van onze dierbare Koningin. Diep geroerd hoorden wij in treffende bewoordingen Hr. Ms. opvatting dei- door God haar opgelegde taak, in nauwe vereeniging met de bevolking van Ne derland. „Gewis zal ons dat aansporen om, als vertegenwoordigers van het geheele Ned. Volk, bij oprechte eerbiediging van el kanders meeningen en begrippen, onzen arbeid zóó te verrichten en onze beraad slagingen zóó te voeren dat zij onder den onmisbare Hoogeren zegen, strekken mogen tot waarachtig heil van Koningin en Vaderland!" Deze rede werd met warmte toege juicht. Daarop volgde de opmaking dei- no minatie voor het voorzitterschap. Eerste candidaat werd, met- algemeene stemmen de heer mr. J. G. Gleichman, een wel verdiende hulde aan den onpartdjdigen en hoogbegaafden leider der Kamer, sinds jaren nu reeds. Tweede candidaat Uit de „Staatscourant". Koninklijke Besluiten. Benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau C. van Boekei, pastoor te Blitterswyk. Benoemd by het wapen der artille rie, by het 2de reg. vestingartillerie, tot kapitein, de eerste-luit. C. H. Carbin, van het korps, gedetacheerd by deconstructie-werkplaatsen; by het 3e reg. vestingartill., tot eerste-luit., do tweede-luit. G. Boldingh, van het korps! Op zyn verzoek op nonactiviteit gesteld de kapitein H. F. van Gennep, van het 2e reg. vestingartill. Aan den voor den dienst in Indië hestemden soldaat K. Dietl, van het koloniaal werfdepot, vergunning ver leend tot het dragen van de Fransche koloniale medaille" met den gesp Ton kin. Pensioen verleend, ten laste van den Staat, aan A. J. Mallée, ten be drage van f406 'sjaars. Audientien. De gewone audientiën van de mi nisters van oorlog en koloniën zullen deze week niet plaats hebben. De opening der Staten- Generaal. Omtrent deze plechtigheid, die Dinsdag een groot, gedeelte van de bevolking der residentie en van na burige plaatsen op de been had ge bracht, kan nog het volgende worden Op den tocht van het paleis naar het Binnenhof juichte een ontelbare menigte de jeugdige "Vorstin en Haar Moeder toe, die in de „glazen" koets naar het gebouw der Tweede Kamer werden gevoerd, omstuwd door den gewonen hofstoet. De zaal zelve was voller dan ooit. Op de tribunes was geen plaats on bezet. Yoor de publieke tribune had men van Maandagavond queue ge maakt. In de loges een schitterend gezelschap van Indische vorsten, buitenlandsche gezanten met hunne dames. Op de gereserveerde tribunes dames van Ministers en Kamerleden. In de zaal buitengewoon vele Kamer leden, enkelen slechts in 't zwart, d meeston in de van goud, zilver e eerekruisen fonkelende uniformen. Nadat halfeen de commissie van in- en uitgeleide was benoemd, kwamen eerst de Ministers, toen de leden van den Raad van State binnen. Eerst over eenen ging men in afwachtende houding zitten, en hot daurde nog tot kwart over eenen voordat van buiten het gejuich de aankomst der Koninginnen verkondigde. De trapdeuren sloegen open, de ceremoniemeester verscheen aan den iogang, tikte met zyn staf on kon digde „De Koningin" aan. Nu ver scheen de stoet van hofdignitarissen, deftig voortschrijdend om langs de zyden van den troon plaats te nemen, en eindelyk de Koningin in crème satijn, gegarneerd met tule en zilveren lovers en daarover de sjerp van het grootkruis van den Ned. Leeuw. Een hoedje met hooge witte pluimen be dekte haar hoofd. Ter linker enkele millimeters achter haar, de Koningin- Moeder, deftig in zwart fluweel. Nauwelijks in de zaal gekomen, waar alle aanwezigen waren opge rezen, groette de Koningin hoffelijk links en rechts herhaalde malen met een langzame nijging van het hoofd, totdat zij op Haar zetel had plaats genomen, evenals haar Moeder. Enkele oogenblikken wachtte zy totdat de aanwezigen hadden plaats genomen, en toen las zy met duidelijke, krach