Het verbroken engagement.
„Oom, besta oom."
Oom Theodoor draaide zicli in zijn
stoei om en keek mot bijzondere belang
stelling naar het jonge meisje, dat zijne
werkkamer waa binnengestormd, en
snikkend op een stoel was gevallen.
„Wel Guuaje, wat scheelt er aan?"
vroeg hij toen hij zag, dat haar da tra-
nen over do wangen hepen.
Thans wierp zij zich aan zijne borst.
„O, lierve beste oom ik beu zoo onge
lukkig.
„Alweer vroeg hij op goedmoedigen
toon. „Maai* zeg eens en daarbij duw
de hij haar zachtjes een eindje van zich
af je huilt mijn heele overhemd nat
en dat heb ik van ochtend eerst schoon
voorgedaan."
„Hoe kunt u nu aan uw overhemd
denkeu, waar mijn geheele levensgeluk
op het spel staat.
En weer bedekte zij hare oogen met
den zakdoek waaruit thans een geur
van millefleurs opsteeg.
„Nu, zou je me nu eindelijk eens zeg
gen wat er eigen Lijk aan scheelt."
„Hier hier, lees dezen brief maar
eens."
Met deze woorden reikte zij hem een
halfverfrommeld briefje over, dat hij
kalm aannam.
„Je staat me toch toe, dierbaarste al
ler nichten, dat ik mijn pijpje weer aan
steek, dat onder al deze bedrijven is uit-
gegaan i"
„Daar hij geen antwoord kreeg op de
ze vraag, maai- alleen weer een paar ge
smoorde snikken, hoorde, vatte liij dit
als eene toestemming op, zette zich weer
gemakkelijk in zijn stol, stak de pijp
aan en nadat hij eenige krachtige rook
wolken had uitgeblazen, zette liij den
bril terecht en vouwde het briefje open.
„Zoo" begon liij, „laten we nu eens
aden."
„Geachte Mejuffrouw."
„Nietwaar?" viel zij hem in de rede,
„is dat niet verschrikkelijk? Nu ben ik
opeens iets anders voor hem dan eene
„geachte juffrouw".
„Zeg laat me nu eerst maar eens uit
lezen."
,,De manier waarop ge u in den laat-
aten tijd"
„U u', voelt ge wel hoe vreese-
lijk dat voor mij klinkt En weer moest
da zakdoek dienst doen om den opko
menden tranenvloed te stuiten.
„De manier waarop ge u in den laat
ste n tijd jegens mij gedraagt, de schaam-
fcelooze koketterie, die u gisteravond op
het feest van Fidelitas hebt ten toon
gespreid, noodzaakt mij, hoeveel leed
het mij ook doet, u uw woord terug te
geven. Van harte weaisch ik u toe, dat
ge met een ander zoo gelukkig moogt
worden als ik u had willen maken. Ik
hoop binnenkort iiï de gelegenheid te
worden gestold onze ringen etc. weder
terug te geven en te ontvangen.
Achtend,
Uw dw.
KURT HANSEN.';
In gespannen verwachting keek zij
mij aan, om te zien wa.t hij wel van de
zen ongelioorden brief zou zeggen. Oom
Theodoor liet echter slechts een veel
zeggend „hm, hm" hooren.
„En verder weet je niets. Zeg me
nu eens, klein ding. heb je werkelijk ge
koketteerd
Zij kleurde even.
„Och daar waren onder anderen een
heel beleefde officier en een aardige as
sessor. En men gaat toch niet naar zulk
een feest om strak voor zich uit to zit
ten kijken. Men wil toch graag gezien
worden. En 't is toch wel aardig als de
heeren zoo galant zijn."
„Kortom, je hebt dus gekoketteerd.
Was je gedrag in den laatsten tijd niet
zoo, hm, niet zoo als dat tegenover een
verloofde past?" zette hij do ondervra
ging voort.
„Dat is zijn eigen schuld. Wij hadden
eon buitenpartijtje georganiseerd en toen
kwam hij op het laatste oogenblik
verbeeld uop het laatste oogenblik
om te vertellen (hit hij te veel werk
had om mee te kunnen gaan. Dus zijn
werk gaat nog boven mijik moet daar
bij achterstaan."
Zeg ga niet dadelijk weer huilen-
Ik vind het ook heel ongepast van een
Haarlemmer Halletjes
Een Zaterdagavondpraatje.
CCCXXXVIII.