tige stem de Troonrede voor, nadruk leggende op de „onuitwischbare" her innering aan de laatste dagen, nu en dan in toon cursiveereud enkele woor den, of rustend waar een nieuwe periode aanving. Nauwelijks was de lezing voltooid en stond de Vorstin op, of een „leve de Koningin gevolgd door eea drie werf „hoerah 1" weerklonk door de zaal uit aller mond, en terstond daarop een even hartelijk en luid„Leve de Koningin-Moeder I"mede gevolgd door „hoera's". De Vorstinnen bogen minzaam dan kend naar alle zijden, en werdon op dezelfde wflze door de commissie uit de Kamer naar buiten geleid, waar zy zich vriendelijk eenige oogenblikken in de antichambre met de leden onder hielden. Toen de trappen afdalende, betuigden zy by den uitgaDg nog haar vreugde over het prachtige weder, dat hedenochtend dreigde om tc slaan, maar zich weer hersteld had. Toen formeerde de stoet zich en reden de Vorstinnen onder het gejubel der menigte naar het paleis terug, waar Zij zich nog even aan het ven ster vertoonden voor het talrijke publiek dat daar geschaard stond. Het klinkt schier ongeloofelyk, maar reeds Maandagavond te 7 uur hadden eeuige personeu op hot Binueuhof te 's-Gravenhage, by deu opgaog naar de publieke tribune van de vergader zaal der Tweede Kamer, post gevat met de bedoeling Dinsdag aan liefnob- bers voor de bijwoning van de plechtige opening der zitting van de Staten- Generaal hun plaats in de queue tegen idem zooveel af te staan. Een der mannen had zich een wollen deken Blij dat zij hem begrepen had, wacht te de zonderlinge man op een toestem mend antwoord. Friquette gaf haar verontwaardiging in het Latijn lucht, wait haar zeer zeker eenige moeite kostte. „En dat zegt gij, een Christen, door vader Charpentier gedoopt... gij in wien tij zulk een groot vertrouwen stelde en die ons door zijn vroomheid stichtte Oik herken je.ellendeling, die evenals Judas zijn God en meeste* ver raadt! Gij zijt nog slechter dan de schurken, die dient, want zij verergeren hun misdaden tenminste niet door zich schijn heilig voor te doen." De schurk beantwoordde dezen uitval met een ironischen grijns en zeide toen „Vóór alles dien ik de Togakoutos. Wat kan mij uw God. schelen; altijd heb ik aan het geloof van mijn voorva deren vastgehouden en slechts geveinsd uw God te dienen om u allen, vervloekte vreemdelingen, te bedriegen! j Gij moet sterven i Kies één van de drie middelen, be- paal een uur en weet, dat niets u kan redden." „En als ik weiger!" „Dan sterft gij van honger in deze cachot, die niemand voor u zal openen." Dit zeggende vertrok hij, zorgvuldig de zware deur achter zich sluitend en I Friquette alleen met haar bewaker ach terlatend, die haar onbeweeglijk en strak aanstaarde. Friquette was eigenlijk meer woedend dan wel bevreesd. Haar eerste opwelling was den dolk te grijpen rich op den soldaat te werpen en hem het mes in de keel te stooten. Maar stel dat dit haar werkelijk ge lukte, wat zou er dan gebeuren? De man was ook forsch gebouwd en rijn harnas maakte hem bijna onkwets baar. En als hij stierf hoe zou rij er dan uitkomen zonder tersitond gepakt en vermoord te worden? J Terwijl rij hierover nadacht hield haar bewaker rijn oogen voortdurend op haar vroeg rich af „Wat wil die kerel? Moet hij mij elke poging tot ontsnap pen beletten? Zou bij mij op een gegeven oogenblik dooden om te doen voorkomen, dat ik mij vrijwillig van het leven heb beroofd. Dat zullen wij eens zien! ik bezit nog een wapen en zal mij niet als een kip laten slachten." Langzaam hief rij haar oogen, die rij tot nu toe neergeslagen had gehouden, op en weerstond den kouden, wreeden blik van den man moedig, i De man wendde rijn oogen niet van haar af, maar ging voort haar te fixe eren. „Zou hij mij willen hypnotiseeren Dat is al heel typisch!" Zoo verstreken er