De groote Haarlemsche strijdvraag
van deze week is geweest„Komt Si-
grid Arnoldson met de Nederlandsche
Opera hier of komt ze niet?" Aan den
eenen kant staat de directie van den
schouwburg, die zegt„de directeur van
de Opera heeft het ons beloofd" en aan
den anderen kant de Nieuwe Muziek
handel, die beweert„als er een con
tract gesloten is dan is dat geschied
zonder toestemming van Sigrid Arnold-
son zelf." Men moet er nu maar naar
gaan raden, of ze den 31 sten in Mignoi
zal optreden, ja of neen. Vooreerst is
er wol niets met zekerheid van te zeg
gen, maar wat wel zeker is, dat is de re
clame, die door het twistgosclirijf voor
het concert van de zangeres is gemaakt.
De aandacht bleef daardoor eiken dag
op haar gevestigd en allicht is er me
nig een geweest, die door het voortdu
rend lezen van liaar naam, besloten heeft
haar te gaan hooren. terwijl het concert
hem anders bijna onopgemerkt zou zijn
gepasseerd.
Het is niet de eerste keer, dat Sigrid
Arnoldson hier zingt. Een jaar of wat
geleden hebben wc liaar in de concert
zaal van „de Kroon" kunnen hooren.
Er was toen met een paar schennen oen
aoort van vertrekje op het tooneel
maakt waarachter do zangeres na elk
nummer kon verdwijnen.
Wegens de ruimte was daarbij de pia
no wat achterwaarts geplaatst, zoodat
jongmensch dat hij zijn werk als hoofd
zaak beschouwt. Eerst het genoegen,
dan de plicht."
Zij keek hem verrast aan.
„Oom, u spot er zeker maar mee?"
Maar hij bleef even goedmoedig en
onverschillig voor zich heen kijken.
Daarop den brief weer inkijkend, vroeg
hij „wat denk je nu te doen?"
„Ja, wat te doen? Als ik dat wist
behoefde ik niet bij u te komen."
Hij barstte in een vroolijk gelach uit.
„Dankje 1 't E-envoudigste zal rijn,
dat je met een ander zoo gelukkig tracht
te worden, als hij je gaarne zou gemaakt
hebben."
„Zeg oom, spot u dan werkelijk met
mij F
„Nonsens, ik ben nooit zoo ernstig
geweest als nu. En als hij komt geef je
hem eenvoudig alles terug. Je maakt
een buiging en klaar is Kees. Bah!
zoo'n afgebroken engagement is niets
waard. Dat komt in elke familie voor."
„Maar weer begonnen de water
landers te komen.
„Nu, wat beteekent dat „maar"
„Maar ik kan op deze wijze onmoge
lijk afstand doen van xxurt.
Hij zag liaar thans werkelijk verbaasd
aan.
I „Wel waarom heb je me dat niet da
delijk gezega
„En u zult mij helpen om de zaak
weer in het reine te brengen V'
Zij ging tegen rijn knie leunen en
streek met hare zachte handen over rijn
wangen. Dat scheen hem volstrekt niet
onaangenaam te rijn. Niettegenstaande
dat antwoordde hij„Neen, kleine, met
liefdeszaken bemoei ik mij niet."
„Och u is afschuwelijk. U weet toch
dat ik zoo veel van hem houd, zoo
„Ja, dan weet ik niet beter dan dat
je naar hem toegaat en hem dat zegt.
Jo vertelt hem ,dat je het koketteeren
in het vervolg zult laten. Je belooft
hem, dat je je verkeerd gedrag
„Ik verkeerd gedrag? Ik heb toch
niets gedaan en behoef dus niet naar
hem too te gaan, de eerste te rijn."
„Jij bont het onschuldigste schepsel
dat ooit met Doeringzeep is gewasschen.
„Zeg u hem liever dat hij mij vergif
fenis vraagt voor hot schrijven van
dien afschuwe-lijken brief. Niet? U kimt
het voel beter dan ik."
Vernieuwd wangen streelen.
„Dat is heel vleiend voor mij. Ik
moet dus naar zoo'n vildvreemde gaan,
die in rijn recht is
„In rijn recht?"
„Ja, zclcer, geheel en al. Ik had pre
cies gedaan in zoo'n geval als hij in
zoo'n geval, en ik zou nu tegen hem moe
ten zeggen„Lieve vriend, je hebt on-
"ijk." Dat gaat niet, dat kan ik met
mijn geweten niet overeen brengen. Hier
heb jo den brief. Een volgenden keer
„Ach, lieve beste oom wees toch niet
to
„Ik ben volstrekt niet zoo
Zij keek hem met oen schelmschen
blik aan, alsof rij zich heel goed van
de macht van dien blik bewust was.
„Niet? U probeert het dus, U krijgt
een extra kus van mij".
Je bent een onverbeterlijk ondeu
gend nest. Nu ik zal eens rien
„U wilt" jubelde zij en maakte aan
stalten om hein om den hals te vliegen.
Wacht eens, ik heb nog niets beloofd.
Ik wil alleen probeeren wat ervan te
maken valt."
„O, dan is alles goed."
En nu omhelsde rij hem werkelijk en
gaf hem zulk een hartelijken kus, dat de
kanarievogel eensklaps helder begon te
zingen.
De oude meesmuilde.
„Was het een voorschot klein nest?"
Ook Kurt was met de zaak volstrekt
niet tevreden.
Maar Guusje's gedrag was niet meer
geweest zooals het oen verloofde pastte
en daarom moest hij aan hun scheeve
verhouding een eind maken.
Wel hoopte hij na het afzenden van
den brief op een teeken van verzoening.
Tevergeefs. Persoonlijk begaf hij zich
naar de woning van oom Theodoor om
ring en cadeaux terug te brengen. Guus-
je was zenuwachtig en ontroerd, maar
niettegenstaande rij zich van ooms hulp
had verzekerd, hulde rij rich telkens
meer in wat rij gekrenkte waardigheid
noemde. Zoo stonden twee jonge men
de zangeres, om don pianist te kunnen
rien. eenigszins schuin op het tooeel
stond, zeer tot verdriet van het publiek
aan den rechterkant, dat niet alleen den
zang hooren, maar de zangeres ook wel
zien wou. Mevrouw Arnoldson is een
bekende schoonheid en het oog wil ook
wat hebben.
In de pauze verhuisden dan ook velen
van den rechter- naar den linkerkant,
maar ze wisten niet, dat eenige van de
reohtszitters naar den impressario wa
ren gegaan, om te vragen of mevrouw
Arnoldson nu ook eens naai- den rech
terkant wilde ringen. Het gevolg was,
dat na de pauze de verhuisden haar
weer van ter rijde konden beschouwen,
„Gehoord heb ik haar, maar niet ge
zien," hebben rij kunnen zeggen toen
ze thuiskwamen.
Mij zal het verwonderen of het con
cert druk bezocht is. Er was deze week
al zooveel te doem. Messchaert en Rönt
gen, de Italiaansche opera en de schoo-
ne Sigrid, alles in den tijd van vier da
gen, Wanneer dat den hellen winter zoo
door moet gaan, dan zou een mensch
er haast toekomen om te wenschen, dat
er in de eerstvolgende tien jaar geen
enkele zanger of zangeres meer werd
opgeleid en in de eerstvolgende kwart
eeuw geen enkele piano- of viool-vir
tuoos meer werd geboren.
Wo hebben aan den bestaanden voor
raad voor jaren genoeg.
Het gaat moeielijk, over win tergenoe
gens te spreken, zonder tegelijk aan win-
termisères te denken. Ik vrees, dat de
verschillende instellingen van liefdadig
heid dit jaar een zware taak zullen heb
ben. Den menschen rit het geld voor
philantropie bestemd toch al vaak heel
schen, die elkander hartelijk liefhadden,
tegenover elkaar, om voorgoed afscheid
te nemen.
De trots hield haar den mond geslo
ten en deed hem eveneens de lippen op
elkander klemmen. Alles ging stijf en
volkomen correct. De ringen waren reeds
teruggegeven, de brieven eveneens.
Heimelijk wierp rij een blik naar
de deur; rij meende een voetstap te
hebben gehoord. Daar in den hoog-
sten nood verscheen oom Theodoor.
Hij maakt het zich aanstonds gemak
kelijk in rijn armstoel en zegt op opge-
ruimden toon
„Dus kinderen, jelui wilt je verloving
verbreken. Uitstekend."
Hij ontvangt geen antwoordalleen
werpt rij die juist uit een juweelkastje
een mooien armband neemt, een ver
stoorden blik op hem.
Hij doet alsof hem dat volstrekt niet
nan getat.
„Heb je mekaar alles al teruggegeven
wat je mekaar hebt gegeven?"
Als rij nu maar niet met die ellendige
tranen te kampen had. Haar „ja"
klinkt, zoo vreemd.
Maar ook daaraan stoort oom zich
niet. Hij zet zich nog gemakkelijker
in den stoel en gaat kalm voort
„Ook de kussen?"...
De twee rien elkaar aande ban is
verbroken en in het volgend oogenblik
liggen,de handen weer in elkaar en...
Oom Theodoor acht thans het oogen
blik aangebroken om weer te verdwij
nen, terwijl hij philosophisch bromt
„Ja, ja, men moet de zaken goed we
ten aan te pakken."
Haar vlucht.