eenige minuten, waarin Friquette al haar geestkracht in spande. Door een sterk gevoel van eigenliefde gedreven, dat hem belette rijn oogen voor een blanke en dan nog wel een vrouw neer te slaan, hield de Chinees vol. j Friquette op haar beurt hield zich goed en hypnotiseerde hem bepaald. En met een blik, waarmee rij rijn oogen als 't ware wilde doorboren, zeide Zij 1 j „Wel, mannetje, als je me verlegen >n dit vervelend te vinden en denkt te maken, dan vergis jij je toch deerlijk. Ik heb wel een tijger zonder te verblikken of te blozen aangezien!" Wat er ook de oorzaak van ware, ver moeidheid of de invloed, van Friquotte's blik, de man begon met rijn oogen te knippen en rijn mond te vertrekken. Waren de omstandigheden minder ernstig geweest, dan had Friquette hem zeker hardop in rijn gericht uitgelachen. „Gi*oote hemel! Wat is hij leelijk!" dacht zij, haar doordringende oogen geen oogenblik van hem afwendend. De tijd begon baar lang te vallen en rij vroeg zich af wanneer deze zonderlin ge strijd zou eindigen, toen de Chinees wankelde en onrustig scheen te worden. „Zou hij gaan slapen?" dacht Fri quette. Onbeweeglijk als een bronzen stand beeld bleef lüj ritten en staarde voor zich uit, zonder iets te zien of te hoo- ren en ongevoelig voor alles. Friquette lachte vroolijk en riep uit „Dat noemen wij barbaren nu hypno tisme!" Zij zette de lamp weder op haar plaats en hernam met een vroolijke, kinderlijke levendigheid, die do moeielijkste omstan digheden niet lang konden verdrijven „Deze dappere krijgsman wist natuur lijk niet, dat ik in zake hypnotisme zeer sterk ben en mij dit talent, met voor lichting der beste meesters, heb eigen gemaakt. Hij slaapt en zal zoo lang slapen als ik wil!" Zij raakte rijn oogen aan, sloot ze en drukte zachtjes op den oogappel, om hem nog vaster to doen slapen. Nu zij rich van haar bewaker ontsla gen zag begreep Friquette, dat rij geen oogenblik te verliezen had en tot eiken prijs vluchten moest. Zij sloeg met den greep van den dolk tegen de muren, maar overal hoorde rij hetzelfde doffe geluid, dat elk idéé van ruimte achter den dikken muur uitsloot. De deur bleef haar dus alleen over. „Welnu, ik zal door de deur vluchten," mompelde het jonge meisje, in wier hoofd plotseling een plan opkwam. „Ja... ja zoo moet het gaan... Hemel! Wat zal dat een klucht ge ven en welk een mooi avontuur kan ik bij mijn verzameling voegen..." Zij naderde den soldaat opnieuw, raakte hem aan kneep hem in den arm om zich te overtuigen, dat hij goed sliep en nam hem terwijl in weerwil van haar moed haar hart luid bonsde, rijn helm af. Zij maakte haar lang haar los en kap te zich zooals de Koreesche soldaten. Toen trek rij hem rijn harnas uit, trok het zelf schielijk aan en slaakte een zucht van verlichting. „Dat past!" riep rij vroolijk uit, „het staat goed. Nu de schoenen nog." Zij ontdeed hem van rijn puntige schoenen, gespte zijn sabel los en daar stond Friquette op en top een officier van de lijfwacht des konings. „Hè, hèzeide rij toen deze verklee- ding volbracht was. „Nu komt het er op aan van hier weg te komen. Ben ik sufik vergeet 't voornaam ste." Met forsche hand pakte rij den Chi nees beet, legde hem lang uit op de mat, knevelde hem in een minimum van. tijd, nam hem de lans af en gaf hiermee vastberaden een paar flinke slagen op de deur. Eenige minuten verliepen. „Zou er iemand komen?" vroeg rij zich af, terwijl haar hart ineenkromp. Zij gaf weder een slag op den deur. Ln nu duurde het niet lang of de man in de somberkleurige jas, de verrader, ver schoen op den drempel. Maar niet zoodra wilde hij rijn mond openen, waarschijnlijk om te vragen of het jonge meisje dooi was, of Friquette diende hem met de lans een flinken slag op het hoofd toe.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 1