De mist daalde neer op het onooglijk
gebouw waar het gerechtshof ritting
hield en scheen er de muren van saam
te drukkenhij kleefde aan de vensters
en verborg zoo de ijsbloemen, die in de
ze omgeving niet misplaatst waren.
De rejehters leunden in vermoeide
houding tegen de ruggen hiuier zetels.
De president schoof rijn bril op het
puntje van den neus en veegde zich het
warme voorhoofd af.
Is er nog iemand? vroeg hij den
deurwaarder op langzamen en niet vrien
delijken toon.
Een meisje, antwoordde deze.
Welnu, laat dat meisje binnen.
De deur ging open eai het meisje
trad binnen...
Een lief persoontje! Haar- met bont
omzoomd, gebloemd jakje sloot geheel
om haar bevallig figuurtje, dat het als
een standbeeld scheen te omsluiten. Zij
sloeg zacht hare donkere oogen neer en
er verschenen rimpels op haar schoon,
effen voorhoofd.
Wat is er, kind? vroeg de president
osverschillig.
Het meisje plooide den zwarten doek,
dien rij om het hoofd had en antwoord
de met een en diepen zucht
Mijne zaak is treurig, erg treurig.
Hare zachte, droevige stem sprak tot
het hart als goede muziek, die, als men
haar reeds niet meer hoort, nog natrilt
in de lucht en menschen en zaken door
haren geheimzinnigen invloed schijnt te
veranderen.
Hier is het geschrift, zei ze, liet
zal beter dan ik alles zeggen.
Zij zocht het op hare borst en de
onverbiddelijke president strekte zijne
groote hand naar het geschrift uit.
Eene veroordeeling, mompelde hij,
terwijl zijne doordringende oogen over
het document gaan. Anna Bede wordt
op heden gedagvaard om hare gevange
nisstraf van zes maanden te ondergaan.
Het meisje buigt droevig het hoofd
en daar rij het zeer laag buigt, glijdt
de zwarte doek haar over den rug. Toen
valt een vlecht van haren weelderigen
zwarten haartooi los en bedekt haar ge
laat. 't Is maar goed ook want, was
rij zooeven lelieblank nu is ze vuurrood
van schaamte.
Wij hebben dat papier acht dagen
geleden ontvangen, stamelt rij met af
gebroken stem. Mijnheer de deurwaar
der heeft het zelf gebracht en heeft ons
uitgelegd wat het wil zeggen. En mij
ne arme moeder heeft tot mij
Ga kind, wat wet is, is wetmen moet
haar niet als gekheid durven opnemen.
Dus ben i kgekomen, om de zes maanden
te ondergaan.
De president veegt rijn bril twee
maal afrijn koude, ontevreden blik
zocht nu het gelaat zijner collega's dan
het venster, den vloer, de groote ijze
ren kachel, door welke holle deur twee
schitterende vuur oogen hem strak aan
zien en liij mompelt onwillekeurig
wat wet is, is wet.
Toen leest en herleest liij de oproe
ping, dat onduidelijk gekrabbel op het
witte papier, maar liet staat er toch,
dat Anna Bede veroordeeld is tot zes
maanden gevangenisstraf, om dat rij
gestolen voorwerpen heeft verborgen.
De wind steekt buiten op liij doet de
vensters schudden en fluit door de re
ten als een spook dat de menschen doet
huiveren„Wat wet is, is wet
Het onverbiddelijke hoofd knikte be
vestigend, als antwoord op die bovenna
tuurlijke stem; de groote hand schelt
den deurwaarder.
Breng Anna Bede bij den inspec
teur der gevangenis.
De man neemt het papier; het meis
je keert zich zwijgend om, maar haai-
roode lipje-, heven zenuwachtig of rij
naar woorden zocht.
Misschien hebt gij nog iets te
onder in den zak en niet dan met moeite
komt het voor den. dag. Zal dat nu de
zen winter niet nog erger worden, nu
onze gemeentelijke geldkist zoo armoedig
is gemeubileerd, dat het is om er bij te
staan snikken?
Misschien zegt iemand, dat ik sla
pende honden wakker maak. maar och,
dit beestje zou ook zonder inij wel ont
waakt zijn. En dan is 't maar beter,
hem voor te wezen en hem direct rustig
te houden met een fermen tik op zijn
neus. Waarmee ik zeggen wil, dat, al
moeten we voor 1899 wat meer betalen
aan plaatselijke belasting, het totaal
wat we hebben te offeren aan den fis
cus, voor verreweg de meesten niet hoo-
ger worden zal, dan wat in 1898 werd
betaald vóór de invoering van de nieu
we wet op het personeel.
De armen mogen door een tijdelij-
ken tegenspoed toch niet lijden. Hun
behoefte aan onze bijdrage is toch ze
ker altijd grooter dan bij de gezeten
burgers het bezwaar, om die te offeren.
En ik vind al dadelijk gelegenheid, om
de aandacht te vestigen op een van de
instellingen van weldadigheid, die aller
steun verdient. Ik bedoel de spijskokerij
van den H. Vincentius a Paulo in de
Zoetestraat. Daar wordt iedere week
tweemaal gekookt voor de Roomsch-
Katholieke armen, tweemaal voor de al-
gemeene armen, onverschillig van welke
gezindte evenwel mits rij in het be
zit rijn van een bon. Deze bons worden
bij den aanvang van den winter door
de vereen iging per circulaire aan de
burgerij te koop gepresenteerd.
Do stad breidt rich uit en met haar,
helaas, het aantal behoeftigon. Maar de
verkoop van de bons neemt niet toe. Vaa-
Niets.niets... Alleen, dat ik
Liesjo ben Liesje Bede, want.weet u.
als 't u blieft.Anna, dat is mijne zus
ter. Wij hebben haar voor acht dagen
begraven, die arme.
Dus dan zijt gij niet veroordeeld?
O, lieve Hemel, waarom zou men
mij veroordeelen Ik doe nooit iemand
kwaad, zelfs geen mugja
Maar waarom komt ge dan hier
dwaas kind?
Welnu, als "t u belieft? Zij is
juist gestorven, toen deze zaak voor het
hof in hooger beroep was. Toen rij reeds
was bijgezet, kwam dit bevel van de zes
maanden en bewees dus, dat de straf
toch moest worden ondergaan. 0, wat
heeft rij op de uitspraak gewacht! 't Is
goed ,dat rij niet heeft kunnen leven,
lang genoeg, om haar nog te ontvangen.
Zij had zich dit niet voorgesteld...
Bij die herinnering kwamen haar de
tranen in do oogenrij kon nauwelijks
voortgaan.
Toen. rij daar zoo lag zonder be
weging, met gesloten oogen. doof en
stom voor altijd, hebben moeder en ik
liaar beloofd, om al het kwaad te herstel
len, dat zij heeft gedaan voor hem, dien
zij liefhad. Want zij heeft veel ge
houden van Ga Wiel Ka.rtong; voor
hem heeft zij gezondigd. Daarom heb
ben wij gedacht...
Wat mijn kind?
Dat rij rust moet hebben in haar
graf... Dat niemand moot kunnen zeg
gen, dat zij hein iets schuldig is geble
ven... Moeder zal het verlies betalen,
en ik, ik zal in hare plaats de zes maan
den gevangenisstraf ondergaan.
Da rechters rien elkaar glimlachend
aan Welk een eenvoudhoeveel naïve
teit Zeüs het gelaat van den president
schijnt niet meer zoo plechtig koud. En
het :is niet zijn voorhoofd dat hij met
zijn gelen zakdoek afveegt; misschien
iets daaronder.
't Is goed, meisje, zegt hij zacht.
Maar laat eens zien, nu herinner ik
mij...
Hij houdt de hand ouder het hoofd
en doet of hij ernstig nadenkt.
Ja, ja, er is eene groote vergissing
ingeslopen, in deze zaak. Wij hebben
een verkeerd papier gezonden...
Het meisje slaat hare groote, treurige
oogen naar den grijsaard op en valt
hem haastig in de rede
Ziet u. riet u wel.
Ei- is zulk een smartelijk verwijt in
liaro stem, dat de oude president nog
maals rijn zakdoek neemt. De onverbid
delijke is geheel van streek. Hij nadert
het meisje en streelt liaar met de hand
over heair donker haar.
De rechtvaardigheid daarboven
heeft een ander oordeel geveld. Ga naar
huis, kind; groet uwe moeder van mij
en zeg haar, dat uwe zuster Anna on
schuldig is geweest.
Wij hadden het wel gedachtmom
pelde zij zacht en drukte hare kleine
hand op het hart.
waar dat zonderling verschijnsel De
reden is deze, dat velen, die nog maar
korten tijd in de stad wonen en niet we
ten hoe de verceniging werkt, de circu
laire aanzien voor een verzoek om ge
wone ondersteuning. Men weet nu. dat
rij dit niet is maar enkel en alleen de
gelegenheid geeft, om bons voor voe
dingsmiddelen aan te schaffen, die ieder
aan zijn eigen armen uitreiken kan.
Over den vorigen winter schrijft mij
iemand
„Telkens staan er voor de spijskoke
rij meer dan honderd menschen, dik
wijls langer dan een uur, te wachten,
zonder bons, op wat er overschiet." Be
ter bewijs kan niet gegeven worden, dat
er behoefte is. Welnu dat dan de gegoe
den da armen helpen en liet streven
van deze spijskokerij steunen, door van
de aanbieding der bons, een ruim ge
bruik te maken!
Ik sprak daareven van menschen, die
zich hier pas gevestigd hebben. Welbe-
keken is do mensch toch een onrustig
wezen. Al bestaan de nomaden of zwer
vende volksstammen niet meer, afstam
melingen daarvan rijn er blijkbaar in
Europa nog wel overgebleven. Alleen
rien ze er anders uit. Hunne voorvade
ren droegen beestenhuiden, aten het
vleeseh liefst rauw en konden vechten
als leeuwen. De nazaten dragen hcoge
hoeden en corsetten, kunnen alleen eten
verdragen waarop ze zoo goed als niet
behoeven te bijten en vechten alleen met
oen raketje en een balletje met. veeren.
Zo zakken niet meer op vlotten snelstroo-
menda rivieren af, maar laten hun teere
meubeltjes mot verhuiswagens van de
eene stad naar de andere rijden en spo-
Spori en Wedstrijden.
Wielrijden.
Zondag a.s. zal voor de vierde maal
de Grand Prix van Ronbaix op do
baan aldaar verreden worden.
Voor dezen groeten wedstrijd, die
steeds zeer iuteressant was en druk
bezocht wordt, zjjo de navolgende
rydera ingeschreven volgens han natio
naliteit:
Amerika: Banker, Pettis, Darlow.
HollandJaap Eden.
Dnitschland: Weeck.
België: Protin, Grogna, Broca,
Van den Born, Honbea, Impens,
Leclercq, Deleu, Duchesne, Dutrieu,
'1 rève.
Frankrjjk: Bourrillon, Jacquelin,
Nossam, Mercier. Carmant, Piette,
Prévot, Lamberjack, Courbe, Ruiuart,
Collomb, Balajat, Boulay en nog vele
anderen.
Wereld wie'eraars zullen in 't ver
volg Marokko niet meer kunnen aan
doen. De keizer heeft zich namelijk
een fiets !ateu komen, en nu bevalt
'tryden hem zoo, dat by aan alle
onderdanen in zyn ryk het gebruik
van het rywiel beeft verboden. Ey
vindt dat een speciaal keizerlyk ge
not, waarvoor het volk onwaardig is
Koloniën.
Atjeh.
De nota naar aanleiding van de ex
cursies in Pedir gedurende het tijdsver
loop van 19 Juni tot 2 Augustus 1898,
op last van den civiel en en militairen
gouverneur van Atjeh en Onderhoorig-
heden, samengesteld door den adsistent-
resident der Noord- en Oostkust van
Atjeh, bevat o.a. het volgende
Berichten omtrent hoofden van de
partij van verzet en vijandelijke ben
den. Voortdurend kwamen berichten
binnen omtrent de verblijfplaatsen van
vijandelijke hoofden en benden, doch
deze hadden meestal betrekking op het
verleden en bevatten slechts zelden aan
wijzingen, die ons in staat stelden om
met kans op succes verrassend op te
treden.
Een vaste verblijfplaats houden de
partijhoofden er niet op na. en. meerma
len verplaatsen rij zich, zoowel overdag
als 's nachts, ten einde zooveel doenlijk
hun spoor bijster te maken. Daarbij
komt do moeielijkheid om lieden te vin
den, geschikt en bereid om betrouwbare
gegevens in te winnen en te verstrekken.
De vrees om bij ontdekking te worden
afgemaakt, hetgeen, reeds een paar malen
heeft plaats gehad, schrikt vroeger door
't bestuur voor spionnendiensten ge
bruikte personen af om naar het bui
tenland te gaan, terwijl gedurende de
excursie in bewoonde streken slechts in
algemoenen rijg berichten omtrent de
bewegingen van den vijand konden wor
den ingewonnen. In het vijandelijk ge
bied was het bekomen van waardevolle
inlichtingen, nog bezwaarlijker, daar
hier gewoonlijk in de kampongs1 geen
sterveling werd aangetroffen, zoodat
nooit zoodanige zekerheid aangaande de
schuilplaatsen van den vijand verkre
gen kon worden, dat verrassingen met
eenige kans op welslagen bonden wor
den beproefd.
Afzonderlijk en zonder" eenig veirband
treden de vijandelijke benden, dikwerf
uit niet meer dan 20 a 25 personen, be
staande, op. Zij doorkruisen het land,
rooven waai- rij de gelegenheid daartoe
schoon rien, houden de bevolking in
onrust, doen overlast aan en noodzaken
haar uit de kampongs te vluchten, wil
rij niet blootgesteld worden aan het vuur
onzer geweren, wanneer dat ter beant
woording van liet vuur uit kampongran-
den op den rij and wordt afgegeven.
Nergens noemenswaard stand houden
de, trachten die benden waar mogelijk
en vooral bij eenen terugtocht ons te
harceleeren, daarbij steun landende van
kampongvolk, waaronder rich altijd wel
lieden bevinden die, al ware het slechts
uit louter genoegen om eens te kunnen
schieten, er behagen in scheppen om
met een rijandelijken troep mede te
doen.
In het ten wisten van de Pedir-rivier
gelegen gebied werd door Toeankoe
ren die in een coupé van den sneltrein
achterna. Zij zwerven van Amsterdam
naar Haarlem, van Haarlem naar Am-
hem, van Arnhem naar den Haag. ran
den. Haag naar Utrecht, van Utrecht
naar Nijmegen.
En hoo vaak de menschen om een
wissewasje, in dezelfde stad van de eene
straat naar de andere verhuizen, zou
ik niet durven becijferen. Dat houdt
met honderde keeren niet op. Maar 't
allermooiste motief om te verhuizen heb
ik eens vernomen uit een arbeiderskwar
tier. Daar was iemand verhuisd naar
een naburige straat, hoewel rijn nieuwe
huis geheel gelijk was aan het oude,
maar enkel en alleen omdat men in die
straat geen en in de straat waai" hij
vandaan kwam, wel belasting betaalde.
Menigeen weet het niet, maar een
fedt is het, dat in verscheidene straten,
waar toch werklieden wonen, die het
heele jaar door een flink weekloon ver
dienen, niemand belasting betaalt. Men
legt het belastingbilet er naast zich
neer, laat hetzelfde lot ondersraan aan
do waarschuwing en de aanmaning en
dan was hot uit. Soms werd er vanwege
den rijksontvanger wel eens met ge
rechtelijken verkoop gedreigd, maai-
daar bleef het bij, totdat nu dit jaar,
zooals de lezers van dit blad weten, de
bedreiging is uitgevoerd en een inboe
del inderdaad is verkocht. Ik heb ge
hoord, dat dit wel een bres heeft gescho
ten in veler zelfvertrouwen en dat me
nige bewoner van een „belastingvrije"
buurt, rijn pemiigske toch maar bij den
ontvanger is komen offeren.
De vraag is gedaan wat door de ad
ministratie van de belastingen met de
meubeltjes wordt gedaan, die rij
Moehamad, T. Len (een bloedverw
van Panglima Polim) Toeankoe B
Madjapait (een zoon van wijlen T
koe Haschim), en Ketjik Lénian
Laweung (Pedic) het verzet lev
gehouden en georganiseerd. Op een
der door zendelingen van T. Bén
Reubeë bevestigd bericht dat te G
Grong, onder aanvoering van Toea
Moehamad, een 400taJ vijanden
meld waren, en zich versterkten, v< m.
trok den 7den Juli jl. eene colonne d<
waarts, die den vijand spoedig verdrtt ac
bij welk samentreffen Toeankoe Mo"
hamad licht werd gewond en diens Pa
glimas Prang Adam, sneuvelde. IU"'
Imeum van Koen jet deelde later ma L<
dat te Mata Ië, gelegen op den w pc
van de VII moekims naai- Andeiu «r
door bovengenoemden Toeankoe Bi ie
him loopgraven waren gemaakt en d"
Toeankoe Moehamad naar Lajigga w he
gevlucht. Q1
Do berichten omtrent T. Panglii
Polim liepen zeer uiteen.
Het meest waarschijnlijk is, dat 1 hl
zich steeds in de VII moekims het P'
schuil gehouden en zich slechts van da *e
heeft verwijderd om rijn vrouw en zi
moeder, tegelijk met de vrouw van Pi
joet Mat Taliir naar Samalanga over
brengen, waar rij zich thans, ook volge *"c
uit Telok Semawé ontvangen mededt*';
ling, in het gebied van T. Sah Kob; 01
de II moekims Toenang, te Aloer Ket
pang op een afstand van 4 a 5 mijl
van het strand zou ophouden. T. Pang 'e'
ma Polim zou deze reis hebben ben#?'
om door tuschenkomst van T. Sah Kf;
bat, een voorraad kruit van diens schoc 11
vader T. Tji Pasangan machtig te wcfe
den, welke ammunitie hij aan de Kf
jiks in de VII moekims moet hebb e
uitgedeeld met opdracht om onze troep K
te beschieten en onder bedreiging vjjPv
de nalatigen te zullen beboeten.
Het schijnt echter dat de bevol
der VII moekims weinig geneigd i3
vijandelijkheden tegen ons te pl(
en zelfs redenen heeft om op Pang]
Polim verstoord te rijn, wegens een \ij°F
liooge schatting die hij in het begin
dit jaar van die bevolking heeft gein
hetgeen niet wegneemt, dat rij h<
vreest eai daardoor huiverig blijft
uiting aan hare goede gezindheid te gp
ven. p3
Bij de vestiging van een post in <1
VII moekims, is het echter te verwacrc
ten dat de bevolking haar tlians niP
min of meer gereserveerde houding ff1
onzen opzichte zal laten varen. P
Waar elders op eenigszins drieste wip
ze tegen onze troepen werd opgetrede»r
waren doorgaans benden van. T. OeinJjG
eai T. Bén Peukan. van Merdoe in 't spa
De beschieting van hooger bedoel!
op 19 Juni jl. naar Segli terugkeereP
do colonne, bij Banibi, had beJialrc
door een bende onder T. Mantroi g|
root en Plabib Abdoollah van BoesoT'
die onze troepen van Beurenoen af w|®
gevolgd, plaats door volk van T. Oemar'
waarbij zich kwaadwilligen uit do nabf
rig gelegen kampongs hadden aangesü s
ten. Zekere Njas Toenong, een petoew
van Bambi, die het plegen van. rijandP
lijkheden wilde beletten, werd door dl0
vijand ernstig verwond.
De door spionnen gedane aan wij:
gen betreffende opgeworpen en d(
randjoe's omgeven versterkingen
Gloempang Pajong, Teupin Raja en
noë, waarbij vooral van bestaande
terleidingen, als verdedigingswerken,
bruik zou zijn gemaakt, bleken bij h
bezoek onzer troepen op 28 en 29 Juf
jl. geheel juist.
Onder aanvoering van T. Oemar, j
Ben Peukan en den Oeleëbalang v,
Gloempang Pajong werd hevige tegt
stand geboden, waaraan niet alleen di
de benden van beide eerstgenoemde h<
den maar ook kampongvolk uit Gloes
pang Pajong en Oenoë alsmede d<
benden onder T. Majidin Tiro, T.
Tirö en T. Imeum Loeeng Bata
deelgenomen. Onder de gesneuveld*
werd zekere wakil Lama, een petoc
van Gloempang Pajong, herkend.
Tijdens het verblijf der troepen
het bivak te Teupin Djangga werd
brief ontvangen van T. Béntara K<
mangan, waarin deze meldde dat
Béntara Gloempang Pajong, na de
leden nederlaag, naar Beureunoen
gevlucht en rijn voorspraak had
!bi
die ml£
s 't diet
aan zijg<
bij die gerechtelijke veilingen
koopt. omdat niemand van h?4<
publiek wil bieden? Wel, heel ee^ni
voudigrij bergt die ergens op qB
zendt tra- gelegener tijd alles te za:
naar een publieke veiling. Op die
nier komt de fiscus toch, al is 't
ook langs een lastigen omweg aan
geld.
Zoo ziet men, dat ook dc belastinjgl
gaarder een slachtoffer is van de algw
meen gevoelde moeielijkheid, om advi
geld te komen. Deze moeielijkheid wordg!
naar het schijnt, van jaar tot jaar groml
ter en ook dit jaar is er voor somniiga
weer een kluitje uit de pap gencnu^is
Ik bedoel de jongens, die voor rempflU'
cant gingen dienen, soms tweemaal adv.
ter elkaar on op die manier een sonutKH
tje vergaarden, waarmee ze latei-
zaakje begonnen of een stukje gronb'
kochten. p
Dit is nu doqr den persoonlijks d
dienstplicht uit. En ik denk daarbij aa
een opwekkend woordje, dat een domifd
uit den omtrek sprak tot een groep a'(
geloten, die in de Kenaukamer op di*<
Doelen een kop koffie kwamen drinkab-
„Zie je, mannen, als vroeger een
daat met rij!n meisje wandelde,
haddeal sommige piensfcheai over
meisje, dat met een soldaat liep, v
wat te zeggen. Maar dat is nu heel l.
ders geworden, nu iedereen die aaiikxte.'
ook dienen moet voor zijn nummé-1
NU zal het een eer worden voor te
meisje, als ze met je wandelen gaat wal 8
neer je de uniform draagt
.Hoera!" riepen de aanstaande land"
FIDELIO.